Verslag onderzoek naar
wethoudersverkiezingen wijst uit:
Kantongerecht Wageningen
Rechter was mild gestemd
Zeven personen dongen naar door bevrijdingsdag
twee wethouderszetels
T. v.d. Pol: Duizend gulden voor
gembelals ik wethouder word
Commentaar
ERNSTIGE SCHADE
DOOR NACHTVORST
IN FRUITGEBIEDEN
S. G. P.
P. v. d. A.
Chr. Arb. Partij
T. v. d. Pol
Gem. Belang
B. P.
Schuldig
Gesneden
Saluut
E.H.B.O. vergadert
in huishoudschool
ZATERDAG 6 MEI 1967
KESTEREN Het rapport over de achtergronden van
de jongste wethoudersverkiezingen in de gemeente Reste
ren is vrijdagavond tijdens de raadsvergadering in het
openbaar behandeld. Een commissie bestaande uit alle
raadsleden heeft in een tweetal geheime raadsvergade
ringen de achtergronden van de wethouders verkiezingen
uitvoerig besproken. Tot voorzitter van deze buitengewo
ne raadscommissie werd benoemd de heer J. den Hartog
(AR), terwijl de heer Th. Haan (PvdA) als secretaris op
trad. Beide raadsleden zouden zo werd door de com
missie beslist na het onderzoek een uitvoerig rapport
opstellen, waaruit de achtergronden van de jongste wet
houdersverkiezingen duidelijk zouden blijken. Het betref
fende rapport, bestaande uit tien bedrukte bladzijden,
kwam enkele weken geleden gereed, doch mocht om on
bekende redenen niet eerder bekend worden gemaakt dan
op het moment van de openbare raadsvergadering waar
in een en ander officieel ter sprake zou komen. Blijkens
het rapport heeft de samenstelling ervan plaatsgevonden
naar aanleiding van de geheime vergadering, die op vrij
dag 17 maart is gehouden. In de tweede geheime verga
dering werd alle raadsleden gevraagd of zij akkoord
gingen met het rapport. Geen der fracties keerde zich
toen tegen een openbare behandeling van het rapport. De
onderzoekingen vonden echter plaats tijdens de eerste ge
heime bijeenkomst. Op voorstel van de heer J. den Har
tog (AR) legde iedere fractie bij monde van de fractie
leider een verklaring af over het optreden van de partij
voor en tijdens de wethoudersverkiezing.
De voorzitter vroeg de commissie
leden volkomen openlijk alles te be
spreken. Hiermee stemden alle raads
leden in. De heer R. de Jongh (PvdA)
stelde echter nog de vraag of men van
de zijde van de SGP ook dit voorne
men koesterde. Het PvdA-raadslid had
namelijk een artikel in het dagblad
„de Vallei" gelezen, waarin de fractie
voorzitter, de heer M. de Zeeuw (SGP),
is geïnterviewd en waarin deze zei, dat
de SGP alleen aan de onderzoekingen
deelneemt uit nieuwsgierigheid.
De heer M. de Zeeuw antwoordde
hierop: „Wanneer er een verslaggever
bij je komt, moet je de boot altijd af
houden, maar je moet toch iets zeg
gen". Uiteindelijk zegde de heer De
Zeeuw toe, dat zijn fractie bereid was
opening van zaken te geven.
Vervolgens legde iedere fractie een
verklaring af. De SGP opende bij
monde van de heer G. H. Jansen Schui
ling de rij van betogen.
De SGP-fractie heeft voor de wethou
dersverkiezingen contact gezocht met
de heer L. van Eldik (Boeren Partij),
die volgens zijn zeggen een verande
ring in het college van burgemeester
en wethouders wenste en dientengevol
ge de huidige wethouders niet wilde
steunen. De SGP-fractie heeft hierna
nog besprekingen gehad met de heren
J. den Hartog (AR) en J. van Appel
doorn (Chr. Arb. Partij). Vervolgens
heeft de SGP een vergadering gehad
met haar eigen kiesvereniging. Over
hetgeen daar besproken werd, wenste
de heer Jansen Schuiling zich niet uit
te laten.
Enkele uren voor de wethoudersver
kiezingen heeft de SGP-fractie de laat
ste bespreking gevoerd, waarbij verder
nog waren vertegenwoordigd de heren
J. van Appeldoorn (Chr. Arb. Partij),
de heer J. den Hartog (AR) en de heer
T. van de Pol (toen nog Gemeentebelan
gen). Tijdens deze bespreking werd
besloten, dat de aanwezigen (7 perso
nen) de heer J. van Appeldoorn als
wethouder zouden kiezen. Óver de twee
de kandidaat kon men het niet eens
worden en is men geheel vrij gebleven.
De heer R. de Jongh (PvdA) vroeg
tenslotte of de keuze van de tweede
wethouder beperkt was tot de zeven bij
dc bespreking aanwezige personen. De
heer Jansen Schuiling antwoord hierop,
dat het standpunt van de SGP was
„nooit links kiezen".
Namens de gehele fractie van de
Partij vah de Arbeid legde de voorzit
ter de heer R. de Jongh vervolgens
een verklaring af.
Tijdens de voorbespreking heeft de
PvdA contacten gehad met de heren
H. Remmelink en T. van de Pol (bei
den Gemeentebelangen), de heer L. van
Eldik (Boeren Partij) en de heer J.
van Appeldoorn (Chr. Arb. Partij). Met
andere dan genoemde groeperingen of
personen heeft de PvdA over de wet
houdersverkiezingen geen contact gehad.
Overigens betekent dit geenszins, dat
PvdA gezocht contact zou hebben afge
wezen.
Over de contacten met de verschillende
fracties vertelde de heer R. de Jongh
(PvdA) tijdens zijn betoog het volgen
de:
„Twee dagen na de op woensdag ge
houden verkiezingen voor de gemeente
raad, dus op vrijdag, kwam de heer
T. van de Pol (Gem. Bel.) bij mij (de
Jongh) op het kantoor, voor het afdoen
van een zakelijke aangelegenheid. De
heer Van de Pol, die ik tot dat moment
niet kende, deelde mij mede, dat hij
voor de groep Gemeentebelangen als
raadslid gekozen was en vroeg mij of
ik er geen bezwaar tegen had een en
ander met hem te bespreken.
Ik heb hem hierop gezegd, dat ik daar
uiteraard geen bezwaar, tegen had,
maar dat hij er zich wel goed van be
wust moest zijn, dat alles wat hij zou
mededelen geheel vrijblijvend zou wor
den beoordeeld, daar ik niet bevoegd
en dus ook niet bereid was namens de
fractie van de Partij van de Arbeid te
spreken of te handelen, omdat onze
fractie zo kort na de verkiezingen nog
niet bijeen was geweest.
De heer Van de Pol begon zijn ge
sprek aldus en nu gebruik ik de
woorden zoals de heer Van de Pol ze
op dat moment bezigde: „Het moet
maar eens uit zijn met de kerkelijke
heerschappij in onze gemeente." Boven
dien gaf de heer Van de Pol te kennen
voor sport en spel op zondag te zijn.
De heer Van de Pol stelde zich,
naar hij meedeelde, de gang van za
ken bij de komende wethoudersver
kiezing zo voor.
Partij van de Arbeid Gemeente
belangen en Boerenpartij zouden moe
ten samenwerken, waardoor de meer
derheid (zeven zetels) verzekerd was.
Als wethouders zouden volgens de
heer Van de Pol dan gekozen moeten
worden hijzelf en de heer R. de Jongh
(PvdA).
De heer De Jongh vervolgde in zijn
bijzonder uitvoerige verklaring: „Ik
heb na afloop van het gesprek met de
heer T. van de Pol meegedeeld, dat ik
R. de Jongh (P.v.d.A.)
telefonisch contact
zijn voorsteUir van zaken ter kennis
van onze fractie zou brengen en dat
hier mogelijk op terug zou worden ge
komen.
Na de eerstvolgende fractievergade
ring heb ik telefonisch contact opgeno
men met de heer Van de Pol en ik heb
hem meededeeld, dat de PvdA-fractie
bereid was oriënterende besprekingen
te voeren met Gemeente-Belangen met
het voorbehoud dat de bespreking zou
plaatsvinden met de gehele fractie.
Deze bespreking is door de heer Van
de Pol gearrangeerd en gehouden te zij
nen huize. Aanwezig waren de heren
H. Remmelink en T. van de Pol (frac
tie Gemeentebelangen), de heer Van
Houten (bestuurslid Gemeentebelangen)
en Th. Haan en De Jongh (PvdA). Het
resutaat van deze bespreking is ge
weest, dat Gemeentebelangen, na be
raad in eigen kring, zou meedelen of de
samenwerking tot stand zou komen. Eni
ge tijd hierna heb ik (De Jongh) van
de heer Remmelink de mededeling ont
vangen, dat Gemeentebelangen tot sa
menwerking met de PvdA besloten had
en nog nader zou worden medegedeeld,
welke kandidaat van Gemeentebelan
gen men gaarne als wethouder zou zien
gekozen. Na enige tijd werd mij toen
door de heer Remmelink medegedeeld,
dat de aanwijzing van een kandidaat
wethouder in eigen kring moeilijkheden
opleverde, omdat naar zijn mededeling
de heer T. van de Pol niet wilde mee
werken aan het op democratische wijze
aanwijzen van een kandidaat-wethou
der.
Hierna hebben de heren Haan en ik
(De Jongh) contact opgenomen met de
heer Van Eldik van de Boeren Partij,
omdat die als eenling als het ware de
sleutel in handen had met betrekking
tot het al of niet slagen van de gedach
te combinatie. Met de heer Van Eldik
hebben we verschillende reële en pret
tige gesprekken gevoerd, waarbij het
verschil in politiek opzicht tussen Boe
ren Partij en PvdA wederzijds nimmer
uit het oog werd verloren. Met de heer
Van Eldik hebben wij niet direct tot
afspraken kunnen komen, omdat de
heer Van Eldik in eerste instantie de
mogelijkheden tot andere combinaties
niet bij voorbaat wilde uitsluiten. Wij
van onze kant hebben hiervoor begrip
kunnen opbrengen en waardering voor
het feit, dat hierover volkomen open en
eerlijk kon worden gediscussieerd. Een
punt van overweging voor de heer Van
Eldik was ook, dat de beide zittende
wethouders niet mochten worden her
kozen, altans niet met zijn steun.
Hier tegenover stond het standpunt
van onze fractie, dat wij samenwerking
en afspreken, met de heren Van Appel
doorn en Den Hartog, indien noodzake
lijk, niet wilden uitsluiten. Ook ten op
zichte van Gemeentebelangen hebben
wij dit steeds gesteld, maar in die kring
bestond hiertegen minder weerstand. Na
enkele besprekingen tussen Boeren Par-
tp, Gemeentebelangen en PvdA is
echter tussen deze groeperingen volle
dige overeenstemming bereikt, welke
overeenstemming inhield dat een kan
didaat van de PvdA en een kandidaat
van Gemeentebelangen bij de wethou
dersverkiezing zou worden gesteund.
Ook de heer L. van Eldik van de Boeren
partij kon zich hiermede geheel ver
enigen. Hierna bleek echter dat de heer
T. van de Pol in eigen kring niet aan
vaardbaar werd geacht als kandidaat
wethouder, en dus zeer waarschijnlijk
ook niet zijn steun zou willen geven aan
een andere kandidaat-wethouder uit zijn
eigen groepering.
Het is uiteraard zonder meer voor
ieder duidelijk, dat deze kandidaat de
heer H. Remmelink was. Bovendien
bleek toen, dat de heer Van de Pol ook
voor de Boerenpartij niet aanvaard
baar was en alhoewel onze fractie op
het standpunt stond, dat zij niet in eer
ste instantie een kandidaat uit een an
dere politieke groepering kon afwijzen,
was ook onze fractie van mening dat de
heer Van de Pol niet de aangewezen
man was om als weethouder te funge
ren."
De heer R. de Jongh (PvdA) zei
over een eventuele samenwerking met
de rechtse partijen: „Daar wij van de
aanvang af de mogelijkheden tot sa
menwerking van onze fractie met de
heren J. van Appeldoorn (chr. arb.
partij) en J. den Hartog (AR) ook tij
dens de gevoerde besprekingen friet
Gemeentebelangen en Boerenpartij
hadden opengehouden, is toen met me
deweten en begrip hiervoor van open
gehouden, is toen met medeweten en
begrip hiervoor van Gemeentebelan
gen en Boeren Partij). De heer Van
Appeldoorn toonde na gevoerde be
sprekingen in principe bereid tot sa
menwerking met de fractie van de
PvdA als hierbij een zevende raadslid
kon worden betrokken en de heer J.
den Hartog (AR) met samenwerking
wilde instemmen.
Enige dagen hierna werd mij door
de heer Van Appeldoorn telefonisch
meegedeeld, dat hem na overleg met
de heer Den Hartog gebleken was, dat
ook die akkoord ging met samenwer
king met de fractie van de PvdA, zo
dat dus alleen de instemming van het
zevende raadslid een definitieve af
spraak in de weg stond. Namens onze
fractie heb ik de heer Van Appel
doorn mee, dat hij nog een gesprek
zou arrangeren hierover met de heer
H. Remmelink. Dit gesprek heeft om
redenen, die zich aan mijn beoorde
ling onttrekken, niet plaatsgevonden.
In een volgend gesprek met de heer J.
van Appeldoorn bleek de situatie niet
te zijn gewijzigd, waarop ik de heer v.
Appeldoorn het volgende namens onze
fractie heb voorgesteld. Wanneer u en
de heer Den Hartog de kandidaat van
de PvdA steunen en omgekeerd de
PvdA en de heer Den Hartog uw kan
didatuur, dan kunnen beide kandidaten
op 6 stemmen rekenen, terwijl waar
schijnlijk de heren L. van Eldik en
Remmelink dezelfde kandidaten zullen
steunen, of zich van stemming zullen
onthouden. Wel heb ik er nadrukkelijk
op gewezen, dat deze gedachtengang
alleen steunde op een persoonlijk in
zicht en ook alleen daarop.
In ieder geval was de heer Van Ap
peldoorn niet bereid op deze basis tot
een afspraak te komen en is het con
tact wederzijds afgebroken en niet
meer hervat.
Inmiddels was het maandag 5 septem
ber 1966 geworden, de dag voordat de
volgende avond de wethoudersverkie
zingen zouden plaats vinden, 's Avonds
5 september zijn de fractie van de
PvdA, de heer Remmelink en de heer
L. van Eldik nog bijeen geweest ten
huize van laatstgenoemde waar de
heer L. van Eldik meedeelde, dat die
morgen de heer Van de Pol hem had
meegedeeld, dat hij zijn stem zou uit
brengen op de kandidaat van de PvdA.
De heer Van Eldik twijfelde er niet
aan dat de heer Van de Pol dit ook in
derdaad zou doen en ook de fractie van
de Partij van de Arbeid was van me
ning dat er geen reden was aan deze toe
zegging te twijfelen, temeer daar deze
toezegging was verstrekt zonder dat er
om was gevraagd. Bovendien heeft de
heer Van de Pol mij op de dag van de
wethoudersverkiezingen plm. IV2 uur
voor de aanvang van de gemeente
raadsvergadering nog opgebeld en ge
zegd, de PvdA behoeft vanavond niet
ongerust te zijn."
De heer J. van Appeldoorn voerde
namens de fractie van de Christelijke
Arbeiders Partij het woord. In een kort
betoog legde de heer Van Appeldoorn
de nadruk op het feit, dat tijdens be
sprekingen met de SGP en de PvdA
geen zekerheid kon worden verkregen
omtrent een zevende man. Tijdens het
onderhoud met de PvdA had de heer
Van Apeldoorn afgesproken, contact te
zullen opnemen met de heer H. Rem-
meling (Gemeentebelangen). Dat heb ik
tenslotte niet gedaan, omdat ik hoorde
dat in de partij Gemeentebelangen in
terne moeilijkheden waren gerezen",
aldus de heer Van Appeldoorn, die ook
nog contact heeftopgenomen met de
heer L. van Eldik (Boeren Partij).
De heer Van Eldik stelde echter, al
dus de heer Van Appeldoorn, dat de
oude wethouders niet meer in het col
lege mochten terugkeren. Op de vraag
van de heer Van Appeldoorn wat of
Van Eldik hier tegenover stelde ant
woordde deze: „Dat zult u nog wel
merken". De laatste bespreking, die
de heer J. van Appeldoorn in ver
band met de verkiezingen heeft ge
voerd vond plaats om 7 uur op de
avond van de verkiezingen. De bespre
king werd bijgewoond door de SGP-
fractie, de heer J. den Hartog (AR) en
de heer T. van de Pol (Gemeentebelan
gen).
D heer T. van de Pol, die kort na
de wethoudersverkiezing werd ge
royeerd als lid van de partij Gemeen
tebelangen verklaarde, dat hij een ge
sprek met de heer R. de Jongh (PvdA)
gehad heeft, maar ontkent, dat hij ge
zegd zou hebben, dat het maar eens af
gelopen moest zijn met de kerkelijke
heerschappij. De heer Van de Pol zei
bovendien, dat hij nimmer heeft ver
klaard voor sport en spel op zondag te
zijn.
„Ongeveer een uur voor de verkiezing
heeft de heer De Jongh (PvdA) mij
telefonisch gevraagd: Ik heb vernomen
dat u ons wilt steunen. Op mijn vraag
wie dat gezegd had kreeg ik geen ant
woord, evenals op de vraag hoe de heer
H. Remmelink hier tegenover stond.
Ik heb de heer De Jongh toen ge
antwoord: Ik gun u van harte dat u
het wordt maar ik weet het ook niet",
aldus de heer T. van de Pol. De heer
R. de Jongh ontkent tijdens een inter
ruptie met klem de voorstelling van
zaken door de heer Van de Pol en
verwijst naar zijn betoog.
Eveneens op de laatste dag voor de
verkiezing heeft de heer Van de Pol
nog contact gehad met de heer L. v.
Eldik (BP). Spreker heeft uitvoerig
met de heer L. van Eldik gesproken,
waarbij hij onder meer zei: „U hebt
een sleutelpositie, voelt u er niet voor
om mij te steunen?" De heer Van El
dik: „Ik weet het niet, want nu stellen
de kiezers, dat ik wethouder wordt".
De heer Van de Pol ging tijdens zijn
verklaring uitvoerig in op de moeilijk
heden, die in de partij Gemeentebelan
gen gerezen waren. ..Als lijstaanvoer
der heb ik van het begin af gesteld, dat
ik wethouder zou worden", aldus v.d.
Pol.
Spreker stelt, dat hij door loting
nummer één was geworden. Hiermede
ging de vergadering van Gemeente
belangen akkoord. Na enkele dagen
kreeg de heer Van de Pol bericht,
dat men niet gelukkig met deze keu
ze was en of hij er mee akkoord
ging om als tweede op de lijst te ko
men. De heer Van de Pol weigerde.
Daarna werd er een vergadering uit
geschreven. Tijdens deze vergade
ring verlieten de heer Van de Pol,
samen met een ander lid de verga
dering. Na de wethoudersverkiezing
ontving de heer Van de Pol een
aangetekende brief, waarin het be
stuur plus de meeste leden van Ge
meentebelangen hem als lid royeer
den.
In het contact dat de heer Van de
Pol met de heer L. van Eldik had,
stelde hij, dat de heren Van Appel
doorn en Van Eek niet meer als wet
houders in aanmerking moesten ko
men.
T v.d. Pol
1000 gulden
De heer H. Remmelink sprak na
mens de eenmans-fraktie van de par
tij Gemeentebelangen. Het raadslid be
handelde in zijn uiteenzetting uitvoe
rig het verschil van mening over zijn
kandidatuur en die van de heer Van
de Pol.
In een vergadering van de partij Ge
meentebelangen heeft de heer Rem
melink de heer Van de Pol het volgen
de voorstel gedaan: „Laten we ons te
rugtrekken, dan kan het bestuur over
de kandidatuur beslissen". „Tot twee
keer toe is er een democratische po
ging gedaan om tot redelijk overleg te
komen", aldus de heer Remmelink, die
het de heer Van de Pol kwalijk nam,
dat hij afspraken op eigen houtje had
gemaakt. Volgens spreker heeft de
heer Van de Pol gesteld: „Ik ben de
spreekbuis van het bestuur". De heer
Van de Pol interrumpeerde: „Wat is
er gesteld op de tweede vergadering?"
De heer Remmelink antwoordde: „De
heer Van de Pol heeft gesteld: „Ik
stop duizend gulden in de kas van Ge
meentebelangen als ik wethouder
wordt". Het antwoord van mij hierop
was: wij kopen geen wethouderszetel".
De heer Van de Pol deelde mede,
dat hij dit inderdaad heeft gezegd. De
heer De Jongh stelde vervolgens: „Vol
gens onze fractie is de keuze van de
kandidaat in eerste instantie voor reke
ning van de eigen partij". „In tweede
instantie kan dan de coalitie-partij een
oordeel geven over de naar voren ge
schoven kandidaat."
De heer Remmelink vervolgde tegen
de heer Van de Pol: „U heeft tegen
de heer L. van Eldik gezegd: als u mij
stemt, stem ik u." De heer Van Eldik
zei hierbij aansluitend: „Ik heb toen
gesteld, u bent voor de Boerenpartij on
aanvaardbaar". Tenslotte haakte de
heer Remmelink nog even in op het te
lefoongesprek tussen de heer Van de
Pol en de heer De Jongh op de avond
van de eerste raadsvergadering en zei,
dat de heer Van de Pol de heer De
Jongh gebeld heeft. De heer van de
Pol interrumpeerde: „De heer De
Jongh heeft mij gebeld". De heer De
Jongh ontkent dit ten stelligste en zei
dat hij nooit om de steun van de heer
Van de Pol gevraagd heeft en vervolg
de: „Daarom vind ik het zo vreemd,
WAGENINGEN Bevrijdingsdag bevrijdde verschil
lende verdachten van een hoge straf. Verschillende keren
zei de plaatsvervangend kantonrechter, mr. J. P. Tiddens,
bij het uitspreken van zijn vonnis met het oog op de dag
met z'n hand over het hart te willen strijken. Een van die
„boffers" was de Wageninger Johan de V. De 46-jarige
verdachte had op de Grebbeberg de doorgang niet vrij
gelaten voor een andere personenauto. Hij verklaarde dat
hij, hoewel naar links en rechts gekeken, niets gezien had,
maar later toch nog geprobeerd had de wagen naar links
te trekken zodat erger voorkomen kon worden. De officier
van justitie, mr. J. H. G. Boekraad, vond in deze zaak het
feit wel vast staan en noemde het hoogst gevaarlijk en
hoogst ernstig om verkeer op een voorrangsweg geen
doorgang te geven. Hij vond dat, temeer omdat de weers
omstandigheden ongunstig waren, een grotere voorzichtig
heid betracht had moeten worden. Hij eiste een geldboete
van f 100,of tien dagen. Verdachte beriep er zich na
de eis op, dat hij bij het ongeluk al f 1000,schade had
opgelopen en vroeg enige clementie. De officier merkte op,
dat hij dat helemaal niet zo nodig vond omdat hij meen
de dat verdachte, die W.A. verzekerd was, het bedrag van
de boete inmiddels wel had opgespaard uit het voordeel
dat hij geen all-risk verzekering had. De kantonrechter
was blij, dat het geen mensenlevens had gekost en be
perkte zich tot een geldboete van f 75,subsidiair acht
dagen hechtenis.
De 22-jarige Edese Christina C. E.
M. V. was fout geweest door met haar
bromfiets door het rode licht bij een
spoorwegovergang te rijden. Bovendien
was ze hierbij niet op de rechterhelft
van de weg gebleven. Verdachte be
streed het haar ten laste gelegde en
vroeg wie dat dan wel gezien zou heb-
H. Remmelink (Gem. Bel.)
wethouder
dat u opbelde en duidelijk deed blijken
dat u ons zou steunen." De heer Van
de Pol ontkende deze woorden.
„Een dag na de gemeenteraadsver
kiezingen is de heer T. van de Pol bij
mij geweest om te vragen hoe of ik
over de wethoudersverkiezingen dacht.
Ik heb geantwoord dat ik het nog niet
wist, maar dat we daar nog wel eens
over zouden praten", aldus de heer L.
van Eldik (Boerenpartij), die de rij
van sprekers sloot.
Vervolgens kreeg de heer Van Eldik
(BP) bezoek van twee leden van de
SGP. Het raadslid voor de Boeren Par
tij stelde, dat de twee huidige wethou
ders niet voor een herverkiezing in
aanmerking moesten komen, althans
niet met zijn steun. In dit gesprek
heeft de heer Van Eldik ook naar vo
ren gebracht, dat de heer De Zeeuw
(SGP) ook geen gewenst kandidaat
was in verband met de opheffing van
de VGLO-school, waarvan de SGP-er
hoofdonderwijzer is. Volgens de heer
Van Eldik zou als SGP-er de heer
Jansen Schuiling wel aanvaardbaar
zijn. Uit het verdere betoog van de
heer L. van Eldik bleek dat deze ver
der geen enkele definitieve toezegging
heeft gedaan, omdat hij van mening
was zelf ook enige kans te maken op
een wethouderszetel.
Aan het slot van de geheime verga
dering merkte de heer R. de Jongh
(PvdA) op: „Het college is met meer
derheid gekozen, maar democratisch is
het niet, want een belangrijke groep
is stelselmatig buiten het college ge
houden". De voorzitter, de heer J, den
Hartog antwoordde hierop: „Geen mens
is zonder fouten, maar we moeten de
belangen van de gemeente voor ogen
houden. We moeten trachten een doel
na te streven en bovendien vertrouwen
hebben".
De heer De Jongh zei tenslotte, dat
hij het eens is met deze stelling, „Wan
neer er dingen gebeuren, die dit ver
trouwen schromelijk beschamen is het
tegenover de gemeenschap niet verant
woord dit onder de dekmantel te hou
den."
Na enkele weken moeizaam zwoegen
heeft de secretaris van de bijzondere
raadscommissie een zogenaamd rapport
weten samen te stellen over de achter
gronden van de jongste wethoudersver
kiezing in de gemeente Resteren.
Het rapport, waarvan men verwachtte
dat dit objectief zou zijn, is in feite he
lemaal geen rapport, maar niets meer
dan een uitvoerig verslag, dat men bij het
doorlezen overal doordrenkt vindt van de
invloed van de P.v.d.A.-secretaris en zijn
fractie. Talrijke verontschuldigingen en
beschuldigingen van deze fractie aan het
adres van de heer T. v.d. Pol al of
niet juist en de vele vervelende inter
rupties van de „invloedrijke" partij doen
onwillekeurig denken aan het spreek
woord: „Wie zich verontschuldigt, be
schuldigt zich."
Conclusies en opmerkingen ontbreken
aan het rapport, zodat officieel gesteld
mag worden, dat het rapport geen rap
port maar een verslag is, dat beslist geen
opheldering brengt voor de kiezers in de
gemeente Resteren. De onderzoekingen
wijzen regelrecht uit, dat de linkse par
tijen door eigen schuld (te weinig com
municatie en te veel telefonisch contact)
een wethouderszetel hebben verspeeld.
Het verslag zo zullen we het dan maar
noemen wijst uit dat 7 raadsleden
wethouder wilden worden. Uit alles blijkt
dat er met de algemeen geldende opvat
tingen over democratie is gesold.
Het optreden en de handelwijze van de
gekozenen zijn in de gemeente Resteren
beslist naast de wens van de kiezers, die
in de eerste plaats naleving van de de
mocratische regels en eerlijkheid wen
sen. Iedere kiezer in de gemeente Reste
ren koos zo mag men toch verwach
ten voor het belang van de gehele
gemeente. Een groot aantal raadsleden
deed dit niet. Te veel raadsleden zagen
de wethouderszetel als een statussym
bool of als een leuke bijverdienste, daar
mee het belang van de gemeenschap naar
het tweede plan verwijzend.
ben. De kantonrechter citeerde daarna
een paar frasen uit het proces-verbaal
waar de zaak nog eens duidelijk in
omschreven stond. Verdachte bleef ook
na al deze bezwarende woorden bij
haar ontkenning. De kantonrechter wil
de toen wel eens weten of ze het licht
wel had zien branden, waarop hij een
„neen, meneer" te horen kreeg. Toen
wilde hij ook nog wel eens weten of de
ogen van verdachte wel in orde wa
ren, waarop Christina een overtuigend
„ja" liet horen. De kantonrechter keek
eens in de Edese ogen en zei: „Nu ja
het kon zijn van niet".
Vervolgens kregen twee getuigen de
gelegenheid om het feit nog eens dui
delijk te omschrijven. De eerste was
Paul R. N. (19) uit Ede die erg zacht
sprekend een omschrijving van het ge
beuren gaf. Na deze timide verschij
ning mocht spoorwegambtenaar Van de
B. ook alles nog eens vertellen. De 35-
jarige Van de B. die uit Lunteren af
komstig is, bediende op het moment
van de voorval de overwegbomen en
zei, dat toen de bomen daalden Chris
tina er nog juist onder door glipte.
De officier van justitie zei in zijn re
quisitoir te vinden dat verdachte erg
gevaarlijk had gereden om op het
laatste moment nog de overgang „te
nemen". Hij vond verdachte nog jong
en zei aan te nemen, dat ze de ver
wachting koesterde nog lang in le
ven te blijven. Maar, zo vervolgde hij,
die illusie zou wel eens kunnen ver
dwijnen wanneer ze zo door zou rij
den. Hij eiste een totale geldboete voor
de twee feiten van f 100 of tien dagen.
Verdachte was het inmiddels nog
steeds niet eens met het ten laste ge
legde en zei zelf ook een getuige te
hebben, die ze het tegendeel van het
proces-verbaal zou kunnen laten bewe
ren.
De kantonrechter vond dat niet no
dig omdat alles zo klaar als een klont
je was. Hij kwam bij zijn uitspraak
tot een geldboete van totaal f 70 of 8
dagen.
De Volgende verdachte die zich pre
senteren mocht was Jonathan D. D.
uit Lunteren, die momenteel als gede
tineerde huisvesting en voeding geniet
in een Huis van Bewaring. De onge
veer 20-jarige Jonathan was op de
Nieuweweg te Veenendaal aangetroffen
met inbrekersgereedschap in zijn tas.
Verdachte, een Indonesiër, sprak Hol
lands, maar de kantonrechter ging aan
getrokken door een vermoedelijk „zon
nig" verleden er toe over verdachte in
het Maleis vragen te stellen. De offi
cier van justitie vond dit vermoedelijk
wat te benauwend en vermaande vrien
delijk: „Verdachte spreekt Hollands
meneer de kantonrechter". De recht
sprekenden waren verder kort van stof
en de officier zei in zijn requisitoir dat
verdachte voor inbraak al veroordeeld
was door de rechtbank te Arnhem en
hij het daarom niet juist vond vanuit
deze tenlastelegging verdachte nog
meer leed toe te voegen. „Verdachte
heelt al 'n vrijreidsstraf, die hij momen
teel uitzit. Ik eis wel schuldigverkla
ring, maar geen strafoplegging". De
kantonrechter kon zich met deze eis
verenigen.
De Bennekomse schilder Gijsbert v.
d. W. (25) had in Ede met een onver
zekerde wagen gereden. Verdachte
verklaarde aan de kantonrechter wel
verzekerd geweest te zijn voor een eer
dere wagen, maar dat hij verzuimd
had de papieren over te laten schrij
ven. Ook in deze zaak kon men daar
om kort zijn. Gijsbert toonde zijn papie
ren zodat de zwart-getoogde heren zich
van de waarheid konden vergewissen
en de officier ging over tot het uit
spreken van zijn eis. Hij hoopte dat
verdachte van het feit geleerd had en
zei een wat nonchalante houding in
het voorval te kunnen bespeuren maar
vond hij .verdachte heeft zich
niet in hoge mate schuldig gemaakt",
en hij bleef bij een schuldigverklaring
zonder strafoplegging, met welke eis
de kantonrechter zich conformeerde.
De Edese 34-jarige vertegenwoordi
ger Jan H. had op de Apeldoornseweg
ingehaald en later eerder naar rechts
gegaan waardoor hij de achter hem
rijdende wagen gesneden zou hebben.
Verdachte vond het wel een wat ver
velende situatie maar hij meende, dat
wanneer er voldoende afstand tussen
de andere wagen was geweest er niets
gebeurd zou zijn. Gerrit W. V., een
54-jarige Wageninger mocht als eerste
getuigen en zei dat verdachte onver
antwoordelijk had gereden en dat hij
zich „donders kwaad" had gemaakt
over deze zaak. Ook getuigen mocht
de Edese groot-majoor van de techni
sche dienst der Kon. Landmacht Wil
helmus J. v. d. H. (52). Ook deze ge
tuige bevestigde het aan Jan ten laste
gelegde.
Verdachte bevocht de helderheid
van enige uitspraken maar de officier
vond dat verdachte zijn rijwijze had
moeten afstemmen op de situatie en
dat hij niet had mogen riskeren ver
rast te worden. Hij noemde het gedrag
onaanvaardbaar en zei dat het nu
eenmaal zo is dat dergelijke gevallen
mensenlevens kosten. Hij eiste een
geldboete van 150,of vijftien da
gen en drie maanden onvoorwaardelij
ke ontzegging van de rijbevoegdheid.
Verdachte bracht in het midden dat
een afname van zijn rijbewijs hem z'n
baan zou kosten waarop de kanton
rechter antwoordde dat hij de eis van
de officier al uiterst clement vond.
Hij vond dat in de grijze hersenmas
sa van een mens een dergelijke ma
noeuvre niet mag opkomen en eiste
een geldboete van 200,of twintig
dagen en een voorwaardelijke ontzeg
ging van de rijbevoegdheid voor de
tijd van zes maanden met een proef
tijd van twee jaar.
Stram in de houding streng salue
rend en met hakkengeklap stond de
43-jarige D. I. S. uit Lunteren oud-
KNIL-gediende in een vergeeld uni-
form-achtig kostuum met baret
voor de kantonrechter. De oud-KNIL-
man handhaafde zijn meer dan cor
recte houding gedurende de hele be
handeling van zijn zaak en telkens bij
het overhandigen van papieren of het
geven van antwoorden klapten de hak
ken weer tegen elkaar en ging de rech
terhand naar het hoofd om de militai
re groet te brengen. Verdachte ging
zich steeds meer opwinden en steeds
scherper en feller werden zijn, in het
Maleis gesteld, striemende woorden.
De kantonrechter liet de tolk verble
ken door de verdachte zelf in het Ma
leis te woord te staan. Steeds opnieuw
beriep S. zich erop dat hij hier niet uit
vrije wil stond maar schriftelijk een
bevel had gekregen te verschijnen. De
„misdaad" die verdachte begaan had,
was het niet betalen van zijn kijkgeld
gedurende een aantal jaren.
De officier vond dat S. er maar re
kening mee had moeten houden dat,
wanneer je iets koopt er ook verder
nog kosten komen kijken. Kijkgeld be
hoort nu eenmaal bij een tv, zo zei
hij, zoals een band bij een auto en een
bel bij een fiets. Ook tijdens het re
quisitoir van de officier kwam ver
dachte nog in hevige staat van opwin
ding en zei dingen waarvan de hand
boven het hoofd houdende kantonrech
ter het niet meer nodig vond dat ze
vertaald werden. De officier eiste een
geldboete van 100,of 10 dagen,
waarvan 50,voorwaardelijk met
een proeftijd van twee jaar. De kan
tonrechter maakte er f75,van het
welk weer een hoeveelheid kreten van
verdachte ontlokte. Hij wenste in ho
ger beroep te gaan, waarna hij met
zijn vrouw en een donkere blik de
rechtszaal verliet.
RHENEN De afdeling Rhenen-
Achterberg van de Kon." Nederl. Vereni
ging voor E.H.B.O. komt dinsdag 9 mei
in een leslokaal van de streekhuishoud-
school aan de Nieuwe Veenendaalseweg
in Rhenen in jaarlijkse algemene leden
vergadering byeen.
Na afloop van het huishoudelijk ge
deelte zullen enkele E.H.B.O.-films wor
den vertoond, onder andere over „mond-
op-mond-beademing". Het bestuur deelt
mede, dat ook zij die in het seizoen
1967-1968 een E.H.B.O.-cursus willen
volgen op deze jaarvergadering hartelijk
welkom zijn. Wel wordt verzocht geen
naaldhakken te dragen of ander scherp
schoeisel, daar de vloer In de school
daarop niet is berekend.
KESTEREN De strenge nachtvorsten, die de afgelopen weken in ons land
hebben geheerst, hebben ernstige schade aangericht in de fruitgebieden van ons
land. Met name in de Betuwe is een groot gedeelte van de bloesem verloren
gegaan. Verwacht wordt, dat de schade alleen al in de Betuwe enkele miljoenen
guldens zal bedragen.
„De schade is op het ogenblik moei
lijk te overzien. Pas als de bloesem
periode voorbij is, kan deze in zijn
totaliteit worden opgemaakt"? aldus
de heer A. Power van het rijkstuin-
bouwconsulentschap „Boom en Vrucht"
te Kesteren. „De aangerichte schade
is grillig over de Betuwe verdeeld", zo
vervolgde de heer Power. „Er bestaat
bij ons de indruk, dat de schade rond
de gemeente Kesteren het minst be
draagt. Naar het westen en oosten
neemt de schade geleidelijk toe".
De heer Power toonde echter nog
enige hoop. „Alhoewel de oogst bij veel
telers zeer gering zal zijn dit jaar, kan
de schade in een heleboel gevallen nog
wel meevallen. Momenteel is iedere
fruitteler geneigd te zeggen, dat hij 'n
strop heeft", merkte de heer Power op.
Verwacht wordt, dat de schade dit
jaar niet zo groot zal zijn als in 1957
toen de gehele fruitoogst bijna verlo
ren ging ten gevolge van strenge nacht
vorsten. De boomgaarden in het open
veld hebben het meest te lijden gehad.
Percelen tussen dijken genieten een na
tuurlijke bescherming tegen vorst, mits
deze echter niet te streng is.
7