Een prinsenkind
van twee serieuze,
eigentijdse mensen
Aan zijden draad
M
Kinderwagen vóór
Gouden Koets
Moeilijke wissels
H
ff.
Een tijd
van
vreugde
zonder
plichten
Verenigen
In vol vertrouwen
ZJ*>
iÉBN-- r
Zij deden 't goed
Straks bun tijd
Geboortewem
TH. BOOY
Drie beelden uit
de kinderjaren van
prinses Beatrix
ZIJ ZULLEN DE REIS GOED VOLBRENGEN
Een hoopvolle bespiegeling
over de relatie tussen het
Kroonprinselijk paar en ons
volk, geschreven door
te Apeldoorn
laatste particulier secretaris
van H.M. Koningin Wilhelmina,
naar aanleiding van de geboor
te van de jongste Oranje.
De geboorte van een kind en
waarom dus niet van een prinsenkind?
- roept gewoon-menselijke reacties
op. Men denkt aan de ouders maar
ook aan de grootouders, in wier leven
ogenschijnlijk weinig verandert, maar
die het zelf, mentaal, als een verande
ring zullen voelen. Opa en oma wor
den wil zeggen: we worden oud. Bete
kent vaak: nog eens terugbladeren in
het familiealbum en kijken naar oude
foto's. („Wat had ik toen nog een
jongensgezicht....!"). Betekent ook:
naar de toekomst zien. Hoe zullen de
kinderen, het jonge ouderpaar, hun le
venstaak vervullen? Hoe zal de wereld
zijn als straks dit kleinkind zijn plaats
en taak in de samenleving zal moeten
gaan vervullen?
Toen bruidegom Claus von Amsberg zich in de raadzaal van Amsterdam
omdraaide naar de bruidskinderen, die wel wat beweeglijk waren en ze wat
woorden toewierp, met een lachend, goedig gezicht, maar ook met een gezicht
van „lieve jongens, dit is een plechtigheid, geen kinderfeest", zal menigeen,
ook omdat hij wel wat ouder was dan de gemiddelde Nederlandse bruidegom,
gedacht hebben: nét een vader.
Hij is het dan nu écht. Er is aan prinses Beatrix en hem een kind toever
trouwd. Een groot ding voor hen beiden. Een groot ding voor het koninklijk
echtpaar: Juliana grootmoeder, Bernhard opa.
Meer dan tachtig jaar is het niet voorgekomen in ons koningshuis, dat een
lid opa was. De laatste was prins Frederik en die was tientallen jaren de
enige. Maar ook een groot ding voor ons volk en koninkrijk. Want dit kind
is de tweede troonopvolger, met dit kind meldt zich weer een nieuwe, de der
tiende, generatie der Oranjes.
Het Nederlandse volk heeft op de mededeling van de zwangerschap van
prinses Beatrix niet zeer sterk gereageerd. Het ging wel wat anders dan toen
in 1908 en in 1937 een blijde gebeurtenis in het vorstenhuis was aangekon
digd. In 1908 slaakte het volk een zucht van verlichting, maar was er ook
een vreemde beklemming: zou ditmaal alles goed gaan? In 1937 maakten
de sobere radiowoorden van prinses Juliana, dat zij „om op zichzelf verheu
gende gezondheidsredenen, die u zeker zult verstaan en billijken" niet alle
evenementen van het koninklijk bezoek aan Amsterdam had kunnen mee
maken, een geweldige reactie los.
Wat gechargeerd gezegd: zowat het
hele volk liep er de volgende dag wat
blijer bij, er kwam iets feestelijks
over dit door crisisellende versom
berde land. Alle kappers en conduc
teurs hadden hun praatje en een bij
voorbaat aandachtig, geestdriftig ge
hoor.
Jongstleden september hadden de
kranten geen luide, alle andere
nieuws van de voorpagina tot streek-
berichtjes terugdringende koppen. Op
menige voorpagina was de blijde ver
wachting op Drakensteyn niet eens
dé melding van de dag. Dat had te
maken met de moderne instelling ten
opzichte van de dynastieën, die zo
veel nuchterder is dan vroeger. In
de oude tijd was het in menig land
mogelijk om ik zoek maar een
concretisering het volk toe te roe
pen: we moeten u heiaas melden
dat de handelsbalans en de betalings
balans in diggelen liggen, n zult het
helaas in nw portemonnaie dnchtig
merken, maar geen nood: in het pa
leis komt een wieg, wat kan ons va
derland nog deren. De moderne tijd
brengt deze identificatie van het va
derlandse geluk met het geluk van
de eerste familie van het vaderland
niet meer op. Als in onze dagen op
de geboortedag van een troonopvol
ger Philips en de Hoogovens failliet
zouden gaan, zouden wij denken:
moet de vlag nog wel uit?
Dat rustige kennisnemen van het
bericht van Drakensteyn had ook te
maken met de partnerkeus van de
kroonprinses. Ook honderdduizenden,
die tenslotte ja zeiden tegen deze ver
bintenis, hebben voor zichzelf uit zit
ten mijmeren: lieve Beatrix, had je
nu niet iemand anders kunnen vin
den, het zal echt wel een nobele,
flinke man zijn, maar hij heeft dat
uniform aangehad en dat heb jij
nooit gezien, jij was in Canada, maar
wij hebben het wél gezien en zullen
het nooit uit onze herinnering weg
kunnen doen, je moet toch ook wat
symbolisch denken, jij bent behalve
een individueel mens ook: Nederland,
niet alleen een Nederlands meisje,
ook de enige aan wie we kunnen den
ken als we het over de Nederlandse
maagd hebben.
Die kalme reactie was ook een ge
volg van het feit, dat we een uitster
ven van de dynastie wel zo ongeveer
ondenkbaar achten. Koningin Juliana
heeft nog drie troongerechtigde doch
ters en men denkt dan toch wel: het
moet vreemd lopen, als zij geen
troongerechtigd kleinkind krijgt.
Het lag wel eens wat anders. De
geboorte van Juliana was de late ge
boorte van een enig kind. De Duit
ser, die in de rij der troonopvolgers
vooraan stond, was al op kennisma
kingsbezoek geweest, en dat bepaald
niet stil en discreet. De moeder van
Juliana, Wilhelmina was het enig
kind van koning Willem III, dat hem
overleefde. Stadhouder Willem IV
werd zes weken na de dood van zijn
vader geboren, de koning-stadhouder
zag het levenslicht acht dagen nadat
zijn vader de ogen had gesloten en
die beiden waren bij hun geboorte de
enige prins van Oranje. Maurits was
ongehuwd en moest op zijn sterfbed
zijn enig-overgebleven broer, Frede
rik Hendrik, al in de veertig, pressen
om te trouwen. Het is in de historie
van het Huis van Oranje tal van ma
len de vraag geweest of het wel zou
blijven voortbestaan. De ouderen on
der ons, die het beeld nog voor zich
zien van die twee vrouwen in het wit
na de uitvaart van prins Hendrik, die
toen het ganse Huis van Oranje uit
maakten, zullen nog de emotie kun
nen navoelen, waarmee minister-pre
sident Colijn na de geboorte van de
moeder van nu uitriep: „Ons is een
venster op de toekomst geopend". En
wat was het een rust, toen op Soest-
dijk een tweede kind in de wieg
ademde: we waren weer wat verder
van die afgrond: er is niemand meer,
het koninklijk huis is leeg, Oranje is
verder alleen nog een herinnering.
J
Was de aanvankelijke reactie op
het bericht van Drakensteyn dood
kalm, gaandeweg veroorzaakte het
toch beweging in het volksleven en in
eens, in april, was de kinderwagen
belangrijker dan de Gouden Koets.
Gevolg van het feit, dat niets de sla
pende dynastieke gevoelens forser port
dan het nabij komen van de eerste
kreten van een prinsenkind. Gevolg
van het gaan liggen van de storm
om Oranje, ook door de uiterst be
scheiden wijze waarop de nieuwe
prins zich in ons midden bewoog.
Maar zeker toch ook een manifesta
tie van het niet gistermorgen geslo
ten verbond tussen Nederland en
Oranje.
Nederland en Oranje zijn al vier
eeuwen samen opgetrokken, hebben
al vier eeuwen lief en leed, ook veel
leed, gedeeld, en als er dan elemen
taire, existentiële dingen gebeuren bij
één van de partners, dan komt erbij
de ander veel boven, ook veel dat ge
woonlijk onder de vloer van het be
wustzijn zijn bestaan leidt. Als Zee
land onderspoelt, rept zich zelfs een
oude, reeds jaren in het verborgene
levende koningin Wilhelmina de schuil
plaats uit, en voor men er goed erg
in heeft, dobbert zij in een bootje in
het rampgebied. vAls een Oranje een
kind ter wereld gaat brengen, komt
er over dit vaak stroeve volk iets van
die oude vertedering: 't is Oranje,'t
blijft Oranje.
Het heeft tussen Nederland en
Oranje lang niet altijd geklopt. De
beide bondgenoten hebben nogal eens
met elkaar op de vloer van het huis
der Nederlanden gelegen en ze zijn
ook wel eens uit elkaar gegaan. We
hadden onze stadhouderloze tijdper
ken en velen onzer stammen af van
mensen, die ingenomen waren met de
Bataafse Republiek koning Lodewijk
Napoleon. Maar ze hebben elkaar altijd
weer gevonden.
Het hart der Oranjes bleef naar
dit volk uitgaan, en in het hart van
dit volk woei de mythe van Willem
de Zwijger nooit uit. Die naam Oran
je behield dat vreemde magnetisme,
dat de vader des vaderlands er door
zijn leven en door zijn dood in legde.
Het kan niet ontkend, dat de rela
tie tussen vorstenhuis en volk de
laatste jaren weer moeilijke wissels
passeerde. Er hangen op 5 augustus
niet zo heel veel vlaggen aan parti
culiere woningen meer en dat is niet
alleen een gevolg van het feit, dat
we minder vlaggerig zijn geworden.
Zij, die zoveel jaren de plaats innam,
die de jonggeborene nu is toegeval
len, tweede erfgenaam van de kroon,
deed het ergste dat een koningskind
kan doen: zij bracht het vorstenhuis
in opspraak. Ja, het ergste: rond de
kroon, het verzamelpunt van de na
tie, moet vrede heersen. En de troon
opvolgster ging niet alleen in de rook
van protesterenden ten huwelijk, doch
ook te midden van dun gejuich. Verder
hadden we de moeilijkheden van de
aanpassing van de gekroonde demo
cratie aan het klimaat van het vroe
ge najaar van de twintigste eeuw.
Moeilijkheden, strubbelingen, die, het
zij met nadruk gezegd, ook waren ge-
qp JjM
i
Die laatste zou zij al spoedig daarna leren kennen. Want toen brak voor haar de tijd aan waarop ze moest beginnen zich voor te bereiden
op de zware taak die zij vrijwel zeker over een aantal jaren van haar moeder zal gaan overnemen. De foto's roepen herinneringen op uit de
jaren van en na de Tweede Wereldoorlog, jaren die bij het zien van deze beelden nog zeer nabij lijken. En nu dan is het kind van toen zelf
moeder geworden.
komen, als de vorstenkinderen allen
huwelijken hadden gesloten, waarvan
al die miljoenen toeziende voogden
op Oranje, die wij als volk zijn, had
den gezegd: ze kiezen nog mooier
dan we hadden kunnen dromen.
Ik heb eenmaal een uitzending van
de familie Doorsnee gehoord, die mij
echt pakte. Het verhaal kan ik niet
navertellen, maar ik herinner me de
quintessence: de krakelende mensen-
schaar verenigde zich, verénigde zich
rond een klein kind. Ik weet nog,
dat een medeluisteraar zei: wat goed
koop! En dat ik toen antwoordde:
of: wat diep.
Ik zou zeggen: laten wij ons nu
verenigen rond dit prinsenkind. Dat
kind waar wij geen van allen iets te
gen kunnen hebben, en dat zonder er
om gevraagd te hebben de maat
schappij binnenkomt met die bela
den naam: Oranje. Terwijl ik dit
neerschrijf, herinner ik me met ontroe
ring wat koningin Wilhelmina mij
eens zei: „Wij Oranjes worden alle
maal, maar dan in een andere zin
dan die waarin men deze term
Prins Willem IV
O
pleegt te gebruiken, erfelijk belast
geboren. Wij hebben een naam die
niet alleen zegt wie wij zijn, maar
ook wie wij moeten worden. Wij moe
ten waar maken, dat wij Oranjes
zijn".
Dat ons verenigen rond deze wieg
kan geschieden zonder reserves te ne
men. Wij behoeven bij deze wieg on
ze democratische rechten niet in te
leveren. Waar we met de constitu
tionele monarchie ook heengaan, de
rechten van de burger zullen nooit
worden ingekort. En het recht van
kritiek, ook op de dynastie, blijft
waarlijk wel overeind. Beschuit met
Oranje muisjes eten betekent echt
niet: dynastieke muizen mogen nooit
een staartje hebben. Wij zijn geen
volk van onderdanen meer, maar van
burgers. Wij zijn niet het volk van
koning Willem I, wij zijn mondig.
Wij zouden zonder koningschap als
natie echt niet te gronde gaan. Wij
zouden armer worden, wij zouden 'n
tijd lang vreemd tegen onszelf aan
kijken, maar het was echt niet ge
daan met ons.
Ook om andere redenen kunnen wij
ons rond deze wieg verenigen zonder
reserves te nemen. De jonge moeder
van nu heeft zo duidelijk als op de
gulden de koningin staat verklaard,
dat zij de man van haar keuze, haar
liefde zou hebben prijsgegeven, als
die keuze het haar zou hebben belet
haar levensroeping, onze koningin te
zijn, te volgen. Welke jonge vrouw
denkt langs deze lijnen als haar gro
te liefde er echt is?
En: de jonge moeder van nu is
geen moeite te veel geweest om zich
voor te bereiden op het ambt, dat
eens het hare zal zijn. Waarbij wij
zo langzamerhand allen wel weten,
dat de kroon vaak een doornenkroon
is.
De jonge vader van nu, om maar
heel duidelijk te zijn, heeft niets,
maar dan ook niets gedaan, dat ons
herinnerde aan de Duitse furie. Ja,
wie „echt een Duitser" in hem zag,
heeft hem wel van grote afstand ga
degeslagen. Hij bleek tal van eigen
schappen te hebben, die wij als echt
Nederlands prijzen. Hij mist elke sol
dateske instelling, hij is nuchter, hij
is bescheiden, men behoeft van hem
geen theatraal gebaar te verwachten,
het is de vraag of Jiij niet geholpen
zou moeten worden bij het opstellen
van een proclamatie, die het als ba
zuingeschal goed doet. Zonder as
sistentie kon het wel eens 'n rapport.
een memorandum worden. Hij zal
nooit een show weggeven, hij zal al
tijd maat houden, ondenkbaar dat
ooit van hem gezegd zal worden: echt
weer een stunt van prins Claus. Hij is
noch een man voor stunts noch een
man voor blunders. Hij is er niet voor
opgevoed om een prominente rol in
een vorstenhuis te spelen en die rol
is hem wel heel laat ten deel geval
len, toen zijn persoonlijkheidsstruc
tuur allang afgebouwd was, maar hij
kon het er nog wel eens beter afbren
gen dan menigeen die in de Gotha
staat vermeld. Ook, omdat hij het ge
wone, het doodgewone leven tiental
len jaren heeft gekend; omdat hij
zeer lang tot „het volk" heeft be
hoord, dat volk dat weet nu souve-
rein te zijn.
De tijd van Wilhelmina is voorbij.
Zij heeft het goed gedaan. Zij heeft
gevochten om uit de gouden kooi van
het Koningschap-oude-stijl te komen
en is er uit gekomen. Zij heeft, hoe
wel evenzeer kind van de negentien
de eeuw als een tsaar Nicolaas, een
keizer Wilhelm, de gongslag van de
twintigste eeuw gehoord en is toen
opgestaan. Zij bleek te weten, dat
wie het Wilhelmus toegezongen wordt
ook op die maten moet lopen. En in
de donkerste tijd van ons volksbe
staan was zij helemaal niet meer de
chef van onze staatsmachinerie, maar
gewoon Willem van Oranje in man
telpak.
De tijd van Juliana en Bernhard
is straks voorbij. Er zal gezegd wor
den: ze hebben het goed gedaan. Ko
ningin Juliana heeft, hoewel de kroon
haar voorkwam als een verschrik
king, voor de tijd dat de familiemis
sie de hare was zich er volkomen
aan gewijd. Zij gaf, hoewel dochter
van koningen en prinsen, alle moeite
om provo's en managers en flatbe
woners te begrijpen. Zij heeft het ge
waagd om, gezeten op een troon die
niemand meer zou uitvinden, het he
le moderne levensgevoel de paleis
vensters en de paleisdeuren binnen te
laten, met het risico, dat die troon
een elektrische stoel zou worden. Zij
was die oude Oranjes in harnassen
waardig, toen zij in hoge laarzen
haar het verdronken land ging.
Prins Bernhard had ermee kunnen
volstaan een attent echtgenoot en 'n
lieve pappa te zijn en iemand die bij
geen enkele gelegenheid het verkeer
de ceremoniële pak aanhad. Hij heeft
evenwel van die titel: prins der Ne
derlanden, een prinsdom gemaakt:
economische missies, injectiecentrum
voor het volkswelzijn, röntgenkamer
voor leger, vloot en luchtmacht, pa
tronage over de culturele ontplooiing.
Op die zeer smalle streep grond,
waar activiteit hem vrijstond, heeft
hij niet gesnikt of gekniesd, dat een
man zo weinig ruimte werd gegeven,
maar elke centimeter in cultuur ge
bracht. En dat zonder wrok om de
zo beperkte reikwijdte, maar blijmoe
dig. Terwijl deze prins Bernhard toch
werkelijk van zichzelf moet weten,
dat hij als koning geen mislukkeling,
als leider van een wereldconcern
geen man onder de maat was ge
weest. Maar het kon weieens zijn,
dat hij hierover nooit gepeinsd heeft.
Volstrekt situatief denkend, heeft hij
zich helemaal vereenzelvigd met de
positie die zijn huwelijk hem bracht
en daar alles van gemaakt, wat een
begaafd, toegewijd mens daar maar
van maken kon. De kroon dragen is
zwaar, maar zou het zoveel lichter
zijn om met een hoed op, arm in
arm met een kroondraagster door 't
leven te gaan?
Straks komt .de tijd van Beatrix
en Claus. Niemand weet of het hun
vergund wordt hun arbeid te voltooi
en en oud geworden of erbij neerge
vallen die over te dragen. De ge
schiedenis zolang een wandelaar
is een straaljagermens geworden
en de monarchale idee heeft de tijd
geest tegen. Temidden van de com
puters is een kroon zo ongerijmd als
een kasteel in de Bijlmermeer, als
een punter met containers. Ik hoop,
dat de lezer hierop zegt: nietes, maar
ik moet tot mjjn sptft dan antwoor
den: welles. Het wordt een ontzaglij
ke uitdaging voor de monarchie of
deze eigentijds kan functioneren. Een
uitdaging overigens aan ons allemaal.
Het noodlot der geschiedenis voor
behouden: ik meen oprecht, dat Bea
trix en Claus de zware reis goed zul
len volbrengen. Ik steek niet graag
mijn vingers in het vuur, omdat ik
bemerkt heb, dat ze daar toch niet op
gebouwd zijn, maar voor Beatrix wil
ik het wel doen: ik. ben er diep van
overtuigd, dat zij een goede koningin
der Nederlanden zal zijn. Zij heeft
iets van de kracht, de onwankelbaar
heid, de moed en de kalmte van haar
grootmoeder koningin Wilhelmina.
Eigenschappen die vooral in tijden
van nood zullen oplichten. En zij
heeft het sociale besef en de open
heid voor het nieuwe, het andere van
een koningin Juliana. En wie kritiek
op haar heeft, ook gerechtvaardigde
kritiek, moge bedenken dat zij
nog in de opgang van het leven staat,
dat veel opvattingen nog uit moeten
gisten. Haar naam betekent: zij die
geluk brengt. Ik dacht, dat er haar
alles aan gelegen is die naam waar
te maken.
Ik meen even oprecht, dat prins
Claus het goed zal doen. Hij zal voor
zijn vrouw een toeverlaat zijn, het is
wel zo ongeveer ondenkbaar dat hij
vorstenhuis of regering ooit in verle
genheid zal brengen, hij zal, ook als
iedereen in zijn omgeving anders
blijkt te denken dan hij, zijn grenzen
weten, hij zal integer blijven, ook als
schier iedereen om hem heen dat niet
zal blijken te zijn, hij zal achter elk
belang mensen zien. We hebben mis
schien over twintig jaar weinig
smeuïge anekdotes over hem, maar
in ons volk zullen dan honderden
kleine stories over hem de ronde
doen, waarbij hij naar voren komt
als iemand die iets vatte van mede
menselijkheid, hij wordt nooit een
soort feesteditie van de mensheid,
wat theoretisch mogelijk is bij iemand
die van burger prins wordt en dat in
de twintigste eeuw. Wie hem nog af
wijst, moge ik toch wel vragen te
Frederik Hendrik
O
overwegen of het niet zo is, dat ieder
mens er recht op heeft, dat hem een
serieuze kans wordt gegeven om ver
trouwen te verwerven, vertrouwen te
verdienen.
Het kind van Beatrix en Claus, het
eerste kleinkind van Juliana en Bern
hard. het eerste achterkleinkind van
koningin Wilhelmina wordt met sa
luutschoten begroet. Ik begrijp, dat
het een wel wat vreemd gebeuren is
in een tijd van radio en televisie. Ka
nonnen zijn als nieuwsmedia echt uit
de tijd. Maar ik zou er tegen zijn
die oude traditie af te schaffen. Er
bezwijken al zoveel oude vormen. La
ten we die dure militaire spullen voor
dit doel in het geweer brengen. Wat
mij betreft: ook herauten te paard.
Ik hoop alleen wel, dat ze in volle
wapenrusting een keer voor de scheer
spiegel gaan staan en dan zichzelf een
knipoog geven.
Ik schrijf deze regels met het zicht
op het verstilde Loo, waar niet ge
schoten wordt en geen herauten ko
men. Daar las enkele jaren geleden
de oude slotvrouwe nog eens na, wat
prinses WLllemijntje neer had ge
schreven met betrekking tot haar
zoon: „Wil hij, dat de natie hem lief
heeft, dan moet hij allereerst trach
ten haar achting te verwerven". Zo
lang de Oranjes zo denken, zal er al
tijd een man zijn, die hun standaard
wil hijsen. Ik dacht, dat ze wel zo
blijven denken, dat het op dit punt
blijft: Je maintiendrai.