ERIK PLOOIJER: SUCCESVOL JONG REGISSEUR Kerkmusicus die de mensen laat zingen 40 jaar organist oSfttuze n MENINGEN Concert Pionieren Voorbereiding Hoorspel Onderscheiding Onvervangbaar issen Hoeveel maal per dag zouden wij er het onze van zeggen? Het zou wel aardig zijn om dat eens te gaan tellen; dat zou stellig een verbluffend getal opleveren. Het onderwerp ligt ons in de mond bestorven, van het moment af dat wij 's morgens de gordijnen openschuiven. En wanneer wij eens toevallig veel boodschappen hebben of nogal wat mensen ontmoeten beginnen wij wederzijds met frisse moed over het weer. Dat meestal hartgrondig wordt verafschuwd, of ernstig in gebreke gesteld. Zonder nu plompverloren met de lelijkste benamingen aan te komen moet het ons toch bijna dagelijks van het hart, dat het weer nergens naar lijkt met het weer, dat het weer al te lang mooi is geweest of dat die kans op opklaringen wel tot de langste dag zal wegblijven. Alles op een toon alsof het weer een geniepig, boosaardig, onbetrouwbaar mensenhatend wezen is, dat het speciaal op het weekeinde gemunt heeft. Dat, let eens op onze woorden of het niet uitkomt, die arme stakkers van naar-de-zon-snakkers eerst met een onbewolkte glimlach laat wegrijden uit de muffe stad. Om dan, als zij juist hun tent hebben opgezet, hun caravan geparkeerd, hun buitenhuisje betrokken alle kranen des hemels tegelijk open te zetten en de snijdendste wind als een kwade hond los te laten. Daar zitten zij dan, die gestrande ontvluchtelingen, rillend en humeurig naar de natte gure buien te staren, naar hun gashaard, hun luie stoel en hun opgewekte radio en gezellige tv te hunkeren. Om op zondagavond met de zwartste wrok in het hart onder een onbewolkte hemel vol knipogende sterren terug te rijden. Het arme weer, die spelbreker, die roet-in-het-eten-gooier, die humeurbederver, die gehate en geduchte kwelgeest. Die toch onverwacht, als het zo in zijn kraam te pas komt, uit een ander vaatje dan de grote regenton kan tappen. En zomaar, liefst midden in de week, een onschuldige en ontwapenende glimlach kan opzetten met een zacht zonneschijntje en een luw windje. Dan houdt iedereen, waarschijnlijk om het onbetrouwbare monster niet uit zijn goede humeur te brengen, de adem ln en praat vertederd en vleiend over: het veertje. Alles bijeen een grappig spraakgebruik, waarmee wij zijn opgegroeid en dat ons dag aan dag voor in de mond ligt. Maar ondertussen heeft dat ongestadige en veelgesmade weer zichzelf ook niet gemaakt. Het is een voortdurend wisselend en boeiend samenspel van alle mogelijke atmosferische verschijnselen, waarbij de wind de grote toonaangever is en de zee vlak naast onze deur voor de nodige wisselvalligheid zorgt. Die wisselvalligheid heeft aan de andere kant ook weer enige charmes, die wij gemakshalve plegen te vergeten. Wie met innig genoegen in de krant leest dat er weer een of andere oude molen van de sloop is gered, realiseert zich misschien niet dat het de gestage wind over het vlakke land is geweest waaraan deze schilderachtige wiekendraaiers hun bestaan danken. Wij voelen ons vaderlandse hart zwellen bij een zaal vol Oudhollandse landschapschilders, in een buitenlands museum, bij de bekroning van de moderne versie ervan, de documentaire film, op een internationaal festival. Maar hoe zouden die gouden-eeuwers ooit zo verrukt hebben kunnen schilderen en die cineasten zo opgetogen filmen als daar niet dat wonderbaarlijk klare licht en die grote wolkenluchten boven het groene land en het zilveren water waren geweest? Een opkomend onweer boven een schuimend meer vol witte zeilen levert een prachtig beeld op al is een vakantiedag er misschien grondig door bedorven. Goedbeschouwd mogen wij dat wisselvallige weer wel met mate in ere houden, al was het maar omdat anders het dagelijks verkeer een akelig zwijgzame aangelegenheid zou worden. En het geeft bij wijlen ook geen gering gevoel van tevredenheid om, genoeglijk achter het glas, te constateren dat het weer geen grapje is om vandaag voor je boterham langs de weg te zijn Er zijn stellig ouderen onder ons die in hun jeugd op de vingers getikt werden wanneer zij zich iets lelijks over het weer lieten ontvallen. Want altijd was die wind, die regen, dat onweer, die sneeuw of die vorst wel ergens goed voor. En in elk geval, zeiden onze gestrenge ouderen, konden wij uit iedere weersgesteldheid wel iets puren om dankbaar voor te zijn. Onze droge pantoffels bij de warme kachel als wij koud en doornat uit school kwamen. De felle wind leerde ons stevig aanstappen en goed de mond dichthouden. De vrieskou gaf een zuivere gezonde lucht, de sneeuw was het beste winterdek voor de slapende tuin. En elke zonnige zomerse dag die wij konden aanstrepen was een even uitzonderlijke traktatie als het gebakje op onze verjaardag. Want wat is er nog voor smaak aan een roomhoren die je elke dag krijgt, en hoe vervelend wordt de zon als het nooit regent? Zij had nog niet zo'n ongelijk, die oude generatie, denk ik wel eens bij het kletteren van een urenlange regenbui of het snerpen van de noordenwind. Want zij voedde ons op in het accepteren van het onvermijdelijke, het opgewassen zijn tegen teleurstellingen en het waarderen van lichtpunten. Om van het binnen houden van gemopper nog maar te zwijgen. Dat komt altijd te pas, ook buiten het dagelijkse weerpraatje. FEIKE ASMA JUBILEERT f\p 22 mei 1927, vandaag dus precies veertig jaar geleden, werd Feike Asma (55) op 15- jarige leeftijdbenoemd tot organist van de Gereformeerde Kerk te Den Helder. Voor die tijd had hij al menig concert gegeven. Vanaf zijn negende jaar trad hij reeds op als solist en speelde o.a. Marche Triomphale van hemmens en de Toccata en Fuga in d van J. S Bach. Het was een belevenis, deze jonge organist te beluisteren. Feike Asma was al vroeg ge fascineerd door het levendige, intens muzikale spel van Jan Zwart, wiens leerling hij was. Al op 24 tnaart 1930 verving hij zijn leermeester bij een radio-orgelconcertvanuit de Lut herse Kerk aan de Kloveniersburgwal te AM sterdam. Hij speelde toen o.a. de eerste Sym fonie van Guilmant. Paul Chr. van Westering (56), de bekende componist en toonkunstenaar te Vogelenzang, schreef ter gelegenheid van het jubileum een uitgebreide biografie: „FEIKE ASMA". Hierin komen veertig nog nooit gepubliceerde foto's voor van Hans Bruggeman. Het unie ke boekwerk wordt op kunstdrukpapier uitgevoerd en verschijnt bij J. C. Willemsen te Amersfoort. In dit artikel geven we enkele identieken van Van Westering over Feike Asma. Ue invloed van Jan Zwart (ook diens wij- ze van componeren, vaak eenvoudig, maar altijd doorleefd) is vele jaren duidelijk aanwijsbaar geweest in het spel, de impro visaties en de uitgegeven koraalbewerkingen van Feike Asma. Evenals bij Zwart, was voor Asma de inhoud van psalm of gezang min stens zo belangrijk als de melodie, hoezeer hij deze ook liefhad. Want Asma treft zijn uitgebreide publiek niet slechts door zijn levendige voordracht, zijn registratiekunst en zijn, in onze tijd zeldza me liefde voor de melodie en het lyrische, hij wéét ook wat hij speelt. Dat hij voor het jubileumconcert uit het oeuvre van Jan Zwart twee gebeden koos, het „Onze Vader" en dat van David uit Psalm 51, doet vermoe den, dat Asma bij de terugblik op veertig jaar van zo succesvolle arbeid, ook het hoofd deemoedig wil buigen voor de Allerhoogste, die hem kracht geschonken heeft. Het jubi leumconcert wordt vanavond gegeven in de Grote Kerki te Maassluis. Vanmiddag biedt de kerkvoogdij een receptie aan in de aula van de „Caland Lagere Technische School", Mesdaglaan 1, Maassluis, waar IEDEREEN die dit wenst, de gelegenheid krijgt om de jubilaris te complimenteren. Het programma voor het jubileumconcert ziet er als volgt uit: 1.Praeludium Fuga in G-dur (BWV 550) - J. S. Bach. 2.Koraalbewerkingen a) Gebed des Heren (Trio) b) Psalm 51 (Elegisch voorspel) - J. Zwart. 3.Deuxième Choral („Met hulde en dank aan Feike Asma") - H. Andriessen. 4.Variaties op een Bach-thema (gecompo neerd ter ere van het 40-jarig organis tenjubileum van Feike Asma) - Paul Chr. van Westering. De componist van nummer 4 schreef in een korte toelichting over deze variaties: „Dit in „oude stijl" geschreven werk omvat een thema met twaalf variaties, waarin de com ponist heeft getracht enige karaktertrekken van Feike Asma vast te leggen. Wij verklappen slechts, dat de vierde va- rpijdens het Stutofes in Wageningen, de wapenschouw van het Nederlandse studententoneel, is de toneelspeler Erik Plooyer in het juryrapport als regisseur van drie voorstellingen met de grootste waardering genoemd. Het door hem ge regisseerde „Grauwse Diep" van Leo Vro- man kreeg de prijs voor de beste keuze van stuk. In twee andere ensceneringen gaf hij blijk van een spitsvondige humor en een op vallende beheersing van zijn spelersma teriaal. De 33-jarige Erik Plooyer is sedert tien jaar verbonden aan de toneelgroep Studio in Amsterdam. „Ik ben trouwens al vijf- .tien jaar bij het toneel. De eerste jaren heb ik bij radio en televisie doorgebracht, toen nog een jaar bij het Rotterdams To neel en daarna ben ik mijn lange loop baan bij Studio begonnen. Dit zal trou wens mijn laatste seizoen zijn, want in september begin ik in de musical „Ana- tevka". Waarschijnlijk krijg ik daar de rol van Mottl die nu door Huib Rooymans wordt gespeeld". Erik Plooyer heeft Studio in de pioniers periode meegemaakt, toen hij nog zelf het busje moest besturen, met decors moest sjouwen en allerlei rollen in het toen gang bare repertoire moest opknappen. Later speelde hij in „Spel van liefde en toeval" van Marivaux een hoofdrol onder de eer ste regie van Peter Oosthoek, gevolgd door een andere grote rol onder dezelfde regisseur in „Jeugdproces" van Manuel van Loggem. Er volgden rollen in „Cel" van Genet, „Het gat" van Lodewijk de Boer, „De Kneep" van Ann Jellicoe en in „Niet doen, Sneeuwwitje" van Koolhaas. „Dat laatste gaan we bij de televisie tijd gespeten dat Van Iersel me daarvoor zo weinig gelegenheid heeft gegeven. Niet dat ik mezelf maar meteen als regisseur zou willen aanbieden. Daarvoor besef ik te sterk dat het vak zo veel eist. Maar ik zou graag de gelegenheid hebben gehad om te bewijzen wat ik kan". doen. Ik heb net gehoord dat het defini tief is. Het komt eind juni bij de KRO". Na al die jaren gaat hij dus Studio .ver laten. „Ik vind het eigenlijk wel prettig. Tien jaar is lang om bij een zelfde ge zelschap te zitten. Kees van Iersel is wel een briljant regisseur, maar op een gege ven ogenblik heb ik van mezelf gemerkt dat ik vast kwam te zitten. Je moet, als je bij Kees werkt, hem zo sterk volgen dat je het gevoel krijgt met je eigen mo gelijkheden geen enkele kant meer uit te kunnen. Daar komt ook bij dat ik me de afgelo pen drie jaar ernstig met regisseren heb beziggehouden. Dat vind ik eigenlijk crea tiever dan toneelspelen. Het heeft me al- Bij zijn studentenregies heeft Plooyer overigens laten zien dat hij tot heel wat in staat is. En dat niet alleen bij toeval, maar in een aantal jaren en met sterk wisselende produkties. Naar zijn mening stelt het studententoneel speciale eisen. „Als ze beginnen weten die mensen van niets. Je moet bij hen zoveel exjra werk doen dat bij het beroepstoneel niet nodig is. Maar het lijkt me een uitstekende voor bereiding voor het beroepstoneel, beter dan bij andere amateurs. Want bij stu denten stel ik beroepsmatige eisen wat inzet en tijd betreft". Gaan ze daarmee akkoord? „Ja, want anders doe ik het niet. Als je goede leiding geeft breng je die mensen tot een eenheid. En ik vind het fijn dat ge bleken is dat ik daartoe in staat ben. Maar ik weet niet hoe zo'n energie bij beroepsmensen zou uitwerken. Ze zouden me best te vermoeiend kunnen vinden. Ik moet erbij zeggen dat ik veel van wat ik in mijn eigen regies toepas van Kees van Iersel heb geleerd". Overigens krijgt Erik Plooyer nu zijn eerste beroepsregie. Voor de VPRO zal hij „De leugen", een hoorspel van de Franse avantgardeschrijfster Sarraute, regisseren. En studententoneel? „Nog niet. Maar het zal wel weer ko men. Op het ogenblik wil ik nog een beet je uitpuffen want het is een bijzonder uit puttende bezigheid geweest. Als het lukt geeft het echter wel grote bevrediging". riatie slaat op het orgel te Maassluis, terwijl de zesde een aubade is, waarbij men zich zou kunnen voorstellen, dat zij in de vroege och tend van de jubileumdag voor het huis van Asma op enkele simpele instrumenten wordt geblazen. Dat in de Finale het thema (in het pedaal) wordt gecombineerd met het koraal „Dankt, dankt nu allen God", zal iedere toehoorder kunnen begrijpen. Slechts voor Bach zou het een merkwaardige verrassing zijn geweest. Het thema is namelijk ontleend aan het slot- koortje van diens Cantate no. 212, de z.g. „Bauerncantate", ook geschreven voor een jubilaris. Wanneer de dorpelingen deze gefe liciteerd hadden, mochten ze zich naar de herberg begeven, waar de doedelzak speelde en kosteloos mocht worden gedronken. De tekst van dit heerlijke Bachthema zou men voor dit jubileum in de kerksfeer kun nen transformeren: „Nu gaan wij naar het orgelconcert waar Asma de registers trekt, aan velen vreugde schenkt. Hoe zijn wij door zijn spel geboeid. Hoe laat hij *t orgel onvermoeid reeds veertig jaar voor groot en klein een heerlijk klinkend wonder zijn". (Paul Chr. van Westering) Het is ondoenlijk in dit korte bestek ook maar enigszins een volledig beeld te geven van alles wat Feike Asma in de afgelopen veertig jaar voor het Nederlandse muziekle ven heeft betekend. Als kerkorganist en tijdens vele speciale diensten, heeft hij de aanwezigen laten zin gen. Voor velen een onvergetelijke belevenis. Als concertorganist is hij na de dood van Jan Zwart in 1937 steeds meer naar voren gekomen. Kort na de oorlog begonnen zijn concerten op het orgel van de Oude Kerk te Amster dam, die hij, tot de huidige restauratie, meer dan 25 jaar heeft voortgezet. Zijn actieradius werd steeds groter. Dank zij de medewerking van vele trouwe vrien den, gaf hij concerten door heel Nederland, en hij doet dit nog steeds. Hij is de enige organist in Nederland, misschien wel in Euro pa, die uitsluitend van zijn concerten leeft, en een zo talrijk publiek bereikt. Hij maakte tournees door Frankrijk, Canada en de Ver enigde Staten. Een nieuwe Amerikaanse concertreis is in voorbereiding. Talrijke grammofoonplaten verschenen met zijn ver tolkingen van de werken der grote meesters. Hij gaf speciale aandacht aan die Nederland mentaliteit waaraan schaamte voor het emo tionele, het hartstochtelijke, het belijdend-re- vere muzikaliteit bespeurde en vooral een se orgelwerken, waarin hij een oprechte zui- ligieuze, totaal vreemd is. Wegens zijn verdiensten voor de Franse or gelmuziek kreeg hij een onderscheiding van de Parijse Academie voor Kunsten en We tenschappen. De laatste jaren kwam hij in nauw contact met prof. Hendrik Andriessen, die hij als zijn tweede leermeester be schouwt en wiens tweede Choral dan ook te recht op het jubileum-programma prijkt. Met de N.C.R.V. legde hij opnieuw nauwe banden en overal oogstte hij bewondering door o.a. de „Sublieme Vertolkingen Van De Wer ken Van Max Reger". Na vele jaren organist te zijn geweest in de Hooglandse Kerk te Leiden en bijna 25 jaar in de Evang. Lutherse Kerk te Den Haag, werd Feike Asma op 1 oktober 1965 benoemd aan de Grote Kerk te Maassluis, waar hij met open armen werd ontvangen, de „zingen de gemeente" vond, waar hij naar zocht, het orgel onder handen kreeg, dat door Jan Zwart eens als een „deftig orgel" werd be schreven, en waar hij nu luisterrijk zijn ju bileum gaat vieren. Over het orgel in de Oude Kerk te Amster dam, nu in restauratie, waarop Asma zo veel concerten gegeven heeft, is de laatste jaren nog al wat te doen geweest. Vooral de aan hangers van de neo-barok meenden dat de klank van dit orgel te week zou zijn. Het is interessant de mening van Asma over dit or gel te horen. Hij zegt er het volgende van: „Dit orgel is het meest monumentale van ons land en omdat ik het regelmatig bespeelde, spreek ik uit ervaring wanneer ik zeg, dat dit kostelijk en kostbaar instrument onverge lijkbaar en onvervangbaar is. Het heeft nu eenmaal qua klank en zijn zeldzame disposi tie iets geheel eigens dat met geen ander or gel is te vergelijken. Noch in Nederland, noch buiten onze grenzen..." Asma gaat verder: „Ik weet dat de aan hangers van de neo-barok en van eigentijdse orgelklanken een totaal andere mening heb ben over het orgel in de Oude Kerk te Am sterdam. Uit hun eigen mond vernam ik dat zijn klank te week(?!) zou zijn en de vul- stemming te weinig kernachtig! Natuurlijk zijn hun oren onwennig geraakt aan prestan- ten met een zingende en ronde toon; aan flui ten met een fluweelachtig timbre; aan wer kelijk karakteristieke en glanzende vulstem- men en briljante tongwerken. De weelderige toon van de verschillende solostemmen, waaraan dit orgel rijk is als geen ander, en zijn ruige, volle, en indrukwekkende plenum- klank passen niet langer in hun orgelklank- idioom..." Feike Asma, die vandaag zijn veertig-jarig orgcmistenjubileum viert, achter het orgel van de Grote Kerk in zijn woonplaats Maas sluis. Ter gelegenheid van het jubileum van de popu laire kerkmusicus schreef een van onze mede werkers bijgaand artikel. lijk gemeend. We meenden dat het de le zers zal plezierei hen deze ontboezemingen ter kennis te brengen. Hieruit blijkt name lijk de plaats welke de jubilaris zich in ons land heeft verworven. We starten met de voorzitter van de N.C.R.V.: ...„Wij, bij de N.C.R.V., zijn bijzonder ge steld op de medewerking van organisten als Feike Asma en Piet van Egmond e.d. Hier komt nog bij dat ik persoonlijk erg gesteld ben op de manier, waarop Feike Asma het kerklied brengt. Je kunt bij hem ZINGEN. Wat dat betreft kan ik me aan sluiten bij de ontboezeming van de kerkre dacteur van „Trouw", de heer A. J. Kley; evenals hij heb ook ik de beste herinnerin gen aan orgelavonden en samenzang bij Feike Asma. Dat de gewone kerkmens, als orgelliefhebber, in het algemeen erg op deze bespelingen gesteld is, blijkt wel uit de opkomst bij de talloos vele concerten in Nederland en ook in onze omgeving, als Ede en Veenendaal. Wat uiteraard niet wegneemt dat de N.C.R.V. ook met andere, te respecteren meningen te maken heeft en daar in haar programmakeus aandacht aan dient te besteden en dat ook daadwer kelijk doet. Een dergelijke nationale vereni ging mag niet in eenzijdigheden vallen. Persoonlijk echter heb ik met genoegen zit ting genomen in het Erecomité voor dit ju bileum." (Dr. Mr. J. Ozinga). T"\e beroemde organist van de Wester- kerk te Amsterdam, die ook de trouw- dienst van het prinselijk paar begeleidde, zei het volgende over zijn collega: „Allereerst wil ik gaarne van deze gele genheid gebruik maken even in het open baar mijn welgemeende en hartelijke ge lukwensen met zijn 40-jarig jubileum aan te bieden en ik wil hieraan de wens toe voegen, dat het hem gegeven moge zijn, nog lang te blijven orgelspelen. Asma's spel heeft naar mijn mening een romantische inslag. Ik zou mijn term wil len omschrijven met: „gevoelig en ingege ven door het mensenhart". En dat zijn schone zaken! Voor de orgelkunst in ons land betekent Feike Asma buitengewoon veel. Zijn repertoire is enorm uitgebreid en omvat werken uit de gehele orgellitera tuur. En in het persoonlijke vlak: Asma is een joviale en uiterst plezierige collega! Proficiat, jubilaris!" (Simon C. Jansen). l^en gesprek met de dirigent van het alom in den lande-bekende Kamper Mannen koor D.E.V. had het volgende verloop: HEEFT U WAARDERING VOOR FEIKE ASMA, ALS ORGANIST? Ja, veel zelfs! Ter gelegenheid van dit jubileum namen wij diverse prominente figuren, korte telefo nische interviews af, spontaanweg en harte- De zomertentoonstelling van het Mu seum van het Boek het Museum Meermanno Westreenianum te Den Haag is dit jaar gewijd aan het Neder landse gellustreerde boek van voor 1700. De tentoonstelling wordt gehouden tot en met 19 augustus. De expositie toont onder andere de oud ste gedrukte boekillustratie, namelijk het „blokboek", waarvoor een gehele bladzij de, afbeelding met tekst, op een houten plankje werd uitgesneden en afgedrukt. De vervaardigers van deze houtsneden waren dikwijls bekwame kunstenaars. Na 1550 ging de kopergravure de houtsnede verdringen. Het eerste kwart van de ze ventiende eeuw was de bloeiperiode voor de Nederlandse boekillustratie. In die tijd werden de uitgevers van werken over ont dekkingsreizen, van atlassen en van ste- denboeken steeds belangrijker, vooral in Amsterdam. Illustraties van bekende kun stenaars uit de „gouden eeuw" sierden de boeken op. Het werk van Rembrandt werd echter zelden gebruikt. Enkele van de op de tentoonstelling aanwezige werken zijn gekleurd. Dit geschiedde met de hand. WAT VINDT U EEN VERDIENS'i E VAN- HEM? Zijn activiteit voor het orgel in het alge meen. Hij doet er wat voor! Verder ook dat hij voor het gewone volk durft te spe len. Daar moet je tegenwoordig echt durf voor hebben. VINDT U HEM EEN GROOT ORGANIST? Beslist. Asma is een pure muzikant van a tot z. Elke toon zingt bij hem. Hij heeft een geweldige muzikale spontaneïteit WAT VINDT U VAN ZIJN TECHNIEK? Hij geeft ontzettend veel concerten, en is dan niet altijd in dezelfde vorm. Soms valt er wel eens een steekje. Ik durf echter zeggen, dat, als Feike Asma in topvorm is, niemand hem evenaren kan! Zoals hij laatst Max Reger speelde voor de radio, ik kan niet anders zeggen dan dat het uiterst knap en rijp was. ZIET U NOG MEER KWALITEITEN IN HEM? Asma is fysiek ongelooflijk sterk. Dat is hij als organist, maar ook als schrijver. Hij is hoofdredacteur van „Het Orgelblad" en heeft een welversneden pen. HOE VINDT U HEM ALS MENS? Enorm. Als collega ga ik graag met hem om. Asma is een kunstenaar die bij zijn collega's de zon in het water kan zien schijnen. Fijne vent. Kan zichzelf wegcij feren en je zo een ruggesteuntje geven. WAT VINDT U VAN Z'N VIRTUOSITEIT? Dat is niet het belangrijkste element voor mij. U HEBT ZELF IN DE LOOP DER JAREN NIVEAU BEREIKT. IS ER NIVEAU-VER SCHIL TUSSEN ASMA EN U? Feike Asma is ouder dan ik en zijn spel is rijper. (Klaas J. Mulder). Yfre voerden ook een gesprek met één van Asma's bekendste leerlingen, die mo menteel organist en dirigent is te Gorin- chem. Ook treedt hij op voor radio en tele visie. HOE VOND U FEIKE ASMA ALS LEER MEESTER? Bijzonder fijn. Hij drong zijn zienswijze nooit, maar dan ook nooit op. VOELT U ZICH DOOR HEM GEÏNSPI REERD EN BEÏNVLOED? Dat zeker, ook al ben ik enigszins een andere kant uitgegaan, weet ik toch dat ik daarin min of meer van hem uitga. VIND U ASMA EEN GROOT ORGANIST? Ik vind hem een bijzonder groot organist, met een fabelachtige techniek en een onbe grensde virtuositeit. Hij is beslist één van Nederlands grootste organisten. Zoals hij op het eerste gezicht kan spelen, is onge looflijk. Daar zou ik frappante staaltjes van kunnen vertellen. WAT VINDT U ZIJN BIJZONDERE VER DIENSTE? Dat hij Nederlands grootste ambassadeur was en is voor het koninklijke instrument: het orgel. U BENT NU OOK EEN VRIJ BEKEND ORGANIST GEWORDEN. VOELT U ZICH OP ZIJN NIVEAU? Het niveau van Asma ligt hoger dan het mijne. WAT VINDT U VAN HEM ALS MENS? Zijn humaniteit kan ik ten hoogst# waarderen. (Jan Bonefaas). pen bekende radiopastor gaf in zijn eigen u taal zijn mening over Feike Asma: „Ik ben al zeker 25 jaar bevriend met Feik. Een toffe kerel! Ik heb heel wat ge sproken in diensten waarin Feik het orgel bespeelde. Eens merkte ik dat de tranen op de klavieren drupten. Feik speelde toen Ps. 42, het lied van zijn moeder... Toen hij er over ging prakkezeren om de benoeming naar Maassluis aan te nemen, had hij 't daar echt nog kwaad mee. Hij vertelde mij hoe dat gegaan was. Ik moest er om glimlachen hoe „spontaan - bevinde lijk" Feik dit bewerkt had. Terwijl hij er gens het lied „Op bergen en in dalen, ja overal is God" speelde, wist hij opeens dat God dus ook in Maassluis was. Toen nam hij het „beroep" aan. Toen ik van predikant schooldecaan werd, komt Feik op een keer naar mij toe en roept hartstochtelijk: „Maar Co, je blijft toch preken? Je verraadt je roeping toch niet? Het is'jouw taak, Co, dat je het Woord brengt..." Ik stelde hem gerust door te zeggen dat ik op school alleen maar C-odsdienstonder- wijs ging geven en dus mijn roeping toch trouw bleef. Ja, zo is die Feik!" (Ds. Jac van Dijk).

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11