ERIK PLOOIJER: SUCCESVOL JONG REGISSEUR
Kerkmusicus die de mensen
laat zingen 40 jaar organist
oSfttuze n
MENINGEN
Concert
Pionieren
Voorbereiding
Hoorspel
Onderscheiding
Onvervangbaar
issen
Hoeveel maal per dag zouden wij er het onze van zeggen? Het
zou wel aardig zijn om dat eens te gaan tellen; dat zou stellig
een verbluffend getal opleveren. Het onderwerp ligt ons in de mond bestorven,
van het moment af dat wij 's morgens de gordijnen openschuiven. En
wanneer wij eens toevallig veel boodschappen hebben of nogal wat
mensen ontmoeten beginnen wij wederzijds met frisse moed over het weer.
Dat meestal hartgrondig wordt verafschuwd, of ernstig in gebreke gesteld.
Zonder nu plompverloren met de lelijkste benamingen aan te komen moet
het ons toch bijna dagelijks van het hart, dat het weer nergens naar
lijkt met het weer, dat het weer al te lang mooi is geweest of dat die kans
op opklaringen wel tot de langste dag zal wegblijven.
Alles op een toon alsof het weer een geniepig, boosaardig, onbetrouwbaar
mensenhatend wezen is, dat het speciaal op het weekeinde gemunt heeft.
Dat, let eens op onze woorden of het niet uitkomt, die arme stakkers
van naar-de-zon-snakkers eerst met een onbewolkte glimlach laat wegrijden
uit de muffe stad. Om dan, als zij juist hun tent hebben opgezet, hun
caravan geparkeerd, hun buitenhuisje betrokken alle kranen des hemels
tegelijk open te zetten en de snijdendste wind als een kwade hond los te laten.
Daar zitten zij dan, die gestrande ontvluchtelingen, rillend en humeurig
naar de natte gure buien te staren, naar hun gashaard, hun luie stoel
en hun opgewekte radio en gezellige tv te hunkeren. Om op zondagavond
met de zwartste wrok in het hart onder een onbewolkte hemel vol
knipogende sterren terug te rijden.
Het arme weer, die spelbreker, die roet-in-het-eten-gooier, die
humeurbederver, die gehate en geduchte kwelgeest. Die toch onverwacht,
als het zo in zijn kraam te pas komt, uit een ander vaatje dan de
grote regenton kan tappen. En zomaar, liefst midden in de week, een
onschuldige en ontwapenende glimlach kan opzetten met een zacht
zonneschijntje en een luw windje. Dan houdt iedereen, waarschijnlijk om
het onbetrouwbare monster niet uit zijn goede humeur te brengen, de adem
ln en praat vertederd en vleiend over: het veertje.
Alles bijeen een grappig spraakgebruik, waarmee wij zijn opgegroeid en
dat ons dag aan dag voor in de mond ligt. Maar ondertussen heeft
dat ongestadige en veelgesmade weer zichzelf ook niet gemaakt. Het is een
voortdurend wisselend en boeiend samenspel van alle mogelijke atmosferische
verschijnselen, waarbij de wind de grote toonaangever is en de zee
vlak naast onze deur voor de nodige wisselvalligheid zorgt.
Die wisselvalligheid heeft aan de andere kant ook weer enige charmes, die
wij gemakshalve plegen te vergeten.
Wie met innig genoegen in de krant leest dat er weer een of andere oude
molen van de sloop is gered, realiseert zich misschien niet dat het de
gestage wind over het vlakke land is geweest waaraan deze schilderachtige
wiekendraaiers hun bestaan danken.
Wij voelen ons vaderlandse hart zwellen bij een zaal vol Oudhollandse
landschapschilders, in een buitenlands museum, bij de bekroning van de
moderne versie ervan, de documentaire film, op een internationaal festival.
Maar hoe zouden die gouden-eeuwers ooit zo verrukt hebben kunnen
schilderen en die cineasten zo opgetogen filmen als daar niet dat
wonderbaarlijk klare licht en die grote wolkenluchten boven het groene land
en het zilveren water waren geweest? Een opkomend onweer boven een
schuimend meer vol witte zeilen levert een prachtig beeld op al is een
vakantiedag er misschien grondig door bedorven.
Goedbeschouwd mogen wij dat wisselvallige weer wel met mate in ere
houden, al was het maar omdat anders het dagelijks verkeer een akelig
zwijgzame aangelegenheid zou worden. En het geeft bij wijlen ook
geen gering gevoel van tevredenheid om, genoeglijk achter het glas, te
constateren dat het weer geen grapje is om vandaag voor je boterham
langs de weg te zijn
Er zijn stellig ouderen onder ons die in hun jeugd op de vingers getikt
werden wanneer zij zich iets lelijks over het weer lieten ontvallen. Want
altijd was die wind, die regen, dat onweer, die sneeuw of die vorst wel ergens
goed voor. En in elk geval, zeiden onze gestrenge ouderen, konden wij uit
iedere weersgesteldheid wel iets puren om dankbaar voor te zijn.
Onze droge pantoffels bij de warme kachel als wij koud en doornat uit
school kwamen. De felle wind leerde ons stevig aanstappen en goed de
mond dichthouden. De vrieskou gaf een zuivere gezonde lucht, de sneeuw
was het beste winterdek voor de slapende tuin. En elke zonnige
zomerse dag die wij konden aanstrepen was een even uitzonderlijke
traktatie als het gebakje op onze verjaardag.
Want wat is er nog voor smaak aan een roomhoren die je elke dag
krijgt, en hoe vervelend wordt de zon als het nooit regent?
Zij had nog niet zo'n ongelijk, die oude generatie, denk ik wel eens
bij het kletteren van een urenlange regenbui of het snerpen van de
noordenwind. Want zij voedde ons op in het accepteren van het
onvermijdelijke, het opgewassen zijn tegen teleurstellingen en het waarderen
van lichtpunten. Om van het binnen houden van gemopper nog maar te
zwijgen. Dat komt altijd te pas, ook buiten het dagelijkse weerpraatje.
FEIKE ASMA
JUBILEERT
f\p 22 mei 1927, vandaag dus precies veertig jaar geleden, werd Feike Asma (55) op 15-
jarige leeftijdbenoemd tot organist van de Gereformeerde Kerk te Den Helder. Voor
die tijd had hij al menig concert gegeven. Vanaf zijn negende jaar trad hij reeds op als
solist en speelde o.a. Marche Triomphale van hemmens en de Toccata en Fuga in d van
J. S Bach.
Het was een belevenis, deze jonge organist te beluisteren. Feike Asma was al vroeg ge
fascineerd door het levendige, intens muzikale spel van Jan Zwart, wiens leerling hij was.
Al op 24 tnaart 1930 verving hij zijn leermeester bij een radio-orgelconcertvanuit de Lut
herse Kerk aan de Kloveniersburgwal te AM sterdam. Hij speelde toen o.a. de eerste Sym
fonie van Guilmant.
Paul Chr. van Westering (56), de bekende componist en toonkunstenaar te Vogelenzang,
schreef ter gelegenheid van het jubileum een uitgebreide biografie: „FEIKE ASMA".
Hierin komen veertig nog nooit gepubliceerde foto's voor van Hans Bruggeman. Het unie
ke boekwerk wordt op kunstdrukpapier uitgevoerd en verschijnt bij J. C. Willemsen te
Amersfoort.
In dit artikel geven we enkele identieken van Van Westering over Feike Asma.
Ue invloed van Jan Zwart (ook diens wij-
ze van componeren, vaak eenvoudig,
maar altijd doorleefd) is vele jaren duidelijk
aanwijsbaar geweest in het spel, de impro
visaties en de uitgegeven koraalbewerkingen
van Feike Asma. Evenals bij Zwart, was voor
Asma de inhoud van psalm of gezang min
stens zo belangrijk als de melodie, hoezeer
hij deze ook liefhad.
Want Asma treft zijn uitgebreide publiek
niet slechts door zijn levendige voordracht, zijn
registratiekunst en zijn, in onze tijd zeldza
me liefde voor de melodie en het lyrische,
hij wéét ook wat hij speelt. Dat hij voor het
jubileumconcert uit het oeuvre van Jan
Zwart twee gebeden koos, het „Onze Vader"
en dat van David uit Psalm 51, doet vermoe
den, dat Asma bij de terugblik op veertig
jaar van zo succesvolle arbeid, ook het hoofd
deemoedig wil buigen voor de Allerhoogste,
die hem kracht geschonken heeft. Het jubi
leumconcert wordt vanavond gegeven in
de Grote Kerki te Maassluis. Vanmiddag
biedt de kerkvoogdij een receptie aan in de
aula van de „Caland Lagere Technische
School", Mesdaglaan 1, Maassluis, waar
IEDEREEN die dit wenst, de gelegenheid
krijgt om de jubilaris te complimenteren.
Het programma voor het jubileumconcert
ziet er als volgt uit:
1.Praeludium Fuga in G-dur (BWV
550) - J. S. Bach.
2.Koraalbewerkingen
a) Gebed des Heren (Trio)
b) Psalm 51 (Elegisch voorspel) - J.
Zwart.
3.Deuxième Choral („Met hulde en dank
aan Feike Asma") - H. Andriessen.
4.Variaties op een Bach-thema (gecompo
neerd ter ere van het 40-jarig organis
tenjubileum van Feike Asma) - Paul
Chr. van Westering.
De componist van nummer 4 schreef in een
korte toelichting over deze variaties: „Dit
in „oude stijl" geschreven werk omvat een
thema met twaalf variaties, waarin de com
ponist heeft getracht enige karaktertrekken
van Feike Asma vast te leggen.
Wij verklappen slechts, dat de vierde va-
rpijdens het Stutofes in Wageningen, de
wapenschouw van het Nederlandse
studententoneel, is de toneelspeler Erik
Plooyer in het juryrapport als regisseur
van drie voorstellingen met de grootste
waardering genoemd. Het door hem ge
regisseerde „Grauwse Diep" van Leo Vro-
man kreeg de prijs voor de beste keuze
van stuk.
In twee andere ensceneringen gaf hij blijk
van een spitsvondige humor en een op
vallende beheersing van zijn spelersma
teriaal.
De 33-jarige Erik Plooyer is sedert tien
jaar verbonden aan de toneelgroep Studio
in Amsterdam. „Ik ben trouwens al vijf-
.tien jaar bij het toneel. De eerste jaren
heb ik bij radio en televisie doorgebracht,
toen nog een jaar bij het Rotterdams To
neel en daarna ben ik mijn lange loop
baan bij Studio begonnen. Dit zal trou
wens mijn laatste seizoen zijn, want in
september begin ik in de musical „Ana-
tevka". Waarschijnlijk krijg ik daar de
rol van Mottl die nu door Huib Rooymans
wordt gespeeld".
Erik Plooyer heeft Studio in de pioniers
periode meegemaakt, toen hij nog zelf het
busje moest besturen, met decors moest
sjouwen en allerlei rollen in het toen gang
bare repertoire moest opknappen. Later
speelde hij in „Spel van liefde en toeval"
van Marivaux een hoofdrol onder de eer
ste regie van Peter Oosthoek, gevolgd
door een andere grote rol onder dezelfde
regisseur in „Jeugdproces" van Manuel
van Loggem. Er volgden rollen in „Cel"
van Genet, „Het gat" van Lodewijk de
Boer, „De Kneep" van Ann Jellicoe en
in „Niet doen, Sneeuwwitje" van Koolhaas.
„Dat laatste gaan we bij de televisie
tijd gespeten dat Van Iersel me daarvoor
zo weinig gelegenheid heeft gegeven. Niet
dat ik mezelf maar meteen als regisseur
zou willen aanbieden. Daarvoor besef ik
te sterk dat het vak zo veel eist. Maar ik
zou graag de gelegenheid hebben gehad
om te bewijzen wat ik kan".
doen. Ik heb net gehoord dat het defini
tief is. Het komt eind juni bij de KRO".
Na al die jaren gaat hij dus Studio .ver
laten.
„Ik vind het eigenlijk wel prettig.
Tien jaar is lang om bij een zelfde ge
zelschap te zitten. Kees van Iersel is wel
een briljant regisseur, maar op een gege
ven ogenblik heb ik van mezelf gemerkt
dat ik vast kwam te zitten. Je moet, als
je bij Kees werkt, hem zo sterk volgen
dat je het gevoel krijgt met je eigen mo
gelijkheden geen enkele kant meer uit te
kunnen.
Daar komt ook bij dat ik me de afgelo
pen drie jaar ernstig met regisseren heb
beziggehouden. Dat vind ik eigenlijk crea
tiever dan toneelspelen. Het heeft me al-
Bij zijn studentenregies heeft Plooyer
overigens laten zien dat hij tot heel wat
in staat is. En dat niet alleen bij toeval,
maar in een aantal jaren en met sterk
wisselende produkties. Naar zijn mening
stelt het studententoneel speciale eisen.
„Als ze beginnen weten die mensen van
niets. Je moet bij hen zoveel exjra werk
doen dat bij het beroepstoneel niet nodig
is. Maar het lijkt me een uitstekende voor
bereiding voor het beroepstoneel, beter
dan bij andere amateurs. Want bij stu
denten stel ik beroepsmatige eisen wat
inzet en tijd betreft".
Gaan ze daarmee akkoord?
„Ja, want anders doe ik het niet. Als je
goede leiding geeft breng je die mensen
tot een eenheid. En ik vind het fijn dat ge
bleken is dat ik daartoe in staat ben.
Maar ik weet niet hoe zo'n energie bij
beroepsmensen zou uitwerken. Ze zouden
me best te vermoeiend kunnen vinden. Ik
moet erbij zeggen dat ik veel van wat ik
in mijn eigen regies toepas van Kees van
Iersel heb geleerd".
Overigens krijgt Erik Plooyer nu zijn
eerste beroepsregie. Voor de VPRO zal
hij „De leugen", een hoorspel van de
Franse avantgardeschrijfster Sarraute,
regisseren.
En studententoneel?
„Nog niet. Maar het zal wel weer ko
men. Op het ogenblik wil ik nog een beet
je uitpuffen want het is een bijzonder uit
puttende bezigheid geweest. Als het lukt
geeft het echter wel grote bevrediging".
riatie slaat op het orgel te Maassluis, terwijl
de zesde een aubade is, waarbij men zich zou
kunnen voorstellen, dat zij in de vroege och
tend van de jubileumdag voor het huis van
Asma op enkele simpele instrumenten wordt
geblazen.
Dat in de Finale het thema (in het pedaal)
wordt gecombineerd met het koraal „Dankt,
dankt nu allen God", zal iedere toehoorder
kunnen begrijpen. Slechts voor Bach zou het
een merkwaardige verrassing zijn geweest.
Het thema is namelijk ontleend aan het slot-
koortje van diens Cantate no. 212, de z.g.
„Bauerncantate", ook geschreven voor een
jubilaris. Wanneer de dorpelingen deze gefe
liciteerd hadden, mochten ze zich naar de
herberg begeven, waar de doedelzak speelde
en kosteloos mocht worden gedronken.
De tekst van dit heerlijke Bachthema zou
men voor dit jubileum in de kerksfeer kun
nen transformeren:
„Nu gaan wij naar het orgelconcert
waar Asma de registers trekt,
aan velen vreugde schenkt.
Hoe zijn wij door zijn spel geboeid.
Hoe laat hij *t orgel onvermoeid
reeds veertig jaar voor groot en klein
een heerlijk klinkend wonder zijn".
(Paul Chr. van Westering)
Het is ondoenlijk in dit korte bestek ook
maar enigszins een volledig beeld te geven
van alles wat Feike Asma in de afgelopen
veertig jaar voor het Nederlandse muziekle
ven heeft betekend.
Als kerkorganist en tijdens vele speciale
diensten, heeft hij de aanwezigen laten zin
gen. Voor velen een onvergetelijke belevenis.
Als concertorganist is hij na de dood van
Jan Zwart in 1937 steeds meer naar voren
gekomen.
Kort na de oorlog begonnen zijn concerten
op het orgel van de Oude Kerk te Amster
dam, die hij, tot de huidige restauratie, meer
dan 25 jaar heeft voortgezet.
Zijn actieradius werd steeds groter. Dank
zij de medewerking van vele trouwe vrien
den, gaf hij concerten door heel Nederland,
en hij doet dit nog steeds. Hij is de enige
organist in Nederland, misschien wel in Euro
pa, die uitsluitend van zijn concerten leeft,
en een zo talrijk publiek bereikt. Hij maakte
tournees door Frankrijk, Canada en de Ver
enigde Staten. Een nieuwe Amerikaanse
concertreis is in voorbereiding. Talrijke
grammofoonplaten verschenen met zijn ver
tolkingen van de werken der grote meesters.
Hij gaf speciale aandacht aan die Nederland
mentaliteit waaraan schaamte voor het emo
tionele, het hartstochtelijke, het belijdend-re-
vere muzikaliteit bespeurde en vooral een
se orgelwerken, waarin hij een oprechte zui-
ligieuze, totaal vreemd is.
Wegens zijn verdiensten voor de Franse or
gelmuziek kreeg hij een onderscheiding van
de Parijse Academie voor Kunsten en We
tenschappen. De laatste jaren kwam hij in
nauw contact met prof. Hendrik Andriessen,
die hij als zijn tweede leermeester be
schouwt en wiens tweede Choral dan ook te
recht op het jubileum-programma prijkt.
Met de N.C.R.V. legde hij opnieuw nauwe
banden en overal oogstte hij bewondering door
o.a. de „Sublieme Vertolkingen Van De Wer
ken Van Max Reger".
Na vele jaren organist te zijn geweest in de
Hooglandse Kerk te Leiden en bijna 25 jaar
in de Evang. Lutherse Kerk te Den Haag,
werd Feike Asma op 1 oktober 1965 benoemd
aan de Grote Kerk te Maassluis, waar hij
met open armen werd ontvangen, de „zingen
de gemeente" vond, waar hij naar zocht, het
orgel onder handen kreeg, dat door Jan
Zwart eens als een „deftig orgel" werd be
schreven, en waar hij nu luisterrijk zijn ju
bileum gaat vieren.
Over het orgel in de Oude Kerk te Amster
dam, nu in restauratie, waarop Asma zo veel
concerten gegeven heeft, is de laatste jaren
nog al wat te doen geweest. Vooral de aan
hangers van de neo-barok meenden dat de
klank van dit orgel te week zou zijn. Het is
interessant de mening van Asma over dit or
gel te horen. Hij zegt er het volgende van:
„Dit orgel is het meest monumentale van ons
land en omdat ik het regelmatig bespeelde,
spreek ik uit ervaring wanneer ik zeg, dat
dit kostelijk en kostbaar instrument onverge
lijkbaar en onvervangbaar is. Het heeft nu
eenmaal qua klank en zijn zeldzame disposi
tie iets geheel eigens dat met geen ander or
gel is te vergelijken. Noch in Nederland,
noch buiten onze grenzen..."
Asma gaat verder: „Ik weet dat de aan
hangers van de neo-barok en van eigentijdse
orgelklanken een totaal andere mening heb
ben over het orgel in de Oude Kerk te Am
sterdam. Uit hun eigen mond vernam ik dat
zijn klank te week(?!) zou zijn en de vul-
stemming te weinig kernachtig! Natuurlijk
zijn hun oren onwennig geraakt aan prestan-
ten met een zingende en ronde toon; aan flui
ten met een fluweelachtig timbre; aan wer
kelijk karakteristieke en glanzende vulstem-
men en briljante tongwerken. De weelderige
toon van de verschillende solostemmen,
waaraan dit orgel rijk is als geen ander, en
zijn ruige, volle, en indrukwekkende plenum-
klank passen niet langer in hun orgelklank-
idioom..."
Feike Asma, die vandaag zijn veertig-jarig
orgcmistenjubileum viert, achter het orgel
van de Grote Kerk in zijn woonplaats Maas
sluis.
Ter gelegenheid van het jubileum van de popu
laire kerkmusicus schreef een van onze mede
werkers bijgaand artikel.
lijk gemeend. We meenden dat het de le
zers zal plezierei hen deze ontboezemingen
ter kennis te brengen. Hieruit blijkt name
lijk de plaats welke de jubilaris zich in ons
land heeft verworven.
We starten met de voorzitter van de
N.C.R.V.:
...„Wij, bij de N.C.R.V., zijn bijzonder ge
steld op de medewerking van organisten
als Feike Asma en Piet van Egmond e.d.
Hier komt nog bij dat ik persoonlijk erg
gesteld ben op de manier, waarop Feike
Asma het kerklied brengt. Je kunt bij hem
ZINGEN. Wat dat betreft kan ik me aan
sluiten bij de ontboezeming van de kerkre
dacteur van „Trouw", de heer A. J. Kley;
evenals hij heb ook ik de beste herinnerin
gen aan orgelavonden en samenzang bij
Feike Asma. Dat de gewone kerkmens, als
orgelliefhebber, in het algemeen erg op
deze bespelingen gesteld is, blijkt wel uit
de opkomst bij de talloos vele concerten in
Nederland en ook in onze omgeving, als
Ede en Veenendaal. Wat uiteraard niet
wegneemt dat de N.C.R.V. ook met andere,
te respecteren meningen te maken heeft en
daar in haar programmakeus aandacht
aan dient te besteden en dat ook daadwer
kelijk doet. Een dergelijke nationale vereni
ging mag niet in eenzijdigheden vallen.
Persoonlijk echter heb ik met genoegen zit
ting genomen in het Erecomité voor dit ju
bileum."
(Dr. Mr. J. Ozinga).
T"\e beroemde organist van de Wester-
kerk te Amsterdam, die ook de trouw-
dienst van het prinselijk paar begeleidde,
zei het volgende over zijn collega:
„Allereerst wil ik gaarne van deze gele
genheid gebruik maken even in het open
baar mijn welgemeende en hartelijke ge
lukwensen met zijn 40-jarig jubileum aan
te bieden en ik wil hieraan de wens toe
voegen, dat het hem gegeven moge zijn,
nog lang te blijven orgelspelen.
Asma's spel heeft naar mijn mening een
romantische inslag. Ik zou mijn term wil
len omschrijven met: „gevoelig en ingege
ven door het mensenhart". En dat zijn
schone zaken! Voor de orgelkunst in ons
land betekent Feike Asma buitengewoon
veel. Zijn repertoire is enorm uitgebreid en
omvat werken uit de gehele orgellitera
tuur. En in het persoonlijke vlak: Asma is
een joviale en uiterst plezierige collega!
Proficiat, jubilaris!" (Simon C. Jansen).
l^en gesprek met de dirigent van het alom
in den lande-bekende Kamper Mannen
koor D.E.V. had het volgende verloop:
HEEFT U WAARDERING VOOR FEIKE
ASMA, ALS ORGANIST?
Ja, veel zelfs!
Ter gelegenheid van dit jubileum namen wij
diverse prominente figuren, korte telefo
nische interviews af, spontaanweg en harte-
De zomertentoonstelling van het Mu
seum van het Boek het Museum
Meermanno Westreenianum te Den
Haag is dit jaar gewijd aan het Neder
landse gellustreerde boek van voor 1700.
De tentoonstelling wordt gehouden tot en
met 19 augustus.
De expositie toont onder andere de oud
ste gedrukte boekillustratie, namelijk het
„blokboek", waarvoor een gehele bladzij
de, afbeelding met tekst, op een houten
plankje werd uitgesneden en afgedrukt.
De vervaardigers van deze houtsneden
waren dikwijls bekwame kunstenaars. Na
1550 ging de kopergravure de houtsnede
verdringen. Het eerste kwart van de ze
ventiende eeuw was de bloeiperiode voor
de Nederlandse boekillustratie. In die tijd
werden de uitgevers van werken over ont
dekkingsreizen, van atlassen en van ste-
denboeken steeds belangrijker, vooral in
Amsterdam. Illustraties van bekende kun
stenaars uit de „gouden eeuw" sierden de
boeken op. Het werk van Rembrandt werd
echter zelden gebruikt. Enkele van de op
de tentoonstelling aanwezige werken zijn
gekleurd. Dit geschiedde met de hand.
WAT VINDT U EEN VERDIENS'i E VAN-
HEM?
Zijn activiteit voor het orgel in het alge
meen. Hij doet er wat voor! Verder ook
dat hij voor het gewone volk durft te spe
len. Daar moet je tegenwoordig echt durf
voor hebben.
VINDT U HEM EEN GROOT ORGANIST?
Beslist. Asma is een pure muzikant van
a tot z. Elke toon zingt bij hem. Hij heeft
een geweldige muzikale spontaneïteit
WAT VINDT U VAN ZIJN TECHNIEK?
Hij geeft ontzettend veel concerten, en is
dan niet altijd in dezelfde vorm. Soms valt
er wel eens een steekje. Ik durf echter
zeggen, dat, als Feike Asma in topvorm is,
niemand hem evenaren kan! Zoals hij
laatst Max Reger speelde voor de radio,
ik kan niet anders zeggen dan dat het
uiterst knap en rijp was.
ZIET U NOG MEER KWALITEITEN IN
HEM?
Asma is fysiek ongelooflijk sterk. Dat is
hij als organist, maar ook als schrijver. Hij
is hoofdredacteur van „Het Orgelblad" en
heeft een welversneden pen.
HOE VINDT U HEM ALS MENS?
Enorm. Als collega ga ik graag met hem
om. Asma is een kunstenaar die bij zijn
collega's de zon in het water kan zien
schijnen. Fijne vent. Kan zichzelf wegcij
feren en je zo een ruggesteuntje geven.
WAT VINDT U VAN Z'N VIRTUOSITEIT?
Dat is niet het belangrijkste element
voor mij.
U HEBT ZELF IN DE LOOP DER JAREN
NIVEAU BEREIKT. IS ER NIVEAU-VER
SCHIL TUSSEN ASMA EN U?
Feike Asma is ouder dan ik en zijn spel
is rijper. (Klaas J. Mulder).
Yfre voerden ook een gesprek met één van
Asma's bekendste leerlingen, die mo
menteel organist en dirigent is te Gorin-
chem. Ook treedt hij op voor radio en tele
visie.
HOE VOND U FEIKE ASMA ALS LEER
MEESTER?
Bijzonder fijn. Hij drong zijn zienswijze
nooit, maar dan ook nooit op.
VOELT U ZICH DOOR HEM GEÏNSPI
REERD EN BEÏNVLOED?
Dat zeker, ook al ben ik enigszins een
andere kant uitgegaan, weet ik toch dat ik
daarin min of meer van hem uitga.
VIND U ASMA EEN GROOT ORGANIST?
Ik vind hem een bijzonder groot organist,
met een fabelachtige techniek en een onbe
grensde virtuositeit. Hij is beslist één van
Nederlands grootste organisten. Zoals hij
op het eerste gezicht kan spelen, is onge
looflijk. Daar zou ik frappante staaltjes
van kunnen vertellen.
WAT VINDT U ZIJN BIJZONDERE VER
DIENSTE?
Dat hij Nederlands grootste ambassadeur
was en is voor het koninklijke instrument:
het orgel.
U BENT NU OOK EEN VRIJ BEKEND
ORGANIST GEWORDEN. VOELT U ZICH
OP ZIJN NIVEAU?
Het niveau van Asma ligt hoger dan het
mijne.
WAT VINDT U VAN HEM ALS MENS?
Zijn humaniteit kan ik ten hoogst#
waarderen. (Jan Bonefaas).
pen bekende radiopastor gaf in zijn eigen
u taal zijn mening over Feike Asma:
„Ik ben al zeker 25 jaar bevriend met
Feik. Een toffe kerel! Ik heb heel wat ge
sproken in diensten waarin Feik het orgel
bespeelde. Eens merkte ik dat de tranen
op de klavieren drupten. Feik speelde toen
Ps. 42, het lied van zijn moeder...
Toen hij er over ging prakkezeren om de
benoeming naar Maassluis aan te nemen,
had hij 't daar echt nog kwaad mee. Hij
vertelde mij hoe dat gegaan was. Ik moest
er om glimlachen hoe „spontaan - bevinde
lijk" Feik dit bewerkt had. Terwijl hij er
gens het lied „Op bergen en in dalen, ja
overal is God" speelde, wist hij opeens dat
God dus ook in Maassluis was. Toen nam
hij het „beroep" aan.
Toen ik van predikant schooldecaan
werd, komt Feik op een keer naar mij toe
en roept hartstochtelijk: „Maar Co, je
blijft toch preken? Je verraadt je roeping
toch niet? Het is'jouw taak, Co, dat je het
Woord brengt..."
Ik stelde hem gerust door te zeggen dat
ik op school alleen maar C-odsdienstonder-
wijs ging geven en dus mijn roeping toch
trouw bleef. Ja, zo is die Feik!" (Ds. Jac
van Dijk).