Tien jaar lang ijverig strijden voor A'dams financiële belangen Haags provotariaat schrijft Kamers Wethouders zeggen: Klap in gezicht koelkasten Mr. Van Hall gestruikeld over wapenstok die „zijn"politie zo onregelmatig hanteert Carrière de veelzijdige voeding KRACHTIGE KOST VOOR HET KIND j „Politie dwong jongen over ons te klikken" ONTSLAG MR. VAN HALL Wie bevrijdde ons Uitholling ONGELUKKIG Het ideaal van alle kinderen. Geef ze Liga voor een gezonde, harmonieuze lichaams ontwikkeling en levenskracht. Schenk hun de rijkdom aan nutriënten die iedere Liga bevat. Vertrouwde gezondheids-basis voor baby, kleuter en schoolgaande jeugd. VERDIENSTEN GEEN OPLOSSING VORIGE WEEK AL REACTIES „MISKEND" lekkerrrr koud WOENSDAG 10 MEI 1967 EEN PERSOONLIJKE TRAGEDIE "17en persoonlijke tragedie van de eerste orde kan men de al dan niet uitgestelde val van Amsterdams eerste burger zeker noemen. Tragisch omdat mr. Van Hall een man is, die tien jaar lang op vele fronten ijverig heeft gevochten, vooral voor de finan ciële en economische belangen van zijn stad. Deze aspecten van zijn om vangrijke taak heeft hij altijd als vele malen belangrijker beschouwd dan bij voorbeeld als hoofd van de gemeente politie en in feite is hij hiervan het slachtoffer geworden. Mr. Van Hall is gestruikeld over de wapenstok, die de politie zo onregelmatig hanteert. Mr. Van Hall is nooit een begaafd hoofd van de politie geweest en hij is onvoldoende opgetreden om het ge bruik van. die wapenstok te reguleren. Hij stelde zich op het standpunt, dat de leiding van de politie daarvoor des kundig genoeg diende te zijn. „Het zijn specialisten die daar uitge breid voor zijn opgeleid. Het zijn de deskundigen die mij moeten adviseren, zoals B. en W. steeds worden geadvi seerd door gespecialiseerde ambtena ren. Als zo'n ambtenaar eens een fout maakt, gaat het toch niet aan om als hoogst verantwoordelijke dan maar af te treden. Bovendien zou het probleem daarmee niet worden opgelost. Als ik om fouten van ambtenaren zou moeten aftreden, had ik dit al vele jaren eerder kunnen doen. Ten slotte is er wel een gemakkelijker baantje te be denken dan burgemeester in Amster dam", is altijd zijn standpunt geweest. Wellicht heeft mr. Van Hall onvol doende aangevoeld dat in deze tijd het contact tussen burger en overheid (in dit geval de politie) door velen als een zaak van de eerste orde wordt gezien. Die contacten werden in Amsterdam steeds veelvuldiger en steeds onaange namer. r*ijsbert van Hall werd 21 april 1904 geboren als een van de tien kin deren in een welgestelde bankiersfa milie in Amsterdam. Hij studeerde rechten in Leiden en huwde met de een jaar jongere Emmie Nijhoff, die voor haar huwelijk veel journalistiek werk heeft gedaan. Het echtpaar kreeg twee dochters: Marleen en Deanne. Als bankier werkte hij vele jaren in New York, waaraan hij dierbare herinneringen bewaart. Terug in Am sterdam, werd hij directeur van het Trustee's kantoor en later van de bankinstelling Labouchère. Gedurende de oorlog steunde hij het verzet krachtig door de Duitsers voor tientallen miljoenen op te lichten. Mr. Van Hall heeft zichzelf wel eens de grootste oplichter van het land ge noemd. Op 2 januari 1957 werd hij benoemd tot burgemeester van Amsterdam. Hij nam de benoeming pas aan, nadat hij met zijn vrouw uitvoerig advies had ingewonnen over de aard van het werk bij zijn Rotterdamse collega, mr. Van Walsum. Mr. Van Hall is voor de P.v.d.A. lid van de Eerste Kamer. Daar heeft hij jarenlang gevochten voor een betere financiële positie van de grote ge meenten. Vorig jaar werd hem ge vraagd mr. Jonkman op te volgen als voorzitter van de Eerste Kamer. Hij bedankte omdat hij zijn werk voor Amsterdam veel belangrijker vond. Het gezivan de burgemeester heeft nooit in de riante ambtswoning aan de Herengracht gewoond, maar in een flat aan de Beethovenstraat. Op 21 april 1969 zou mr. Van Hall met pensioen zijn gegaan. Van Hall is toen niet de man geweest die de zaak krachtig aanpakte en de politieleiding stimuleerde het over een vreedzamer en genuanceerder boeg te gooien, zelfs hoewel hij erken de dat er fouten zijn gemaakt door de politie. Hij liet het werk over aan de „specialisten", ook nadat hoodcommis- saris Van der Molen was ontslagen. Al vijf jaar eerder had mr. Van Hall om vervanging gevraagd omdat de heer Van der Molen naar zijn mening niet over voldoende capaciteiten beschikte. Aan de andere kant heeft mr. Van Hall het niet alleen voor het zeggen wat het politie-optreden betreft. Het Openbaar Ministerie (de procureur- generaal) kan mr. Van Hall als hoofd van de politie instructies geven, die moeten worden uitgevoerd. Dat is ook wel gebeurd, zonder dat ooit bekend werd dat het geen opdracht van mr. Van Hall betrof. Toen er ongeveer tweehonderd de monstranten werden aangehouden om dat ze „Johnson moordenaar" riepen, was dat op bevel van de procureur- generaal. Mr. Van Hall stelde zich op het standpunt dat in Amerika zelfs wel erger dingen over de president werden geroepen. Zoals voor ieder politie optreden werd de politie-actie op re kening van Van Hall geschreven, ter wijl hij er in feite tegen was geweest. Mr. Van Hall heeft nooit gewild dat dergelijke zaken bekend werden, hoe wel het de publieke mening gunstig had kunnen beivloeden. Hij wilde uit de onderlinge geschillen van het gezag geen voordeel putten en hij nam de kritek op de koop toe. Het is typerend voor de mens Van Hall die nooit wilde profiteren van een handigheidje om zijn image te verbeteren. Daarbij komt dat hij vaak ongeluk kige opmerkingen maakte, die een handige bespeler van de publiciteit wel uit zijn hoofd zou laten. Na de rellen in het Centraal Station was mr. Van Hall zo ongeveer de enige Nederlander die de C.S.-jeugd geen schorriemorrie had mogen noemen. Het zou natuurlijk veel handiger en tactischer zijn geweest als hij wat loze kreten had geslaakt over het begrip voor de jeugdmoeilijkheden en zo. In zijn oprechtheid en met zijn ongeluk kige woordkeus kwam hij tot een ongenuanceerde uitspraak, die hem geen goed deed. Daar zijn meer voorbeelden van te geven. Tijdens een raadsdebat over de rellen, waarbij Van Hall het politie beleid moest verdedigen riep hij plotse ling woedend tegen een rumoerige jongen op de tribune: „U moet uw bek houden". Wel een oprechte reactie, maar niet handig en hij werd dan ook ogenblik kelijk afgestraft door raadsleden die nu zelfs het hoofd van de politie een gebrek aan zelfbeheersing konden ver wijten. Overigens stond diezelfde ge meenteraad vrijwel unaniem achter Van Hall na het debat over de oproer van 14 juni, wat voor velen als een verrassing kwam. Bij andere gelegenheden, tot een ander „publiek" wist hij vaak wel de juiste toon te treffen. Befaamd is zijn begroeting in het Concertgebouw ge worden van Koningin en Prins bij hun 25-jarig huwelijk: „Lieve koningin, beste prins", zei mr. Van Hall en hoewel de zaal uitpuilde van de autori teiten sloeg die ongewone begroeting in. ADVERTENTIE LIGA Ofschoon mr. Van Hall de politie niet op de juiste wijze heeft weten te inspireren, voelde hij de gevaren voor de openbare orde in zijn stad soms wel goed aan. Hij heeft prinses Beatrix indertijd ervan overtuigd dat ze beter niet in Amsterdam kon trouwen. De Prinses was toen bereid een andere plaats te kiezen, maar premier Cals zette door. Ook heeft hij jaren achtereen gewe zen op de gevaarlijke onderbezetting van het politiekorps, zonder dat dit in Den Haag het juiste effect sorteerde. Mr. Van Hall heeft zichzelf als burgemeester nooit goed weten te verkopen, wel echter zijn stad en daar liggen de onmiskenbare verdiensten, die in wezen zijn fatale onvoldoende voor het politiebeleid ruimschoots com penseren. Hoewel het hier meestal om zaken gaat die voor het welzijn op den langen duur van de Amsterdammers aanzienlijk belangrijker zijn dan inadequaat politie-optreden, sprak het de burger nauwelijks aan. Een klap met een wapenstok heeft in de herin nering een langer leven dan een succes van het gemeentebestuur bij de verbe tering van de structuur van de econo mie. Mr. Van Hall heeft met kracht gewerkt aan de subsidiëring door de overheid van de Gemeente Universiteit, wat Amsterdam jaarlijks miljoenen scheelt Hij zette zich in voor Coen- tunnel en IJtunnel en hij won. Om de woningnood te kunnen oplossen vocht hij hardnekkig voor de Bijlmermeer en hij won. Mede door zijn activiteiten werd de verbreding van de havenmond in IJmuiden aangepakt, de verbetering van het Noordzeekanaal en de verbete ring van het Amsterdam-Rijnkanaal. Hetzelfde geldt voor de totstandkoming van het nieuwe Schiphol en de vesti ging van de raffinaderij van Mobil Oil. De samenwerking die hij binnen het college van B. en W. had was voor treffelijk, ook met een liberaal en een communist op de flanken, zo is giste ren wederom gebleken. Het is niet verwonderlijk dat mr. Van Hall in bankkringen, bij het bedrijfsleven en bij de havenautoritei ten aanzienlijk populairder is dan in de brede kringen van de bevolking. Mr. Van Hall heeft nooit moeite ge daan daar veel verandering in te brengen: „Wie de economie van de stad bevordert, bevordert het welzijn van de bevolking", is en was zijn standpunt. Temidden van bankiers, directeuren en autoriteiten voelt mr. Van Hall zich als een vis in het water. Dat kwam bijvoorbeeld duidelijk tot uiting toen hij ongeveer drie jaar geleden een missie van honderd zakenlieden naar New York aanvoerde. Hoewel mr. Van Hall bijna niet kon staan van de gordelroos vond iedereen zijn optreden een groot succes. Het is op zichzelf wel begrijpelijk dat een man met deze interessen en taakstelling nauwelijks enig begrip kon opbrengen voor de provo's en aanver wante groeperingen, wier doelstellin gen vaag en in ieder geval weinig economisch zijn. „De provo's zijn in hoge mate ver antwoordelijk voor de atmosfeer en de gespannenheid in de stad, waardoor een rel als die op 14 juni kon ontstaan. Stelselmatig en met methoden die even schijnbaar onschuldig als onafwend baar fataal zijn, hebben zij een voort durend toespitsende conflictsituatie tussen politie en burgerij gekweekt die ten slotte tot ontlading is gekomen. De provo's hebben nieuwe amnieren ge vonden voor het ordinaire agentje pesten", verklaarde mr. Van Hall in de raad. Toch stond hij niet alleen maar negatief tegenover de provo's. „Er zijn maar weinig echte provo's. Er zijn jonge mensen onder die intelligent zijn en vervuld van idealen. Ik maak me echter ernstig zorgen over de groep eromheen, die sterk nihilistisch is en bovendien agressief. Ik constateer veel lawaai, maar geen enkele positieve bijdrage tot wat dan ook." Achter de vele vakken die op het rapport van mr. Van Hall voorkomen staan wat ons betreft allemaal vol doenden, behalve achter het vak: poli tiebeleid. Mr. Van Hall heeft dit altijd als een bijvak beschouwd, zodat de totaalscore zijns inziens „geslaagd dient aan te geven. Velen zijn vooral de laatste anderhalve jaar het onvol doende-vak van mr. Van Hall als het hoofdvak gaan zien en dus was slagen uitgesloten. Mr. Van Hall was niet in staat of wilde niet op tijd deze onvol doende wegwerken. „Voor zo'n stelletje rotjongens ga ik niet weg", is steeds zijn standpunt geweest. Dat Den Haag daar anders over denkt, zal hem met bitterheid vervullen, maar uit het bovenstaande Eén van de foto's, die een ontmoeting tussen Peter Walraven en de politie man „Gerard" op 5 april in een Haags restaurant vastlegden. De rechercheur heeft niet gemerkt, dat hij werd gefotografeerd. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG Het Haagse provotariaat heeft in een brief aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer om een onderzoek gevraagd naar „ontoelaatbare me thoden" van de Haagse politie. In de brief wordt verteld, dat de Haagse provo Peter Walraven een jaar lang werd gedwongen inlichtingen te geven aan de Haagse politie over de activiteiten van de Haagse provo's en van de Pacifistisch - Socialistische Jongerenwerkgroep en over het eventueel gebruiken van verdo vende middelen door Haagse jongeren. „Het is een heel prettig gesprek geweest", was mr. Van Halls reactie, toen hij gistermiddag na het onderhoud met 3 ministers in Den Haag samen met pre mier De Jong naar buiten kwam. Op het gezicht van de heer Van Hall was nog duidelijk de emotie af te lezen. Hem was ontslag aangezegd. De regering wilde niet wachten moge blijken dat deze conclusie een zijdig is. Als mr. Van Hall wat gemak- zuchtiger was geweest en wel voorzit ter van de Eerste Kamer was gewor den, zou hij de geschiedenis in zijn ge gaan als een „beste burgemeester", die grote dingen voor zijn stad tot stand heeft gebracht. Amsterdam verwacht nu in ieder geval dit jaar een andere heer. Wij hebben bij voorbaat bewondering voor zijn moed, want er moet voor de verhouding politie-burgerij werkelijk bevredigend wordt, veel veranderen en dat zien we niet zo maar gebeuren. Er is alle reden om niet alleen mr. Van Hall maar vooral zijn opvolger veel sterkte en wijsheid toe te wensen. 5? Volgens de provo's is het doel van de Haagse politie samen met de Binnen landse Veiligheidsdienst en de Ameri kaanse inlichtingendienst (C.I.A.) de vernieuwingsdrang, die o.a. in de provo beweging een exponent heeft, in de kiem te smoren. De politie ontkent niet dat van maart 1966 tot april van dit iaar een geregeld contact heeft bestaan tussen een Haag se politieambtenaar en de provo Peter Walraven. „In die tijd heeft de heer Walraven op ongezette tijden onze contactman (die hij kende als Gerard) opgebeld en hem tijdens persoonlijke gesprekken in een lunchroom inlichtin gen gegeven", zo vertelde de heer W. M. van Andel, hoofdinspecteur van politie in Den Haag. Ook ontkent de politie niet dat de heer Walraven voor zijn informaties van tijd tot tijd geld heeft ontvangen, in totaal ongeveer 85gulden, hetgeen zo zegt de politie echter vrij gebruikelijk is. Dat de Haagse provo Walraven on der druk is gezet nadat hij in maart 1966 was aangehouden wegens heling, ontkent de politie ten sterkste. „Zijn gesprekken met de zedenpolitie, waarin hij inlichtingen gaf over het gebruik van verdovende middelen door Haagse jongeren waren geheel vrijwillig." „In april van dit jaar hebben we het contact met de heer Walraven verbro ken omdat ons duidelijk bleek dat hij ons weinig nieuws meer te melden had. De verkregen inlichtingen waren al leen voor Den Haag bedoeld." „Van doorgeven van gegevens aan de B.V.D. of Amerikaanse inlichtingen dienst is geen sprake. Slechts één arrestatie was het resultaat van de inlichtingen van de heer Walraven". Overigens kwam de politie bij toeval achter het bestaan van de brief, die de Haagse provo's naar de Kamers heb ben gestuurd. Gisteren werd een jon geman aangehouden omdat hij op een gestolen bromfiets reed. Bij fouillering bleek hij een afschrift van de brief in zijn zak te hebben. Vervolg van pagina I. AMSTERDAM De wethouders van Amsterdam hebben in hun gesprek met minister Beernink uiteengezet dat het het beste zou zijn tot een geheel nieuwe aanpak van de problemen te komen, waarbij medewerking op fi nancieel gebied van de regering nodig zou zijn. „Wij hebben verklaard", aldus wet houder Koets, „dat we er dan wel een gat in zagen. Bij het introduceren van die" nieuwe aanpak zou het de bedoe ling zijn geweest dat mr. Van Hall zou worden opgevolgd door een geheel onbelaste figuur. Het was inmiddels bekend bij de regering dat mr. Van Hall bereid was tegen die tijd te ver trekken". „Wij hebben eenstemmig gezegd dat een rauwelings terugtreden van de burgemeester geen enkele oplossing voor de moeilijkheden in Amsterdam zou betekenen als er verder niets zou gebeuren. We hebben de ministers uit eengezet dat het ons standpunt is, dat de toestand in Amsterdam objectief ge zien neerkomt op een botsing tussen de generaties die ook elders in Europa voorkomt en zelfs ook in Haarlem, Utrecht en Den Haag". „We hebben eraan herinnerd dat de drie grote gemeenten in oktobef 1965 al gezamenlijk hebben verklaard dat de grote gemeenten onbestuurbaar dreigden te worden omdat er onvol doende financiële middelen zijn om voorzieningen voor de jeugd te tref fen. Ook zijn de al lang bekende pro blemen over de onderbezette politie en de verschillende inzichten van justitie en politie in Amsterdam over de de monstraties ter sprake gekomen. Dat ging dus over objectieve problemen, waar iedere Amsterdamse burgemees ter mee te maken zou krijgen", aldus dr. Koets, die het gesprek met de mi nister leidde. Dr. Koets vertelde dat hij aange naam verrast was door het zeer ple zierige gesprek met de minister, die zijn hartelijke dank uitsprak voor de voorlichting. „Ik heb hier veel van ge leerd en ik zal dit alles bespreken in het kabinet", aldus de reactie van mr. Beernink. „Nauwelijks was ik terug in Am sterdam of mr. Van Hall belde mij uit Den Haag op met de mededeling van het ontslag. Ik wist niet wat ik hoorde. Het kabinet had kennelijk vorige week al besloten Van Hall te ontslaan". Dr. Koets geloofde niet dat het in het belang van de stad zou zijn als nu ook de wethouders uit protest op stappen, maar het ontslag van mr. Van Hall op zo'n korte termijn zonder verdere maatregelen noemde hij tegen het belang van Amsterdam. Volgens dr. Koets is het niet moge lijk dat mr. Van Hall in beroep gaat tegen zijn ontslag. Naar zijn mening zal mr. Van Hall ook verder geen stap pen doen. Zolang mr. Van Hall for meel in functie is, zal hij formele za ken blijven waarnemen. Dr. Koets gelooft niet dat de hele gang van zaken bevorderlijk is voor de kans om een nieuwe burgemees ter te vinden. „Als iemand staat te springen om burgemeester van Am sterdam te worden is hij daardoor alleen al ongeschikt. Het is broodnodig dat er een goede burgemeester komt, die het vertrouwen van de burgerij heeft, maar dat zal zeer moeilijk zijn. Het zou van een voorzichtig beleid getuigen als de regering bij het zoe ken naar een kandidaat overleg pleegde met het stadsbestuur", aldus dr. Koets, namens het college. Burgemeester mr. G. van Hall wei gerde gisteravond na het beraad met zijn wethouders op het stadhuis elk commentaar. Hij verwees naar de ver klaring, die hij heeft verstrekt. Mr. Van Hall was zeer vermoeid en uiterst gespannen, toen hij om half zeven het stadhuis verliet. De Commissaris van de Koningin in Noordholland, mr. F. J. Kranenburg gaf als commentaar: „Ik zit tussen de minister en de burgemeester in. Ze moeten nu en in de toekomst van mij op aan blijven kunnen, dus kan ik geen enkel commentaar geven. Het provo-raadslid Luud Schimmel- pennink: „Voor Provo is het ontslag van Van Hall oud nieuws. We hebben het twee maanden geleden gepubli ceerd in onze krant en Van Hall heeft dit nu bevestigd. Wij wisten dat hij twee maanden geleden al had besloten in het najaar te vertrekken. Dat hij niet direct gaat bewijst weer dat hij zijn eigen belangen voor de stads belangen laat gaan. De touwtrekkerij die er nu komt met de regering is allemaal flauwekul. Het is gunstig dat Van Hall weg gaat want hij had rare ideeën, niet alleen over gezagshand- having, maar ook over de functif van de binnenstad, waar hij zelf niet eens wilde wonen. Hij heeft altijd te weinig contact met de stad en haar bewoners gezocht. Belangrijker is wie we nu krijgen. Een figuur als drs. J. Gruyters is misschien wel aardig". Hoofdcommissaris P. A. Jong zei gisteravond: „Eigenlijk zou ik mij liever van commentaar onthouden. Het lijkt me niet goed als nu weer allerlei discussies gaan oplaaien die de zaak alleen maar weer zouden verhitten. Ik betreur de beslissing bijzonder. Ik geloof niet dat dit de oplossing is voor Amsterdam". Prof. mr. M. J. van der Hoeven, rec- tor-magnificus van de Universiteit van Amsterdam: „Ik meen dat de heer Van Hall in veel opzichten is miskend. In veel opzichten is hij voor Amster dam een uitstekende burgemeester ge weest. De loyaliteit gebiedt te stellen dat hij voor de stad heel goede dingen heeft gedaan. We mogen onderwijl ook niet vergeten dat in de kwesties die tenslotte tot zijn ontslag leidden, hij ook maar één van de handelende figu ren was. De wijze waarop de regering nu heeft gehandeld lijkt me nauwelijks verdedigbaar. Ik heb begrepen dat de heer Van Hall eind van dit jaar wilde terugtreden. In dat geval lijkt me een vroeger onts lag alleen zinrijk als men meteen maatregelen en oplossingen achter de hand heeft die niet onder de zittende burgemeester kunnen worden uitgevoerd en die ook geen uitstel ge dogen. Maar ik geloof niet dat dit zo is". Tn de ViëtnazndiscuBftle krijgt men nogal eens te horen: „Ja, het kan best zijn dat Amerika niet goed zit, maar laten we voorzichtig zijn met kritiek, want we mogen nooit verge ten, dat zij het zijn geweest, die ons bevrijd hebben van de nazi's. Bij tien duizenden zijn ze gevallen voor onze vrijheid". Rubriekschrijver Flex in „Trouw" (Prot. Chr.) maakt bezwaar tegen het bezigen van dit argument, vooral om dat het een onzuiver beroep doet op sentiment. Want niet alleen aan Ame rikanen danken wij onze vrijheid, maar minstens zoveel, zo niet meer aan de strijd van een communistisch land. Rusland. In vergelijking tot de offers van de Amerikanen in de tweede we reldoorlog, hebben we zelfs nog veel meer te danken aan Rusland. „Die offers spreken ons minder aan. De oorlogskerkhoven van de Russen liggen hier niet. Het waren geen Russische soldaten, die in onaf zienbare rijen ons land binnenreden, maar Amerikanen, Canadezen, Po len en Britten. Toch is de conclusie volstrekt onjuist, dat zij het dus al leen geweest zijn, die ons bevrijd den. Slechts blikverenging kan dat doen concluderen. Het was een ge zamenlijke militaire inspanning van de geallieerde legers, inclusief, die van het communistische Rusland, die het mogelijk maakte dat op 5 mei 1945 de Nederlandse vlaggen weer konden worden uitgestoken. Sovjet- Rusland was onze bondgenoot. Konin gin Wilhelmina heeft dat ronduit ver klaard. Reden waarom de nazi-pro- paganda op een foldertje een oran je wapen met een V samenvoegde met een rood wapen, waarop een hamer en sikkel. En hierin hadden de nazi-propagandisten gelijk: hel kon den best eens de Russische soldaten zijn, die ons land zouden binnenruk ken. Dat is hier niet gebeurd. De mili taire ontwikkeling maakte dat niet het Rode Leger ons kwam bevrijden, maar Amerikaanse, Britse en Cana dese troepen. Ik wil niet beweren, dat we op grond van de verliezen van het Roc^e Leger, waaraan we ook onze vrij heid te danken hebben, voorzichtig moeten zijn in ons oordeel ovei de communistische activiteit in Viët- nam. Het een heeft met het ander niets te maken, of het moest zijn, dat de communisten daar opnieuw vechten tegen een rechtse dictatuur (Hitler-vereerder Ky). Maar wel zou ik willen, dat men de onzuiverheid van het argument, dat de Amerika nen voor onze vrijheid streden, aan voelde, Het is een idealisering van de feiten, wanneer men stelt, dat de Verenigde Staten tegen Hitier optrok ken om ons te bevrijden. Evenmin als Nederland uit idealisme in oorlog raakte met Duitsland (we probeer den net als Amerika zo lanc mogelijk neutraal te zijn) was dit bij de VS het geval. De na-oorlogse ontwikke ling laat duidelijk zien, dat het idea listische motief in de strijd tegen de nazi's is overschat. Anders was de vrede wel gewonnen". "tiet ziet er naar uit dat de week, die de laatste dagen van april en de eerste dagen van mei omspant, nog vele jaren een bewogen karakter zal- houden. Daaraan draagt een zekere uitholling van het karakter der gedenk dagen by, meent „Het Vrye Volk". „Om te beginnen voegt de geboor tedag van prins Willem-A lexander 'n bijzondere dag aan de reeks toe. De ze verjaardag zal iets meer beteke nen dan de verjaardag van andere leden van het Koninklijk Huis omdat de Prins na prinses Beatrix de eerst- geroepene tot de troon is. Maar er blijft een duidelijk onderscheid met Koninginnedag. Die dag is immers een soort nationale feestdag omdat de verjaardag van de Koningin de verjaardag van het staatshoofd is. Daarin zit het nationale element van deze dag. Daarin zit ook de concurrentie tus sen Koninginnedag en de bevrijdings dag. De beide nationale feestdagen liggen te dicht bij elkaar. In beide zit een element van bezinning op de vrijheid en de saamhorigheid. Deze gelijke elementen niet de verschil lende hebben de mogelijkheden om de dagen een verschillend karakter te geven, getorpedeerd. Tussen beide dagen in liggen het meifeest en een dodenherdenking. Het meifeest, dat als dag van strijd voor de achturendag is achterhaald en als „feest van de arbeid" in ver schillende landen tot een soort na tionale feestdag of vrije dag is uit gebreid. Hier is het zover niet ge komen. Maar wel is er een grote on zekerheid over de functie van de meidag. De broodnodige bezinning op de internationale taken kan door de socialisten heel wel aan de vie ring van de meidag worden vastge knoopt. Maar vanzelfsprekend is dat niet. Velen voelen het zelfs als iets kunstmatigs. Ook de dodenherdenking is tenslot te niet onberoerd gebleven. Zij had aanvankelijk het karakter van een herdenking van allen die in de oor log '40-'45 het slachtoffer van het ge weld waren geworden. Dat waren in ons land meer mensen die niet had den gevochten dan die wel hadden gevochten. Omdat zovelen van ons zijn gegrepen en omgebracht Daar om was onze dodenherdenking meer een herdenking van gevallen en om gebrachte burgers dan van gesneu velde militairen. Langzamerhand is het militaire element sterker gewor den. En nu worden ook militairen herdacht die na 1945 zijn gesneuveld. Dat heeft de vierde mei als dag van rouw over de oorlogsjaren aange tast". ADVERTENTIE 7112) D

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 10