NOOIT VERTOOND IN NIEUWENHAGEN Meneer pastoor H werd schutterskoning AKjImHI Nachtelijk congres in paalwoningen op de wadden Nederlandse gastvrouwe in Montreal Mens van de toekomst geen schoonheid Wereldtentoonstelling en Canada zijn „geweldig" Het lóópt" zegt mevrouw G. J. L. Huisinga Dan dit jaar maar geen koningin H - -^iHl Koningsschot Weddenschap AVONTURIERS OP BLOTE VOETEN SLAAPCULTUS GROEN VERGUNNING Uitgenodigd In twee talen VERBIJSTEREND Niet „verloren" OUDERVERENIGING KOMT ER sggl i- - ^IH /E RUSSEN de stervende mijnen in het Zuidfemburgse Nieuwenhagen mA - W is het gebeurd. „Hèt" gebeurd? Een hele serie dingen zijn er ge- lm beurd. De pastoor heeft gewonnen, de schutterij „Wilhelmina" zal het j* 1 ^W!e een jaar zonder koningin moeten doen, de pastoor laat ook een vat bier ÏIbwn aanrukken voor zaterdag over een week en Trautje Dohmen kan haar feestjurk weer in de kast hangen, want de pastoor wenst niet op concilies jgwg; vooruit te lopen en houdt vast aan het celibaat. Zelfs nu hij koning is. -% Ze kennen hem, daar bij de mij nen, de mannen die de laatste res ten zwart goud dat al vrij lang niet meer blinkt! uit de grond halen. „Ik ben het eerste slachtof fer van de moeilijkheden in de mijn streek geweest". Dat zinnetje is een stokpaardje geworden van pastoor Vic. Debets (56 jar enoud) en hij mag het graag tegen de mijnwer kers zeggen. Hij doelt dan op acht jaar geleden, toen hij in Herken bosch pastoor zou worden van een nieuwe parochie, maar het ging al lemaal niet door want de mijn Bea trix werd niet afgebouwd en de ver wachte uitbreding van het dorp ging dus niet door. Maar het bevalt pastoor Vic. De bets best in Nieuwenhagen. En na die jaren van inburgeren heeft hij gedurfd wat nog nooit een pastoor voor hem aandurfde. „Onze schutte rij bestaat nu 107 jaar, maar al d^e tijd hebben de pastoors wel uitgeke ken om mee te doen", zeggen ze van „Wilhelmina". De schutters vin den het niet gek ook. Och, hoe gaat dat. De pastoor schiet, maakt een geweldige misser en iedereen in het dorp vertelt: „Nou, pastoor kan zich beter bij zijn eigen zaken houden". Wel ,daar heeft pastoor Vic. De bets dan even verandering in ge bracht. Afgelopen zondag deed hij dat, toen in Nieuwenhagen het ko- ningsvogelschieten aan de orde kwam. Hij loste het ereschot en daarna kwamen de twintig schutters die elkaar de eer gingen bevechten. Honderd en nog eens zeven ender- tig keer werd gemikt en geschoten de resultaten bleven pover. Toen kwam pastoor Debets naar voren ge stapt. Hij schouderde het geweer, keek nog eens snel naar de blauwe lucht als deed hij een schietgebedje het schot klonk en het werd een ko ningsschot. Want de pastoor had de 138-ste knal gelost en de laatste res ten van de strovogel sneuvelden. Trautje Dohmen (eigenlijk heet ze Maria Gertruda) is de 59-jarige huishoudster van de pastoor en ze kwam met hem mee uit Herken bosch. Trautje rende na het gouden schot van haar meneer in dolle vreugde naar huis en sleurde haar allerbes- te kleed uit de kast, want tenslot te had de schutterskoning altijd een koningin gekozen, dus Maar intussen zaten bestuur en of- cieren van de schutterij met zeer ernstige gezichten bij elkaar, niet ver van de hoge paal, waarop de vogel van stro gesneuveld was. „De pastoor schutterskoning, da's best, maar wat doen we met de konin gin"? De kwestie van het celibaat kwam aan de orde. Konden de schutters, al waren ze dan bestuursleden en officieren, hier wel een beslissing nemen? Een netelig hoofdstuk. Maar plots was iedereen het eens en het Salomonsoordeel was gevallen: „De pastoor zelf moet beslissen". Nou, dat was vlug gebeurd. „Nee, zei pastoor Debets en Traut je hing haar jurk weer weg. Geen schutterskoningin voor Nieu wenhagen, maar verder zal de nieu we koning omhangen met het ve le kilo's zware koningszilver zijn plichten doen en de schutterij „Wil helmina" glans bij zetten zo gauw er iets officieels aan de hand is. Voor de pastorie is al de konings den geplant en volgende week za terdag, wel, wel, dan worden de gla zen gevuld èn geledigd. „Wedden dat ik koning word en dat jij geen schijn van kans hebt?" Dat was de boute bewering vorige week geweest van pastoor Debets tegen dokter W. Loyson, bescherm heer van de schutterij. „En ik zet er een vat bier tegenaan wanneer ik gelijk krijg", onderstreepte de pastoor zijn zin. Wel, dat vat komt nu. En Trautje krijgt er ook van. Dat was in meer dan een eeuw, waarin de schutterij „Wilhelmina" in Nieuwenhagen bestaat, nog nimmer gebeurd: een pastoor die het konings schot loste. Maar nu zit het erop en schutterskoning pastoor Vic. Debets is geëerd, heeft geklonken en was wéér aan de sigaar. Goed, geen schutterskoningin dit jaar voor Nieuwenhagen, maar wel een ko ning. Hier is hij, ten voeten uit, behangen met het koningszilver, vele kilo's bij elkaar. ^E IS de enige, want al die anderen wonen in Canada of Amerika. Zij niet. Zij komt uit Rotterdam. Overeynder is haar achternaam, Yvonne Mar- jolijn zijn de voornamen. Met haar 24 jaren stapt ze in een lichtgekleurd uni form rond op de wereldtentoonstelling in Montreal. Ze doet het graag want ze vindt het in één woord „geweldig" en die aanhalingstekens zijn van haarzelf. Wadlopen: één van de merk waardigste sporten die Nederland kent. Welgemoed en bkxstsvoets wordt de overtocht gewaagd. „Acht uur lang boven het water hangen". Mr. D. II. Schortinghuis ge niet bij voorbaat. Met 25 andere wad lopers in hart in nieren trekt hij 3 juni 's nacht glibberend en glijdend de Gro ninger dijk bij Uithuizen over naar een droog punt vier kilometer bezuiden Rottum. Van palen en stangen wor den stellages gebouwd, de avonturiers kruipen in een „stoel" boven in die bouwsels en laten zich rustig door de vloed overvalk-n en opsluiten. Midden in zee viert de groep dan het internationaal overvloedingscongres 1967. „Dat is een stoer woord. De be doeling is dat wij elkaar overtreffen in spitsvondigheid in het bouwen van zo'n droge stoel. Wie het mooiste ding uit broedt krijgt de Waddenbokaal 1967. Dat wordt een of ander zilveren geval met veel meeuwen erop natuurlijk". De aanduiding „internationaal" is geen grapje. De kern van de groep, die zich grinnikend het Eerste Neder landse Wadlopersgenootschap anno 1939 noemt, bestaat uit Oud-Groningers. „Maar onze club is aardig aangekoekt, met Tsjechen, een Zuidslaaf, een Frans echtpaar en een Duitser, die beroeps- gids op de Wadden is in zijn eigen land". „Vooral van onze Franse vrienden verwachten we heel wat. Die Fransen koesteren een complete slaapcultus. Zij zullen op het wad wel met een of ander zwevend ledikant op de proppen komen". Om elf uur 's morgens zullen de overvloeders weer droge grond onder de voeten hebben. Zij laten zich dan uit hun stoelen zakken en wachten op een groep van vijftig toeristen die meer mooi-weer wadwandelaars zijn en zich door gidsen laten leiden. Met zijn allen, de sportieve waaghal zen en de bezadigder toeristen wordt tenslotte het laatste stukje naar Rot tum afgelegd. „Het eiland ziet er prachtig uit", weet mr. Schoringhuis. „Alle konijnen zijn afgemaakt en nu groeit overal gras. Het eiland is prachtig groen. De oude Hendrik Toxopeus zei het al: je moet kiezen of delen, koeien of konij nen. Ze hebben vroeger, toen hij voogd was over het eiland, ook eens alle hup pelaars doodgeknuppeld, toen konden er plotseling wel honderd koeien leven op Rottum". Doodjammer vindt mr. Schoringhuis het, dat het eiland in het vogelseizoen verboden terrein is. „In de broedtijd zouden hier alleen maar vogelvrienden komen en die kunnen nog geen kip mm#* kwaad doen, laat staan een jonge meeuw". Mr. Schoringhuis gelooft dat Rijks waterstaat toch wel goede plannen heeft met dit unieke stukje Nederland. „Er zijn zelfs hier en daar bomen ge- „Van het eerste moment dat ik hier was voelde ik me thuis", aldus Yvon ne Marjolijn Overeynder, die nu in de Montrealse Saint Sylvestre Street een flatje bewoont. Een vrijgezellenflat, zo als dat daar in het zuiden van de stad heet. Een grote zit-slaapkamer, een keukentje, een badkamertje en een le vensgrote ijskast. „Ook een elektrische oven en een gril en de huur is in ver houding tot wat je er voor krijgt be slist niet hoog", aldus Yvonne. Hoe vindt een Nederlands meisje, dat enige jaren bij de VVV in Rotter dam werkte, daarna bij de Holland Amerika Lijn in Londen en vervolgens twee jaar bij Air Canada in Amster- dm hoe vindt zij de Canadezen. „Ze leven niet erg anders dan wij in Europa", zegt Yvonne Overeynder, „alleen hun „steaks" zijn veel en veel groter. Ze eten hier veel vlees, hele lappen. Alles is trouwens veel groter en wat wel zo is: men is hier iets ge makkelijker dan bijvoorbeeld in Neder land". Hoezo gemakkelijker? „Nou, bijzonder gastvrij, om eens iets te noemen. De eerste week dat ik hier was werd ik al uitgenodigd door Canadezen om mee te gaan naar Que bec, en dat is dan wel tweehonderden vijftig kilometer van hier. Maar afstan den zijn hier geen problemen en met een Volkswagentje ben je er in onge veer twee uur. Canadezen nodigen je zelfs uit zonder je ooit ontmoet te heb ben. Het is al genoeg wanneer ze je naam van iemand anders hoorden". De supermarkts zijn alom tegenwoor dig. Net als in Nederland: van melk en boter tot en met tuinstoelen kun je er krijgen, alleen zijn die supermarkts wel drie keer zo groot. „En al die enorme pakken chips, cornflakes en waspoeder", zegt Yvon ne Overeynder, „wat een afmetingen! Maar je hebt hier ook volop wat ze noemen „continental shops" met van alles uit Europa: Duits brood, Franse kaas, Nederlandse chocolade en spul len uit alle Scandinavische landen. En alle produkten hebben opschriften in het Engels en Frans. Precies zoals de weg wijzers hier". Wat Yvonne Overeynder op die Ca nadese Expo doet? Gastvrouwe zijn in het paviljoen precies, geraden van Air Canada, nadat ze uit handen vol sollicitanten was gekozen. „Ik heb YVONNE MARJOLIJN OVER EYNDER: helemaal thuis in Canada veel uitgenodigd grote stukken vlees in de koelkast gezellige res taurantjes en al aardig thuis in het boodschappen doen. plant. Het kan een prachtig recreatie oord worden". „Sinds Jan Toxopeus, de laatste voogd, wegtrok en in Delfzijl aan wal is gaan wonen, moet je een vergun ning hebben om het eiland te betreden. Het moet er tenslotte geen wilde bende worden". „Wij lopen 3 juni op een vergunning van de Stichting Het Groninger Wad. Zij is rechtspersoon en kan toestem ming krijgen Rottum op te lopen". „Acht uur lang boven water hangen ach ja, je moet weer eens wat an ders bedenken om de eeuwige uitda ging van de zee te beantwoorden", zegt mr. Schoringhuis bescheiden. Hij telt popelend de dagen af op zijn kantoor in Den Haag. De heer Schoringhuis werkt bij het Landbouwschap. „Maar dan in de natte sector van waterschap pen en zo. Ik zit met mijn waddenhob by dus echt wel in de goede hoek". hier helemaal niet het gevoel dat ik buitenlandse ben", aldus Yvonne Over eynder. „Het werk is leuk en afwisse lend, je praat de hele dag Frans en Engels, gaat praktisch alleen met Ca nadezen om, leert de mensen daardoor vrij goed kennen. Ik werk hier drie da gen van negen uur tot zes en drie da gen van twee tot tien uur 's avonds. Daarna heb ik telkens drie dagen vrij en dan kun je een hoop gaan bekijken. Zoals de „Laurentien" bijvoorbeeld, een heuvelrug ten noorden van de stad, waar de Montrealers in de zomer gaan zwemmen en picknicken en in de win ter skiën ze er. Ik ben er al geweest, heerlijk". CAIRO Als de bevindingen van de Egyptische geleerde dr. Mohammed Samir Loefti van de univer siteit van Alexandria en de daaruit getrokken con clusies van een Amerikaanse computer juist blyken te zijn, zal de mens van de toekomst allesbehalve een schoonheid z\jn integendeel. Z\jn abnormaal grote hoofd zonder onderkaak zal worden gedragen door een tenger, uitgemergeld lichaam, z(jn problemen zullen geheel anders zijn dan die van de mens van onze dagen en zyn enige voedsel zal bestaan uit pillen. Dr. Loefti heeft zich de laatste drie jaar bezigge houden met een programma van wetenschappelijk onderzoek, ten doel hebbende, te bepalen hoe de mens van de toekomst eruit zal zien. Dit programma, dat tot dusverre 100.000 dollar heeft gekost, wordt uitgevoerd onder auspiciën van de universiteit van Alexandrië en de universiteit van Michigan. Dr. Loefti en een groep geleerden ontdekten in 1964 in een woestenij dicht bij de Egyptisch-Soeda- nese grens verscheidene voorhistorische begraaf plaatsen. Zij groeven daaruit 10.000 schedels op, die uit circa 2000 jaar voor Christus dateerden. De schedels werden schoongemaakt en geclassifi ceerd, waarna de geleerden er 3.000 uitzochten voor nadere bestudering. „Wij hebben, waarschijnlijk voor het eerst in de geschiedenis, kosmische stralen gebruikt voor het fotograferen van deze schedels", vertelde dr. Loefti. Dit was de eerste fase van het program. De tweede was, met behulp van deze stralen de schedels te fotograferen van mensen, die thans in hetzelfde gebied leven. E>e bestudering van de foto's stelde de geleerden in staat, hun waarnemingen over de veranderingen in de menselijke schedel in de loop der eeuwen op schrift te stellen. Deze gegevens werden vervolgens naar de V.S. gezonden, waar geleerden van de uni versiteit van Michigan met behulp van een computer de derde fase van het programma uitvoerden. „De resultaten waren verbijsterend en onvermoed", aldus dr. Loefti. „Zy wijzen op een volslagen omwen teling in de mens van morgen. Het menselijk intel lect zal alle aspecten van het leven beheersen, de voeding, de omgeving, de ziekten en zelfs de geeste lijke ontwikkeling". Hij zet uiteen, dat de resultaten wijzen in de rich ting van „een mens met een enorm brein, gedragen door een tenger, uitgemergeld lichaam, die uitslui tend zal leven van pillen, terwijl hij zijn onderkaak geleidelijk zal verliezen". „Zijn bloedsomloop zal gebrekkig zijn, omdat het grootste gedeelte van het bloed de enorme hersens moet voeden en de overige delen van zijn lichaam zullen de indruk maken ziek te zijn, omdat slechts weinig bloed ze zal bereiken", aldus dr. Loefti. Hij voegt hieraan toe: „Het toenemend gebruik van pillen zal zijn maag tot een zwak orgaan ma ken". Volgens dr. Loefti zal de man van morgen niet bang zijn voor ziekten, die worden veroorzaakt door microben, aangezien de wetenschap die naar zijn me ning tegen die tijd zal hebben overwonnen, maar de mens van de toekomst zal onderhevig zijn aan zulke ziekten als hersenembolie, hartverlamming en suiker ziekte als gevolg van de grote omvang van zijn her senen en zyn precaire bloedsomloop. Een duur leven in Montreal? Yvonne Marjolijn Overeynder heeft daar nog geen definitief antwoord op. „Ik kan het eigenlijk nog niet vertel len", vindt ze, „want ik ben nog niet genoeg aan de dollar gewend, maar ik heb de indruk dat je hier van je sala ris heel goed kunt leven. Bijna ieder een heeft een auto, een eigen huis of huisje en het vlees dat je hier kunt kopen is goed, veel en niet duur". Boodschappen doen, is dat een leuke bezigheid? „Het levert soms nogal wat moeilijk heden op", constateert Yvonne Over eynder nuchter. „De produkten zijn na melijk anders en veel talrijker dan in Europa. Maar iedereen in alle winkels is erg behulpzaam en ik raak er lang zamerhand al aardig aan gewend". Is de Nederlandse weggezakt als een zandkorrel in de Expo-stad, die wemelt van de buitenlanders, die op z'n kop staat door de wereldtentoonstelling? „Oh, neen, helemaal niet", consta teert Yvonne meteen. „De stad is erg groot, maar ik heb helemaal niet het gevoel „verloren" te zijn. Dat komt misschien ook doordat je hier niet al léén wolkenkrabbers van vijf en veer tig verdiepingen vindt, maar net zo goed oer-gezellige eethuisjes, waar je de lekkerste dingen uit de Franse, Ita liaanse of Hongaarse keuken kunt krij gen". Neen, over Yvonne Marjolijn Over eynder hoeft geen mens zich zorgen te maken. Het bevalt haar uitstekend in dat grote Montreal. En als ze straks terug komt in Nederland heeft ze er wéér een brokje mensenkennis bij ver worven. Als ze blijvend terugkomt. Want die Canadezen zi.in bijzonder gastvrij... Alevrouw G. J. L. 11 Huisinga uit Leeuw arden wil allereerst dit even laten wetenhet lóópt en ze is blij. Circa zes weken geleden liet ze, naast Frits van der Poel voor de tv-camera's, een woord vallen waarvoor half Ne derland het woor denboek nodig hadspierdystro- phie. Na die uit zending vertaalde ze het voor mij op deze manier. „Verlamming van de arm- en been spieren en dat is dan wel heel sum mier gezegd. In werkelijkheid be tekent het iets heel vreselyks. voor het kind dat er aan lijdt, ook voor de ouders". „Laten alle ouders van kinderen die aan deze ziekte lijden, mij hun adres sturen", heeft mevrouw Huisinga in diezelfde uitzending gevraagd. „Er be staat in heel Nederland geen bond of stichting die ons advies kan geven of ons daadwerkelijk een beetje kan helpen. Laten we zelf iets doen, met zijn allen." De ouders van 125 kinderen hebben haar gezegd of geschreven: „Ja, wij staan achter u". Mevrouw Huisinga is gaan werken en gaan praten, veel meer dan ze in het begin had gedacht. Maar in minder dan zes weken is er nu een werkgroepje van drie vaders en drie moeders samengesteld, met me vrouw Huisinga als een van die drie moeders als voorzitster. En dat heeft weer tot resultaat gehad dat er sinds heel kort een „Voorlopig oudercomité voor lijdertjes aan spierdystrophie" bestaat. En daarom is mevrouw Huisinga blij, want ze is als mevrouw Huisinga helemaal alléén begonnen aan de uit werking van haar plan, in de eerste plaats ontstaan door haar zoontje Lo de wijk van negen. „Hij ziet mij steeds maar telefoneren en schrijven en organiseren en hij weet dat Ik voor de televisie ben geweest", zegt mevrouw Huisinga. Wat doe je toch allemaal, heeft hij me gevraagd. Ik zei hem: Wel, jouw moeder is bezig iets te doen voor alle kinderen die net als jij ook zoveel last hebben met de benen en de armen. Nou, hij vindt het prachtig". Het werkgroepje van de aanstaande vereniging die binnenkort moet wor- 'en opgericht heeft twee vergaderin- Mevrouw G. J. L. Huisinga uit Leeu warden. gen achter de rug, een in Zwolle en een in Baam. „Oriënterende besprekingen waren het", zegt mevrouw Huisinga. „Mijn man zegt wel eens: niet praten, maar doén. Maar je moet toch eerst wel even met zijn allen weten wat er precies moet worden gedaan en dan kunnen we met daden komen". Die daden worden waarschijnlijk de ze: de vereniging statuten geven en oprichten, mensen aanstellen die ouders raad kunnen geven, al was het maar over een rolstoeltje of de manier van naar-bed-brengen. „Adviseurs op de meest uiteenlopen de gebieden zijn er nodig", zegt de vrouw die alles aan het rollen heeft ge bracht. „Ik denk aan een revalidatie arts, een maatschappelijk werkster, een sociaal pedagoog, misschien zelfs wel een geestelijk adviseur. Bij die mensen moeten alle ouders terecht kunnen, want als ouder sta je vaak voor de moeilijkste problemen. Proble men die niet zo snel zijn op te lossen, omdat je bij niemand terecht kunt. En natuurlijk gaan we ook een tijdschrift je uitgeven, al is het maar een gesten cild blaadje, met alle mogelijke wen ken". Punt één blijft de oprichting van de vereniging, waarvoor alle ouders die zich hebben gemeld, een oproep gaan krijgen. Die ouders zijn er maar een paar van véél meer in Nederland, weet mevrouw Huisinga. Cijfers zijn niet be kend, omdat er nu eenmaal nooit een bond heeft bestaan die zich met lijders aan spierdystrophie bezig hield. 1

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11