BEROEPSKEUZE- BIJLAGE 1967 Automatisering procesindustrie, De moeder van het gezin zegt wei nig; zij concretiseert haar gedach ten in een hanteerbare spreuk „Niemand werkt voor z'n plezier, maar je kan wel met plezier werken. Dat pro beren we voor onze kinderen te bereiken." TTvl T NU? NEEN, we kijken in deze bijlage over de beroepskeuze nu eens niet naar het magische jaar tweeduizend twintig jaar vooruitzien is al spannend genoeg. Iedere voorspelling zal trouwens door de tijd hoonlachend worden achterhaald. In 1947 ging jong Nederland braaf naar am bachtsscholen, ulo's, hbs-en, land- en tuin bouwscholen, gymnasia en huishoudscholen. Omdat kennis macht was bezochten vele ondernemende lieden avondcursussen. Nie mand hield in 1947 nog wezenlijk rekening met verschijnselen als automatisering; zelfs industrialisatie was in het goede vaderland van 1947 nog een begrip met weinig werke lijke inhoud. De revolutie is in de afgelopen twintig jaren wel aangekomen en toch zal deze ont wikkeling nog gezapig kinderspel zijn in ver gelijking met was ons van nu tot 1987 te wachten staat. Wie nu kinderen moet opvoeden, moet hen gereed maken voor een samenleving waarvan wij ons nog geen voorstelling kun nen maken. Een qriezelig idee, want de kin deren van nü zullen zich in de samenleving van straks moeten kunnen handhaven. DE provo's zeggen ,,De volwassene van morgen zal scheppend moeten kunnen spelen om niet apathisch te worden in de zee van vrije tijd die hem wacht.'1- Socioloqen zeggen „Het proleta riaat krimpt in. Over korte tijd zal een den kende middengroep de meerderheid van de samenleving vormen." In de Sowjet-Unie is men ideologisch alle salarisgenietenden on der het proletariaat gaan rekenen, om aan de theorie van Marx te kunnen blijven vast houden. Pedagogen zeggen: ,,Ons onderwijs komt niet los uit zijn verstarring. Autoriteiten staren zich blind op het onderwijs, dat na de lagere school komt, maar men vergeet, dat vele kinderen de weg naar ontwikkeling wordt afgesneden in de eerste klassen van de lagere school, omdat daar een veel te smalle basis wordt gelegd voor woordge bruik en denktraining." OPTIMISTEN zeggen ,,De mens zal in de naaste toekomst werkelijk vrij wor den, want de strijd om het bestaan zal zijn leven niet meer beheersen." Pessi misten zeggen „De computer zal de mens beroven van de typisch menselijke eigen schappen de mogelijkheid tot het doen van een keuze. De mens zal in de toekomst in nieuwe slavernij geraken; hij zal worden beheerst door robotten die hij niet meer kan controleren." Denkers zeggen „De mens is niet alleen maar een wiskundige formule. Er zullen in het mensenleven altijd gebieden blijven, waarop de computer machteloos is." Nog nooit is er zoveel en zo algemeen gesproken over de toekomst, maar toch zijn er nog ouders, die de televisie niet willen afzetten als een onderwijzer met hen over de toe komst van hun kind komt praten. TWINTIG jaar geleden leken de tradi tionele paden nog uiterst geschikt. Nu moet men zich bij een keuze afvragen of er over twintig jaar nog wel behoefte zal zijn aan boekhouders, kleermakers, amb- tenaren-derde-klas of huisschilders. Boven dien is door de televisie en door andere communicatiemiddelen de hele wereld in onze buurt komen wonen. Van iedere drie buren lijden er twee levenslang bittere ar moede en de vraag is hoelang de straat arme buren ons rustig aan de welgevulde dis zullen laten zitten. ONZE beroepskeuzebijlage is niet ge schreven door Jules Verne. Zij is ge schreven door mensen die even on zeker zijn als u bent of als u zoudt moeten ziin. Het overbrengen van die onzekerheid lijkt ons belangrijk, want onzekerheid brengt voorzichtigheid en voorzichtig zal men moe ten zijn als men voor zichzelf of voor zijn kinderen een keuze moet maken, die ook over twintig jaar nog redelijk zal blijken te zijn. HELPEN bij het kiezen onzekere arbeidsmarkt; het zijn woorden die vaak gebruikt moeten worden bij het twintig jaar vooruitzien. Er zijn veel mensen die vooruit zien, specia listen veelal die voorspellingen doen en raad geven. Het is goed dat dit gebeurt, maar het blijft een theoretische benade ring. De praktijk wordt bedreven door de ouders en de kinderen zelf. De eerste groep moet meekiezen, de tweede moet ondervinden. De werkelijkheid in het ge zin is minder zwaarwichtig dan de theorie. Dat komt doordat naast de algemene pro blemen elk kind, elke ouder zijn eigen beperkingen en verlangens heeft. Twintig jaar vooruit zien met een be paald gezin is praktisch niet mogelijk. Wel praten over de situatie van nu, tegen de vage contouren van een verondersteld straks. Het gezin bestaat uit vader (in de verzekeringen), moeder, een dochter van achttien die eindexamen hbs-a moet doen, een dochterje van negen, een zoon van 22 (bij vader in de zaak) en een zoon van twintig (in dienst). De vader „Als je erover gaat denken en je moet er over denken wat je kinderen willen worden, moet je je advies wel degelijk afwegen tegen een toekomst beeld. Je kunt alleen steeds minder ver in die toekomst kijken en denken. De fei ten volgen elkaar steeds sneller op. leder een in het bedrijfsleven wordt daar regel matig mee geconfronteerd, ook in het verzekeringswezen. Je wordt steeds met nieuwe problemen en nieuwe risico's ge confronteerd. Wie dacht er tien jaar ge leden nog over het verzekeren van com puters en de risico's aan die apparaten verbonden DE beroepskeuze heeft volgens deze vader meer te maken met de tijd waarin die keuze gemaakt moet worden dan met de veronderstelde veran deringen van twintig jaar later. Hij heeft daarbij kritiek op de voorlichting. Daar over zegt hij „Vlak voor hun eindexamen ik merk het nv weer bij mijn dochter krijgen de kinderen een boekje dat heet Na het eindexamen studeren. Dat is wel goed, maar het komt op een veel te laat tijdstip." Het zou bijzonder nuttig zijn in brochu revorm de kinderen op alle scholen ruim voor het moment van hun keuze voor te lichten. Besteed er een half uurtje aan in de week of zo, maar systematiseer het in ieder geval." Deze vader vindt dat er nu nog te veel aan het toeval wordt overgelaten. Volgens hem komen er te veel kinderen zo maar ergens op een kantoor terecht, terwijl ze anders, meer zouden kunnen. DE dochter van achttien vindt de be roepskeuze echt een probleem. Ze heeft nu gekozen voor een studie Frans, want je moet toch iets doen. Ze zegt ,,lk kan toch niet meteen al gaan werken. Je moet toch iets kunnen. Met dat Frans kan ik m'n M.O.-A doen, niet dat ik lerares wil worden. O, helemaal niet. Maar je kan er een goede baan mee krijgen." De vader vindt het een goede keus. Hij zegt „We hebben er natuurlijk wel over gepraat, maar haar toch helemaal vrij gelaten. Ach, en voor haar hoef je niet zo'n vooruitziende blik te hebben. Stel dat ze trouwt, dan heeft ze niks meer aan een speciaal beroep, maar wel aan een taal. Tenslotte worden we steeds internationa- ler." De beroepskeuze is in dit gezin al drie keer ter sprake geweest; twee zonen en een dochter hebben een richting moeten kiezen. De vader heeft ervaring gekregen in het geven van advies. Hij zegt daar over „Bij iedere beroepskeuze moet je rekening houden met de geestelijke en lichamelijke capaciteiten. De maatschappij wordt zo hard dat elk te hoog grijpen onmiddellijk wordt gestraft. Het gaat steeds meer om de juiste man op de juiste plaats." Het is voor hem geen theoretische ge dachte. Hij heeft bij zijn zoon van twintig (nu in militaire dienst) die ervaring ge had. De jongen haalde moeizaam de lage re school. Zijn vader„De jongen kon maar nauwelijks mee. Direct na de lagere school hebben we hem tweemaal laten testen. Uit beide tests bleek dat de jon gen nooit op een kantoorstoel moest ko men, want dan zou hij doodongelukkig zijn. Hij moest iets expressiefs doen. Wij hebben hem toen naar de l.t.s. gedaan. Daar kreeg hij een geweldige belangstel ling voor hout. Later op de u.t.s. is hij daarop doorgegaan. Nu heeft hij de com plete woninginrichting gekozen en een op leiding daarvoor al afgemaakt. Ja, in het begin was het natuurlijk een moeilijke con frontatie. Het is iets waarvan je zelf wei nig weet. Maar die jongen is er geweldig gelukkig mee. Het zou dus puur eigenzin nigheid zijn geweest als we onze ideeën hadden doorgezet. Ik had graag beide zoons in de zaak gehad, ja ik heb een eigen zaak, maar één (de oudste) is ook al mooi. Met hem hebben we geen enkel probleem gehad. Hij wist dat hij ook in de verzekering wilde." De vader vult aan „Misschien dat je in je hart wel eens iets anders voor je kind wil, maar je moet de capaciteiten van je kind voorop stellen." De capaciteiten van de dochter van negen, voor wie nog gekozen moet wor den, laten zich hoopvol raden. De vader „Ze doet het geweldig op de lagere school. Ik geloof dat ze zeer geschikt is voor het middelbaar onderwijs. Tegen die tijd zal de Mammoetwet wel werken. Ja, ik weet er wel wat van, uit de kranten. Het is in ieder geval een systeem waarbij meer uitgezocht wordt waarvoor het kind geschikt is." Het middelbaar onderwijs vinden de ouders in dit gezin enorm belangrijk. De vader „Als het kind het kan, dan moet ze het zeker doen. Het brengt haar direct op een bepaald niveau, waar ook in de toekomst veel mogelijkheden zijn."

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11