y\ j
i
F
i
ZIEZO
2
3
1
sl/m
Mentale belasting
40 sign/min
1min
70 sign/min
c—
H
W
D;
w
W,
N
E,
M
D
D
ZATERDAG 24 JUNI 1967
ifo&fs&yyrf't>iit*é£jt> 'Mto+def -
sfayC&le^ShttfjfeydTt^/Zs^t&Ulé**\Z*tc6'*&tp*vo
U^JUf 4?y
f2^C^t\. C*J~ 0 MQfouk U-y -~Z—-£jLf t^JLsf **-? a u.
U// 5 f~- MUt/* -d^' V7ZK.O, «Zx'CA-P-/^*
XAJfajf li*i G(JXA* VJU>C *C$iïCL~* xcm^ icv*j\ju+ '"2- t7<~Lx
vv/ *\-o ^U/f" ^c^v 0-h*s* f-Orof cjy\ e-fi- <s>^
l^V^cl •«*- CAA-^C-^- ^"1*1
ft*# hmr-C^JU o-^ in ld}GUb^/ïfo\^ ScMj&rhn O U\kru-f
/k *^U pjn,/x— i"tt t.floir<—
•^oto 1XJL
0^
ytu«*
A>^+*CcO~64é0L&'£jLlJi.£UÏL4m
fk' ~t-<~ pJ*t>r**.*^M«n.
t-istCr ^CJJC t+f VOff* cCt. iZ-CGtj^db 1XJL
y^ob hfAJs* CtjXyi lco
^f*d*''C'ji
1- c
JULiS) /pptvA"" UAAA^UylX^
■<A^ ytx^ l*UATUL^
-£A- .VHSrXk.Ct'ztA, He*/
icU aA zfot./~-
cU iO*S? cUsU*^~~
jj*#** ry 0"«M/a if^yu^td^,
-£^7 <1^7s-lUu «- -»-
Cu /j -J* c^ •°-
0,. C- c/. c^
Ut*.
<s—
n de grote, mooie en deftige ka
mers achter het zeventiende-eeuwse trapge-
veltje van een vroegere brouwerij annex ko-
renhandel aan de Meipoortstraat in Does
burg komt de grote paradox op ons af. In
deze serene rust, in deze weldadige sfeer
van drieëneenhalve eeuw terug, temidden van
oude ambachtskunst in elk hoekje van het in
terieur, kan men zich nauwelijks voorstellen
dat er ook nog een èndere wereld is, waar
in van dit alles geen vleugje meer resteert.
Wij waren deze week in dit prachtige oude
huis van Hendrik de Keyzer de gast van dr.
J. W. H. Kalsbeek. Hij woont in Amsterdam
en hier in Doesburg vond hij zijn tweede wo
ning.
Dr. Kalsbeek is een jonge psycholoog,
hoofd van het Laboratorium voor Ergonomi
sche Psychologie TNO. In de hall van dit
unieke huis staan bloemen op oude vazen en
nog steeds komen er méér boeketten hulde
blijken en felicitaties. Dr. Kalsbeek is de vo
rige week namelijk aan de Universiteit van
Amsterdam gepromoveerd tot doctor in de
sociale wetenschappen. Met zijn proefschrift
„Mentale belasting1' heeft hij een actueel
probleem aan de orde gesteld. De titel doet
het misschien niet direct veronderstellen,
maar deze dissertatie zal veel mensen
ook buiten de wetenschappelijke kring -
boeien en inspireren. In onze ingewikkelde
maatschappij, waarin de techniek een steeds
grotere rol gaat spelen, is iets achtergeble
ven, namelijk de mens zelf.
Het proefschrift van dr. Kalsbeek is een
voor de leek - ingewikkeld document. Door
een ruim gebruik van wetenschappelijke ter
men laat het boek zich niet in één adem uit
lezen. Dr. Kalsbeek heeft ons zijn studie na
der toegelicht. Dat kon mooi, hier in de rust
van het Gelderse en dan nog wel in de zeld
zame omgeving van een Hendrik de Keyzer-
huis.
ft9 r. Kalsbeek valt even middenin z'n
onderwerp en zegt: „Bij de voortschrijding
van onze technische ontwikkeling is de mens
bijzonder kwetsbaar geworden. Het is daar
bij het tragische, dat hij dat zélf niet of nau
welijks onderkent".
Dr. Kalsbeek vertelt van zijn studie en als
we alvast even een conclusie mogen maken
dan is dat deze: die knappe mens van nu,
waar we toch eigenlijk wel een beetje trots
op zijn, heeft niet zo héél veel nodig of hij
staat weer daar, waarin hij in zijn ontwikke
ling begonnen is, namelijk bij het „aap, noot,
mies", het „a.b.c.d.e." of het „1,2,3,4,5..."
De capaciteit, het vermogen van ons men
selijk brein is in het geding. Dr. Kalsbeek
heeft aan dat brein zijn studie gewijd en zijn
conclusie is dat wij op dit terrein zijn achter
gebleven. Vroeger was de mens in zijn werk
de sterkste schakel nu is hij de zwakste
schakel geworden.
De studie van dr. Kalsbeek waarvan op
deze pagina uiteraard slechts enkele facetten
kunnen worden behandeld, wordt in de we
tenschappelijke wereld gezien als een belang
rijke bijdrage aan de geestelijke gezondheid
van de werkende mens. Ook buiten Neder
land trekt zijn dissertatie de aandacht. Dr.
Kalsbeek is reeds bekend in Frankrijk als
psycholoog. Hij studeerde in Parijs en be
haalde daar alle titels op het gebied van de
psychologie. Hij is bestuurslid van de Frans
talige Vereniging voor Ergonomie en kreeg
aan de Universiteit van Cambridge de hooe
onderscheiding van Master of Arts.
ftr e mens, ontheven van zware ar
beid, kreeg een nieuwe soort belasting - de
mentale belasting. Hij moet meer „geeste
lijk tillen". Informaties stromen op hem af
- in het verkeer, in de massa-industrie,
thuis bij de televisie en andere communica
tiemiddelen, en zelfs in zijn vrije tijd.
Die informatie, zegt dr. Kalsbeek, moet
verwerkt worden in het menselijk brein
een soort informatieverwerker. Men zou het
ook een computer kunnen noemen. Maar er
is een duidelijk verschil tussen de computer
machine en de menselijke computer. De
laatste is beperkt in zijn mogelijkheden en
dat zal volgens dr. Kalsbeek zo blijven. De
mens van de toekomst zal geen scherpere
ogen hebben, geen minder vatbare slijmvlie
zen, geen beter gehoor; zijn temperatuur zal
omstreeks 37 graden blijven en zijn reactie
snelheid zal niet anders worden. Hij zal hoog
stens zeven acht dingen tegelijk kunnen
zien en dat zal in de toekomst niet verande
ren.
Intussen zijn we bezig de mens te belasten
met steeds ingewikkelder taken en vragen
wij van hem reactie-snelheden die sneller
zijn dan het menselijk reactie-vermogen. Dr.
Kalsbeek is van mening dat de constructeur
hoe langer hoe meer verwijderd raakt van
de gebruiker van de door hem geconstrueer
de machines. Hierdoor ontstaat het risico,
dat het accent uitsluitend komt te liggen op
de prestaties van de machine, waarbij de
mens zich dan maar moet aanpassen.
Dr. Kalsbeek stelt het heel duidelijk. Als
wij mensen opleiden en selecteren voor een
bepaalde taak, dan richten wij onze activi
teit op de taak die vervuld moet worden,
maar de taak zélf aanvaarden wij zoals de
ze is. De betrekkelijk nieuwe wetenschap van
de ergonomische psychologie doet het juist
andersom. Zij richt haar activiteit op de
taak en de taakomstandigheden met het oog
op de méns die de taak moet uitvoeren. Let
terlijk zegt dr. Kalsbeek: „Als wij een we
reld maken waarin wij ons willen thuisvoe-
len, dan zal die wereld moeten passen bij de
opbouw van ons brein, bij ons geestelijk ver
mogen. In Engeland zegt men dat met ^en
om de zwakste schakel
paar woorden heel klaar: „Fitting the job
to the workeri"
1/ e ergonomie de wetenschap die
zich bezig houdt met de mens en zijn werk
- is van oorsprong een Engelse gedachte
uit de tweede wereldoorlog, toen door techni
sche hulpmiddelen de mens veelal in de in
dustrie (met toentertijd veel ongeselecteer-
de werknemers) niets overbleef dan een con
trolerende functie.
Nadat de Gezondheidsorganisatie TNO zich
intensief had bezig gehouden met onderzoe
kingen op het gebied van de lichamelijke ar
beid, kreeg de heer Kalsbeek, hoofd van het
Laboratorium voor Ergonomische Psycholo
gie TNO de opdracht zijn aandacht te rich
ten op de psychische kant van de arbeid.
Als voorlopig resultaat is uit die studie zijn
dissertatie „Mentale belasting" gekomen.
Al pratende over de inhoud van zijn proef
schrift komt duidelijk het uitgangspunt van
dr. Kalsbeek naar voren. De mens, zegt hij,
heeft er recht op, als hij thuis komt van zijn
werk, dat hij nog fut heeft voor andere ta
ken, bijvoorbeeld die in zijn gezin. Als hij
tot de conclusie komt dat hij „het 's avonds
niet meer opbrengt", is er iets mis en moet
hij naar de bedrijfsarts. Wat al jarenlang
heel duidelijk is op het gebied van lichame
lijke arbeid, moet ook gelden voor het brein
van de man. Wij plegen met de enorme hoe
veelheden informatie die de moderne mens
te- verwerken krijgt, roofbouw op de geeste
lijke gezondheid. En het vervelende is, het is
niet tastbaar. Als de man vroeger een mud
aardappels niet meer tillen kon, was er ook
iets mis. Hij liet de zak staan en het was
duidelijk: hij kan het niet. Maar wie geeste
lijk „tilt", kan via een geestelijke belasting
tot overbelasting komen zonder dat het dui
delijk merkbaar gaat worden dat er iets niet
klopt.
formaties tegelijk verwerken. Eén voor één
komen zij aan de beurt. In de „wachtka
mer" staan dus als het ware de informaties
„in queue". Proefondervindelijk heeft dr.
Kalsbeek bewezen dat de hoeveelheid infor
matie, die bijvoorbeeld in één seconde bin
nenkomt, moet worden vastgehouden en ver
werkt, beperkt is. Duidelijk is een grens
vastgesteld.
Wat gebeurt er als die grens wordt over
schreden? Er zijn namelijk nog meer infor
maties dan die welke betrekking hebben op
iemands werk. Er kunnen emoties optreden,
spanningen, frustraties, en ook het willen of
moeten onthouden van bepaalde dingen kan
beschouwd worden als bronnen van mentale
belasting.
De eerste verschijnselen die optreden als
de grens wordt bereikt - de informaties
dus te talrijk worden - zijn, dat de fijnste
stuurmechanismen in het brein eenvoudig
wegvJIen. De overladen cellen worden uit
geschakeld (als het ware door een „ther
mostaat" die bij het naderen van de grens
regelend optreedt).
at er met ons brein bij het „inne
men" van informaties gaat gebeuren, is een
ingewikkelde geschiedenis. Is er een grens?
Dr. Kalsbeek zegt het in populaire termen
zo: men moet zich voorstellen dat de infor
matie via de zenuwbanen in de vorm van sig
nalen wordt overgeseind. Men hoort Iets,
men voelt iets, men ziet iets en ai deze in
formaties komen tenslotte uit in één centraal
kanaal. Al de binnenkomende informaties
moeten verwerkt worden door het brein. Op
onderscheiding van een bepaalde informatie
bijvoorbeeld het zien van een overstekende
fietser in het verkeer, volgt de keuze in het
brein (wat te doen), de inwerkingstelling van
't stuurmechanisme en tenslotte het gedrag (in
dit geval de voet op het rempedaal).
Het éne centrale kanaal kan niet alle in
I eel interessant zijn de proeven die
dr. Kalsbeek genomen heeft bij het meten
van mentale belasting. Het was een ontdek
king dat het hart van iemand die mentaal
overbelast raakt, niet harder gaat bonzen zo
als bij lichamelijke belasting, maar op de
cardio-tachometer een instrument dat de
hartslag op papier tekent - wel een ander
beeld te zien geeft. In rust is de hartslag bij
ieder gezond mens onregelmatig (zie gra
fiekje 3). Men vergelijkt dit onregelmatige
beeld wel eens met 'n motor die stationair on
regelmatig loopt en dan pas soepel gaat draai
en als met gas geven de toeren gaan oplo
pen.
Zodra iemand mentaal belast wordt, blijft
de lijn op dezelfde hoogte, hetgeen betekent
dat er vrijwel geen versnelling van de hart
slag optreedt. Maar wel is duidelijk te zien,
dat de geregistreerde lijn strakker wordt.
Dr. Kalsbeek vertelde ons dat deze regis
tratie van de mentale belasting voor hem en
zijn medewerker, de medicus J. H. Ettema
van het Coronel Laboratorium, een ontdek
king was. Nog nooit eerder was men tot de
ze meting van mentale belasting gekomen en
het moet dan ook wel een grote voldoening
zijn voor dr. Kalsbeek dat zijn methodiek
op het ogenblik is overgenomen door de con
structeurs-psychologen die bezig zijn met
de inrichting van het instrumentarium vanv
het nieuwe Franse verkeersvliegtuig, de
Concorde. Het heeft namelijk geen zin super
sonische vliegtuigen te voorzien van inge
nieuze besturingssystemen als de vliegers
die deze systemen moeten bedienen, de ge
boden Informatie niet kunnen verwerken.
'an komt het boeiende hoofdstuk
van de experimenten: hoe kan men mensen
mentaal belasten? Lichamelijk belasting is
een betrekkelijk eenvoudige zaak. Laat de
proefpersoon een aantal diepe kniebuigingen
maken, zet 'm op een fiets of laat hem een
last tillen en de metingen van hartslag,
bloeddruk, enz. kunnen beginnen.
Dr. Kalsbeek heeft de medewerking onder
vonden van vele proefpersonen.
Eén van de experimenten waarmee vele
proeven zijn genomen, verloopt als volgt:
men laat de proefpersoon in een willekeuri
ge volgorde hoge en lage tonen horen. Zijn
opdracht is, bij het horen van een hoge toon
met de rechtervoet een pedaal in te drukken
en bij het horen van een lage toon een pe
daal links te bedienen. Men gaat de man
dus informaties geven, die door zijn brein
worden geïdentificeerd, gekozen en gestuurd,
waarna tenslotte de linker- of rechtervoet in
beweging komt. Heeft iemand enige oefe
ning in deze taak gekregen dan kan hij 70
a 80 informaties per minuut verwerken zon
der fouten te maken.
JVpordat de proef begon werd de hartslag
van de man geregistreerd. In rust vertoont
het beeld een grillig onregelmatig lijntje
(de motor loopt als het ware stationair, on
regelmatig). Zodra de proef begint (de mo
tor krijgt wat gas en begint regelmatiger te
lopen) gaat het lijntje wat minder pieken
vertonen (zie grafiekje 3).
Men gaat de proefpersoon nu wat extra in
formatie geven. Hij krijgt namelijk de op
dracht iets te schrijven naar eigen keuze
een brief, een verhaaltje. De tonen vol
gen elkaar in het begin slechts langzaam op
en de proefpersoon krijgt de gelegenheid
zijn schrijftaak te organiseren. Maar dan
gaan de hoge en lage tonen sneller komen.
De proefpersoon krijgt daarbij de instructie
het „sorteren" van de tonen voorrang te
geven boven zijn schrijftaak.
Wat gaat nu gebeuren? Op de cardio-ta
chometer is duidelijk te zien dat het hart
slaglijntje steeds vlakker gaat lopen bij het
toenemen van de mentale belasting door
sneller opeenvolgende informaties. Er ko
men méér informaties binnen dan het cen
trale kanaal kan verwerken en de „wacht
kamer" gaat dus voller raken.
Dr. Kalsbeek vergelijkt het proces dat nu
in het brein van de proefpersoon aan de
gang is wel eens met 't druppelen van water
door een warme trechter. Vormt er zich
een grote verzameling van druppels die
moeten wachten, dan kan het gebeu
ren dat er druppels gaan verdampen. De
„vasthoud-capaciteit" in de „wachtkamer"
is namelijk beperkt. Gebleken is nu, dat, hoe
hoger men de proefpersoon mentaal belast
met informaties, hoe eerder het informatie-
verwerkendsysteem bepaalde informaties
afwijst, als het ware naast zich neerlegt.
Dat heeft tot gevolg dat er, zoals dr. Kals
beek het eenvoudig formuleert: „gaten in de
aandacht vallen." De uitvoering van de
taak loopt terug en wel zo, dat de fijnst be
stuurde handelingen het eerst de dupe wor
den. De proefpersoon gaat zijn taak dus uit
voeren op een lager niveau. Ons normale
gedrag wordt als het ware gestuurd door
een hele „piramide" van sturingen. De piek
van deze piramide valt het eerst weg.
Voor degene, die onder constante mentale
belasting moet leven, stelt het systeem van
informatieverwerking zich in op een heel
kleine reserve. Er zijn mensen bij wie die
reserve onbewust groot blijft. Men zou dat
„luie mensen" kunnen noemen. In hun brein
wordt de stroom van informaties eerder af
gestoten. De top van de piramide blijft la
ger en daardoor dus de reserve groter.
ij hebben dr. Kalsbeek gevraagd
wat er nu gaat gebeuren als bovenin die
denkbeeldige piramide ook de reserve wordt
aangesproken. Hij zegt dat het dan verschil
lende kanten kan opgaan. De ene mens zoekt
stille plekken op, de ander zoekt juist een
drukke plaats om nieuwe prikkels te krijgen.
Als hij zich gaat vervelen, wordt hij onrus
tig. Mensen die overspannen dreigen te wor
den, kunnen zich niet meer ontspannen, zij
zoeken naar activiteit en prikkeling, worden
geïrriteerd en doordat een gedeelte van de
toestromende informatie op dit hoge niveau
gaat wegvallen en er dus „gaten in de ge
dachten" vallen, gaat de taak er onder lij
den. Voor mensen, bij wie de „thermostaat"
al eerder afslaat en die dus op een lager ni
veau blijven met een grotere reserve (de luie
mensen) zal de norm niet spoedig worden
overschreden.
Dr. Kalsbeek wijst ons er nog eens op, hoe
kwetsbaar we zijn, vooral ook omdat we de
situatie zoals hierboven eenvoudig geschetst,
niet onderkennen. Bovendien en daarin
zijn wij achtergebleven - hebben we ons
nooit zorgen gemaakt over de mentale be
lasting. Als een zakenman naar Tokio moet,
worden allerlei voorbereidingen getroffen. Er
volgen aanpassingen aan 't andere klimaat,
aan de andere tijd op 't andere halfrond en
de man krijgt prikken opdat hij niet ziek kan
worden. Mentale belastingen (wat de man in
zijn brein aan informaties moet verwerken)
zijn jarenlang onmeetbaar geweest en kon
den ongecontroleerd op iemand afkomen.
e keren nog even terug naar de
proefpersoon die al trappende op de hoge- en
lage-noot-pedalen een stuk aan het schrijven
is. Uit die proefnemingen van dr. Kalsbeek
komen heel interessante dingen tevoorschijn.
Een nette brave man, die geen onvertogen
woord zal spreken, gaat in zijn taak ondui
delijk worden zodra men hem mentaal gaat
overbelasten (zie handschrift 1). Hij wordt
lichtvaardig en treedt onverschillig op, ter
wijl hij bij het toenemen van de hoge en la
ge tonen duidelijk agressief wordt.
og een voorbeeld uit de experi
mentenreek van dr. Kalsbeek (zie 2). Ter
wijl een man aan het schrijven is, wordt hij
mentaal belast wéér met 'n opdracht om
bij hoge en lage tonen pedalen in te druk
ken. Het eerste dat men ziet optreden, is een
verlaging van het niveau van de inhoud van
het geschrevene. Het wordt allemaal erg om
standig, zonder dat de bedoeling van de man
goed „uit de verf" komt. Hij raakt de draad
kwijt. Korte, kinderlijk aandoende zinnetjes
zijn 't enige dat hij nog met veel moeite kan
produceren. Daarna is nog alleen het alfabet
„beschikbaar" totdat slechts halen en kras
sen overblijven...
Het merkwaardige is, dat als men de man
laat doorschrijven en de snelheid waarmee
de tonen elkaar opvolgen vermindert, de in
houd van het geschrevene weer een „retour
la réalité" te zien geeft.
Hoe dom het gedrag kan worden onder in
vloed van afleiding, laat dr. Kalsbeek ook zien
met het figuurtje 4. Een test voor een kind
van zeven jaar kan door een academicus
niet meer foutloos worden volbracht. Zijn
intelligentieniveau in deze taak is dus, on
der invloed van afleiding door informaties,
gedaald beneden dat van een kind. Dr. Kals
beek vertelt er bij dat de proefpersoon in
deze proef wel flink mentaal werd belast,
maar ook voor een geringe afleiding geldt
dezelfde wet: overlading en afleiding gaat
altijd ten koste van het niveau. Het gevaar
lijke daarbij is dat de man het zelf niet
merkt integendeel, hij heeft door de gro
te inspanning die het hem kost, eerder het
gevoel iets heel moeilijks redelijk te verrich
ten.
Uit de verschillende experimenten hebben
dr. Kalsbeek en zijn assistenten een schat
aan gegevens verzameld. De inhoud van het
geschrevene van de proefpersoon verraadt
vele gevolgen van mentale overbelasting, zo
als verkleining van het „geestelijke blik
veld", afnemende hoffelijkheid, spellingsfou
ten, herhalingen en onder meer emotie.
en heel typisch voorbeeld van de
gevolgen van mentale belasting spreekt uit
de Franse brief, die wij hierbij hebben afge
drukt (zie 5). De proefpersoon is een Frans
officier, die in Afrika heeft gediend. Naarma
te hij meer mentaal belast wordt, treden her
halingen op. Hij schrijft over de onderont
wikkelde gebieden en komt tot de conclusie
dat de kolonisatie niet verantwoordelijk is
voor de slechte toestanden. Heel onduidelijk
valt nog te onderscheiden dat de zwarten
zijn er zelf de schuld van... aaabbc..."
Dr. Kalsbeek vertelde ons dat die letters
van het alfabet vaak optreden als een
laatste poging nog iets op te schrijven. Heel
vaak gaat er bij Nederlandse proefpersonen
nog het „aap, noot, mies" of het „Wilhel
mus van Nassau..." aan vooraf. Een Ameri
kaanse student die ook onderzocht werd,
schrijft in dit stadium: „Tom sees the ball,
Jane sees the ball..." Het laatste houvast
bieden dus de zinnetjes uit de eerste lees
boekjes.
Bij de Franse officier heeft men op een
gegeven ogenblik plotseling de tonenfrequen-
tie met een sprong verminderd. Ineens wordt
het handschrift weer beter en wat schrijft
hij?
„...De autochtonen zijn erg interessant, zij
zijn aantrekkelijk door hun kinderlijk karak
ter en door hun zorgeloosheid..." En aan het
einde van de proef, als de tonen elkaar
slechts met flinke tijdsverschillen opvolgen
merkt de officier op dat Europa en Amerika
per slot van rekening ook 2000 jaar nodig
hebben gehad om tot een cultuur en een in
dustriële maatschappij te komen...
Hij heeft onder invloed van verschillende
mentale belasting dus verwijten, maar ook
begrip. Hier speelt een emotionele factor een
rol. Het is wel duidelijk, dat mensen die
mentaal zwaar belast worden, aan de grens
van een „breakdown" leven. Als er noodge
vallen optreden hebben zij geen reserve
meer. Een heel sterk voorbeeld daarvan is
het volgende: Op eigen verzoek vroeg een
Engelsman die assisteerde bij de proefne
mingen, aan zijn collega's hem eens flink
mentaal te belasten met het hoge- en lage-to-
nen-experiment. Dat gebeurde. De proefper
soon werd tot de grens gebracht dèèr
waar de laatste reserves moesten worden
aangesproken. Na afloop van het experiment
ging de man naar huis, startte zijn auto in
de garage van het laboratorium en reed
dwars door de garagedeuren naar buiten.
De reserve was op; er kon kennelijk geen
enkele informatie meer bij, zelfs niet de in
formatie naar het brein dat de deuren eerst
moesten worden geopend, alvorens kon wor
den weonereden...
0 e mens is kwetsbaar. Het kan in
deze tijd, nu hij de zwakste schakel gewor
den is in het samenspel van mens en ma
chine, niet vaak genoeg herhaald worden.
Wij verwonderen ons er over, dat iemand
geen voorrang geeft terwijl bij duidelijk een
auto van rechts zag aankomen en zelfs in de
richting van die auto keek. Maar die ene in
formatie haalde zelfs niet de „wachtkamer"
van het brein.
We hebben voor alles gezorgd, opdat de
werknemer zijn werk goed kan doen. De bus
chauffeur die zijn kolos door het verkeer
wurmt, honderden borden en situaties opzijn
weg tegen komt, hebben we een goede zit
plaats gebouwd, aangepast aan zijn lichaams
maten. Er is gezorgd voor ruime toevoer van
lucht en licht, de temperatuur in zijn comfor
tabele cabine is tot in de perfectie gere
geld. Kwestie van knoppen. Als we het niet
gedaan hadden zou de Arbeidsinspectie er wat
van gezegd hebben.
In het hele leven wordt steeds minder li
chamelijke arbeid verricht - in het boeren
bedrijf, in de industrie en in het transportwe
zen. Spierwerk komt er vrijwel niet meer aan
te pas. Waar eens de sjouwer werkte, staan
nu automaten met handgrepen en controle
lichtjes. We hebben gemeten wat de mens
kon doen, waartoe hij lichamelijk in staat is.
We hebben zijn bloeddruk gecontroleerd, zijn
zuurstofgebruik en hartslag gemeten en als
er een klacht kwam dat het werk te zwaar
was, hebben we het lichter gemaakt, hebben
we hem betere schoenen gegeven, een lichter
en luchtiger werkpak en we hebben de rech
te stoel, waarop hij in de kantine kon pauze
ren, vervangen door een rustplaats met
schuimrubber en in de anatomisch aangepas
te vorm.
aar op een kwade dag is Jansen,
de buschauffeur, de trekkermachinist, de
man op de verkeerstoren van een vliegha-
ven, de boekhouder, de zetter of de bedrijfs
leider die niets anders te doen had dan te
zitten, te controleren, te repeteren en te re
ageren, ziek geworden. Vriendelijk spraken
de collega's van „oververmoeidheid". Ande
ren zeiden dat Jansen overwerkt was, over
spannen, afgeknapt en er was er één die de
vinger op het voorhoofd legde daar zat 't
'm bij Jansen. Dat wordt zo gauw en vaak
gezegd. Maar heeft ooit iemand zich afge
vraagd, naast wat we allemaal wél voor Jan
sen hebben gedaan, wat we niet voor hem
gedaan hebben? Wat we verzuimd hebben,
ondanks het feit, dat hij toch eigenlijk ver
geleken bij vroeger, zo'n mooie job had
zittend werk, schoon, licht en luchtig?
Jansen kreeg teveel informatie. De „wacht
kamer" voor het ene kanaal in zijn brein zat
vol. Jansen sprak zijn reserves aan, wist niet
van ophouden, wist zelfs niet dat zijn werk
beneden het niveau kwam te liggen, omdat
er „gaten in zijn gedachten" vielen en het
hele fijne stuurwerk door mentale overbelas
ting kwam te vervallen. Toen hij eens op
merkzaam werd gemaakt op fouten, werd
hij nog actiever, vroeg als het ware om nog
méér informatie. De reserves raakten op, de
grens werd bereikt en Jansen leefde mentaal
met, wat genoemd wordt „emergency capa
city". Er volgde een „mental breakdown".
r. Kalsbeek heeft een hypothese:
de moderne mens leeft op een intenser
niveau van informatieverwerking dan vroeger
(in als het ware de hoogste etage van het
brein), maar leeft met een kleine reserve
capaciteit.
Die mensen zitten op kantoren, in de ge
profileerde zittingen van een auto en nemen
deel aan het verkeer op wegen die met lich
ten, borden, strepen en aanwijzingen steeds
meer informatie op de weggebruiker afstu-
wen. Die mensen besturen een bus, vol met
passagiers, achter panelen met in de vorm
van nog eens een hele serie knopjes en lamp
jes, nog méér informatie. Die mensen zitten
ook in de vergaderzalen der politici en an
dere beleidsbepalers. Dr. Kalsbeek zegt van
hen dat psychische overbelasting bij hen ge
vaarlijk is, omdat hun beslissingen op een
geringer aantal overwegingen gaan berusten.
De wereld moet passen in de opbouw
van ons brein, heeft dr. Kalsbeek gezegd.
Andersom kan het niet, want ons brein is ge
bonden aan vaste wetten.
e materie van de mentale over
belasting is, voor wie er dieper over nadenkt,
bijzonder boeiend. Naar ons gevoel ook wel
een beetje griezelig, omdat we - zoals ook
al gezegd - op dit punt een achterstand heb
ben. Vandaar dat dr. Kalsbeek in een van
zijn stellingen bij de dissertatie zegt: „Zwa
re mentale arbeid, zoals die optreedt bij ta
ken met een hoog niveau van informatiever
werking, dienen onder de daadwerkelijke con
trole van de arbeidsinspectie te vallen".
Nog één van zijn 23 stellingen luidt: „Naast
arbeidskunde als wetenschap dient er een
vrijetijdskunde als wetenschap ontwikkeld te
worden". h. J. I.