Verslag onderzoek naar wethoudersverkiezingen wijst uit: Kantongerecht Wageningen Rechter was mild gestemd Zeven personen dongen naar door bevrijdingsdag twee wethouderszetels T. v.d. Pol: Duizend gulden voor gembelals ik wethouder word Commentaar ERNSTIGE SCHADE DOOR NACHTVORST IN FRUITGEBIEDEN S. G. P. P. v. d. A. Chr. Arb. Partij T. v. d. Pol Gem. Belang B. P. Schuldig Gesneden Saluut E.H.B.O. vergadert in huishoudschool ZATERDAG 6 MEI 1967 KESTEREN Het rapport over de achtergronden van de jongste wethoudersverkiezingen in de gemeente Reste ren is vrijdagavond tijdens de raadsvergadering in het openbaar behandeld. Een commissie bestaande uit alle raadsleden heeft in een tweetal geheime raadsvergade ringen de achtergronden van de wethouders verkiezingen uitvoerig besproken. Tot voorzitter van deze buitengewo ne raadscommissie werd benoemd de heer J. den Hartog (AR), terwijl de heer Th. Haan (PvdA) als secretaris op trad. Beide raadsleden zouden zo werd door de com missie beslist na het onderzoek een uitvoerig rapport opstellen, waaruit de achtergronden van de jongste wet houdersverkiezingen duidelijk zouden blijken. Het betref fende rapport, bestaande uit tien bedrukte bladzijden, kwam enkele weken geleden gereed, doch mocht om on bekende redenen niet eerder bekend worden gemaakt dan op het moment van de openbare raadsvergadering waar in een en ander officieel ter sprake zou komen. Blijkens het rapport heeft de samenstelling ervan plaatsgevonden naar aanleiding van de geheime vergadering, die op vrij dag 17 maart is gehouden. In de tweede geheime verga dering werd alle raadsleden gevraagd of zij akkoord gingen met het rapport. Geen der fracties keerde zich toen tegen een openbare behandeling van het rapport. De onderzoekingen vonden echter plaats tijdens de eerste ge heime bijeenkomst. Op voorstel van de heer J. den Har tog (AR) legde iedere fractie bij monde van de fractie leider een verklaring af over het optreden van de partij voor en tijdens de wethoudersverkiezing. De voorzitter vroeg de commissie leden volkomen openlijk alles te be spreken. Hiermee stemden alle raads leden in. De heer R. de Jongh (PvdA) stelde echter nog de vraag of men van de zijde van de SGP ook dit voorne men koesterde. Het PvdA-raadslid had namelijk een artikel in het dagblad „de Vallei" gelezen, waarin de fractie voorzitter, de heer M. de Zeeuw (SGP), is geïnterviewd en waarin deze zei, dat de SGP alleen aan de onderzoekingen deelneemt uit nieuwsgierigheid. De heer M. de Zeeuw antwoordde hierop: „Wanneer er een verslaggever bij je komt, moet je de boot altijd af houden, maar je moet toch iets zeg gen". Uiteindelijk zegde de heer De Zeeuw toe, dat zijn fractie bereid was opening van zaken te geven. Vervolgens legde iedere fractie een verklaring af. De SGP opende bij monde van de heer G. H. Jansen Schui ling de rij van betogen. De SGP-fractie heeft voor de wethou dersverkiezingen contact gezocht met de heer L. van Eldik (Boeren Partij), die volgens zijn zeggen een verande ring in het college van burgemeester en wethouders wenste en dientengevol ge de huidige wethouders niet wilde steunen. De SGP-fractie heeft hierna nog besprekingen gehad met de heren J. den Hartog (AR) en J. van Appel doorn (Chr. Arb. Partij). Vervolgens heeft de SGP een vergadering gehad met haar eigen kiesvereniging. Over hetgeen daar besproken werd, wenste de heer Jansen Schuiling zich niet uit te laten. Enkele uren voor de wethoudersver kiezingen heeft de SGP-fractie de laat ste bespreking gevoerd, waarbij verder nog waren vertegenwoordigd de heren J. van Appeldoorn (Chr. Arb. Partij), de heer J. den Hartog (AR) en de heer T. van de Pol (toen nog Gemeentebelan gen). Tijdens deze bespreking werd besloten, dat de aanwezigen (7 perso nen) de heer J. van Appeldoorn als wethouder zouden kiezen. Óver de twee de kandidaat kon men het niet eens worden en is men geheel vrij gebleven. De heer R. de Jongh (PvdA) vroeg tenslotte of de keuze van de tweede wethouder beperkt was tot de zeven bij dc bespreking aanwezige personen. De heer Jansen Schuiling antwoord hierop, dat het standpunt van de SGP was „nooit links kiezen". Namens de gehele fractie van de Partij vah de Arbeid legde de voorzit ter de heer R. de Jongh vervolgens een verklaring af. Tijdens de voorbespreking heeft de PvdA contacten gehad met de heren H. Remmelink en T. van de Pol (bei den Gemeentebelangen), de heer L. van Eldik (Boeren Partij) en de heer J. van Appeldoorn (Chr. Arb. Partij). Met andere dan genoemde groeperingen of personen heeft de PvdA over de wet houdersverkiezingen geen contact gehad. Overigens betekent dit geenszins, dat PvdA gezocht contact zou hebben afge wezen. Over de contacten met de verschillende fracties vertelde de heer R. de Jongh (PvdA) tijdens zijn betoog het volgen de: „Twee dagen na de op woensdag ge houden verkiezingen voor de gemeente raad, dus op vrijdag, kwam de heer T. van de Pol (Gem. Bel.) bij mij (de Jongh) op het kantoor, voor het afdoen van een zakelijke aangelegenheid. De heer Van de Pol, die ik tot dat moment niet kende, deelde mij mede, dat hij voor de groep Gemeentebelangen als raadslid gekozen was en vroeg mij of ik er geen bezwaar tegen had een en ander met hem te bespreken. Ik heb hem hierop gezegd, dat ik daar uiteraard geen bezwaar, tegen had, maar dat hij er zich wel goed van be wust moest zijn, dat alles wat hij zou mededelen geheel vrijblijvend zou wor den beoordeeld, daar ik niet bevoegd en dus ook niet bereid was namens de fractie van de Partij van de Arbeid te spreken of te handelen, omdat onze fractie zo kort na de verkiezingen nog niet bijeen was geweest. De heer Van de Pol begon zijn ge sprek aldus en nu gebruik ik de woorden zoals de heer Van de Pol ze op dat moment bezigde: „Het moet maar eens uit zijn met de kerkelijke heerschappij in onze gemeente." Boven dien gaf de heer Van de Pol te kennen voor sport en spel op zondag te zijn. De heer Van de Pol stelde zich, naar hij meedeelde, de gang van za ken bij de komende wethoudersver kiezing zo voor. Partij van de Arbeid Gemeente belangen en Boerenpartij zouden moe ten samenwerken, waardoor de meer derheid (zeven zetels) verzekerd was. Als wethouders zouden volgens de heer Van de Pol dan gekozen moeten worden hijzelf en de heer R. de Jongh (PvdA). De heer De Jongh vervolgde in zijn bijzonder uitvoerige verklaring: „Ik heb na afloop van het gesprek met de heer T. van de Pol meegedeeld, dat ik R. de Jongh (P.v.d.A.) telefonisch contact zijn voorsteUir van zaken ter kennis van onze fractie zou brengen en dat hier mogelijk op terug zou worden ge komen. Na de eerstvolgende fractievergade ring heb ik telefonisch contact opgeno men met de heer Van de Pol en ik heb hem meededeeld, dat de PvdA-fractie bereid was oriënterende besprekingen te voeren met Gemeente-Belangen met het voorbehoud dat de bespreking zou plaatsvinden met de gehele fractie. Deze bespreking is door de heer Van de Pol gearrangeerd en gehouden te zij nen huize. Aanwezig waren de heren H. Remmelink en T. van de Pol (frac tie Gemeentebelangen), de heer Van Houten (bestuurslid Gemeentebelangen) en Th. Haan en De Jongh (PvdA). Het resutaat van deze bespreking is ge weest, dat Gemeentebelangen, na be raad in eigen kring, zou meedelen of de samenwerking tot stand zou komen. Eni ge tijd hierna heb ik (De Jongh) van de heer Remmelink de mededeling ont vangen, dat Gemeentebelangen tot sa menwerking met de PvdA besloten had en nog nader zou worden medegedeeld, welke kandidaat van Gemeentebelan gen men gaarne als wethouder zou zien gekozen. Na enige tijd werd mij toen door de heer Remmelink medegedeeld, dat de aanwijzing van een kandidaat wethouder in eigen kring moeilijkheden opleverde, omdat naar zijn mededeling de heer T. van de Pol niet wilde mee werken aan het op democratische wijze aanwijzen van een kandidaat-wethou der. Hierna hebben de heren Haan en ik (De Jongh) contact opgenomen met de heer Van Eldik van de Boeren Partij, omdat die als eenling als het ware de sleutel in handen had met betrekking tot het al of niet slagen van de gedach te combinatie. Met de heer Van Eldik hebben we verschillende reële en pret tige gesprekken gevoerd, waarbij het verschil in politiek opzicht tussen Boe ren Partij en PvdA wederzijds nimmer uit het oog werd verloren. Met de heer Van Eldik hebben wij niet direct tot afspraken kunnen komen, omdat de heer Van Eldik in eerste instantie de mogelijkheden tot andere combinaties niet bij voorbaat wilde uitsluiten. Wij van onze kant hebben hiervoor begrip kunnen opbrengen en waardering voor het feit, dat hierover volkomen open en eerlijk kon worden gediscussieerd. Een punt van overweging voor de heer Van Eldik was ook, dat de beide zittende wethouders niet mochten worden her kozen, altans niet met zijn steun. Hier tegenover stond het standpunt van onze fractie, dat wij samenwerking en afspreken, met de heren Van Appel doorn en Den Hartog, indien noodzake lijk, niet wilden uitsluiten. Ook ten op zichte van Gemeentebelangen hebben wij dit steeds gesteld, maar in die kring bestond hiertegen minder weerstand. Na enkele besprekingen tussen Boeren Par- tp, Gemeentebelangen en PvdA is echter tussen deze groeperingen volle dige overeenstemming bereikt, welke overeenstemming inhield dat een kan didaat van de PvdA en een kandidaat van Gemeentebelangen bij de wethou dersverkiezing zou worden gesteund. Ook de heer L. van Eldik van de Boeren partij kon zich hiermede geheel ver enigen. Hierna bleek echter dat de heer T. van de Pol in eigen kring niet aan vaardbaar werd geacht als kandidaat wethouder, en dus zeer waarschijnlijk ook niet zijn steun zou willen geven aan een andere kandidaat-wethouder uit zijn eigen groepering. Het is uiteraard zonder meer voor ieder duidelijk, dat deze kandidaat de heer H. Remmelink was. Bovendien bleek toen, dat de heer Van de Pol ook voor de Boerenpartij niet aanvaard baar was en alhoewel onze fractie op het standpunt stond, dat zij niet in eer ste instantie een kandidaat uit een an dere politieke groepering kon afwijzen, was ook onze fractie van mening dat de heer Van de Pol niet de aangewezen man was om als weethouder te funge ren." De heer R. de Jongh (PvdA) zei over een eventuele samenwerking met de rechtse partijen: „Daar wij van de aanvang af de mogelijkheden tot sa menwerking van onze fractie met de heren J. van Appeldoorn (chr. arb. partij) en J. den Hartog (AR) ook tij dens de gevoerde besprekingen friet Gemeentebelangen en Boerenpartij hadden opengehouden, is toen met me deweten en begrip hiervoor van open gehouden, is toen met medeweten en begrip hiervoor van Gemeentebelan gen en Boeren Partij). De heer Van Appeldoorn toonde na gevoerde be sprekingen in principe bereid tot sa menwerking met de fractie van de PvdA als hierbij een zevende raadslid kon worden betrokken en de heer J. den Hartog (AR) met samenwerking wilde instemmen. Enige dagen hierna werd mij door de heer Van Appeldoorn telefonisch meegedeeld, dat hem na overleg met de heer Den Hartog gebleken was, dat ook die akkoord ging met samenwer king met de fractie van de PvdA, zo dat dus alleen de instemming van het zevende raadslid een definitieve af spraak in de weg stond. Namens onze fractie heb ik de heer Van Appel doorn mee, dat hij nog een gesprek zou arrangeren hierover met de heer H. Remmelink. Dit gesprek heeft om redenen, die zich aan mijn beoorde ling onttrekken, niet plaatsgevonden. In een volgend gesprek met de heer J. van Appeldoorn bleek de situatie niet te zijn gewijzigd, waarop ik de heer v. Appeldoorn het volgende namens onze fractie heb voorgesteld. Wanneer u en de heer Den Hartog de kandidaat van de PvdA steunen en omgekeerd de PvdA en de heer Den Hartog uw kan didatuur, dan kunnen beide kandidaten op 6 stemmen rekenen, terwijl waar schijnlijk de heren L. van Eldik en Remmelink dezelfde kandidaten zullen steunen, of zich van stemming zullen onthouden. Wel heb ik er nadrukkelijk op gewezen, dat deze gedachtengang alleen steunde op een persoonlijk in zicht en ook alleen daarop. In ieder geval was de heer Van Ap peldoorn niet bereid op deze basis tot een afspraak te komen en is het con tact wederzijds afgebroken en niet meer hervat. Inmiddels was het maandag 5 septem ber 1966 geworden, de dag voordat de volgende avond de wethoudersverkie zingen zouden plaats vinden, 's Avonds 5 september zijn de fractie van de PvdA, de heer Remmelink en de heer L. van Eldik nog bijeen geweest ten huize van laatstgenoemde waar de heer L. van Eldik meedeelde, dat die morgen de heer Van de Pol hem had meegedeeld, dat hij zijn stem zou uit brengen op de kandidaat van de PvdA. De heer Van Eldik twijfelde er niet aan dat de heer Van de Pol dit ook in derdaad zou doen en ook de fractie van de Partij van de Arbeid was van me ning dat er geen reden was aan deze toe zegging te twijfelen, temeer daar deze toezegging was verstrekt zonder dat er om was gevraagd. Bovendien heeft de heer Van de Pol mij op de dag van de wethoudersverkiezingen plm. IV2 uur voor de aanvang van de gemeente raadsvergadering nog opgebeld en ge zegd, de PvdA behoeft vanavond niet ongerust te zijn." De heer J. van Appeldoorn voerde namens de fractie van de Christelijke Arbeiders Partij het woord. In een kort betoog legde de heer Van Appeldoorn de nadruk op het feit, dat tijdens be sprekingen met de SGP en de PvdA geen zekerheid kon worden verkregen omtrent een zevende man. Tijdens het onderhoud met de PvdA had de heer Van Apeldoorn afgesproken, contact te zullen opnemen met de heer H. Rem- meling (Gemeentebelangen). Dat heb ik tenslotte niet gedaan, omdat ik hoorde dat in de partij Gemeentebelangen in terne moeilijkheden waren gerezen", aldus de heer Van Appeldoorn, die ook nog contact heeftopgenomen met de heer L. van Eldik (Boeren Partij). De heer Van Eldik stelde echter, al dus de heer Van Appeldoorn, dat de oude wethouders niet meer in het col lege mochten terugkeren. Op de vraag van de heer Van Appeldoorn wat of Van Eldik hier tegenover stelde ant woordde deze: „Dat zult u nog wel merken". De laatste bespreking, die de heer J. van Appeldoorn in ver band met de verkiezingen heeft ge voerd vond plaats om 7 uur op de avond van de verkiezingen. De bespre king werd bijgewoond door de SGP- fractie, de heer J. den Hartog (AR) en de heer T. van de Pol (Gemeentebelan gen). D heer T. van de Pol, die kort na de wethoudersverkiezing werd ge royeerd als lid van de partij Gemeen tebelangen verklaarde, dat hij een ge sprek met de heer R. de Jongh (PvdA) gehad heeft, maar ontkent, dat hij ge zegd zou hebben, dat het maar eens af gelopen moest zijn met de kerkelijke heerschappij. De heer Van de Pol zei bovendien, dat hij nimmer heeft ver klaard voor sport en spel op zondag te zijn. „Ongeveer een uur voor de verkiezing heeft de heer De Jongh (PvdA) mij telefonisch gevraagd: Ik heb vernomen dat u ons wilt steunen. Op mijn vraag wie dat gezegd had kreeg ik geen ant woord, evenals op de vraag hoe de heer H. Remmelink hier tegenover stond. Ik heb de heer De Jongh toen ge antwoord: Ik gun u van harte dat u het wordt maar ik weet het ook niet", aldus de heer T. van de Pol. De heer R. de Jongh ontkent tijdens een inter ruptie met klem de voorstelling van zaken door de heer Van de Pol en verwijst naar zijn betoog. Eveneens op de laatste dag voor de verkiezing heeft de heer Van de Pol nog contact gehad met de heer L. v. Eldik (BP). Spreker heeft uitvoerig met de heer L. van Eldik gesproken, waarbij hij onder meer zei: „U hebt een sleutelpositie, voelt u er niet voor om mij te steunen?" De heer Van El dik: „Ik weet het niet, want nu stellen de kiezers, dat ik wethouder wordt". De heer Van de Pol ging tijdens zijn verklaring uitvoerig in op de moeilijk heden, die in de partij Gemeentebelan gen gerezen waren. ..Als lijstaanvoer der heb ik van het begin af gesteld, dat ik wethouder zou worden", aldus v.d. Pol. Spreker stelt, dat hij door loting nummer één was geworden. Hiermede ging de vergadering van Gemeente belangen akkoord. Na enkele dagen kreeg de heer Van de Pol bericht, dat men niet gelukkig met deze keu ze was en of hij er mee akkoord ging om als tweede op de lijst te ko men. De heer Van de Pol weigerde. Daarna werd er een vergadering uit geschreven. Tijdens deze vergade ring verlieten de heer Van de Pol, samen met een ander lid de verga dering. Na de wethoudersverkiezing ontving de heer Van de Pol een aangetekende brief, waarin het be stuur plus de meeste leden van Ge meentebelangen hem als lid royeer den. In het contact dat de heer Van de Pol met de heer L. van Eldik had, stelde hij, dat de heren Van Appel doorn en Van Eek niet meer als wet houders in aanmerking moesten ko men. T v.d. Pol 1000 gulden De heer H. Remmelink sprak na mens de eenmans-fraktie van de par tij Gemeentebelangen. Het raadslid be handelde in zijn uiteenzetting uitvoe rig het verschil van mening over zijn kandidatuur en die van de heer Van de Pol. In een vergadering van de partij Ge meentebelangen heeft de heer Rem melink de heer Van de Pol het volgen de voorstel gedaan: „Laten we ons te rugtrekken, dan kan het bestuur over de kandidatuur beslissen". „Tot twee keer toe is er een democratische po ging gedaan om tot redelijk overleg te komen", aldus de heer Remmelink, die het de heer Van de Pol kwalijk nam, dat hij afspraken op eigen houtje had gemaakt. Volgens spreker heeft de heer Van de Pol gesteld: „Ik ben de spreekbuis van het bestuur". De heer Van de Pol interrumpeerde: „Wat is er gesteld op de tweede vergadering?" De heer Remmelink antwoordde: „De heer Van de Pol heeft gesteld: „Ik stop duizend gulden in de kas van Ge meentebelangen als ik wethouder wordt". Het antwoord van mij hierop was: wij kopen geen wethouderszetel". De heer Van de Pol deelde mede, dat hij dit inderdaad heeft gezegd. De heer De Jongh stelde vervolgens: „Vol gens onze fractie is de keuze van de kandidaat in eerste instantie voor reke ning van de eigen partij". „In tweede instantie kan dan de coalitie-partij een oordeel geven over de naar voren ge schoven kandidaat." De heer Remmelink vervolgde tegen de heer Van de Pol: „U heeft tegen de heer L. van Eldik gezegd: als u mij stemt, stem ik u." De heer Van Eldik zei hierbij aansluitend: „Ik heb toen gesteld, u bent voor de Boerenpartij on aanvaardbaar". Tenslotte haakte de heer Remmelink nog even in op het te lefoongesprek tussen de heer Van de Pol en de heer De Jongh op de avond van de eerste raadsvergadering en zei, dat de heer Van de Pol de heer De Jongh gebeld heeft. De heer van de Pol interrumpeerde: „De heer De Jongh heeft mij gebeld". De heer De Jongh ontkent dit ten stelligste en zei dat hij nooit om de steun van de heer Van de Pol gevraagd heeft en vervolg de: „Daarom vind ik het zo vreemd, WAGENINGEN Bevrijdingsdag bevrijdde verschil lende verdachten van een hoge straf. Verschillende keren zei de plaatsvervangend kantonrechter, mr. J. P. Tiddens, bij het uitspreken van zijn vonnis met het oog op de dag met z'n hand over het hart te willen strijken. Een van die „boffers" was de Wageninger Johan de V. De 46-jarige verdachte had op de Grebbeberg de doorgang niet vrij gelaten voor een andere personenauto. Hij verklaarde dat hij, hoewel naar links en rechts gekeken, niets gezien had, maar later toch nog geprobeerd had de wagen naar links te trekken zodat erger voorkomen kon worden. De officier van justitie, mr. J. H. G. Boekraad, vond in deze zaak het feit wel vast staan en noemde het hoogst gevaarlijk en hoogst ernstig om verkeer op een voorrangsweg geen doorgang te geven. Hij vond dat, temeer omdat de weers omstandigheden ongunstig waren, een grotere voorzichtig heid betracht had moeten worden. Hij eiste een geldboete van f 100,of tien dagen. Verdachte beriep er zich na de eis op, dat hij bij het ongeluk al f 1000,schade had opgelopen en vroeg enige clementie. De officier merkte op, dat hij dat helemaal niet zo nodig vond omdat hij meen de dat verdachte, die W.A. verzekerd was, het bedrag van de boete inmiddels wel had opgespaard uit het voordeel dat hij geen all-risk verzekering had. De kantonrechter was blij, dat het geen mensenlevens had gekost en be perkte zich tot een geldboete van f 75,subsidiair acht dagen hechtenis. De 22-jarige Edese Christina C. E. M. V. was fout geweest door met haar bromfiets door het rode licht bij een spoorwegovergang te rijden. Bovendien was ze hierbij niet op de rechterhelft van de weg gebleven. Verdachte be streed het haar ten laste gelegde en vroeg wie dat dan wel gezien zou heb- H. Remmelink (Gem. Bel.) wethouder dat u opbelde en duidelijk deed blijken dat u ons zou steunen." De heer Van de Pol ontkende deze woorden. „Een dag na de gemeenteraadsver kiezingen is de heer T. van de Pol bij mij geweest om te vragen hoe of ik over de wethoudersverkiezingen dacht. Ik heb geantwoord dat ik het nog niet wist, maar dat we daar nog wel eens over zouden praten", aldus de heer L. van Eldik (Boerenpartij), die de rij van sprekers sloot. Vervolgens kreeg de heer Van Eldik (BP) bezoek van twee leden van de SGP. Het raadslid voor de Boeren Par tij stelde, dat de twee huidige wethou ders niet voor een herverkiezing in aanmerking moesten komen, althans niet met zijn steun. In dit gesprek heeft de heer Van Eldik ook naar vo ren gebracht, dat de heer De Zeeuw (SGP) ook geen gewenst kandidaat was in verband met de opheffing van de VGLO-school, waarvan de SGP-er hoofdonderwijzer is. Volgens de heer Van Eldik zou als SGP-er de heer Jansen Schuiling wel aanvaardbaar zijn. Uit het verdere betoog van de heer L. van Eldik bleek dat deze ver der geen enkele definitieve toezegging heeft gedaan, omdat hij van mening was zelf ook enige kans te maken op een wethouderszetel. Aan het slot van de geheime verga dering merkte de heer R. de Jongh (PvdA) op: „Het college is met meer derheid gekozen, maar democratisch is het niet, want een belangrijke groep is stelselmatig buiten het college ge houden". De voorzitter, de heer J, den Hartog antwoordde hierop: „Geen mens is zonder fouten, maar we moeten de belangen van de gemeente voor ogen houden. We moeten trachten een doel na te streven en bovendien vertrouwen hebben". De heer De Jongh zei tenslotte, dat hij het eens is met deze stelling, „Wan neer er dingen gebeuren, die dit ver trouwen schromelijk beschamen is het tegenover de gemeenschap niet verant woord dit onder de dekmantel te hou den." Na enkele weken moeizaam zwoegen heeft de secretaris van de bijzondere raadscommissie een zogenaamd rapport weten samen te stellen over de achter gronden van de jongste wethoudersver kiezing in de gemeente Resteren. Het rapport, waarvan men verwachtte dat dit objectief zou zijn, is in feite he lemaal geen rapport, maar niets meer dan een uitvoerig verslag, dat men bij het doorlezen overal doordrenkt vindt van de invloed van de P.v.d.A.-secretaris en zijn fractie. Talrijke verontschuldigingen en beschuldigingen van deze fractie aan het adres van de heer T. v.d. Pol al of niet juist en de vele vervelende inter rupties van de „invloedrijke" partij doen onwillekeurig denken aan het spreek woord: „Wie zich verontschuldigt, be schuldigt zich." Conclusies en opmerkingen ontbreken aan het rapport, zodat officieel gesteld mag worden, dat het rapport geen rap port maar een verslag is, dat beslist geen opheldering brengt voor de kiezers in de gemeente Resteren. De onderzoekingen wijzen regelrecht uit, dat de linkse par tijen door eigen schuld (te weinig com municatie en te veel telefonisch contact) een wethouderszetel hebben verspeeld. Het verslag zo zullen we het dan maar noemen wijst uit dat 7 raadsleden wethouder wilden worden. Uit alles blijkt dat er met de algemeen geldende opvat tingen over democratie is gesold. Het optreden en de handelwijze van de gekozenen zijn in de gemeente Resteren beslist naast de wens van de kiezers, die in de eerste plaats naleving van de de mocratische regels en eerlijkheid wen sen. Iedere kiezer in de gemeente Reste ren koos zo mag men toch verwach ten voor het belang van de gehele gemeente. Een groot aantal raadsleden deed dit niet. Te veel raadsleden zagen de wethouderszetel als een statussym bool of als een leuke bijverdienste, daar mee het belang van de gemeenschap naar het tweede plan verwijzend. ben. De kantonrechter citeerde daarna een paar frasen uit het proces-verbaal waar de zaak nog eens duidelijk in omschreven stond. Verdachte bleef ook na al deze bezwarende woorden bij haar ontkenning. De kantonrechter wil de toen wel eens weten of ze het licht wel had zien branden, waarop hij een „neen, meneer" te horen kreeg. Toen wilde hij ook nog wel eens weten of de ogen van verdachte wel in orde wa ren, waarop Christina een overtuigend „ja" liet horen. De kantonrechter keek eens in de Edese ogen en zei: „Nu ja het kon zijn van niet". Vervolgens kregen twee getuigen de gelegenheid om het feit nog eens dui delijk te omschrijven. De eerste was Paul R. N. (19) uit Ede die erg zacht sprekend een omschrijving van het ge beuren gaf. Na deze timide verschij ning mocht spoorwegambtenaar Van de B. ook alles nog eens vertellen. De 35- jarige Van de B. die uit Lunteren af komstig is, bediende op het moment van de voorval de overwegbomen en zei, dat toen de bomen daalden Chris tina er nog juist onder door glipte. De officier van justitie zei in zijn re quisitoir te vinden dat verdachte erg gevaarlijk had gereden om op het laatste moment nog de overgang „te nemen". Hij vond verdachte nog jong en zei aan te nemen, dat ze de ver wachting koesterde nog lang in le ven te blijven. Maar, zo vervolgde hij, die illusie zou wel eens kunnen ver dwijnen wanneer ze zo door zou rij den. Hij eiste een totale geldboete voor de twee feiten van f 100 of tien dagen. Verdachte was het inmiddels nog steeds niet eens met het ten laste ge legde en zei zelf ook een getuige te hebben, die ze het tegendeel van het proces-verbaal zou kunnen laten bewe ren. De kantonrechter vond dat niet no dig omdat alles zo klaar als een klont je was. Hij kwam bij zijn uitspraak tot een geldboete van totaal f 70 of 8 dagen. De Volgende verdachte die zich pre senteren mocht was Jonathan D. D. uit Lunteren, die momenteel als gede tineerde huisvesting en voeding geniet in een Huis van Bewaring. De onge veer 20-jarige Jonathan was op de Nieuweweg te Veenendaal aangetroffen met inbrekersgereedschap in zijn tas. Verdachte, een Indonesiër, sprak Hol lands, maar de kantonrechter ging aan getrokken door een vermoedelijk „zon nig" verleden er toe over verdachte in het Maleis vragen te stellen. De offi cier van justitie vond dit vermoedelijk wat te benauwend en vermaande vrien delijk: „Verdachte spreekt Hollands meneer de kantonrechter". De recht sprekenden waren verder kort van stof en de officier zei in zijn requisitoir dat verdachte voor inbraak al veroordeeld was door de rechtbank te Arnhem en hij het daarom niet juist vond vanuit deze tenlastelegging verdachte nog meer leed toe te voegen. „Verdachte heelt al 'n vrijreidsstraf, die hij momen teel uitzit. Ik eis wel schuldigverkla ring, maar geen strafoplegging". De kantonrechter kon zich met deze eis verenigen. De Bennekomse schilder Gijsbert v. d. W. (25) had in Ede met een onver zekerde wagen gereden. Verdachte verklaarde aan de kantonrechter wel verzekerd geweest te zijn voor een eer dere wagen, maar dat hij verzuimd had de papieren over te laten schrij ven. Ook in deze zaak kon men daar om kort zijn. Gijsbert toonde zijn papie ren zodat de zwart-getoogde heren zich van de waarheid konden vergewissen en de officier ging over tot het uit spreken van zijn eis. Hij hoopte dat verdachte van het feit geleerd had en zei een wat nonchalante houding in het voorval te kunnen bespeuren maar vond hij .verdachte heeft zich niet in hoge mate schuldig gemaakt", en hij bleef bij een schuldigverklaring zonder strafoplegging, met welke eis de kantonrechter zich conformeerde. De Edese 34-jarige vertegenwoordi ger Jan H. had op de Apeldoornseweg ingehaald en later eerder naar rechts gegaan waardoor hij de achter hem rijdende wagen gesneden zou hebben. Verdachte vond het wel een wat ver velende situatie maar hij meende, dat wanneer er voldoende afstand tussen de andere wagen was geweest er niets gebeurd zou zijn. Gerrit W. V., een 54-jarige Wageninger mocht als eerste getuigen en zei dat verdachte onver antwoordelijk had gereden en dat hij zich „donders kwaad" had gemaakt over deze zaak. Ook getuigen mocht de Edese groot-majoor van de techni sche dienst der Kon. Landmacht Wil helmus J. v. d. H. (52). Ook deze ge tuige bevestigde het aan Jan ten laste gelegde. Verdachte bevocht de helderheid van enige uitspraken maar de officier vond dat verdachte zijn rijwijze had moeten afstemmen op de situatie en dat hij niet had mogen riskeren ver rast te worden. Hij noemde het gedrag onaanvaardbaar en zei dat het nu eenmaal zo is dat dergelijke gevallen mensenlevens kosten. Hij eiste een geldboete van 150,of vijftien da gen en drie maanden onvoorwaardelij ke ontzegging van de rijbevoegdheid. Verdachte bracht in het midden dat een afname van zijn rijbewijs hem z'n baan zou kosten waarop de kanton rechter antwoordde dat hij de eis van de officier al uiterst clement vond. Hij vond dat in de grijze hersenmas sa van een mens een dergelijke ma noeuvre niet mag opkomen en eiste een geldboete van 200,of twintig dagen en een voorwaardelijke ontzeg ging van de rijbevoegdheid voor de tijd van zes maanden met een proef tijd van twee jaar. Stram in de houding streng salue rend en met hakkengeklap stond de 43-jarige D. I. S. uit Lunteren oud- KNIL-gediende in een vergeeld uni- form-achtig kostuum met baret voor de kantonrechter. De oud-KNIL- man handhaafde zijn meer dan cor recte houding gedurende de hele be handeling van zijn zaak en telkens bij het overhandigen van papieren of het geven van antwoorden klapten de hak ken weer tegen elkaar en ging de rech terhand naar het hoofd om de militai re groet te brengen. Verdachte ging zich steeds meer opwinden en steeds scherper en feller werden zijn, in het Maleis gesteld, striemende woorden. De kantonrechter liet de tolk verble ken door de verdachte zelf in het Ma leis te woord te staan. Steeds opnieuw beriep S. zich erop dat hij hier niet uit vrije wil stond maar schriftelijk een bevel had gekregen te verschijnen. De „misdaad" die verdachte begaan had, was het niet betalen van zijn kijkgeld gedurende een aantal jaren. De officier vond dat S. er maar re kening mee had moeten houden dat, wanneer je iets koopt er ook verder nog kosten komen kijken. Kijkgeld be hoort nu eenmaal bij een tv, zo zei hij, zoals een band bij een auto en een bel bij een fiets. Ook tijdens het re quisitoir van de officier kwam ver dachte nog in hevige staat van opwin ding en zei dingen waarvan de hand boven het hoofd houdende kantonrech ter het niet meer nodig vond dat ze vertaald werden. De officier eiste een geldboete van 100,of 10 dagen, waarvan 50,voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De kan tonrechter maakte er f75,van het welk weer een hoeveelheid kreten van verdachte ontlokte. Hij wenste in ho ger beroep te gaan, waarna hij met zijn vrouw en een donkere blik de rechtszaal verliet. RHENEN De afdeling Rhenen- Achterberg van de Kon." Nederl. Vereni ging voor E.H.B.O. komt dinsdag 9 mei in een leslokaal van de streekhuishoud- school aan de Nieuwe Veenendaalseweg in Rhenen in jaarlijkse algemene leden vergadering byeen. Na afloop van het huishoudelijk ge deelte zullen enkele E.H.B.O.-films wor den vertoond, onder andere over „mond- op-mond-beademing". Het bestuur deelt mede, dat ook zij die in het seizoen 1967-1968 een E.H.B.O.-cursus willen volgen op deze jaarvergadering hartelijk welkom zijn. Wel wordt verzocht geen naaldhakken te dragen of ander scherp schoeisel, daar de vloer In de school daarop niet is berekend. KESTEREN De strenge nachtvorsten, die de afgelopen weken in ons land hebben geheerst, hebben ernstige schade aangericht in de fruitgebieden van ons land. Met name in de Betuwe is een groot gedeelte van de bloesem verloren gegaan. Verwacht wordt, dat de schade alleen al in de Betuwe enkele miljoenen guldens zal bedragen. „De schade is op het ogenblik moei lijk te overzien. Pas als de bloesem periode voorbij is, kan deze in zijn totaliteit worden opgemaakt"? aldus de heer A. Power van het rijkstuin- bouwconsulentschap „Boom en Vrucht" te Kesteren. „De aangerichte schade is grillig over de Betuwe verdeeld", zo vervolgde de heer Power. „Er bestaat bij ons de indruk, dat de schade rond de gemeente Kesteren het minst be draagt. Naar het westen en oosten neemt de schade geleidelijk toe". De heer Power toonde echter nog enige hoop. „Alhoewel de oogst bij veel telers zeer gering zal zijn dit jaar, kan de schade in een heleboel gevallen nog wel meevallen. Momenteel is iedere fruitteler geneigd te zeggen, dat hij 'n strop heeft", merkte de heer Power op. Verwacht wordt, dat de schade dit jaar niet zo groot zal zijn als in 1957 toen de gehele fruitoogst bijna verlo ren ging ten gevolge van strenge nacht vorsten. De boomgaarden in het open veld hebben het meest te lijden gehad. Percelen tussen dijken genieten een na tuurlijke bescherming tegen vorst, mits deze echter niet te streng is. 7

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 5