ER IS BELANGSTELLING Ihet oet aat nu zo i Monumentenlij st telt nu al 45.000 objecten Holland Festival Ballet gokte mis i ARTISTIEK ZAKELIJK Beschermd Stadsbouw- problemen Vijf commissies Onderhoudseisen een succes beperking is vereist m f Mr. S. P. Baron Bentinck, burgemeester van Soest en voorzitter Monumentenraad Missers Nijpend Het was, als altijd, een moeilijk geval. Een sjofele vrouw met een boodschappentas, die tegen de deurpost leunde en vroeg: „Mevrouw, wilt u alstublieft een kleinigheid van mij kopen?" En door sta je dan als bezige huisvrouw die maar weer eens voor de bel de trap is afgedraafd en haar werk in de steek heeft gelaten. Het kan de postbode zijn met een aangetekend stuk of een tijdschrift dat met door de brievenbus kan. En in plaats daarvan sta je dan oog in oog met een andere vrouw, die er zo vermoeid en verslagen uitziet, dat een afwerend: Dank u, ik heb echt niets nodig nog bijtijds ongezegd blijft. Want probaat middel tegen alle bitsheid en ongeduld: je probeert in dat korte ogenblik in haar schoenen te stappen. Nu ja, schoenen, afgedragen, maar wel behoorlijk onderhouden sandalen. Zoals haar hele kledij, armoedig, versleten, verschoten, maar heel en vrij proper. Het haar hangt haar op de schouders van de vale mantel, maar het is schoon en behoorlijk gekamd. Zij kan nog niet oud zijn, nauwelijks veertig. Maar haar gezicht is grauw en verwelkt, haar ogen staan dof en triest geduldig. Zij weet het wel dat zij ongelegen komt, dat haar koopwaar niet veel bijzonders is en haar verschijning wel buitengewoon deprimerend. Maar zij doet dit werkelijk niet voor haar genoegen, of uit luiheid. Ga eens in die sandalen staan, zeg ik tot mijzelf. Met een halfgeopende deur voor de neus, die een glimp van een behoorlijke hal en gang laat zien, en de geur van pasgezette koffie ruiken. En weet dan achter die vermoeide rug eindeloze zonnige trottoirs, en ergens in de verte een armoedige behuizing. Moet u dat nu werkelijk doen? vraag ik zacht. Want ach, mijn medelijden is al zo vaak misplaatst gebleken. Vrouwen die een larmoyant verhaal van gebrek en zorg ophingen, bleken bij navraag behoorlijke ondersteuning te genieten, en dat hele handeltje te gebruiken als dekmantel voor hun zwerflust of spilzucht. Maar deze vrouw hangt geen larmoyant verhaal op. Zij kijkt mij een ogenblik treurig aan met haar vermoeide ogen en zegt geduldig Ja mevrouw, ik moet er wat bij verdienen. Mijn man is scharenslijper met heel ongeregelde verdiensten en ik heb een groot gezin. Dan weet u het wel. Ik weet het zo niet, maar ik probeer het mij voor te stellen. Het grote gezin, dat ergens krioelt en, op zijn best, een paar veel te kleine hokjes, met amper enig sanitair, één kraantje in het portaaltje en een rij kermisbedden op zolder. Eeuwige misère, armoede, verslonzing, gebrek aan het nodigste. Ik heb er krasse staaltjes van gelezen en met eigen ogen gezien, en alle praktische antwoorden blijven mij in de keel steken. Adviseren om geregeld werk te gaan zoeken, eens bij het arbeidsbureau te gaan informeren? Dat zou toch bijna klinken als een bespotting. Wat kan deze vrouw, die ongetwijfeld van goeden wil maar niet bijster gezond en fiks is? Heeft zij ooit wel de meest elementaire huishoudelijke vaardigheden geleerd? Aan haar opleiding tot huisvrouw heeft waarschijnlijk alles ontbroken. Zo van de straat in een, misschien overhaast, huwelijk gestapt, veel te jong en volslagen onervaren. Een vrouw die op de arbeidsmarkt niets heeft aan te bieden en ook volstrekt ongeschikt lijkt voor enig geregeld werk, op welk gebied dan ook. Die er daarbij zwak en vermoeid uitziet: wie durft het met zo iemand aan als werkster of inpakster of wat dan ook? Het enige wat haar overblijft is langs de deuren venten, terwijl waarschijnlijk de scharenslijper of een met-schoolplichtig meiske op het grut past. Langs de deuren venten in de warmste maanden van het jaar. Deuren waarvan er waarschijnlijk drie op de vier gesloten blijven op haar bellen. Vakantie: de huismoeders zijn vertrokken naar de bossen, het strand, de meren. Zij liggen te zonnen bij een diepblauwe zee of zitten iets koels te drinken onder een kleurige parasol op een zonnig terrasje. Zij weet niet eens wat vakantie is, zij komt nooit verder dan de stad waar haar armz.alig huisje of haar woonwagen naar de uiterste rand staat weggedrukt. Koopt u toch een kleinigheid van me. Zij doet de tas open en toont haar assortiment. Juist wat ik vermoedde: de eeuwige kaarten met knopen of elastiek. Altijd te gebruiken, jazeker. Maar mijn lieve mens, hoe schrik barend duur. Wie geeft er nu grif een krappe rijksdaalder voor een kaart elastiek, of anderhalve gulden voor eentje met knopen. Ach ja, zij moet het van de winst hebben, maar hoe klein zal haar omzet blijven bij zulke prijzen, al lijkt de kwaliteit niet slecht. Maar het is merisonmogelijk haar weg te sturen. Zij is zo gelaten, zij jammert niet, zij doet niet zielig en wordt helemaal niet agressief. Zij houdt alleen die tas maar open en wacht af. Wat heb ik laatst ook weer gelezen over de meest verantwoorde wijze van reageren in zo'h geval? Naar de ventvergunning vragen, naam en adres onthouden, eventueel achteraf sociale zaken of het Leger des Heils opbellen. Ach wat, voor een kaart met knopen, die altijd wel te pas komt? Jammer genoeg, heb ik alle bruik bare gedragen kleren niet langgeleden laten afhalen voor de stakkers in de noodlijdende gebieden. Nu kan ik dit noodlijdend gebied vlak voor mijn deur helaas geen truitje of rokje meer aanbieden. Zij bedankt mij vriendelijk, maar toonloos vermoeid, en ik zie haar langzaam weggaan met haar te warme oude mantel in de hitte. Misschien heb ik er wel glad verkeerd aan gedaan maar nee, zij ziet er niet naar uit alsof ze met die daalder subiet bij de banketbakker zal binnenstappen. Misschien brengt dat beetje handgeld haar wel geluk vandaag. Daarvan heeft zij in haar leven niet te veel gehad. SASKIA Een boer kan in een monument wonen. Zijn bedrijf evenwel stelt aan een moderne bedrijfsvoering aangepaste eisen, die niet altijd vervuld worden in het pand zoals het er staat. Moderniseringen die hij wenst zouden het pand als monument aan waarde kunnen doen verliezen. Dan maar geen moderniseringen? Toch wel. Er is na melijk in Nederland een Monumentenraad, die de zakelijke problemen van de eigenaar verstaat en probeert een oplossing te vinden, waarbij de eigenaar gebaat is en tevens zo min mogelijk schade voor het monument ontstaat. Niet ieciere eigenaar is er overigens geluk kig mee dat zijn onroerend goed op de mo numentenlijst voorkomt; het besef dat hij niets mag veranderen zonder ministeriële toestemming benauwt hem. 'n Ander is daar entegen wellicht juist heel tevreden omdat hij bij restauratie om subsidie kan vragen. Hoe dan ook: moet er iets gebeuren aan zijn bezit en wil hij de toestemming hebben van de minister, dan komt hij onvermijdelijk te recht bij de raad die als uitvloeisel van de in 1961 in werking getreden Monumentenwet in het leven geroepen is. Hij is voornamelijk uit kunsthistorici en architecten samengesteld en heeft tot taak „de minister (van CRM) desgevraagd of uit eigen beweging van voor lichting te dienen in zaken die op monumen ten of stads- en dorpsgezichten betrekking hebben". De leden van de Monumentenraad met zijn vijf specifieke commissies „typisch Ne derland in vergelijking tot de vergelijkbare ambtelijke instanties in het buitenland zodat hier te lande geprofiteerd kan worden van het voordeel dat mensen oordelen die in de praktijk van het dagelijks leven staan" kunnen zich heel wel verplaatsen in de pro blemen van de eigenaar en deze laten meewe gen. Zij proberen echter steeds wijzigingen te bewerkstelligen waarbij zo weinig mogelijk schade aan het monument ontstaat. Slechts bij ingrijpende veranderingen waarbij de waarde als monument verloren dreigt te gaan, moet worden geadviseerd het pand van de Monumentenlijst te schrappen oftoestem ming te weigeren.- De Rijksdienst voor de Monumentenzorg bestond al ver voor 1960, een voorlopige Mo numentenraad eveneens. In de twintiger ja ren trad het Rijk zelfs al actief op, al ont brak er een wettelijke basis aan. De eerste legale basis kwam tot stand in 1940 door een maatregel die tevens een der laatste da den van generaal Winkelman in de meidagen van dat stormachtige jaar was toen een noodwet werd afgekondigd waarbij werd verboden nog resterende monumenten te slo pen of te beschadigen. Tegelijkertijd werd bepaald dat de in de ja ren 1903-1928 gemaakte inventarisatie (in 1940 al lang verouderd!) als „voorlopige lijst van monumenten van geschiedenis en kunst" zou worden aangehouden. De Monumentenwet vertelt dat elk gebouw ouder dan 50 jaar, dat van belang is we gens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn volkskundige waarde, een „monument" is. De Monumentenraad be moeit zich echter vooral met de bescherm de, daartoe door de minister aangewezen mo numenten. „Kunsthistorici van de Rijksdienst noteren in elke gemeente de voor de nieuwe Monu mentenlijst in aanmerking komende gebouwen en motiveren hun zienswijze daarbij", ver telt mr. S. P. Baron Bentinck, ruim 20 jaar burgemeester van Soest en sinds 1961 eerst ondervoorzitter en later voorzitter van de Monumentenraad. „De aan de hand hiervan voor de gemeenten ontworpen lijsten wor den door de Monumentenraad naar de mi nister gestuurd. Hij zendt ze naar gemeente en provinciale besturen. Ook de eigenaren van de monumenten worden verwittigd. Wij bespreken de binnenkomende commentaren; daarna gaat ons uiteindelijke voorstel naar de minister. Na mogelijk door hem nog aan te brengen veranderingen wordt de lijst wette lijk vastgesteld". Hoewel de commissieleden 'huiverig zijn de lijst te omvangrijk te ma ken, wordt een gebouw waarvoor plaatselijk veel belangstelling bestaat ook al is het geen topmonument toch nog wel toege voegd. Als we ons even voorstellen dat de lijst in totaal zeker 45.000 monumenten zal om vatten (zowel „nietige" als statige), dan be grijpen we dat de uitgetrokken termijn van vijf jaar voor dit werk reeds overschreden werd en dat nog zeker twee jaar nodig zullen zijn om de monumenten stuk voor stuk te beoordelen. De Monumentenwet spreekt eveneens over stads- en dorpsgezichten, waarbij delen van een gemeente tot beschermd gebied worden verklaard. Het beeld van zulke waardevolle gebieden waarin meestal ook monumenten staan mag door verkeerde gebouwen, straatverbredingen en wat dies meer zij niet achteruit gaan! Het daartoe speciaal ont worpen bestemmingsplan voor zo'n gebied moet trachten dit te bewerkstelligen. Burge meester Bentinck kent uit eigen omgeving zo'n beschermd terrein: de Soester Kerk, waaromheen aardige oude huisjes zijn ge schakeerd. Hy denkt verder aan de Amster damse Herengracht met specifieke panden. Unieke tabaksschuren bij het oude dorp van Amerongen, wonderlijk mooi liggend tegen een helling en karakteristiek voor die buurt, blijven op deze wyze in een ongerepte omge ving eveneens gespaard! Wordt er bij de huidige inventarisatie meestal niet verder gegaan dan tot 1850, waarbij wordt gestreefd uit de verschillende perioden de meest gave en karakteristieke monumenten (wanneer er verschillende ge bouwen uit één tijdperk over zijn) te noemen bij een tweede ronde komen de laatste helft van de negentiende en ook de twintig ste eeuw aan de beurt. Hoewel dus nog niet alle waardevolle ar chitectuur genoteerd staat, gaat slechts wei nig door onoordeelkundig optreden verloren, omdat bijvoorbeeld tussen Rijksdienst en kerken intensief contact bij vereiste restauratie bestaat. „Over het algemeen is er voor hun monu menten veel begrip en liefde bij de gemeen tebesturen, ondanks de dikwijls heel moei lijke stedebouwkundige kwesties", aldus bur gemeester Bentinck, die eveneens veel be langstelling voor moderne bouw heeft, daar bij mooie en banale nieuwbouw onderkent en weet dat „de economie" een wijk vaak le lijker maakt dan het aanvankelijke plan liet zien. Ook niet alle oude architectuur vindt hij mooi, maar hij begrijpt dat soms iets op de lijst geplaatst moet worden als ty pisch kenmerk uit een bepaalde periode. „Met sanering en doorbraak zijn altijd wel monumenten gemoeid. Soms is een hele stad monument, met haar wallen, grachten en straten, zodat er behalve met individuele mo numenten ook met een geheel rekening moet worden gehouden. Een bekende kwestie is de demping van de Utrechtse singels! Er ko men grote stedelijke belangen bij, die wij ge fundeerd tegenover de minister moeten af-' wegen. Hij moet door ons (niet dwingend) advies de problematiek leren kennen en van alle kanten kunnen bezien". (Van onze medewerker C. Nicolai) Het 21ste Holland Fes tival is ten einde. De balans kan zonder meer luiden: een goed festival. Het was gevarieerder dan voorgaande festivals, met méér en interessanter to neel. Met wellicht het ge mis aan een „klinkende" opera van eigen produktie, maar daartegenover bij voorbeeld een spectacu laire manifestatie als de Orfeo, groot gemonteerd in Theater Carré. En met gelukkig wederom een „Nederlandse toneelmani festatie", namelijk een on gewone produktie met een rolbezetting uit alle Ne derlandse groepen. De Monumentenraad bestaat uit vijf afde lingen, waarvan de monumentencommissie de minister omtrent monumenten adviseert en de lijst van monumenten samenstelt. De com missie voor oudheidkundig bodemonderzoek houdt zich met archeologische zaken bezig, zoals met tijdeps verbouwingen gevonden fundamenten of vondsten in grafheuvels. De commissie voor de musea adviseert over museumbeheer en de commissie voor monu mentenbeschrijving is onder andere belast met het uitgeven van de door de kunsthis torici van de Rijksdienst te schrijven delen van de geïllustreerde inventarisatie van „mo numenten van geschiedenis en kunst". In 40 jaar tijds ontstonden reeds prachtige wer ken, onder andere uitvoerige beschrijvingen van monumenten in de Betuwe en in de Ach terhoek. Tenslotte is er de commissie voor de be scherming van monumenten tegen rampen en oorlogsgevaren. Vergadert de Monumentenraad sporadisch, zijn specifieke commissies doen dat des te meer, zodat burgemeester Bentinck te vens voorzitter van enkele genoemde com missies maandelijks enige malen in Voor burg een vergadering presideert. „De ter tafel komende onderwerpen zijn velerlei en daarbij zijn -soms verdrietige zaken, zoals de verzoeken om sloopvergun ningen, waarbij toestemming wordt ge vraagd om bijvoorbeeld een winkel te mo gen bouwen op de plaats van een tot krot vervallen monument", vertelt Baron Ben tinck, die zich met zijn commissieleden aan de hand van foto's beraadt over de kwes tie. Soms brengen zij een bezoek aan het onderhavige pand. Jaarlijks maken zij tweemaal een excursie naar een bepaalde streek om monumenten te bezichtigen. „In elke streek zijn altijd wel restauraties aan de gang die soms meermalen ter sprake komen door onverwachte vondsten: wegge- metselde muurbeschilderingen kunnen plot seling te voorschijn komen, maar ook een verrot dak!" De behandeling vraagt om verschillende soorten van kennis: zo zal de kunsthistoricus een belangrijke stem heb ben als het gaat om de toelaatbaarheid van gevraagde wijzigingen; een andere keer zal de architect de kwaliteit van de ver bouwing van een monument moeten beoor delen. Het onderhoud van alle monumenten is enorm kostbaar, maar uiterst belangrijk. Een voor miljoenen gerestaureerde kerk die niet wordt onderhouden zal over twintig jaar wéér gerestaureerd moeten worden! Een sprekend voorbeeld vormen ook de kastelen, die soms dank zij een andere bestemming (al onder gaat daardoor dan de sfeer een verandering) nog min of meer in oorspronkelijke staat kunnen blijven. Er zijn gelukkig ook altijd nog particulieren met zoveel liefde voor hun kasteel dat zij zich er grote offers voor ge troosten en erin blijven wonen hoewel het be stieren van een moderne huishouding dan bepaald niet meevalt. Gastheer Bentinck, Zakelijk luidt de balans minder goed. Dat het con certbezoek verder terugliep, leek te verwachten. Deze manifestaties, na een prop vol seizoen, hebben weinig aantrekkingskracht op de vaste bezoekers, die boven dien tussen 16 juni en 15 ju li dank zij de vorderende vakantiespreiding in steeds groter getale het land uit zijn. Voor de vreemdelingen blijken opera, toneel of bal let sterkere trekpleisters te zijn dan concerten. Reeds nu lijkt vast te staan dat 't 22ste festival juist op het terrein van muziek een be zuinigende inkrimping zal ondergaan. Moeilijker ligt het met de spreiding buiten Amster dam en Den Haag. Al jaren wil de provincie graag een aantal rozijnen uit de festi valpudding meepikken doch hetzij de organisatie schiet tekort, hetzij 't pro vinciale publiek is in zo'n zomerse periode te weinig geïnteresseerd. Haalde men vorig festival per regionale manifestatie gem. 565 be zoekers, tegenover gemid deld 780 te A'dam, Rot terdam en Den Haag, dit jaar bleef men daar nog ver onder. Terwijl omge keerd een typische grote- stadsproduktie als Prome theus of Orfeo in Carré juist veel bezoekers trok tot ver uit het land. moeidheid en in telkens nieuwe decormontage niet opwegen tegen het geringe plaatselijke bezoek? Hoe sneu dit voor sommige goed bespeelbare regionale thea ters ook moge zijn, concen tratie op Amsterdam en Den Haag heeft vele voor delen voor het festival, ter wijl dank zij goede verbin dingen per trein en auto de afstanden eigenlijk zo kort zijn, dat de echte liefheb ber uit de provincie daar door niet behoeft te worden weerhouden. Dit klemt te meer nu het festival moet inkrimpen. De kosten van de manifestaties (vooral van de buitenlan ders) worden steeds hoger, terwijl de subsidie niet kan stijgen en het bezoek hoog stens een paar procent is op te voeren. Vandaar dat er reeds voor de afloop van festival nummer 21 bekend werd, dat festival nummer 22 een week korter zal du ren. Indikken dus van vier- eneenhalve naar drieëneen halve week met iets minder manifestaties in meer thea ters tegelijk. Indikken ook naar de plek waar de groot ste markt ligt: Randstad Holland. Daar verblijft 90 procent van de buitenlandse toeristen. Ongeacht zijn naam moet het Holland Fes tival het zakelijk groten deels van buitenlanders hebben. Alleen de groter gemon teerde manifestaties (in Carré, in het Circus-Thea ter te Scheveningen, straks ook in het Haagse Congres gebouw en in de Doelen te Rotterdam) zullen, blijkens recente ervaring, grote aan tallen Nederlanders trekken waarbij van belang is dat er in serie wordt gespeeld met relatief lage kosten en sterk doorwerkende mond- reclame. Alleen is artistic te hopen dat men daarbi niet zal belanden in de hoek, van waaruit de directeur van de Nederlandse Opera in zijn kwaliteit van direc teur van de Brusselse Munt schouwburg opereert: spek- takelwerk om 't spektakel- werk, zoals in het afgelopen Festival de balletshow Ro- neo en Julia. Dat er in het afgelopen festival ook stevige missers voorkwamen, lykt in de toe komst redelijker te voorko men als men zich niets meer laat verkopen wat men niet zelf heeft gezien. Dan zou men bijvoorbeeld charmant hebben bedankt voor de al te conventionele en zwak bezette voorstellin gen van de Bristol Old Vic. Dan zou men de negerbal letten van Alvin Ailey tevo ren hebben kunnen advise ren met betrekking tot een beter programma. Dan zou men 'n andere, minder sta tische keuze hebben gedaan uit de Kathakali-dansen. En zovoorts. Als geheel echter lijkt men een wat gedurfder weg te zijn ingeslagen, minder leunend op jarenlang ge vestigde reputaties van bui tenlandse groepen, meer geïnteresseerd in de inhoud dan in de faam, meer ge voelig ook voor 't „ongewo ne" dat zich kan onder scheiden van wat 'n nor maal theaterseizoen al heeft gebracht. Dat men daarmee ook 'n jonger publiek aantrekt, is niet het enige artistieke winstpunt. Het festival zelf immers was eigenlijk wel aan een beetje verjonging toe. Daarin ligt een nijpend probleem voor het volgende festival. Moet men nog spreiden, mede terwille van een licht lokaal-chauvinis- me in de regio? Of moet men stellen dat de zware lasten in geld, in reisver- I e'en paar aparte regels over het Nationale Ballet helaas ook enigermate als illustratie van de „missers". Of laten we het vriendelijker zeggen: Het Nationale Ballet heeft geen geluk gehad met de „moderne" bijdrage die het aan het Holland Festival had willen leveren. Als tegen hanger tegenover kasstukken als „Giselle", „Zwanen- meer" en „Romeo en Julia" had men een veelbelovende opzet gemaakt: confrontatie van huidig Oost en West. Die opzet is niet gelukt, omdat diverse choreografen niet of niet tijdig geïnspireerd geraakten. Uit het Oosten had men gerekend op werk uit Rusland, Polen en Tsjechoslowakije men moest volstaan met twee Polen. Voor de westerse balletten rekende men op Rudi van Dantzig en enkele Amerikanen het werden een jonge Argentijn, een Frans man en de pop-art-geweldenaar uit Nederland, Koert Stuyf. En eigenlijk mag meri zich verbazen over de keuze van vier van deze vijf. Eerst de West-vertegenwoordigers. De jonge Argentijn probeerde zijn vorm te vinden in een poëtisch duet: lief en eerlijk maar nog schools. De direc teur van de Parijse Opera-balletten kwam met een werkje dat een van zijn voorgangers anno 1850 gezet zou kunnen hebben maar dan beter. Afgesleten danscliché's, pompeuze toneelbeelden, lonken naar een erotisch-gevoelig publiek bedroevend Koert Stuvf tenslotte lijkt voorshands iemand die meer opvalt door zijn welbewust brutaliseren van het publiek dan iemand die een kunsttaal emotioneel kan belijden of gedachten verbeelden. Het brutaliseren lukte: met rijen liep men de zaal uit. Terecht. Op de planken gebeurde een zinloos „niets". En dan de Pool Tomaszewski. In 1964 trad hij voor het eerst in Nederland op met zijn Pools Pantomime Theater het was voortreffelijk. Een jaar later kwam hij bij het Nationale Ballet een echte dans zetten het werd een mislukking. Omdat Tomaszewski een verteller is, iemand die literaire gegevens aan ons wil overbrengen. In mime kan dat want mime is de kunst van het gestileerde dage lijkse gebaar en gebaren hebben tussen de mensen de be tekenis van afspraken. Maar in dans is niet het gebaar maar de dansexpressie de taal van de kunst en deze taal is niet letterlijk, maar lyrisch zoals muziek. Heel duidelijk werd dat in „Pit Bolster": als mimewerk fascinerend, nu een kitschig verstrengelen van twee anatomische figuren. die reeds van jongs af aan belangstelling voor de geschiedenis heeft (onder andere voor die van kastelen en hun bewoners en de daarmee samenhangende streekhistorie), hoopt voor deze monumenten op eenzelfde soort regeling als voor de gerestaureerde molens. Dank zij een specifieke financieringsregeling, die een rijksbijdrage inhoudt, worden gerestaureerde molens immers voor nieuw verval behoed! Gelukkig hebben jonge mensen soms nog meer belangstelling voor onze monumenten dan ouderen, die hun leven lang een bepaald gebouw kenden en dat „gewoon" gingen vin den. Tegenover de uniformiteit van de heden daagse massabouw, die wel komen moest in deze tijd en de heel andere wijze van bou wen, hechten jongeren vaak waarde aan het ambachtelijke waarvan de oudere huizen ge tuigen en dat deze huizen een zo persoonlijk karakter verleent. De beoordeling van de eigentijdse bouwwerken laat burgemeester Bentinck dan graag over aan een Monumen tenraad van latere generaties! Soms worden ook „dorpsgezichten" tot be schermd gebied verklaard, omdat ze karak teristiek zijn voor een stukje verleden. Zo bijvoorbeeld de unieke tabaksschuren bij het oude Amerongen, wonderlijk mooi lig gend tegen een helling. •-•v:TT.y.,X .VU m V P- v- «fe.&-

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 10