ROSETTE MARIA BERNARDINE GELIJK MET PRINSJE GEBOREN Weinig mensen op de been bij avondfestiviteiten zij zagen de dood in de ogen Rik Valkenburg praatte met „mensen uit de oorlog V erzets verhalen uit de Vallei gebundeld MARKTBERICHT Illllllï Honderd gulden boete voor dronken Scherpenze Ier Consultatiebureau op andere dagen Pagina 4 ZATERDAG 29 APRIL 1967 VEENENDAAL Rosette Maria Bernardine. Zo heet de tot nu toe enige baby, die in Veenendaal op de zelfde dag als de zoon van prinses Beatrix en prins Claus geboren is. Het is het eerste dochtertje van de heer en mevr. Snijders uit de mr. dr. Schokkingstraat. Loco-burgemeester Ant. de Ruiter en chef afdeling bevolking en burge lij ke stand, de heer J. van Offeren fe liciteerden namens de gemeente Vee nendaal de ouders en boden een spaarbankboekje met een inleg van honderd gulden en een grote fruitmand aan. Mevrouw Snijders had, zo vertelde zij, geen moment er aan gedacht dat haar baby wel eens gelijk met het prinsje geboren zou kunnen worden. „Ik was op tijd en Beatrix te laat. Als kennisssen tegen me zeiden, dat het weieens zo zou kunnen zijn, ge loofde ik dat nooit. Het is echt wel een verrassing. Toen onze baby er was, ben ik gaan wensen, dat de be valling van prinses Beatrix ook voor 12 uur 's nachts zou zijn." Zuster Van de Bosch is een derge lijk vertoon rond een jonggeborene wel gewend. Ze heeft ook eens geas sisteerd bij de geboorte van een „zo veel" duizendste in een van de om liggende gemeenten. ARNHEM Na zo'n tien glazen bier te hebben- gedronken reed de 21-jarige bankwerker A. H. K. it Scherpenzeel op 11 sept, van 't vorig jaar met zijn bromfiets achterop een geparkeerde wa gen op de Veenendaalseweg bij De Klomp. Hij kon nog best rijden, zei hij vrijdag voor de Arnhemse politierech ter, als het had gemoeten kon hj pri ma reageren. ,Maar u bent toch tegen een goed verlichte stilstaande auto ge reden?" merkte politierechter mr. C.H. de Kat op. „Ja, maar", ze de verdach te, „U moet de situatie kennen, het is er een smalle en bochtige weg". „Maar dat weet u toch", repliceerde mr. De Kat, „daar hoort u rekening mee te houden". „Ja", zei K., „ik zat wat te suffen op de brommer". „Zou dat dan niet van de drank kun nen komen?", informeerde de politie rechter. Daar had de bankwerker geen ant woord op. Officier van justitie mr. J. H. G. Boek raad merke op, dat K. een volkomen onnodige situatie had geschapen. „Men moet goed beseffen", aldus de officier, „dat zo'n brommer in het hedendaag se verkeer een bijzonder apparat is. Er moet echter wel iemand op zitten die voldoende nuchter is". In zijn eis bleef hij, mede aan de hand van een rapport over verdachte, nog vrij mild: 100 gulden en drie maan den ontzegging van de rijbevoegdheid. De uitspraak was gelijkluidend. VEEMARKT UTRECHT 27 april 1967. Totale aanvoer 3883 stuks. Runderen 1785; vette kalveren 264; graskalveren 35; nuchtere kalveren 1454; schapen 195; lammeren 116; bok ken en geiten 34. Prijzen (in guldens). Melk- en kalf- koeien per stuk 11001500; kalfvaar- zen 9951295; vare koeien 9251100; pinken 625675; stieren 9501100; graskalveren 400525; nuchtere kal veren 3560; schapen 90120; lam meren 95125; bokken en geiten 12 55; vette koeien le kwal., per kg gesl. gew. 4,004,30; vette koeien 2e kwal. 3,803,90; vette koeien 3e kwal. 3,70 3,85; vette kalveren le kwal. 2,803,00; vette kalveren 2e kwal. 2,70—2,80; vette kalveren 3e kwaL 2,302,70; nuchtere kalveren 1,251,60. Overzicht (resp. handel en prijzen). Melk- en kalfkoeien: traag, ruim-prijs- houdend; vette koeien: vlotter; vare koeien: redelijk; vette kalveren: kalm graskalveren: rustig nuchtere kal veren: rustig; fokkalveren: flauw, la ger; schapen: rustig, prijshoudend; lammeren: rustig, prijshoudend. prijshoudend. VEENENDAAL Met uitzondering van een brandje dat gisteravond door baldadige jongelui in de Tuinstraat ge sticht werd, is de viering van de geboor te van de prins in Veenendaal ordelijk en rustig verlopen. Er werd wel uitbun dig gevlagd, maar de publieke belang stelling voor de festiviteiten bleef bene den een middelmatig niveau. Nadat lo co-burgemeester Ant. de Ruiter 's mor gens uit handen van de heer H. M. van Schuppen een reuzenbeschuit in ont vangst had genomen, defileerden hierna voor het gemeentehuis de kleuters van „De Springplank". De officiële festiviteiten begonnen pas 's avonds om acht uur, toen op twee plaatsen een fakkeloptocht van start ging. In zuid startten meer dan honderd kinderen, uitgerust met fakkels en lam pionnen op het Slot. de Bruïneplein. Voorafgegaan door de muziekvereni ging „Caecilia" werd een mars ge maakt. In het centrum werd een derge lijke optocht geformeerd bij het jeugd- gebouw aan de Sandbrinkstraat. Ook de ze groep omvatte circa honderd kinde ren. Voorafgegaan door de Scheepjeswol- harmonie kwam men via Schrijvers park, Verlaat en Hoogstraat in de Hoofdstraat waar halt gehouden werd voor het gemeentehuis. Op het bordes namen loco-burgemeester Ant. de Rui ter, wethouder R. Koppenberg, gemeen tesecretaris D. van Manen en Oranje- dag-lid D. Blankespoor het défilé af. Evenals in zuid stond ook hier weinig publiek langs de route. Alleen in de om geving van het gemeentehuis waren wat mensen samengestroomd. Om acht uur begon in de Oude Kerk aan de markt een bijzondere kerkdienst waarin werd voorgegaan door ds. S. P. van Assen- bergh en ds. J. Keuning. Slechts een handjevol mensen woonde de dienst bij. Om tien uur barstte de eerste vuur pijl van het vuurwerk, dat het officiële feestprogramma afsloot. Een redelijk aantal mensen trotseerde de vrij lage temperatuur om dit feest van vuur en lawaai mee te maken. Na afloop werd alleen nog wat nagefeest in de diverse Horecabedrijven die toestemming had den tot een uur open te blijven. Het me rendeel van de Veenendalers lag toen al onder de wol. Het brandje dat in de Tuinstraat ge sticht werd, ontstond toen baldadige jongelui brandende fakkels over een muur bij de onoverdekte papieropslag plaats van de heer Van G. gooiden Toen de eigenaar het vuur wilde dover werd hij bedreigd met een pak slaap maar toen de politie en de brand wee' arriveerden, hadden de belhamels al he' hazenpad gekozen. HOENDERLOO In verband met de komende feestdagen zijn de ope ningstijden van het consultatiebureau voor zuigelingen veranderd en wel als volgt: 2e en 4e donderdag in mei, le en 4e donderdag in juni. "l^oordat het allemaal geschiedenis van de vorige generatie wordt, zullen ge tuigen van de grote oorlog nog jarenlang hun boeken schrijven. Goede en slechte boeken. Maar hoe goed die boeken kunnen zijn, voor de meeste lezers missen zij één ding: het verhaal van de man en de vrouw in de allernaaste omgeving. Voor een aantal van die lezers nu heeft de Vee- nendaler Rik Valkenburg de laatste jaren het een en ander geschreven. Het gaat daarin niet over de strijd van legerkorp sen, maar over mensen uit de streek, die we kennen. In het laatstverschenen boek, juist van de drukker gekomen, vinden we een paar interessante verhalen over ge beurtenissen in de Gelderse Vallei waar aan velen zelf nog herinneringen zullen hebben. T~\aar is bij voorbeeld de mislukte aan slag op de verraderlijke marechaus see Stap en zijn ongure baas, de overste Feenstra. Niet alleen mislukt de aanslag, maar ook loopt het drama uit op de dood van de Edese onderwijzer Egbert (Bep) Veen, gangmaker van de onderneming. De KP-ers Theo Krijnen en Wim Oort zul len Stap neerschieten. Wanneer Feenstra dan. gealarmeerd, zich naar de plaats begeeft waar zijn ondergeschikte is ge veld. zal hij worden neergeschoten door twee andere KP-ers uit de omgeving. Po litie. alles werkt mee. Het kan haast niet mis gaan maar Stap krijgt plotseling in de gaten dat hij gevolgd wordt. Hij ziet kans, twee andere marechaussees te re- quireren. die de KP-ers dan van achteren aanvallen. Wim ontkomt, al is hij gewond geraakt. Theo sterft ter plaatse. Hij wordt er nog ontzettend bij mishandeld. Terwijl hij al bijna buiten bewustzijn is, ontvalt hem een naam. Die van Veen. t>ep Veen, ondergedoken in z'n woon plaats Ede, heeft bij kennissen z'n vrouw ontmoet, 't Wordt tijd om naar huis te gaan; voor Veen om z'n duikadres weer op te zoeken. Hij wil eerst zijn vrouw naar huis brengen „ik laat je niet al leen gaan". Bij zijn huis aan de Papekop- laan staat de beruchte wachtmeester Hui- zinga met een paar agenten uit Ede. De agenten weten nergens van, Huizinga wel degelijk: hij heeft vroeger op de avond het huis leeg aangetroffen en wacht nu op zijn kans. Veen en zijn vrouw komen er aan. Een van de agenten vraagt hun naar hun persoonsbewijs, ,,'t Is in orde hoor", roept hij te goeder trouw naar de anderen, „dat is meester Veen, die kan wel doorgaan". „Wat?" brult Huizinga. Veen heeft het al gezien, hij grijpt in zijn binnenzak, maar Huizinga schiet eer der. Bep Veen valt dodelijk getroffen neer vlak voor zijn eigen huis. T> ik Valkenburg verwerkt in zijn verha- len een groot aantal interviews, die het geheel nog dichter bij de lezer bren gen. Over Bep Veen sprak hij onder meer met diens vader, de heer G. Veen, eer tijds adjudant bij de artillerie en jaren lang raadslid te Ede voor de Staatkundig Gereformeerde Partij. De dag voor de moord op zijn zoon krijgt hij huiszoeking en wel van overste Feenstra. die hij nog kent van vroeger. De overste, blijkbaar niet geprepareerd op een ontmoeting met een vroegere relatie, verschiet even van kleur, alsof hij zich nog schaamt. Zegt adjudant Veen: „Denk eraan dat ik net zo goed met een pistool kan omgaan als jij". En jaren later: „Als ik geweten had wat hij in zijn schild voerde had ik hem gedood, waarmee dan ook". Hij weet dan. dat Feenstra de leiding heeft gehad bij de opsporing van zijn zoon. Na de oorlog ziet hij Feenstra nog eenmaal terug, in de gevangenis te Arnhem. Feenstra durft de adjudant dan niet meer in de ogen te zien. Later hoeft hij niemand op aarde meer in de ogen te zien, want hij ontkomt niet aan het gerechte doodvonnis en de uitvoering daarvan. l?n dan waren er de Lunterse jongens Aart de Koning en Driekus Schut, 't is nog maar net oorlog en daar komen ze dan op het heideveld van de Goudsberg een telefoonkabel tegen, een Duitse. Jon gens van zestien, zeventien jaar och, wat komt er soms zo plotseling in je op? Driekus snijdt de kabel door. Op de terug weg piekert Aart er dan nog wat over dat Driekus wel gedurfd heeft en hij niet. Bij de Houtduif: „Zeg Driekus, geef me je mes eens even". En dan snijdt hij de ka bel ook nog een keer door. Wie misschien aan een kwajongens streek mag denken, de Duitsers zeker niet. Luidkeels roepend over „sabotage" en „terreur" zetten zij heel Ede op z'n kop, er zullen gijzelaars gepakt worden en boeten opgelegd. Maar dan hebben ze de twee knapen opeens te pakken en di rect al doorgegeven aan de SD ook, die ongelukkigerwijs een wijdvertakte organi satie op het spoor denkt te zijn. De jon- /~|p een dag, meer dan twintig jaar ge leden nadat het allemaal is gebeurd, staat de verteller Rik Valkenburg weer ergens in Ede, bij de boerderij aan de Bovenbuurtweg 15 ditmaal en hij vraagt, of hij hier bij Veldhuizen is, G. J. Veld huizen. En of dit dan de boerderij is waar indertijd Frans de Belg en Kees de Belg... „O zeker meneer, dan bent u op het goe de adres", zeggen ze bij Veldhuizen en meteen wordt erbij gezegd, dat men hier liever niet meer in het middelpunt van de belangstelling wil staan. Maar al praten de kan Rik Valkenburg de zwijgzamen ervan overtuigen, dat zij opnieuw een positieve bijdrage kunnen leveren voor an- gens moeten namen noemen maar van wie? komen voor 'n soort krijgsraad in U Amsterdam, waar de aanklager maar niet wil geloven dat het een spontane daad is geweest en geen sabotage met voorbe dachten rade. Hij daagt Aart uit, de ter ta fel gebrachte kabel nog eens met het mes door te snijden en staat verstomd, wan neer Aart het met één haal voor elkaar krijgt. Niettemin worden de jongens ter dood veroordeeld, een vonnis dat later wordt omgezet in levenslange tuchthuis straf. Rik Valkenburg vertelt hoe het de jongens verder gaat en het is verder een mooi verhaal. deren door nog eens iets te vertellen over hun vroegere gasten, wier moed een on uitwisbare indruk heeft gemaakt. Eerst Frans dan. een Belgische marco nist in Engelse dienst, die eerst werkt vanuit het huis van David de nooy aan de Klinken bergweg. Daarna komt hij bij de heer Schreuder op De Leperkoen, vader van de tegenwoordige eigenaar. Dan bij de familie Veldhuizen. Na een gevaarlijke dropping krijgt hij daar een stevige bor rel om wat bij te komen. Het helpt voor treffelijk: al gauw zingt Frans het hoogste lied in alle talen. Vragen de volgende mor gen de buren: „Hebben jullie geen huis zoeking gehad?" Blijkt dat in de afgelo pen nacht, terwijl Frans dat hoogste lied in alle talen zong, een razzia heeft plaats gevonden waarbij alle huizen in de omge ving zijn doorzocht. Alleen het huis van de familie Veldhuizen met zingende Frans en allerlei zendapparatuur is ongemoeid gelaten. JT^ezelfde Veldhuizen ziet op een nacht licht branden in zijn kippenhok. Füj gaat erheen en begint maar vast te roe pen: „Rover, wat doe je hier" en dan klinkt meteen een schot. De kogel fluit langs zijn hoofd. Het wordt niet alleen gevaarlijk vanwege dat geschiet, maar ook door de kans, dat de onderduikers met hun zendapparatuur en andere con trabende worden gevonden. Veldhuizen besluit „dood" te gaan, een besluit, dat wordt vergemakkelijkt door een tweede schot. Hij laat zich vallen en houdt zich verder zo stil mogelijk. Twee Duitsers komen op hem af en stellen een onderzoek in. „Hij is goed dood", zegt de een in het Nederlands en de ander beaamt: „Ganz kaputt". Mevr. Veldhuizen komt ook kij ken, gelukkig niet te vroeg, de nachtelijke schutters zijn juist vertrokken. „Stil maar vrouw, kan Veldhuizen dan zeggen, „ik ben er nog". De volgende dag vindt hij de twee ko gels in het zand. J~^ie andere Belg dan, dat was Kees de Belg en met hem is het minder goed afgelopen. Valkenburgs verhaal over deze gast van de familie Veldhuizen begint op de dag, waarop kapper Henk Zomerhuis de ontheemde Belg (officieel Leonard Ge rard Lambert, z'n naam staat op het ver- zetsmonument in Ede) van een vuurrode haardos voorziet. Hij krijgt er nog een brilletje bij en zo moet het maar lukken: de vlucht vanuit dit gastvrije huis, dat door verschillende omstandigheden niet meer veilig is. Dat het echt niet meer vei lig is blijkt nog in dezelfde nacht: Rom- mers. Kip en Kooyman. beruchte figuren uit die tijd. staan voor de deur met ge trokken pistool: „Welke evacués zijn hier in huis?" Zoals is afgesproken, noemt Veldhuizen ook de naam van Lambert, vanzelfsprekend niet als onderduiker, maar als evacué. Hij maakt hem zo zwart mogelijk, schildert hem als dief af en ro ver. dit alles echter onder zijn oude signa lement. „Ik hoop dat jullie hem vinden", zegt hij welwillend, „schiet hem dan voor mijn part meteen maar dood". Aldus op een dwaalspoor gezet, zoeken de mensen jagers verder naar Kees, die nu bij Van Beek aan de Holleweg zit te seinen... Tl/Iet rood geverfd haar, bril en al wordt Leonard Gerard Lambert toch nog gepakt en wel gewoon op zijn persoonsbe wijs. Hij zal praten, zo hebben Hugo en Emiel Rappard, Ahlbrecht. Plantenga, Rommers en Ries Jansen beslist. Maar hij praat niet. Wat daar gebeurd is op de Wormshoef, waar 't verhoor plaats vond, Rik Valkenburg weet het wel zo ongeveer maar hij wil het niet beschrijven en daar is in te komen. Het laatst is Kees de Belg gezien door de verzetsman Thijs Gaasbeek, de arrestant was toen in Duits uniform gestoken, men wilde hem kenne lijk adressen laten aanwijzen. En niet meer in leven zijnde is hij gezien door de heer W. de Koning uit Lunteren. die bij een eikenwal een schoen en een paar kunsttanden vond. Hij geeft 't aan bij de politie. De agenten gaan graven en halen een lichaam uit de grond, dat met het hoofd naar beneden in een gat moet zijn gegooid. De grond voelt nog warm aan. Op 17 april, bevrijdingsdag van Ede, wordt het stoffelijk overschot geïdentifi- cerd: het is Kees de Belg. Later wordt bekend dat Plantenga. in gezelschap van Jansen, hem heeft vermoord. Hij heeft hem van een meter afstand door het hoofd geschoten en samen met Jansen heeft hij het gemartelde en uiteindelijk gedode li chaam in een eenmansgat gegooid. ^o geeft Rik Valkenburg in zijn boek „Zij zagen de dood in de ogen" oor logsverhalen uit de Vallei Streek weer; uitvoeriger, meer gedocumenteerd uiter aard dan wij 't doen in deze beknopte be spreking. Men kan zeggen, dat die verha len niet met de hand van een groot litera tor zijn uitgestrooid aan het uitspansel van de boekenhemel Maar daar gaat het ook niet om. Hier is iemand aan 't woord die zich werkelijk interesseert voor het geen de burger van alledag in onze streek beleefde toen het oorlog was. Die burger komt aan bet woord en wat hij vertelt is boeiend. Het is waarschijnlijk ook belang rijk. Want na die oorlog hebben landen en volkeren zich zoveel mogelijk hersteld, maar in een hele generatie van kleine mensen laten herinneringen en littekens zich niet uitwissen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 4