ER IS BELANGSTELLING Ihet
oet aat
nu zo i
Monumentenlij st
telt nu al
45.000 objecten
Holland Festival
Ballet gokte
mis
i
ARTISTIEK
ZAKELIJK
Beschermd
Stadsbouw-
problemen
Vijf commissies
Onderhoudseisen
een succes
beperking is
vereist
m f
Mr. S. P. Baron Bentinck,
burgemeester van Soest en
voorzitter Monumentenraad
Missers
Nijpend
Het was, als altijd, een moeilijk geval. Een sjofele vrouw met
een boodschappentas, die tegen de deurpost leunde en vroeg:
„Mevrouw, wilt u alstublieft een kleinigheid van mij kopen?"
En door sta je dan als bezige huisvrouw die maar weer eens voor de
bel de trap is afgedraafd en haar werk in de steek heeft gelaten. Het
kan de postbode zijn met een aangetekend stuk of een tijdschrift dat met
door de brievenbus kan. En in plaats daarvan sta je dan oog in oog
met een andere vrouw, die er zo vermoeid en verslagen uitziet, dat een
afwerend: Dank u, ik heb echt niets nodig nog bijtijds ongezegd blijft. Want
probaat middel tegen alle bitsheid en ongeduld: je probeert in dat
korte ogenblik in haar schoenen te stappen. Nu ja, schoenen, afgedragen,
maar wel behoorlijk onderhouden sandalen. Zoals haar hele kledij,
armoedig, versleten, verschoten, maar heel en vrij proper.
Het haar hangt haar op de schouders van de vale mantel, maar het
is schoon en behoorlijk gekamd. Zij kan nog niet oud zijn, nauwelijks
veertig. Maar haar gezicht is grauw en verwelkt, haar ogen staan dof en
triest geduldig. Zij weet het wel dat zij ongelegen komt, dat haar koopwaar
niet veel bijzonders is en haar verschijning wel buitengewoon deprimerend.
Maar zij doet dit werkelijk niet voor haar genoegen, of uit luiheid.
Ga eens in die sandalen staan, zeg ik tot mijzelf. Met een halfgeopende
deur voor de neus, die een glimp van een behoorlijke hal en gang laat
zien, en de geur van pasgezette koffie ruiken. En weet dan achter
die vermoeide rug eindeloze zonnige trottoirs, en ergens in de verte een
armoedige behuizing.
Moet u dat nu werkelijk doen? vraag ik zacht. Want ach, mijn medelijden
is al zo vaak misplaatst gebleken. Vrouwen die een larmoyant verhaal
van gebrek en zorg ophingen, bleken bij navraag behoorlijke
ondersteuning te genieten, en dat hele handeltje te gebruiken als
dekmantel voor hun zwerflust of spilzucht.
Maar deze vrouw hangt geen larmoyant verhaal op. Zij kijkt mij
een ogenblik treurig aan met haar vermoeide ogen en zegt geduldig
Ja mevrouw, ik moet er wat bij verdienen. Mijn man is scharenslijper
met heel ongeregelde verdiensten en ik heb een groot gezin. Dan weet
u het wel.
Ik weet het zo niet, maar ik probeer het mij voor te stellen. Het grote
gezin, dat ergens krioelt en, op zijn best, een paar veel te kleine hokjes,
met amper enig sanitair, één kraantje in het portaaltje en een rij
kermisbedden op zolder.
Eeuwige misère, armoede, verslonzing, gebrek aan het nodigste. Ik heb
er krasse staaltjes van gelezen en met eigen ogen gezien, en alle praktische
antwoorden blijven mij in de keel steken.
Adviseren om geregeld werk te gaan zoeken, eens bij het arbeidsbureau
te gaan informeren? Dat zou toch bijna klinken als een bespotting. Wat
kan deze vrouw, die ongetwijfeld van goeden wil maar niet bijster
gezond en fiks is? Heeft zij ooit wel de meest elementaire huishoudelijke
vaardigheden geleerd? Aan haar opleiding tot huisvrouw heeft waarschijnlijk
alles ontbroken. Zo van de straat in een, misschien overhaast, huwelijk
gestapt, veel te jong en volslagen onervaren. Een vrouw die op de
arbeidsmarkt niets heeft aan te bieden en ook volstrekt ongeschikt
lijkt voor enig geregeld werk, op welk gebied dan ook. Die er daarbij
zwak en vermoeid uitziet: wie durft het met zo iemand aan als
werkster of inpakster of wat dan ook? Het enige wat haar overblijft is langs
de deuren venten, terwijl waarschijnlijk de scharenslijper of een
met-schoolplichtig meiske op het grut past.
Langs de deuren venten in de warmste maanden van het jaar. Deuren
waarvan er waarschijnlijk drie op de vier gesloten blijven op haar
bellen. Vakantie: de huismoeders zijn vertrokken naar de bossen, het
strand, de meren. Zij liggen te zonnen bij een diepblauwe zee of zitten
iets koels te drinken onder een kleurige parasol op een zonnig terrasje.
Zij weet niet eens wat vakantie is, zij komt nooit verder dan de stad
waar haar armz.alig huisje of haar woonwagen naar de uiterste rand
staat weggedrukt.
Koopt u toch een kleinigheid van me. Zij doet de tas open en toont haar
assortiment. Juist wat ik vermoedde: de eeuwige kaarten met knopen
of elastiek. Altijd te gebruiken, jazeker. Maar mijn lieve mens, hoe schrik
barend duur. Wie geeft er nu grif een krappe rijksdaalder voor een kaart
elastiek, of anderhalve gulden voor eentje met knopen. Ach ja, zij moet
het van de winst hebben, maar hoe klein zal haar omzet blijven bij
zulke prijzen, al lijkt de kwaliteit niet slecht.
Maar het is merisonmogelijk haar weg te sturen. Zij is zo gelaten,
zij jammert niet, zij doet niet zielig en wordt helemaal niet agressief. Zij
houdt alleen die tas maar open en wacht af. Wat heb ik laatst ook weer
gelezen over de meest verantwoorde wijze van reageren in zo'h geval? Naar
de ventvergunning vragen, naam en adres onthouden, eventueel achteraf
sociale zaken of het Leger des Heils opbellen. Ach wat, voor een kaart
met knopen, die altijd wel te pas komt? Jammer genoeg, heb ik alle bruik
bare gedragen kleren niet langgeleden laten afhalen voor de stakkers
in de noodlijdende gebieden. Nu kan ik dit noodlijdend gebied vlak voor
mijn deur helaas geen truitje of rokje meer aanbieden.
Zij bedankt mij vriendelijk, maar toonloos vermoeid, en ik zie haar
langzaam weggaan met haar te warme oude mantel in de hitte.
Misschien heb ik er wel glad verkeerd aan gedaan maar nee, zij ziet
er niet naar uit alsof ze met die daalder subiet bij de banketbakker
zal binnenstappen. Misschien brengt dat beetje handgeld haar wel geluk
vandaag. Daarvan heeft zij in haar leven niet te veel gehad.
SASKIA
Een boer kan in een monument wonen.
Zijn bedrijf evenwel stelt aan een
moderne bedrijfsvoering aangepaste eisen,
die niet altijd vervuld worden in het pand
zoals het er staat. Moderniseringen die hij
wenst zouden het pand als monument aan
waarde kunnen doen verliezen. Dan maar
geen moderniseringen? Toch wel. Er is na
melijk in Nederland een Monumentenraad,
die de zakelijke problemen van de eigenaar
verstaat en probeert een oplossing te vinden,
waarbij de eigenaar gebaat is en tevens zo
min mogelijk schade voor het monument
ontstaat.
Niet ieciere eigenaar is er overigens geluk
kig mee dat zijn onroerend goed op de mo
numentenlijst voorkomt; het besef dat hij
niets mag veranderen zonder ministeriële
toestemming benauwt hem. 'n Ander is daar
entegen wellicht juist heel tevreden omdat
hij bij restauratie om subsidie kan vragen.
Hoe dan ook: moet er iets gebeuren aan zijn
bezit en wil hij de toestemming hebben van
de minister, dan komt hij onvermijdelijk te
recht bij de raad die als uitvloeisel van de
in 1961 in werking getreden Monumentenwet
in het leven geroepen is. Hij is voornamelijk
uit kunsthistorici en architecten samengesteld
en heeft tot taak „de minister (van CRM)
desgevraagd of uit eigen beweging van voor
lichting te dienen in zaken die op monumen
ten of stads- en dorpsgezichten betrekking
hebben".
De leden van de Monumentenraad met
zijn vijf specifieke commissies „typisch Ne
derland in vergelijking tot de vergelijkbare
ambtelijke instanties in het buitenland zodat
hier te lande geprofiteerd kan worden van
het voordeel dat mensen oordelen die in de
praktijk van het dagelijks leven staan"
kunnen zich heel wel verplaatsen in de pro
blemen van de eigenaar en deze laten meewe
gen. Zij proberen echter steeds wijzigingen te
bewerkstelligen waarbij zo weinig mogelijk
schade aan het monument ontstaat. Slechts
bij ingrijpende veranderingen waarbij de
waarde als monument verloren dreigt te gaan,
moet worden geadviseerd het pand van de
Monumentenlijst te schrappen oftoestem
ming te weigeren.-
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg
bestond al ver voor 1960, een voorlopige Mo
numentenraad eveneens. In de twintiger ja
ren trad het Rijk zelfs al actief op, al ont
brak er een wettelijke basis aan. De eerste
legale basis kwam tot stand in 1940 door
een maatregel die tevens een der laatste da
den van generaal Winkelman in de meidagen
van dat stormachtige jaar was toen een
noodwet werd afgekondigd waarbij werd
verboden nog resterende monumenten te slo
pen of te beschadigen.
Tegelijkertijd werd bepaald dat de in de ja
ren 1903-1928 gemaakte inventarisatie (in 1940
al lang verouderd!) als „voorlopige lijst van
monumenten van geschiedenis en kunst" zou
worden aangehouden.
De Monumentenwet vertelt dat elk gebouw
ouder dan 50 jaar, dat van belang is we
gens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de
wetenschap of zijn volkskundige waarde, een
„monument" is. De Monumentenraad be
moeit zich echter vooral met de bescherm
de, daartoe door de minister aangewezen mo
numenten.
„Kunsthistorici van de Rijksdienst noteren
in elke gemeente de voor de nieuwe Monu
mentenlijst in aanmerking komende gebouwen
en motiveren hun zienswijze daarbij", ver
telt mr. S. P. Baron Bentinck, ruim 20 jaar
burgemeester van Soest en sinds 1961 eerst
ondervoorzitter en later voorzitter van de
Monumentenraad. „De aan de hand hiervan
voor de gemeenten ontworpen lijsten wor
den door de Monumentenraad naar de mi
nister gestuurd. Hij zendt ze naar gemeente
en provinciale besturen. Ook de eigenaren
van de monumenten worden verwittigd. Wij
bespreken de binnenkomende commentaren;
daarna gaat ons uiteindelijke voorstel naar de
minister. Na mogelijk door hem nog aan te
brengen veranderingen wordt de lijst wette
lijk vastgesteld". Hoewel de commissieleden
'huiverig zijn de lijst te omvangrijk te ma
ken, wordt een gebouw waarvoor plaatselijk
veel belangstelling bestaat ook al is het
geen topmonument toch nog wel toege
voegd.
Als we ons even voorstellen dat de lijst
in totaal zeker 45.000 monumenten zal om
vatten (zowel „nietige" als statige), dan be
grijpen we dat de uitgetrokken termijn van
vijf jaar voor dit werk reeds overschreden
werd en dat nog zeker twee jaar nodig zullen
zijn om de monumenten stuk voor stuk te
beoordelen.
De Monumentenwet spreekt eveneens over
stads- en dorpsgezichten, waarbij delen van
een gemeente tot beschermd gebied worden
verklaard. Het beeld van zulke waardevolle
gebieden waarin meestal ook monumenten
staan mag door verkeerde gebouwen,
straatverbredingen en wat dies meer zij niet
achteruit gaan! Het daartoe speciaal ont
worpen bestemmingsplan voor zo'n gebied
moet trachten dit te bewerkstelligen. Burge
meester Bentinck kent uit eigen omgeving
zo'n beschermd terrein: de Soester Kerk,
waaromheen aardige oude huisjes zijn ge
schakeerd. Hy denkt verder aan de Amster
damse Herengracht met specifieke panden.
Unieke tabaksschuren bij het oude dorp van
Amerongen, wonderlijk mooi liggend tegen
een helling en karakteristiek voor die buurt,
blijven op deze wyze in een ongerepte omge
ving eveneens gespaard!
Wordt er bij de huidige inventarisatie
meestal niet verder gegaan dan tot 1850,
waarbij wordt gestreefd uit de verschillende
perioden de meest gave en karakteristieke
monumenten (wanneer er verschillende ge
bouwen uit één tijdperk over zijn) te noemen
bij een tweede ronde komen de laatste
helft van de negentiende en ook de twintig
ste eeuw aan de beurt.
Hoewel dus nog niet alle waardevolle ar
chitectuur genoteerd staat, gaat slechts wei
nig door onoordeelkundig optreden verloren,
omdat bijvoorbeeld tussen Rijksdienst en
kerken intensief contact bij vereiste
restauratie bestaat.
„Over het algemeen is er voor hun monu
menten veel begrip en liefde bij de gemeen
tebesturen, ondanks de dikwijls heel moei
lijke stedebouwkundige kwesties", aldus bur
gemeester Bentinck, die eveneens veel be
langstelling voor moderne bouw heeft, daar
bij mooie en banale nieuwbouw onderkent en
weet dat „de economie" een wijk vaak le
lijker maakt dan het aanvankelijke plan
liet zien. Ook niet alle oude architectuur
vindt hij mooi, maar hij begrijpt dat soms
iets op de lijst geplaatst moet worden als ty
pisch kenmerk uit een bepaalde periode.
„Met sanering en doorbraak zijn altijd wel
monumenten gemoeid. Soms is een hele stad
monument, met haar wallen, grachten en
straten, zodat er behalve met individuele mo
numenten ook met een geheel rekening moet
worden gehouden. Een bekende kwestie is de
demping van de Utrechtse singels! Er ko
men grote stedelijke belangen bij, die wij ge
fundeerd tegenover de minister moeten af-'
wegen. Hij moet door ons (niet dwingend)
advies de problematiek leren kennen en van
alle kanten kunnen bezien".
(Van onze medewerker
C. Nicolai)
Het 21ste Holland Fes
tival is ten einde. De
balans kan zonder meer
luiden: een goed festival.
Het was gevarieerder dan
voorgaande festivals, met
méér en interessanter to
neel. Met wellicht het ge
mis aan een „klinkende"
opera van eigen produktie,
maar daartegenover bij
voorbeeld een spectacu
laire manifestatie als de
Orfeo, groot gemonteerd
in Theater Carré. En met
gelukkig wederom een
„Nederlandse toneelmani
festatie", namelijk een on
gewone produktie met een
rolbezetting uit alle Ne
derlandse groepen.
De Monumentenraad bestaat uit vijf afde
lingen, waarvan de monumentencommissie de
minister omtrent monumenten adviseert en
de lijst van monumenten samenstelt. De com
missie voor oudheidkundig bodemonderzoek
houdt zich met archeologische zaken bezig,
zoals met tijdeps verbouwingen gevonden
fundamenten of vondsten in grafheuvels. De
commissie voor de musea adviseert over
museumbeheer en de commissie voor monu
mentenbeschrijving is onder andere belast
met het uitgeven van de door de kunsthis
torici van de Rijksdienst te schrijven delen
van de geïllustreerde inventarisatie van „mo
numenten van geschiedenis en kunst". In 40
jaar tijds ontstonden reeds prachtige wer
ken, onder andere uitvoerige beschrijvingen
van monumenten in de Betuwe en in de Ach
terhoek.
Tenslotte is er de commissie voor de be
scherming van monumenten tegen rampen
en oorlogsgevaren.
Vergadert de Monumentenraad sporadisch,
zijn specifieke commissies doen dat des te
meer, zodat burgemeester Bentinck te
vens voorzitter van enkele genoemde com
missies maandelijks enige malen in Voor
burg een vergadering presideert.
„De ter tafel komende onderwerpen zijn
velerlei en daarbij zijn -soms verdrietige
zaken, zoals de verzoeken om sloopvergun
ningen, waarbij toestemming wordt ge
vraagd om bijvoorbeeld een winkel te mo
gen bouwen op de plaats van een tot krot
vervallen monument", vertelt Baron Ben
tinck, die zich met zijn commissieleden aan
de hand van foto's beraadt over de kwes
tie. Soms brengen zij een bezoek aan het
onderhavige pand. Jaarlijks maken zij
tweemaal een excursie naar een bepaalde
streek om monumenten te bezichtigen. „In
elke streek zijn altijd wel restauraties aan
de gang die soms meermalen ter sprake
komen door onverwachte vondsten: wegge-
metselde muurbeschilderingen kunnen plot
seling te voorschijn komen, maar ook een
verrot dak!" De behandeling vraagt om
verschillende soorten van kennis: zo zal de
kunsthistoricus een belangrijke stem heb
ben als het gaat om de toelaatbaarheid van
gevraagde wijzigingen; een andere keer
zal de architect de kwaliteit van de ver
bouwing van een monument moeten beoor
delen.
Het onderhoud van alle monumenten is
enorm kostbaar, maar uiterst belangrijk. Een
voor miljoenen gerestaureerde kerk die niet
wordt onderhouden zal over twintig jaar wéér
gerestaureerd moeten worden! Een sprekend
voorbeeld vormen ook de kastelen, die soms
dank zij een andere bestemming (al onder
gaat daardoor dan de sfeer een verandering)
nog min of meer in oorspronkelijke staat
kunnen blijven. Er zijn gelukkig ook altijd
nog particulieren met zoveel liefde voor hun
kasteel dat zij zich er grote offers voor ge
troosten en erin blijven wonen hoewel het be
stieren van een moderne huishouding dan
bepaald niet meevalt. Gastheer Bentinck,
Zakelijk luidt de balans
minder goed. Dat het con
certbezoek verder terugliep,
leek te verwachten. Deze
manifestaties, na een prop
vol seizoen, hebben weinig
aantrekkingskracht op de
vaste bezoekers, die boven
dien tussen 16 juni en 15 ju
li dank zij de vorderende
vakantiespreiding in steeds
groter getale het land uit
zijn. Voor de vreemdelingen
blijken opera, toneel of bal
let sterkere trekpleisters te
zijn dan concerten. Reeds
nu lijkt vast te staan dat 't
22ste festival juist op het
terrein van muziek een be
zuinigende inkrimping zal
ondergaan.
Moeilijker ligt het met de
spreiding buiten Amster
dam en Den Haag. Al jaren
wil de provincie graag een
aantal rozijnen uit de festi
valpudding meepikken
doch hetzij de organisatie
schiet tekort, hetzij 't pro
vinciale publiek is in zo'n
zomerse periode te weinig
geïnteresseerd. Haalde men
vorig festival per regionale
manifestatie gem. 565 be
zoekers, tegenover gemid
deld 780 te A'dam, Rot
terdam en Den Haag, dit
jaar bleef men daar nog
ver onder. Terwijl omge
keerd een typische grote-
stadsproduktie als Prome
theus of Orfeo in Carré juist
veel bezoekers trok tot
ver uit het land.
moeidheid en in telkens
nieuwe decormontage niet
opwegen tegen het geringe
plaatselijke bezoek? Hoe
sneu dit voor sommige goed
bespeelbare regionale thea
ters ook moge zijn, concen
tratie op Amsterdam en
Den Haag heeft vele voor
delen voor het festival, ter
wijl dank zij goede verbin
dingen per trein en auto de
afstanden eigenlijk zo kort
zijn, dat de echte liefheb
ber uit de provincie daar
door niet behoeft te worden
weerhouden.
Dit klemt te meer nu het
festival moet inkrimpen. De
kosten van de manifestaties
(vooral van de buitenlan
ders) worden steeds hoger,
terwijl de subsidie niet kan
stijgen en het bezoek hoog
stens een paar procent is op
te voeren. Vandaar dat er
reeds voor de afloop van
festival nummer 21 bekend
werd, dat festival nummer
22 een week korter zal du
ren. Indikken dus van vier-
eneenhalve naar drieëneen
halve week met iets minder
manifestaties in meer thea
ters tegelijk. Indikken ook
naar de plek waar de groot
ste markt ligt: Randstad
Holland. Daar verblijft 90
procent van de buitenlandse
toeristen. Ongeacht zijn
naam moet het Holland Fes
tival het zakelijk groten
deels van buitenlanders
hebben.
Alleen de groter gemon
teerde manifestaties (in
Carré, in het Circus-Thea
ter te Scheveningen, straks
ook in het Haagse Congres
gebouw en in de Doelen te
Rotterdam) zullen, blijkens
recente ervaring, grote aan
tallen Nederlanders trekken
waarbij van belang is dat
er in serie wordt gespeeld
met relatief lage kosten en
sterk doorwerkende mond-
reclame. Alleen is artistic
te hopen dat men daarbi
niet zal belanden in de hoek,
van waaruit de directeur
van de Nederlandse Opera
in zijn kwaliteit van direc
teur van de Brusselse Munt
schouwburg opereert: spek-
takelwerk om 't spektakel-
werk, zoals in het afgelopen
Festival de balletshow Ro-
neo en Julia.
Dat er in het afgelopen
festival ook stevige missers
voorkwamen, lykt in de toe
komst redelijker te voorko
men als men zich niets
meer laat verkopen wat
men niet zelf heeft gezien.
Dan zou men bijvoorbeeld
charmant hebben bedankt
voor de al te conventionele
en zwak bezette voorstellin
gen van de Bristol Old Vic.
Dan zou men de negerbal
letten van Alvin Ailey tevo
ren hebben kunnen advise
ren met betrekking tot een
beter programma. Dan zou
men 'n andere, minder sta
tische keuze hebben gedaan
uit de Kathakali-dansen.
En zovoorts.
Als geheel echter lijkt
men een wat gedurfder weg
te zijn ingeslagen, minder
leunend op jarenlang ge
vestigde reputaties van bui
tenlandse groepen, meer
geïnteresseerd in de inhoud
dan in de faam, meer ge
voelig ook voor 't „ongewo
ne" dat zich kan onder
scheiden van wat 'n nor
maal theaterseizoen al heeft
gebracht.
Dat men daarmee ook 'n
jonger publiek aantrekt, is
niet het enige artistieke
winstpunt. Het festival zelf
immers was eigenlijk wel
aan een beetje verjonging
toe.
Daarin ligt een nijpend
probleem voor het volgende
festival. Moet men nog
spreiden, mede terwille van
een licht lokaal-chauvinis-
me in de regio? Of moet
men stellen dat de zware
lasten in geld, in reisver-
I
e'en paar aparte regels over het Nationale Ballet
helaas ook enigermate als illustratie van de „missers".
Of laten we het vriendelijker zeggen: Het Nationale Ballet
heeft geen geluk gehad met de „moderne" bijdrage die het
aan het Holland Festival had willen leveren. Als tegen
hanger tegenover kasstukken als „Giselle", „Zwanen-
meer" en „Romeo en Julia" had men een veelbelovende
opzet gemaakt: confrontatie van huidig Oost en West. Die
opzet is niet gelukt, omdat diverse choreografen niet of
niet tijdig geïnspireerd geraakten. Uit het Oosten had men
gerekend op werk uit Rusland, Polen en Tsjechoslowakije
men moest volstaan met twee Polen. Voor de westerse
balletten rekende men op Rudi van Dantzig en enkele
Amerikanen het werden een jonge Argentijn, een Frans
man en de pop-art-geweldenaar uit Nederland, Koert
Stuyf. En eigenlijk mag meri zich verbazen over de keuze
van vier van deze vijf. Eerst de West-vertegenwoordigers.
De jonge Argentijn probeerde zijn vorm te vinden in een
poëtisch duet: lief en eerlijk maar nog schools. De direc
teur van de Parijse Opera-balletten kwam met een werkje
dat een van zijn voorgangers anno 1850 gezet zou kunnen
hebben maar dan beter. Afgesleten danscliché's, pompeuze
toneelbeelden, lonken naar een erotisch-gevoelig publiek
bedroevend
Koert Stuvf tenslotte lijkt voorshands iemand die meer
opvalt door zijn welbewust brutaliseren van het publiek
dan iemand die een kunsttaal emotioneel kan belijden of
gedachten verbeelden. Het brutaliseren lukte: met rijen
liep men de zaal uit. Terecht. Op de planken gebeurde
een zinloos „niets".
En dan de Pool Tomaszewski. In 1964 trad hij voor het
eerst in Nederland op met zijn Pools Pantomime Theater
het was voortreffelijk. Een jaar later kwam hij bij het
Nationale Ballet een echte dans zetten het werd een
mislukking. Omdat Tomaszewski een verteller is, iemand
die literaire gegevens aan ons wil overbrengen. In mime
kan dat want mime is de kunst van het gestileerde dage
lijkse gebaar en gebaren hebben tussen de mensen de be
tekenis van afspraken. Maar in dans is niet het gebaar
maar de dansexpressie de taal van de kunst en deze taal
is niet letterlijk, maar lyrisch zoals muziek. Heel duidelijk
werd dat in „Pit Bolster": als mimewerk fascinerend,
nu een kitschig verstrengelen van twee anatomische
figuren.
die reeds van jongs af aan belangstelling voor
de geschiedenis heeft (onder andere voor die
van kastelen en hun bewoners en de daarmee
samenhangende streekhistorie), hoopt voor
deze monumenten op eenzelfde soort regeling
als voor de gerestaureerde molens. Dank zij
een specifieke financieringsregeling, die een
rijksbijdrage inhoudt, worden gerestaureerde
molens immers voor nieuw verval behoed!
Gelukkig hebben jonge mensen soms nog
meer belangstelling voor onze monumenten
dan ouderen, die hun leven lang een bepaald
gebouw kenden en dat „gewoon" gingen vin
den. Tegenover de uniformiteit van de heden
daagse massabouw, die wel komen moest in
deze tijd en de heel andere wijze van bou
wen, hechten jongeren vaak waarde aan het
ambachtelijke waarvan de oudere huizen ge
tuigen en dat deze huizen een zo persoonlijk
karakter verleent. De beoordeling van de
eigentijdse bouwwerken laat burgemeester
Bentinck dan graag over aan een Monumen
tenraad van latere generaties!
Soms worden ook „dorpsgezichten" tot be
schermd gebied verklaard, omdat ze karak
teristiek zijn voor een stukje verleden. Zo
bijvoorbeeld de unieke tabaksschuren bij
het oude Amerongen, wonderlijk mooi lig
gend tegen een helling.
•-•v:TT.y.,X .VU
m
V P- v- «fe.&-