Einde van Chichester's avontuurlijke solotocht met zijn zeilboot is in zicht Pas tevreden als hij met „iets enorms" bezig is WERK SCHUW PERSOONLIJK REAGEREN MET EEN .HIPPE KNOOP" Consumenten zoeken onder jonge mensen ESLEBE DER ALEXANDER! Er bovenop Vliegtuigje Niet gaar Ook toen al Dode gans Longkanker Kinderspel Onhandelbaar Onweerstaan baar n e speldjes zijn vergeten, de sleutelhangers hebben het nauwelijks gedaan. Sinds een paar weken hebben de verza melaars een nieuw werkter rein: de Nederlandstalige but ton, de knoop of zo men wil, de hippe knoop. Het komt uiteraarduit Amerika en het heeft er „slechts" tien jaar over gedaan om hier te komen. Het begon met „I like Ike" en bij ons met Ban de bom". V ACHTERGROND V ALEXANDER V AFTREKSEL SIR FRANCIS TART 'T GEVAAR LONDEN Wat is de grootste zorg van sir Francis Chichester, de eenzame zeezeiler van 65 jaar die dit weekeinde in Plymouth hoopt aan te komen na een gruwelijke tocht om de wereld, alleen in zijn soms bijna murw gebeukte jacht Gipsy Moth IV? Dat hij niet voldoende bier zal overhouden om de traditionele zeemansdronk uit te brengen zodra de contouren van de haven van Plymouth in zicht komen! "Ik kan dat toch niet met water doen", zei hij met afschuw in zijn stem tijdens een van zijn boeiende verslagen via de radio. Toen hij dit zei was hij nog ter hoogte van de Azoren in de Atlantische Oceaan. Toen Chichester op 29 januari be gon aan het tweede deel van zijn reis die hem tot de grootste Engelse zee man sinds Nelson maakte, had hij 2 vaatjes bier aan boord, twee grote flessen gin en een aardige hoeveel heid champagne. Dit laatste voor bij zonder heuglijke gebeurtenissen tij dens zijn thuisvaart. Maar twee da gen later al kwam daar bijna een ijzingwekkend einde aan toen de Gip sy Moth tijdens een vliegende storm ten noordoosten van Nieuw-Zeeland plat op het water kwam te liggen. Maar net als de taaie Chichester kwam zijn boot er weer bovenop. Een tocht over de wereldzeeën in navolging van die van de oude thee- en wolclippers uit vroeger tijden, van 26.000 mijl, helemaal alleen in een boot van zestien meter, zit er zondag of maandag op. Wat zal hij dan weer mopperen op die „verdraaide week endzeilers" die dan om hem heen zullen krioelen bij zijn triomfantelij ke terugkeer. Net als hij op 12 de cember deed, toen hij uitgemergeld hij was bijna veertig pond afgeval len in de haven van Sydney werd verwelkomd. Het altijd al magere ge zicht van Chichester onder zijn komi sche zeilpet kreeg er een extra zuinig trekje door maar zijn ogen tintelden nog even pittig en olijk als altijd. Wat bezielt een man om in zijn eentje de wereldzeeën te bezeilen? Niet voor het eerst overigens, want hij is al drie keer alleen de Atlanti sche Oceaan overgestoken en 30 jaar gleden vierde deze zelfde merk waardige man triomfen met een wan kel 1-persoons vliegtuigje. Zijn vrouw Sheila zegt van hem: „Hij ïs een man die pas tevreden is wanneer hij met iets enorms bezig is. En hij houdt er van om bang te zijn. Hij vindt dat fijn, al beseft hij het misschien niet. De stimulans van gevaar vindt hij prettig." Vorige week mopperde sir Francis via de radio dat hij last met zijn oventje had, zijn volkorenbrood kreeg hij niet gaar. „En ik houd niet van een doorbakken buitenkant met van binnen zo'n ongare kleffe boel", zei hij met zijn vreemde gevoel voor hu mor. Voor mensen die last hebben van zeeziekte mag het overigens een geruststelling zijn dat Chichester zich bij het begin van zijn tochten dikwijls ook lang niet lekker voelt. Francis Chichester, zoon van een Engelse predikant, onwillige leerling op een dure jongenskostschool, trok in 1919 met honderd- gulden op zak naar Nieuw-Zeeland. Tijdens de over tocht werkte hij op het schip tien uur per dag als stoker in de machineka mer. In het verre 1 and ondernam hij van alles: Schapen fokken en hout hakken, hij werkte in de mijnen, hij zocht naar goud en vond tenslotte z'n eerste fortuin in een compagnonschap met een vriend. Ze kochten en ver kochten land, ze bouwden en lieten bouwen en hij ontwierp een nieuwe manier van boekhouden voor boeren die veel succes had. De meest ge durfde onderneming zette hij op touw met de oprichting van een vliegbe- drijfje. Hij kocht twee vliegtuigjes, leerde een beetje vliegen en begon met rondvluchten tegen betaling. Tien jaar na zijn vertrek uit Enge land keerde hij er terug maar nu was Chichester goed voor 200.000. Thuis leerde hij pas goed vliegen, maar vol gens zijn instructeur was hij geen al te beste leerling. Na 12 uur kon hij zijn eerste solovlucht maken. Deson danks liep Chichester al rond met plannen voor een solovlucht naar Australië. „Leer eerst je kist maar zonder brokken aan de grond zetten", was de raad van zijn leraar. Toch zette Francis Chichester door: hij kocht een Gipsy Moth I, een vlieg tuigje met een piepkleine open cock pit en hij vloog naar Australië. De 2e solovlucht door één man. Alleen Bert Hinkler was hem voorgegaan. 180 uur in een positie zitten waar je na een kwartier al kramp van krijgt! Ook toen in 1929 kreeg hij al een tri omfantelijke ontvangst in Sydney. Per boot liet hij zich met zijn vlieg tuigje naar zijn tweede vaderland Nieuw-Zeeland vervoeren, maar zijn grote ambitie, als eerste de Tas manzee tussen Nieuw-Zeeland en Australië over te vliegen, werd eerst twee jaar later werkelijkheid. Hij had toen zijn Gipsy Moth laten om bouwen tot watervliegtuig. Het werd een bijna halsbrekende tocht, maar Chichester volbracht het waagstuk. Hij gaf daarbij staaltjes van naviga- tiekunst weg die voor die dagen pio nierswerk waren. Met de stuurknup- pel tussen zijn knieën gebruikte hij zijn sextant om zijn positie te bepa len. Zo vloog Chichester in zijn eentje van eiland tot eiland, tot hij na een landing in de baai van het eiland Lord Howe omsloeg. Met hulp van de bewoners viste hij zijn vliegtuig uit het water en begon aan het her stelwerk. Zonder enige kennis van motoren haalde hij de motor van de Gipsy Moth uit elkaar en met nieuwe onderdelen die uit Engeland werden verzonden, knutselde de eenzame doorzetter alles netjes in elkaar. Hij volbracht ook deze tocht met succes. Bijna met dodelijke afloop eindigde Chichesters plan om in 1931 via Ja pan naar Engeland te vliegen. Hij stortte neer in de haven van Katsoe- ra, tijdens de landing raakte zijn vliegtuig in telefoondraden verward. In Nieuw-Zeeland had Chichester zijn eerste vrouw verloren. Zijn twee- Ar Sir Francis Chichester ...de bes te medicijn... de, een miljonairsdochter, leerde hij in 1936 in Engeland kennen. „Hij kwam de kamer binnen met een dode gans in zijn hand", vertelt lady Chi chester van hun eerste ontmoeting. Zij had, net als haar man, haar spo ren al verdiend met eenzame tochten over de wereld. „Ik dacht meteen die heeft persoonlijkheid. Binnen 'n week deed hij een aanzoek." Bij het uitbreken van de 2e Wereld oorlog meldde Francis Chichester zich bij de R.A.F., maar hij werd af gekeurd voor de vliegerij; zijn ogen waren niet goed genoeg. Hij had al enkele boeken geschreven over navi gatie en van zijn grote kennis op dit gebied heeft de Britse luchtmacht toch met vrucht gebruik kunnen ma ken. Na de oorlog begon Chichester sa men met zijn vrouw een uitgeverij van land- en zeekaarten. In het defti ge Londense St.-James is het kantoor van hun bedrijf. Ze wonen erboven. Het werd een bloeiend bedrijf, maar na enige jaren kreeg de zucht naar avontuur Francis Chichester weer te pakken; hij ging zeilen. Dikwijls met Sheila en hun zoon Giles, die nu in Cambridge studeert. Z'n vrouw houdt zo mogelijk nog meer van de zee dan haar man. Wie de verbazingwekkende verrich tingen van deze wonderlijke Britse zeiler en vlieger de laatste jaren ge volgd heeft, kan nauwelijks geloven dat hij pal voor zijn eerste transat lantische tocht van 1960 naar New York zeer ernstig ziek is geweest; hij had longkanker. Zijn dokters advi seerden een operatie maar zijn wils krachtige vrouw Sheila wilde daar niets van weten. Zij was er vast van overtuigd dat haar man beter zou worden. Lady Chichester is zeer godsdien stig; ze wist zeker dat haar gebeden haar man Francis er bovenop zouden helpen. En toen ze bovendien hoorde van de plannen voor de eerste solo zeilwedstrijd over de Atlantische Oceaan, wist ze meteen dat een der gelijke onderneming de beste medi cijn voor hem zou zijn om helemaal op te knappen! Het is uitgekomen ook. Zijn tweede tocht over de Oceaan in 1962 volbracht Chichester in 33 da gen en de derde, drie jaar geleden, duurde drie minuten korter. ginnen, het deel om Kaap Hoorn. „Hij haalt het nooit", voorspelden zelfs de ervaren zeevaarders, die de woeste wateren in dat gebied kenden, waar ook het gevaar van ijsbergen altijd groot is. Chichester bleef doodkalm „Ik zal het zeker goed proberen, het is maar gelukkig dat we niet in de toekomst kunnen kijken, hè?" lachte hij. Dat was inderdaad maar goed. Want twee dagen na zijn vertrek uit Sydney werd zijn boot door een monsterach tige hoge golf tijdens een pikdonkere stormachtige nacht opgetild en weer neergekwakt. En zo werd het 1966 en het grootste epos van Francis Chichester, dat nu bijna ten einde is, begon. Op 27 augustus vertrok hij uit Plymouth, waar vele duizenden nu weer zijn heengetrokken om hem straks te be groeten als Engelands grootste mo derne zeeheld. Hij wilde Sydney in minder dan honderd dagen bereiken, maar de gordel der westenwinden voor de kust van Zuid-Afrika en vijf dagen van stormen en huizenhoge zeeën in de Indische Oceaan waren teveel voor Gipsy Moth IV. „Dit schip is onhandelbaar", zei hij later. Zijn zelfbesturingsmechanisme begaf het en Chichester, zonder slaap en vrijwel zonder eten, was dagen en nachten achtereen in touw. Dit putte hem volkomen uit. „Vooral slaapge- brek is funest voor hem", zei zijn vrouw nog deze week. „Francis moet kunnen slapen." Chichester haalde Sydney, hij knap te snel op en hij zorgde ervoor dat de kiel van zijn boot met bijna twee me ter werd verlengd. Zo werd de Gipsy Moth een stuk stabieler. Uit de hele wereld stroomde goede raad op de oude zeezeiler toe, toen hij op het punt stond om aan het 2e deel van zijn reis om de wereld te be Hij had juist uit voorzorg alle zei len gestreken. De boot sloeg om, maar richtte zich gelukkig meteen weer op. De schade en de chaos wa ren zo groot dat het Chichester wé"- ken kostte voor hij weer orde op za ken kon stellen. Maar hij had ook dit overleefd. Kaap Hoorn, ondanks alle gevaar, was hierna kinderspel voor deze ervaren zeiler. Hij nam dit ob stakel met niets dan 'n kleine storm* kluiver op de 20e maart en hij kon „linksaf slaan" voor de tocht naar huis over de gehele lengte van de At lantische Oceaan. Koningin Elizabeth had deze mo derne Francis Drake in de adelstand verheven toen hij in Sydney uitrustte. Straks wacht hem de ridderslag met het zwaard dat de eerste Elizabeth indertijd aan Drake heeft geschon ken. Maar Chichester is nog steeds druk in de weer op zijn boot. De laat ste dagen heeft hij veel last van een zwerende elleboog. Op de heenreis was het een afgebroken tand die hem veel ergernis bezorgde. Zijn tandarts heeft hem een doos met gereedschap- jes meegegeven voor noodgevallen. Die kwam goed van pas: met een vijltje heeft de eenzame zeiler het ru we stompje bijgewerkt. „Dit is voor Francis een geestelijke pelgrimstocht", heeft zijn vrouw de zer dagen gezegd. „Hij voelt zich heus niet eenzaam, alleen als hij is met de natuur. Francis is zich van alles zeer scherp bewust." De eenzaamheid en het grote avon tuur trekken Francis Chichester on weerstaanbaar aan. Maar denk niet dat hij nooit bang is. „Het is hier een hel", schreeuwde hij eens door de ra dio toen de Gipsey Moth onbarmhar tig werd gebeukt door woeste, huizen hoge golven. Gevaar beschouwt hij evenwel als iets dat men als een na tuurlijk verschijnsel in het leven heeft te aanvaarden. Het leven wordt zelfs beter door een zekere hoeveelheid ge vaar. „Ik gloof dat dit de belangrijkste aansporing is die de mens het avon tuur indrijft: een idee hebben, een ideaal of een ambitie en dat ten kos te van alles bewijzen dat het denk beeld juist is of dat de ambitie wer kelijkheid kan worden." Misschied is dit wel het geheim van wat sir Fran cis Chichester bezielt. Nu rouleren er in Nederland drie honderdduizend knopen van eigen bo dem, met 21 verschillende teksten. Dat varieert dan van „Hoera voor Alexan der van Oranje" tot „Werkschuw" en „Ik leef". Van humor, provocatie of reclame is nog geen sprake. De Neder lander is (nog steeds?) te gauw ge schokt. De man die de „tekstknopen" hier zakelijk voorbereidt, woont tienhoog aan de Rotterdamse Maasboulevard. Hij heet J. J. Labey, noemt zichzelf marketing- adviseur, is 43 jaar, ge kleed in klassiek tenue blauwe blazer- grijze broek en vindt zichzelf „een typische achtergrondfiguur". Over zijn knopen praten wil hij wel, temidden van twee gigantische schilderstukken (Kees van Bohemen), Newsweek, de Weekend golfer en Nederland in de Europese ruimte. Geen tekstknopen. Hoe komt hij aan het plan. „Quite simple", zegt hij. De heer Labey heeft veel Amerikaanse vrienden. Door die vriendschappelijke relaties kwam hij aan een behoorlijke serie Amerikaanse buttons. Hij zegt: „Die heb ik hier links en rechts uitgezet. Dat was wel grappig. Met een vrindje-socioloog ben ik er eens tegen aan gaan kijken. Een half jaar lang hebben we de Nederlandse produktie voorbereid. Je moet van tevoren vaststellen hoe dat hier zal tikken. Vooral de teksten natuurlijk. Je kan alles wel maken, maar je moet het ook weer kwijt kunnen. Zo hebben we bij voorbeeld gedacht aan een serie over Van Hall. Maar daar zijn ze hier nog niet aan toe". Waar men wel aan toe is, is gebleken bij de produktie van de eerste serie, over prins Willem-Alexander. Binnen een paar dagen na de geboorte lagen de knopen met tien verschillende tek sten in de winkels. Eén tekst was speciaal voor Hitzacker gemaakt: „Es lebe Alexander". Alleen al deze knoop vond drieduizend afnemers. Nederland se oranjeklanten konden kiezen uit onder meer „Alex hou je taai", „wel kom in ons midden jongen" en „Alexander is mijn prins". De heer Labey weet dat deze serie het meest is gekocht door oudere mensen, als aandenken. Want wie gaat er mee over straat? De Nederlander niet. Hij loopt niet te koop met zijn gedachten. Dat was zo. Is dat nog zo? Bij de jongste generaties niet, ver moedt de heer Labey. Hij zegt: „Ik moet de consumenten zoeken onder de tieners, de twens. Die vragen erom". Over de manier waarop hij dat heeft ontdekt is de heer Labey bepaald niet spraakzaam. Hij spreekt over „telefo nisch" en „via panels", maar over zijn techniek van een behoefte aan creëren praat hij niet. Hij weet zich in zijn activiteiten in ieder geval gesteund door gelijkgerich te bezigheden in Frankrijk (sinds een half jaar) en Duitsland (sinds kort). De heer Labey hecht grote sociale waarde aan de tekstknoop: „Je kan gemakkelijk je gevoelens afficheren, zonder dat je er de hele dag over hoeft te praten. Die kans heb je lang niet met alle media, dit is een zeer persoon lijk medium. In Amerika zijn ze ook begonnen met korte teksten, maar dat is uitgelopen op vrij lange teksten. De mensen daar komen graag voor hun mening uit. Hier doen ze dat nog massaal, anoniem, in demonstraties. Met die buttons kunnen ze persoonlij ker reageren. Het is een soepele, ongecompliceerde manier om adhesie te krijgen". De heer Labey erkent: „Het is nog weinig duidelijk wat men specifiek wil". En daarom heeft hij zich in eerste instantie beperkt tot kreten als „eindeloos", „waardeloos" en „provo". Hij zegt: „Sommige teksten raap je van de straat op. Ik heb een jongen op straat zien krijten: Beter vrijen dan vechten, daar hebben we een button van gemaakt". Het is de heer Labey kennelijk ontgaan dat deze kreet een slap aftreksel is van de meer gangba re: „Make love, no war". De marketing-adviseur heeft een jongen zien lopen met twee speldjes: „Oranje van je beu" en „Gelukkig het land met een prinsenkind". De heer Labey: „Ik geloof niet dat je er in het begin zware conclusies aan moet ver binden. Ik kan me echter voorstellen dat over enige tijd men meer specifie ke wensen gaat krijgen en dus doelbe wuster buttons gaat dragen. Let maar op, het wordt een duidelijke individue le keus en die keus moet je daarom zo ruim mogelijk maken". Is dat een commercieel nadeel? De heer Labey: „Daar hebben we rekening mee gehouden. We kunnen ze heel snel maken, tegen vijftig cent het stuk. Ze zijn niet alleen geschikt voor het uiten van persoonlijke gevoelens. Je kan er alles mee doen. Een voor beeld We hebben een speldje gemaakt „muziek waauw" voor de Doelen in Rotterdam. Daar wordt volgende week zaterdag een uitvoering gegeven van de muziekschool. En dan reiken we die speldjes uit, om het sfeertje wat losser te maken". Reclame-opdrachten zijn ook al bin nen. Op de laatst gehouden auto tentoonstelling in de Rai deelde Honda buttons uit in de trant van „I love Honda" en „Hey hey Honda". Binnen kort komen er buttons voor melk- reclame, voor fietsen en voor bepaalde Japanse camera's. De heer Labey ziet oneindig veel mogelijkheden die hij omschrijft met kreten als „een bericht doorgeven als tamtam in het oerwoud" en „het gaat om de verkoop van ideeën, gevoelens". Inmiddels hebben de makers een overzicht gekregen van de drie best verkochte kreten in de eerste paar weken. Nummer één: „Ik leef", twee: „Werkschuw" en drie: „Bah". Voor de nabije toekomst gokt de heer Labey op drie andere kreten voor de bovenste plaatsen van de hitparade: „Ik ben ook maar een mens" (van de ideële recla me), „IQ 165" en „Goed dat er politie is". De laatste twee zijn uiteraard ironisch bedoeld. gn|| mmmm. -A* Tineke Sneyer (18) uit Rotter dam werd tweede op de vorige week gehouden miss teenager verkie zing. Ze laat even zien hoe je tekst knopen dragen kan.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 10