Door het oog van de naald (deell)
ONVERSCHROKKEN PLAN
100 jaar geleden in Opheusden
PREDIKANT WERD
OP PREEKSTOEL
GETROFFEN DOOR
DE BLIKSEM
m
m
SiZCS
DS. ADRIANUSVANHERWAABDEN
'■Vi
Arrestatie
Pols
Ooggetuige
Nogmaals
DAMMEN
w
BRIDGE
SCHAKEN
CRYPTOGRAM
Ons ware verhaal
door Rik Valkenburg
AAN DB NAGEDACHTENIS VAH
DOOR ZIJNE GEMEENTE TE OPHEUSDEN
29 JULY 1855 WERD HIJ OP DEK
PREDIKSTOEL PLOTSELINGS DÖQDELIJK
GETROFFEN D O QR HET VUUR DES HEMELS
ZALIG DIE DIENSTKNECHT .WELKEN
zi )H Heër als Hij komt zal vind eg
DOENDE WAT HEM BEVOLEN WAS
door J. M. BOM
OPLOSSING
door H. W. FILARSKI
door H. KRAMER
D
Tegenaanval
V* M - r-
g 'V 'O --
Het is 12 juli 1944. Een trein da
vert van Utrecht naar Arnhem. Er
gens in een coupé zit Simon Blok
ker, lid van een K.P. te Heilo bij
Alkmaar. Hij zit er niet erg op zijn
gemak, ondanks dat hij in het be
zit is van een vakkundig vervalst
persoonbewijs. De S.D. is tegen
woordig zo „akelig" precies. Ze ko
men achter steeds meer foefjes van
de illegaliteit. Blokker's nervositeit
heeft een oorzaak. Onlangs is zijn
vader, een actief illegaal werker,
gearresteerd. Hij zit nu in de „We
teringschans" te Amsterdam. Een
weinig benijdenswaardige positie.
Naar aanleiding van een artikel
in Boeree's Kroniek van Ede, brach
ten wij een bezoek aan de heren W.
de Noo en M. R. Klein, te Benne-
kom. Het verhaal van een ontvoe
ring uit een ziekenhuis blijkt dan
volledig op waarheid te berusten en
er is geen fantasie bij. Staaltjes van
moed en durf, die de betrokken per
sonen echter louter als plicht be
schouwen.
Het had echt wel wat voeten in
aarde om demannen aan het spre
ken te krijgen. Een motief voor de
heer De Nooy, Veenderweg 3Jt was
de opmerking van zijn vrouw: „Mis
schien eren wij hierdoor de nage
dachtenis van mijn beste vriendin,
zuster Elly"
Ook de heer M. R. Klein, hoofd
agent te Bennekom, (volgens De
Nooy, de hoofdrolspelergaf zich
niet zomaar gewonnen. Maar we had
den geluk. De heer Klein ging advies
inwinnen bij een collega op het bu
reau, om te horen wat die ervan
dacht. En laat nu die collega hoofd
agent Noortrrians zijn, die in de oor
logsjaren in Veenendaal stond en er
samen met zijn collega de heer W.
van Oruggen (nu adjudant te Ve-
nendaal Jheel wat beleefde.
Hij ijs was toen direkt gebroken.
Alles stelde de heer Klein in het
werk om ons van dienst te zijn. Het
frapante was dat de heer Noortmans
voorkomt in het nieuwste, D.V. bin
nenkort te verschijnen oorlogsboek
„Ondanks het moordend lood van
schrijver dezes, waar ook dit ver
haal voor bestemd is.
Gerrit Simon, hoewel beslist geen
lafaard, huivert als hij denkt aan
een eventuele arrestatie. Het is dan
ook begrijpelijk dat zijn hart hem in
de keel klopt ,als hij merkt dat de
Duitse politie juist in deze trein con
trole houdt. Ze komen ook in zijn
coupé en vragen zijn persoonsbewijs.
Nauwkeurig wordt het bestudeerd.
De jonge Blokker probeert zo gewoon
mogelijk te doen om zijn innerlijke
spanningen te verbergen. Argwanend
wordt hij gadegeslagen en tenslotte
gearresteerd. Er is iets met het per-
Het oude Johanniter-Ziekenhuis in
Bennekom.
soonsbewijs dat de heren niet aan
staat. Maar meer dan een vermoeden
is het nog niet. Blokker ziet zich al
gefusilleerd worden. Het kille angst
zweet breekt hem uit. Hij heeft het
leven nog zo lief. Hij begrijpt dat ze
bij een verhoor wel achter zijn ware
naam zullen komen. Nu is een valse
naam, Bolten, ingevuld. Als ze er dan
tevens achter komen dat hij uit Hei
lo afkomstig is, en lid van de K.P.
daar, zullen ze hem dwingen, door
talloze ondragelijke folteringen, zijn
kameraden te verraden. Hij voelt
zich in een wanhopige situatie...
Weldra stopt de trein op het station
Ede-Wageningen. De jonge K.P.-er
neemt zich voor een poging tot ont
vluchting te wagen. Hij is toch ver
loren, dus kan hij er niet slechter
van worden. Tussen de twee Duitsers
verlaat hij de trein, overal heen loe
rend waar hij het beste kan verdwij
nen. Uiterlijk rustig loopt hij tussen
Hoofdagent M. R. Klein.
de twee mannen in, die daardoor
wat minder argwanend worden en
wat minder op hun hoede...
Plotseling neemt Blokker zijn kans
waar en gaat er als een pijl uit de
boog er vandoor. De wanhoop geeft
hem gevleugelde krachten. Hij rent
de kant uit van de ENKA. De Duit
sers sommeren hem te blijven staan,
maar daar voelt Simon weinig voor.
Er klinken scherpe knallen en het
eigenaardige geluid van fluitende ko
gels verhoogt zijn onrust. Het is er
op of er onder. Zonder aarzelen werpt
hij zich tegen het hek van de Enka
en probeert er over heen te klimmen.
Met z'n linkerhand pakt hij een spijl
van het hek beet om zich er over
heen te slingeren. Het zweet druppelt
van z'n gezicht. Eensklaps is er een
felle stekende pijn in zijn linkerpols
en hij voelt zich machteloos naar be
neden duikelen. Het bloed spuit uit
de getroffen hoofdslagader. Toch rent
hij nog honderd meter verder en valt
dan door bloedverlies uitgeput neer.
Weer wordt hij gearresteerd en over
gebracht naar het Wehrmachtsheim,
hotel Welgelegen (nu de Witte Hinde),
waar hij voorlopig wordt verbonden.
Voor verdere medische behandeling
wordt dr. Ferguson uit Bennekom
ontboden. Deze laat hem vervoeren
naar het Johanniter ziekenhuis. De
Duitsers dragen agent Klein van de
Bennekomse politie op, hem te bewa
ken en ontvluchting te voorkomen.
Als Klein bij hem komt is Blokker
uitgeput door bloedverlies, maar toch
begint hij onmiddellijk over ontvluch
ting te praten. „Laten we samen on
derduiken"... stelt hij in doodsangst
Klein voor. Klein begint er met dr.
Ferguson over en samen beloven ze
alles in het werk te zullen stellen om
Blokker vrij te krijgen. Reeds dezelf
de middag stelt Ferguson zich in ver
binding met een collega in Heilo om
de situatie uit te leggen. Als agent
Klein wordt afgelost, begint Blokker
echter ook aan diens opvolger zijn
hart uit te storten. Dit was nu niet
direct zo verstandig, want het gevolg
was, dat hierdoor bij de politie in
Ede bekend werd dat Blokker wel
een „zware" moest zijn. Daarom be
sloot men de wacht te verdubbelen.
Klein weet hier echter op dit moment
niets van. Als hij thuiskomt is hij be
zig met een gedurfd plan. Hij weet
dat bij de heer W. de Nooy, zijn over
buurman, een verpleegster is onder
gedoken, zuster Elly, die voorheen in
het Johanniter-Zeikenhuis werkzaam
is geweest. Iedereen weet dat zuster
Elly een heldin is en bovendien bui
tengewoon sympathiek. Als hij haar
eens vroeg hem te helpen om Blok
ker te ontvoeren, zou ze daar vast
wel oren naar hebben. Hij gaat op vi
site bij De Nooy en vindt zuster El
ly. Ze spreken samen af dat zuster
Elly op een bepaald tijdstip het zie
kenhuis zal binnenkomen om met een
grote prop watten, goed overgoten
met ether, hem, Klein, bewusteloos
te maken, terwijl zij er dan met
Blokker vandoor zal gaan. De Duit
sers zullen tegen Klein dan niets kun
nen inbrengen, want die is dan im
mers onverhoeds, van achteren aan
gevallen en buiten westen gesteld,
waardoor hij buiten zijn schuld, Ger
rit Simon niet kon verhinderen te
ontvluchten.
Dit plan is een kolfje naar de hand
van zuster Elly, die bijna wekelijks
bij een overval is betrokken. Ze is er
altijd op uit, anderen te helpen, met
gevaar van eige leven.
's Nachts ligt Klein op bed nog te
denken over de uitvoering van het
plan en hoe hij er zich het best uit
zal kunnen redeneren tegenover de
Duitsers. Hij kan zich zo goed de
angst van Blokker voorstellen en is
daarom bereid risico's te nemen voor
diens ontvluchting.
Klein weet echter niet dat er in
middels iets gebeurd is
Panische angst maakte zich mees
ter van de kerkgangers in de her
vormde kerk te Opheusden, toen
daar op zondagmiddag 29 juli 1855,
ruim honderd jaar geleden dus, tij
dens een hevig onweer de bliksem
insloeg, tengevolge waarvan de pre
dikant op de kansel werd gedood.
Over dit verbijsterende voorval is
maanden, nee jaren nagepraat. En
ook in onze dagen wordt het af en
toe, speciaal door oudere dorpsbe
woners, die het verhaal bij overle
vering kennen, weer eens opgera
keld.
Hoe is dit droeve voorval in zijn
werk gegaan? In de Koninklijke Bi
bliotheek te Den Haag bevindt zich
een geschriftje waarin alles nauw
keurig is opgetekend. Het luidt:
„Omstandig Verhaal van de ontzet
tende Gebeurtenis te Opheusden, op
den 29 July 1855" en is samenge
steld door J. de Vletter, „onderwij
zer en voorzanger" te Opheusden.
De schoolmeester, die als voorlezer
en voorzanger zijn plaats vlak voor
de kansel had, was wel de dichtstbij
zijnde ooggetuige van het ongeval.
Maar ten bewijze dat hij niet fanta
seerde of overdreef, komt in het ge
schriftje een verklaring voor van de
zes kerkeraadsleden in Opheusden, die
het „Omstandig Verhaal" voor echt
waarmerken.
Verderop in het relaas betuigen ook
n— rln van
getroffen predikant hun akkoord met
het geschrevene.
De dominee waarover het gaat is
ds. Adrianus van Herwaarden, oud
39 jaar. Hij was 'n Gorcumer van ge
boorte en had gestudeerd In Utrecht).
In 1843 werd hij predikant te Waar
der en in 1846 te Fijnaart. In dit dorp
verloor hij zijn echtgenote door de
dood. Hij hertrouwde met mejuffrouw
Jennigje van Dis, een lid van zijn ge
meente te Fijnaart.
Op de bewuste zondag leidde ds.
H. J. Wunder uit Purmerend, die in
het nabijgelegen Kesteren logeerde,
de morgendienstoefening. Na afloop
kwam hij met zijn echtgenote naar de
pastorie. Hier brachten ook twee
kerkeraadsleden uit Waarder een be
zoek; zij wilden hun vroegere domi
nee bewegen een beroep naar zijn
eerste gemeente aan te nemen. Voorts
vertoefden twee zusters van mevrouw
Van Herwaarden in de predikantswo
ning.
Toen ds. Van Herwaarden 's mid
dags zelf voorging, werd het in de na
tuur hoe langer hoe onrustiger. Wol
kengevaarten joegen langs de hemel
en de wind deed de boomtakken zwie
pen. Een onheilspellende lucht kon
digde onweer aan. Tijdens de dienst
brak dit in alle hevigheid los. Nu zijn
onweersbuien in dit deel van de Be
tuwe, de nauwe landengte tussen Rijn
en Waal, tegenover de Grebbeberg,
vaak zwaar. Doch zoals'het toen da
verde en weerlichtte, had men het zel
den meegemaakt. Vandaar dat de
aandacht voor de preek verdween en
de mensen onrustig werden. Sommi
gen wilden naar huis.
Zodra ds. Van Herwaarden dit be
merkte, trachtte hij de gemoederen
te kalmeren, door bedaard, doch op
diep bewogen toon te zeggen: „Vrien
den. beseft toch dat wii ons overal in
Gods hand bevinden. Hij kan ons hier
in zijn tempel ook behoeden, evenals
anders. Hij is machtig en geducht,
maar ook lankmoedig en groot van
goedertierenheid. Laten wij uit het
voorbeeld van David leren, God in al
le Zijn werken te bewonderen. O, in
een der psalmen herinnert hij ons
zo treffend, dat ook dit ontzaglijke na
tuurverschijnsel in 's Hoogsten macht
staat, als hij zegt: „De God der ere
dondert".
Het onweer nam in hevigheid toe.
Ds. Van Herwaarden keek eerst naar
de voorzanger en wendde zich vervol
gens tot de ouderlingen met de vraag:
„Broeders, wat moeten we doen, wat
is de gewoonte hier?" Waarop de
naastzittende ouderling antwoordde
„Dominee, zo heb ik het nog nooit
bijgewoond".
Meester De Vletter verhaalt dan
verder: „Nogmaals sloeg de predi
kant zyn oog op my en stond toen
eenige seconden als met gevouwen
handen. Wie zal zeggen of hy peinsde
dan wel of zyn kinderlyk gemoed zich
in gebed verhief tot den Almagtigen?"
„Daat slaat, met yzingwekkende,
ondenkbare snelheid eene vonk hem
op het voorhoofd; reeds levenloos
zygt het voorover, terwyl het geheele
lichaam achterwaarts zinkt. In het
zelfde oogenblik spat en splijt de voet
des kansels uiteen, de donder barst
los, de kerk davert; ieder vliegt op en
vlugt met meer dan doodsangst op het
gelaat; ene sterke zwavelkruitdamp
heft zich op; i£ yl, bedaardheid aan
bevelende, ter preekstoel op, spring
over de deur naar binnen, omvat het
lyk van den dierbaren Leeraar en
Vriend".
Nu snellen anderen meester De
Vletter te hulp. De preekstoeldeur
opent naar binnen, zodat het niet een
voudig is, het zware lichaam van de
dominee, dat de toegang heeft ver
sperd, eruit te dragen. Maar einde
lijk lukt dit en legt men de predikant
in de consistoriekamer op kussens
neer. In de stromende regen snelt de
meester naar de dokter. Maar deze
kan niet anders constateren dan dat
de dood reeds is ingetreden. Een hui
vering gaat door de bij de kerk ver
zamelde menigte, als een vrouw waan
zinnig schreeuwt: „Hij leeft, hij leeft".
Want het is duidelijk dat dit onmo
gelijk zo kan zijn.
De bliksem bleek in de toren te zijn
geslagen, zonder brand te veroorza
ken. Hij was langs het kerkdak door
het plafond heen bij de kansel terecht
gekomen, die op de scheiding van koor
en dwarsschip stond, heeft zich toen
via het klankbord en lichaam van de
dominee een weg gebaand naar de
voet van de preekstoel, die bescha
digd werd.
De tragiek van die middag was
nog niet ten einde. Op het horen van
de jobstijding liet mevrouw Van Her
waarden, die thuis bij haar kinderen
was gebleven, van ontzetting haar jong
ste zoontje van haar schoot liet val
len. Daarbij liep dit kind zodanig let
sel aan zijn beentje op, dat hij kreupel
is geworden. Dit ongemak belette hem
later niet om te gaan studeren. Hij
heeft, evenals zijn vader en zijn oude
re broer, het predikambt bekleed.
HARM WIERSMA heeft Zien ztiu
zaam snel aangepast aan de agressie
ve stijl, die de topklasse kenmerkt.
Tijdens het Brintatournool te Hoogezand
sprak duidelijk uit zijn partijopzet de
vaste wil „niet te verliezen" in welk
streven hij wonderwel slaagde, maar dat
gelijkertijd toch de frisheid, waarmede
hij in het tournooi om de nationale titel
speelde nadelig beïnvloedde.
In Bolzano was van zijn schroomvallig
heid in het hoogste milieu geen sprake
meer. Een sprekend voorbeeld is zijn
partij tegen de oud-wereldkampioen Tsje-
golef, waarin hij geen middel schroomde
om tot winst te komen. Hieronder deze
wellicht mooiste partij van het gehele
tournooi:
Wit: H. Wiersma: Zwart W. Tsjegolef.
1. 31—26 19—23; 2. 37—31 14—19; 3. 41—37
,i>_i4- 4 343o Een klein nieuwtje in deze
opening met verstrekkende gevolgen.
Meestal volgt dit pas na (46—41) 5—10,
(31—27) 20—24. 420—25; 5. 46—41
25x34: 6. 39x30 15—20; 7. 43—39 17—21; 8.
26x17 12x21; Belet 31—26 door (20—25)
waardoor wit zich een opsluiting links
moet laten welgevallen 9. 30—25 21—26:
10. 39—34! 5—10; 11. 33—29 Als tegenwicht
creëert wit een belemmering van zwarts
ontwikkeling 1110—15; 12. 38—33
8—12; 13. 42—38 16—21; 14. 49—43 Niet
(31—27) wegens 20—24! enz. 14
1—16; 15. 3' - 27 6—11: 16. 36—31 11—17;
17. 47—42 2—8: 18. 41—36 7—11; Dreigt
(23—28) 19. 34—30 23x34; 20. 40x29
Opnieuw scherp gespeeld. Zwart staat
m jBl J
mm
KOM «OH
Kgj KgH
g'W i"
vooi de keus met 20—24 enz. een opsluit
systeem te spelen, in het klassieks
renre of een vreemdsoortige dubfoel-
ipsluit'ng te accepteren, die zelden of
nooit voorkomt. Hij verkiest het laaste.
waard -or binnen enkele zetten het kook
punt van de stand bereikt wordt: 20.
17- 22; 71 30—24 19x30 22. 35x24
12—17!! Bijzonder ingenieus gevonden.
Wit speelde nu de enigszins merkwaardig
aandoende zet: 23. 44—40
Aan de lezers hier de opgave: Waarom
speelde wit deze zet?? Een Interessant
probleem, dat bij bestudering duidelijk
maakt, met welke moeilijkheden beide
spelers hier rekening hadden te houden!
Wits voortzetting leidt geforceerd tot een
afwikkeling, die zwart in het verdere
verloop wel het initatief laat, maat waar
in wit ook zijn defensieve kwaliteiten
laat zien:
238—12; 24. 40—35 1—7; 25. 35—30
22 -28 gelorceerd maar heel sterk: 26.
32x23 21x41; 27. 36x47 26x37; 28. 42x31
13—19: 29. 24x22 19x17: 30. 30-24 19x3$
31 25x34 14i9: Wit moet nu zeer nauw
keurig laveren, om beslissend nadeel te
komen. 32. 38—32 9—13; 33. 43—38 4—9: 34.
33—28 12—18; 35. 38—33 16—21; 36. 50—44
11—16; 37. 31—26 21—27. 22x2i Tox27
39. 44—39 20—24- 10. 29x20 15x24; 41. 34—29!
Na derde voortzetting komt wit in de
verdrukking. 413—8; 42. 29x20
19—23; 43. 28x19 13x15; 44. 33—28! Koerst
regelrecht naar de remise: 44
9—13; 45 28-22 27—31; 46. 26x37 18x27; 47.
48—42 13—18: 48. 37—32 27x38; 49. 42x33
18—22; 50. 39—34 8—13; 51. 45—40 13—19; 5?
13—29 7—12; 53. 34—30 12—18; 54. 29—
9—23; 55. 30—25 waarmede een voor bev
'e welverdiende vreae werd getekend!
De stand: Wit (J. H. van Leeuwen) 22,
30, 32, 33. 34, 35. 38, 40, 42, 43. 45 (11 St.)
Zwart: (J. Demesmaecker) 3, 5. 6, 8, 11,
13, 15, 19 23 24, 25, 26 (12 St.).
Zwart maakt elke tegenstand illusoir
door: 24—29! (33x24) 15—20! (24x15) 5—10
(15X4) 11—17! (4X29) 17x39 (34x43) 25x23
iNlet diep, maar zeer verrassend!
TJET manoevreren In een troef con-
AAtract waarin een bijkleur geëxploi
teerd moet worden, doch het aantal en
trees schaars is, behoort tot de moei
lijker speelfiguren. Het zes-schoppen con
tract van de vorige week ls een mooi
voorbeeld van zulk een bijkleur-exploita-
tle.
V 6
5 3
O A B 4
AHB853
#532
en kan troef terugspelen, waarna er nog
maar elf vaste slagen zijn. Goed is te
beginnen de eerste slag in de zuidhand
te nemen, dan met schoppenvrouw naar
tafel te gaan. Hierna klaveraas, klaver-
heer (zuid doet twee hartens weg) en een
derde klaver hoog aftroeven. Valt klaver
vrouw derde, dan is de winst verzekerd.
Klavervrouw valt echter niet zuid
haalt nu eerst de derde (laatste) troef
weg (noord een hartentje). Zuid is nu
aangewezen op de ruitensnit lukt de-
A 4
10 9
OB98765432
-
6 3 1 H 10 8 6
N
7
nodig. Dus: ruitei
en als die blijft,
ver. afgetroefd dc
9AV96
O V 8 7
#972
10 8
10 7 4
10 9 5 3
V 10 6 4
AHB974
9HB82
O H 6 2
Tegen zes schoppen start west met
schoppen twee. Schoppenvrouw nemen en
harten spelen is zinloos. Zelfs indien de
hartenvrouw goed zou zitten, neemt west
aangewezen op
ze, dan is er geen snit in harten meer
1: ruiten twee. zeven, de boer
't. speelt noord wéér kla-
door zuid. Noords klave
ren zijn nu vrij, ruitenaas is de entree
op tafel en NZ maken zelfs dertien sla
gen.
OPGAVE
In slag 1 een vrij onverwacht in-
troefslagje maken tegen een slembod van
de tegenpartij, is natuurlijk een prettige
gebeurtenis. Wél moet u er daarna aan
denken de goede kleur terug te spelen,
want anders is het misschien nog mis.
De noordspeler ln het hieronderstaande
partijtje is Engelands jonge meester
John Collings, bekend staande om zijn
brutale biedingen waarvan hij er hier
ook weer een ten beste geeft:
Zuid gever, allen kwetsbaar.
Zuid opende met twee klaver (grote
forcing) OW pasten noord twee
ruiten (negatief) zuid twee harten
noord drie ruiten zuid vier klaver
noord vier ruiten zuid vier harten-
noord zes harten einde.
Tegen zes harten kwam west uit met de
ruitenheer, tafel (noord) ralten twee.
oost troefde af met harten drie en bij
zuid viel ruitenaas.
De vraag was nu, wat oost had mpeten
terugsgelen
jE WEDSTRIJD om het kampi
oenschap van Nederland heeft een
hele serie verrassingen opgele
verd. Hoewel Hans Bouwmeester
weinig aan toernooien deelneemt, blijkt
hij in de weinige gelegenheden dat hij
het wél doet, telkens weer tot onze al
lersterkste spelers te behoren. Het succes
van Hans Ree komt niet onverwachts;
deze jonge speler heef« in de laatste
jaren zijn sporen wel verdiend. Voor
grootmeester Hein Donner moet het een
grote teleurstelling zijn geweest, dat hij
geen beslag op de titel heeft weten te
leggen.
Zijn ervaringen met de Nederlandse
spelers doen mij denken aan het verhaal
van Keres en Schmid, die voor de oorlog
de sterkste spelers van Estland waren.
Keres mag wereldkampioen worden, al
dus liet Paul Schmid zich Indertijd uit.
maar kampioen van Estland worden zal
hij nooit! En inderdaad, zolang deze spe
lers aan het kampioenschap van hun
vaderland meededen, slaagde Keres er
nooit ln kampioen van Estland te wor
den.
Een niet geringe verrassing in de
laatste kampioenswedstrijd is de derde
plaats voor de 22-jarige Eddy Scholl.
Hieronder een van zijn beste prestaties.
Wit: E.SCHOLL. Zwart: C. ZUIDEMA
(Zienkzee 1967). Spaanse opening.
vl- £2-e4, e7—e5 2. Pgl-f3, Pb8-c6 3.
Lfl—b5. a7—a6 4 Lb5— a4. Pgé—f6 5. 0—0
Pf6xe4 6. d2—d4, b7—b5 7. La4—b3, d7—d«
8. d4xe5, Lc8e6 9. c2—C3, Lf8—e7 (De Z.g.
„open" verdediging, waarmee Indertijd
iarrasch en Euwe grote resultaten heb
ben bereikt).
10. Lel—e3, 0—0 11. Pbl—d2, Pc6—a5 12.
Lb3c2, Pe4xd2 13. Ddlxd2, Pa5—c4 14.
Dd2d3, g7g6 15. Le3—h6, Tf8—e8.
(Een bekende stelling. Na 13.
Pxb2!? 16. De3, Pc4 17. Df4, c5! 18. Lxf8,
Lxf8 zijn de kansen volgens Keres onge
veer gelijk.)
16 Dd3—d4. f7—f6. (Om de gevaarlijke
vijandelijke e-pion op te ruimen en een
zo actief mogelijk figurenspel te ontplooi
en).
ZUIDEMA
?3P
17. e5xf6, Le7xf6 18. Dd4—f4, c7—c5. (Hij
wil geen tijd verliezen met het winnen
van de b-plon).
19. Tfl—el, Ta8—a7 20. h2—h4!, d5—d4
(Alles gebaseerd op tegenaanval. De zwar
te pionnenmeerderheld moet zo snel mo
gelijk gemobiliseerd worden).
21. h4h5. (De strijd spitst zich toe. O
21d3 kan nu 22. Lxd3, Dxd3
Txe6. Txe6 24. Db8t volgen).
21. g6xh5 22. c3xd4, c5xd4 23.
Tal—dl, Ta7d7 24. Pf3—g5! (Lastig voor
zwart want de aangevallen loper kan
niet naar f7 wegens 25. Lxh7t en niet
naar d5 wegens 25. Txe8t, Dxe8 26. Dxf6).
24. Lf6xg5 25. Lh6xg5, Dd8—c7 26.
Df4—f8. Td7—f7. (Na 26Lf7 is 27. Lh6
beslissend).
Het probleem van de week: op welke
wijze besliste de witspeler de partij van
uit de diagramstelling in zijn voordeel?
De oplossing kunt u in de volgende ru
briek vinden.
abcdefgh
SCHOLL
OPLOSSING
De stand was:
Wit: Khl, Dh5, Tf5, Lh6, Pc3, Sionnen
a2, d6 g2 en bï.
Zwart: Kg8, Db2. Ta8 «n e«. Lf8. Pb8.
pionnen a7. b7, c5, h7.
In de partij Wladimirow-Doda volgde:
24. Dh5g5t! Kg8—f7 25. Tf5xf6t. Te6xf6
26. Dg5g7t, Kf7—e6 27. Dg7—e7t. Ke6—f5
28. De7—e4 mat.
Horizontaal:
1. zulk een lunch bezorgt een fij
ne middag (9)
6. het zout der zonde (5)
9. daarbij dient men op zijn tel
len te passen (7)
10. rebellie ter ondersteuning (7)
11. het is maar op z'n eentje (6)
12. deftige boer (8)
14. om te luisteren aan een deel
van het been stemt gemelijk (9)
15. in Drente zit een meisje bij het
bos (4)
18. wie daar mee bezig is heeft
heel wat noten op zijn zang (4)
20. daar druipt de zalf af (9)
24. om de dooie dood niet doods
(8)
25. de luiwammes is zo niet (6)
27. bruine heerlijkheid (7)
28. de mier in de mier (7)
29. één letter maakt het kleverige
zacht (5)
30. hierbij overheerst het spel (9)
Verticaal:
1. de dwaas aan de oever is geen
vis (6)
2. dat zijn niet velen (7)
3. zij die dit doen zijn er niet (8)
4. leeg glas (4)
5. s.o.s. met de mond (10)
8. kledijrepetitie (6)
7. samenvoegen wat gescheiden is
(7)
8. hij heeft geen eigen wil (8)
13. gatenprikker ter zee (10)
16. schrik der schavuiten (8)
17. een burgeres dezer veste heeft
geschiedenis gemaakt (8)
19. hieronder mag men niet rijden
(7)
21. onwettige stoker (7)
22. deviezenverzwelger (6)
23. glinsterende meisjes (6)
26. een deel van de boom zit in de
mast (4)
Oplossing vorige
kruiswoordraadsel
Horizontaal: 1. Epse, 5. li, 7. sago.
opstandige, 15. Sara, 16. enig, 18.
om, 20. Ane, 21. ir., 23. volmaakt, 26.
in, 27. met, 29. do, 30. R.I., 31. wad.
32. Em., 34. gade, 37. rij, 39. el, 41.
pa, 42. S.E., 44. botter, 45. wekker,
46. e.k., 47. nm„ 49. te, 51. er, 52.
baar, 54. L.S., 57. toe, 59. ba, 60. Aa,
62. iep, 64. A.P., 65 vaderdag, 68. ga.
69. aan, 70. ka, 72. eend, 75. olie, 76.
Nederlands, 81. Dora, 82. ik, 83.
Metz.
Verticaal: 2. port, 3. spa, 4. es, 5.
la, 6. in, 7. si, 8. agent, 9. gene, 10.
Eskimo, 12. te, 13. do, 14. agenda, 17.
bod, 18. om, 19. ma, 20. aki, 22. re,
24. log, 25. are, 26. ia, 28. te, 31. wij,
33. meter, 35. a.p., 36. da, 37. rekel,
38. tot, 40. Lek, 42. set, 43. pet, 47.
na, 48. ma, 50. stapel, 51. Ee, 52. bad,
53. rad, 55. si, 56. sparen, 58. op, 59.
ban, 61. aan, 63. eg, 65. vader, 66.
e.k., 67. Ra, 69. anno, 71. Eist, 73. re.
74. la, 75. ode, 77. da, 78. R.I., 79. l.k„
80 nm.