De geboorte van prinses Beatrix werd uuei grimt enthousiasme gevierd Naam „Beatrix" was in 1938 voor 't hele t Oranje bloesemde aan de gevels land verrassing Man die geboorteakte opmaakte in 1938 is nog niets vergeten HET WERK LAG STIL: NEDERLAND WAS IN WARE JUBELSTEMMING „Zonen hebben voorrang" bepaalt de Grondwet over erfopvolging Kanonnen bulderden volgens oud gebruik Kandeel, een traditioneel drankje Vroeger vaak bloedige strijd om een troon Mogelijkheid bestaat Daverende kanonnen, sirenes en klokgebeier vormden in de ochtend van 31 januari 1938 in heel Nederland het startschot voor een uittocht naar Soestdijk. Wie geen sirenes, klokken of kanonnen in de buurt had, was wel op de hoogte gesteld door de omroeper van de NCRV, die om tien uur de morgenwijding onderbrak voor de mede deling dat er een prinsesje was geboren. Om kwart voor tien moest de weg langs het paleis al voor het verkeer worden afge sloten. De agenten, die de handen vol hadden aan de enthousiaste automobilisten en die bovendien ook nog de nieuwsgierigheid van enkele .onwetenden" moesten bevredigen, volstonden met: „Prinses, doorrijden DORPSOMROEPER MAAKTE NIEUWS j VAN GEBOORTE BEKEND Verbondenheid Wieutce reden Een functie Artikel 11 Al te gek Duidelijker NnmiiNiiMiimiuMmn* Een archieffoto van prinses Juliana en prins Bernhard met prinses Beatrix. EEMNES Sinds juni van het vorig jaar is de man die de geboorte-akte van prinses Beatrix verzorgde, de heer J. J. Renes gepensioneerd. Tientallen jaren lang is hy ambtenaar van de burgeriyke stand in Baarn geweest. Behalve de akte van de kroonprinses maakte hy ook de akten op by de geboorte van prinses Irene en prinses Christina. Sinds een aantal maanden geniet hy in het landeiyke Eemnes van een welver diende rust. Hy weet zich nog heel goed die 31e januari van het jaar 1938 te her inneren. Samen met de toenmalige eerste burger van Baam, jonkheer mr. C. J. van Reenen, reed hij 's middags in een auto naar het paleis Soestdijk. De burgervader in het ambtskostuum van De saluutschoten zijn verklonken. Volgens oud gebruik, volgens vaste regels. Het „saluutschot" heeft na melijk een lange geschiedenis, en is nogal eens onderwerp geweest van hevige debatten. In de tijd dat de Nederlanders als een rijk en varend volkje te boek stonden was het de gewoonte de kanonnen, voordat de schepen de haven binnenliepen, leeg te 'schie ten. Op zee gebeurde dat ook, wan neer men een „tegenligger" ont moette met een hooggeplaatste aan boord. Het saluutschot kreeg toen iets van onderwerping aan een meerdere. Men ging bij dat soort gelegenhe den dapper met kogels te werk. Dat leidde wel eens tot nare dingen. Zo moest eens een Britse mili tair, die in Nederland was overleden naar Engeland worden gebracht. In Vlissingen werd zijn stoffelijk overschot aan boord van een schip gebracht, een korte plechtigheid, die met het eerbetoon van saluut schoten gepaard ging. Jammer ge noeg manipuleerde men wat onhan dig met de kanonnen, zodat er nog een Britse soldaat sneuvelde. Die kon toen gelijk mee. In vele landen deed in die tijd 't saluutschot opgeld. Verjaardagen van koningen en geboorten van vor stenkinderen kregen dergelijk kanon- gedaver mee. Overal was het aan tal verschillend. Ook in Nederland bestond geen vaste regel. Soms wa ren het er dertien, soms meer. Na het Congres van Wenen in 1815 kwam een internationale regeling tot stand. Moest er worden gebul derd voor een man dan vuurde men 101 keer, voor een vrouw 51. In Oostenrijk had men deze ge tallen al eens gebruikt. Ook Napo leon liet er bij de geboorte van de koning van Rome 101 de lucht in gaan. De vorstelijke vergaderlusti- gen zagen kennelijk wel wat in die cijfers, ze namen ze met algemene stemmen aan. In 1818 bracht koning Willem I deze gewoonte naar Nederland. Hij vond het wat al te gortig worden om op zijn verjaardag alle garni zoenen en vestigingen in touw te laten komen, vandaar dat hij daar voor 'n enkel garnizoen aanwees. de ambtenaar van de burgerlijke stand, dat wil zeggen met sabel en steek maar zonder de keten die bij het bur gemeestersambtskostuum hoorde. De heer Renes droeg bij die gelegenheid het stemmige jacquet, uiteraard met hoge hoed. Het kostuum kostte hem destijds zeg ge en schrijven f 25,-. De geboorte-ak te was al tevoren in concept klaar ge maakt. In de akte ontbraken alleen nog de voornamen. De getuigen waren bekend: dr. Colijn en de vice-president van de Raad van State, mr. Beelaerts van Blokland. De geboorteakte werd inderdaad in hun aanwezigheid gepasseerd. Prins Bernhard liet het pasgeboren prinsesje zelf zien aan de beide ambtenaren van de burgerlijke stand en de getuigen. En ook dit geschiedde volgens de voor schriften. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft namelijk het recht om bij iedere aangifte het kind persoonlijk in ogenschouw te nemen. In de praktijk van het dagelijks leven komt dat niet voor, alleen bij bijzondere gebeurtenis sen als de geboorte van een prinsen kind. De heer Renes weet zich nog heel goed te herinneren dat hij nadat de aangifte een feit was, samen met de burgemeester nog wat kandeel heeft gedronken voor hij het paleis weer verliet. De heer Renes kwam de laatste keer in het nieuws bij de ondertrouw van prinses Beatrix en prins Claus. Ook toen maakte hij de akte op. Iedereen tooide zich niet oranje, overal werden de vlaggen uitgestoken en haalde men de al klaarliggende versieringen tevoorschijn. Om met een van de krant»! uit die dagen te spreken: „het oranje bloesemde aan de gevels". Om elf uur arriveerde op paleis Soestdijk het eerste bloemstuk, afkomstig van de Oranjevereniging Baam. Op het Baarase station hingen de reizigers uit de ramen. Zij werden door opgetogen „inboorlingen" op de hoogte gesteld van het nieuws. De scholen stroomden leeg en voor zover de dienst dat toe liet kreeg ook het paleispersoneel vrij. Door de straten van Baam trokken drie trompetschallende herauten in middeleeuwse kledij. Zij lazen op alle hoeken en pleinen de volgende oorkon de voor: „Aan de burgerij van Baam wordt hierbij kond gedaan dat ons he den op paleis Soestdijk een prinses is geboren. Dat het Gode moge behagen dat zij groeie en bloeie tot vreugde van haar prinselijke ouders en tot heil van het vaderland. Lang leve het prinselijk paar". „Naar wij uit betrouwbare bron vernemen zal de jonggeboren prinses de i namen Emma Wilhelmina dragen. Omtrent de prinses vernemen wij nog j j dat het een gezonde baby is met donkerblauwe ogen en vlassig blond haar. j Het gewicht is boven het gemiddelde". Dit stond op 1 februari 1938 in een van de Nederlandse ochtendbladen, j Dezelfde dag nog werd de „betrouwbare bron" als onbetrouwbaar ontmas- j kerd. Toen de jonggeborene in paleis Soestdijk bij de officiële geboorte- j aangifte door haar trotse vader op een crèmekleurig zijden kussen aan de j ambtenaar van de burgerlijke stand (Baams burgemeester jhr. mr. G. C. J. van Reenen) werd „vertoond", bleek zij Beatrix Wilhelmina Armgard te 1 heten. Het „boven het gemiddelde" liggende gewicht viel ook nogal mee: zeven pond. De laatste twee namen van de prinses waren die van haar grootmoeders. In een officiële bekendmaking werd over de eerste naam gezegd, dat die niet j in verband stond met enig familielid, maar uitsluitend was gekozen om de mooie betekenis ervan. De prinses zou Beatrix worden genoemd. Hieraan werd toegevoegd dat prinses Beatrix, als zy eenmaal geroepen zou worden om de troon te bestijgen, dit desverkiezende zou kunnen doen onder haar tweede naam Wilhelmina. Beatrix betekent „zy die geluk schenkt". De naam was voor iedereen zo'n complete verrassing, dat het een paar dagen duurde voordat de kranten er wat meer over konden schreven. Eén van de bladen meldde op 5 februari, na j l lang en diep graven in het verleden, dat de naam Beatrix toch een precedent I heeft In het Huis van Nassau: de moeder van graaf Rupert van Laurenburg, i die de burcht Nassau bouwde en wiens zoon in 1160 voor het eerst de naam l Nassau aannam, heette ook Beatrix. Van Ypenburg stegen drie vliegtui gen van de vrijwillige organisatie van sportvliegers op voor het verspreiden van strooibiljetten met de tekst: „Vi vat Oranje, de vlag in top, d'Oranje- zon stijgt stralend op". In de loop van de dag groeiden de stromen auto's die koers zetten naar Soestdijk. Er waren er zelfs bij uit het buitenland, zo meldden de kranten. In de grote steden stond het openba re leven stil. Kantoor- en winkelperso neel dacht niet meer aan werken maar hing uit de ramen of ging feestvieren op straat. De directie van twee Utrechtse bioscopen, City en Flora, gaf alle bezoekers een in een metalen doosje verpakte beschuit met oranje muisjes mee. In een cafetaria paste -•* Nu het prinsenkind is geboren is ook een oud-vaderlandse traditie herleefd het kandeel drinken. Deze drank, een mengsel van eier dooiers, rode en witte wijn, kruidnage len, kaneel en citroenschil, is tot nu toe bij iedere geboorte in het konink lijk gezin gedronken. Het is maar één keer niet gebeurd: bij de geboor te van prinses Margriet in Canada. IMIIMIIMIIIIHIIIHIHHI j Op de roerige laatste dag van ja nuari 1938 maakte in Volendam de dorpsomroeper het blijde nieuws van de geboorte van prinses Beatrix bekend. men zich ook al snel aan bij de si tuatie. Het menu vermeldde plotseling oranje gebak voor 10 cent, oranje ijs voor 22,5 cent en oranje-salade, ook voor 22,5 cent. Zodra het nieuws Nederlands-Indië bereikte, was ook daar het enthousias me groot. Een correspondent schreef later: „De vraag rees of Nederland en Indië zich wel ooit op een moment nauwer aaneengesloten verbonden heb ben gevoeld". Uit alle delen van de wereld kwa men de reacties binnen. Alle Europese vorstenhuizen, waaraan de geboorte traditiegetrouw telegrafisch was ge meld, antwoordden in de loop van de dag met gelukwensen. Koningin Wil helmina en het prinselijk paar kregen ook een telegram van de Duitse Fü- j hrer en rijkskanselier Adolf Hitler. In Arosa, waar de Nederlandse ski- kampioenschappen aan de gang wa- ren, werd de 31ste januari eveneens een feestdag. Op de ijsbaan werd het nieuws per luidspreker bekend ge- i maakt en met een oorverdovend ge- juich en een spontaan Wilhelmus be- groet. Vele hotels hingen de rood-wit- blauwe vlag uit en zetten ook vlagge- tjes neer op de tafels van hun Neder- j landse gasten. Op 1 februari was er nieuwe reden tot opwinding. Alle speculaties over de j naamgeving bleken fout te zijn ge- weest: het prinsesje zou Beatrix wor- den genoemd. Het duurde nog een paar dagen voor- I dat de buitenwereld een foto van het j prinsesje te zien kreeg. De eerste foto die aan de binnen- en buitenlandse I pers beschikbaar werd gesteld, was j door prins Bernhard zelf gemaakt. Na- drukkelijk was bepaald, dat hij niet voor reclamedoeleinden mocht worden gebruikt... Een katholieke krant bestudeerde de heiligenkalender en vond onder de 29e juli de heilige Beatrix. Deze in ons land weinig bekende en vereerde heilige was een Romeinse maagd, die in het jaar 304 bij de christenvervolging onder keizer Diocletiaan ter dood werd gebracht, nadat zij eerst haar beide broers had zien sterven. Of prinses Beatrix als zy haar moeder opvolgt, koningin Wilhelmina II wordt, valt nog te bezien. De mogeiykheid bestaat in ieder geval. Haar groot moeder, koningin Wilhelmina, werd als meisje Paulientje genoemd (voluit heette ze Wilhelmina Helena Paulina Maria), by haar derde naam dus. Ook bij de namen van koningin Juliana komt die van Wilhelmina voor: Ju liana Louise Emma Marie Wilhelmina. Sinds Willem I in 1813 soeverein vorst der Nederlanden werd, kregen alle prinsen van Oranje, niet alleen de troonopvolgers, maar ook hun broers, als eerste naam Willem. Uiteraard werden ze niet allemaal zo genoemd: de broer van koning Willem II, Willem Frederik Karei, werd bij zijn tweede naam aangesproken, de twee broers van Koning Willem III, Willem Alexander Fre derik Constantijn Nicolaas Miechiel en Willem Frederik Hendrik, werden Alexander en Hendrik genoemd. Van de drie jonggestorven halfbroers van koningin Wilhelmina werd de oudste Willem Nicolaas Alexander Frederik Ka- rel Hendrik, bij zijn eerste naam aangesproken, terwijl de tweede, Willem Fre derik Maurits Alexander Hendrik Karei, Maurits werd genoemd en de derde, Willem Alexander Karei Hendrik Frederik, Alexander. Ook in de tijd van de stadhouders duikt de naam Willem in ieder geslacht op. De oudste zoon van Willem de Zwijger heette Philips Willem en de zoon en kleinzoon van diens broer, Frederik Hendrik, waren Willem II en Willem III. Elk ouderpaar dat een kind verwacht leeft in spanning wat het zal worden: een jongen of een meisje. Op Drakensteyn is het natuurlijk niet anders ge weest. In dit geval echter kreeg de vraag "jongen of meisje" los van de per soonlijke voorkeur van de ouders nog een extra betekenis. De staatsrechtelijke gevolgen van de geboorte van een prinsje kunnen namelijk belangrijk verschil len van die van de geboorte van een prinsesje. De erfopvolging is nauwkeurig geregeld in de Nederlandse Grondwet. Het eerste deel van artikel 11 van die Grondwet bepaalt namelijk: „De Kroon gaat bij erfopvolging over op de nakomelingen van de laatst- overleden Koning, waarbij zonen voorrang hebben boven dochters Met andere woorden: Als de eerstgeborene van een ko ningtin) of kroonprins(es) een meisje is dan is zij niet automatish voorbe stemd tot troonopvolging. Een later geboren prinsje zal zijn oudere zus- ter(s) verdringen. Was uit het huwe lijk van koningin Juliana en prins Bernhard bijvoorbeeld als vierde of vijfde kind een zoon geboren, dan zou prinses Beatrix op de dag van de ge boorte van het jongetje haar titel als kroonprinses hebben verloren. De Grondwet heeft ook in de titula tuur rekening met die mogelijkheid gehouden, de eerstgeboren zoon van 'n koning(in) of kroonprins (es) krijgt de titel „Prins van Oranje" de titel „Prinses van Oranje" kent de Neder landse wet niet. Erfopvolging in koningshuizen is door de hele geschiedenis der mens heid heen aanleiding geweest tot bloe dige misverstanden en slopende onze kerheden. Niet zelden zijn bloeiende naties ten onder gegaan, omdat deze 'n sH kwestie niet duidelijk en uitputtend genoeg was geregeld. Aan het begin van onze Westeurope- se beschaving in de na-Romeinse tijd tot ver in de middeleeuwen lag het probleem wettelijk nogal eenvou- trouwt, wordt geacht te zijn afgetre den. In de Nederlandse Grondwet is de hele erfopvolging sinds november '63 vrij duideiyk in één artikel geregeld: artikel 11: „De Kroon gaat bij erfop volging over: op de nakomelingen van de laatstoverleden Koning, waarbij zo nen voorrang hebben boven dochters en daarna het oudste kind voorgaat met plaatsvervulling volgens dezelfde regels; bij gebreke van nakomelingen van de laatstoverleden Koning, op ge lijke wijze op de nakomelingen eerst van zijn ouder dan van zijn grootouder in de lijn van troonopvolging, voorzo ver de laatstoverleden Koning niet verder bestaand dan in de derde graad van bloedverwantschap". De kwestie was in feite voor Neder land al vrij overzichtelijk geregeld in iiiNHHiniiiiiiü dig, al kon deze eenvoud het vergie ten van bloed dikwijls ook niet voorko men. In die tijd was een koninkrijk 'n privèbezit. Bij de dood van de koning werd het koninkrijk dan ook als privè bezit behandeld: men hield boedel scheiding. Beroemd is het Verdelings verdrag van Verdun in 849, toen het machtige rijk van Karei de Grote on der zijn drie kleinzoons werd verdeeld. Via het leenstelsel groeide geleide lijk het begrip, dat koningschap een functie was, al kostte het wel veel tijd voordat de machthebbers zelf aan dat idee waren gewend. Het bleef tot in de moderne tijd mogelijk dat keizers, ko ningen, graven en andere machtheb bers hun rijk via huwelijk en erfenis uitbreidden. Zonder zeer bindende bepalingen in de grondwetten zou het in feite ook nu nog mogelijk zijn dat het ene land door een bepaald huwelijk het staats hoofd met een ander land zou moeten delen. De Nederlandse Grondwet bepaalt in artikel 21: „De Koning kan geen vreemde kroon dragen" het feit dat prins Carel Hugo geen afstand wilde doen van zijn vermeende rechten op de Spaanse troon, was een van de re denen waarom de Nederlandse rege ring geen toestemmingswet voor het huwelijk tussen hem en prinses Irene bij de volksvertegenwoordiging indiende. Zelfs de eerstgeboren zoon van de koning(in) of van de kroonprins(es) verliest voor zichzelf en zijn nageslacht het opvolgingsrecht als hij zonder toe stemming van de volksvertegenwoordi ging trouwt. Trouwt een regerend vorst zonder toestemming, dan blijft hij ko ning maar de kinderen uit dat huwe lijk en hun nageslacht zijn van troon opvolging uitgesloten. Een regerend vorstin die zonder toestemming 1922, maar voordien bestond er nogal wat onzekerheid. De hele erfopvolging was in de eerste halve eeuw van de Oranjedynaatie nauwelijks belangrijk: Er waren doorgaans kroonprinsen tot in het derde geslacht „voorradig", waardoor aan de zwaarste vorm van erfrecht volgens het Salische recht - kon worden voldaan: erfgenaam zijn alleen mannen uit mannen geboren, dus alleen zonen en zonen van zonen. Vroeger noemde men dat „zwaard- leen". De kwestie werd actueel voor Ne derland, toen eind vorige eeuw de laatste zoon van koning Willem III stierf en toen uit het tweede huwelijk van de koning een dochter (Wilhelmi na) werd geboren. Moest men gaan zoeken naar koningsafstammelingen van mannen uit mannen in de zijlinie - zonen van broers van Willem III Bij het opstellen van de Grondwet in 1815 had men zich uiteraard met de ze kwestie beziggehouden. Men voelde toen voor een gematigde vorm van het Salische erfrecht, hoewel men toen niet het Castilliaanse erfrecht (vroeger: spilleleen) had willen invoeren, min of meer het stelsel dat wij nu kennen. In 1887 waagde men er een grond wetswijziging aan: „Bij ontstentenis van opvolgers in de manstam gaat de Kroon op de in leven zijnde dochter van de laatstoverleden Koning over bij recht van eerstgeboorte." De bepaling dat de dochter van de overleden koning in leven moest zijn, sloot plaatsvervulling uit. Volgens die bepaling had bijvoorbeel prinses Bea trix niet voor de troon in aanmerking kunnen komen als prinses Juliana tij dens de regering van koningin Wilhel mina was overleden. Niet de dreiging van een dergelijke situatie bracht de volksvertegenwoor diging tot een nieuwe herziening van de grondwettelijke regels van erfop volging. Toen het huwelijk van konin gin Wilhelmina lange tijd kinderloos bleef, ging men uitrekenen wie bij kinderloos overlijden van de koningin op de Nederlandse troon zou komen. Via een zuster van Willem III, die met een zekere Wilhelm von Wied was ge trouwd, ontdekte men in Oostenrijk een oude man die ware Wilhelmina voor de geboorte van Juliana gestorven grondwettelijk koning van Nederland zou zijn geworden. Dat vond men te gek de man bleek amper te weten dat Nederland bestond. Een commissie kreeg op dracht een zodanig voorstel tot grond wetswijziging voor te bereiden dat „een waarlijk nationaal koningschap moge lijk zou zijn". In 1922 werd in artikel 14 van de Grondwet bepaald: „Bij ontstentenis van een opvolger krachtens een der drie voorgaande artikelen tot de Kroon gerechtigd, gaat deze over op de man of de vrouw die de laatstoverleden Ko ning in de lijn der afstamming van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, het naast doch niet verder dan in de derde graad van bloedverwantschap bestaat". De verervingsmogelijkheden waren nu sterk beperkt slechts tot in de derde graad en daardoor was het ri sico dat er geen wettelijke troonop- volger(ster) zou zijn, groter geworden. Er kwam nu een geheel nieuw ele ment in de Grondwet. Artikel 19 be paalde: „Wanneer bij overlijden des konings geen bevoegde opvolger naar de Grondwet bestaat, worden de Sta- ten-Generaal binnen vier maanden na het overlijden door de Raad van State in dubbelen getale bijeengeroepen ten einde in verenigde vergadering een koning te benoemen." Staatsrechtdeskundigen menen in de ze omschrijving te kunnen lezen dat de volksvertegenwoordiging in het ge schetste geval ook een andere staats vorm kan kiezen bijvoorbeeld de repu bliek. In de vorig jaar ingediende „Proeve van een nieuwe grondwet" is men op dit gebied duidelijker geweest. Het tweede deel Van artikel 20 in de „proeve" luidt: „Indien bij overlijden van de Koning een troonopvolger ont breekt, besluiten de Staten-Generaal binnen twee maanden in verenigde ver gadering omtrent de benoeming van een Koning Omdat de regeling van 1922 toch nog onbevredigend had kunnen werken in de zijlijn konden kinderen van een rechthebbende, ook al waren zij grond wettelijk gerechtigd, niet opvolgen als de rechthebbende voor het vrijkomen van de troon was overleden heeft men in 1963 in feite het Castiliaanse erfrecht voor Nederland aanvaard. Dit is uitgedrukt in het bovengeciteerde artikel 11 van de tegenwoordige grond wet, zij het dat daarin uitdrukkelijk de beperking „niet verder dan in de der de graad" is gehandhaafd. In de „Proeve van een nieuwe grond wet", heeft men deze regeling zij het in een wat moderner redactie ge handhaafd. i

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12