djolerhoeh
yeó
De held gaat sjofel gekleed
Minder spreiding
van toneel?
Zakkenrollers in
het Louvre
SASKIA
DRIE SOORTETS
POLITIEK CABARET
ATTRACTIE
POLITIEK SPEL
COMBINATIE
HOOG PEIL
OOK SCHILDER
Nieuw plan
De werkelijkheid is vaak ongelooflijker dan de verbeelding.
Dat zult u misschiert niet van mij aannemen, maar ik kan u verzekeren
dat ik daarvan sterke staaltjes ken.
Door eigen ervaring, of uit verhalen van anderen.
Verhalen, die zo wonderlijk klinken, dat men ze grif in twijfel zou
trekken als degene die ze vertelde niet absoluut betrouwbaar en nuchter was.
En om mijn stelling te bewijzen zal ik u hier een gebeurtenis navertellen
die, op het eerste gehoor, te mooi lijkt om waar te zijn.
Het begon, heel prozcnsch maar wel smakelijk, met een half pond
boterkoekjes die ik meebracht voor bij de thee. De visite, een zeer reële
dame, die men niet van fantasterij zou verdenken, prees de kwaliteit en vroeg
mij naar de leverancier van dit lekkers.
Toen ik de naam noemde knikte zij tevreden. Dat was een uiterst bekwame
vakman, een echte ouderwetse bakker bij wie men uit de wijde omtrek
koekjes kwam halen op marktdag. En met diezelfde vakman had zij eens
iets heel eigenaardigs beleefd. Als ik het hoorde zou ik stellig denken
dat zij fantaseerde, maar het verhaal was van a tot z historisch. Wie
zoiets tegen mij zegt komt niet meer van mij af voor ik de geschiedenis
in kleuren en geuren heb gehoord, en ik had niet veel moeite haar
over te halen dit sterke staaltje van plezierig toeval te vertellen.
Het gebeurde in het laatste jaar van de bezetting, toen de levensmiddelen-
voorziening wel danig krap begon te worden, speciaal in haar gezin
van twee personen. Nu was dat op zichzelf al penibel, maar wat voor haar,
hartelijk vrouwmens, het zwaarste woog was de verjaardag van haar
man, die voor de deur stond. Tot nu toe was het haar altijd gelukt wat
boter- en suikerbonnen te sparen om tenminste een koekje bij
de thee te hebben op die huiselijke feestdag.
Maar nu waren de rantsoenen zo geslonken dat zij met de beste
wil ter wereld geen bonnetje opzij kon leggen, en dat zat haar danig dwars.
En laat nu twee dagen voor zijn verjaardag haar man een beurs op
straat vinden, inhoudende, een rijksdaalder en bonnen voor negen
negen! hele broden. De vinder, zo eerlijk als goud, had de schat naar
het politiebureau gebracht, waar de inhoud genoteerd en de
beurs hem were ter hand gesteld werd. Hij moest die zelf maar bewaren, de
verliezer van zoiets kostbaars zou zich wel spoedig melden.
Toen hij het verhaal aan zijn vrouw vertelde, schudde zij spijtig het hoofd.
Die rijksdaalder was haar onverschillig, maar die negen broden daarvan
hadden zij hun schamel rantsoen een hele tijd kunnen bijspijkeren. Dat
weet ik wel, zei de man, en jij had ze er ook stellig uitgehaald. Maar
als het nu eens het broodrantsoen van een stel kinderen is?
Die hebben het harder nodig dan wij.
Zij vond het aandoenlijk lief van hem, termeer daar zij zelf geen kinderen
hadden. Maar die negen broden lachten haar toch nog altijd spijtig toe. Die
avond nog verscheen een kleine jongen aan de deur de eerlijke
echtvriend scheen gelijk te krijgen. Maar het geval pakte toch enigszins
anders uit. Op het politiebureau had hij na de nodige boze woorden van
vader, aangifte gedaan van het verlies van een beurs. En de agent had
hem naar het adres van de mogelijke vinder verwezen.
Nu was deze heer goudeerlijk, maar niet van gisteren. Hij liet het jochie
de beurs en zelfs de inhoud beschrijven op het bureau had men zich
daarover niet uitgelaten -en hij noemde prompt kleur en vorm,
benevens de rijksdaalder en de negen bonnen. Hij was het zoontje van de
befaamde bakker, door vader uitgestuurd om bij een klant in de buurt
negen hele broden te gaan bezorgen, en bonnen plus wisselgeld weerom te
brengen. Waarschijnlijk had hij de beurs naast zijn broekzak
gestoken, en prompt had er thuis wat gezwaaid van vaderszijde.
Want ook voor de bakker was elke bon er één.
Na zijn verhaal gaf de vinder hem de beurs over; hij kende de kleine
jongen, die vlak in de buurt woonde, veel te goed om aan zijn verhaal te
twijfelen. Daarvoor was praktisch gezien ook geen enkele reden. De
kleine verliezer draafde stralend naar huis, en daarmee kon men gevoeglijk
een punt achter het incident zetten. Wat de man betrof, de vrouw
dacht er anders over.
Toen de volgende dag verstreek zonder dat er verder van bakkerszijde
enige reactie kwam, schudde zij spijtig het hoofd. Het was toch te begrijpen
dat die bonnen voor twee mensen een grote schat betekenden.
En de bakker had minstens wel eens even kunnen langskomen, om te
bedanken. Een bonloos broodje behoefde hij nog niet eens mee te brengen.
De morgen van de verjaardag brak aan, en vrouwlief was behoorlijk
gedeprimeerd, al zei manlief, dat die koekjes ook de hele wereld niet
uitmaakten. Een leeg koektrommeltje was tenslotte niet zo erg als
een lege brood schaal. En nu komt de wonderbaarlijke ontknoping, die nog
veel mooier was dan een bedankje of een broodje.
De surrogaatkoffie met taptemelk was juist ingeschonken toen er werd
gebeld. En daar stonden op de stoep het bakkerszoontje en zijn zusje,
met een mand tussen hen in. Er lag een pak in gewikkeld in fraai papier en
toegestrikt met een feestelijk lint. Van vader voor de verjaardag van
mijnheer. Een pond boterkoekjes, een héél pond, als dank voor het eerlijk
aangeven. Manlief keek monkelend naar zijn vrouw, toen zij
de tanden in de lang ontbeerde heerlijkheid zette. Wie had er nu
gelijk gehad?
Werk zoiets eerst om tot een verhaal, en iedere lezeres schudt het hoofd.
KARAGIOZISDE GRIEKSE
JAN KLAASSEN
GToals iedere Nederlander Jan Klaassen
kent, zo weet iedere Griek wie Kara
giozis is. Hij is de altijd hongerige, altijd
op zwart zaad zittende, avontuurlijke
held uit het schimmenspel in Grieken
land. Dat Griekse schimmentheater is al
heel oud. De wijsgeer Plato vergeleek het
menselijk leven dan ook cd met een schim
in het theater. Vroeger werden te Eleusis
de mysteries van de dood met behulp van
schimmen aanschouwelijk gemaakt. De
opperpriester zat tussen een vuur en een
■herm in, zodat hij als schim was te zien.
De figuur van Karagiozis is van Griek
se of van Turkse afkomst. De Griek zegt
hij is Grieks en de Turken hebben hem
van ons gestolen. De Turken beweren
et even grote stelligheid het omge
keerde.
In het hedendaagse Griekse schimmen
spel is Karagiozis nog altijd de hoofdper
soon. Wat karakter betreft lijkt hij wel op
onze Jan Klaassen. Aan zijn uiterlijk valt
op, dat hij kaal is, een enorme neus heeft
en één groot zwart oog. Evenals zijn Turk-
*se naamgenoot is hij gebocheld en gaat
hij sjofel gekleed in een opgelapt jasje
over een broek met rafels. Met zijn ene
lange arm, die uit verschillende segmen
ten bestaat, kan hij breed gebaren maken
en slaat hij vooral graag. In de schim
menspelen heeft hij de meest uiteenlopen
de beroepen: bakker, astronaut, arts, ad
vocaat of gewoon maar hongerlijder.
Zijn tegenspeler is Chatiavatisa Dat is 't
type van de lafaard, die overloopt naar
de vijand (de Turk), maar zijn Griekse
vrienden toch helpt, als die in nood verke
ren.
Een van de populairste schimmenspelers
in Athene, Dimitris Mollas vertelde ons, dat
er drie soorten schimmen zijn: de oudste
zijn zwart-wit en vrijwel niet opengewerkt.
Het zwart symboliseert het slechte, de witte
kleur het goede. Tijdens de Turkse over
heersing heeft men de gekleurde, transpa
rante schimmen overgenomen van de be
zetter, aldus Mollas.
Eerst maakte men de figuren uit kame-
le- of buffelleer dat, met een bepaalde
olie bestreken, doorzichtig wordt. Beide
leersoorten zijn echter schaars in Grieken
land. Daardoor ontstond het derde type
schimmen: kartonnen figuren met zwarte
omtrekken en binnenin gekleurd. De kleur
wordt verkregen door een stukje gekleurd
vliegerpapier of plastic op de gaten van de
figuur te plakken.
Vrijwel iedere speler maakt zijn schim
men zelf naar traditionele modellen. Hij
brengt daar kleine variaties in, die karak
teristiek zijn voor zijn eigen persoonlijk
heid. De grootte van de poppen varieert
van 30 tot 85 centimeter.
De stukken die gespeeld worden, berus
ten eveneens op traditie. Er worden wei
nieuwe stukken geschreven, maar die bor
duren toch ook altijd verder op oude the
ma's zoals historische gebeurtenissen
(Alexander de Grote of de onafhankelijk
heidsstrijd), bewerkingen van klassieke
tragedies (Oidipoes van Sophokles), huise
lijke taferelen (de avonturen van Karagio
zis), die vooral bij een jeugdig publiek
zeer geliefd zijn.
Voor het begin van alle stukken komt
eerst de held op met zijn zonen. Meestal
zijn dat er drie. Zij lopen natuurlijk net
niet in de maat van de muziek en als hun
vader zegt halt te houden lopen zij door
enz. Zij geven als een soort politiek caba
ret een klein overzicht van recente politie
ke gebeurtenissen en voorzien dat ruim
schoots van commentaar.
Zang en muziek spelen duchtig mee in
het schimmenspel. Vele figuren hebben
hun eigen melodie.
De schimmentheaters zijn allemaal in
de open lucht gevestigd. Het speelscherm
is ongeveer drie meter breed en een me
ter of twee hoog. Aan de rechterkant
hangt meestal als decor het huis van Ka
ragiozis en links het paleis van de pasja.
Het aantal spelers varieert. Soms staan er
slechts twee achter het scherm, soms wel
tien.
Een bezoek aan een van de vele schim
mentheaters is ook voor de toerist een at
tractie, zelfs al verstaat hij de taal, het
nieuw-Grieks, niet.
In Athene is er zelfs een heel aantal. De
bekendste daarvan zijn die van Mollas in
het stadscentrum, van Panajotis Micho-
poulos in Kallithea, een voorstad van
Athene en van Christos Charidimos, dat
in een van de rose wijken van Piraeus
ligt. Op Kreta kan men in bijna elke juke
box een grammofoonplaat met een verkor
te uitvoering van de tekst van een schim
menspel vinden.
De stukken, die Mollas brengt zijn tra
ditioneel, en te vergelijken met onze Jan
Klaassenspelen. Karagiozis heeft weer eens
honger. Om aan geld te komen neemt hij
een baantje aan, waarvoor hij niet deugt.
Hij valt door de mand en krijgt slaag. Op
het kritieke moment komt oom Barba Jor-
gos hem te hulp, die op zijn beurt de werk
gever van zijn neef afrost.
Mollas' vader had 365 stukken op zijn
repertoire staan, bijna voor elke dag een.
Zelf heeft hij er 62. Een van zijn nieuw
ste spelen heet „De strijd om succes".
Het is een politiek spel met Barba Jorgos
als Papandreou.
Volgens Mollas heeft het Griekse schim
menspel invloeden ondergaan uit het oos
ten en uit het westen. Met dat laatste be
doelt hij binnenlandse invloeden. De oos-
De namen in de boom
"17orm en inhoud zijn in een literair werk
onafscheidelijk. Een gedicht, of een
stuk proza, dat hakkelig en brabbelig ge
schreven is, met gebrek aan taalvermo
gen, verliest misschien niet geheel en al
de essentie van zijn geestelijke bedoeling,
zo die al aanwezig mocht zijn, maar faalt
in de overbrenging daarvan. Alleen reeds
de ergernis of de lachlust van de lezer
maakt het wezenlijk contact met de ge
dachte of de verbeelding van de auteur
vrijwel onmogelijk. Daar tegenover is ook
een fraai geschreven werk dat enige diepere
achtergrond mist, dat ons niets suggereert
of meedeelt dan onnozelheden, zonder zin
of waarde.
Er is vroeger, in de periode van het
tijdschrift „Forum", in onze letteren al
eens een strijd geweest over de vraag:
„Vorm of vent". Daarmee werd het pro
bleem gesteld wat belangrijker is: de
esthetiek van het gedicht of de uitdrukking
van de persoonlijkheid, die het voort
bracht. In wezen gaat het hierbij om een
schijnprobleem. Het is niet in de eerste
plaats de vraag wat moeten prevaleren.
Het is vooral een kwestie van „vorm én
vent".
Natuurlijk moet daarbij ook sprake zijn
van een zeker evenwicht. Vorm en inhoud
dienen zoveel mogelijk adequaat te zijn.
Deze overeenkomstigheid veronderstelt
voor een kunstwerk uiteraard een zeker
niveau. Het komt vooral tegenwoordig
maar al te veelvuldig voor dat inhoud en
vorm weliswaar inéénsluiten, doch dat het
resultaat als literaire prestatie mislukt is.
Een slecht en slordig taalgebruik gaat bij
auteurs, of would be schrijvers, trouwens
dikwijls samen met nietszeggendheid. Dit
behoeft niet altijd het geval te zijn. Bij
sommige jonge schrijvers en dichters die
misschien wel iets te zeggen hebben, be
staat ook het misverstand dat het bedrij
ven van literatuur geen ambacht zou zijn,
dat met zorg en aandacht beoefend moet
worden, en dat een bekwaam hanteren
van het materiaal, in casu het gebruik van
de taal, vereist.
"E'en toch waarlijk niet tot de oudere ge
neratie behorende dichter Hans An
dreus heeft bij het beoordelen van het
werk van bepaalde moderne poëzieschrij-
vers eens uitgeroepen: „laten ze toch eerst
eens proberen een rondeel te maken",
eveneens doelend op het onmisbaar element
der ambachtelijkheid in de literatuur.
Hetzelfde geldt voor veel van ons he
dendaagse proza. Wie als de criticus ge
dwongen wordt van zoveel broddelwerk
kennis te nemen gevoelt zich als in een
paradijs wanneer hij toevallig weer eens
een roman of een verhalenbundel ter hand
neemt, waarin rijkdom aan inhoud aan
waarlijk schrijftalent gepaard gaat; een
boek dat van een onbetwistbaar taalvermo
gen getuigt, en de kracht om daarmee
een sfeer op te roepen, die de verbeelding
voor de lezer tot werkelijkheid maakt;
kortom een prozawerk dat ook naar de
vorm hart en geest verheugt, zonder op
zettelijkheid maar getuigend van een zo
wel aangeboren als ambachtelijk literair
schrijverschap.
TTulk een boek is de nieuwe novellen-
bundel die van Theun de Vries bij P.
N. van Kampen en Zoon het licht heeft
gezien: „De namen in de boom". De ver
schijning ervan gebeurt, blijkens een me
dedeling op de flap, ter gelegenheid van de
zestigste verjaardag van de auteur.
Maar om Theun de Vries te eren is nau
welijks een nieuw boek van zijn hand no
dig, hoe welkom ook. Zijn oeuvre bevat een
zeer groot aantal werken, romans, poëzie,
novellen en historische studies. Wellicht
ter gelegenheid van zijn a.s. kroonjaar
vindt men achter in zijn jongste proza
werk de bibliografie volledig vermeld.
Theun de Vries is niet de retorische of
„zoetgevooisde" stilist van de traditie, z'n
proza bezit nergens de ietwat impressio-
nalistische structuur van de „ouderwetse"
roman. Hij is geen mooischrijver, wat
men vroeger met respect noemde „een
woordkunstenaar". Zijn stijl is integendeel
hedendaags, in die zin dat hij uitmunt
door directheid en soberheid. Het is een
bijna puriteins Nederlands. Maar ieder
woord staat dan ook op zijn plaats en
heeft zijn betekenis. De volzinnen stotte
ren niet, kronkelen zich niet door elkaar,
maar sluiten zich symfonisch aaneen.
De kracht van dit proza is zo authen
tiek en zuiver, dat het niet slechts gevoe
lens of gedachten overbrengt, maar dat 't
door zijn eigen aard zelf een atmosfeer
bepaalt en de lezer daarin opneemt. Waar
de schrijver ons dan heenvoert, is altoos
de moeite waard zowel in zijn histori
sche romans als in zijn verhalen die in
onze eigen tijd gesitueerd zijn.
De bundel „De namen in de boom" be
vat een aantal vertellingen, waarin de
auteur ons naar zijn geboorteland, Fries
land, meeneemt, uit de jaren van zijn
jeugd. De hoofdfiguur is een jongen, Wilt
Tjaarda, op het platteland geboren en ge
togen, uit wiens belevenissen wij hier het
een en ander vernemen, van zijn vijfde
jaar af tot en met zijn gymnasiumtijd. Het
is aannemelijk dat de bundel sterke auto
biografische elementen bevat. Theun de
Vries is zelf immers uit een klein Fries
dorp geboortig, en later in Sneek op het
gymnasium geweest.
De levensboom van de jonge Wilt Tjaar
da, in het Friese dorpsmilieu geplant, heeft
overigens in literaire zin al eens eerder
gebloesemd, nl. in de novellenbundel „De
tegels van de haard", na de oorlog enige
malen onder een andere titel („Die Frie
se Postkoets") herdrukt.
He nieuw-verschenen bundel bevat elf
verhalen uit de ervaringswereld van de
kleine Wilt, in de tijd van de eerste we
reldoorlog, want een dezer vertellingen
heeft te maken met de komst van Belgi
sche vluchtelingen in het dorp, en de lief
de van één van die als vreemd aangevoel
de „Belzen", een naar Fries boereninzicht
al te frivool opgedirkt madammeke voor
een zoon van het dorp.
Reeds het eerste verhaal in het boek,
„Snoek" genaamd, brengt ons geheel en
ai in het milieu van oude hofsteden, wij
de weiden, plassen en vaarten, waar Wilt
Tjaarda, net vijf jaar, met wat oudere
jongens, die hem nauwelijks dulden, z(jn
rustieke avonturen beleeft: een klomp in
het water laten drijven, waarbij een hun
ner kopje onder gaat, en tenslotte de
vangst van een geweldige snoek, die toe
vallig in de strik van Wilt komt, maar die
door de anderen triomfantelijk als buit
wordt meegenomen, waarna de kleine
Wilt door een riskante sprong op de spoor
lijn, juist als de stoomtrein aandavert,
zich tenslotte toch nog de held van de dag
voelt. Een op deze manier samengevat
eenvoudig, landelijk verhaal, maar dank
zij het schrijftalent van De Vries opgehe
ven tot een prachtige novelle, waarin alles
meespeelt: het water, de trein, de rails,
de weiden, een turfschip, de schuur en de
boerderij. Alle geluiden, ritselingen, geu
ren en kleuren zijn er tastbaar en hoor
baar in aanwezig.
"ITan de andere novellen noem ik nog
speciaal „Negotie", de geschiedenis
van een bezige en bazige boerenvrouw,
al jaren weduwe, werkend als een man,
met de zorg voor twee kinderen, die
voor een rondtrekkende marskramer be
zwijkt. Het drama wordt geobserveerd en
beschreven door de kleine Wilt, zonder dat
deze de betekenis ervan begrijpt of beseft.
Deze vertelling is ook in psychologisch
opzicht bijzonder knap en overtuigend in
elkaar gezet.
Alles bijeen kan men niet alleen de
straks 60-jarige schrijver met dit boek als
verjaardagsgeschenk gelukwensen. Het
vormt ook en vooral een uitnemend
geschenk aan de lezer, als dat zeldzaam
soort boeken waarvan Voltaire eens ge
zegd heeft: „en finissant un bon livre, il
semble que 1' on quitte un ami", heeft
men een goed boek gelezen, dan is het als
of men van een goede vriend afscheid ge
nomen heeft. Maar wij hopen wat Theun
de Vries betreft daarbij op een spoedig en
veelvuldig weerzien in onze literatuur.
Karagiozisfiguur van
Michopoulus, zoals het
publiek die te zien krijgt.
De schimmenspeler, die
zelf zijn poppen maakt,
houdt zich graag aan de
eeuwenoude stijl van het
pop penmaken.
De Atheense poppen
speler Michopoulos aan
het werk. Rechts op het
scherm het huis van Ka
ragiozis, die door de
schimmenspeler op de
knieën wordt gedwongen.
terse invloed is volgens hem maar van
korte duur geweest. Verder heeft het
Griekse spel geen buitenlandse invloed
ondergaan. Het is van oorsprong helemaal
Grieks.
„Van de Turken kunnen wij het spel on
mogelijk hebben overgenomen", zegt
schimmenspeler Mollas. „Zij waren toch
cultuurloze barbaren, die altijd alles van
de Grieken overnamen. Uit zichzelf zou
de mohammedaanse Turk er nooit toe
overgaan afbeeldingen van mensen te ma
ken".
Op het ogenblik zijn er ongeveer honderd
schimmenspelers in Griekenland. „Het ar
tistieke peil is", aldus Mollas, „lager dan
in de vorige eeuw. Er zijn nu maar weinig
geniën". Daarom is Mollas bang, dat op
den duur veel karagiozopekten (schim
menspelers) hun beroep zullen verlaten.
Wat redding kan brengen?
„Subsidie voor het vestigen van thea-
aters, belastingverlaging en meer belang
stelling voor het spel van wetenschappelij
ke zijde. Bij de kinderren is het spel wel
erg geliefd, maar de intellectuele Griek
beschouwt het als een volkskunst, die
kenmerkend is voor een onderontwikkeld
land.
In werkelijkheid is het schimmenspel
een combinatie van vele takken van
kunst. Het geeft de ziel van het volk
weer", zegt Mollas, die bezig is met het
schrijven van een handboek over het spel
en zijn toekomst.
Het theater van Mollas is goed geoutil
leerd. Hij speelt er met twee hoofdassis
tenten, enige bij-assistenten en een zanger
die zichzelf op de gitaar begeleidt. Vol
gens hem spelen zijn helpers nogal slordig,
doordat ze niet worden verteerd door het
heilige vuur om te spelen.
Een andere bekende schimmenspeler is
Panajtis Michopoulos. Hij maakt de indruk
van een oude, vermoeide man, hoewel hij
pas 52 is. Op zijn tiende jaar begon hij als
assistent-schimmenspeler en sinds zijn zes
tiende speelt hij in een eigen theater. Ge
holpen door twee assistenten, zijn dochter
•n een student, geeft hij zijn vertoning in
een der buitenwijken van Athene.
De sfeer is die van het volkstheater uit
de vorige eeuw: een rommelige, ommuur
de ruimte in een kinderrijke buurt. Lage
houten banken en de bekende stoeltjes met
rieten zittingen staan schots en scheef op
gesteld. Links staat het schimmentheater,
rechts een kleine poppenkast.
In de vooravond geeft Michopoulos een
poppenkastvoorstelling voor de kinderen
en van acht tot tien laat hij de schim
men tot leven komen. Iedere maandag
speelt hij het schimmenspel óp de oude
manier, met gasverlichting en ongekleur
de schimmen. De overige avonden speelt
hij met gekleurde schimmen en elektri
sche belichting.
De speltechniek van Michopoulos staat
op zeer hoog peil. De bewegingen van zijn
schimmen zijn levensecht, maar de grap
jes in zijn tekst zijn jammer genoeg meer
oubollig dan geestig. Ook laat hij nauwe
lijks verschil horen tussen de stemmen
van de diverse poppen.
Een derde Atheense schimmenspeler is
Charidimos, die niet alleen karagiozopekt
is, maar zelfs karagiozo-karagiozopekt is,
maar zelfs karagiozomaan. Hij leerde het
vak van zijn vader, die in zijn tijd een van
de grote spelers was.
De zoon is een grote nerveuze man, vol
energie. Hij praat en praat en praat en
straalt van vreugde, omdat er mensen bij
hem op bezoek zijn die belangstelling heb
ben voor de geliefde Karagiozis. Van al
les wil hij ons laten zien en hij draaft
heen en weer met tekeningen en schim
men.
Charidimos speelt met reusachtige, ge
kleurde schimmen, die heel zwaar zijn.
Meestal zijn ze van doorzichtig leer, dat
maar moeilijk verkrijgbaar is. Als Chari
dimos hoort, dat er ergens een buffel ge
slacht wordt, reist hij er spoorslags heen
om de huid te kopen.
Alle poppen maakt hij natuurlijk zelf.
Zijn assistenten, acht in getal, spelen op
zijn voorbeeld zeer geïnspireerd. Een van
hen is vroeger nog assistent en zanger ge
weest bij de oude Mollas, zo werd ons vol
trots verteld.
Charidimos buit alle bewegingen, die
een schim kan maken, uit Hij vult de
ruimte ermee. Karagiozis schopt, slaat,
rolt over de grond en springt Als twee
figuren met elkaar praten, gebeurt dat
precies met dezelfde handgebaren als bij
de Grieken op straat.
De mise-en-scène is heel geraffineerd.
Charidimos laat Turkse en Griekse le
gers tegen elkaar oprukken. In werkelijk
heid zijn dat dan maar negen poppen, die
hele legers suggereren. Veldslagen worden
geleverd, helden liggen reutelend te ster
ven en engelen dalen uit de hemel om de
gestorven helden op te nemen.
Behalve speler is Charidimos ook schil
der. Zijn onderwerp is altijd Karagiozis en
zijn makkers. Onlangs was er een exposi
tie van zijn werk in Amerika, waarvoor
de belangstelling bijzonder groot was.
Sinds eind mei berust b(j de minister
van Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk werk een voorstel van de besturen van
de Nederlandse Comedie, de Haagsche
Come die en het Nieuw Rotterdams Toneel
om ingaande het toneelseizoen 1968/69
minder te hoeven gaan spelen. De gezel
schappen willen van het doubluresysteem
af, dat is het systeem waarbij op een
avond twee verschillende stukken kunnen
worden bezet en gespeeld. De gezelschap
pen willen naar het enkelvoudige systeem.
Het voorstel heeft verschillende conse
quenties. Het houdt in dat de grote drie
minder aan de toneelspreiding kunnen
gaan doen. Anderzijds wordt het de ge
zelschappen mogelijk de stukken die zij
spelen beter te bezetten doordat zij hun
topkrachten niet over verschillende stuk
ken hoeven te verdelen. Het per avond
beschikbaar zijn van meer eerste-plan-
acteurs maakt het voorts mogelijk groter
bezette stukken te spelen.
Een andere consequentie is dat leden
van de drie gezelschappen kunnen afvloei
en en beschikbaar komen voor de sprei
dingsgezelschappen, die daardoor ver
sterkt worden. Dat is van belang nu de
toneelsituatie in Nederland steeds meer
in de richting gaat van regionale gezel
schappen.
Nog een andere consequentie is dat de
grote gezelschappen, doordat ze minder
vaak hoeven te reizen, vaker leden be
schikbaar kunnen stellen van tv-produk-
ties. De tv-regisseurs moeten op het ogen
blik vaak een tweede of derde keuze doen
bij de bezetting van hun stukken. Zij wer
ken bij voorkeur echter met gerenom
meerde acteurs of met typecasting omdat
er voor tv-produkties te weinig repetitie-
en opnametijd is. Het is echter ook zo dat er
te veel tv-regisseurs zijn, die rollen met
de beste acteurs moeten bezetten omdat
zij geen goede rolregisseurs en alleen ca-
merareglsseurs zijn.
Het ministerie van CRM heeft de voor
stellen van de drie grote gezelschappen
voor advies voorgelegd aan de Raad voor
de Kunst en aan het Subsiëntenoverleg
voor het toneel. Beide instanties hebben
een voorlopig advies uitgebracht maar
willen nog nadere gegevens alvorens tot
een definitief standpunt te komen. Het
Subsidiëntenoverleg wil met name weten
wat de reactie is van de andere toneelge
zelschappen.
De Franse politie heeft twee zakken
rollers gearresteerd die kans hebben ge
zien in drie weken tijds 20.000 frs. (on
geveer 14.000 gulden) te ontfutselen aan
argeloze bewonderaars van de Mona Lisa
en de Venus van Milo. De zakkenrollers
hadden het vooral gemunt op de buiten
landse toeristen die in de zomer de zalen
van het Louvre vullen.
Toen het klachten begon te regenen op
het hoofdbureau van de Parijse politie
gingen twee rechercheurs zich mengen
onder het publiek in het museum. Zij za
gen kans de dieven op heterdaad te be
trappen. De twee mannen, een Portugees
afkomstig uit Sao Paulo, en een Brazi
liaan uit Parana waren van plan met het
gestolen geld goede sier te gaan maken
in Italië. Dit gaat nu niet door. Zij zullen
de rest van de zomer in de Santé-gevan-
genis op de linkeroever van de Seine moe
ten doorbrengen.