Door het oog van de naald (deell) ONVERSCHROKKEN PLAN 100 jaar geleden in Opheusden PREDIKANT WERD OP PREEKSTOEL GETROFFEN DOOR DE BLIKSEM m m SiZCS DS. ADRIANUSVANHERWAABDEN '■Vi Arrestatie Pols Ooggetuige Nogmaals DAMMEN w BRIDGE SCHAKEN CRYPTOGRAM Ons ware verhaal door Rik Valkenburg AAN DB NAGEDACHTENIS VAH DOOR ZIJNE GEMEENTE TE OPHEUSDEN 29 JULY 1855 WERD HIJ OP DEK PREDIKSTOEL PLOTSELINGS DÖQDELIJK GETROFFEN D O QR HET VUUR DES HEMELS ZALIG DIE DIENSTKNECHT .WELKEN zi )H Heër als Hij komt zal vind eg DOENDE WAT HEM BEVOLEN WAS door J. M. BOM OPLOSSING door H. W. FILARSKI door H. KRAMER D Tegenaanval V* M - r- g 'V 'O -- Het is 12 juli 1944. Een trein da vert van Utrecht naar Arnhem. Er gens in een coupé zit Simon Blok ker, lid van een K.P. te Heilo bij Alkmaar. Hij zit er niet erg op zijn gemak, ondanks dat hij in het be zit is van een vakkundig vervalst persoonbewijs. De S.D. is tegen woordig zo „akelig" precies. Ze ko men achter steeds meer foefjes van de illegaliteit. Blokker's nervositeit heeft een oorzaak. Onlangs is zijn vader, een actief illegaal werker, gearresteerd. Hij zit nu in de „We teringschans" te Amsterdam. Een weinig benijdenswaardige positie. Naar aanleiding van een artikel in Boeree's Kroniek van Ede, brach ten wij een bezoek aan de heren W. de Noo en M. R. Klein, te Benne- kom. Het verhaal van een ontvoe ring uit een ziekenhuis blijkt dan volledig op waarheid te berusten en er is geen fantasie bij. Staaltjes van moed en durf, die de betrokken per sonen echter louter als plicht be schouwen. Het had echt wel wat voeten in aarde om demannen aan het spre ken te krijgen. Een motief voor de heer De Nooy, Veenderweg 3Jt was de opmerking van zijn vrouw: „Mis schien eren wij hierdoor de nage dachtenis van mijn beste vriendin, zuster Elly" Ook de heer M. R. Klein, hoofd agent te Bennekom, (volgens De Nooy, de hoofdrolspelergaf zich niet zomaar gewonnen. Maar we had den geluk. De heer Klein ging advies inwinnen bij een collega op het bu reau, om te horen wat die ervan dacht. En laat nu die collega hoofd agent Noortrrians zijn, die in de oor logsjaren in Veenendaal stond en er samen met zijn collega de heer W. van Oruggen (nu adjudant te Ve- nendaal Jheel wat beleefde. Hij ijs was toen direkt gebroken. Alles stelde de heer Klein in het werk om ons van dienst te zijn. Het frapante was dat de heer Noortmans voorkomt in het nieuwste, D.V. bin nenkort te verschijnen oorlogsboek „Ondanks het moordend lood van schrijver dezes, waar ook dit ver haal voor bestemd is. Gerrit Simon, hoewel beslist geen lafaard, huivert als hij denkt aan een eventuele arrestatie. Het is dan ook begrijpelijk dat zijn hart hem in de keel klopt ,als hij merkt dat de Duitse politie juist in deze trein con trole houdt. Ze komen ook in zijn coupé en vragen zijn persoonsbewijs. Nauwkeurig wordt het bestudeerd. De jonge Blokker probeert zo gewoon mogelijk te doen om zijn innerlijke spanningen te verbergen. Argwanend wordt hij gadegeslagen en tenslotte gearresteerd. Er is iets met het per- Het oude Johanniter-Ziekenhuis in Bennekom. soonsbewijs dat de heren niet aan staat. Maar meer dan een vermoeden is het nog niet. Blokker ziet zich al gefusilleerd worden. Het kille angst zweet breekt hem uit. Hij heeft het leven nog zo lief. Hij begrijpt dat ze bij een verhoor wel achter zijn ware naam zullen komen. Nu is een valse naam, Bolten, ingevuld. Als ze er dan tevens achter komen dat hij uit Hei lo afkomstig is, en lid van de K.P. daar, zullen ze hem dwingen, door talloze ondragelijke folteringen, zijn kameraden te verraden. Hij voelt zich in een wanhopige situatie... Weldra stopt de trein op het station Ede-Wageningen. De jonge K.P.-er neemt zich voor een poging tot ont vluchting te wagen. Hij is toch ver loren, dus kan hij er niet slechter van worden. Tussen de twee Duitsers verlaat hij de trein, overal heen loe rend waar hij het beste kan verdwij nen. Uiterlijk rustig loopt hij tussen Hoofdagent M. R. Klein. de twee mannen in, die daardoor wat minder argwanend worden en wat minder op hun hoede... Plotseling neemt Blokker zijn kans waar en gaat er als een pijl uit de boog er vandoor. De wanhoop geeft hem gevleugelde krachten. Hij rent de kant uit van de ENKA. De Duit sers sommeren hem te blijven staan, maar daar voelt Simon weinig voor. Er klinken scherpe knallen en het eigenaardige geluid van fluitende ko gels verhoogt zijn onrust. Het is er op of er onder. Zonder aarzelen werpt hij zich tegen het hek van de Enka en probeert er over heen te klimmen. Met z'n linkerhand pakt hij een spijl van het hek beet om zich er over heen te slingeren. Het zweet druppelt van z'n gezicht. Eensklaps is er een felle stekende pijn in zijn linkerpols en hij voelt zich machteloos naar be neden duikelen. Het bloed spuit uit de getroffen hoofdslagader. Toch rent hij nog honderd meter verder en valt dan door bloedverlies uitgeput neer. Weer wordt hij gearresteerd en over gebracht naar het Wehrmachtsheim, hotel Welgelegen (nu de Witte Hinde), waar hij voorlopig wordt verbonden. Voor verdere medische behandeling wordt dr. Ferguson uit Bennekom ontboden. Deze laat hem vervoeren naar het Johanniter ziekenhuis. De Duitsers dragen agent Klein van de Bennekomse politie op, hem te bewa ken en ontvluchting te voorkomen. Als Klein bij hem komt is Blokker uitgeput door bloedverlies, maar toch begint hij onmiddellijk over ontvluch ting te praten. „Laten we samen on derduiken"... stelt hij in doodsangst Klein voor. Klein begint er met dr. Ferguson over en samen beloven ze alles in het werk te zullen stellen om Blokker vrij te krijgen. Reeds dezelf de middag stelt Ferguson zich in ver binding met een collega in Heilo om de situatie uit te leggen. Als agent Klein wordt afgelost, begint Blokker echter ook aan diens opvolger zijn hart uit te storten. Dit was nu niet direct zo verstandig, want het gevolg was, dat hierdoor bij de politie in Ede bekend werd dat Blokker wel een „zware" moest zijn. Daarom be sloot men de wacht te verdubbelen. Klein weet hier echter op dit moment niets van. Als hij thuiskomt is hij be zig met een gedurfd plan. Hij weet dat bij de heer W. de Nooy, zijn over buurman, een verpleegster is onder gedoken, zuster Elly, die voorheen in het Johanniter-Zeikenhuis werkzaam is geweest. Iedereen weet dat zuster Elly een heldin is en bovendien bui tengewoon sympathiek. Als hij haar eens vroeg hem te helpen om Blok ker te ontvoeren, zou ze daar vast wel oren naar hebben. Hij gaat op vi site bij De Nooy en vindt zuster El ly. Ze spreken samen af dat zuster Elly op een bepaald tijdstip het zie kenhuis zal binnenkomen om met een grote prop watten, goed overgoten met ether, hem, Klein, bewusteloos te maken, terwijl zij er dan met Blokker vandoor zal gaan. De Duit sers zullen tegen Klein dan niets kun nen inbrengen, want die is dan im mers onverhoeds, van achteren aan gevallen en buiten westen gesteld, waardoor hij buiten zijn schuld, Ger rit Simon niet kon verhinderen te ontvluchten. Dit plan is een kolfje naar de hand van zuster Elly, die bijna wekelijks bij een overval is betrokken. Ze is er altijd op uit, anderen te helpen, met gevaar van eige leven. 's Nachts ligt Klein op bed nog te denken over de uitvoering van het plan en hoe hij er zich het best uit zal kunnen redeneren tegenover de Duitsers. Hij kan zich zo goed de angst van Blokker voorstellen en is daarom bereid risico's te nemen voor diens ontvluchting. Klein weet echter niet dat er in middels iets gebeurd is Panische angst maakte zich mees ter van de kerkgangers in de her vormde kerk te Opheusden, toen daar op zondagmiddag 29 juli 1855, ruim honderd jaar geleden dus, tij dens een hevig onweer de bliksem insloeg, tengevolge waarvan de pre dikant op de kansel werd gedood. Over dit verbijsterende voorval is maanden, nee jaren nagepraat. En ook in onze dagen wordt het af en toe, speciaal door oudere dorpsbe woners, die het verhaal bij overle vering kennen, weer eens opgera keld. Hoe is dit droeve voorval in zijn werk gegaan? In de Koninklijke Bi bliotheek te Den Haag bevindt zich een geschriftje waarin alles nauw keurig is opgetekend. Het luidt: „Omstandig Verhaal van de ontzet tende Gebeurtenis te Opheusden, op den 29 July 1855" en is samenge steld door J. de Vletter, „onderwij zer en voorzanger" te Opheusden. De schoolmeester, die als voorlezer en voorzanger zijn plaats vlak voor de kansel had, was wel de dichtstbij zijnde ooggetuige van het ongeval. Maar ten bewijze dat hij niet fanta seerde of overdreef, komt in het ge schriftje een verklaring voor van de zes kerkeraadsleden in Opheusden, die het „Omstandig Verhaal" voor echt waarmerken. Verderop in het relaas betuigen ook n— rln van getroffen predikant hun akkoord met het geschrevene. De dominee waarover het gaat is ds. Adrianus van Herwaarden, oud 39 jaar. Hij was 'n Gorcumer van ge boorte en had gestudeerd In Utrecht). In 1843 werd hij predikant te Waar der en in 1846 te Fijnaart. In dit dorp verloor hij zijn echtgenote door de dood. Hij hertrouwde met mejuffrouw Jennigje van Dis, een lid van zijn ge meente te Fijnaart. Op de bewuste zondag leidde ds. H. J. Wunder uit Purmerend, die in het nabijgelegen Kesteren logeerde, de morgendienstoefening. Na afloop kwam hij met zijn echtgenote naar de pastorie. Hier brachten ook twee kerkeraadsleden uit Waarder een be zoek; zij wilden hun vroegere domi nee bewegen een beroep naar zijn eerste gemeente aan te nemen. Voorts vertoefden twee zusters van mevrouw Van Herwaarden in de predikantswo ning. Toen ds. Van Herwaarden 's mid dags zelf voorging, werd het in de na tuur hoe langer hoe onrustiger. Wol kengevaarten joegen langs de hemel en de wind deed de boomtakken zwie pen. Een onheilspellende lucht kon digde onweer aan. Tijdens de dienst brak dit in alle hevigheid los. Nu zijn onweersbuien in dit deel van de Be tuwe, de nauwe landengte tussen Rijn en Waal, tegenover de Grebbeberg, vaak zwaar. Doch zoals'het toen da verde en weerlichtte, had men het zel den meegemaakt. Vandaar dat de aandacht voor de preek verdween en de mensen onrustig werden. Sommi gen wilden naar huis. Zodra ds. Van Herwaarden dit be merkte, trachtte hij de gemoederen te kalmeren, door bedaard, doch op diep bewogen toon te zeggen: „Vrien den. beseft toch dat wii ons overal in Gods hand bevinden. Hij kan ons hier in zijn tempel ook behoeden, evenals anders. Hij is machtig en geducht, maar ook lankmoedig en groot van goedertierenheid. Laten wij uit het voorbeeld van David leren, God in al le Zijn werken te bewonderen. O, in een der psalmen herinnert hij ons zo treffend, dat ook dit ontzaglijke na tuurverschijnsel in 's Hoogsten macht staat, als hij zegt: „De God der ere dondert". Het onweer nam in hevigheid toe. Ds. Van Herwaarden keek eerst naar de voorzanger en wendde zich vervol gens tot de ouderlingen met de vraag: „Broeders, wat moeten we doen, wat is de gewoonte hier?" Waarop de naastzittende ouderling antwoordde „Dominee, zo heb ik het nog nooit bijgewoond". Meester De Vletter verhaalt dan verder: „Nogmaals sloeg de predi kant zyn oog op my en stond toen eenige seconden als met gevouwen handen. Wie zal zeggen of hy peinsde dan wel of zyn kinderlyk gemoed zich in gebed verhief tot den Almagtigen?" „Daat slaat, met yzingwekkende, ondenkbare snelheid eene vonk hem op het voorhoofd; reeds levenloos zygt het voorover, terwyl het geheele lichaam achterwaarts zinkt. In het zelfde oogenblik spat en splijt de voet des kansels uiteen, de donder barst los, de kerk davert; ieder vliegt op en vlugt met meer dan doodsangst op het gelaat; ene sterke zwavelkruitdamp heft zich op; i£ yl, bedaardheid aan bevelende, ter preekstoel op, spring over de deur naar binnen, omvat het lyk van den dierbaren Leeraar en Vriend". Nu snellen anderen meester De Vletter te hulp. De preekstoeldeur opent naar binnen, zodat het niet een voudig is, het zware lichaam van de dominee, dat de toegang heeft ver sperd, eruit te dragen. Maar einde lijk lukt dit en legt men de predikant in de consistoriekamer op kussens neer. In de stromende regen snelt de meester naar de dokter. Maar deze kan niet anders constateren dan dat de dood reeds is ingetreden. Een hui vering gaat door de bij de kerk ver zamelde menigte, als een vrouw waan zinnig schreeuwt: „Hij leeft, hij leeft". Want het is duidelijk dat dit onmo gelijk zo kan zijn. De bliksem bleek in de toren te zijn geslagen, zonder brand te veroorza ken. Hij was langs het kerkdak door het plafond heen bij de kansel terecht gekomen, die op de scheiding van koor en dwarsschip stond, heeft zich toen via het klankbord en lichaam van de dominee een weg gebaand naar de voet van de preekstoel, die bescha digd werd. De tragiek van die middag was nog niet ten einde. Op het horen van de jobstijding liet mevrouw Van Her waarden, die thuis bij haar kinderen was gebleven, van ontzetting haar jong ste zoontje van haar schoot liet val len. Daarbij liep dit kind zodanig let sel aan zijn beentje op, dat hij kreupel is geworden. Dit ongemak belette hem later niet om te gaan studeren. Hij heeft, evenals zijn vader en zijn oude re broer, het predikambt bekleed. HARM WIERSMA heeft Zien ztiu zaam snel aangepast aan de agressie ve stijl, die de topklasse kenmerkt. Tijdens het Brintatournool te Hoogezand sprak duidelijk uit zijn partijopzet de vaste wil „niet te verliezen" in welk streven hij wonderwel slaagde, maar dat gelijkertijd toch de frisheid, waarmede hij in het tournooi om de nationale titel speelde nadelig beïnvloedde. In Bolzano was van zijn schroomvallig heid in het hoogste milieu geen sprake meer. Een sprekend voorbeeld is zijn partij tegen de oud-wereldkampioen Tsje- golef, waarin hij geen middel schroomde om tot winst te komen. Hieronder deze wellicht mooiste partij van het gehele tournooi: Wit: H. Wiersma: Zwart W. Tsjegolef. 1. 31—26 19—23; 2. 37—31 14—19; 3. 41—37 ,i>_i4- 4 343o Een klein nieuwtje in deze opening met verstrekkende gevolgen. Meestal volgt dit pas na (46—41) 5—10, (31—27) 20—24. 420—25; 5. 46—41 25x34: 6. 39x30 15—20; 7. 43—39 17—21; 8. 26x17 12x21; Belet 31—26 door (20—25) waardoor wit zich een opsluiting links moet laten welgevallen 9. 30—25 21—26: 10. 39—34! 5—10; 11. 33—29 Als tegenwicht creëert wit een belemmering van zwarts ontwikkeling 1110—15; 12. 38—33 8—12; 13. 42—38 16—21; 14. 49—43 Niet (31—27) wegens 20—24! enz. 14 1—16; 15. 3' - 27 6—11: 16. 36—31 11—17; 17. 47—42 2—8: 18. 41—36 7—11; Dreigt (23—28) 19. 34—30 23x34; 20. 40x29 Opnieuw scherp gespeeld. Zwart staat m jBl J mm KOM «OH Kgj KgH g'W i" vooi de keus met 20—24 enz. een opsluit systeem te spelen, in het klassieks renre of een vreemdsoortige dubfoel- ipsluit'ng te accepteren, die zelden of nooit voorkomt. Hij verkiest het laaste. waard -or binnen enkele zetten het kook punt van de stand bereikt wordt: 20. 17- 22; 71 30—24 19x30 22. 35x24 12—17!! Bijzonder ingenieus gevonden. Wit speelde nu de enigszins merkwaardig aandoende zet: 23. 44—40 Aan de lezers hier de opgave: Waarom speelde wit deze zet?? Een Interessant probleem, dat bij bestudering duidelijk maakt, met welke moeilijkheden beide spelers hier rekening hadden te houden! Wits voortzetting leidt geforceerd tot een afwikkeling, die zwart in het verdere verloop wel het initatief laat, maat waar in wit ook zijn defensieve kwaliteiten laat zien: 238—12; 24. 40—35 1—7; 25. 35—30 22 -28 gelorceerd maar heel sterk: 26. 32x23 21x41; 27. 36x47 26x37; 28. 42x31 13—19: 29. 24x22 19x17: 30. 30-24 19x3$ 31 25x34 14i9: Wit moet nu zeer nauw keurig laveren, om beslissend nadeel te komen. 32. 38—32 9—13; 33. 43—38 4—9: 34. 33—28 12—18; 35. 38—33 16—21; 36. 50—44 11—16; 37. 31—26 21—27. 22x2i Tox27 39. 44—39 20—24- 10. 29x20 15x24; 41. 34—29! Na derde voortzetting komt wit in de verdrukking. 413—8; 42. 29x20 19—23; 43. 28x19 13x15; 44. 33—28! Koerst regelrecht naar de remise: 44 9—13; 45 28-22 27—31; 46. 26x37 18x27; 47. 48—42 13—18: 48. 37—32 27x38; 49. 42x33 18—22; 50. 39—34 8—13; 51. 45—40 13—19; 5? 13—29 7—12; 53. 34—30 12—18; 54. 29— 9—23; 55. 30—25 waarmede een voor bev 'e welverdiende vreae werd getekend! De stand: Wit (J. H. van Leeuwen) 22, 30, 32, 33. 34, 35. 38, 40, 42, 43. 45 (11 St.) Zwart: (J. Demesmaecker) 3, 5. 6, 8, 11, 13, 15, 19 23 24, 25, 26 (12 St.). Zwart maakt elke tegenstand illusoir door: 24—29! (33x24) 15—20! (24x15) 5—10 (15X4) 11—17! (4X29) 17x39 (34x43) 25x23 iNlet diep, maar zeer verrassend! TJET manoevreren In een troef con- AAtract waarin een bijkleur geëxploi teerd moet worden, doch het aantal en trees schaars is, behoort tot de moei lijker speelfiguren. Het zes-schoppen con tract van de vorige week ls een mooi voorbeeld van zulk een bijkleur-exploita- tle. V 6 5 3 O A B 4 AHB853 #532 en kan troef terugspelen, waarna er nog maar elf vaste slagen zijn. Goed is te beginnen de eerste slag in de zuidhand te nemen, dan met schoppenvrouw naar tafel te gaan. Hierna klaveraas, klaver- heer (zuid doet twee hartens weg) en een derde klaver hoog aftroeven. Valt klaver vrouw derde, dan is de winst verzekerd. Klavervrouw valt echter niet zuid haalt nu eerst de derde (laatste) troef weg (noord een hartentje). Zuid is nu aangewezen op de ruitensnit lukt de- A 4 10 9 OB98765432 - 6 3 1 H 10 8 6 N 7 nodig. Dus: ruitei en als die blijft, ver. afgetroefd dc 9AV96 O V 8 7 #972 10 8 10 7 4 10 9 5 3 V 10 6 4 AHB974 9HB82 O H 6 2 Tegen zes schoppen start west met schoppen twee. Schoppenvrouw nemen en harten spelen is zinloos. Zelfs indien de hartenvrouw goed zou zitten, neemt west aangewezen op ze, dan is er geen snit in harten meer 1: ruiten twee. zeven, de boer 't. speelt noord wéér kla- door zuid. Noords klave ren zijn nu vrij, ruitenaas is de entree op tafel en NZ maken zelfs dertien sla gen. OPGAVE In slag 1 een vrij onverwacht in- troefslagje maken tegen een slembod van de tegenpartij, is natuurlijk een prettige gebeurtenis. Wél moet u er daarna aan denken de goede kleur terug te spelen, want anders is het misschien nog mis. De noordspeler ln het hieronderstaande partijtje is Engelands jonge meester John Collings, bekend staande om zijn brutale biedingen waarvan hij er hier ook weer een ten beste geeft: Zuid gever, allen kwetsbaar. Zuid opende met twee klaver (grote forcing) OW pasten noord twee ruiten (negatief) zuid twee harten noord drie ruiten zuid vier klaver noord vier ruiten zuid vier harten- noord zes harten einde. Tegen zes harten kwam west uit met de ruitenheer, tafel (noord) ralten twee. oost troefde af met harten drie en bij zuid viel ruitenaas. De vraag was nu, wat oost had mpeten terugsgelen jE WEDSTRIJD om het kampi oenschap van Nederland heeft een hele serie verrassingen opgele verd. Hoewel Hans Bouwmeester weinig aan toernooien deelneemt, blijkt hij in de weinige gelegenheden dat hij het wél doet, telkens weer tot onze al lersterkste spelers te behoren. Het succes van Hans Ree komt niet onverwachts; deze jonge speler heef« in de laatste jaren zijn sporen wel verdiend. Voor grootmeester Hein Donner moet het een grote teleurstelling zijn geweest, dat hij geen beslag op de titel heeft weten te leggen. Zijn ervaringen met de Nederlandse spelers doen mij denken aan het verhaal van Keres en Schmid, die voor de oorlog de sterkste spelers van Estland waren. Keres mag wereldkampioen worden, al dus liet Paul Schmid zich Indertijd uit. maar kampioen van Estland worden zal hij nooit! En inderdaad, zolang deze spe lers aan het kampioenschap van hun vaderland meededen, slaagde Keres er nooit ln kampioen van Estland te wor den. Een niet geringe verrassing in de laatste kampioenswedstrijd is de derde plaats voor de 22-jarige Eddy Scholl. Hieronder een van zijn beste prestaties. Wit: E.SCHOLL. Zwart: C. ZUIDEMA (Zienkzee 1967). Spaanse opening. vl- £2-e4, e7—e5 2. Pgl-f3, Pb8-c6 3. Lfl—b5. a7—a6 4 Lb5— a4. Pgé—f6 5. 0—0 Pf6xe4 6. d2—d4, b7—b5 7. La4—b3, d7—d« 8. d4xe5, Lc8e6 9. c2—C3, Lf8—e7 (De Z.g. „open" verdediging, waarmee Indertijd iarrasch en Euwe grote resultaten heb ben bereikt). 10. Lel—e3, 0—0 11. Pbl—d2, Pc6—a5 12. Lb3c2, Pe4xd2 13. Ddlxd2, Pa5—c4 14. Dd2d3, g7g6 15. Le3—h6, Tf8—e8. (Een bekende stelling. Na 13. Pxb2!? 16. De3, Pc4 17. Df4, c5! 18. Lxf8, Lxf8 zijn de kansen volgens Keres onge veer gelijk.) 16 Dd3—d4. f7—f6. (Om de gevaarlijke vijandelijke e-pion op te ruimen en een zo actief mogelijk figurenspel te ontplooi en). ZUIDEMA ?3P 17. e5xf6, Le7xf6 18. Dd4—f4, c7—c5. (Hij wil geen tijd verliezen met het winnen van de b-plon). 19. Tfl—el, Ta8—a7 20. h2—h4!, d5—d4 (Alles gebaseerd op tegenaanval. De zwar te pionnenmeerderheld moet zo snel mo gelijk gemobiliseerd worden). 21. h4h5. (De strijd spitst zich toe. O 21d3 kan nu 22. Lxd3, Dxd3 Txe6. Txe6 24. Db8t volgen). 21. g6xh5 22. c3xd4, c5xd4 23. Tal—dl, Ta7d7 24. Pf3—g5! (Lastig voor zwart want de aangevallen loper kan niet naar f7 wegens 25. Lxh7t en niet naar d5 wegens 25. Txe8t, Dxe8 26. Dxf6). 24. Lf6xg5 25. Lh6xg5, Dd8—c7 26. Df4—f8. Td7—f7. (Na 26Lf7 is 27. Lh6 beslissend). Het probleem van de week: op welke wijze besliste de witspeler de partij van uit de diagramstelling in zijn voordeel? De oplossing kunt u in de volgende ru briek vinden. abcdefgh SCHOLL OPLOSSING De stand was: Wit: Khl, Dh5, Tf5, Lh6, Pc3, Sionnen a2, d6 g2 en bï. Zwart: Kg8, Db2. Ta8 «n e«. Lf8. Pb8. pionnen a7. b7, c5, h7. In de partij Wladimirow-Doda volgde: 24. Dh5g5t! Kg8—f7 25. Tf5xf6t. Te6xf6 26. Dg5g7t, Kf7—e6 27. Dg7—e7t. Ke6—f5 28. De7—e4 mat. Horizontaal: 1. zulk een lunch bezorgt een fij ne middag (9) 6. het zout der zonde (5) 9. daarbij dient men op zijn tel len te passen (7) 10. rebellie ter ondersteuning (7) 11. het is maar op z'n eentje (6) 12. deftige boer (8) 14. om te luisteren aan een deel van het been stemt gemelijk (9) 15. in Drente zit een meisje bij het bos (4) 18. wie daar mee bezig is heeft heel wat noten op zijn zang (4) 20. daar druipt de zalf af (9) 24. om de dooie dood niet doods (8) 25. de luiwammes is zo niet (6) 27. bruine heerlijkheid (7) 28. de mier in de mier (7) 29. één letter maakt het kleverige zacht (5) 30. hierbij overheerst het spel (9) Verticaal: 1. de dwaas aan de oever is geen vis (6) 2. dat zijn niet velen (7) 3. zij die dit doen zijn er niet (8) 4. leeg glas (4) 5. s.o.s. met de mond (10) 8. kledijrepetitie (6) 7. samenvoegen wat gescheiden is (7) 8. hij heeft geen eigen wil (8) 13. gatenprikker ter zee (10) 16. schrik der schavuiten (8) 17. een burgeres dezer veste heeft geschiedenis gemaakt (8) 19. hieronder mag men niet rijden (7) 21. onwettige stoker (7) 22. deviezenverzwelger (6) 23. glinsterende meisjes (6) 26. een deel van de boom zit in de mast (4) Oplossing vorige kruiswoordraadsel Horizontaal: 1. Epse, 5. li, 7. sago. opstandige, 15. Sara, 16. enig, 18. om, 20. Ane, 21. ir., 23. volmaakt, 26. in, 27. met, 29. do, 30. R.I., 31. wad. 32. Em., 34. gade, 37. rij, 39. el, 41. pa, 42. S.E., 44. botter, 45. wekker, 46. e.k., 47. nm„ 49. te, 51. er, 52. baar, 54. L.S., 57. toe, 59. ba, 60. Aa, 62. iep, 64. A.P., 65 vaderdag, 68. ga. 69. aan, 70. ka, 72. eend, 75. olie, 76. Nederlands, 81. Dora, 82. ik, 83. Metz. Verticaal: 2. port, 3. spa, 4. es, 5. la, 6. in, 7. si, 8. agent, 9. gene, 10. Eskimo, 12. te, 13. do, 14. agenda, 17. bod, 18. om, 19. ma, 20. aki, 22. re, 24. log, 25. are, 26. ia, 28. te, 31. wij, 33. meter, 35. a.p., 36. da, 37. rekel, 38. tot, 40. Lek, 42. set, 43. pet, 47. na, 48. ma, 50. stapel, 51. Ee, 52. bad, 53. rad, 55. si, 56. sparen, 58. op, 59. ban, 61. aan, 63. eg, 65. vader, 66. e.k., 67. Ra, 69. anno, 71. Eist, 73. re. 74. la, 75. ode, 77. da, 78. R.I., 79. l.k„ 80 nm.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12