DUITS REACTORSCHIP IN '68 IN DE VAART Krant verkoopt goed in supermarkten Echo van de Middeleeuwen" maakt Nijmegen 's avonds knettergek Juffrouw Van den Biggelaar kan klok niet meer horen... Wetenschap vaart mee Otto Hahn Dag en nacht Gek op traditie Geen aanleiding Gillen Niet opgevallen Eer te na Geen dopjes Let maar op VERRASSING KRACHTBRON MAATREGELEN NIEUWE OPVATTING BOEIEND RONDGANG REGELSTAAF Het Westduitse reactorschip Otto Hahn dat eind van dit jaar op proeftocht moet gaan. Het schip is 171.80 meter breed, en heeft een holte tot het hoofd- dek van 14.50 meter. Het heeft een draag vermogen van 15.000 ton en een machine vermogen van tienduizend apk. De snelheid zal zestien mijl bedragen. Als net schip in de vaart is, zal het erts vervoeren tussen Narvik en Emden. KIEL Op een kleine werf in ons land ben ik nooit met zo weinig forma liteiten aan boord gekomen van een schip in aanbouw als op het grootste scheepsbouwbedrijf in West-Duitsland. Dat was bij de Howaldtswerke te Kiel en het betrof bovendien het opmerkelijkste schip, dat op het ogenblik in Europa wordt gebouwd: het reactorschip Otto Hahn. De portier van dit uitgestrekte be drijf trok de afsluitboom omhoog, vroeg niet naar mijn legitimatie, maar wees me alleen de weg naar de afbouwkade. Op het eerste gezicht lijkt de Otto Hahn op elk ander koopvaar dijschip. Zij vertoont een nogal ver vooroverhangende boeg, een smal brugdekhuis voor de midscheeps en achterop beslaat de opbouw ten naas tebij een derde van de scheepslengte die 182 meter bedraagt. Niemand hield mij tegen toen ik aan boord klom van het (voorlopig nog) roodgeverfde schip. Ik vond deze gang van zaken wel een verrassing. Het Gesellschaft für Kernenergieverwer- tung in Schiffbau und Schiffahrt (G.K.S.S.) Maatschappij voor toepas sing van kernenergie in scheepsbouw en scheepvaart gaat inderdaad openhartig om met dit toch altijd nog revolutionaire scheepstype. Het geheel werd nog charmanter door de zeer slanke persoonlijkheid van Ursula Schneider (23) die ineens in nauwe lange broek en met hoog, donker kapsel voor mij stond. De make up van haar ogen was met geduld en nadruk aangebracht. Sinds anderhalf jaar is voor haar aan boord een kantoor ingericht, want zij is secreta resse van de technici van Interatom die met Babcock een arbeidsgemeen schap heeft gevormd voor het ontwer pen van de reactorinstallatie. Dan weet u zeker alles van het schip af? „Dat niét, maar het is wel machtig. Ik hoop alleen dat ik nog eens met een proefvaart mee kan". De datum van die eerste proeftocht komt langzaamaan in zicht. Men hoopt eind van dit jaar voor het eerst uit te varen, maar pas in het voorjaar van 1968 zal van de reactor als krachtbron voor de voortstuwing gebruik gemaakt kunnen worden. Nadat op 4 september 1963 de kiel werd gelegd, volgde op 13 juni 1964 de tewaterlating. Het schip ligt dus al nagenoeg drie jaar te water. Ir. Helmut Nadler (32) van Ho waldtswerke constateert dan ook nuch ter: „Van dit schip is daarom voor ons de lange bouwtijd in de eerste plaats een unicum." Volgens hem is het schip op zichzelf nagenoeg klaar: „Al leen de reactor ontbreekt nog." Ik maakte het op deze dag mee hoe met tijdrovende nauwkeurigheid het 120 ton zware drukvat werd vervoerd en in het al veel eerder aangebrachte reactorvat werd geplaatst. De Otto Hahn is in verscheidene opzichten een opvallend schip. Ir. Nad ler licht dit toe: „Omdat er zoveel hutten zijn voor vijftig bemanningsle den en circa zestig technici wordt zij geclassificeérd als passagiersschip. Daartoe moeten onder andere bijzon dere voorschriften omtrent beveiliging tegen brand in acht worden genomen. Het schip is daarnaast voor het ver voer van erts ingericht als bulkcarrier. Overigens krijgt de Otto Hahn in de praktijk de functie van onderzoekings schip. Zij zal dan ook nooit rendabel varen, hoewel de opbrengsten uit het vervoer van lading de kosten wellicht iets zullen drukken". Niet alleen wat betreft de reactorin stallatie zijn vele voorzieningen getrof fen om moeilijkheden te voorkomen, ook in scheepsbouwkundig opzicht zijn daartoe tal van maatregelen getroffen. Ir. Nadler vertelt er van: „Door een groot aantal waterdichte schotten blijft het schip nog drijven als drie afdelin gen vol water zouden lopen. Er zijn verder zeer vele veertig ballast- tanks om te voorkomen dat bij bescha- URSULA SCHNEIDER wil mee op proeftocht diging door aanvaring het hele schip in gevaar komt. De tanks die aan stuur- en bakboord tegenover elkaar liggen, staan met elkaar in verbinding. Als aan één kant een tank wordt bescha digd, blijft het evenwicht bewaard door het naar de tegenoverliggende tank stromende water. Bij de .construc tie van de machines zoals de generators voor de stroomverzorging is er rekening mee gehouden dat zij nog werken bij 45 graden slagzij". „Ja, in elk geval heel interessant", vindt hij zelf ook wel. Hij heeft zijn eigen gedachte over de verandering in het silhouet die de Otto Hahn heeft ondergaan. Toen besloten was dat zij als massa goedschip zou worden ingericht, was geen brugdekhuis voor de midscheeps ontworpen. De stuurinrichting zou op het achterschip komen. Het classifica tiebureau en de rederij G.K.S.S. herza gen hun inzichten, omdat zij meenden dat er dan betere mogelijkheden om te manoeuvreren zoyden ontstaan. Na deze verandering zeggen sommi gen: „Niet alleen is het silhouet bedor ven, maar het maakt in de praktijk ook niets uit. Kijk maar naar de grootste tankers, die hebben ook „al les achteruit". Het gevolg van de nieuwe opvatting is nu dat de hutten van de kapitein en zijn stuurlieden gescheiden liggen van de accommodatie voor scheepswerk- tuigkundigen en wetenschapsmensen. Tussen beide is geen overdekte verbin ding. Niettemin kunnen van de brug af alle manoeuvres voor de navigatie en de daarbij behorende technische han delingen worden uitgevoerd zouden tussenkomst van de menseh in de machinekamer. Tijdens het uren verslindende preci siewerk bij het overeind takelen van het loodzware drukvat liep er een gezellig uitziende man rond: bril met brede, donkere randen, uniformpet op en een bruinieren jasje aan het kon een door de wol geverfde sleepbootka pitein zijn. Het was ir. Hans Schme- renbeck (61) technisch bedrijfslei der van de G.K.C.S. In korte trekken vertelde hij zijn levensloop: „Ik ben mijn halve leven bij de Kieler Howaldtswerke geweest. Ik was directeur voor de machine bouw. Van 1951 tot 1958 heb ik in West- Duitsland en Frankrijk voor Onassis toezicht uitgeoefend bij de bouw van meer dan twintig tankers. Ervoor en erna heb ik in Denemarken en Zwit serland voor andere rederijen schepen gebouwd. In 1960 kwam ik bij de G.K.S.S. „De Otto Hahn is in alle opzichten boeiend. Het isvoor mij een geheel nieuwe opgave. Bij het maken van het bouwontwerp heb ik invloed kunnen uitoefenen op type en schepselijn. Daarbij kon ik gebruik maken v an Op het Congrfes Zelfbediening 1967 in Utrecht is dezer dagen gediscussieerd over „meer omzet door lectuurverkoop". De heer J. van Tuyl, directeur van een uitgeversmaatschappij, voorspelde een verdere voortgang van de specta culaire stijging van de omzet in pockets. In 1957 werden in Nederland vijf mil joen en in 1966 achttien miljoen pockets verkocht, terwijl de schattingen voor 1975 rond de dertig miljoen liggen. Vol gens de heer Van Tuyl, kunnen zelf bedieningszaken £n supermarkten een belangrijk deel van deze verkoop voor hun rekening nemen: de supermarkt trekt dagelijks veel klanten en leent zich door de bekende, ongedwongen sfeer beter dan een „echte" boekhan del voor een eerste kennismaking met het boek. De heer P. Lijding, directeur van 'n uitgevers-verkoopmaatschappij, liet on geveer dezelfde geluiden horen ten aanzien van de verkoop van tijdschrif ten. Tot voor kort lag in Nederland de nadruk op het wervu» van abonnees maar door personeelsgebrek ondervindt de colportage steeds grotere moeilijk heden. De verkoop van losse nummers vertoont een stijgende lijn. Omdat tijdschriften .impulsartikelen' zijn, meent de heer Lijding, dat ze als .artikel' bijzonder aantrekkelijk zijn voor supermarkten en zelfbedienings winkels. In Amerika worden per jaar vier miljard tijdschriften „los" ver kocht en 73 procent daarvan komt bij de lezers .via de supermarkten. Omdat krantenbezorgen 'n uitstervend vak is, verwacht de heer R. Mensen kamp, exploitatieleider van een lande lijk dagblad, dat de krant eveneens 'n bekend verschijnsel zal worden in,gro te levensmiddelenzaken en andere win kels. Uit de tot dusver opgedane erva ringen blijkt, dat de losse-nummerver- koop in supermarkten heel goed loopt. Voor deze zaken is de krant een pro bleemloos artikel, omdat onverkochte exemplaren kunnen worden geretour neerd. Bovendien is de winstmarge aantrekkelijk: ongeveer 30 procent. T\oor zijn eerste reactorschip de naam Otto Hahn te geven, eert West-Duitsland de man die de kern splijting ontdekte. Professor Hahn en de geleerde Fritz Strassmann con stateerden in december 1938 in Ber lijn bij de bestraling van het zware element uranium dat de kern van een uraniumisotoop 235 door een neutron in twee middelzware ele menten van ongeveer gelijke groot te kan worden gespleten. Deze proef werd toen onmiddellijk ook in vele laboratoria in verscheidene landen genomen en bevestigd. Verschillende onderzoekers vonden onafhankelijk van elkaar dat uit de gespleten uraniumkern onder een geweldige energie neutronen vrijko men. Een neutron dat uit de gesple ten kern is vrijgekomen, kan een an dere kern binnendringen en deze op nieuw splijten. Als die op haar beurt weer een neutron levert voor een kernsplij ting, kan het proces steeds verder worden voortgezet. Er ontstaat een kettingreactie. Dit principe ligt ten grondslag aan de kernreactoren. mijn ervaringen van twee kanten, namelijk als scheepsbouwer en als rederijman." Duurt de bouw van de Otto Hahn niet erg lang? „De bouw van het schip is in opdracht gegeven toen we nog niet wisten welk type reactor zou worden gekozen. De reactor zou besteld worden toen we precies wisten welke ruimte en afmetingen beschikbaar waren. Het is juist andersom. Als we schip en reac tor tegelijk hadden besteld, zou de gereedkoming langer hebben geduurd". De behandeling van het drukvat genoot eveneens de onvermoeibare aandacht van ir. Helmut Bianchi (30). Als assistent van de wetenschappelijke bedrijfsleider vertelde hij over de opleiding van de zeven scheepswerk- tuigkundigen die op de Otto Hahn dienst gaan doen. „Ieder van dit zevental bezit de hóógste diploma's voor de grote han delsvaart. Na een theoretische oplei ding bij h et reactorproefstation te Geesthacht veertig kilometer van Hamburg* aan de Elbe deden zij praktische ervaring op met de onder zoekingsreactor. Na 't behalen van het diploma als reactorbediener studeerden zij verder in Kahl aan de Main bij een reactor voor het opwekken van elektri citeit uit waterkracht. Daar leerden zij gnder andere het verwisselen van ura- niumstaven. Ook deze periode werd af gesloten met een examen. De scheepswerktuigkundigen hebben de bouw van de Otto Hahn van nabij meegemaakt, zij volgden aparte techni sche leergangen en zij hebben kennis gemaakt met het Amerikaanse reactor schip Savannah, dat vijf jaar geleden in de vaart kwam. Aan boord van dit schip maakten zij bij Bremerhaven in de machinekamer mee welke handelin gen nodig zijn bij het aan- en afme ren. Nu verblijven zij weer te Geest hacht om zich vertrouwd te maken met de apparatuur die in de Otto Hahn zal worden geinstalleerd." Wie als leek halsbrekende toeren verricht op het schip om naar de verschillende dekken te gaan, treft een onoverzichtelijke situatie aan. Met ir. Bianchi maakte ik zo'n rondgang. Ik stond in de controlekamer die nu half klaar is, vol met kleurige lijnen die schema's voorstellen en knoppen, knoppen, knoppenAls het schip eenmaal vaart, zal ik er wel niet meer worden toegelaten. Ik zat in de nauwe „sluis" van het reactorvat en keek in de wijde, tien meter diepe koker. Een uur later liet de machtige drijvende bok Magnus IV er het drukvat in zakken. In de bouw van het schip was een nieuwe fase aangebroken. Intussen gaan elders de proeven door. Nog steeds ook in Geesthacht, in een meer dan zestig jaar oud gebouw waar eens een deel van de munitiefa briek van Nobel was gevestigd. Daar is nu het laboratorium voor de slinger proeven in ondergebracht. Het belangrijkste onderdeel is een mechaniek om te onderzoeken hoe regelstaven zich gedragen tijdens het stampen, slingeren en rollen van het schip in zware zeegang. Het kost een miljoen mark en is enig in zijn soort. Regelstaven zijn ingewikkelde appa raten met veel bewegende delen die extra worden belast door de scheeps- beweging en daardoor in het ongerede zouden kunnen raken. Zij moeten Op haar flat, drie hoog in de Augustijnenstraat in Nijmegen, kijk ik aan de overkant zo binnen bij de banketafdeling van de Hema, waar jongens in het wit taartjes staan te beslagromen. Ze wil eerst gaan zitten op een rechte stoel, maar als ik haar zeg, dat ik me dan in die lage fauteuil niet prettig voel, halen we samen uit een andere kamer een volgende gemakkelijke zetel. Ze zit. „Neen, neen, geen foto van mij", zegt ze, met een blik op de fotograaf. „Het gaat me niet om publiciteit voor mezelfhelemaal niet. Waar het me om gaat, dat is dat lamlendige geloei van die grote klok in de Stevenstoren." Ze gaat er even voor verzitten, juffrouw M. van den Biggelaar en nogal fel ver volgt ze: „In de middeleeuwen galmde die klok ook al, zegt men. Goed, als men de middeleeuwen wil handhaven, dan moet je ook geen elektrisch licht nemen en de auto's de stad uitgooien. Maar wanneer 't economische belang er mee gemoeid is, mag alles. Als mensen er kapot aan gaan, moet alles toch maar zo blijven". Heel Nijmegen ken haar nu. Als het niet persoonlijk is, dan toch van naam: de uit Breda afkomstige vroe gere maatschappelijk werkster, die nu de akte opleiding pedagogiek in de zak heeft en o.a. lesroosters voor tentamens in elkaar zet, te Nijmegen. Sinds een kleine twee jaar woont ze in die stad. „Ik fulmineerde al tegen die klok, toen ik hier nog nauwelijks een tafel in huis had staan", legt ze uit. De flat van mejuffrouw Van den Biggelaar is zo'n honderd meter ver wijderd van de Stevenstoren in Nijme gen. Is dat dan zo'n vervelende klok, in die toren? Het is net twaalf uur en er klinken evenveel zware slagen. „Hoort u", zegt juffrouw Van den Biggelaar snel. „Kwart over twaalf is hij er weer, ze ven voor half ééij met een ting-tong van „daar kom ik aaft", 'dan' hall een, vervolgens kwart voor een met een melodietje, dan weer één uur. Dat gaat zo door, dag en nacht, alleen blij ven 's nachts de melodietjes weg". Maar dat vindt mej. Van den Bigge laar nog allemaal tot daaraantoe. Ze ligt er in bed niet om te grinniken, maar och, ze begrijpt dat zo'n klok af en toe geluid moet maken, zelfs als dat „af en toe" heel dikwijls is. „Waar mijn actie zich tegen richt, dat is 's avonds tussen half negen en negen uur", legt ze uit. „Dan dreigt het juist rustig te worden en jawel, de allerzwaarste bimbam-klok van 6500 kilo die u zich voor kunt stellen, gaat dan tekeer. Een muur van geluid, die je helemaal doortrilt. Een half uur lang". „Ik zie elke avond af tegen het uur van half negen op. Knettergek word ik er van. 's Winters sluit ik me op in mijn kamer, maar wat doe je 's zo mers, wanneer het warm is? Dan wil ik ramen of deur open hebben, maar dat kan niet. Hier houd ik het niet uit, ik ga wandelen, een eind weg. En op zondagavond zorg ik dat ik niet voor negen uur terug ben, vanwege die klok". Nauwelijks had mej. Van den Bigge laar zich nog geen twee jaar gele den in Nijmegen gevestigd, of ze heeft de burgemeester al over die klok geschreven. De eerste burger liet zijn nieuwe burgeres weten, dat het alle maal met traditie te maken had. „Akkoord, traditie, ik ben gek op traditie", roept ze uit. „Maar het moet zinvol zijn. Dit is een traditie uit 1300 en zoveel. Toen luidde die klok: men sen maak je vuren uit, de avond valt, wie nog de stad uit moet dient nu te vertrekken want de' poorten gaan dicht. „Heeft dat nu nog zin?", vraagt me juffrouw Van den Biggelaar. „De stad mmmmmm - mmmmm. is dag en nacht open, de mensen heb ben geen open vuren maar centrale verwarming, maar dat ding maar gal- ven, elke avond, een half uur lang. Als de wind deze kant op staat is het of die klok in je kamer staat". En ja hoor, eind vorig jaar.juf frouw Van den Biggelaar wist niet hoe ze het had. De klok was stil. Zou de klokkenluider ziek zijn, of dood? Min of meer verheugd niet om 's mans eventuele ellende, maar vanwege de rust doorleefde zij een aantal we ken zonder ge-bim-bam van de Ste venstoren. „En twee dagen voor Kerstmis be gon dat ellendige ding weer", vertelt ze. „Toen heb ik op 13 januari van dit jaar een brief aan B. en W. geschre ven". Ik heb de brief voor me, drie kant jes lang, keurig getypt. „Ik; zal er nooit aan wennen, omdat du; lawaai de op scherp gestelde zenuwen van de moderne mens in het moderne ver keer over het maximum van het ver- draagbare brengt", staat er. „Nijme- genaren houden er zo van, zegt de edelachtbare heer Burgemeester; maar vergeet men dan het enorm hoge per centage immigranten? Hebben die dan geen rechten", dat staat er ook. En: „Ik ben dus niet vrij in eigen huis. Ik kan u Nijmegenaren noemen die in die tijd thee gaan drinken (ze wonen er verder vandaan dan wij), een student heeft me gezegd dan maar op bed te gaan liggen, studeren was onmogelijk". En, juffrouw Van den Biggelaar, wat was het commentaar? Ze duwt me een brief van B. en W. onder de neus: „In antwoord op uw nevenver- meld schrijven deelt ons college U me de dat wij, mede gehoord het advies van de gemeentesecretaris terzake de mogelijke schadelijke invloed van het luiden van de avondklok op Uw ge zondheidstoestand, geen aanleiding zien om ons standpunt betreffende het lui den van de klok te wijzigen". Zo, klaar dus. ongestoord werken, omdat zij in feite de reactor regelen. Zij worden be proefd in een houder die afzonderlijk driehonderdduizend mark kostte. De technicus Carl Heinz Peters (34), hoofd van dit laboratorium, deelde bij wijze van voorbeeld mee: „Wij hebben het prototype van een regelstaaf eens drie weken achter elkaar onafgebroken bloot gesteld aan nagebootste golven van drie meter hoogte". De Otto Hahn gaat ongeveer vijftig miljoen gulden kosten. De reactor alleen slokt meer dan de helft van dit kapitaal op. Het vernuft ervan is evenwel zo groot dat gedurende de eerste vijfhonderd vaardagen met een Helemaal niet, dan kent U mej. Van den Biggelaar niet. En die arts dan? „Ja, hoe bestaat het", valt ze uit. „Een gesprekje van tien minuten, des middags om twaalf uur, waarbij ik dan zeker stilzwijgend onderzocht ben, want mededeling daarvan werd me niet gedaan. Is dat ethisch juist? Hoe weet hij of mijn gezondheid schade lijdt? Had ik dan hysterisch moeten gaan gillen?" Neen, gillen deed juffrouw Van den Biggelaar niet. Ze ging wel een sten cil opstellen en daarin werd men uit genodigd mee te delen of men het des avonds luiden van de klok „plezierig", „kan me niet schelen" of „erg verve lend" vond. En ook of men het op prijs zou stellen dat de klok „blijft lui- mmmmm mmmm mmmmmm mm afgeladen schip de Otto Hahn niet meer dan ongeveer twintig kilogram uranium 235 als brandstof zal gebrui ken. Dit aantal vaardagen maakt het reactorschip waarschijnlijk in drie dienstjaren. Welke ambitieuze gezagvoerder zou zo'n schip niet onder commando willen hebben. Vijftig koopvaardijkapiteins reflecteerden ernaar op een adverten tie. Ruim een half jaar geleden maakte de rederij G.K.S.S. haar keuze. Ir. Bianchi: „Zijn naam maken we nu liever nog niet bekend. Hij is ongeveer veertig jaar en heeft vele jaren als kapitein gevaren. Hij heeft blauwe ogen". HELMUT NADLER bouwtijd, is unicum HELMUT BIANCHI kapiteip heeft blauwe ogen CARL-HEINZ PETERS golven nabootsen SLAGËDil Neen, neen, juffrouw M. van den Biggelaar lid van het koor en van de Dan- te-vereniging) wil niet gefotografeerd, dat staat vast. „Het gaat om de Ste venstoren", zegt ze en dan meer speciaal om de 6500 kilo zware bim-bam in die toren, want die bezorgt juffrouw Van den Biggelaar grijze haren. Marieke van Nimwegen staat dag en nacht op de Markt van Nijmegen, vlakbij de Stevensto ren. Maar Marieke hoort niets. den", „stil gezet wordt", „korter luidt" of „alleen met feesten luidt". Dat deed juffrouw Van den Bigge laar op 23 februari en ze draaide niet alleen de driehonderd stencils af, maar stopte ze ook in brievenbussen bij haar in de buurt. „Kijk, als je beneden, vlak aan de voet van de Stevenstoren woont, dan waait het geluid over je heen", legt ze uit. „Maar zit je op de tweede of der de etage, dan vorm je een klankbord, heel ontzettend". Neen, neen, burgemeester Hustinx en zijn wethouders waren niet zo een, twee, drie van juffrouw Van den Big gelaar af. Zevenentachtig mensen stuurden hun antwoorden aan juffrouw Van den Big gelaar op en ze was daar erg blij mee. Zestig procent wilde de klok laten zwijgen, korter luiden of alleen op feestdagen. Aha, de meerderheid aan de kant van de briefschrijfster. Maar ja, zestig procent betekende toch maar drieënvijftig mensen. Geen nood, de zaak kwam op de agenda en werd drie kwartier lang in de gemeen teraad besproken. Intussen zei men tegen mej. Van den Biggelaar: „Mens, het is 'n obes- sie van je geworden". „Dat is vlug gezegd", vindt ze zelf. „Maar de klok blijft loeien en om dat feit gaat het. Voor ik er over begon wist niemand waarom die klok eigen lijk elke avond een half uur galmt. Nu blijkt dat het gebeurt, omdat het in 1300 ook al zo was. Als er mensen zün die het zo willen laten vanwege de traditie, waarom heb ben die dan geen geluid laten horen toen de klok in december vorig jaar zweeg? Weet u waarom niet? Omdat het ze niet eens is opgevallen". Bij de bakker zei een dame tegen haar: „Mooi, juffrouw Van den Bigge laar, er is door de raad over gespro ken, u heeft succes; wij wonen hier al tien jaar, maar elke avond worden m'n kinderen om half negen weer wakker". Juffrouw Van den Biggelaar is blij met zo'n opmerking, want ze laat de klok van de Stevenstoren nu niet meer los, dat is als een paal boven water voor me vast komen te staan. „Je moet maar gaan verhuizen, is me aangeraden", zegt ze. „Ter ere van mensen die de klok niet. eens ho ren en missen of ter ere van degenen die alleen maar „traditie" roepen moet ik zeker duizenden gaan uitgeven om ergens anders heen te gaan. Boven dien zit ik hier vlak bij mijn werk. Ik ga lopen voor zo'n klok, dat is m'n eer te na". Maar haar zenuwgestel is wel „over belast", zegt ze. En tussen half negen en negen uur kan ze geen enkele avond de radio horen, vertelt ze. „Ik denk nu echter dat het binnen kort is afgelopen en ik kan niet zeg gen hoe blij ik daarmee ben", aldus juffrouw Van den Biggelaar Binnenkort afgelopen? Ja, dat denkt ze wel, want de zaak komt opnieuw ter sprake in de raad. Daar heeft het raadslid Kleywegt al gezegd, dat het luiden van de klok in het verleden zinvol was, maar nu niet meer helemaal dus in het straatje van mej. Van den Biggelaar, van wie het raadslid overigens snel verklaar de: „Ik ken haar helemaal niet". En andere raadsleden zeiden: Dan maar een kwartier of alleen op feestdagen. „Doe maar dopjes in je oren", luid de een advies aan juffrouw Van den Biggelaar. „Ja, ik ben gek", reageert ze, „ik zal in mijn eigen huis dopjes indoen". Het ziet er naar uit, dat ze de dop jes ook niet hoeft te kopen. „Als het alleen op de feestdagen is, zo'n twin tig dagen per jaar of zo, dat overleef ik wél", vindt ze. „Maar dat domme gedoe elke avond, dat houdt geen mens uit". En raadslid W. van Wijck hakte de knoop door met de woorden: „Dit punt is niet zo belangrijk dat we er zolang over moeten discussiëren. Er zijn be langrijker zaken in deze raad aan de .orde. Traditie is een waardevol ding. Het hoort bij de sfeer van een bepaal de stad, maar deze traditie wordt niet geschonden door het beperken van fre quentie en tijdsduur". Dat was goed gevonden van meneer Van Wijck, nu kon iedereen zijn zin krijgen, de weg lag open: de traditie mensen toch af en toe een bim-bam, de drieënvijftig die iets anders willen minder ge-bim-bam. „Is het niet een kwestie van naas tenliefde als men driën vijf tig mensen rust kan geven", vraagt juffrouw Van den Biggelaar. Ook een heel goede vraag, a la Van Wijck. Geen enkele raad wil drieën vijftig mensen gaan pesten. Neen, daar zal eind van de maand wel een besluit genomen worden in Nij megen, waarmee iedereen het eens is. Let maar op als u deze zomer eens in Nijmegen mocht zijn, zo 's avonds tusen half negen en negen uur. Ik denk dat het gewoon een paar nette galmpjes worden, meer niet. En dan heeft juffrouw Van den Big gelaar haar stencil niet voor niets afge draaid.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9