Straat, actieterrein
voor de jongelui
Over de
grenzen
Biafra
Vijf vragen over de strijd in Noord- en Zuid-Viëtnam
Reacties van
lezers en
onze visie
COMMENTAAR
WAT DOEN AMERIKANEN
IN VIËTNAM
VIËTCONG-SOLDATEN
VRIJHEIDSTRIJDERS
OF OPSTANDELINGEN
BEDRIJVEN AMERIKANEN
OORLOGSMISDADEN
HADDEN V.S. DE OORLOG
KUNNEN VOORKOMEN
HOE MOET DEZE OORLOG
WORDEN BEËINDIGD
RISICO'S
EERLIJK
Zoals in meer steden verschijnt
in Apeldoorn op gezette tijden
een blad van de Provo's, in
Apeldoorn getiteld Degenera
tie. Een van de redacteuren van
dit blad zond ons een ingezon
den stuk naar aanleiding van
een beschouwing onzerzijds
over het zogenaamde „Tribu
naal" in Stockholm waar Ame
rika als oorlogsmisdadiger is
gebrandmerkt. Een bijzonder
kritische brief:
„Na vastgesteld te hebben dat
de oorlog iets ontzettends is en
dat het nodig is ernaar te stre
ven dat de oorlog beëindigd
wordt, gaat de schrijver van
uw beschouwing zich te buiten
aan een mijns inziens redeloze
kritiek waarbij hij zich bedient
van een onfatsoenlijke en on
juiste argumentatie ofwel in
het geheel niet argumenteert.
ZATERDAG 3 JUNI 1967
BETOGINGEN IN DE MODE
Er is nauwelijks meer een land ter wereld te bedenken waar niet van tijd
tot tijd Viëtnam-betogingen worden gehouden, waar niet soms de
geëmotioneerde kreet .Johnsonmoordenaar" opklinkt en waar niet
spandoeken vol leuzen aandringen op het staken van de bombardementen
op Noord-Viëtnam. Op zichzelf is het een verheugend verschijnsel dat de
verschrikkingen van deze (en iedere andere) oorlog de mensheid zozeer
aangrijpt dat zij er niet over kan en wil zwijgen. Dat zij massaal, in vele
talen over heel de wereld, spreekt en te hoop loopt om als het ware de vre
de af te dwingen. Het is (voor velen niet voor allen) een hartekreet die
vele malen meer aanspreekt dan de holle oorlogshysterie, die men op het
ogenblik aanschouwen kan in de Arabische landen bijvoorbeeld.
Ook in Nederland is de beto
ging, het lopen met spandoeken
en het schreeuwen van leuzen,
ingeburgerd. Erg goed gaat het
ons niet af, want we zij niet zo'n
met-z'n-gevoelens-te-koop lo
pend volk. Liever geven we van
onze verontrusting blijk door
meestal nogal ingewikkelde ,,Open
Brieven", adressen aan de State n-
Generaal of andere intellectualis
tische proteststukken. De straat
als actieterrein laten we liever
liever over aan de jeugd.
Daarmee loopt het goede doel,
de werkelijke verontrusting over
Viëtnam, risico's we moeten
ons dat wel realiseren en net is
ook herhaaldelijk gebleken. Er
komen dan betogers op straat
voor wie het doel maar bijzaak
is ze betogen om het betogen,
duidelijker gezegd: om de politie
te treiteren en herrie te schoppen.
Ze grijpen de betogingsrage aan
om hun anarchistische gevoelens
uit te leven en er is altijd wel een
aanleiding: is het Viëtnam niet
dan Griekenland of Spanje en
anders is er altijd nog de atoom
bom. Waarbij het opvalt dat de
betogingen altijd tegen het Westen
gericht zijn, nooit tegen bijvoor
beeld de Chinese agressors.
Nu zou het niet eerlijk zijn al
leen over deze kwaadwillende ele
menten te schrijven, ook al val
len zij dan het meeste op. In de
Viëtnam-betoging die enkele we
ken in Amsterdam is gehouden
liepen vele honderden mensen
mee, die eerlijk verontrust zijn
over de gang van zaken in Viët
nam. Mensen voor wie oorlog, het
gooien van bommen en alles wat
bij oorlog hoort, iets vreselijks is.
Hun demonstratieve gang door de
hoofdstad is begrijpelijk en zelfs
sympathiek.
Een tweede categorie zijn de
„onbewust linksen", jongeren
veelal die niet tevreden zijn met
de bestaande toestand in de we
reld. Zij zijn niet communistisch
meestal wel sterk anti-Ameri
kaans. Waarom?
Waarschijnlijk omdat in hun
ogen Amerika de kampioen is van
de gevestigde orde, in maatschap
pelijk opzicht de verpersoonlij
king van het kapitalisme, met
dollars strooiend als dat politieke
munt kan opleveren. Dat Rusland
op een andere manier precies het
zelfde doet ontgaat hen over t
algemeen is hun kijk op de we
reld meer een zaak van senti
menten, van gevoelens, dan van
kennis van zaken. Het is een wat
vaag idealisme dat meer een uit
weg zoekt in het provocerende dan
in het constructieve meedenken
en dat is jammer.
Het is uit deze groep dat men
ook herhaaldelijk de krant bena
dert. Men vindt dat wij te weinig
aandacht besteden aan de pro
test-demonstraties. Een zin als
„Uit uw berichtgeving blijkt dat
u de kwestie-Viëtnam niet eerlijk
behandelt en aldus 't Amerikaan
se optreden in Viëtnam probeert
te rechtvaardigen", kan men in
meer dan één brief tegenkomen.
Omgekeerd zijn er natuurlijk
anderen die vinden dat wij veel
te veel aandacht besteden aan het
anti-Amerikanisme: uit hun brie
ven blijkt evenveel wanbegrip voor
de betogers als deze laatsten heb
ben voor de Amerikanen. Wij me-
Duizenden Nederlanders lie
pen mee in de Piet Nak-
demonstratie te Amsterdam om
hun ernstige verontrusting over
de Vietnamese oorlog uit te
drukken.
nen er goed aan te doen twee
brieven, van elke categorie een,
hieronder af te drukken en deze
dan van enige kanttekeningen on
zerzijds te voorzien.
mmmm
JAKABOE GOWON
splitsen
J^a de golf van militaire opstanden
in de jonge landen van Afrika,
schijnt thans het moment van split
sing te zijn aangebroken.
Helemaa} verwondelijk is dat niet.
^anvankelijk had men nog wat te
teren op de oude koloniale admi
nistratie, maar deze had zonder nader
rekening te houden met volken en
rassen en stammen, alles zo bijeen
gebracht als het maar makkelijk uit
kwam.
Dat bleef een tijdje goedgaan, maar
aan de nieuwe ambtenaren ontbrak
gezag en vooral ervaring en stam
verwantschap. Dat gaf aanleiding tot
strubbelingen die op de lange duur
de administratie volkomen verlam
den.
Oude vetes werden in nieuwe vor
men opgerakeld en gaven aanleiding
tot felle, soms zeer bloedige twisten.
JFó is Nigerië thans in feite gesplitst
in twee staten, het oosten, thans
genaamd Biafra en derest van Nigerië,
gedomineerd door het noorden.
Natuurlijk steekt een stammen
twist hier achter.
Het oosten wordt bewoond door de
stam van de Ibo's, vijftien miljoen in
getal, een groot, sterk en vooral intelli
gent volk.
In de dagen dat Engeland nog heers
te, waren de Ibo's de toegewij
de ambtenaren, militairen en kooplie
den. Het zijn pur-sang individualis
ten, mensen met een bijna onbeperkt
vermogen om zich technieken eigen te
maken, maar verder ook trots, wat
gemakkelijk in hoogmoedigheid kan
uitlopen.
Bovendien zijn de Ibo's Christenen
en dat soms in de derde generatie.
Zij zijn gewend aan het leven in het
oerbos en aan de kust.
T")e tegenspelers zijn de Haussa's, ja
renlang de dominerende stam in
Nigerië. Zij zijn ook al in vele genera
ties Mohammedanen, weliswaar van
een eigen soort, maar niet minder
overtuigd.
Zij leven in savannen, steppe-acht i-
ge droge vlakten van het noorden. Het
zijn daardoor terughoudende mensen,
trots op hun herdersonafhankelijk
heid, met afkeer van ambtenarij, van
koopmansgewiekstheid en van het
zich opwerken van in het klein begon
nen mannen.
Ook zij hebben het Britse bewind
op hun eigen wijze gediend.
TAe grote man na de aftocht der
Britten was aanvankelijk Sir
Aboebekar Tefawa, wiens regering
echter in corruptie ten onder ging.
|n Januari 1966, wierp de Ibo-gene-
raal Ironsi het bewind omver in
een bloedige revolutie.
Tefawa was Haussa en de Haussa's
namen het hem zeer kwalijk.
In juli sloeg men bloedig terug.
Op een inspectie-tocht werd Ironsi
vermoord en dat was het sein voor
een bloedbad in westen en noorden
onder de Ibo's.
Cindsdien heeft het nieuwe staats-
hoofd Gowon op voet van gewa
pende vrede met het oosten geleefd,
waar de Ibo-generaal Oejoekwoe het
bewind voerde.
Gowon poogde nog de eenheid te
redden, door een nieuwe verdeling
van het land te maken.
Maar Oejoekwoe en zijn Ibo's na
men het niet langer. Zij stichtten de
eigen staat Biafra.
Of de nieuwe staat levensvatbaar
heid zal hebben, moet nog blijken.
Of de rest van Nigerië in de af
scheiding zal berusten is een tweede
vraag.
Maar er dreigen in het land grote
moeilijkheden, terwijl rust toch het
eerste is waaraan dit land behoef
te heeft.
STOP DEZE OORLOG MAAR HOE?
Zo'n slag in het luchtledige is bijv.:
maar zeker is wel, dat een far
ce als het tribunaal in Stockholm ze
ker niet de manier is, om hel lijden
in Viëtnam te verlichten en zeker niet
om de waarheid over Viëtnam aan
het licht te brengen".
Een vraag: Weet de schrijver dan
niet dat de doelstelling van dit tribu
naal is het „toetsen van de Ameri
kaanse oorlogshandelingen aan de re
gels zoals dié opgesteld zijn in Neu
renberg"
Wil de schrijver nu soms gaan bewe
ren dat Neurenberg partijdig was? In
zekere zin is dat wel zo: Neurenberg
was een gericht van overwinnaars
tegen overwonnenen, maar bij mijn
weten toch vrij dicht bij de objectie-
Viteit.
De schrijver vervolgt dan met de
bewering dat dit tribunaal niet onpar-
tig zou zijn en hij „argumenteert"
dit met:
a. Het zijn een beetje vreemde figu
ren. OF:
b. Het zijn mensen met linkse signa
tuur, aan wiens onpartijdigheid men
mag twijfelen.
a. Het eerste argument is, behalve on
juist, in hoge mate onfatsoenlijk. De
schrijver doelt hier kennelijk op Ber-
trand Russel, m.i. een van Engelands
grootste filosofen van deze eeuw. De
schrijver maakt hier de fout dat hij,
als hij iets of iemand niet begrijpt,
dit dan maar meteen betitelt als
vreemd. De schrijver maakt zich
hiermee net zo belachelijk als Dean
Rusk die, op de vraag van Russel
iemand naar het tribunaal te zenden
om de Amerikaanse standpunten te
verdedigen, antwoordde dat „hij geen
spelletjes wilde spelen met een oude
man". Sinds wanneer is ouderdom
een te veroordelen hoedanigheid
b. Het tweede argument is eveneens
onfatsoenlijk en onjuist. Schrijver stelt
dat men aan de onpartijdigheid van
links georiënteerde mensen mag twij
felen. In feite doet schrijver niets an
ders dan de goede trouw van Russel
en Sartre (weer een filosoof, zit dat
de schrijver soms dwars?) in twijfel
trekken. Denkt de schrijver dat al
leen rechtse Rechters in staat zijn te
oordelen T Zoals b.v. de TRES-zaak T
John Foster Dulles
....wantrouwig....
Of wil de schrijver Sartre ook al bij
de vreemde figuren indelen?
Bij de bewering van de schrijver
dat men er „a priori" uitgaat van de
Amerikaanse schuld moet ik hem nog
maals verwijzen naar de doelstellin
gen van het tribunaal. Wat betreft de
schuldvraag wil ik hem de artikelen
van Harrison Salisbury aanbevelen,
(o.a. in de Volkskrant verschenen).
Ook het relaas van twee Nederlandse
artsen in het Utrechtse Nieuwsblad
van 912'66 kan verhelderend wer
ken. Mocht hij nog niet overtuigd zijn:
het verslag van Robert Guillain in de
Franse Le Monde van 172'66 over
de Amerikaanse napalmbombardemen
ten op weerloze dorpen is ook zo'n
schrijnend artikel, dat de schuldvraag
helpt beantwoorden. Maar helaas, ik
moet aannemen dat de schrijver hier
voor weinig interesse kan opbrengen,
anders had hij een dergelijk artikel
niet kunnen schrijven.
Dat er van beide kanten in deze
oorlog misdaden gepleegd worden,
kan niemand ontkennen, maar dit is
voor geen van beiden een excuus.
Wel moet men een scheiding ma
ken tussen de inmenging van de VS
enerzijds en -de Zuidviëtnamese vrij
heidsstrijders (Viëtcong) anderzijds.
Maar dit zal de schrijver wel niet kun
nen omdat hij de Geneefse akkoorden
niet kent en ook nog nooit van de vre
desvoorstellen van Oe Thant gehoord
heeft, althans uit zijn artikel is dat
niet gebleken.
Schrijver besluit met de leugen dat
Noord-Viëtnam nooit geantwoord zou
hebben op de zgn. „dringende oproe
pen tot vredesbesprekingen". Dit
is een grove verdraaiing van de fei
ten en dat weet zelfs de meest recht
se politicus! De V.S. geven geen go-
hoor aan de oproepen van Oe Thant
de bombardementen op Noord-Viët
nam te staken, een voorwaarde tot
vredesbesprekingen.
Al met al spreekt uit dit artikel of
een onvoldoende kennis van zaken
(wat kan verbeteren) of een tegen be
ter weten in geschreven artikel, dat
erop gericht is de publieke opinie te
vervormen ten gunste van de Ameri
kaanse politiek tegen het Viëtnamese
volk.
Het laatste lijkt mij het meest voor
de hand liggende. Moge ik wat dat be
treft ongelijk hebben.
Dick de Groot
We hebben dit stuk in zijn geheel
opgenomen op gevaar af verwijten te
krijgen van andere zijden. Op 10 mei
namen we namelijk in de rubriek
„Van onze leestafel" een stukje over
uit Trouw onder de titel „Wie be
vrijdde ons?" Daarop kwam het vol
gende commentaar:
„Wie dat verhaaltje leest kan niet
anders dan zich de schrijver ervan
voorstellen als een „broekje" die voor
de zoveelste keer de waarheid in het
gezicht slaat. Hij zegt dat „men" een
onzuiver beroep doet op het senti
ment. Van onzuiver beroep gespro
ken! Juist zijn argumenten moeten
sentimenten wakker maken door het
wijzen op de soort oorlogvoering in
Viëtnam door de Ver. Staten. Hij ver
mijdt (met opzet?) te zeggen waar
voor de yankee's daar zijn omdat ide-
ele motieven niet passen in dat kader.
Weet de schrijver niet dat de Russen
met het oorlogsmateriaal, geleverd
door die „gehate" Amerikanen, de
tang van Stalingrad hebben kunnen
uitvoeren, of moeten we denken dat
Trouw plotseling communistisch ge
zind geworden is? Ik kan de schrij
ver van het artikel verzekeren dat hij
met zulke verdraaide voorstellingen
in Rusland furore zal maken.
Waarom uw krant juist zulke non
sens en zonder commentaar over
neemt, is mij een raadsel. U weet,
toch ook wel dat alléén de inval op 6
juni 1944 in Bretagne aan de Duitse
agressie een halt heeft toegeroepen
en op den duur de ondergang
van dat monster heeft bewerkt?
U weet toch ook wel (ik veronder
stel dat die jongeling van het geïncri
mineerde stukje zulke dingen niet
weet) dat Korea bevrijd is door de
Ver. Staten van de Chinese agressie
en dat de Koreanen nu zo dankbaar
zijn jegens de Ver. Staten dat ze mee
helpen de Chinese agressie (het staat
er) in Zuid-Viëtnam te dwarsbomen.
Ook de Russische machthebbers heb
ben hun non-interventie houding laten
varen en komen er rond voor uit dat
ze Noord-Viëtnam (dus China!) mee
helpen. Dit ondervinden de Ver. Sta
ten jammer genoeg tot hun gro
te schade. Ze kunnen daaraan dood
bloeden.
Het vrije berglandje Tibet is reeds
onder de voet gelopen, waarvan de
bewoners gedeeltelijk door India
zwerven, gedeeltelijk de afschuwelijk
ste wreedheden hebben ondergaan.
Thailand is nu aan de beurt. Jammer
voor de Chinezen dat Soekarno van de
kaart is, anders waren ze gemakkelij
ker in Australië gekomen, dat zich
niet verdedigen kan. India en Paki
stan (waarop het „verdeel en heers"
is toegepast Kasjmir) is het voor
lopige doel (na Thailand en Malakka)
Dat deze zaken nog genoemd moe
ten worden, ook terwijl de communis
ten zelf hun ideeën over het wereld
communisme in hun vaandel meevoe
ren, schijnt niemand aan te spreken.
J, C. van der Veen
De president van de Verenigde Staten, Lyndon B. Johnson en vice-pre
sident Hubert Humphrey.
Verwijten genoeg zoals men ziet.
Kinderachtige verwijten soms: er
lykt ons niets onfatsoenlijks in zitten
als wij de opvattingen van de filoso
fen Russell en Sartre vreemd vinden
en er schuilt voor ons niets „raadsel
achtigs" in als wij in onze rubriek
perscommentaren het woord laten
aan Flex, een zeer gezien commenta
tor in het toch beslist niet sensatione
le dagblad Trouw.
Anderzijds ernstige verwijten: als
men ons voor de voeten gooit dat wij
bewust de feiten verdraaien om daar
mee de publieke opinie te beïnvloeden
dan nemen we dat hoog op.
Daarom willen we van onze kant
graag duidelijk stellen hoe wij het
probleem-Viëtnam zien. Er zijn mil
joenen woorden over gesproken en ge
schreven terwille van de duidelijk
heid willen we het graag kort en bon
dig formuleren. Dat heeft nadelen: we
kunnen niet op allerlei details ingaan
en dat zal ons nieuwe ingezonden
stukken opleveren. Steeds weer na
tuurlijk met het verwijt dat we de
kennis van zaken missen! Maar we
hopen dat dit grote voordeel daar te
genop weegt: dat ook onze tegenstan
der ervan overtuigd is dat wij de fei
ten eerbiedigen en daaruit trachten
nuchtere conclusies te trekken.
Om het antwoord te vinden moet
men terug naar het jaar 1954 toen in
Genève de akkoorden gesloten werden
die een einde maakten aan de oorlog
in Indo-China. Frankrijk was, na de
nederlaag bij Dien Bien Phoe, vastbe
sloten zich zo snel mogelijk uit dit
wespennest terug te trekken en dat
maakte de toenmalige minister van
buitenlandse zaken van de Ver. Staten,
John Foster Dulles, uiterst wantrou
wig. Hij geloofde niet in de goede be
doelingen van de Chinese communis
tenleiders en hun Viëtminh-volgelin
gen. Hij geloofde niet in punt V van de
akkoorden, waarin de partijen plech
tig beloofden hun zone „niet te mis
bruiken voor de hervatting der vijan
delijkheden of ten dienste van een ag-
agressieve politiek. Hij geloofde niet in
punt VI, waarin „vrije algemene ver
kiezingen bij geheime stemming"
werden gegarandeerd. En daarom liet
hij zijn onderminister, Bedell Smith,
een aparte, unilaterale verklaring af
leggen, waarin twee zaken heel scherp
waren vastgelegd de Ver. Staten zou
den iedere hervatting van de agressie
met de meeste ernst (with grave con
cern) beschouwen als zijnde ernstige
bedreiging van de vrede en de inter
nationale veiligheid. En: de V.S. zul
len voortgaan te trachten de eenheid
van dit tegen zijn wil in twee zones
verdeelde volk te verwezenlijken door
vast te houden aan de \5rije verkiezin
gen.
Deze verklaring was, zoals zo dik
wijls in de Amerikaanse politiek, een
mengeling van idealisme en puur
eigenbelang. Dulles onderkende scherp
het Chinese gevaar, zag daarin terecht
een direct gevaar voor de eigen Ame
rikaanse belangen. Anderzijds leefde
in deze Amerikaan heel sterk de vrij
heidsgedachte: ieder volk heeft het
recht in vrijheid over het eigen lot te
beslissen. Vrije en geheime verkiezin
gen zag hy als het onvervreemdbaar
recht van iedere natie een recht dat
gehonoreerd behoort te worden, ook al
zou men er een oorlog om riskeren!
Dat alles speelde in 1954 nu is het
1967. Men kan niet zeggen dat Dulles
het verkeerd heeft gezien: de commu
nisten hebben zich nooit bij de verde
ling neergelegd en zijn ogenblikkelijk
begonnen met infiltratie en agressie
tegen het niet-communistische zuiden.
Van vrije verkiezingen is nooit iets te
recht gekomen, want vrije verkiezin
gen passen niet in het communistische
stramien. Pas vorig jaar is er in Zuid-
Viëtnam een bescheiden begin mee ge
maakt. Daarom zijn de Amerikanen
in Viëtnam. Ze hebben het van te vo
ren aangekondigd en ze zijn er legaal:
op verzoek van de wettige Viëtna
mese regering. Ze zijn er als bondge
noten, mede strijdend tegen hen die
proberen het wettige gezag omver te
werpen door inmenging van buiten af.
Ze zijn er uit eigenbelang: om de
Chinese agressie in Azië een halt toe
te roepen. Ze zijn er ook uit idealisme:
om te voorkomen dat mensen, die niet
onder een communistisch regime wil
len leven, toch worden ingelijfd.
De vraag is uitermate moeilijk ob
jectief te beantwoorden, wil men
recht doen aan de individuele bedoe
lingen van deze mensen. Tegen de
Fransen streden de communisten en
niet-communisten samen. Bij de ver
deling van Viëtnam werd het noorden
het communistische deel, het zuiden
het niet-communistische. Bepaald
werd dat iedere burger van Viëtnam
vrij was te kiezen in welk deel hij
wilde gaan wonen en dat niemand
een strobreed in de weg gelegd mocht
worden.
Natuurlijk waren er ook toen
Noord viëtnamese niet-communisten en
Zuidviëtnamese communisten. Van de
eerste merkt men weinig of niets meer
ze zijn „opgeslokt" voor zover ze niet
naar het zuiden zijn gegaan. De twee
de groep heeft zich niet neergelegd bij
de bestaande situatie in het zuiden
(wat ieders goed recht is!), maar
heeft de wapens ter hand genomen om
het bestaande regime te verdrijven,
daarbij Ijverig geholpen door het com
munistische noorden en door de Chi
nezen. En wie dit doet, is naar onze
maatstaven niet een vrijheidsstrijder,
maar een rebel.
Wil men die vraag beantwoorden
dan moet men het eerst eens zijn over
een andere vraag: wat zijn oorlogs
misdaden? Wie meent dat oorlog,
waarom dan ook en hoe dan ook, al
tijd een misdaad is, die is met het
beantwoorden van die vraag gauw
klaar. Wie echter erkent dat het in
onze wereld soms nodig zal zijn oor
log te voeren, uit puur lijfsbehoud
(waartoe Israël straks misschien
wordt gedwongen), dan wel omdat er
waarden in het geding zijn die voor
het mens-zijn als essentieel gezien wor
den, die heeft het met zo'n vraag heel
wat moeilijker. Is het een misdaad ge
bieden te bombarderen waar ook bur
gers het slachtoffer zullen worden?.
Dan had in Neurenberg naast Goe-
ring ook Churchill behoren te zitten,
want beiden hebben open steden laten
bombarderen.
Maar ook het Stockholmse tribu
naal heeft ons er niet van kunnen
overtuigen dat door de Amerikanen
oorlogsmisdaden worden bedreven
anders gezegd: dat men moordt uit
lust tot moorden. En dat vindt men
ook niet terug in de reportages van
Salisbury waarnaar briefschrijver
Dick de Groot verwijst.
De beantwoording hangt af van het
standpunt dat men inneemt. Wijlen
president John F. Kennedy heeft des
tijds door een vastberaden en zeer
onverbiddelijk optreden de Russen er
van weerhouden zich in een Cubaans
avontuur te storten tegenover cie
Chinezen is dat niet gelukt. Van 1954
af hebben de Amerikanen duidelijK
gemaakt dat voor hen de grens tegen
het oprukkende Chinese communis
me lag bij de 17e breedtegraad in
Viëtnam maar de Chinezen willen
verder: heel Viëtnam, Laos, Cambod
ja, mogelijk Pakistan en India. Hele
maal volgens de leerstellingen dat het
communisme de wereld moet verove
ren.
Iets anders is of er geen diploma
tieke weg was geweest om de Chine
zen de voet dwars te zetten. We gelo
ven niet dat het verstandig was (en
is) rood-China buiten de Ver. Naties
te houden en ook in andere opzichten
dit enorme land zo veel mogelijk te
isoleren. Wat vele Amerikaanse poli
tici niet begrijpen is dat wapens nooit
het beslissende woord kunnen spre
ken in een botsing van ideologieën.
Dat geduld een eigenschap is die
soms meer rente oplevert dan dol
lars. En dat de Amerikaanse opvat
tingen over vrijheid geen exportarti
kel zijn waarop ieder ander volk met
smart zit te wachten. President John
son is naar ons besef beslist geen
„moordenaar" wel een typische re
presentant van de soms fantasieloze
Amerikaanse politiek, die geen ande
re weg ziet dan de eenmaal uitgestip
pelde.
Velen verwijten Johnson dat hij al
le vredesbesprekingen blokkeert door
zijn weigering de bombardementen
op Noord-Viëtnam te staken he
laas, was het maar zo simpel! Niet
dat we overtuigd zijn van het strate
gische dan wel tactische nut van deze
bombardementen: we geloven niet dat
men de bevolking van Noord-Viëtnam
daarmee moreel op de knieën krijgt
en we geloven niet dat deze bombar
dementen de militaire kracht van
Noord-Viëtnam ernstig kunnen scha
den. Het is nu eenmaal zo dat China
en/of Rusland er altijd voor zullen
zorgen dat het hun communistische
broeders niet aan oorlogsmaterieel
ontbreekt!
Maar het staken van deze bombar
dementen betekent niet dat er vrede
in Viëtnam zal zijn. Voor vredesbe
sprekingen is de goede wil van twee
partijen nodig en die goede wil ont
breekt bij de communisten ten enen
male. Een vrede in Viëtnam past op
dit moment niet in hun ideologie en
niet in hun strategie die er op ge
richt is het de tegenpartij, Amerika,
zo moeilijk mogelijk te maken. Die
strategie zal pas gewijzigd worden als
blijkt dat de wereldopinie dit ten enen
male niet slikt. Maar helaas, die we
reldopinie kant zich zo eenzijdig tegen
de Amerikanen dat de communisten
voorlopig nog wel vrij spel hebben.
Wat betekent dat de betogingen zoals
die nu meestal worden opgezet, het
tegendeel bereiken van wat ze be
ogen. Het is triest het zo te moeten
stellen...!