djolerhoeh yeó De held gaat sjofel gekleed Minder spreiding van toneel? Zakkenrollers in het Louvre SASKIA DRIE SOORTETS POLITIEK CABARET ATTRACTIE POLITIEK SPEL COMBINATIE HOOG PEIL OOK SCHILDER Nieuw plan De werkelijkheid is vaak ongelooflijker dan de verbeelding. Dat zult u misschiert niet van mij aannemen, maar ik kan u verzekeren dat ik daarvan sterke staaltjes ken. Door eigen ervaring, of uit verhalen van anderen. Verhalen, die zo wonderlijk klinken, dat men ze grif in twijfel zou trekken als degene die ze vertelde niet absoluut betrouwbaar en nuchter was. En om mijn stelling te bewijzen zal ik u hier een gebeurtenis navertellen die, op het eerste gehoor, te mooi lijkt om waar te zijn. Het begon, heel prozcnsch maar wel smakelijk, met een half pond boterkoekjes die ik meebracht voor bij de thee. De visite, een zeer reële dame, die men niet van fantasterij zou verdenken, prees de kwaliteit en vroeg mij naar de leverancier van dit lekkers. Toen ik de naam noemde knikte zij tevreden. Dat was een uiterst bekwame vakman, een echte ouderwetse bakker bij wie men uit de wijde omtrek koekjes kwam halen op marktdag. En met diezelfde vakman had zij eens iets heel eigenaardigs beleefd. Als ik het hoorde zou ik stellig denken dat zij fantaseerde, maar het verhaal was van a tot z historisch. Wie zoiets tegen mij zegt komt niet meer van mij af voor ik de geschiedenis in kleuren en geuren heb gehoord, en ik had niet veel moeite haar over te halen dit sterke staaltje van plezierig toeval te vertellen. Het gebeurde in het laatste jaar van de bezetting, toen de levensmiddelen- voorziening wel danig krap begon te worden, speciaal in haar gezin van twee personen. Nu was dat op zichzelf al penibel, maar wat voor haar, hartelijk vrouwmens, het zwaarste woog was de verjaardag van haar man, die voor de deur stond. Tot nu toe was het haar altijd gelukt wat boter- en suikerbonnen te sparen om tenminste een koekje bij de thee te hebben op die huiselijke feestdag. Maar nu waren de rantsoenen zo geslonken dat zij met de beste wil ter wereld geen bonnetje opzij kon leggen, en dat zat haar danig dwars. En laat nu twee dagen voor zijn verjaardag haar man een beurs op straat vinden, inhoudende, een rijksdaalder en bonnen voor negen negen! hele broden. De vinder, zo eerlijk als goud, had de schat naar het politiebureau gebracht, waar de inhoud genoteerd en de beurs hem were ter hand gesteld werd. Hij moest die zelf maar bewaren, de verliezer van zoiets kostbaars zou zich wel spoedig melden. Toen hij het verhaal aan zijn vrouw vertelde, schudde zij spijtig het hoofd. Die rijksdaalder was haar onverschillig, maar die negen broden daarvan hadden zij hun schamel rantsoen een hele tijd kunnen bijspijkeren. Dat weet ik wel, zei de man, en jij had ze er ook stellig uitgehaald. Maar als het nu eens het broodrantsoen van een stel kinderen is? Die hebben het harder nodig dan wij. Zij vond het aandoenlijk lief van hem, termeer daar zij zelf geen kinderen hadden. Maar die negen broden lachten haar toch nog altijd spijtig toe. Die avond nog verscheen een kleine jongen aan de deur de eerlijke echtvriend scheen gelijk te krijgen. Maar het geval pakte toch enigszins anders uit. Op het politiebureau had hij na de nodige boze woorden van vader, aangifte gedaan van het verlies van een beurs. En de agent had hem naar het adres van de mogelijke vinder verwezen. Nu was deze heer goudeerlijk, maar niet van gisteren. Hij liet het jochie de beurs en zelfs de inhoud beschrijven op het bureau had men zich daarover niet uitgelaten -en hij noemde prompt kleur en vorm, benevens de rijksdaalder en de negen bonnen. Hij was het zoontje van de befaamde bakker, door vader uitgestuurd om bij een klant in de buurt negen hele broden te gaan bezorgen, en bonnen plus wisselgeld weerom te brengen. Waarschijnlijk had hij de beurs naast zijn broekzak gestoken, en prompt had er thuis wat gezwaaid van vaderszijde. Want ook voor de bakker was elke bon er één. Na zijn verhaal gaf de vinder hem de beurs over; hij kende de kleine jongen, die vlak in de buurt woonde, veel te goed om aan zijn verhaal te twijfelen. Daarvoor was praktisch gezien ook geen enkele reden. De kleine verliezer draafde stralend naar huis, en daarmee kon men gevoeglijk een punt achter het incident zetten. Wat de man betrof, de vrouw dacht er anders over. Toen de volgende dag verstreek zonder dat er verder van bakkerszijde enige reactie kwam, schudde zij spijtig het hoofd. Het was toch te begrijpen dat die bonnen voor twee mensen een grote schat betekenden. En de bakker had minstens wel eens even kunnen langskomen, om te bedanken. Een bonloos broodje behoefde hij nog niet eens mee te brengen. De morgen van de verjaardag brak aan, en vrouwlief was behoorlijk gedeprimeerd, al zei manlief, dat die koekjes ook de hele wereld niet uitmaakten. Een leeg koektrommeltje was tenslotte niet zo erg als een lege brood schaal. En nu komt de wonderbaarlijke ontknoping, die nog veel mooier was dan een bedankje of een broodje. De surrogaatkoffie met taptemelk was juist ingeschonken toen er werd gebeld. En daar stonden op de stoep het bakkerszoontje en zijn zusje, met een mand tussen hen in. Er lag een pak in gewikkeld in fraai papier en toegestrikt met een feestelijk lint. Van vader voor de verjaardag van mijnheer. Een pond boterkoekjes, een héél pond, als dank voor het eerlijk aangeven. Manlief keek monkelend naar zijn vrouw, toen zij de tanden in de lang ontbeerde heerlijkheid zette. Wie had er nu gelijk gehad? Werk zoiets eerst om tot een verhaal, en iedere lezeres schudt het hoofd. KARAGIOZISDE GRIEKSE JAN KLAASSEN GToals iedere Nederlander Jan Klaassen kent, zo weet iedere Griek wie Kara giozis is. Hij is de altijd hongerige, altijd op zwart zaad zittende, avontuurlijke held uit het schimmenspel in Grieken land. Dat Griekse schimmentheater is al heel oud. De wijsgeer Plato vergeleek het menselijk leven dan ook cd met een schim in het theater. Vroeger werden te Eleusis de mysteries van de dood met behulp van schimmen aanschouwelijk gemaakt. De opperpriester zat tussen een vuur en een ■herm in, zodat hij als schim was te zien. De figuur van Karagiozis is van Griek se of van Turkse afkomst. De Griek zegt hij is Grieks en de Turken hebben hem van ons gestolen. De Turken beweren et even grote stelligheid het omge keerde. In het hedendaagse Griekse schimmen spel is Karagiozis nog altijd de hoofdper soon. Wat karakter betreft lijkt hij wel op onze Jan Klaassen. Aan zijn uiterlijk valt op, dat hij kaal is, een enorme neus heeft en één groot zwart oog. Evenals zijn Turk- *se naamgenoot is hij gebocheld en gaat hij sjofel gekleed in een opgelapt jasje over een broek met rafels. Met zijn ene lange arm, die uit verschillende segmen ten bestaat, kan hij breed gebaren maken en slaat hij vooral graag. In de schim menspelen heeft hij de meest uiteenlopen de beroepen: bakker, astronaut, arts, ad vocaat of gewoon maar hongerlijder. Zijn tegenspeler is Chatiavatisa Dat is 't type van de lafaard, die overloopt naar de vijand (de Turk), maar zijn Griekse vrienden toch helpt, als die in nood verke ren. Een van de populairste schimmenspelers in Athene, Dimitris Mollas vertelde ons, dat er drie soorten schimmen zijn: de oudste zijn zwart-wit en vrijwel niet opengewerkt. Het zwart symboliseert het slechte, de witte kleur het goede. Tijdens de Turkse over heersing heeft men de gekleurde, transpa rante schimmen overgenomen van de be zetter, aldus Mollas. Eerst maakte men de figuren uit kame- le- of buffelleer dat, met een bepaalde olie bestreken, doorzichtig wordt. Beide leersoorten zijn echter schaars in Grieken land. Daardoor ontstond het derde type schimmen: kartonnen figuren met zwarte omtrekken en binnenin gekleurd. De kleur wordt verkregen door een stukje gekleurd vliegerpapier of plastic op de gaten van de figuur te plakken. Vrijwel iedere speler maakt zijn schim men zelf naar traditionele modellen. Hij brengt daar kleine variaties in, die karak teristiek zijn voor zijn eigen persoonlijk heid. De grootte van de poppen varieert van 30 tot 85 centimeter. De stukken die gespeeld worden, berus ten eveneens op traditie. Er worden wei nieuwe stukken geschreven, maar die bor duren toch ook altijd verder op oude the ma's zoals historische gebeurtenissen (Alexander de Grote of de onafhankelijk heidsstrijd), bewerkingen van klassieke tragedies (Oidipoes van Sophokles), huise lijke taferelen (de avonturen van Karagio zis), die vooral bij een jeugdig publiek zeer geliefd zijn. Voor het begin van alle stukken komt eerst de held op met zijn zonen. Meestal zijn dat er drie. Zij lopen natuurlijk net niet in de maat van de muziek en als hun vader zegt halt te houden lopen zij door enz. Zij geven als een soort politiek caba ret een klein overzicht van recente politie ke gebeurtenissen en voorzien dat ruim schoots van commentaar. Zang en muziek spelen duchtig mee in het schimmenspel. Vele figuren hebben hun eigen melodie. De schimmentheaters zijn allemaal in de open lucht gevestigd. Het speelscherm is ongeveer drie meter breed en een me ter of twee hoog. Aan de rechterkant hangt meestal als decor het huis van Ka ragiozis en links het paleis van de pasja. Het aantal spelers varieert. Soms staan er slechts twee achter het scherm, soms wel tien. Een bezoek aan een van de vele schim mentheaters is ook voor de toerist een at tractie, zelfs al verstaat hij de taal, het nieuw-Grieks, niet. In Athene is er zelfs een heel aantal. De bekendste daarvan zijn die van Mollas in het stadscentrum, van Panajotis Micho- poulos in Kallithea, een voorstad van Athene en van Christos Charidimos, dat in een van de rose wijken van Piraeus ligt. Op Kreta kan men in bijna elke juke box een grammofoonplaat met een verkor te uitvoering van de tekst van een schim menspel vinden. De stukken, die Mollas brengt zijn tra ditioneel, en te vergelijken met onze Jan Klaassenspelen. Karagiozis heeft weer eens honger. Om aan geld te komen neemt hij een baantje aan, waarvoor hij niet deugt. Hij valt door de mand en krijgt slaag. Op het kritieke moment komt oom Barba Jor- gos hem te hulp, die op zijn beurt de werk gever van zijn neef afrost. Mollas' vader had 365 stukken op zijn repertoire staan, bijna voor elke dag een. Zelf heeft hij er 62. Een van zijn nieuw ste spelen heet „De strijd om succes". Het is een politiek spel met Barba Jorgos als Papandreou. Volgens Mollas heeft het Griekse schim menspel invloeden ondergaan uit het oos ten en uit het westen. Met dat laatste be doelt hij binnenlandse invloeden. De oos- De namen in de boom "17orm en inhoud zijn in een literair werk onafscheidelijk. Een gedicht, of een stuk proza, dat hakkelig en brabbelig ge schreven is, met gebrek aan taalvermo gen, verliest misschien niet geheel en al de essentie van zijn geestelijke bedoeling, zo die al aanwezig mocht zijn, maar faalt in de overbrenging daarvan. Alleen reeds de ergernis of de lachlust van de lezer maakt het wezenlijk contact met de ge dachte of de verbeelding van de auteur vrijwel onmogelijk. Daar tegenover is ook een fraai geschreven werk dat enige diepere achtergrond mist, dat ons niets suggereert of meedeelt dan onnozelheden, zonder zin of waarde. Er is vroeger, in de periode van het tijdschrift „Forum", in onze letteren al eens een strijd geweest over de vraag: „Vorm of vent". Daarmee werd het pro bleem gesteld wat belangrijker is: de esthetiek van het gedicht of de uitdrukking van de persoonlijkheid, die het voort bracht. In wezen gaat het hierbij om een schijnprobleem. Het is niet in de eerste plaats de vraag wat moeten prevaleren. Het is vooral een kwestie van „vorm én vent". Natuurlijk moet daarbij ook sprake zijn van een zeker evenwicht. Vorm en inhoud dienen zoveel mogelijk adequaat te zijn. Deze overeenkomstigheid veronderstelt voor een kunstwerk uiteraard een zeker niveau. Het komt vooral tegenwoordig maar al te veelvuldig voor dat inhoud en vorm weliswaar inéénsluiten, doch dat het resultaat als literaire prestatie mislukt is. Een slecht en slordig taalgebruik gaat bij auteurs, of would be schrijvers, trouwens dikwijls samen met nietszeggendheid. Dit behoeft niet altijd het geval te zijn. Bij sommige jonge schrijvers en dichters die misschien wel iets te zeggen hebben, be staat ook het misverstand dat het bedrij ven van literatuur geen ambacht zou zijn, dat met zorg en aandacht beoefend moet worden, en dat een bekwaam hanteren van het materiaal, in casu het gebruik van de taal, vereist. "E'en toch waarlijk niet tot de oudere ge neratie behorende dichter Hans An dreus heeft bij het beoordelen van het werk van bepaalde moderne poëzieschrij- vers eens uitgeroepen: „laten ze toch eerst eens proberen een rondeel te maken", eveneens doelend op het onmisbaar element der ambachtelijkheid in de literatuur. Hetzelfde geldt voor veel van ons he dendaagse proza. Wie als de criticus ge dwongen wordt van zoveel broddelwerk kennis te nemen gevoelt zich als in een paradijs wanneer hij toevallig weer eens een roman of een verhalenbundel ter hand neemt, waarin rijkdom aan inhoud aan waarlijk schrijftalent gepaard gaat; een boek dat van een onbetwistbaar taalvermo gen getuigt, en de kracht om daarmee een sfeer op te roepen, die de verbeelding voor de lezer tot werkelijkheid maakt; kortom een prozawerk dat ook naar de vorm hart en geest verheugt, zonder op zettelijkheid maar getuigend van een zo wel aangeboren als ambachtelijk literair schrijverschap. TTulk een boek is de nieuwe novellen- bundel die van Theun de Vries bij P. N. van Kampen en Zoon het licht heeft gezien: „De namen in de boom". De ver schijning ervan gebeurt, blijkens een me dedeling op de flap, ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de auteur. Maar om Theun de Vries te eren is nau welijks een nieuw boek van zijn hand no dig, hoe welkom ook. Zijn oeuvre bevat een zeer groot aantal werken, romans, poëzie, novellen en historische studies. Wellicht ter gelegenheid van zijn a.s. kroonjaar vindt men achter in zijn jongste proza werk de bibliografie volledig vermeld. Theun de Vries is niet de retorische of „zoetgevooisde" stilist van de traditie, z'n proza bezit nergens de ietwat impressio- nalistische structuur van de „ouderwetse" roman. Hij is geen mooischrijver, wat men vroeger met respect noemde „een woordkunstenaar". Zijn stijl is integendeel hedendaags, in die zin dat hij uitmunt door directheid en soberheid. Het is een bijna puriteins Nederlands. Maar ieder woord staat dan ook op zijn plaats en heeft zijn betekenis. De volzinnen stotte ren niet, kronkelen zich niet door elkaar, maar sluiten zich symfonisch aaneen. De kracht van dit proza is zo authen tiek en zuiver, dat het niet slechts gevoe lens of gedachten overbrengt, maar dat 't door zijn eigen aard zelf een atmosfeer bepaalt en de lezer daarin opneemt. Waar de schrijver ons dan heenvoert, is altoos de moeite waard zowel in zijn histori sche romans als in zijn verhalen die in onze eigen tijd gesitueerd zijn. De bundel „De namen in de boom" be vat een aantal vertellingen, waarin de auteur ons naar zijn geboorteland, Fries land, meeneemt, uit de jaren van zijn jeugd. De hoofdfiguur is een jongen, Wilt Tjaarda, op het platteland geboren en ge togen, uit wiens belevenissen wij hier het een en ander vernemen, van zijn vijfde jaar af tot en met zijn gymnasiumtijd. Het is aannemelijk dat de bundel sterke auto biografische elementen bevat. Theun de Vries is zelf immers uit een klein Fries dorp geboortig, en later in Sneek op het gymnasium geweest. De levensboom van de jonge Wilt Tjaar da, in het Friese dorpsmilieu geplant, heeft overigens in literaire zin al eens eerder gebloesemd, nl. in de novellenbundel „De tegels van de haard", na de oorlog enige malen onder een andere titel („Die Frie se Postkoets") herdrukt. He nieuw-verschenen bundel bevat elf verhalen uit de ervaringswereld van de kleine Wilt, in de tijd van de eerste we reldoorlog, want een dezer vertellingen heeft te maken met de komst van Belgi sche vluchtelingen in het dorp, en de lief de van één van die als vreemd aangevoel de „Belzen", een naar Fries boereninzicht al te frivool opgedirkt madammeke voor een zoon van het dorp. Reeds het eerste verhaal in het boek, „Snoek" genaamd, brengt ons geheel en ai in het milieu van oude hofsteden, wij de weiden, plassen en vaarten, waar Wilt Tjaarda, net vijf jaar, met wat oudere jongens, die hem nauwelijks dulden, z(jn rustieke avonturen beleeft: een klomp in het water laten drijven, waarbij een hun ner kopje onder gaat, en tenslotte de vangst van een geweldige snoek, die toe vallig in de strik van Wilt komt, maar die door de anderen triomfantelijk als buit wordt meegenomen, waarna de kleine Wilt door een riskante sprong op de spoor lijn, juist als de stoomtrein aandavert, zich tenslotte toch nog de held van de dag voelt. Een op deze manier samengevat eenvoudig, landelijk verhaal, maar dank zij het schrijftalent van De Vries opgehe ven tot een prachtige novelle, waarin alles meespeelt: het water, de trein, de rails, de weiden, een turfschip, de schuur en de boerderij. Alle geluiden, ritselingen, geu ren en kleuren zijn er tastbaar en hoor baar in aanwezig. "ITan de andere novellen noem ik nog speciaal „Negotie", de geschiedenis van een bezige en bazige boerenvrouw, al jaren weduwe, werkend als een man, met de zorg voor twee kinderen, die voor een rondtrekkende marskramer be zwijkt. Het drama wordt geobserveerd en beschreven door de kleine Wilt, zonder dat deze de betekenis ervan begrijpt of beseft. Deze vertelling is ook in psychologisch opzicht bijzonder knap en overtuigend in elkaar gezet. Alles bijeen kan men niet alleen de straks 60-jarige schrijver met dit boek als verjaardagsgeschenk gelukwensen. Het vormt ook en vooral een uitnemend geschenk aan de lezer, als dat zeldzaam soort boeken waarvan Voltaire eens ge zegd heeft: „en finissant un bon livre, il semble que 1' on quitte un ami", heeft men een goed boek gelezen, dan is het als of men van een goede vriend afscheid ge nomen heeft. Maar wij hopen wat Theun de Vries betreft daarbij op een spoedig en veelvuldig weerzien in onze literatuur. Karagiozisfiguur van Michopoulus, zoals het publiek die te zien krijgt. De schimmenspeler, die zelf zijn poppen maakt, houdt zich graag aan de eeuwenoude stijl van het pop penmaken. De Atheense poppen speler Michopoulos aan het werk. Rechts op het scherm het huis van Ka ragiozis, die door de schimmenspeler op de knieën wordt gedwongen. terse invloed is volgens hem maar van korte duur geweest. Verder heeft het Griekse spel geen buitenlandse invloed ondergaan. Het is van oorsprong helemaal Grieks. „Van de Turken kunnen wij het spel on mogelijk hebben overgenomen", zegt schimmenspeler Mollas. „Zij waren toch cultuurloze barbaren, die altijd alles van de Grieken overnamen. Uit zichzelf zou de mohammedaanse Turk er nooit toe overgaan afbeeldingen van mensen te ma ken". Op het ogenblik zijn er ongeveer honderd schimmenspelers in Griekenland. „Het ar tistieke peil is", aldus Mollas, „lager dan in de vorige eeuw. Er zijn nu maar weinig geniën". Daarom is Mollas bang, dat op den duur veel karagiozopekten (schim menspelers) hun beroep zullen verlaten. Wat redding kan brengen? „Subsidie voor het vestigen van thea- aters, belastingverlaging en meer belang stelling voor het spel van wetenschappelij ke zijde. Bij de kinderren is het spel wel erg geliefd, maar de intellectuele Griek beschouwt het als een volkskunst, die kenmerkend is voor een onderontwikkeld land. In werkelijkheid is het schimmenspel een combinatie van vele takken van kunst. Het geeft de ziel van het volk weer", zegt Mollas, die bezig is met het schrijven van een handboek over het spel en zijn toekomst. Het theater van Mollas is goed geoutil leerd. Hij speelt er met twee hoofdassis tenten, enige bij-assistenten en een zanger die zichzelf op de gitaar begeleidt. Vol gens hem spelen zijn helpers nogal slordig, doordat ze niet worden verteerd door het heilige vuur om te spelen. Een andere bekende schimmenspeler is Panajtis Michopoulos. Hij maakt de indruk van een oude, vermoeide man, hoewel hij pas 52 is. Op zijn tiende jaar begon hij als assistent-schimmenspeler en sinds zijn zes tiende speelt hij in een eigen theater. Ge holpen door twee assistenten, zijn dochter •n een student, geeft hij zijn vertoning in een der buitenwijken van Athene. De sfeer is die van het volkstheater uit de vorige eeuw: een rommelige, ommuur de ruimte in een kinderrijke buurt. Lage houten banken en de bekende stoeltjes met rieten zittingen staan schots en scheef op gesteld. Links staat het schimmentheater, rechts een kleine poppenkast. In de vooravond geeft Michopoulos een poppenkastvoorstelling voor de kinderen en van acht tot tien laat hij de schim men tot leven komen. Iedere maandag speelt hij het schimmenspel óp de oude manier, met gasverlichting en ongekleur de schimmen. De overige avonden speelt hij met gekleurde schimmen en elektri sche belichting. De speltechniek van Michopoulos staat op zeer hoog peil. De bewegingen van zijn schimmen zijn levensecht, maar de grap jes in zijn tekst zijn jammer genoeg meer oubollig dan geestig. Ook laat hij nauwe lijks verschil horen tussen de stemmen van de diverse poppen. Een derde Atheense schimmenspeler is Charidimos, die niet alleen karagiozopekt is, maar zelfs karagiozo-karagiozopekt is, maar zelfs karagiozomaan. Hij leerde het vak van zijn vader, die in zijn tijd een van de grote spelers was. De zoon is een grote nerveuze man, vol energie. Hij praat en praat en praat en straalt van vreugde, omdat er mensen bij hem op bezoek zijn die belangstelling heb ben voor de geliefde Karagiozis. Van al les wil hij ons laten zien en hij draaft heen en weer met tekeningen en schim men. Charidimos speelt met reusachtige, ge kleurde schimmen, die heel zwaar zijn. Meestal zijn ze van doorzichtig leer, dat maar moeilijk verkrijgbaar is. Als Chari dimos hoort, dat er ergens een buffel ge slacht wordt, reist hij er spoorslags heen om de huid te kopen. Alle poppen maakt hij natuurlijk zelf. Zijn assistenten, acht in getal, spelen op zijn voorbeeld zeer geïnspireerd. Een van hen is vroeger nog assistent en zanger ge weest bij de oude Mollas, zo werd ons vol trots verteld. Charidimos buit alle bewegingen, die een schim kan maken, uit Hij vult de ruimte ermee. Karagiozis schopt, slaat, rolt over de grond en springt Als twee figuren met elkaar praten, gebeurt dat precies met dezelfde handgebaren als bij de Grieken op straat. De mise-en-scène is heel geraffineerd. Charidimos laat Turkse en Griekse le gers tegen elkaar oprukken. In werkelijk heid zijn dat dan maar negen poppen, die hele legers suggereren. Veldslagen worden geleverd, helden liggen reutelend te ster ven en engelen dalen uit de hemel om de gestorven helden op te nemen. Behalve speler is Charidimos ook schil der. Zijn onderwerp is altijd Karagiozis en zijn makkers. Onlangs was er een exposi tie van zijn werk in Amerika, waarvoor de belangstelling bijzonder groot was. Sinds eind mei berust b(j de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappe lijk werk een voorstel van de besturen van de Nederlandse Comedie, de Haagsche Come die en het Nieuw Rotterdams Toneel om ingaande het toneelseizoen 1968/69 minder te hoeven gaan spelen. De gezel schappen willen van het doubluresysteem af, dat is het systeem waarbij op een avond twee verschillende stukken kunnen worden bezet en gespeeld. De gezelschap pen willen naar het enkelvoudige systeem. Het voorstel heeft verschillende conse quenties. Het houdt in dat de grote drie minder aan de toneelspreiding kunnen gaan doen. Anderzijds wordt het de ge zelschappen mogelijk de stukken die zij spelen beter te bezetten doordat zij hun topkrachten niet over verschillende stuk ken hoeven te verdelen. Het per avond beschikbaar zijn van meer eerste-plan- acteurs maakt het voorts mogelijk groter bezette stukken te spelen. Een andere consequentie is dat leden van de drie gezelschappen kunnen afvloei en en beschikbaar komen voor de sprei dingsgezelschappen, die daardoor ver sterkt worden. Dat is van belang nu de toneelsituatie in Nederland steeds meer in de richting gaat van regionale gezel schappen. Nog een andere consequentie is dat de grote gezelschappen, doordat ze minder vaak hoeven te reizen, vaker leden be schikbaar kunnen stellen van tv-produk- ties. De tv-regisseurs moeten op het ogen blik vaak een tweede of derde keuze doen bij de bezetting van hun stukken. Zij wer ken bij voorkeur echter met gerenom meerde acteurs of met typecasting omdat er voor tv-produkties te weinig repetitie- en opnametijd is. Het is echter ook zo dat er te veel tv-regisseurs zijn, die rollen met de beste acteurs moeten bezetten omdat zij geen goede rolregisseurs en alleen ca- merareglsseurs zijn. Het ministerie van CRM heeft de voor stellen van de drie grote gezelschappen voor advies voorgelegd aan de Raad voor de Kunst en aan het Subsiëntenoverleg voor het toneel. Beide instanties hebben een voorlopig advies uitgebracht maar willen nog nadere gegevens alvorens tot een definitief standpunt te komen. Het Subsidiëntenoverleg wil met name weten wat de reactie is van de andere toneelge zelschappen. De Franse politie heeft twee zakken rollers gearresteerd die kans hebben ge zien in drie weken tijds 20.000 frs. (on geveer 14.000 gulden) te ontfutselen aan argeloze bewonderaars van de Mona Lisa en de Venus van Milo. De zakkenrollers hadden het vooral gemunt op de buiten landse toeristen die in de zomer de zalen van het Louvre vullen. Toen het klachten begon te regenen op het hoofdbureau van de Parijse politie gingen twee rechercheurs zich mengen onder het publiek in het museum. Zij za gen kans de dieven op heterdaad te be trappen. De twee mannen, een Portugees afkomstig uit Sao Paulo, en een Brazi liaan uit Parana waren van plan met het gestolen geld goede sier te gaan maken in Italië. Dit gaat nu niet door. Zij zullen de rest van de zomer in de Santé-gevan- genis op de linkeroever van de Seine moe ten doorbrengen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 10