Catastrofale warenhuisbrand schokt
Brussel slechts oppervlakkig
Arabieren traditioneel
voortdurend oneens
Akaba levenskwestie
voor Israël
Rotterdam voldeed aan
New York oude schuld
ONDANKS GRUWELIJKE EN DRAMATISCHE GETUIGENISSEN
hier moet een ITHO komen
- *2
oft»» "S
In ons land
grote
veiligheid
gevangenen
Deel
in Griekenland
vrijgelaten
Bulk houdt groei
in chemie
NASSER PROVOCEERT EEN OORLOGSDAAD
'1
VENTILATOREN
l
NIEMAND
DRAMA
LUCHTKOKER
TULPEN
ORIGINEEL
VERKOOP
NIET EEN
Oosten
Vertrouwen
TRADITIE
MODERN
WOENSDAG 24 MEI 1967
ADVERTENTIE
vanaf: ƒ54.90
i MSTERDAM Tal van directies
van grote warenhuizen in Neder
land hebben gisteren nog eens be
sproken hoe het in hun gebouwen is
gesteld met de brandveiligheid. Over
al was de rampzalige brand in Brus
sel onderwerp van gesprek. De me
ning overheerste dat in ons land zeer
veel aandacht wordt besteed aan de
brandpreventie.
De directie van De Bijenkorf
met grote warenhuizen in Amster
dam, Rotterdam en Den Haag be
schikt over de meest geperfectioneer
de brandbestrijdingsplannen. Behalve
over sprinklerinstallaties die auto
matisch water gaan spuiten als de
temperatuur al te hoog wordt, brand
melders, rook- en brandvrije trappe-
huizen en eigen brandweerkorpsen
heeft het warenhuisconcern in elke
winkel ploegen ordecommissarissen
en etageverkeersleiders.
Deze personeelsleden hebben de
taak in geval van nood het publiek
zo snel mogelijk naar buiten te lei
den. Daartoe worden regelmatig ont
ruimingsoefeningen gehouden, zij het
in Bijenkorven zonder publiek.
De directie van C. en A. 33 wa
renhuizen over het hele land ver
spreid liet ons weten dat zij bin
nenkort zal beschikken over haar
eerste pand met volledige sprinkler
installatie. Dat zal de nieuwe winkel
in Amsterdam zijn; de oude brandde
enkele jaren geleden af. Van de ove
rige zaken van C. en A. beschikken
er slechts twee over een beperkte
sproei-installatie rondom de roltrap
pen.
De warenhuizen van Vroom en
Dreesmann zijn alle uitgerust met
sprinklerinstallaties. Bij de winkels
van de Hema een dochteronderne
ming van de Bijenkorf ligt de na
druk op de vluchtwegen voor het pu
bliek.
Deze vrouw had geluk. Haar wacht
te een vangzeil opgehouden door de
brandweer. Voor vijftien mensen ein
digde echter het leven op het Brusselse
plaveisel.
ATHENE Ongeveer 3500 van de
meer dan 6000 politieke gevangenen
op het eiland Jioera in de Aegeische
Zee zullen binnen tien dagen worden
vrijgelaten, aldus heeft maandag
avond de Griekse minister voor „Open
bare Orde" bekendgemaakt.
De minister, Paul Totomis, heeft
gezegd, dat de gevangenen die door
de drie op het eiland werkzame vei
ligheidscommissies „niet staatsge
vaarlijk" zijn verklaard, spoedig naar
huis gezonden zullen worden.
De gevallen van de overblijvenden
zullen door de commissies verder on
derzocht worden. De minister ver
wachtte dat alle gevangenen binnen
het jaar weer vrij zouden komen.
De gevangenen zijn in de eerste
uren na de militaire coup gearres
teerd op verdenking van linkse acti
viteiten of politieke onbetrouwbaar
heid in de ogen van het nieuwe re-
BRGSSEL De Belgische hoofdstad likt haar wonden, maar er is geen
rouw. Zelfs niet nadat is gebleken dat de brand die er maandag een immens
groot warenhuis in de as heeft gelgd waarschijnlijk het leven heeft gekost
aan ongeveer 250, misschien zelfs wel 300 mensen. Het leven gaat er door, zo
als het doorging na de mijnramp in Marcinelle, de catastrofale brand in het be
jaardenhuis Itterbeek en de verkeersramp bij Brussel van vele maanden gele
den, toen een vrachtauto op een groepje schoolkinderen inreed.
De brand, hoe rampzalig hjj ook geweest is, heeft Brussel noch België van zjjn
stuk gebracht. Men hoort er geen treurmuziek, de enkele vlaggen die er wappe
ren zyn niet halfstok gehangen en de mensen zjjn vrolyk gebleven. Ze laten er
het pilsje dat ze doorgaans op de deftige boulevard, op de avenues, of gewoon in
de Nieuwstraat plegen te drinken, niet voor staan.
De Belgische vorstin Fabiola bracht
gisteren een deel van de gewonden
bezoek.
Buiten, als een keurige groep bijeen
gehouden, in een speciaal vak van
dranghekken, turft de internationale
pers drie streepjes op de blocnote. Er
komt een blauwe bestelwagen. Keurig
in zeildoek gewikkeld worden de drie
mensen die nauwelijks 24 uur eerder
rustig liepen te winkelen, op de vloer
gelegd. Het publiek mompelt, het leest
kranten vol met illustraties van de
werkelijk afgrijselijke tonelen die zich
maandagmiddag hebben afgespeeld en
het leunt tegen een lichtgrijze Volks
wagen, geparkeerd voor een van de
zijgevels. Motorkap en dak zijn volko
men ingedeukt en tonen hoe hier drie
mensen op terechtkwamen toen ze in
hun doodsnood uit de achtste verdieping
sprongèn.
Zij zijn aan het vuur ontkomen,
maar hun vlucht uit Innovation werd
een sprong des doods, want alle drie
behoren zij tot de vijftien mensen die
tijdens de brand uit de ramen zijn
gesprongen en te pletter vielen op het
plaveisel vah de Nieuw- en de Dam
bordstraat. Het publiek bekijkt de
foto's, wijst de plaatsen aan waar ze
vielen en rekt de halzen als er weer
een bundeltje het blauwe bestelwagen-
tje wordt binnengedragen.
De mannen van het Rode Kruis,
compleet met helm en rubberhand
schoenen, trachten te identificeren; het
lukt hun niet. Op de blocnotes komt
een vierde streepje, een vijfde en een
zesde, want de bergers blijven wenken.
Nog voor de klok twaalf uur aanwijst
zijn zij negentien maal uit de resten
van Innovation gekomen om een dode
af te voeren.
Als de kantoren hun poorten openen
en het publiek voor de lunchpauze in
zijn totaliteit bezit neemt van het
Brusselse centrum, rijdt het wagentje
weg. Het hangt diep in zijn veren en
behoedzaam hobbelt de bestuurder met
ziji# droeve last over de brandslangen
die als een kluwen niet te ontrafelen
brei wol over de straat liggen.
Het publiek kijkt er naar; niemand
neemt zijn hoed af. Aan de deurkruk
van een krantenkiosk, recht tegenover
de Stars en stripes die is blijven wappe
ren, hangt een beige damesschoentje.
Het herinnert aan het leven van 'n meis
je, een van de zeven die aan de
voorzijde uit het gebouw sprongen en
die daar dé dood vonden.
Niemand ijkt er naar.
Uit een restaurant schettert de mu
ziek van een automaat, biljartballen
kletsen tegen elkaar en een man zegt:
„De politie heeft het geweldig gedaan;
de brandweer ook."
Terwijl de pompiers, zoals Brussel
zijn brandweerlieden noemt, ladder op
en af sjouwen om het nablussen zo
effectief mogelijk te doen verlopen,
herinnert Jean d'Or, kok in wat eens
het warenhuis was, aan de twee Rijks
wachters die het eerst bij de brand
waren. Hij noemt hen de „Zwaantjes",
vanwege hun uitmonstering en vertelt
hoe ze op hun motoren de Nieuw
straat indenderden toen de brand nau
welijks twee minuten oud was.
Toen ze tegen de kunststof-gevel van
het warenhuis hoorden kloppen, zijn ze
met een ladder tegen de gevel opge
klommen. Een van hen vond een
luikje, trapte dat in en heeft zo drie
mensen het leven gered.
Er werd in Innovation een Ameri
kaanse week gehouden deze week.
Daartegen is van verschillende kanten
geageerd. Boze tongen beweren dat de
directie zelfs dreigbrieven heeft gekre
gen. Er zou met rotjes zijn gegooid,
maar de politie wijst ieder verband
met anti-Vietnam en anti-Amerikaanse
demonstraties van de hand.
Een politieman, die onbekend wil
blijven, vertelt ons het verhaal van de
liften. Het is een drama, dat waar
schijnlijk zijn weerga niet kent.
„Direct nadat de brandsirenes in het
gebouw begonnen te loeien", zegt hij,
„zijn de meeste mensen naar de liften
gerend. Zowel verkoopsters als klan
ten. De deuren gingen open, men is er
ingestapt. De deuren zijn weer dicht
gegaan, maar de liften zijn nooit in
beweging gekomen, want iemand heeft
direct na het uitbreken van de brand
de stroom afgesloten."
„De mensen zijn gewoon geroosterd
als haringen in een ton." Hij wijst
naar het publiek en zegt dan: „Maar
zoiets komt niet in de kranten, het
publiek heeft er geen weet van."
Op een officiële persconferentie
wordt even officieel als de perscon
ferentie zelve meegedeeld, dat het
personeel zich er eerst van heeft
overtuigd of de liften leeg waren, alvo
rens de stroom af te sluiten. Iedereen
gelooft het.
In een van de portieken van de
Nieuwstraat liggen wat Rode Kruis-
helpsters en -helpers uit te rusten.
Hun gezichten zien wit, hun ogen staan
mat en zijn betraand door de rook die
onophoudelijk uit de puinhopen blijft
stijgen. Ze zien er moe en bewogen uit,
zoals hun collega's in het Sint Pieters-
ziekenhuis, waar 31 zwaargewonden
worden verpleegd.
Of, zoals hun collega's in het vele
kilometers van Brussel gelegen Meise
waar, zo vertelt een Rode Kruishelp-
ster, ook een slachtoffer van de brand
is gevallen. Het is het vierjarig doch
tertje van een van de aandeelhouders
van het naast Innovation gelegen waren
huis Priba. Haar ouders waren con-
Een overzicht van
de omvang van de
brand in het Brussel
se stadscentrum. De
lange lijn boven de fo
to strekt zich uit over
een lengte van onge
veer driehonderd me
ter langs de gevels
van het warenhuis
Priba, geheel rechts,
Innovation midden en
een aantal kleinere
winkels links.
Daarachter liggen
de bedrijfsruimten en
de magazijnen van de
betrokken panden.
Onderaan de foto,
binnen de lijnen, het
complex van het ma
gazijn Fischer, een
schooltje en een ver
blijfplaats voor kinde
ren, die geheel uit
brandden.
stant telefonisch met Brussel in ge
sprek om het verloop van de brand te
volgen. Hun kind hebben ze daarbij uit
het oog verloren. Het heeft de hond,
die anders gemuilkorfd door het huis
loopt, uit zijn hok gehaald. Het meisje
is zo gebeten dat het waarschijnlijk
levenslang verminkt zal blijven.
Het is een van de weinig bekend
geworden persoonlijke drama's, want
naar wat zich voor afschuwelijks in het
warenhuis zelf moet hebben afgespeeld
kan men alleen maar gissen. Brussel
doet dat, maar het rouwt er niet om.
Het publiek wijst een winkelier
tegenover Innovation aan. Hij heeft
een vrouw gered. De man wil er niet
over praten. Met een triest gebaar
wijst hij op wat eens de etalage van
zijn winkeltje was en waar nu bluswa
ter en glasscherven hun werk hebben
gedaan. „Mijn God", zegt hij in het
Frans. Het is het enige wat hij zegt,
maar hij blijft het herhalen.
Als de politie tenslotte toestemming
geeft ook aan de achterzijde van het
gebouw te kijken, komt er een oude
man uit een even oud huis in een van
de vele straten. Ondanks gevaar voor
instortingen loopt hij over de puinho
pen. Wijst en zegt tegen een van de
Rijkswachters: „Hier moeten op z'n
minst dertig mensen liggen." En dan
vertelt hij moeizaam dat hij boven in
zijn woning stond toen de brand
uitbrak. „Ik kon zo naar binnen kij
ken, iedereen rende naar de ramen,
maar niemand is er uitgekomen."
Hij heeft het over de tweede verdie
ping, waarvan de politie later zegt: „De
derde verdieping is vrijwel direct na
het uitbreken van de brand op de
tweede gestort. Er moeten daar onge
veer honderd mensen zijn geweest,
want er is een zelfbedienings-restau-
rant."
Een van de 1.200 personeelsleden van
Innovation: „Ik ben er op het nippertje
uit kunnen komen. In het restaurant,
ja, daar is het begonnen. Hoeveel van
ons en hoeveel klanten? Ik weet het
niet, maar zeer, zeer velen."
De man heeft verdriet hij heeft
vrienden en vriendinnen verloren en
praat wat schichtig. In sabotage gelooft
hij niet. „Wie zou zoiets krankzinnigs
doen?"
De zeer gesoigneerde politie-inspec-
teur die we er naar vragen: „Er zijn
twee vuurhaarden geweest, daar ko
men die geruchten vandaan. Een op de
tweede en een op de derde verdieping.
Maar aan de hand van tekeningen
hebben wij kunnen vaststellen, dat de
vlammen door een luchtkoker van de
tweede naar de derde verdieping zijn
rrracohntofl
NEW YORK Rotterdams burgemeester W. Thomassen heeft gisteren
een oude schuld van ons land aan de stad New York vereffend. In 1626
heeft de Hollandse koopman Pieter Minuit het eiland Manhattan van de
Indianen gekocht voor zestig gulden. Alt\jd is gedacht en zo staat het
ook in de geschiedenisboeken dat die zestig gulden 24 Amerikaanse dol
lars waard waren. Pas betrekkelyk kort geleden hebben historici uitgere
kend dat naar de wisselkoers van toen, de Indianen van 1626 aan de Ne
derlanders 55 gulden tekort zitfn gekomen.
In een geestige redevoering heeft
burgemeester Thomassen dit ontbre
kende bedrag, in gloednieuwe rijks
daalders en guldens netjes ingelijst,
gistermorgen op het stadhuis van New
York aangeboden aan burgemeester
John Vliet Lindsay. „Mijn geweten
heeft me niet met rust gelaten sinds ik
wist dat ik deze reis moest maken", zei
de burgemeester. „Wil deze aanbetaling
van onze oude schuld aanvaardén met
onze verontschuldigingen." Burgemees
ter Thomassen deed er een ets uit 1753
van de St. Laurenskerk te Rotterdam
bij.
Mevrouw Thomassen schonk daarna
burgemeester Lindsay voor zijn vrouw
een foto van rode tulpen, nieuw
gekweekt door de gebroeders Kaptein
uit Breezand, die naar Lindsay's vrouw
de Mary Harrison-Lindsay tulp zal
heten.
Helaas kon mevrouw Thomassen
geen echte bos van deze nieuwe tulpen
erbij doen. Die zijn tijdens het trans
port naar de Verenigde Staten bevro
ren...!
Burgemeester Lindsay voor zijn
46 jaar een opvallend jonge man,
met zeer wilskrachtig uiterlijk, type
wijlen John F. Kennedy sprak
vol waardering over de dynamiek van
Rotterdam.
Hij zei dat hij zijn wethouder voor
de haven opdracht had gegeven zoveel
mogelijk op te steken van dit Rotter
damse bezoek. New York is zes jaar
geleden door Rotterdam gepasseerd als
de grootste haven ter wereld. Al te
rouwig was Lindsay daar niet eens om.
Zijn moeder was immers, zei hij, half
Nederlandse, evenals een van zijn
grootvaders half Nederlander was.
„Misschien ben ik daardoor af en toe
wat koppig."
Hij bood burgemeester Thomassen
een fraaie zilveren briefopener met
Newyorks wapen aan. Naderhand
toonde hij aan Rotterdams burgemees
ter het originele document waarbij de
indianen indertijd Manhattan aan de
Hollanders hadden overgedragen. Fo
tokopieën daarvan zullen binnenkort
naar Rotterdam gaan. „De waarde van
Manhattans grond", merkte hij droog
jes op, „is nu zo ongeveer zestien
miljard dollar."
Later verenigden enige honderden
Amerikaanse zakenlui en in Amerika
gevestigde Nederlandse handelsmensen
zich aan een lunch van de Nederlandse
kamer van koophandel in Amerika.
Daar heeft ir. J. van den Berg,
voorzitter van de Rotterdamse kamer
van koophandel, een diepgaande ver-
koopsspeech voor Rotterdams haven
gehouden.
„Ook in een veranderende wereld",
zei hij, „betekent het particuliere on
dernemersschap, in goede samenwer
king met een overheid zoals wjj dat in
Rotterdam kennen, nog van alles." En:
„New York en Rotterdam zijn wel
rivalen, geen concurrenten. Zij kunnen
bij samenwerking bijzonder veel berei
ken."
AMSTERDAM De Nederlandse
chemische industrie groeit tegen de
verdrukking in. Hoewel er vooral in de
tweede helft van vorig jaar in deze be
drijfstak een terugslag optrad, zette
de in 1964 begonnen groei rustig door.
Dit was vooral te danken aan de sterk
stijgende verkoop van verscheidene
bulkprodukten. Verwacht wordt dat de
omzet van de chemische industrie zal
blijven toenemen met dezelfde bedra
gen als in de afgelopen jaren.
Met het sluiten van de Golf van Akaba voor Israëlische schepen heeft de
Egyptische president Nasser het Arabisch-Israëlische conflict op de rand van
een nieuwe oorlog gebracht. Hij wekt de indruk een oorlog met Israël met op
zet te willen uitlokken. Israël heeft meermalen met nadruk laten weten dat het
de sluiting van de Golf van Akaba als een oorlogsdaad zou beschouwen. De
oorlog om Suez van 1956 was een direct gevolg van een soortgelijke Egypti
sche maatregel.
Is Nasser zo overtuigd van de kracht
van het Egyptische leger dat hij
meent eindelijk met Israël te kunnen
afrekenen? Het staat in elk geval
vast dat de kracht van het Egyptische
leger na de zware nederlaag die het in
1956 te slikken kreeg, aanzienlijk is
toegenomen. Het is uitgerust met mo
derne wapens en goed geoefend. Daar
staat tegenover dat een groot deel van
het Egyptische leger ongeveer vijf
tigduizend man in Jemen is gele
gerd. In een eventuele oorlog met Is
raël zal Nasser deze troepen niet kun
nen missen.
Egypte's Arabische bondgenoten be
schikken geen van alle over legers die
een vergelijking met het Egyptische
leger, laat staan met het Israëlische
leger, kunnen doorstaan. Het Arabi
sche bondgenootschap bestaat boven
dien alleen op papier.
Noch politiek, noch economisch,
noch militair is het ooit tot een doel
treffende Arabische samenwerking ge
komen. Het streven naar eenheid van
alle Arabieren heeft slechts één maal
in 1958 een begin van verwezen
lijking gekend, toen Egypte en Syrië
zich verenigden tot de Verenigde Ara
bische Republiek (VAR). De overheer
sende positie van Egypte en de sterke
binnenlandse tegenstellingen in Syrië
leidden al in 1961 tot een breuk. De
droom van één machtig, groot Ara
bisch land was onbereikbaarder dan
ooit.
Dezelfde Arabische tegenstellingen
zijn er de oorzaak van dat de in 1945
opgerichte Arabische Liga met
hoofdkwartier in Cairo nooit het
succes heeft opgeleverd dat de oprich
ters ervan verwacht had. Doel van
de Liga was eensgezind optreden naar
buiten en onderlinge bijstand bij bin
nenlandse problemen. Maar zelfs het
gemeenschappelijke front tegenover de
traditionele vijand Israël hield geen
stand, toen de Tunesische president
Bourguiba pleitte voor een vreedzame
politiek ten opzichte van Israël.
Een ander punt dat de onderlinge
verdeeldheid van de Arabieren aan
wakkert, is de kwestie-Jemen. Het
republikeinse regime dat sinds septem
ber 1962 de macht in handen heeft,
wordt krachtig gesteund door Egypte,
terwijl het afgezette monarchistische
regime, dat een tot dusver doeltreffen
de guerrilla-oorlog tegen de republikei
nen voert, kan rekenen op de steun
van Jordanië en Saoedie Arabië.
De militaire krachtsverhouding van
de Arabische buurlanden van Israël
ziet er op papier ongeveer als volgt
uit:
EGYPTE. Het Egyijtische leger telt
ongeveer 120.000 man, van wie er
vijftigduizend in Jemen zitten. Nasser
zal met het oog op de toestand in Zuid-
Arabië en de invloed van Saoedie
Arabië in dit gebied slechts in het
TEL AVIV De regering van Is
raël is ervan overtuigd dat het Egyp
tische besluit oni de Golf van Akaba
voor alle schepen te sluiten de kans
op een oorlog tussen Israël en zijn
Arabische buren aanzienlijk heeft ver
groot.
Israël heeft vaak verklaard dat het
de vrije vaart door de Golf naar de
haven Eilath beschouwt als een levens
kwestie. Blokkade ervan zou worden op
gevat als een oorlogsdaad.
Als resultaat van de campagne van
het Israëlische leger in 1956 werd de
Golf van Akaba voor de Israëlische en
de internationale scheepvaart geopend.
Sindsdien is de haven Eilath tot grote
bloei gekomen.
Het Suezkanaal was en bleef voor
Israël gesloten. Via de havens aan de
Middellandse Zee drijft Israël handel
met de Europese landen en met Ame
rika. Voor zijn verbindingen met Azië,
Afrika en Australië is het aangewezen
op Eilath, aan de Golf van Akaba, een
uitloper van de Rode Zee.
De snelle onthindine van de vredes
macht van de V.N. op verzoek om
maar niet te zeggen bevel van
president Nasser van Egypte heeft de
Israëlische winst van de oorlog van
1956 in één slag teniet gedaan.
Indien Israël vasthoudt aan het recht
tot vrije vaart door de Golf van Akaba
en president Nasser wil dit blijven
verhinderen dan lijkt een Israëlisch-
arabische oorlog onvermijdelijk. Na
zijn laatste prestigewinst (de terug
trekking van de V.N.) rijst de vraag of
de Egyptische president Nasser die
winst öp het spel wil zetten door zich
te storten in een militair avontuur
tegen Israël.
De Israëlische bevolking is kalm en
heeft veel vertrouwen in het Israëli
sche leger.
„Wij zijn niet bang. We hebben
goede soldaten", zei een vrouw me.
De dagenlange spanning heeft ertoe
geleid dat toeristen Israël verlaten,
Komen doen ze praktisch helemaal niet
meer. De Nederlandse ambassadeur in
Jeruzalem, baron Bentick van Schoon-
heeten, zei dat hij Nederlandse vakan-
tiecanpprs aanrpaHt Tcraël fp rniidpn.
uiterste geval tot inkrimping van zijn
troepenmacht in Jemen overgaan. Het
Egyptische leger beschikt over moder
ne wapens, die voor het grootste deel
door de Sovjet-Unie zijn geleverd.
Ook de Egyptische luchtmacht is
geheel door de Sovjet-Unie uitgerust.
Zij omvat 22.000 man, ongeveer 220
vliegtuigen van het type MIG, ruim
zestig bombardementsvliegtuigen en 42
hefschroefvliegtuigen. Bovendien be
schikt de Egyptische luchtmacht over
luchtdoelraketten en raketten voor
middelgrote afstand. Het aantal is niet
bekend.
SYRIË. Het Syrische leger is, even
als dat van Egypte, vrijwel geheel
door de Sovjet-Unie uitgerust. Het
Syrische leger bestaat uit 48.000 man,
verdeeld over zeven infanterie-divisies
en twee tankbrigades. Bovendien ma
ken nog twee of drie bataljons Be
doeïenen kameelruiters, deel uit van
het Syrische leger. Syrië beschikt over
een slechts kleine luchtmacht, niet
groter dan drieduizend man met onge
veer negentig straalvliegtuigen van het
type MIG.
JORDANIË. Een sterke Britse tra
ditie wortelt nog steeds diep in het
Jordaanse leger dat tot het beste
behoort wat de Arabische wereld op de
been kan brengen. Het Jordaanse leger
dertigduizend man bestaat uit
vier infanterie-divisies, één tankbriga
de en drie regimenten artillerie. De
uitrusting is echter verouderd. De
tankbrigade moet het nog steeds doen
met 55 Amerikaanse Pattontanks en
vijftig lichte Britse tanks van kort na
de Tweede wereldoorlog.
De Jordaanse luchtmacht is niet
groot en beschikt slechts over 36
straalvliegtuigen van het type Starfigh-
ter (geleverd door de Verenigde Staten
en Formosa) en twintig Britse Hunters.
9 LIBANON Het Libanese leger om
vat nog geen tienduizend man. Het
is grotendeels uitgerust door de Ver
enigde Staten en Frankrijk.
Irak behoort niet tot de buurlanden
van Israël. Het heeft intussen wel een
symbolische eenheid van het Iraakse
leger naar Egypte gestuurd om zijn
sympathie met de Arabische doelstel
lingen te demonstreren. Het leger van
Irak is na Egypte het grootste van de
Arabische landen. Het bestaat uit ruim
zeventigduizend man met een lucht
macht van 2400 man. De Iraakse
luchtmacht beschikt over 55 supersoni
sche straaljagers van het type MIG.
9 ISRAËL Tegenover de gezamenlij
ke Arabische troepenmacht van ruim
270.000 man kan Israël 260.000 man op
de been brengen. Het Israëlische leger
bewapend met de modernste strijdmid
delen. Het bestaat uit zeven infanterie
divisies en twee tankdivisies met ruim
160 tanks van Britse, Amerikaanse en
Franse makelij. Bovendien hebben de
Israëliërs in 1956 op de Egyptenaren
ruim vijftienhonderd voertuigen buit
gemaakt, dertig Russische tanks en
zevenduizend ton ammunitie.
Het Israëlische leger is voorts uitge
rust met anti-tankraketten en één
bataljon beschikt over luchtdoelraket
ten van het type Hawk.
De Israëlische luchtmacht ruim
veertienduizend man is uitgerust
met 72 straaljagers van het type
Mirage, 62 van het type Super-Mystè-
res en 58 andere Franse gevechtsvlieg
tuigen Hio mpf raketten zijn'bewapend.