MAATSCHAPPELIJK WERKER TOLK Drie diplomas /ffELPEN BOUWEN AAN ONS WELZUN Dtpl Sociale Academie vereist Aanvangssa! f 10.900. IN HET BEZIT VAN DIPLOMA n naar lie functie vèfl Knielen voor de Farao is tegenwoordig niet meer nodig, tegendeel, de tolk ondervindt veel waarderii UITERST vage figuur in onze maatschappij met duizend en een beroepen is. nog altijd, de maatschappelijke werker. Wijd ver breid beeld: een in lederen jas ge hulde juffrouw met liefdadige inslag die zich op een brommertje rept van de ene mens-met-probleem naar de volgende- Zo was het vroeger; of liever zo is het begonnen. Maatschappelijk werk is zoetjesaan een vak geworden. Een vak dat niet meer allèèn goede bedoelingen vraagt, maar dat een scjiier wetenschappelij ke opleiding eist. Een vak dat nu al tientallen specialisaties kent. En dat desondanks nog pas in de kinderschoe nen staat. Duidelijk is dat het maatschappelij ke werk hier en daar al aarzelend maatschappelijke welzijnszorg ge noemd een gigantische ontwikke ling gaat doormaken. Hoe sterker en sneller onze samenleving evolueert, hoe meer mensen er komen die de gang van zaken niet kunnen bijhouden. De behoefte aan goedgeschoolde, ervaren maatschappelijke werkers groeit daardoor met de dag. Bij de overheid en in het bedrijfsleven. De vrees bestaat dat de vraag de komen de jaren sterker zal groeien dan het aanbod. NATUURLIJK is er nog Iets over van het oude beeld - dat heel fijne menselijke werk, gericht op mensen die met hun eigen speci fieke probleem zitten. Maar het is nog maar een onderdeel. Verreweg het grootste deel van de moderne maat schappelijke werkers behoeft nimmer rond te modderen in de persoonlijke problemen van een ander. Voorbeelden: de gezinsverzorging, het bejaardenwerk, de vorming van gehandicapte kinderen, het opbouwen van een stukje gemeenschap in nieuwe stadswijken, personeelszorg in bedrij ven, het culturele werk, beoefend door jeugdwerkleiders, culturele amb tenaren, club- en buurthuisleiders, cursusleiders op vormingsinstituten en lieden die zich bezighouden met de vorming van bedrijfsjeugd. De staalkaart van mogelijkheden vinden we bij de vijftien sociale aca demies en de drie opleidingsinstitu ten voor jeugdwerk die Nederland telt. De opleidingen verschillen onder ling iets, maar vrijwel alle acade mies hebben drie richtingen: maat schappelijk werk, cultureel werk en personeelswerk. Eèn academie heeft de vierde richting: opbouwwerk. Al le studies vergen - In dagopleidng - vier jaar. De richting maatschappelijk werk valt op haar beurt weer uiteen in drie takken: het algemene werk tegenover de specialisaties, het medisch maat schappelijke werk (o.a. revalidatie na ziekte) en het bedrijfs-maatschappe- lijke werk, waartoe onder meer de kinderbescherming behoort. AL is de vrouwelijke meerder heid onder de cursisten nog groot, de mannelijke belang stelling voor de opleidingen neemt snel toe. Vooral voor het culturele en het personeelswerk. Steeds meer be drijven zoeken mannelijke maatschap pelijke werkers voor personeelsselec- tie en beleid. Sterk slinkend is het aantal maat schappelijke werkers zonder diploma. Bij de volkstelling van 1960 was nog maar 22 procent van de 9.600 beroeps krachten gediplomeerd. Vorig jaar le verden de academies bijna twaalfhon derd gediplomeerden af; bijna drie kwart van hen werkten al in de prak tijk en wilden alsnog de vakopleidng FigT:FFüljhlHïüfnF:F- ff* w?:IffilHfffi .i jtfffcm::::rtTt:tr-:fnui: ;rStHïHtirtiHi: lil: Hfn {S •i»iii it????iim vm ttiii*.*t volgen. De netto-aanwinst dreigt ach ter te blijven bij de zich pijlsnel ont wikkelende vraag. Het diploma is langzamerhand on misbaar geworden. De grootste finan cier van het maatschappelijke wel zijnswerk, het departement van cul tuur, recreatie en maatschappelijk werk, stemt er de subsidies voor de salarissen op af. En die zijn, gezien de toelatingseisen (achttien jaar, v.h.m.o.) tot de opleiding en het zwa re studieprogramma toch al niet aan de vette kant. Een opgeleide maatschappelijke wer ker begint met een jaarsalaris van 10.900 gulden. In negen jaar tijds kan hij opklimmen tot zijn top: vijftiendui zend gulden. Hij kan ook na twee jaar praktijk een voortgezette opleiding volgen. Dat vergt nog eens twee jaar het eerste jaar in vrije uren, het tweede jaar in dagopleiding. Het daarmee te verwerven diploma opent de weg tot de leidinggevende functies. OOK de salarissen komen daar mee een stapje verder. Zo ver loopt de loonschaal van een leidnggevende maatschappelijk wer ker van 13.100 tot 17.200 gulden. Een supervisor, weer een stapje verder, kan klimmen van 15.400 tot 19.900. Een staf docent aan een van de sociale aca demies komt nog wat hogerop. Al leen voor banen in het bedrijfsleven Is de markt vrij. Niettemin: de belangstelling is er. Het ministerie van c. r. en m„ twee jaar geleden schuchter begonnen met een nieuwe aanpak van de voorlich ting over maatschappelijk werk, no teerde dit jaar 250 liefhebbers voor zes voorlichtende cursussen in de paasvakantie. Slechts 150 middelbare scholieren konden meedoen de rest moet wachten tot volgend jaar. Schoonheidssalon voor dames en heren vraagt verkoopt in haar gezamenlijke filalen per week 125 haarstukjes voor mannenhoofden. WAT de schoonheidsverzorging betreft spannen de vrouwen en tegenwoordig ook vele jonge meisjes de kroon. Het bezoek aan de schoonheidsinstituten neemt nog met de dag toe. Ook is er veel belangstelling voor de doe-het-zelf-cursussen. De vrouw kan op deze manier haar uiterlijk thuis op peil houden. Daarnaast laat zij zich regelmatig door een deskundige behandelen. Om in najaarstèrmen te spreken: de schoonheidsspe-_ cialisten springen als paddestoelen uit de grond. Op het ogenblik hebben ongeveer duizend vrouwen in ons land een eigen schoonheidssalon; voorts zijn er een onbekend aantal assistenten. Een aanzienlijk percentage van de gediplomeerde schoonheidsspecialistes oefent echter geen praktijk uit. Noodgedwongen bijvoorbeeld door een huwelijk of omdat zij geen werk kunnen vinden. ,,Dat is het probleem in dit beroep", zegt de direc trice van één van de grootste schoonheidsinstituten in Nederland, Ria de Korte te Amsterdam. „Een as pirant-schoonheidsspecialiste heeft de meeste kans van slagen wanneer zij een erkende STIVA-opleidng heeft gevolgd (te herkennen aan een embleem op keurige cursus (iedereen mag les geven), de deur). Veel meisjes echter gaan naar een wille- Zij worden dan wel voor de STIVA-diploma's op geleid. Maar dat houdt niet in dat het instituut door de STIVA is erkend. Dikwijls komen die meisjes de eerste keer niet door het STIVA-examen heen. Soms zelfs zakken zij enkele malen. „En dan nog is het de vraag, aldus Ria de Korte, „of zij met het diploma in de zak ergens kunnen worden ge plaatst. De naam STIVA-school is voor de schoon heidsspecialiste bij haar sollicitatie een belangrijk visitekaartje. Hetgeen niet wil zeggen dat bij een overvloed van die kaartjes de kans tot plaatsing is verzekerd." 'M .Ij B De STIVAS reikt drie diploma's uit: voor as sistente schoonheidsverzorging, voor schoon heidsverzorging en voor manicure. De duur van de assistenteopleidng is acht maanden. Kosten f 600,-. In deze cursus zijn ook de lessen voor manicure begrepen. De opleidng voor schoonheidsverzorging, kos ten f 450,-, duurt zes maanden. Voorts is er een spoeddagcursus voor zowel assistente als voor schoonheidsverzorging. Deze opleidingen nemen respectievelijk vier en drie maanden in beslag. De prijs is dezelfde als die van de avondcur sussen. DAT wil dus zeggen dat de goede (mannen) onder de kwaden moeten lijden, want er zijn ook wel terdege heren die serieus hun meeëters op de neus willen laten verdwijnen, de dertig rimpels tot tien willen reduceren en een paar onoorbare wratten voor goed uit het gezichtsveld wensen. Hoezeer de aversie van de man tegenover schoon heidsverzorging al is verdrongen bewijst de omzet van herencosmetica: alleen al het afgelopen jaar is de verkoop van die produkten met een miljoen gestegen. Gerekend van de laatste wereldoorlog af is het cijfer 25 maal verdubbeld. De ijdelheid van de heren komt ook tot uiting in de verkoop van haarstukjes. Een Rotterdamse firma PRAAT ze er niet van, de mannen. Wij naar een schoonheidsspecialiste? Dat nooit. Spreek de he ren over twintig jaar weer en hun ideeën zullen aanmerkelijk zijn gewijzigd. In Italië en Duitsland is de man in een schoonheidssalon al een heel gewoon ver schijnsel. De Nederlander staat er echter nog bijzonder hui verig tegenover. Na het wel enigszins ingeburgerde manicuren en pedicuren durven zij alleen in het ge heim tot een schoonheidsbehandeling over te gaan. Aldus de reacties van een aantal gevestigde schoon heidsspecialistes in ons land. De meeste van deze gediplomeerde vrouwen en meisjes zijn overigens maar weinig met herenklan ten ingenomen. „Je weet nooit wie je voor je hebt", zeggen zij. „Vele mannen zijn op iets heel anders uit dan een schoonheidsbehandeling. Daar moet je enorm mee uitkijken. Tenslotte oefent 90 procent van de schoon heidsspecialistes praktijk uit in een gesloten huis". VOOR de Torenbouw van Babel was, zo als de bijbel het formuleert, de hele aarde één van taal en één van spraak. De babylonische spraakverwarring die uit brak toen vroege aardbewoners een tot de hemel reikende toren wilden bouwen, schiep de behoefte aan een figuur over wie wij het hier willen hebben: de tolk. Reeds de Phoenicërs lieten zich op hun tochten naar vreemde kusten door een han delsvertaler vergezellen. Bij opgravingen in Egypte werd op het graf van een van de farao's een reliëf aangetrof fen, dat een groepje smekelingen voor het aangezicht van de farao afbeeldt. Tussen hen in liggen drie tolken nederig geknield om de wensen van de burgerij voor hun heerser over te zetten. Toch is de behoefte aan tolken pas na de Tweede Wereldoorlog sterk toegenomen. In de eerste plaats werden de contacten tussen al lerlei landen verstevigd. De handel breidde zich snel uit en daarmee ontstond de behoef te aan een steeds groter aantal mensen die zich met vreemde talen vertrouwd hadden ge maakt. In de tweede plaats maakte de mo derne techniek de communicatie ook wat ge makkelijker. Ter voorkoming van verwarring wordt het hier tijd om onderscheid te maken tussen congrestolken en onderhandelingstolken. Voor een congrestolk, zoals we die van Internatio nale organisaties als de Uno kennen, is in een klein land als Nederland geen droog brood te verdienen. CONGRESTOLKEN zijn in ons land op de vingers van één hand te tellen. Op de weinige vierkante kilometers die de Nederlanders mogen bewonen, zijn ze niet of nauwelijks nodig. Bij belangrijke congressen wordt het Frans het Duits of het Engels gebezigd - talen die de gemiddelde congresbezoeker wel verrtouwd zijn. Slechts een doodenkele keer bij een volkscongres bijvoorbeeld - komt de congres- tolk er in ons land aan te pas. Vrij talrijk daarentegen zijn de onderhande lingstolken. Zij ontplooien hun talenten bij in dustriële besprekingen, bij politeke vergade ringen, bij rechtzittingen. Al jaren kennen we in ons land de opleiding voor het Rijksdiplo ma tolk-vertaler, een studie die enkele jaren duurt. Drie jaar geleden is daar een tweede op leiding bijgekomen. Het is het Instituut voor opleidng tot vertaler en tolk aan de Gemeen telijke Universiteit van Amsterdam. Ook hier ligt het accent weer op het vertalen. De vier jaar durende studie wordt - als alles mee zit met een vertalersdiploma op universi tair niveau bekroond. HET Instituut gevestigd aan de Keizers gracht 572 - staat onder directie van de heer I. J. Citroen. Vijftien docenten, die allemaal een volledige dagtaak hebben, geven les aan een zestig studenten, Engels of Frans. Voorlopig beperkt het Instituut zich tot de ze twee hoofdtalen, omdat middelen en ruim te beperkt zijn en ook omdat de studenten straks niet op een verzadigde markt moeten komen. Juist om de markt niet te overvoeren kent het Instituut ook een soort studentenstop: Van de honderden kandidaten die zich jaar lijks melden worden er maar tien voor de opleiding Engels en een even groot aantal voor de opleidng Frans toegelaten. Kandidaten moeten h.bs. of gymnasium hebben gevolgd. „Voor de vertalersopleiding melden zich bijna allemaal alfa-mensen", zegt de heer Citroen. Hij zegt het wat spij tig, want ook beta-mensen met goede talen- aanleg zijn nodig. De opleiding beperkt zich niet tot taalonder wijs in de strikte zin van het woord. Onge veer de helft is gewijd aan kennis van be paalde onderwerpen. „Wanneer een vertaler bij een parfumeriefabriek terechtkomt, zal hij ook iets moeten weten over de parfums". Het instituut besteedt verder veel aandacht aan onderwerpen als economie, rechtskennis, internationale betrekkingen, aardrijkskunde en geschiedenis.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 15