DUITS REACTORSCHIP
IN '68 IN DE VAART
Krant verkoopt goed
in supermarkten
Echo van de Middeleeuwen" maakt
Nijmegen 's avonds knettergek
Juffrouw Van den Biggelaar
kan klok niet meer horen...
Wetenschap
vaart mee
Otto Hahn
Dag en nacht
Gek op traditie
Geen aanleiding
Gillen
Niet opgevallen
Eer te na
Geen dopjes
Let maar op
VERRASSING
KRACHTBRON
MAATREGELEN
NIEUWE OPVATTING
BOEIEND
RONDGANG
REGELSTAAF
Het Westduitse
reactorschip Otto
Hahn dat eind van
dit jaar op proeftocht
moet gaan. Het
schip is 171.80 meter
breed, en heeft een
holte tot het hoofd-
dek van 14.50 meter.
Het heeft een draag
vermogen van 15.000
ton en een machine
vermogen van
tienduizend apk. De
snelheid zal zestien
mijl bedragen. Als
net schip in de
vaart is, zal het erts
vervoeren tussen
Narvik en Emden.
KIEL Op een kleine werf in ons land ben ik nooit met zo weinig forma
liteiten aan boord gekomen van een schip in aanbouw als op het grootste
scheepsbouwbedrijf in West-Duitsland. Dat was bij de Howaldtswerke te Kiel
en het betrof bovendien het opmerkelijkste schip, dat op het ogenblik in
Europa wordt gebouwd: het reactorschip Otto Hahn.
De portier van dit uitgestrekte be
drijf trok de afsluitboom omhoog,
vroeg niet naar mijn legitimatie, maar
wees me alleen de weg naar de
afbouwkade. Op het eerste gezicht lijkt
de Otto Hahn op elk ander koopvaar
dijschip. Zij vertoont een nogal ver
vooroverhangende boeg, een smal
brugdekhuis voor de midscheeps en
achterop beslaat de opbouw ten naas
tebij een derde van de scheepslengte
die 182 meter bedraagt.
Niemand hield mij tegen toen ik aan
boord klom van het (voorlopig nog)
roodgeverfde schip. Ik vond deze gang
van zaken wel een verrassing. Het
Gesellschaft für Kernenergieverwer-
tung in Schiffbau und Schiffahrt
(G.K.S.S.) Maatschappij voor toepas
sing van kernenergie in scheepsbouw
en scheepvaart gaat inderdaad
openhartig om met dit toch altijd nog
revolutionaire scheepstype.
Het geheel werd nog charmanter
door de zeer slanke persoonlijkheid
van Ursula Schneider (23) die ineens in
nauwe lange broek en met hoog,
donker kapsel voor mij stond. De make
up van haar ogen was met geduld en
nadruk aangebracht. Sinds anderhalf
jaar is voor haar aan boord een
kantoor ingericht, want zij is secreta
resse van de technici van Interatom
die met Babcock een arbeidsgemeen
schap heeft gevormd voor het ontwer
pen van de reactorinstallatie.
Dan weet u zeker alles van het
schip af?
„Dat niét, maar het is wel machtig.
Ik hoop alleen dat ik nog eens met een
proefvaart mee kan".
De datum van die eerste proeftocht
komt langzaamaan in zicht. Men hoopt
eind van dit jaar voor het eerst uit te
varen, maar pas in het voorjaar van
1968 zal van de reactor als krachtbron
voor de voortstuwing gebruik gemaakt
kunnen worden. Nadat op 4 september
1963 de kiel werd gelegd, volgde op 13
juni 1964 de tewaterlating. Het schip
ligt dus al nagenoeg drie jaar te water.
Ir. Helmut Nadler (32) van Ho
waldtswerke constateert dan ook nuch
ter: „Van dit schip is daarom voor ons
de lange bouwtijd in de eerste plaats
een unicum." Volgens hem is het
schip op zichzelf nagenoeg klaar: „Al
leen de reactor ontbreekt nog."
Ik maakte het op deze dag mee hoe
met tijdrovende nauwkeurigheid het
120 ton zware drukvat werd vervoerd
en in het al veel eerder aangebrachte
reactorvat werd geplaatst.
De Otto Hahn is in verscheidene
opzichten een opvallend schip. Ir. Nad
ler licht dit toe: „Omdat er zoveel
hutten zijn voor vijftig bemanningsle
den en circa zestig technici wordt zij
geclassificeérd als passagiersschip.
Daartoe moeten onder andere bijzon
dere voorschriften omtrent beveiliging
tegen brand in acht worden genomen.
Het schip is daarnaast voor het ver
voer van erts ingericht als bulkcarrier.
Overigens krijgt de Otto Hahn in de
praktijk de functie van onderzoekings
schip. Zij zal dan ook nooit rendabel
varen, hoewel de opbrengsten uit het
vervoer van lading de kosten wellicht
iets zullen drukken".
Niet alleen wat betreft de reactorin
stallatie zijn vele voorzieningen getrof
fen om moeilijkheden te voorkomen,
ook in scheepsbouwkundig opzicht zijn
daartoe tal van maatregelen getroffen.
Ir. Nadler vertelt er van: „Door een
groot aantal waterdichte schotten blijft
het schip nog drijven als drie afdelin
gen vol water zouden lopen. Er zijn
verder zeer vele veertig ballast-
tanks om te voorkomen dat bij bescha-
URSULA SCHNEIDER
wil mee op proeftocht
diging door aanvaring het hele schip in
gevaar komt. De tanks die aan stuur-
en bakboord tegenover elkaar liggen,
staan met elkaar in verbinding. Als
aan één kant een tank wordt bescha
digd, blijft het evenwicht bewaard
door het naar de tegenoverliggende
tank stromende water. Bij de .construc
tie van de machines zoals de
generators voor de stroomverzorging
is er rekening mee gehouden dat zij
nog werken bij 45 graden slagzij".
„Ja, in elk geval heel interessant",
vindt hij zelf ook wel. Hij heeft zijn
eigen gedachte over de verandering in
het silhouet die de Otto Hahn heeft
ondergaan.
Toen besloten was dat zij als massa
goedschip zou worden ingericht, was
geen brugdekhuis voor de midscheeps
ontworpen. De stuurinrichting zou op
het achterschip komen. Het classifica
tiebureau en de rederij G.K.S.S. herza
gen hun inzichten, omdat zij meenden
dat er dan betere mogelijkheden om te
manoeuvreren zoyden ontstaan.
Na deze verandering zeggen sommi
gen: „Niet alleen is het silhouet bedor
ven, maar het maakt in de praktijk
ook niets uit. Kijk maar naar de
grootste tankers, die hebben ook „al
les achteruit".
Het gevolg van de nieuwe opvatting
is nu dat de hutten van de kapitein en
zijn stuurlieden gescheiden liggen van
de accommodatie voor scheepswerk-
tuigkundigen en wetenschapsmensen.
Tussen beide is geen overdekte verbin
ding. Niettemin kunnen van de brug af
alle manoeuvres voor de navigatie en
de daarbij behorende technische han
delingen worden uitgevoerd zouden
tussenkomst van de menseh in de
machinekamer.
Tijdens het uren verslindende preci
siewerk bij het overeind takelen van
het loodzware drukvat liep er een
gezellig uitziende man rond: bril met
brede, donkere randen, uniformpet op
en een bruinieren jasje aan het kon
een door de wol geverfde sleepbootka
pitein zijn. Het was ir. Hans Schme-
renbeck (61) technisch bedrijfslei
der van de G.K.C.S.
In korte trekken vertelde hij zijn
levensloop: „Ik ben mijn halve leven
bij de Kieler Howaldtswerke geweest.
Ik was directeur voor de machine
bouw. Van 1951 tot 1958 heb ik in West-
Duitsland en Frankrijk voor Onassis
toezicht uitgeoefend bij de bouw van
meer dan twintig tankers. Ervoor en
erna heb ik in Denemarken en Zwit
serland voor andere rederijen schepen
gebouwd. In 1960 kwam ik bij de
G.K.S.S.
„De Otto Hahn is in alle opzichten
boeiend. Het isvoor mij een geheel
nieuwe opgave. Bij het maken van het
bouwontwerp heb ik invloed kunnen
uitoefenen op type en schepselijn.
Daarbij kon ik gebruik maken v an
Op het Congrfes Zelfbediening 1967 in
Utrecht is dezer dagen gediscussieerd
over „meer omzet door lectuurverkoop".
De heer J. van Tuyl, directeur van
een uitgeversmaatschappij, voorspelde
een verdere voortgang van de specta
culaire stijging van de omzet in pockets.
In 1957 werden in Nederland vijf mil
joen en in 1966 achttien miljoen pockets
verkocht, terwijl de schattingen voor
1975 rond de dertig miljoen liggen. Vol
gens de heer Van Tuyl, kunnen zelf
bedieningszaken £n supermarkten een
belangrijk deel van deze verkoop voor
hun rekening nemen: de supermarkt
trekt dagelijks veel klanten en leent
zich door de bekende, ongedwongen
sfeer beter dan een „echte" boekhan
del voor een eerste kennismaking met
het boek.
De heer P. Lijding, directeur van 'n
uitgevers-verkoopmaatschappij, liet on
geveer dezelfde geluiden horen ten
aanzien van de verkoop van tijdschrif
ten. Tot voor kort lag in Nederland de
nadruk op het wervu» van abonnees
maar door personeelsgebrek ondervindt
de colportage steeds grotere moeilijk
heden. De verkoop van losse nummers
vertoont een stijgende lijn.
Omdat tijdschriften .impulsartikelen'
zijn, meent de heer Lijding, dat ze als
.artikel' bijzonder aantrekkelijk zijn
voor supermarkten en zelfbedienings
winkels. In Amerika worden per jaar
vier miljard tijdschriften „los" ver
kocht en 73 procent daarvan komt bij
de lezers .via de supermarkten.
Omdat krantenbezorgen 'n uitstervend
vak is, verwacht de heer R. Mensen
kamp, exploitatieleider van een lande
lijk dagblad, dat de krant eveneens 'n
bekend verschijnsel zal worden in,gro
te levensmiddelenzaken en andere win
kels. Uit de tot dusver opgedane erva
ringen blijkt, dat de losse-nummerver-
koop in supermarkten heel goed loopt.
Voor deze zaken is de krant een pro
bleemloos artikel, omdat onverkochte
exemplaren kunnen worden geretour
neerd. Bovendien is de winstmarge
aantrekkelijk: ongeveer 30 procent.
T\oor zijn eerste reactorschip de
naam Otto Hahn te geven, eert
West-Duitsland de man die de kern
splijting ontdekte. Professor Hahn en
de geleerde Fritz Strassmann con
stateerden in december 1938 in Ber
lijn bij de bestraling van het zware
element uranium dat de kern van
een uraniumisotoop 235 door een
neutron in twee middelzware ele
menten van ongeveer gelijke groot
te kan worden gespleten. Deze proef
werd toen onmiddellijk ook in vele
laboratoria in verscheidene landen
genomen en bevestigd.
Verschillende onderzoekers vonden
onafhankelijk van elkaar dat uit de
gespleten uraniumkern onder een
geweldige energie neutronen vrijko
men. Een neutron dat uit de gesple
ten kern is vrijgekomen, kan een an
dere kern binnendringen en deze op
nieuw splijten.
Als die op haar beurt weer een
neutron levert voor een kernsplij
ting, kan het proces steeds verder
worden voortgezet. Er ontstaat een
kettingreactie. Dit principe ligt ten
grondslag aan de kernreactoren.
mijn ervaringen van twee kanten,
namelijk als scheepsbouwer en als
rederijman."
Duurt de bouw van de Otto Hahn
niet erg lang?
„De bouw van het schip is in
opdracht gegeven toen we nog niet
wisten welk type reactor zou worden
gekozen. De reactor zou besteld worden
toen we precies wisten welke ruimte en
afmetingen beschikbaar waren. Het is
juist andersom. Als we schip en reac
tor tegelijk hadden besteld, zou de
gereedkoming langer hebben geduurd".
De behandeling van het drukvat
genoot eveneens de onvermoeibare
aandacht van ir. Helmut Bianchi (30).
Als assistent van de wetenschappelijke
bedrijfsleider vertelde hij over de
opleiding van de zeven scheepswerk-
tuigkundigen die op de Otto Hahn
dienst gaan doen.
„Ieder van dit zevental bezit de
hóógste diploma's voor de grote han
delsvaart. Na een theoretische oplei
ding bij h et reactorproefstation te
Geesthacht veertig kilometer van
Hamburg* aan de Elbe deden zij
praktische ervaring op met de onder
zoekingsreactor. Na 't behalen van het
diploma als reactorbediener studeerden
zij verder in Kahl aan de Main bij een
reactor voor het opwekken van elektri
citeit uit waterkracht. Daar leerden zij
gnder andere het verwisselen van ura-
niumstaven. Ook deze periode werd af
gesloten met een examen.
De scheepswerktuigkundigen hebben
de bouw van de Otto Hahn van nabij
meegemaakt, zij volgden aparte techni
sche leergangen en zij hebben kennis
gemaakt met het Amerikaanse reactor
schip Savannah, dat vijf jaar geleden
in de vaart kwam. Aan boord van dit
schip maakten zij bij Bremerhaven in
de machinekamer mee welke handelin
gen nodig zijn bij het aan- en afme
ren. Nu verblijven zij weer te Geest
hacht om zich vertrouwd te maken met
de apparatuur die in de Otto Hahn zal
worden geinstalleerd."
Wie als leek halsbrekende toeren
verricht op het schip om naar de
verschillende dekken te gaan, treft een
onoverzichtelijke situatie aan. Met ir.
Bianchi maakte ik zo'n rondgang. Ik
stond in de controlekamer die nu half
klaar is, vol met kleurige lijnen die
schema's voorstellen en knoppen,
knoppen, knoppenAls het schip
eenmaal vaart, zal ik er wel niet meer
worden toegelaten.
Ik zat in de nauwe „sluis" van het
reactorvat en keek in de wijde, tien
meter diepe koker. Een uur later liet
de machtige drijvende bok Magnus IV
er het drukvat in zakken. In de bouw
van het schip was een nieuwe fase
aangebroken.
Intussen gaan elders de proeven
door. Nog steeds ook in Geesthacht, in
een meer dan zestig jaar oud gebouw
waar eens een deel van de munitiefa
briek van Nobel was gevestigd. Daar is
nu het laboratorium voor de slinger
proeven in ondergebracht.
Het belangrijkste onderdeel is een
mechaniek om te onderzoeken hoe
regelstaven zich gedragen tijdens het
stampen, slingeren en rollen van het
schip in zware zeegang. Het kost een
miljoen mark en is enig in zijn soort.
Regelstaven zijn ingewikkelde appa
raten met veel bewegende delen die
extra worden belast door de scheeps-
beweging en daardoor in het ongerede
zouden kunnen raken. Zij moeten
Op haar flat, drie hoog in de Augustijnenstraat in Nijmegen, kijk ik aan de
overkant zo binnen bij de banketafdeling van de Hema, waar jongens in het
wit taartjes staan te beslagromen. Ze wil eerst gaan zitten op een rechte
stoel, maar als ik haar zeg, dat ik me dan in die lage fauteuil niet prettig voel,
halen we samen uit een andere kamer een volgende gemakkelijke zetel. Ze zit.
„Neen, neen, geen foto van mij", zegt ze, met een blik op de fotograaf. „Het
gaat me niet om publiciteit voor mezelfhelemaal niet. Waar het me om gaat,
dat is dat lamlendige geloei van die grote klok in de Stevenstoren." Ze
gaat er even voor verzitten, juffrouw M. van den Biggelaar en nogal fel ver
volgt ze: „In de middeleeuwen galmde die klok ook al, zegt men. Goed, als
men de middeleeuwen wil handhaven, dan moet je ook geen elektrisch licht
nemen en de auto's de stad uitgooien. Maar wanneer 't economische belang er
mee gemoeid is, mag alles. Als mensen er kapot aan gaan, moet alles toch
maar zo blijven".
Heel Nijmegen ken haar nu. Als het
niet persoonlijk is, dan toch van
naam: de uit Breda afkomstige vroe
gere maatschappelijk werkster, die
nu de akte opleiding pedagogiek in
de zak heeft en o.a. lesroosters voor
tentamens in elkaar zet, te Nijmegen.
Sinds een kleine twee jaar woont ze
in die stad. „Ik fulmineerde al tegen
die klok, toen ik hier nog nauwelijks
een tafel in huis had staan", legt ze
uit.
De flat van mejuffrouw Van den
Biggelaar is zo'n honderd meter ver
wijderd van de Stevenstoren in Nijme
gen. Is dat dan zo'n vervelende klok,
in die toren?
Het is net twaalf uur en er klinken
evenveel zware slagen. „Hoort u",
zegt juffrouw Van den Biggelaar snel.
„Kwart over twaalf is hij er weer, ze
ven voor half ééij met een ting-tong
van „daar kom ik aaft", 'dan' hall een,
vervolgens kwart voor een met een
melodietje, dan weer één uur. Dat
gaat zo door, dag en nacht, alleen blij
ven 's nachts de melodietjes weg".
Maar dat vindt mej. Van den Bigge
laar nog allemaal tot daaraantoe. Ze
ligt er in bed niet om te grinniken,
maar och, ze begrijpt dat zo'n klok af
en toe geluid moet maken, zelfs als dat
„af en toe" heel dikwijls is.
„Waar mijn actie zich tegen richt,
dat is 's avonds tussen half negen en
negen uur", legt ze uit. „Dan dreigt
het juist rustig te worden en jawel, de
allerzwaarste bimbam-klok van 6500
kilo die u zich voor kunt stellen, gaat
dan tekeer. Een muur van geluid, die
je helemaal doortrilt. Een half uur
lang".
„Ik zie elke avond af tegen het uur
van half negen op. Knettergek word
ik er van. 's Winters sluit ik me op
in mijn kamer, maar wat doe je 's zo
mers, wanneer het warm is? Dan wil
ik ramen of deur open hebben, maar
dat kan niet. Hier houd ik het niet uit,
ik ga wandelen, een eind weg. En op
zondagavond zorg ik dat ik niet voor
negen uur terug ben, vanwege die
klok".
Nauwelijks had mej. Van den Bigge
laar zich nog geen twee jaar gele
den in Nijmegen gevestigd, of ze
heeft de burgemeester al over die klok
geschreven. De eerste burger liet zijn
nieuwe burgeres weten, dat het alle
maal met traditie te maken had.
„Akkoord, traditie, ik ben gek op
traditie", roept ze uit. „Maar het moet
zinvol zijn. Dit is een traditie uit 1300
en zoveel. Toen luidde die klok: men
sen maak je vuren uit, de avond valt,
wie nog de stad uit moet dient nu te
vertrekken want de' poorten gaan dicht.
„Heeft dat nu nog zin?", vraagt me
juffrouw Van den Biggelaar. „De stad
mmmmmm - mmmmm.
is dag en nacht open, de mensen heb
ben geen open vuren maar centrale
verwarming, maar dat ding maar gal-
ven, elke avond, een half uur lang. Als
de wind deze kant op staat is het of
die klok in je kamer staat".
En ja hoor, eind vorig jaar.juf
frouw Van den Biggelaar wist niet hoe
ze het had. De klok was stil. Zou de
klokkenluider ziek zijn, of dood? Min
of meer verheugd niet om 's mans
eventuele ellende, maar vanwege de
rust doorleefde zij een aantal we
ken zonder ge-bim-bam van de Ste
venstoren.
„En twee dagen voor Kerstmis be
gon dat ellendige ding weer", vertelt
ze. „Toen heb ik op 13 januari van dit
jaar een brief aan B. en W. geschre
ven".
Ik heb de brief voor me, drie kant
jes lang, keurig getypt. „Ik; zal er
nooit aan wennen, omdat du; lawaai
de op scherp gestelde zenuwen van de
moderne mens in het moderne ver
keer over het maximum van het ver-
draagbare brengt", staat er. „Nijme-
genaren houden er zo van, zegt de
edelachtbare heer Burgemeester; maar
vergeet men dan het enorm hoge per
centage immigranten? Hebben die dan
geen rechten", dat staat er ook. En:
„Ik ben dus niet vrij in eigen huis. Ik
kan u Nijmegenaren noemen die in die
tijd thee gaan drinken (ze wonen er
verder vandaan dan wij), een student
heeft me gezegd dan maar op bed te
gaan liggen, studeren was onmogelijk".
En, juffrouw Van den Biggelaar,
wat was het commentaar? Ze duwt
me een brief van B. en W. onder de
neus: „In antwoord op uw nevenver-
meld schrijven deelt ons college U me
de dat wij, mede gehoord het advies
van de gemeentesecretaris terzake de
mogelijke schadelijke invloed van het
luiden van de avondklok op Uw ge
zondheidstoestand, geen aanleiding zien
om ons standpunt betreffende het lui
den van de klok te wijzigen".
Zo, klaar dus.
ongestoord werken, omdat zij in feite
de reactor regelen. Zij worden be
proefd in een houder die afzonderlijk
driehonderdduizend mark kostte.
De technicus Carl Heinz Peters (34),
hoofd van dit laboratorium, deelde bij
wijze van voorbeeld mee: „Wij hebben
het prototype van een regelstaaf eens
drie weken achter elkaar onafgebroken
bloot gesteld aan nagebootste golven
van drie meter hoogte".
De Otto Hahn gaat ongeveer vijftig
miljoen gulden kosten. De reactor
alleen slokt meer dan de helft van dit
kapitaal op. Het vernuft ervan is
evenwel zo groot dat gedurende de
eerste vijfhonderd vaardagen met een
Helemaal niet, dan kent U mej. Van
den Biggelaar niet. En die arts dan?
„Ja, hoe bestaat het", valt ze uit.
„Een gesprekje van tien minuten, des
middags om twaalf uur, waarbij ik
dan zeker stilzwijgend onderzocht ben,
want mededeling daarvan werd me
niet gedaan. Is dat ethisch juist? Hoe
weet hij of mijn gezondheid schade
lijdt? Had ik dan hysterisch moeten
gaan gillen?"
Neen, gillen deed juffrouw Van den
Biggelaar niet. Ze ging wel een sten
cil opstellen en daarin werd men uit
genodigd mee te delen of men het des
avonds luiden van de klok „plezierig",
„kan me niet schelen" of „erg verve
lend" vond. En ook of men het op
prijs zou stellen dat de klok „blijft lui-
mmmmm mmmm mmmmmm mm
afgeladen schip de Otto Hahn niet
meer dan ongeveer twintig kilogram
uranium 235 als brandstof zal gebrui
ken. Dit aantal vaardagen maakt het
reactorschip waarschijnlijk in drie
dienstjaren.
Welke ambitieuze gezagvoerder zou
zo'n schip niet onder commando willen
hebben. Vijftig koopvaardijkapiteins
reflecteerden ernaar op een adverten
tie. Ruim een half jaar geleden maakte
de rederij G.K.S.S. haar keuze.
Ir. Bianchi: „Zijn naam maken we nu
liever nog niet bekend. Hij is ongeveer
veertig jaar en heeft vele jaren als
kapitein gevaren. Hij heeft blauwe
ogen".
HELMUT NADLER
bouwtijd, is unicum
HELMUT BIANCHI
kapiteip heeft blauwe ogen
CARL-HEINZ PETERS
golven nabootsen
SLAGËDil
Neen, neen, juffrouw M. van den Biggelaar lid van het koor en van de Dan-
te-vereniging) wil niet gefotografeerd, dat staat vast. „Het gaat om de Ste
venstoren", zegt ze en dan meer speciaal om de 6500 kilo zware bim-bam in die
toren, want die bezorgt juffrouw Van den Biggelaar grijze haren. Marieke van
Nimwegen staat dag en nacht op de Markt van Nijmegen, vlakbij de Stevensto
ren. Maar Marieke hoort niets.
den", „stil gezet wordt", „korter luidt"
of „alleen met feesten luidt".
Dat deed juffrouw Van den Bigge
laar op 23 februari en ze draaide niet
alleen de driehonderd stencils af, maar
stopte ze ook in brievenbussen bij haar
in de buurt.
„Kijk, als je beneden, vlak aan de
voet van de Stevenstoren woont, dan
waait het geluid over je heen", legt ze
uit. „Maar zit je op de tweede of der
de etage, dan vorm je een klankbord,
heel ontzettend".
Neen, neen, burgemeester Hustinx en
zijn wethouders waren niet zo een,
twee, drie van juffrouw Van den Big
gelaar af.
Zevenentachtig mensen stuurden hun
antwoorden aan juffrouw Van den Big
gelaar op en ze was daar erg blij mee.
Zestig procent wilde de klok laten
zwijgen, korter luiden of alleen op
feestdagen. Aha, de meerderheid aan
de kant van de briefschrijfster.
Maar ja, zestig procent betekende
toch maar drieënvijftig mensen. Geen
nood, de zaak kwam op de agenda en
werd drie kwartier lang in de gemeen
teraad besproken.
Intussen zei men tegen mej. Van
den Biggelaar: „Mens, het is 'n obes-
sie van je geworden".
„Dat is vlug gezegd", vindt ze zelf.
„Maar de klok blijft loeien en om dat
feit gaat het. Voor ik er over begon
wist niemand waarom die klok eigen
lijk elke avond een half uur galmt. Nu
blijkt dat het gebeurt, omdat het in
1300 ook al zo was.
Als er mensen zün die het zo willen
laten vanwege de traditie, waarom heb
ben die dan geen geluid laten horen
toen de klok in december vorig jaar
zweeg? Weet u waarom niet? Omdat
het ze niet eens is opgevallen".
Bij de bakker zei een dame tegen
haar: „Mooi, juffrouw Van den Bigge
laar, er is door de raad over gespro
ken, u heeft succes; wij wonen hier al
tien jaar, maar elke avond worden m'n
kinderen om half negen weer wakker".
Juffrouw Van den Biggelaar is blij
met zo'n opmerking, want ze laat de
klok van de Stevenstoren nu niet meer
los, dat is als een paal boven water
voor me vast komen te staan.
„Je moet maar gaan verhuizen, is
me aangeraden", zegt ze. „Ter ere
van mensen die de klok niet. eens ho
ren en missen of ter ere van degenen
die alleen maar „traditie" roepen moet
ik zeker duizenden gaan uitgeven om
ergens anders heen te gaan. Boven
dien zit ik hier vlak bij mijn werk. Ik
ga lopen voor zo'n klok, dat is m'n
eer te na".
Maar haar zenuwgestel is wel „over
belast", zegt ze. En tussen half negen
en negen uur kan ze geen enkele avond
de radio horen, vertelt ze.
„Ik denk nu echter dat het binnen
kort is afgelopen en ik kan niet zeg
gen hoe blij ik daarmee ben", aldus
juffrouw Van den Biggelaar
Binnenkort afgelopen?
Ja, dat denkt ze wel, want de zaak
komt opnieuw ter sprake in de raad.
Daar heeft het raadslid Kleywegt al
gezegd, dat het luiden van de klok in
het verleden zinvol was, maar nu niet
meer helemaal dus in het straatje
van mej. Van den Biggelaar, van wie
het raadslid overigens snel verklaar
de: „Ik ken haar helemaal niet". En
andere raadsleden zeiden: Dan maar
een kwartier of alleen op feestdagen.
„Doe maar dopjes in je oren", luid
de een advies aan juffrouw Van den
Biggelaar. „Ja, ik ben gek", reageert
ze, „ik zal in mijn eigen huis dopjes
indoen".
Het ziet er naar uit, dat ze de dop
jes ook niet hoeft te kopen. „Als het
alleen op de feestdagen is, zo'n twin
tig dagen per jaar of zo, dat overleef
ik wél", vindt ze. „Maar dat domme
gedoe elke avond, dat houdt geen mens
uit".
En raadslid W. van Wijck hakte de
knoop door met de woorden: „Dit punt
is niet zo belangrijk dat we er zolang
over moeten discussiëren. Er zijn be
langrijker zaken in deze raad aan de
.orde. Traditie is een waardevol ding.
Het hoort bij de sfeer van een bepaal
de stad, maar deze traditie wordt niet
geschonden door het beperken van fre
quentie en tijdsduur".
Dat was goed gevonden van meneer
Van Wijck, nu kon iedereen zijn zin
krijgen, de weg lag open: de traditie
mensen toch af en toe een bim-bam,
de drieënvijftig die iets anders willen
minder ge-bim-bam.
„Is het niet een kwestie van naas
tenliefde als men driën vijf tig mensen
rust kan geven", vraagt juffrouw Van
den Biggelaar.
Ook een heel goede vraag, a la Van
Wijck. Geen enkele raad wil drieën
vijftig mensen gaan pesten.
Neen, daar zal eind van de maand
wel een besluit genomen worden in Nij
megen, waarmee iedereen het eens is.
Let maar op als u deze zomer eens
in Nijmegen mocht zijn, zo 's avonds
tusen half negen en negen uur. Ik
denk dat het gewoon een paar nette
galmpjes worden, meer niet.
En dan heeft juffrouw Van den Big
gelaar haar stencil niet voor niets afge
draaid.