Catastrofale warenhuisbrand schokt Brussel slechts oppervlakkig Arabieren traditioneel voortdurend oneens Akaba levenskwestie voor Israël Rotterdam voldeed aan New York oude schuld ONDANKS GRUWELIJKE EN DRAMATISCHE GETUIGENISSEN hier moet een ITHO komen - *2 oft»» "S In ons land grote veiligheid gevangenen Deel in Griekenland vrijgelaten Bulk houdt groei in chemie NASSER PROVOCEERT EEN OORLOGSDAAD '1 VENTILATOREN l NIEMAND DRAMA LUCHTKOKER TULPEN ORIGINEEL VERKOOP NIET EEN Oosten Vertrouwen TRADITIE MODERN WOENSDAG 24 MEI 1967 ADVERTENTIE vanaf: ƒ54.90 i MSTERDAM Tal van directies van grote warenhuizen in Neder land hebben gisteren nog eens be sproken hoe het in hun gebouwen is gesteld met de brandveiligheid. Over al was de rampzalige brand in Brus sel onderwerp van gesprek. De me ning overheerste dat in ons land zeer veel aandacht wordt besteed aan de brandpreventie. De directie van De Bijenkorf met grote warenhuizen in Amster dam, Rotterdam en Den Haag be schikt over de meest geperfectioneer de brandbestrijdingsplannen. Behalve over sprinklerinstallaties die auto matisch water gaan spuiten als de temperatuur al te hoog wordt, brand melders, rook- en brandvrije trappe- huizen en eigen brandweerkorpsen heeft het warenhuisconcern in elke winkel ploegen ordecommissarissen en etageverkeersleiders. Deze personeelsleden hebben de taak in geval van nood het publiek zo snel mogelijk naar buiten te lei den. Daartoe worden regelmatig ont ruimingsoefeningen gehouden, zij het in Bijenkorven zonder publiek. De directie van C. en A. 33 wa renhuizen over het hele land ver spreid liet ons weten dat zij bin nenkort zal beschikken over haar eerste pand met volledige sprinkler installatie. Dat zal de nieuwe winkel in Amsterdam zijn; de oude brandde enkele jaren geleden af. Van de ove rige zaken van C. en A. beschikken er slechts twee over een beperkte sproei-installatie rondom de roltrap pen. De warenhuizen van Vroom en Dreesmann zijn alle uitgerust met sprinklerinstallaties. Bij de winkels van de Hema een dochteronderne ming van de Bijenkorf ligt de na druk op de vluchtwegen voor het pu bliek. Deze vrouw had geluk. Haar wacht te een vangzeil opgehouden door de brandweer. Voor vijftien mensen ein digde echter het leven op het Brusselse plaveisel. ATHENE Ongeveer 3500 van de meer dan 6000 politieke gevangenen op het eiland Jioera in de Aegeische Zee zullen binnen tien dagen worden vrijgelaten, aldus heeft maandag avond de Griekse minister voor „Open bare Orde" bekendgemaakt. De minister, Paul Totomis, heeft gezegd, dat de gevangenen die door de drie op het eiland werkzame vei ligheidscommissies „niet staatsge vaarlijk" zijn verklaard, spoedig naar huis gezonden zullen worden. De gevallen van de overblijvenden zullen door de commissies verder on derzocht worden. De minister ver wachtte dat alle gevangenen binnen het jaar weer vrij zouden komen. De gevangenen zijn in de eerste uren na de militaire coup gearres teerd op verdenking van linkse acti viteiten of politieke onbetrouwbaar heid in de ogen van het nieuwe re- BRGSSEL De Belgische hoofdstad likt haar wonden, maar er is geen rouw. Zelfs niet nadat is gebleken dat de brand die er maandag een immens groot warenhuis in de as heeft gelgd waarschijnlijk het leven heeft gekost aan ongeveer 250, misschien zelfs wel 300 mensen. Het leven gaat er door, zo als het doorging na de mijnramp in Marcinelle, de catastrofale brand in het be jaardenhuis Itterbeek en de verkeersramp bij Brussel van vele maanden gele den, toen een vrachtauto op een groepje schoolkinderen inreed. De brand, hoe rampzalig hjj ook geweest is, heeft Brussel noch België van zjjn stuk gebracht. Men hoort er geen treurmuziek, de enkele vlaggen die er wappe ren zyn niet halfstok gehangen en de mensen zjjn vrolyk gebleven. Ze laten er het pilsje dat ze doorgaans op de deftige boulevard, op de avenues, of gewoon in de Nieuwstraat plegen te drinken, niet voor staan. De Belgische vorstin Fabiola bracht gisteren een deel van de gewonden bezoek. Buiten, als een keurige groep bijeen gehouden, in een speciaal vak van dranghekken, turft de internationale pers drie streepjes op de blocnote. Er komt een blauwe bestelwagen. Keurig in zeildoek gewikkeld worden de drie mensen die nauwelijks 24 uur eerder rustig liepen te winkelen, op de vloer gelegd. Het publiek mompelt, het leest kranten vol met illustraties van de werkelijk afgrijselijke tonelen die zich maandagmiddag hebben afgespeeld en het leunt tegen een lichtgrijze Volks wagen, geparkeerd voor een van de zijgevels. Motorkap en dak zijn volko men ingedeukt en tonen hoe hier drie mensen op terechtkwamen toen ze in hun doodsnood uit de achtste verdieping sprongèn. Zij zijn aan het vuur ontkomen, maar hun vlucht uit Innovation werd een sprong des doods, want alle drie behoren zij tot de vijftien mensen die tijdens de brand uit de ramen zijn gesprongen en te pletter vielen op het plaveisel vah de Nieuw- en de Dam bordstraat. Het publiek bekijkt de foto's, wijst de plaatsen aan waar ze vielen en rekt de halzen als er weer een bundeltje het blauwe bestelwagen- tje wordt binnengedragen. De mannen van het Rode Kruis, compleet met helm en rubberhand schoenen, trachten te identificeren; het lukt hun niet. Op de blocnotes komt een vierde streepje, een vijfde en een zesde, want de bergers blijven wenken. Nog voor de klok twaalf uur aanwijst zijn zij negentien maal uit de resten van Innovation gekomen om een dode af te voeren. Als de kantoren hun poorten openen en het publiek voor de lunchpauze in zijn totaliteit bezit neemt van het Brusselse centrum, rijdt het wagentje weg. Het hangt diep in zijn veren en behoedzaam hobbelt de bestuurder met ziji# droeve last over de brandslangen die als een kluwen niet te ontrafelen brei wol over de straat liggen. Het publiek kijkt er naar; niemand neemt zijn hoed af. Aan de deurkruk van een krantenkiosk, recht tegenover de Stars en stripes die is blijven wappe ren, hangt een beige damesschoentje. Het herinnert aan het leven van 'n meis je, een van de zeven die aan de voorzijde uit het gebouw sprongen en die daar dé dood vonden. Niemand ijkt er naar. Uit een restaurant schettert de mu ziek van een automaat, biljartballen kletsen tegen elkaar en een man zegt: „De politie heeft het geweldig gedaan; de brandweer ook." Terwijl de pompiers, zoals Brussel zijn brandweerlieden noemt, ladder op en af sjouwen om het nablussen zo effectief mogelijk te doen verlopen, herinnert Jean d'Or, kok in wat eens het warenhuis was, aan de twee Rijks wachters die het eerst bij de brand waren. Hij noemt hen de „Zwaantjes", vanwege hun uitmonstering en vertelt hoe ze op hun motoren de Nieuw straat indenderden toen de brand nau welijks twee minuten oud was. Toen ze tegen de kunststof-gevel van het warenhuis hoorden kloppen, zijn ze met een ladder tegen de gevel opge klommen. Een van hen vond een luikje, trapte dat in en heeft zo drie mensen het leven gered. Er werd in Innovation een Ameri kaanse week gehouden deze week. Daartegen is van verschillende kanten geageerd. Boze tongen beweren dat de directie zelfs dreigbrieven heeft gekre gen. Er zou met rotjes zijn gegooid, maar de politie wijst ieder verband met anti-Vietnam en anti-Amerikaanse demonstraties van de hand. Een politieman, die onbekend wil blijven, vertelt ons het verhaal van de liften. Het is een drama, dat waar schijnlijk zijn weerga niet kent. „Direct nadat de brandsirenes in het gebouw begonnen te loeien", zegt hij, „zijn de meeste mensen naar de liften gerend. Zowel verkoopsters als klan ten. De deuren gingen open, men is er ingestapt. De deuren zijn weer dicht gegaan, maar de liften zijn nooit in beweging gekomen, want iemand heeft direct na het uitbreken van de brand de stroom afgesloten." „De mensen zijn gewoon geroosterd als haringen in een ton." Hij wijst naar het publiek en zegt dan: „Maar zoiets komt niet in de kranten, het publiek heeft er geen weet van." Op een officiële persconferentie wordt even officieel als de perscon ferentie zelve meegedeeld, dat het personeel zich er eerst van heeft overtuigd of de liften leeg waren, alvo rens de stroom af te sluiten. Iedereen gelooft het. In een van de portieken van de Nieuwstraat liggen wat Rode Kruis- helpsters en -helpers uit te rusten. Hun gezichten zien wit, hun ogen staan mat en zijn betraand door de rook die onophoudelijk uit de puinhopen blijft stijgen. Ze zien er moe en bewogen uit, zoals hun collega's in het Sint Pieters- ziekenhuis, waar 31 zwaargewonden worden verpleegd. Of, zoals hun collega's in het vele kilometers van Brussel gelegen Meise waar, zo vertelt een Rode Kruishelp- ster, ook een slachtoffer van de brand is gevallen. Het is het vierjarig doch tertje van een van de aandeelhouders van het naast Innovation gelegen waren huis Priba. Haar ouders waren con- Een overzicht van de omvang van de brand in het Brussel se stadscentrum. De lange lijn boven de fo to strekt zich uit over een lengte van onge veer driehonderd me ter langs de gevels van het warenhuis Priba, geheel rechts, Innovation midden en een aantal kleinere winkels links. Daarachter liggen de bedrijfsruimten en de magazijnen van de betrokken panden. Onderaan de foto, binnen de lijnen, het complex van het ma gazijn Fischer, een schooltje en een ver blijfplaats voor kinde ren, die geheel uit brandden. stant telefonisch met Brussel in ge sprek om het verloop van de brand te volgen. Hun kind hebben ze daarbij uit het oog verloren. Het heeft de hond, die anders gemuilkorfd door het huis loopt, uit zijn hok gehaald. Het meisje is zo gebeten dat het waarschijnlijk levenslang verminkt zal blijven. Het is een van de weinig bekend geworden persoonlijke drama's, want naar wat zich voor afschuwelijks in het warenhuis zelf moet hebben afgespeeld kan men alleen maar gissen. Brussel doet dat, maar het rouwt er niet om. Het publiek wijst een winkelier tegenover Innovation aan. Hij heeft een vrouw gered. De man wil er niet over praten. Met een triest gebaar wijst hij op wat eens de etalage van zijn winkeltje was en waar nu bluswa ter en glasscherven hun werk hebben gedaan. „Mijn God", zegt hij in het Frans. Het is het enige wat hij zegt, maar hij blijft het herhalen. Als de politie tenslotte toestemming geeft ook aan de achterzijde van het gebouw te kijken, komt er een oude man uit een even oud huis in een van de vele straten. Ondanks gevaar voor instortingen loopt hij over de puinho pen. Wijst en zegt tegen een van de Rijkswachters: „Hier moeten op z'n minst dertig mensen liggen." En dan vertelt hij moeizaam dat hij boven in zijn woning stond toen de brand uitbrak. „Ik kon zo naar binnen kij ken, iedereen rende naar de ramen, maar niemand is er uitgekomen." Hij heeft het over de tweede verdie ping, waarvan de politie later zegt: „De derde verdieping is vrijwel direct na het uitbreken van de brand op de tweede gestort. Er moeten daar onge veer honderd mensen zijn geweest, want er is een zelfbedienings-restau- rant." Een van de 1.200 personeelsleden van Innovation: „Ik ben er op het nippertje uit kunnen komen. In het restaurant, ja, daar is het begonnen. Hoeveel van ons en hoeveel klanten? Ik weet het niet, maar zeer, zeer velen." De man heeft verdriet hij heeft vrienden en vriendinnen verloren en praat wat schichtig. In sabotage gelooft hij niet. „Wie zou zoiets krankzinnigs doen?" De zeer gesoigneerde politie-inspec- teur die we er naar vragen: „Er zijn twee vuurhaarden geweest, daar ko men die geruchten vandaan. Een op de tweede en een op de derde verdieping. Maar aan de hand van tekeningen hebben wij kunnen vaststellen, dat de vlammen door een luchtkoker van de tweede naar de derde verdieping zijn rrracohntofl NEW YORK Rotterdams burgemeester W. Thomassen heeft gisteren een oude schuld van ons land aan de stad New York vereffend. In 1626 heeft de Hollandse koopman Pieter Minuit het eiland Manhattan van de Indianen gekocht voor zestig gulden. Alt\jd is gedacht en zo staat het ook in de geschiedenisboeken dat die zestig gulden 24 Amerikaanse dol lars waard waren. Pas betrekkelyk kort geleden hebben historici uitgere kend dat naar de wisselkoers van toen, de Indianen van 1626 aan de Ne derlanders 55 gulden tekort zitfn gekomen. In een geestige redevoering heeft burgemeester Thomassen dit ontbre kende bedrag, in gloednieuwe rijks daalders en guldens netjes ingelijst, gistermorgen op het stadhuis van New York aangeboden aan burgemeester John Vliet Lindsay. „Mijn geweten heeft me niet met rust gelaten sinds ik wist dat ik deze reis moest maken", zei de burgemeester. „Wil deze aanbetaling van onze oude schuld aanvaardén met onze verontschuldigingen." Burgemees ter Thomassen deed er een ets uit 1753 van de St. Laurenskerk te Rotterdam bij. Mevrouw Thomassen schonk daarna burgemeester Lindsay voor zijn vrouw een foto van rode tulpen, nieuw gekweekt door de gebroeders Kaptein uit Breezand, die naar Lindsay's vrouw de Mary Harrison-Lindsay tulp zal heten. Helaas kon mevrouw Thomassen geen echte bos van deze nieuwe tulpen erbij doen. Die zijn tijdens het trans port naar de Verenigde Staten bevro ren...! Burgemeester Lindsay voor zijn 46 jaar een opvallend jonge man, met zeer wilskrachtig uiterlijk, type wijlen John F. Kennedy sprak vol waardering over de dynamiek van Rotterdam. Hij zei dat hij zijn wethouder voor de haven opdracht had gegeven zoveel mogelijk op te steken van dit Rotter damse bezoek. New York is zes jaar geleden door Rotterdam gepasseerd als de grootste haven ter wereld. Al te rouwig was Lindsay daar niet eens om. Zijn moeder was immers, zei hij, half Nederlandse, evenals een van zijn grootvaders half Nederlander was. „Misschien ben ik daardoor af en toe wat koppig." Hij bood burgemeester Thomassen een fraaie zilveren briefopener met Newyorks wapen aan. Naderhand toonde hij aan Rotterdams burgemees ter het originele document waarbij de indianen indertijd Manhattan aan de Hollanders hadden overgedragen. Fo tokopieën daarvan zullen binnenkort naar Rotterdam gaan. „De waarde van Manhattans grond", merkte hij droog jes op, „is nu zo ongeveer zestien miljard dollar." Later verenigden enige honderden Amerikaanse zakenlui en in Amerika gevestigde Nederlandse handelsmensen zich aan een lunch van de Nederlandse kamer van koophandel in Amerika. Daar heeft ir. J. van den Berg, voorzitter van de Rotterdamse kamer van koophandel, een diepgaande ver- koopsspeech voor Rotterdams haven gehouden. „Ook in een veranderende wereld", zei hij, „betekent het particuliere on dernemersschap, in goede samenwer king met een overheid zoals wjj dat in Rotterdam kennen, nog van alles." En: „New York en Rotterdam zijn wel rivalen, geen concurrenten. Zij kunnen bij samenwerking bijzonder veel berei ken." AMSTERDAM De Nederlandse chemische industrie groeit tegen de verdrukking in. Hoewel er vooral in de tweede helft van vorig jaar in deze be drijfstak een terugslag optrad, zette de in 1964 begonnen groei rustig door. Dit was vooral te danken aan de sterk stijgende verkoop van verscheidene bulkprodukten. Verwacht wordt dat de omzet van de chemische industrie zal blijven toenemen met dezelfde bedra gen als in de afgelopen jaren. Met het sluiten van de Golf van Akaba voor Israëlische schepen heeft de Egyptische president Nasser het Arabisch-Israëlische conflict op de rand van een nieuwe oorlog gebracht. Hij wekt de indruk een oorlog met Israël met op zet te willen uitlokken. Israël heeft meermalen met nadruk laten weten dat het de sluiting van de Golf van Akaba als een oorlogsdaad zou beschouwen. De oorlog om Suez van 1956 was een direct gevolg van een soortgelijke Egypti sche maatregel. Is Nasser zo overtuigd van de kracht van het Egyptische leger dat hij meent eindelijk met Israël te kunnen afrekenen? Het staat in elk geval vast dat de kracht van het Egyptische leger na de zware nederlaag die het in 1956 te slikken kreeg, aanzienlijk is toegenomen. Het is uitgerust met mo derne wapens en goed geoefend. Daar staat tegenover dat een groot deel van het Egyptische leger ongeveer vijf tigduizend man in Jemen is gele gerd. In een eventuele oorlog met Is raël zal Nasser deze troepen niet kun nen missen. Egypte's Arabische bondgenoten be schikken geen van alle over legers die een vergelijking met het Egyptische leger, laat staan met het Israëlische leger, kunnen doorstaan. Het Arabi sche bondgenootschap bestaat boven dien alleen op papier. Noch politiek, noch economisch, noch militair is het ooit tot een doel treffende Arabische samenwerking ge komen. Het streven naar eenheid van alle Arabieren heeft slechts één maal in 1958 een begin van verwezen lijking gekend, toen Egypte en Syrië zich verenigden tot de Verenigde Ara bische Republiek (VAR). De overheer sende positie van Egypte en de sterke binnenlandse tegenstellingen in Syrië leidden al in 1961 tot een breuk. De droom van één machtig, groot Ara bisch land was onbereikbaarder dan ooit. Dezelfde Arabische tegenstellingen zijn er de oorzaak van dat de in 1945 opgerichte Arabische Liga met hoofdkwartier in Cairo nooit het succes heeft opgeleverd dat de oprich ters ervan verwacht had. Doel van de Liga was eensgezind optreden naar buiten en onderlinge bijstand bij bin nenlandse problemen. Maar zelfs het gemeenschappelijke front tegenover de traditionele vijand Israël hield geen stand, toen de Tunesische president Bourguiba pleitte voor een vreedzame politiek ten opzichte van Israël. Een ander punt dat de onderlinge verdeeldheid van de Arabieren aan wakkert, is de kwestie-Jemen. Het republikeinse regime dat sinds septem ber 1962 de macht in handen heeft, wordt krachtig gesteund door Egypte, terwijl het afgezette monarchistische regime, dat een tot dusver doeltreffen de guerrilla-oorlog tegen de republikei nen voert, kan rekenen op de steun van Jordanië en Saoedie Arabië. De militaire krachtsverhouding van de Arabische buurlanden van Israël ziet er op papier ongeveer als volgt uit: EGYPTE. Het Egyijtische leger telt ongeveer 120.000 man, van wie er vijftigduizend in Jemen zitten. Nasser zal met het oog op de toestand in Zuid- Arabië en de invloed van Saoedie Arabië in dit gebied slechts in het TEL AVIV De regering van Is raël is ervan overtuigd dat het Egyp tische besluit oni de Golf van Akaba voor alle schepen te sluiten de kans op een oorlog tussen Israël en zijn Arabische buren aanzienlijk heeft ver groot. Israël heeft vaak verklaard dat het de vrije vaart door de Golf naar de haven Eilath beschouwt als een levens kwestie. Blokkade ervan zou worden op gevat als een oorlogsdaad. Als resultaat van de campagne van het Israëlische leger in 1956 werd de Golf van Akaba voor de Israëlische en de internationale scheepvaart geopend. Sindsdien is de haven Eilath tot grote bloei gekomen. Het Suezkanaal was en bleef voor Israël gesloten. Via de havens aan de Middellandse Zee drijft Israël handel met de Europese landen en met Ame rika. Voor zijn verbindingen met Azië, Afrika en Australië is het aangewezen op Eilath, aan de Golf van Akaba, een uitloper van de Rode Zee. De snelle onthindine van de vredes macht van de V.N. op verzoek om maar niet te zeggen bevel van president Nasser van Egypte heeft de Israëlische winst van de oorlog van 1956 in één slag teniet gedaan. Indien Israël vasthoudt aan het recht tot vrije vaart door de Golf van Akaba en president Nasser wil dit blijven verhinderen dan lijkt een Israëlisch- arabische oorlog onvermijdelijk. Na zijn laatste prestigewinst (de terug trekking van de V.N.) rijst de vraag of de Egyptische president Nasser die winst öp het spel wil zetten door zich te storten in een militair avontuur tegen Israël. De Israëlische bevolking is kalm en heeft veel vertrouwen in het Israëli sche leger. „Wij zijn niet bang. We hebben goede soldaten", zei een vrouw me. De dagenlange spanning heeft ertoe geleid dat toeristen Israël verlaten, Komen doen ze praktisch helemaal niet meer. De Nederlandse ambassadeur in Jeruzalem, baron Bentick van Schoon- heeten, zei dat hij Nederlandse vakan- tiecanpprs aanrpaHt Tcraël fp rniidpn. uiterste geval tot inkrimping van zijn troepenmacht in Jemen overgaan. Het Egyptische leger beschikt over moder ne wapens, die voor het grootste deel door de Sovjet-Unie zijn geleverd. Ook de Egyptische luchtmacht is geheel door de Sovjet-Unie uitgerust. Zij omvat 22.000 man, ongeveer 220 vliegtuigen van het type MIG, ruim zestig bombardementsvliegtuigen en 42 hefschroefvliegtuigen. Bovendien be schikt de Egyptische luchtmacht over luchtdoelraketten en raketten voor middelgrote afstand. Het aantal is niet bekend. SYRIË. Het Syrische leger is, even als dat van Egypte, vrijwel geheel door de Sovjet-Unie uitgerust. Het Syrische leger bestaat uit 48.000 man, verdeeld over zeven infanterie-divisies en twee tankbrigades. Bovendien ma ken nog twee of drie bataljons Be doeïenen kameelruiters, deel uit van het Syrische leger. Syrië beschikt over een slechts kleine luchtmacht, niet groter dan drieduizend man met onge veer negentig straalvliegtuigen van het type MIG. JORDANIË. Een sterke Britse tra ditie wortelt nog steeds diep in het Jordaanse leger dat tot het beste behoort wat de Arabische wereld op de been kan brengen. Het Jordaanse leger dertigduizend man bestaat uit vier infanterie-divisies, één tankbriga de en drie regimenten artillerie. De uitrusting is echter verouderd. De tankbrigade moet het nog steeds doen met 55 Amerikaanse Pattontanks en vijftig lichte Britse tanks van kort na de Tweede wereldoorlog. De Jordaanse luchtmacht is niet groot en beschikt slechts over 36 straalvliegtuigen van het type Starfigh- ter (geleverd door de Verenigde Staten en Formosa) en twintig Britse Hunters. 9 LIBANON Het Libanese leger om vat nog geen tienduizend man. Het is grotendeels uitgerust door de Ver enigde Staten en Frankrijk. Irak behoort niet tot de buurlanden van Israël. Het heeft intussen wel een symbolische eenheid van het Iraakse leger naar Egypte gestuurd om zijn sympathie met de Arabische doelstel lingen te demonstreren. Het leger van Irak is na Egypte het grootste van de Arabische landen. Het bestaat uit ruim zeventigduizend man met een lucht macht van 2400 man. De Iraakse luchtmacht beschikt over 55 supersoni sche straaljagers van het type MIG. 9 ISRAËL Tegenover de gezamenlij ke Arabische troepenmacht van ruim 270.000 man kan Israël 260.000 man op de been brengen. Het Israëlische leger bewapend met de modernste strijdmid delen. Het bestaat uit zeven infanterie divisies en twee tankdivisies met ruim 160 tanks van Britse, Amerikaanse en Franse makelij. Bovendien hebben de Israëliërs in 1956 op de Egyptenaren ruim vijftienhonderd voertuigen buit gemaakt, dertig Russische tanks en zevenduizend ton ammunitie. Het Israëlische leger is voorts uitge rust met anti-tankraketten en één bataljon beschikt over luchtdoelraket ten van het type Hawk. De Israëlische luchtmacht ruim veertienduizend man is uitgerust met 72 straaljagers van het type Mirage, 62 van het type Super-Mystè- res en 58 andere Franse gevechtsvlieg tuigen Hio mpf raketten zijn'bewapend.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 6