y\ j i F i ZIEZO 2 3 1 sl/m Mentale belasting 40 sign/min 1min 70 sign/min c— H W D; w W, N E, M D D ZATERDAG 24 JUNI 1967 ifo&fs&yyrf't>iit*é£jt> 'Mto+def - sfayC&le^ShttfjfeydTt^/Zs^t&Ulé**\Z*tc6'*&tp*vo U^JUf 4?y f2^C^t\. C*J~ 0 MQfouk U-y -~Z—-£jLf t^JLsf **-? a u. U// 5 f~- MUt/* -d^' V7ZK.O, «Zx'CA-P-/^* XAJfajf li*i G(JXA* VJU>C *C$iïCL~* xcm^ icv*j\ju+ '"2- t7<~Lx vv/ *\-o ^U/f" ^c^v 0-h*s* f-Orof cjy\ e-fi- <s>^ l^V^cl •«*- CAA-^C-^- ^"1*1 ft*# hmr-C^JU o-^ in ld}GUb^/ïfo\^ ScMj&rhn O U\kru-f /k *^U pjn,/x— i"tt t.floir<— •^oto 1XJL 0^ ytu«* A>^+*CcO~64é0L&'£jLlJi.£UÏL4m fk' ~t-<~ pJ*t>r**.*^M«n. t-istCr ^CJJC t+f VOff* cCt. iZ-CGtj^db 1XJL y^ob hfAJs* CtjXyi lco ^f*d*''C'ji 1- c JULiS) /pptvA"" UAAA^UylX^ ■<A^ ytx^ l*UATUL^ -£A- .VHSrXk.Ct'ztA, He*/ icU aA zfot./~- cU iO*S? cUsU*^~~ jj*#** ry 0"«M/a if^yu^td^, -£^7 <1^7s-lUu «- -»- Cu /j -J* c^ •°- 0,. C- c/. c^ Ut*. <s— n de grote, mooie en deftige ka mers achter het zeventiende-eeuwse trapge- veltje van een vroegere brouwerij annex ko- renhandel aan de Meipoortstraat in Does burg komt de grote paradox op ons af. In deze serene rust, in deze weldadige sfeer van drieëneenhalve eeuw terug, temidden van oude ambachtskunst in elk hoekje van het in terieur, kan men zich nauwelijks voorstellen dat er ook nog een èndere wereld is, waar in van dit alles geen vleugje meer resteert. Wij waren deze week in dit prachtige oude huis van Hendrik de Keyzer de gast van dr. J. W. H. Kalsbeek. Hij woont in Amsterdam en hier in Doesburg vond hij zijn tweede wo ning. Dr. Kalsbeek is een jonge psycholoog, hoofd van het Laboratorium voor Ergonomi sche Psychologie TNO. In de hall van dit unieke huis staan bloemen op oude vazen en nog steeds komen er méér boeketten hulde blijken en felicitaties. Dr. Kalsbeek is de vo rige week namelijk aan de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd tot doctor in de sociale wetenschappen. Met zijn proefschrift „Mentale belasting1' heeft hij een actueel probleem aan de orde gesteld. De titel doet het misschien niet direct veronderstellen, maar deze dissertatie zal veel mensen ook buiten de wetenschappelijke kring - boeien en inspireren. In onze ingewikkelde maatschappij, waarin de techniek een steeds grotere rol gaat spelen, is iets achtergeble ven, namelijk de mens zelf. Het proefschrift van dr. Kalsbeek is een voor de leek - ingewikkeld document. Door een ruim gebruik van wetenschappelijke ter men laat het boek zich niet in één adem uit lezen. Dr. Kalsbeek heeft ons zijn studie na der toegelicht. Dat kon mooi, hier in de rust van het Gelderse en dan nog wel in de zeld zame omgeving van een Hendrik de Keyzer- huis. ft9 r. Kalsbeek valt even middenin z'n onderwerp en zegt: „Bij de voortschrijding van onze technische ontwikkeling is de mens bijzonder kwetsbaar geworden. Het is daar bij het tragische, dat hij dat zélf niet of nau welijks onderkent". Dr. Kalsbeek vertelt van zijn studie en als we alvast even een conclusie mogen maken dan is dat deze: die knappe mens van nu, waar we toch eigenlijk wel een beetje trots op zijn, heeft niet zo héél veel nodig of hij staat weer daar, waarin hij in zijn ontwikke ling begonnen is, namelijk bij het „aap, noot, mies", het „a.b.c.d.e." of het „1,2,3,4,5..." De capaciteit, het vermogen van ons men selijk brein is in het geding. Dr. Kalsbeek heeft aan dat brein zijn studie gewijd en zijn conclusie is dat wij op dit terrein zijn achter gebleven. Vroeger was de mens in zijn werk de sterkste schakel nu is hij de zwakste schakel geworden. De studie van dr. Kalsbeek waarvan op deze pagina uiteraard slechts enkele facetten kunnen worden behandeld, wordt in de we tenschappelijke wereld gezien als een belang rijke bijdrage aan de geestelijke gezondheid van de werkende mens. Ook buiten Neder land trekt zijn dissertatie de aandacht. Dr. Kalsbeek is reeds bekend in Frankrijk als psycholoog. Hij studeerde in Parijs en be haalde daar alle titels op het gebied van de psychologie. Hij is bestuurslid van de Frans talige Vereniging voor Ergonomie en kreeg aan de Universiteit van Cambridge de hooe onderscheiding van Master of Arts. ftr e mens, ontheven van zware ar beid, kreeg een nieuwe soort belasting - de mentale belasting. Hij moet meer „geeste lijk tillen". Informaties stromen op hem af - in het verkeer, in de massa-industrie, thuis bij de televisie en andere communica tiemiddelen, en zelfs in zijn vrije tijd. Die informatie, zegt dr. Kalsbeek, moet verwerkt worden in het menselijk brein een soort informatieverwerker. Men zou het ook een computer kunnen noemen. Maar er is een duidelijk verschil tussen de computer machine en de menselijke computer. De laatste is beperkt in zijn mogelijkheden en dat zal volgens dr. Kalsbeek zo blijven. De mens van de toekomst zal geen scherpere ogen hebben, geen minder vatbare slijmvlie zen, geen beter gehoor; zijn temperatuur zal omstreeks 37 graden blijven en zijn reactie snelheid zal niet anders worden. Hij zal hoog stens zeven acht dingen tegelijk kunnen zien en dat zal in de toekomst niet verande ren. Intussen zijn we bezig de mens te belasten met steeds ingewikkelder taken en vragen wij van hem reactie-snelheden die sneller zijn dan het menselijk reactie-vermogen. Dr. Kalsbeek is van mening dat de constructeur hoe langer hoe meer verwijderd raakt van de gebruiker van de door hem geconstrueer de machines. Hierdoor ontstaat het risico, dat het accent uitsluitend komt te liggen op de prestaties van de machine, waarbij de mens zich dan maar moet aanpassen. Dr. Kalsbeek stelt het heel duidelijk. Als wij mensen opleiden en selecteren voor een bepaalde taak, dan richten wij onze activi teit op de taak die vervuld moet worden, maar de taak zélf aanvaarden wij zoals de ze is. De betrekkelijk nieuwe wetenschap van de ergonomische psychologie doet het juist andersom. Zij richt haar activiteit op de taak en de taakomstandigheden met het oog op de méns die de taak moet uitvoeren. Let terlijk zegt dr. Kalsbeek: „Als wij een we reld maken waarin wij ons willen thuisvoe- len, dan zal die wereld moeten passen bij de opbouw van ons brein, bij ons geestelijk ver mogen. In Engeland zegt men dat met ^en om de zwakste schakel paar woorden heel klaar: „Fitting the job to the workeri" 1/ e ergonomie de wetenschap die zich bezig houdt met de mens en zijn werk - is van oorsprong een Engelse gedachte uit de tweede wereldoorlog, toen door techni sche hulpmiddelen de mens veelal in de in dustrie (met toentertijd veel ongeselecteer- de werknemers) niets overbleef dan een con trolerende functie. Nadat de Gezondheidsorganisatie TNO zich intensief had bezig gehouden met onderzoe kingen op het gebied van de lichamelijke ar beid, kreeg de heer Kalsbeek, hoofd van het Laboratorium voor Ergonomische Psycholo gie TNO de opdracht zijn aandacht te rich ten op de psychische kant van de arbeid. Als voorlopig resultaat is uit die studie zijn dissertatie „Mentale belasting" gekomen. Al pratende over de inhoud van zijn proef schrift komt duidelijk het uitgangspunt van dr. Kalsbeek naar voren. De mens, zegt hij, heeft er recht op, als hij thuis komt van zijn werk, dat hij nog fut heeft voor andere ta ken, bijvoorbeeld die in zijn gezin. Als hij tot de conclusie komt dat hij „het 's avonds niet meer opbrengt", is er iets mis en moet hij naar de bedrijfsarts. Wat al jarenlang heel duidelijk is op het gebied van lichame lijke arbeid, moet ook gelden voor het brein van de man. Wij plegen met de enorme hoe veelheden informatie die de moderne mens te- verwerken krijgt, roofbouw op de geeste lijke gezondheid. En het vervelende is, het is niet tastbaar. Als de man vroeger een mud aardappels niet meer tillen kon, was er ook iets mis. Hij liet de zak staan en het was duidelijk: hij kan het niet. Maar wie geeste lijk „tilt", kan via een geestelijke belasting tot overbelasting komen zonder dat het dui delijk merkbaar gaat worden dat er iets niet klopt. formaties tegelijk verwerken. Eén voor één komen zij aan de beurt. In de „wachtka mer" staan dus als het ware de informaties „in queue". Proefondervindelijk heeft dr. Kalsbeek bewezen dat de hoeveelheid infor matie, die bijvoorbeeld in één seconde bin nenkomt, moet worden vastgehouden en ver werkt, beperkt is. Duidelijk is een grens vastgesteld. Wat gebeurt er als die grens wordt over schreden? Er zijn namelijk nog meer infor maties dan die welke betrekking hebben op iemands werk. Er kunnen emoties optreden, spanningen, frustraties, en ook het willen of moeten onthouden van bepaalde dingen kan beschouwd worden als bronnen van mentale belasting. De eerste verschijnselen die optreden als de grens wordt bereikt - de informaties dus te talrijk worden - zijn, dat de fijnste stuurmechanismen in het brein eenvoudig wegvJIen. De overladen cellen worden uit geschakeld (als het ware door een „ther mostaat" die bij het naderen van de grens regelend optreedt). at er met ons brein bij het „inne men" van informaties gaat gebeuren, is een ingewikkelde geschiedenis. Is er een grens? Dr. Kalsbeek zegt het in populaire termen zo: men moet zich voorstellen dat de infor matie via de zenuwbanen in de vorm van sig nalen wordt overgeseind. Men hoort Iets, men voelt iets, men ziet iets en ai deze in formaties komen tenslotte uit in één centraal kanaal. Al de binnenkomende informaties moeten verwerkt worden door het brein. Op onderscheiding van een bepaalde informatie bijvoorbeeld het zien van een overstekende fietser in het verkeer, volgt de keuze in het brein (wat te doen), de inwerkingstelling van 't stuurmechanisme en tenslotte het gedrag (in dit geval de voet op het rempedaal). Het éne centrale kanaal kan niet alle in I eel interessant zijn de proeven die dr. Kalsbeek genomen heeft bij het meten van mentale belasting. Het was een ontdek king dat het hart van iemand die mentaal overbelast raakt, niet harder gaat bonzen zo als bij lichamelijke belasting, maar op de cardio-tachometer een instrument dat de hartslag op papier tekent - wel een ander beeld te zien geeft. In rust is de hartslag bij ieder gezond mens onregelmatig (zie gra fiekje 3). Men vergelijkt dit onregelmatige beeld wel eens met 'n motor die stationair on regelmatig loopt en dan pas soepel gaat draai en als met gas geven de toeren gaan oplo pen. Zodra iemand mentaal belast wordt, blijft de lijn op dezelfde hoogte, hetgeen betekent dat er vrijwel geen versnelling van de hart slag optreedt. Maar wel is duidelijk te zien, dat de geregistreerde lijn strakker wordt. Dr. Kalsbeek vertelde ons dat deze regis tratie van de mentale belasting voor hem en zijn medewerker, de medicus J. H. Ettema van het Coronel Laboratorium, een ontdek king was. Nog nooit eerder was men tot de ze meting van mentale belasting gekomen en het moet dan ook wel een grote voldoening zijn voor dr. Kalsbeek dat zijn methodiek op het ogenblik is overgenomen door de con structeurs-psychologen die bezig zijn met de inrichting van het instrumentarium vanv het nieuwe Franse verkeersvliegtuig, de Concorde. Het heeft namelijk geen zin super sonische vliegtuigen te voorzien van inge nieuze besturingssystemen als de vliegers die deze systemen moeten bedienen, de ge boden Informatie niet kunnen verwerken. 'an komt het boeiende hoofdstuk van de experimenten: hoe kan men mensen mentaal belasten? Lichamelijk belasting is een betrekkelijk eenvoudige zaak. Laat de proefpersoon een aantal diepe kniebuigingen maken, zet 'm op een fiets of laat hem een last tillen en de metingen van hartslag, bloeddruk, enz. kunnen beginnen. Dr. Kalsbeek heeft de medewerking onder vonden van vele proefpersonen. Eén van de experimenten waarmee vele proeven zijn genomen, verloopt als volgt: men laat de proefpersoon in een willekeuri ge volgorde hoge en lage tonen horen. Zijn opdracht is, bij het horen van een hoge toon met de rechtervoet een pedaal in te drukken en bij het horen van een lage toon een pe daal links te bedienen. Men gaat de man dus informaties geven, die door zijn brein worden geïdentificeerd, gekozen en gestuurd, waarna tenslotte de linker- of rechtervoet in beweging komt. Heeft iemand enige oefe ning in deze taak gekregen dan kan hij 70 a 80 informaties per minuut verwerken zon der fouten te maken. JVpordat de proef begon werd de hartslag van de man geregistreerd. In rust vertoont het beeld een grillig onregelmatig lijntje (de motor loopt als het ware stationair, on regelmatig). Zodra de proef begint (de mo tor krijgt wat gas en begint regelmatiger te lopen) gaat het lijntje wat minder pieken vertonen (zie grafiekje 3). Men gaat de proefpersoon nu wat extra in formatie geven. Hij krijgt namelijk de op dracht iets te schrijven naar eigen keuze een brief, een verhaaltje. De tonen vol gen elkaar in het begin slechts langzaam op en de proefpersoon krijgt de gelegenheid zijn schrijftaak te organiseren. Maar dan gaan de hoge en lage tonen sneller komen. De proefpersoon krijgt daarbij de instructie het „sorteren" van de tonen voorrang te geven boven zijn schrijftaak. Wat gaat nu gebeuren? Op de cardio-ta chometer is duidelijk te zien dat het hart slaglijntje steeds vlakker gaat lopen bij het toenemen van de mentale belasting door sneller opeenvolgende informaties. Er ko men méér informaties binnen dan het cen trale kanaal kan verwerken en de „wacht kamer" gaat dus voller raken. Dr. Kalsbeek vergelijkt het proces dat nu in het brein van de proefpersoon aan de gang is wel eens met 't druppelen van water door een warme trechter. Vormt er zich een grote verzameling van druppels die moeten wachten, dan kan het gebeu ren dat er druppels gaan verdampen. De „vasthoud-capaciteit" in de „wachtkamer" is namelijk beperkt. Gebleken is nu, dat, hoe hoger men de proefpersoon mentaal belast met informaties, hoe eerder het informatie- verwerkendsysteem bepaalde informaties afwijst, als het ware naast zich neerlegt. Dat heeft tot gevolg dat er, zoals dr. Kals beek het eenvoudig formuleert: „gaten in de aandacht vallen." De uitvoering van de taak loopt terug en wel zo, dat de fijnst be stuurde handelingen het eerst de dupe wor den. De proefpersoon gaat zijn taak dus uit voeren op een lager niveau. Ons normale gedrag wordt als het ware gestuurd door een hele „piramide" van sturingen. De piek van deze piramide valt het eerst weg. Voor degene, die onder constante mentale belasting moet leven, stelt het systeem van informatieverwerking zich in op een heel kleine reserve. Er zijn mensen bij wie die reserve onbewust groot blijft. Men zou dat „luie mensen" kunnen noemen. In hun brein wordt de stroom van informaties eerder af gestoten. De top van de piramide blijft la ger en daardoor dus de reserve groter. ij hebben dr. Kalsbeek gevraagd wat er nu gaat gebeuren als bovenin die denkbeeldige piramide ook de reserve wordt aangesproken. Hij zegt dat het dan verschil lende kanten kan opgaan. De ene mens zoekt stille plekken op, de ander zoekt juist een drukke plaats om nieuwe prikkels te krijgen. Als hij zich gaat vervelen, wordt hij onrus tig. Mensen die overspannen dreigen te wor den, kunnen zich niet meer ontspannen, zij zoeken naar activiteit en prikkeling, worden geïrriteerd en doordat een gedeelte van de toestromende informatie op dit hoge niveau gaat wegvallen en er dus „gaten in de ge dachten" vallen, gaat de taak er onder lij den. Voor mensen, bij wie de „thermostaat" al eerder afslaat en die dus op een lager ni veau blijven met een grotere reserve (de luie mensen) zal de norm niet spoedig worden overschreden. Dr. Kalsbeek wijst ons er nog eens op, hoe kwetsbaar we zijn, vooral ook omdat we de situatie zoals hierboven eenvoudig geschetst, niet onderkennen. Bovendien en daarin zijn wij achtergebleven - hebben we ons nooit zorgen gemaakt over de mentale be lasting. Als een zakenman naar Tokio moet, worden allerlei voorbereidingen getroffen. Er volgen aanpassingen aan 't andere klimaat, aan de andere tijd op 't andere halfrond en de man krijgt prikken opdat hij niet ziek kan worden. Mentale belastingen (wat de man in zijn brein aan informaties moet verwerken) zijn jarenlang onmeetbaar geweest en kon den ongecontroleerd op iemand afkomen. e keren nog even terug naar de proefpersoon die al trappende op de hoge- en lage-noot-pedalen een stuk aan het schrijven is. Uit die proefnemingen van dr. Kalsbeek komen heel interessante dingen tevoorschijn. Een nette brave man, die geen onvertogen woord zal spreken, gaat in zijn taak ondui delijk worden zodra men hem mentaal gaat overbelasten (zie handschrift 1). Hij wordt lichtvaardig en treedt onverschillig op, ter wijl hij bij het toenemen van de hoge en la ge tonen duidelijk agressief wordt. og een voorbeeld uit de experi mentenreek van dr. Kalsbeek (zie 2). Ter wijl een man aan het schrijven is, wordt hij mentaal belast wéér met 'n opdracht om bij hoge en lage tonen pedalen in te druk ken. Het eerste dat men ziet optreden, is een verlaging van het niveau van de inhoud van het geschrevene. Het wordt allemaal erg om standig, zonder dat de bedoeling van de man goed „uit de verf" komt. Hij raakt de draad kwijt. Korte, kinderlijk aandoende zinnetjes zijn 't enige dat hij nog met veel moeite kan produceren. Daarna is nog alleen het alfabet „beschikbaar" totdat slechts halen en kras sen overblijven... Het merkwaardige is, dat als men de man laat doorschrijven en de snelheid waarmee de tonen elkaar opvolgen vermindert, de in houd van het geschrevene weer een „retour la réalité" te zien geeft. Hoe dom het gedrag kan worden onder in vloed van afleiding, laat dr. Kalsbeek ook zien met het figuurtje 4. Een test voor een kind van zeven jaar kan door een academicus niet meer foutloos worden volbracht. Zijn intelligentieniveau in deze taak is dus, on der invloed van afleiding door informaties, gedaald beneden dat van een kind. Dr. Kals beek vertelt er bij dat de proefpersoon in deze proef wel flink mentaal werd belast, maar ook voor een geringe afleiding geldt dezelfde wet: overlading en afleiding gaat altijd ten koste van het niveau. Het gevaar lijke daarbij is dat de man het zelf niet merkt integendeel, hij heeft door de gro te inspanning die het hem kost, eerder het gevoel iets heel moeilijks redelijk te verrich ten. Uit de verschillende experimenten hebben dr. Kalsbeek en zijn assistenten een schat aan gegevens verzameld. De inhoud van het geschrevene van de proefpersoon verraadt vele gevolgen van mentale overbelasting, zo als verkleining van het „geestelijke blik veld", afnemende hoffelijkheid, spellingsfou ten, herhalingen en onder meer emotie. en heel typisch voorbeeld van de gevolgen van mentale belasting spreekt uit de Franse brief, die wij hierbij hebben afge drukt (zie 5). De proefpersoon is een Frans officier, die in Afrika heeft gediend. Naarma te hij meer mentaal belast wordt, treden her halingen op. Hij schrijft over de onderont wikkelde gebieden en komt tot de conclusie dat de kolonisatie niet verantwoordelijk is voor de slechte toestanden. Heel onduidelijk valt nog te onderscheiden dat de zwarten zijn er zelf de schuld van... aaabbc..." Dr. Kalsbeek vertelde ons dat die letters van het alfabet vaak optreden als een laatste poging nog iets op te schrijven. Heel vaak gaat er bij Nederlandse proefpersonen nog het „aap, noot, mies" of het „Wilhel mus van Nassau..." aan vooraf. Een Ameri kaanse student die ook onderzocht werd, schrijft in dit stadium: „Tom sees the ball, Jane sees the ball..." Het laatste houvast bieden dus de zinnetjes uit de eerste lees boekjes. Bij de Franse officier heeft men op een gegeven ogenblik plotseling de tonenfrequen- tie met een sprong verminderd. Ineens wordt het handschrift weer beter en wat schrijft hij? „...De autochtonen zijn erg interessant, zij zijn aantrekkelijk door hun kinderlijk karak ter en door hun zorgeloosheid..." En aan het einde van de proef, als de tonen elkaar slechts met flinke tijdsverschillen opvolgen merkt de officier op dat Europa en Amerika per slot van rekening ook 2000 jaar nodig hebben gehad om tot een cultuur en een in dustriële maatschappij te komen... Hij heeft onder invloed van verschillende mentale belasting dus verwijten, maar ook begrip. Hier speelt een emotionele factor een rol. Het is wel duidelijk, dat mensen die mentaal zwaar belast worden, aan de grens van een „breakdown" leven. Als er noodge vallen optreden hebben zij geen reserve meer. Een heel sterk voorbeeld daarvan is het volgende: Op eigen verzoek vroeg een Engelsman die assisteerde bij de proefne mingen, aan zijn collega's hem eens flink mentaal te belasten met het hoge- en lage-to- nen-experiment. Dat gebeurde. De proefper soon werd tot de grens gebracht dèèr waar de laatste reserves moesten worden aangesproken. Na afloop van het experiment ging de man naar huis, startte zijn auto in de garage van het laboratorium en reed dwars door de garagedeuren naar buiten. De reserve was op; er kon kennelijk geen enkele informatie meer bij, zelfs niet de in formatie naar het brein dat de deuren eerst moesten worden geopend, alvorens kon wor den weonereden... 0 e mens is kwetsbaar. Het kan in deze tijd, nu hij de zwakste schakel gewor den is in het samenspel van mens en ma chine, niet vaak genoeg herhaald worden. Wij verwonderen ons er over, dat iemand geen voorrang geeft terwijl bij duidelijk een auto van rechts zag aankomen en zelfs in de richting van die auto keek. Maar die ene in formatie haalde zelfs niet de „wachtkamer" van het brein. We hebben voor alles gezorgd, opdat de werknemer zijn werk goed kan doen. De bus chauffeur die zijn kolos door het verkeer wurmt, honderden borden en situaties opzijn weg tegen komt, hebben we een goede zit plaats gebouwd, aangepast aan zijn lichaams maten. Er is gezorgd voor ruime toevoer van lucht en licht, de temperatuur in zijn comfor tabele cabine is tot in de perfectie gere geld. Kwestie van knoppen. Als we het niet gedaan hadden zou de Arbeidsinspectie er wat van gezegd hebben. In het hele leven wordt steeds minder li chamelijke arbeid verricht - in het boeren bedrijf, in de industrie en in het transportwe zen. Spierwerk komt er vrijwel niet meer aan te pas. Waar eens de sjouwer werkte, staan nu automaten met handgrepen en controle lichtjes. We hebben gemeten wat de mens kon doen, waartoe hij lichamelijk in staat is. We hebben zijn bloeddruk gecontroleerd, zijn zuurstofgebruik en hartslag gemeten en als er een klacht kwam dat het werk te zwaar was, hebben we het lichter gemaakt, hebben we hem betere schoenen gegeven, een lichter en luchtiger werkpak en we hebben de rech te stoel, waarop hij in de kantine kon pauze ren, vervangen door een rustplaats met schuimrubber en in de anatomisch aangepas te vorm. aar op een kwade dag is Jansen, de buschauffeur, de trekkermachinist, de man op de verkeerstoren van een vliegha- ven, de boekhouder, de zetter of de bedrijfs leider die niets anders te doen had dan te zitten, te controleren, te repeteren en te re ageren, ziek geworden. Vriendelijk spraken de collega's van „oververmoeidheid". Ande ren zeiden dat Jansen overwerkt was, over spannen, afgeknapt en er was er één die de vinger op het voorhoofd legde daar zat 't 'm bij Jansen. Dat wordt zo gauw en vaak gezegd. Maar heeft ooit iemand zich afge vraagd, naast wat we allemaal wél voor Jan sen hebben gedaan, wat we niet voor hem gedaan hebben? Wat we verzuimd hebben, ondanks het feit, dat hij toch eigenlijk ver geleken bij vroeger, zo'n mooie job had zittend werk, schoon, licht en luchtig? Jansen kreeg teveel informatie. De „wacht kamer" voor het ene kanaal in zijn brein zat vol. Jansen sprak zijn reserves aan, wist niet van ophouden, wist zelfs niet dat zijn werk beneden het niveau kwam te liggen, omdat er „gaten in zijn gedachten" vielen en het hele fijne stuurwerk door mentale overbelas ting kwam te vervallen. Toen hij eens op merkzaam werd gemaakt op fouten, werd hij nog actiever, vroeg als het ware om nog méér informatie. De reserves raakten op, de grens werd bereikt en Jansen leefde mentaal met, wat genoemd wordt „emergency capa city". Er volgde een „mental breakdown". r. Kalsbeek heeft een hypothese: de moderne mens leeft op een intenser niveau van informatieverwerking dan vroeger (in als het ware de hoogste etage van het brein), maar leeft met een kleine reserve capaciteit. Die mensen zitten op kantoren, in de ge profileerde zittingen van een auto en nemen deel aan het verkeer op wegen die met lich ten, borden, strepen en aanwijzingen steeds meer informatie op de weggebruiker afstu- wen. Die mensen besturen een bus, vol met passagiers, achter panelen met in de vorm van nog eens een hele serie knopjes en lamp jes, nog méér informatie. Die mensen zitten ook in de vergaderzalen der politici en an dere beleidsbepalers. Dr. Kalsbeek zegt van hen dat psychische overbelasting bij hen ge vaarlijk is, omdat hun beslissingen op een geringer aantal overwegingen gaan berusten. De wereld moet passen in de opbouw van ons brein, heeft dr. Kalsbeek gezegd. Andersom kan het niet, want ons brein is ge bonden aan vaste wetten. e materie van de mentale over belasting is, voor wie er dieper over nadenkt, bijzonder boeiend. Naar ons gevoel ook wel een beetje griezelig, omdat we - zoals ook al gezegd - op dit punt een achterstand heb ben. Vandaar dat dr. Kalsbeek in een van zijn stellingen bij de dissertatie zegt: „Zwa re mentale arbeid, zoals die optreedt bij ta ken met een hoog niveau van informatiever werking, dienen onder de daadwerkelijke con trole van de arbeidsinspectie te vallen". Nog één van zijn 23 stellingen luidt: „Naast arbeidskunde als wetenschap dient er een vrijetijdskunde als wetenschap ontwikkeld te worden". h. J. I.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9