Straat, actieterrein voor de jongelui Over de grenzen Biafra Vijf vragen over de strijd in Noord- en Zuid-Viëtnam Reacties van lezers en onze visie COMMENTAAR WAT DOEN AMERIKANEN IN VIËTNAM VIËTCONG-SOLDATEN VRIJHEIDSTRIJDERS OF OPSTANDELINGEN BEDRIJVEN AMERIKANEN OORLOGSMISDADEN HADDEN V.S. DE OORLOG KUNNEN VOORKOMEN HOE MOET DEZE OORLOG WORDEN BEËINDIGD RISICO'S EERLIJK Zoals in meer steden verschijnt in Apeldoorn op gezette tijden een blad van de Provo's, in Apeldoorn getiteld Degenera tie. Een van de redacteuren van dit blad zond ons een ingezon den stuk naar aanleiding van een beschouwing onzerzijds over het zogenaamde „Tribu naal" in Stockholm waar Ame rika als oorlogsmisdadiger is gebrandmerkt. Een bijzonder kritische brief: „Na vastgesteld te hebben dat de oorlog iets ontzettends is en dat het nodig is ernaar te stre ven dat de oorlog beëindigd wordt, gaat de schrijver van uw beschouwing zich te buiten aan een mijns inziens redeloze kritiek waarbij hij zich bedient van een onfatsoenlijke en on juiste argumentatie ofwel in het geheel niet argumenteert. ZATERDAG 3 JUNI 1967 BETOGINGEN IN DE MODE Er is nauwelijks meer een land ter wereld te bedenken waar niet van tijd tot tijd Viëtnam-betogingen worden gehouden, waar niet soms de geëmotioneerde kreet .Johnsonmoordenaar" opklinkt en waar niet spandoeken vol leuzen aandringen op het staken van de bombardementen op Noord-Viëtnam. Op zichzelf is het een verheugend verschijnsel dat de verschrikkingen van deze (en iedere andere) oorlog de mensheid zozeer aangrijpt dat zij er niet over kan en wil zwijgen. Dat zij massaal, in vele talen over heel de wereld, spreekt en te hoop loopt om als het ware de vre de af te dwingen. Het is (voor velen niet voor allen) een hartekreet die vele malen meer aanspreekt dan de holle oorlogshysterie, die men op het ogenblik aanschouwen kan in de Arabische landen bijvoorbeeld. Ook in Nederland is de beto ging, het lopen met spandoeken en het schreeuwen van leuzen, ingeburgerd. Erg goed gaat het ons niet af, want we zij niet zo'n met-z'n-gevoelens-te-koop lo pend volk. Liever geven we van onze verontrusting blijk door meestal nogal ingewikkelde ,,Open Brieven", adressen aan de State n- Generaal of andere intellectualis tische proteststukken. De straat als actieterrein laten we liever liever over aan de jeugd. Daarmee loopt het goede doel, de werkelijke verontrusting over Viëtnam, risico's we moeten ons dat wel realiseren en net is ook herhaaldelijk gebleken. Er komen dan betogers op straat voor wie het doel maar bijzaak is ze betogen om het betogen, duidelijker gezegd: om de politie te treiteren en herrie te schoppen. Ze grijpen de betogingsrage aan om hun anarchistische gevoelens uit te leven en er is altijd wel een aanleiding: is het Viëtnam niet dan Griekenland of Spanje en anders is er altijd nog de atoom bom. Waarbij het opvalt dat de betogingen altijd tegen het Westen gericht zijn, nooit tegen bijvoor beeld de Chinese agressors. Nu zou het niet eerlijk zijn al leen over deze kwaadwillende ele menten te schrijven, ook al val len zij dan het meeste op. In de Viëtnam-betoging die enkele we ken in Amsterdam is gehouden liepen vele honderden mensen mee, die eerlijk verontrust zijn over de gang van zaken in Viët nam. Mensen voor wie oorlog, het gooien van bommen en alles wat bij oorlog hoort, iets vreselijks is. Hun demonstratieve gang door de hoofdstad is begrijpelijk en zelfs sympathiek. Een tweede categorie zijn de „onbewust linksen", jongeren veelal die niet tevreden zijn met de bestaande toestand in de we reld. Zij zijn niet communistisch meestal wel sterk anti-Ameri kaans. Waarom? Waarschijnlijk omdat in hun ogen Amerika de kampioen is van de gevestigde orde, in maatschap pelijk opzicht de verpersoonlij king van het kapitalisme, met dollars strooiend als dat politieke munt kan opleveren. Dat Rusland op een andere manier precies het zelfde doet ontgaat hen over t algemeen is hun kijk op de we reld meer een zaak van senti menten, van gevoelens, dan van kennis van zaken. Het is een wat vaag idealisme dat meer een uit weg zoekt in het provocerende dan in het constructieve meedenken en dat is jammer. Het is uit deze groep dat men ook herhaaldelijk de krant bena dert. Men vindt dat wij te weinig aandacht besteden aan de pro test-demonstraties. Een zin als „Uit uw berichtgeving blijkt dat u de kwestie-Viëtnam niet eerlijk behandelt en aldus 't Amerikaan se optreden in Viëtnam probeert te rechtvaardigen", kan men in meer dan één brief tegenkomen. Omgekeerd zijn er natuurlijk anderen die vinden dat wij veel te veel aandacht besteden aan het anti-Amerikanisme: uit hun brie ven blijkt evenveel wanbegrip voor de betogers als deze laatsten heb ben voor de Amerikanen. Wij me- Duizenden Nederlanders lie pen mee in de Piet Nak- demonstratie te Amsterdam om hun ernstige verontrusting over de Vietnamese oorlog uit te drukken. nen er goed aan te doen twee brieven, van elke categorie een, hieronder af te drukken en deze dan van enige kanttekeningen on zerzijds te voorzien. mmmm JAKABOE GOWON splitsen J^a de golf van militaire opstanden in de jonge landen van Afrika, schijnt thans het moment van split sing te zijn aangebroken. Helemaa} verwondelijk is dat niet. ^anvankelijk had men nog wat te teren op de oude koloniale admi nistratie, maar deze had zonder nader rekening te houden met volken en rassen en stammen, alles zo bijeen gebracht als het maar makkelijk uit kwam. Dat bleef een tijdje goedgaan, maar aan de nieuwe ambtenaren ontbrak gezag en vooral ervaring en stam verwantschap. Dat gaf aanleiding tot strubbelingen die op de lange duur de administratie volkomen verlam den. Oude vetes werden in nieuwe vor men opgerakeld en gaven aanleiding tot felle, soms zeer bloedige twisten. JFó is Nigerië thans in feite gesplitst in twee staten, het oosten, thans genaamd Biafra en derest van Nigerië, gedomineerd door het noorden. Natuurlijk steekt een stammen twist hier achter. Het oosten wordt bewoond door de stam van de Ibo's, vijftien miljoen in getal, een groot, sterk en vooral intelli gent volk. In de dagen dat Engeland nog heers te, waren de Ibo's de toegewij de ambtenaren, militairen en kooplie den. Het zijn pur-sang individualis ten, mensen met een bijna onbeperkt vermogen om zich technieken eigen te maken, maar verder ook trots, wat gemakkelijk in hoogmoedigheid kan uitlopen. Bovendien zijn de Ibo's Christenen en dat soms in de derde generatie. Zij zijn gewend aan het leven in het oerbos en aan de kust. T")e tegenspelers zijn de Haussa's, ja renlang de dominerende stam in Nigerië. Zij zijn ook al in vele genera ties Mohammedanen, weliswaar van een eigen soort, maar niet minder overtuigd. Zij leven in savannen, steppe-acht i- ge droge vlakten van het noorden. Het zijn daardoor terughoudende mensen, trots op hun herdersonafhankelijk heid, met afkeer van ambtenarij, van koopmansgewiekstheid en van het zich opwerken van in het klein begon nen mannen. Ook zij hebben het Britse bewind op hun eigen wijze gediend. TAe grote man na de aftocht der Britten was aanvankelijk Sir Aboebekar Tefawa, wiens regering echter in corruptie ten onder ging. |n Januari 1966, wierp de Ibo-gene- raal Ironsi het bewind omver in een bloedige revolutie. Tefawa was Haussa en de Haussa's namen het hem zeer kwalijk. In juli sloeg men bloedig terug. Op een inspectie-tocht werd Ironsi vermoord en dat was het sein voor een bloedbad in westen en noorden onder de Ibo's. Cindsdien heeft het nieuwe staats- hoofd Gowon op voet van gewa pende vrede met het oosten geleefd, waar de Ibo-generaal Oejoekwoe het bewind voerde. Gowon poogde nog de eenheid te redden, door een nieuwe verdeling van het land te maken. Maar Oejoekwoe en zijn Ibo's na men het niet langer. Zij stichtten de eigen staat Biafra. Of de nieuwe staat levensvatbaar heid zal hebben, moet nog blijken. Of de rest van Nigerië in de af scheiding zal berusten is een tweede vraag. Maar er dreigen in het land grote moeilijkheden, terwijl rust toch het eerste is waaraan dit land behoef te heeft. STOP DEZE OORLOG MAAR HOE? Zo'n slag in het luchtledige is bijv.: maar zeker is wel, dat een far ce als het tribunaal in Stockholm ze ker niet de manier is, om hel lijden in Viëtnam te verlichten en zeker niet om de waarheid over Viëtnam aan het licht te brengen". Een vraag: Weet de schrijver dan niet dat de doelstelling van dit tribu naal is het „toetsen van de Ameri kaanse oorlogshandelingen aan de re gels zoals dié opgesteld zijn in Neu renberg" Wil de schrijver nu soms gaan bewe ren dat Neurenberg partijdig was? In zekere zin is dat wel zo: Neurenberg was een gericht van overwinnaars tegen overwonnenen, maar bij mijn weten toch vrij dicht bij de objectie- Viteit. De schrijver vervolgt dan met de bewering dat dit tribunaal niet onpar- tig zou zijn en hij „argumenteert" dit met: a. Het zijn een beetje vreemde figu ren. OF: b. Het zijn mensen met linkse signa tuur, aan wiens onpartijdigheid men mag twijfelen. a. Het eerste argument is, behalve on juist, in hoge mate onfatsoenlijk. De schrijver doelt hier kennelijk op Ber- trand Russel, m.i. een van Engelands grootste filosofen van deze eeuw. De schrijver maakt hier de fout dat hij, als hij iets of iemand niet begrijpt, dit dan maar meteen betitelt als vreemd. De schrijver maakt zich hiermee net zo belachelijk als Dean Rusk die, op de vraag van Russel iemand naar het tribunaal te zenden om de Amerikaanse standpunten te verdedigen, antwoordde dat „hij geen spelletjes wilde spelen met een oude man". Sinds wanneer is ouderdom een te veroordelen hoedanigheid b. Het tweede argument is eveneens onfatsoenlijk en onjuist. Schrijver stelt dat men aan de onpartijdigheid van links georiënteerde mensen mag twij felen. In feite doet schrijver niets an ders dan de goede trouw van Russel en Sartre (weer een filosoof, zit dat de schrijver soms dwars?) in twijfel trekken. Denkt de schrijver dat al leen rechtse Rechters in staat zijn te oordelen T Zoals b.v. de TRES-zaak T John Foster Dulles ....wantrouwig.... Of wil de schrijver Sartre ook al bij de vreemde figuren indelen? Bij de bewering van de schrijver dat men er „a priori" uitgaat van de Amerikaanse schuld moet ik hem nog maals verwijzen naar de doelstellin gen van het tribunaal. Wat betreft de schuldvraag wil ik hem de artikelen van Harrison Salisbury aanbevelen, (o.a. in de Volkskrant verschenen). Ook het relaas van twee Nederlandse artsen in het Utrechtse Nieuwsblad van 912'66 kan verhelderend wer ken. Mocht hij nog niet overtuigd zijn: het verslag van Robert Guillain in de Franse Le Monde van 172'66 over de Amerikaanse napalmbombardemen ten op weerloze dorpen is ook zo'n schrijnend artikel, dat de schuldvraag helpt beantwoorden. Maar helaas, ik moet aannemen dat de schrijver hier voor weinig interesse kan opbrengen, anders had hij een dergelijk artikel niet kunnen schrijven. Dat er van beide kanten in deze oorlog misdaden gepleegd worden, kan niemand ontkennen, maar dit is voor geen van beiden een excuus. Wel moet men een scheiding ma ken tussen de inmenging van de VS enerzijds en -de Zuidviëtnamese vrij heidsstrijders (Viëtcong) anderzijds. Maar dit zal de schrijver wel niet kun nen omdat hij de Geneefse akkoorden niet kent en ook nog nooit van de vre desvoorstellen van Oe Thant gehoord heeft, althans uit zijn artikel is dat niet gebleken. Schrijver besluit met de leugen dat Noord-Viëtnam nooit geantwoord zou hebben op de zgn. „dringende oproe pen tot vredesbesprekingen". Dit is een grove verdraaiing van de fei ten en dat weet zelfs de meest recht se politicus! De V.S. geven geen go- hoor aan de oproepen van Oe Thant de bombardementen op Noord-Viët nam te staken, een voorwaarde tot vredesbesprekingen. Al met al spreekt uit dit artikel of een onvoldoende kennis van zaken (wat kan verbeteren) of een tegen be ter weten in geschreven artikel, dat erop gericht is de publieke opinie te vervormen ten gunste van de Ameri kaanse politiek tegen het Viëtnamese volk. Het laatste lijkt mij het meest voor de hand liggende. Moge ik wat dat be treft ongelijk hebben. Dick de Groot We hebben dit stuk in zijn geheel opgenomen op gevaar af verwijten te krijgen van andere zijden. Op 10 mei namen we namelijk in de rubriek „Van onze leestafel" een stukje over uit Trouw onder de titel „Wie be vrijdde ons?" Daarop kwam het vol gende commentaar: „Wie dat verhaaltje leest kan niet anders dan zich de schrijver ervan voorstellen als een „broekje" die voor de zoveelste keer de waarheid in het gezicht slaat. Hij zegt dat „men" een onzuiver beroep doet op het senti ment. Van onzuiver beroep gespro ken! Juist zijn argumenten moeten sentimenten wakker maken door het wijzen op de soort oorlogvoering in Viëtnam door de Ver. Staten. Hij ver mijdt (met opzet?) te zeggen waar voor de yankee's daar zijn omdat ide- ele motieven niet passen in dat kader. Weet de schrijver niet dat de Russen met het oorlogsmateriaal, geleverd door die „gehate" Amerikanen, de tang van Stalingrad hebben kunnen uitvoeren, of moeten we denken dat Trouw plotseling communistisch ge zind geworden is? Ik kan de schrij ver van het artikel verzekeren dat hij met zulke verdraaide voorstellingen in Rusland furore zal maken. Waarom uw krant juist zulke non sens en zonder commentaar over neemt, is mij een raadsel. U weet, toch ook wel dat alléén de inval op 6 juni 1944 in Bretagne aan de Duitse agressie een halt heeft toegeroepen en op den duur de ondergang van dat monster heeft bewerkt? U weet toch ook wel (ik veronder stel dat die jongeling van het geïncri mineerde stukje zulke dingen niet weet) dat Korea bevrijd is door de Ver. Staten van de Chinese agressie en dat de Koreanen nu zo dankbaar zijn jegens de Ver. Staten dat ze mee helpen de Chinese agressie (het staat er) in Zuid-Viëtnam te dwarsbomen. Ook de Russische machthebbers heb ben hun non-interventie houding laten varen en komen er rond voor uit dat ze Noord-Viëtnam (dus China!) mee helpen. Dit ondervinden de Ver. Sta ten jammer genoeg tot hun gro te schade. Ze kunnen daaraan dood bloeden. Het vrije berglandje Tibet is reeds onder de voet gelopen, waarvan de bewoners gedeeltelijk door India zwerven, gedeeltelijk de afschuwelijk ste wreedheden hebben ondergaan. Thailand is nu aan de beurt. Jammer voor de Chinezen dat Soekarno van de kaart is, anders waren ze gemakkelij ker in Australië gekomen, dat zich niet verdedigen kan. India en Paki stan (waarop het „verdeel en heers" is toegepast Kasjmir) is het voor lopige doel (na Thailand en Malakka) Dat deze zaken nog genoemd moe ten worden, ook terwijl de communis ten zelf hun ideeën over het wereld communisme in hun vaandel meevoe ren, schijnt niemand aan te spreken. J, C. van der Veen De president van de Verenigde Staten, Lyndon B. Johnson en vice-pre sident Hubert Humphrey. Verwijten genoeg zoals men ziet. Kinderachtige verwijten soms: er lykt ons niets onfatsoenlijks in zitten als wij de opvattingen van de filoso fen Russell en Sartre vreemd vinden en er schuilt voor ons niets „raadsel achtigs" in als wij in onze rubriek perscommentaren het woord laten aan Flex, een zeer gezien commenta tor in het toch beslist niet sensatione le dagblad Trouw. Anderzijds ernstige verwijten: als men ons voor de voeten gooit dat wij bewust de feiten verdraaien om daar mee de publieke opinie te beïnvloeden dan nemen we dat hoog op. Daarom willen we van onze kant graag duidelijk stellen hoe wij het probleem-Viëtnam zien. Er zijn mil joenen woorden over gesproken en ge schreven terwille van de duidelijk heid willen we het graag kort en bon dig formuleren. Dat heeft nadelen: we kunnen niet op allerlei details ingaan en dat zal ons nieuwe ingezonden stukken opleveren. Steeds weer na tuurlijk met het verwijt dat we de kennis van zaken missen! Maar we hopen dat dit grote voordeel daar te genop weegt: dat ook onze tegenstan der ervan overtuigd is dat wij de fei ten eerbiedigen en daaruit trachten nuchtere conclusies te trekken. Om het antwoord te vinden moet men terug naar het jaar 1954 toen in Genève de akkoorden gesloten werden die een einde maakten aan de oorlog in Indo-China. Frankrijk was, na de nederlaag bij Dien Bien Phoe, vastbe sloten zich zo snel mogelijk uit dit wespennest terug te trekken en dat maakte de toenmalige minister van buitenlandse zaken van de Ver. Staten, John Foster Dulles, uiterst wantrou wig. Hij geloofde niet in de goede be doelingen van de Chinese communis tenleiders en hun Viëtminh-volgelin gen. Hij geloofde niet in punt V van de akkoorden, waarin de partijen plech tig beloofden hun zone „niet te mis bruiken voor de hervatting der vijan delijkheden of ten dienste van een ag- agressieve politiek. Hij geloofde niet in punt VI, waarin „vrije algemene ver kiezingen bij geheime stemming" werden gegarandeerd. En daarom liet hij zijn onderminister, Bedell Smith, een aparte, unilaterale verklaring af leggen, waarin twee zaken heel scherp waren vastgelegd de Ver. Staten zou den iedere hervatting van de agressie met de meeste ernst (with grave con cern) beschouwen als zijnde ernstige bedreiging van de vrede en de inter nationale veiligheid. En: de V.S. zul len voortgaan te trachten de eenheid van dit tegen zijn wil in twee zones verdeelde volk te verwezenlijken door vast te houden aan de \5rije verkiezin gen. Deze verklaring was, zoals zo dik wijls in de Amerikaanse politiek, een mengeling van idealisme en puur eigenbelang. Dulles onderkende scherp het Chinese gevaar, zag daarin terecht een direct gevaar voor de eigen Ame rikaanse belangen. Anderzijds leefde in deze Amerikaan heel sterk de vrij heidsgedachte: ieder volk heeft het recht in vrijheid over het eigen lot te beslissen. Vrije en geheime verkiezin gen zag hy als het onvervreemdbaar recht van iedere natie een recht dat gehonoreerd behoort te worden, ook al zou men er een oorlog om riskeren! Dat alles speelde in 1954 nu is het 1967. Men kan niet zeggen dat Dulles het verkeerd heeft gezien: de commu nisten hebben zich nooit bij de verde ling neergelegd en zijn ogenblikkelijk begonnen met infiltratie en agressie tegen het niet-communistische zuiden. Van vrije verkiezingen is nooit iets te recht gekomen, want vrije verkiezin gen passen niet in het communistische stramien. Pas vorig jaar is er in Zuid- Viëtnam een bescheiden begin mee ge maakt. Daarom zijn de Amerikanen in Viëtnam. Ze hebben het van te vo ren aangekondigd en ze zijn er legaal: op verzoek van de wettige Viëtna mese regering. Ze zijn er als bondge noten, mede strijdend tegen hen die proberen het wettige gezag omver te werpen door inmenging van buiten af. Ze zijn er uit eigenbelang: om de Chinese agressie in Azië een halt toe te roepen. Ze zijn er ook uit idealisme: om te voorkomen dat mensen, die niet onder een communistisch regime wil len leven, toch worden ingelijfd. De vraag is uitermate moeilijk ob jectief te beantwoorden, wil men recht doen aan de individuele bedoe lingen van deze mensen. Tegen de Fransen streden de communisten en niet-communisten samen. Bij de ver deling van Viëtnam werd het noorden het communistische deel, het zuiden het niet-communistische. Bepaald werd dat iedere burger van Viëtnam vrij was te kiezen in welk deel hij wilde gaan wonen en dat niemand een strobreed in de weg gelegd mocht worden. Natuurlijk waren er ook toen Noord viëtnamese niet-communisten en Zuidviëtnamese communisten. Van de eerste merkt men weinig of niets meer ze zijn „opgeslokt" voor zover ze niet naar het zuiden zijn gegaan. De twee de groep heeft zich niet neergelegd bij de bestaande situatie in het zuiden (wat ieders goed recht is!), maar heeft de wapens ter hand genomen om het bestaande regime te verdrijven, daarbij Ijverig geholpen door het com munistische noorden en door de Chi nezen. En wie dit doet, is naar onze maatstaven niet een vrijheidsstrijder, maar een rebel. Wil men die vraag beantwoorden dan moet men het eerst eens zijn over een andere vraag: wat zijn oorlogs misdaden? Wie meent dat oorlog, waarom dan ook en hoe dan ook, al tijd een misdaad is, die is met het beantwoorden van die vraag gauw klaar. Wie echter erkent dat het in onze wereld soms nodig zal zijn oor log te voeren, uit puur lijfsbehoud (waartoe Israël straks misschien wordt gedwongen), dan wel omdat er waarden in het geding zijn die voor het mens-zijn als essentieel gezien wor den, die heeft het met zo'n vraag heel wat moeilijker. Is het een misdaad ge bieden te bombarderen waar ook bur gers het slachtoffer zullen worden?. Dan had in Neurenberg naast Goe- ring ook Churchill behoren te zitten, want beiden hebben open steden laten bombarderen. Maar ook het Stockholmse tribu naal heeft ons er niet van kunnen overtuigen dat door de Amerikanen oorlogsmisdaden worden bedreven anders gezegd: dat men moordt uit lust tot moorden. En dat vindt men ook niet terug in de reportages van Salisbury waarnaar briefschrijver Dick de Groot verwijst. De beantwoording hangt af van het standpunt dat men inneemt. Wijlen president John F. Kennedy heeft des tijds door een vastberaden en zeer onverbiddelijk optreden de Russen er van weerhouden zich in een Cubaans avontuur te storten tegenover cie Chinezen is dat niet gelukt. Van 1954 af hebben de Amerikanen duidelijK gemaakt dat voor hen de grens tegen het oprukkende Chinese communis me lag bij de 17e breedtegraad in Viëtnam maar de Chinezen willen verder: heel Viëtnam, Laos, Cambod ja, mogelijk Pakistan en India. Hele maal volgens de leerstellingen dat het communisme de wereld moet verove ren. Iets anders is of er geen diploma tieke weg was geweest om de Chine zen de voet dwars te zetten. We gelo ven niet dat het verstandig was (en is) rood-China buiten de Ver. Naties te houden en ook in andere opzichten dit enorme land zo veel mogelijk te isoleren. Wat vele Amerikaanse poli tici niet begrijpen is dat wapens nooit het beslissende woord kunnen spre ken in een botsing van ideologieën. Dat geduld een eigenschap is die soms meer rente oplevert dan dol lars. En dat de Amerikaanse opvat tingen over vrijheid geen exportarti kel zijn waarop ieder ander volk met smart zit te wachten. President John son is naar ons besef beslist geen „moordenaar" wel een typische re presentant van de soms fantasieloze Amerikaanse politiek, die geen ande re weg ziet dan de eenmaal uitgestip pelde. Velen verwijten Johnson dat hij al le vredesbesprekingen blokkeert door zijn weigering de bombardementen op Noord-Viëtnam te staken he laas, was het maar zo simpel! Niet dat we overtuigd zijn van het strate gische dan wel tactische nut van deze bombardementen: we geloven niet dat men de bevolking van Noord-Viëtnam daarmee moreel op de knieën krijgt en we geloven niet dat deze bombar dementen de militaire kracht van Noord-Viëtnam ernstig kunnen scha den. Het is nu eenmaal zo dat China en/of Rusland er altijd voor zullen zorgen dat het hun communistische broeders niet aan oorlogsmaterieel ontbreekt! Maar het staken van deze bombar dementen betekent niet dat er vrede in Viëtnam zal zijn. Voor vredesbe sprekingen is de goede wil van twee partijen nodig en die goede wil ont breekt bij de communisten ten enen male. Een vrede in Viëtnam past op dit moment niet in hun ideologie en niet in hun strategie die er op ge richt is het de tegenpartij, Amerika, zo moeilijk mogelijk te maken. Die strategie zal pas gewijzigd worden als blijkt dat de wereldopinie dit ten enen male niet slikt. Maar helaas, die we reldopinie kant zich zo eenzijdig tegen de Amerikanen dat de communisten voorlopig nog wel vrij spel hebben. Wat betekent dat de betogingen zoals die nu meestal worden opgezet, het tegendeel bereiken van wat ze be ogen. Het is triest het zo te moeten stellen...!

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 6