Hernieuwde waarderi ng voor Franz Liszt al wandelend praten en denken over concrete vredesproblematiek en -politiek Een standbeeld of de levende God Vredemakers DEZE WEEK Mogelijk bent u ze dezer dagen tegengekomen: jonge (en niet meer zo jonge) mannen en vrouwen, sportief gekleed met stevige wan delschoenen, de knapzak op de rug waarschijnlijk hebt u nauwe lijks aandacht aan ze besteed, want ze vormen geen uitzondering in deze vakantiedagen. Misschien zelfs hebt u ze wel eens tussen de mid dag in grotere groepen bij elkaar gezien, ergens op een stuk land of op het erf van een boerderij, etend en drinkend uit de knapzak en in tussen gewikkeld in een geanimeerd gesprek. En ook dat hebt u als normaal beschouwd: een wandelgroep op pad, mensen die de smaak van de vierdaagse nog te pakken hebben. Maar u hebt ze niet met elkaar horen praten en u hebt ze niet met elkaar horen bidden in dat geval zou u uw mening radicaal veranderd hebben. Want die mensen die samen een gekerstende wandelvereniging lijken te vor men of een confessionele vierdaagse lijken te lopen, zijn in werkelijk heid deelnemers aan de Internationale Route van de Pax Christi. Die mensen waren op weg naar Den Bosch, naar het tweedaagse congres van de internationale Pax Christi-beweging. Waarom ze niet normaal met trein of auto gingen? Omdat het vooral ook om dat wandelen gaat. Al wandelend kan men elkaar leren kennen en kan men praten en denken over de vragen die hen (en toch eigenlijk ook ons allen) bezig houden: de vragen over onze eigen persoonlik verantwoorde lijkheid voor het behoud van de vrede. „TTAN horen zeggen liegt men veel", plachten onze grootouders op te mer ken en zij hadden daarin zeker gelijk. Over geleverde verhalen, allerlei klakkeloos her haalde beweringen en oncontroleerbare feiten zijn weinig menslievend, ook al is het niet altijd boosaardig bedoeld. In de kunst belemmert te veel fantasie rondom beroemde kunstenaars dikwijls het juiste inzicht in hun kunst en ook vaak de waarachtige waardering. Heel wat reputa ties van grote figuren, de minder plezieri ge of lachwekkende zijden daarvan voor al, zijn blijven leven, omdat de meesten van ons deze gefixeerde reputaties van horen zeggen hebben. Dit „horen zeggen" in ruime zin, want ook veel populaire le vensbeschrijvingen maken zich schuldig aan het kritiekloos overnemen van opvat tingen over grote componisten, die door de nieuwere onderzoekingen menigmaal al lang zijn gecorrigeerd. Het is verbazing wekkend hoe veel ingewortelde vooroorde len en hardnekkige legendes over beroem de musici in gewoonlijk ongunstige zin voortleven en door ongedocumenteerde pu blicaties van 'n verwerpelijk kaliber wor den bestendigd. Zo wordt een bepaalde componist een stempel opgedrukt, een zijdig of geheel verkeerd en dit moet een zuivere waardering in de weg staan. Er is de laatste paar jaar internationaal een sterk hernieuwde belangstelling voor Franz Liszt en het opvallende daarvan is dat deze gestegen interesse zowel de per soonlijkheid van de romantische compo nist betreft als zijn muziek en de vertol king en verbreiding daarvan. Hoogbegaaf de pianisten, ook nog jonge pianisten, heb ben zich geheel of voor een belangrijk deel gespecialiseerd op de vertolking van de werken van Franz Liszt. Zij spelen Liszt, zoals voor de hand ligt, volgens de gezuiverde inzichten en opvattingen om trent Liszts persoonlijkheid en pianistiek. Voor velen is deze gezuiverde vertolkings kunst al een volslagen openbaring ge weest, want in het recente verleden was ook veel muziek van Liszt als bedolven onder de rimram van hyperromantiek, ter wijl ook menig pianist zich aan de technisch en vooral interpretatief moeilijke mu ziek van Liszt waagde, die daar mentaal en pianistisch eigenlijk niet tegen opge wassen was. Er zijn namelijk enkele com ponisten, die bijzonder moeilijk te inter preteren zijn, niet zo zeer omdat hun mu ziek uitermate subtiel of delicaat is, zodat het aankomt op verfijningen, maar door dat hun werk een heel eigen karakter en sfeer bezit. Tot deze componisten behoort zowel Peter Tsjaiskowski als Franz Liszt, Liszt vooral in wie men meestal uitslui tend en eenzijdig een geëxalteerde roman ticus hoort of wil horen. W/IE de brieven leest, die een zo om- streden romantische kunstenaar als Frans Liszt schreef aan zijn talrijke vrien den, aan zijn geliefde, maar ook aan zijn zakelijke relaties, ook in Nederland bij voorbeeld, krijgt toch wel een heel andere kijk op deze curieuze figuur dan de sterk vertekende geromantiseerde levensbe schrijvingen ons willen doen geloven. On getwijfeld was Liszt één van de meest ro mantische figuren van zijn toch aan roman tische en uiterst schilderachtige figuren rijke tijd. Maar hij was veel méér, veel meer dan een pure romanticus. Er is van de muziek van Liszt een zeer grote invloed uitgegaan, niet slechts op brede kringen van een uiteenlopend pu bliek zeker niet alleen een ietwat kwij nend-dweepziek vrouwelijk gehoor zoals dikwijls wordt gesuggereerd maar ook op tal van componisten. Merkwaardig is deze invloed juist sterk geweest op com ponisten die groter waren dan Liszt zelf. In Duitsland hebben Wagner en Richard Strauss, in Frankrijk César Franck en Maurice Ravel bijvoorbeeld en in Rus land bijna alle laat-romantische componis ten aan Liszt veel te danken gehad. Maar zonder twijfel zijn de positieve bijdragen die Liszt als componist aan de muziek gaf op het gebied van de vorm en vooral de pianistiek, voor de niet-vakman als het ware verdronken in 'n zee van noten, neer gelegd in tientallen sterk programmatische werken, gebaseerd op literaire en andere onderwerpen en op een enkele na verou derd. Er zijn in het omvangrijke oeuvre van Liszt ook werken, die nog steeds het onbedrieglijke accent bezitten van waar achtige inspiratie en muzikaal verbeeldings vermogen. Voorwaarde is, dat de vertol ker het vermogen bezit zich in het kli maat van Liszt in te leven. Het is geble ken, dat dit bijzondere klimaat toch al lerminst gebonden is aan de periode van de hoog-romantiek, want wie de fameuze Russische pianist Svjatoslav Richter, de jonge Cubaan Jorge Bolet, de Hongaar Gyorgy Cziffra, de Engelsman Peter Ka- tin Liszt-werken heeft horen spelen, heeft ongetwijfeld de pure Liszt gehoord. Een gezuiverde Liszt, een Liszt-muziek welke ontdaan is van overdadige romantiek en negentiende-eeuwse toevoegingen. Een authentieke Liszt-vertolking, rustend op pianistisch-technische bestudering van de originele partituren, maar niet minder het artistieke resultaat van de gezuiverde ken nis van de mens Liszt Voor zover mensen kennis van een groot kunstenaar, een zo gecompliceerd man, ooit toereikend kan zijn. Maar dan toch in elk geval geen eigen machtig opgeroepen muzikaal beeld van een vertekende, een hyperromantische per soonlijkheid, waarin uitsluitend de over geleverde trekken zijn opgenomen en ande re, niet minder beslissende eigenschappen zijn verdoezeld. pR is niet de minste reden te verbloe- men, dat Franz Liszt een intensief liefdesleven heeft gekend; de populaire biografie zal ook nooit verzuimen hieraan de meeste aandacht te besteden. Maar Liszt was ook een diep religieuze natuur en er is niet de minste twijfel, dat zijn religieuze bewogenheid diep wortelde, al waren de uitingen van Liszts religieus ge voel voor noordelijke koelere en misschien puriteinse naturen ongetwijfeld overdre ven romantisch en bizar. Maar nooit on oprecht, niet onedel of geforceerd. Als we de gedragingen van Franz Liszt vergelij ken met die van zijn kunstenaars-tijdgeno ten en als we zijn levenshouding toetsen aan die van Richard Wagner, Frédéric Chopin en tientallen andere kunstenaars figuren uit de getourmenteerde tijd van de romantiek, dan is Franz Liszt de win naar. De edelmoedige Liszt komt in de tientallen brieven uiteraard minder spec taculair naar voren dan de bewierookte romantische kunstenaar, die als een vorst in elke stad werd ontvangen. Onder de brieven vinden we ook haast nuchter-za- kelijke brieven zonder enige overdrijving, bedoeld dikwijls om op de bres te sprin gen voor een jonge nog onbekende kun stenaar. Zo schreef Franz Liszt aan zijn vriend Ary Scheffer: „Mijn beste vriend. De heer César- Auguste Franck, die ongelijk heeft: le met zich César-Auguste te noemen; 2e met zeer ernstig-mooie muziek te maken, zal de eer hebben, u deze regels over te brengen..." Het is de aanhef van een introductie brief, die Franz Liszt aan Ary Scheffer schreef. Er is in deze brief geen zweem van de geëxalteerde stijl welke de inten sieve briefwisseling van de grote beroem de romantische kunstenaars meestal ken merkt. Integendeel, de brief is zelfs nuch ter en verraadt humor en een weldadige ironie. In deze brief vraag Liszt aan Ary Scheffer zijn invloed aan te wenden bij „Zijne Excellentie M. de Montalivet", zo dat de jonge Franck zijn pas voltooid ora torium „Ruth" kon uitvoeren. Ary Schef fer, schilder en dichter van Nederlandse afkomst, bezat namelijk veel invloed op het kunstleven in Parijs. Eenzelfde bondi ge en zakelijke toon vinden we ook in veel brieven, die Liszt aan Nederlanders met wie hij correspondeerde schreef. Het is deze toon die in zulk een scherp en ont hullend contrast staat met de brieven van Liszt aan zijn vrouwelijke bewonderaars en vriendinnen. Maar juist deze brieven, deze vaak vu rige en soms extatische brieven, vinden we het meest geciteerd, zij zijn dan ook spec taculairder. Zo kon Liszt in de vele uitvoe rige brieven aan de comtesse d'Agoult, die in haar luisterrijke woning in Parijs de li teraire en muzikale grootheden van haar tijd ontving, tot in de onnozelste details uitweiden. Hij vertelt de gravin nauwkeu rig hoe de hoge Hongaarse adel hem in Pesth ontving, vermeldt de exacte waarde van zijn juwelen en de triomftocht van on gekende omvang hem bereid. Liszt schrijft: „Het is onmogelijk, ma chère, u een indruk te geven van het enthousiasme, het respect en de liefde van de bevolking; het was een triomftocht, zoals alleen een La Fayette en enige persoonlijkheden uit de tijd der Revolutie ten deel is gevallen". Welke is nu de ware Liszt, die in zijn lan ge leven als het ware evolueerde van de beroemdste kunstenaar van de romantiek, door Fransen, Duitsers en Hongaren op geëist als hun landgenoot, tot de bespiege lende religieuze man uit zijn late jaren? Welke Liszt is de ware, de ongetwijfeld schitterende romanische virtuoos, die vol gens onverdachte getuigen met zijn vurig en teer pianospel zijn gehoor in de ban trok en stellig ook een vurig en wisselend liefdeleven cultiveerde of de volstrekt on baatzuchtige kunstenaar die zichzelf wist weg te cijferen? Als we Franz Liszt vol gens de nieuwere inzichten recht doen en zijn hyperromantiek tot de zuivere propor ties terug brengen, dan blijft de sterke kern van Liszts wezen, zijn invloedrijke muzikale persoonlijkheid en zijn edelmoe digheid in de strikte zin en oorspronkelij ke betekenis. Wie geen vrede wil zal oorlog krijgen. Torquato Tasso - PAX CHRISTI: Deelnemers aan de Pax Christi- voettochten, een opgewekt groep je gefotografeerd op een rustiek bruggetje in Harlingen. W/at is eigenlijk „Pax Christi" en wat willen deze mensen? Kort gezegd: Pax Christi is een organisatie om de vre de te bevorderen. Men kan ook zeggen: een pacifistische pressuregroep die actief deelneemt aan de totstandkoming van de buitenlandse politiek in verschillende lan den. En dit alles geïnspireerd vanuit de rooms-katholieke beginselen kardinaal Alfrink is internationaal voorzitter al kan gezegd worden dat de beweging zich allengs verbreed heeft tot een algemeen christelijke, ja algemeen menselijke. De ontstaansgeschiedenis van de Pax Christi-beweging verliest zich nu al in fio- retti en mythologieën, in treffende verha len, waarvan het historische karakter niet vaststaat. Algemeen gaat men terug naar de concentratiekampen in de tweede we reldoorlog waar vele Fransen door de Duitsers waren gevangen gezet. In een van die kampen, dat te Compiègne, ont stond het initiatief van een dag van gebed voor de vrede en het welzijn van het Franse volk. De gevangen genomen bis schop van Tarbes en Lourdes mgr. Théas weigerde echter zijn medewer king als men niet meteen ook voor het Duitse volk wilde bidden. Hij hield op de afgesproken dag een preek rond het the ma: „Vergeef ons onze schuld, gelijk ook wij vergeven", en de preek liep uit op een openlijk gesprek, een fel debat, rond de christelijke vergevingsgezindheid. Toen ontstond het idee voor een bewe ging om de vrede van Christus gestalte te geven dwars door de tegenstellingen van dat moment heen. Zo werd de Pax Christi geboren. De officiële oprichting volgde in het be vrijde Frankrijk, begin 1945. Negen voor malige Franse verzetsstrijders namen het initiatief. Mgr. Théas werd de eerste voor zitter. Opzet was de beweging tot een of- ficieel-kerkelijke beweging te maken en daarom werd bepaald dat een van de bis schoppen namens het gezamenlijke epis- copaar voorzitter zou zijn en dat overal aalmoezeniers de plaatselijke afdelingen zouden begeleiden. Vanuit bestaande groe peringen, zoals de „Tochtgenoten van St.- Frans", werd het idee van de voettochten overgenomen, aanvankelijk opgezet als gezamenlijke bedevaarten naar bekende pelgrimsoorden, bijvoorbeeld de kathe draal van Chartres. Op deze tochten, die soms barrevoets werden afgelegd en die een grote lichamelijke prestatie vroegen, omdat men ook kruisen mee ging dragen, ontmoetten Franse en Duitse jongeren el kaar. Duitse krijgsgevangenen in Franse kampen kregen soms verlof aan deze toch ten mee te doen als Franse jongeren zich met hun persoon garant stelden, dat de voormalige Wehrmacht-soldaten naar het kamp zouden terugkeren. Langzaam ontdekte men zo, dat de weg belangrijker was dan het doel en dat men door het gesprek onderweg dichter bij el kaar kwam. Zo werd de weg tot het doel en de route het middel om elkaar beter te leren verstaan. Ieder jaar werden er meer routes georganiseerd, nationale en interna tionale. De Pax Christi-beweging breidde zich uit. De aartsbisschop van Parijs, kar dinaal Feltin, werd internationaal voor zitter. Enkele jaren geleden heeft die het voorzitterschap overgedragen aan kardi naal Alfrink, juist omdat de Nederlandse Pax Christi zo sterk had bijgedragen tot de wezenlijke vernieuwingen in het begin van de zestiger jaren. Aanvankelijk immers was de Pax Christi een middel geweest om via de be ginselen van het christendom door geza menlijk gebed en gezamenlijke tochten de tegenstellingen uit de weg te ruimen tus sen de christenen van Europa. Fransen en Duitsers, Nederlanders en Italianen, En gelsen en Belgen vonden elkaar, ondanks alle tegenstellingen die door en na de twee de wereldoorlog waren ontstaan. Toen de Europese eenheid begon te groeien, richtte de Pax Christi zich meer op de oecume nische eenheid: de tochten in Friesland in 1959 en in Groningen in 1962 waren sterk gericht op de eenheid tussen de christenen onderling. Op internationaal niveau werd getracht vanuit de katholieke theologie te komen tot een beter begrip voor de vrede. Ook werd gewerkt voor de belangen van de gastarbeiders en de buitenlandse studenten. Opkomst van de gekleurde volkeren, ont moeting van culturen, internationaal bur gerschap, dat waren de geliefde motieven in die jaren voor routes en congressen. Totdat, op het congres van Leuven, de Pax Christi zichzelf als opdracht stelde uit te groeien tot een organisatie van be wuste vrede-makers, „techniciens de la Paix". Dat betekende: bewuste actie om in een wereld met een steeds sterker wordende bewapening de basis te leggen voor een werkelijke vredesmentaliteit. Dat betekende: kruimelwerk voor de vrede in alle brandhaarden van strijd. Vandaar uitdrukkelijke verklaringen van de Franse Pax Christi rond de oor log in Algerije. Verklaringen, die de Pax Christi in opspraak brachten bij bepaal de kringen in Frankrijk. Zoals de Duit se Pax Christi in opspraak kwam, toen zij, tegen de heersende meningen in de Er zijn nog altijd mensen, die menen al een flinke stap op de weg van het christelijk geloof te hebben gezet, wanneer ze erkennen; „Ik ge loof wel, dat God bestaat". We moeten ons wel realiseren, dat met een dergelijke erkenning in feite nog geen enkele stap op de weg van het christelijk geloof is gezet. „De Heere leeft2 Samuel 22 47a. Een standbeeld „bestaat" ook, maar heeft het enige invloed op het wereldgebeuren of op ons leven Toch geen enkele Voor velen, die er kennen, dat God bestaat, heeft God nauwelijks andere betekenis dan een standbeeld. Het doet ons niets. Volgens de bijbel is het karakteristieke, het kenmerkende van God niet, dat Hij bestaat, maar dat Hij leeft. Zowel het oude als het nieuwe tes tament getuigen keer op keer, dat wij te doen hebben met de levende God. David geeft in deze psalm op zijn talentvolle .wijze een veelkleurige schildering van de daden van God; daden van verlossing uit nood en dood, daden ook van oordeel over de vijand. En tegen het einde van deze lofzang vat David het won derlijk geheim van deze God van Israël in deze drie woorden samen: „De Heere leeft". Hij is geen standbeeld, maar Hij voert heerschappij. Hij is bezig met Zijn volk Israël en na dit volk werkt Hij aan de komst van Zijn Koninkrijk. De Heere leeft betekent dit: Hij is effectief werkzaam in de geschiedenis door de eeuwen heen temidden van v de volken en de mensen. Dat mogen we geloven in het bonte gebeuren van de huidige wereld. Temidden van de chaos is Hij bezig met Zijn Rijk. Hij doet de wedergeboorte van alle dingen komen, want Hij is niet dood, maar Hij leeft. En een andere kenmerkende zaak van deze God is, dat Hij zich verbindt met de mens. David spreekt niet over God, maar over de Heere. Met deze naam heeft Hij zich bekend gemaakt aan Israël als de God van het verbond. David heeft Hem leren kennen als Degene, die de band met hem onderhoudt. Dit is de inhoud, het gehalte van het christe lijk geloof: een persoonlijke band tussen Jezus Christus en de mens. En dat kan een mens niet onberoerd laten; deze band heeft invloed op zijn leven zoals de huwelijksband een levende band is en zijn leven beïnvloedt en richting geeft. Is deze band aanwezig en werkzaam in ons leven Dienen wij de levend»1 ^od of een stand beeld Veenendaal Ds. A. Terlouw kerk in, aandrong op de uitdrukkelijke erkenning van de Oder-Neisse-grens als grens tussen Duitsland en Polen. Naast dit „kruimelwerk", verschillend van land tot land en van probleem tot pro bleem, kwam als grote taak: de bevorde ring van de studie van de vredesvraag stukken. De Pax Christi steunde de op richting van de Polemenologische institu ten, waar de vragen van oorlog en vrede werden bestudeerd. Vanuit de studiecom missies binnen de Pax Christi werd de en cycliek „Pacem in Terris" voorbereid en toen de encycliek eenmaal was versche nen, werden verschillende commissies ge vormd om de onderdelen nader uit te wer ken. Zo installeerde kardinaal Alfrink op 17 mei 1963 de commissie „Katholiek Be raad over vraagstukken rond de kernbe wapening". Ook 't dienstweigeringsvraag- stuk.werd bestudeerd en uit een en ander volgde de beroemde interventie die kardi naal Alfrink op het concilie heeft gehou den over de vrede, bij de behandeling van het schema over kerk en wereld. Deze in terventie wekte weerstand bij sommige Amerikaanse bisschoppen, maar in de uit eindelijke redactie van het conciliedecreet Gaudium et Spes de uitwerking van het beroemde schema 13 is toch vrijwel de gehele interventie verwerkt. Zo heeft de Ne derlandse Pax Christi nu een blijvende commissie ingesteld, die principiële dienstweigeraars onder de katholieken ad viseert en bijstaat. Vanuit de Pax Christi heeft men ook ge protesteerd tegen de uitlatingen van kar dinaal Spelman over de oorlog in Viëtnam, Men heeft stelling genomen tegen sommi ge militaire interventies. Men organiseert ook nu weer tochten naar Israël. In Ne derland heeft men onlangs nog bij de re gering aangedrongen op een speciale op leiding van troepen, die eventueel ter be- schikkig van de Verenigde Naties worden gesteld. Men wil de mogelijkheid open stellen, om te opteren voor dienstplicht al leen bij dat soort troepen. Men wil uit breiding van de mogelijkheden om de dienstplicht om te zetten in ontwikkelings hulp. De landelijke secretaris van de Pax Christi heeft zich met vele leden onder wie ook enkele legeraalmoezeniers aan gesloten bij de Sjaloom-acle „Niet goed, geld' terug". Vanuit het landelijke secre tariaat dat sinds anderhalf jaar met vrij gestelde krachten werkt, worden telkens duidelijke standpuntbepalingen rond actue le problemen van uitvoerige documentatie voorzien, aan de leden toegezonden. Wat heeft dit alles nu voor consequen ties voor de routes? Ook daar is de vrij blijvendheid van het gesprek over de ho ge problematiek van de oecumene of de veraffe vraagstukken over de gekleurde volkeren en hun plaats in de wereld, ver vangen door de concrete vredes-proble- matiek hier en nu. Vooral de Neder landse trekkers, die vaak vanuit de pas torale voettochten voor eindexamenkandi daten van middelbare scholen met de Pax Christi-beweging in contact zijn gekomen, ontdekken op deze routes, dat van hen een persoonlijke stellingname in zeer moeilijke kwesties wordt gevraagd. Vorig jaar, trekkend langs het „ijzeren gordijn" en eindigd in de kathedraal van Ber lijn, in de oostelijke sector van de stad, de hoofdstad van de DDR, heeft men gespro ken over de mogelijkheden van de dialoog tussen christendom en marxisme. Daaruit is een zeer intensief contact voortgeko men en dat contact is verstevigd door de deelneming aan allerlei congressen, ook in de Oosteuropese landen. Sommigen zijn nog in de afgelopen weken voor een stu diereis naar de DDR teruggekeerd. Zij hebben daar waardevolle contacten kun nen leggen. Ook de contacten met de Pax Christipriesters in Polen, die lange tijd vanuit de westerse landen met het grootst mogelijke wantrouwen werden bejegend, zijn nu verbeterd door de persoonlijke con tacten van priesters uit de Nederlandse Pax Christi-beweging met de Poolse. Soms begint men ook hier iets te voe len van wat de Spaanse Pax Christi moet doormaken, die over het algemeen door de Spaanse staat zeer kritisch wordt ge volgd, omdat zij zich verzet tegen de on democratische achteruitzetting van ver schillende groepen in Spanje en ingaat tegen het vaak al te rechtse streven van een organisatie als „Opus Dei". Spaanse Pax Christi is zwaar beboet, om dat zij zonder verlof de encycliek „Pa cem in Terris" had uitgegeven en her haaldelijk is ook het Pax Christi-blad in Spanje de eer van een Inbeslagneming te beurt gevallen. Vanzelfsprekend verschilt de situatie ook daar van plaats tot plaats. Vooral de Baskische en de Catalaanse trekkers staan nogal kritisch tegenover het regime. Het niveau van de Spaanse deelnemers ligt over het algemeen veel hoger dan dat van de anderen: terwijl in Nederland vooral veel jongeren deelne men, studenten en jonge onderwijskrach ten. zijn het in Spanje de gevestigde intel lectuelen, rechters en ingenieurs, die naar de internationale routes worden afgevaar digd. De route van dit jaar heeft als cen traal thema: De verantwoordelijkheid van een ieder in de democratie tot behoud van de vrede. Eerst en vooral moet daarbij het thema van de democratie diepgaand worden besproken. Nederland is in de ogen van vele buitenlanders, Spanjaarden en Portugezen, maar ook Fransen en Duit sers, een land, waar de democratie wel eens wat angstwekkend ver is doorge voerd. Vooral ook op kerkelijk gebied. Toch zullen de Nederlandse trekkers en ook de gastgezinnen, die steeds zoveel mogelijk met de trekkers uit de verschil lende landen moeten kunnen praten, ook door een goede verdeling over de gezin nen van de Nederlands sprekenden, tel kens weer de democratie moeten verdedi gen. Daarbij wil men er vooral ook van uit gaan, dat meningen niet vanzelf ont staan, maar gevormd moeten worden in een open gesprek. Maar dat gesprek kan dan ook weer niet zomaar vrijblijvend zijn. Als straks de meningen zijn samen gevat, volgen algemene conclusies, ontmoe ten de landelijke delegaties van zo'n hon derd man elkaar in Den Bosch, na de tiendaagse veldtochten door alle provin cies van Nederland. Dan worden de erva ringen uitgewisseld, dan ontstaat het plan van actie voor de hele Pax Christi en voor de nationale afdelingen. Dan werkt de Spaanse afdeling, die hier in volle vrij heid kan samenkomen, een plan uit tot vergroting van de democratische gezind heid ir Spanje. De Westduitse afdeling zou tot een dui delijke uitspraak kunnen komen over de erkenning van de DDR. De Franse dele gatie zou zich uit kunnen spreken over de Franse atoombewapening. En de Neder landse delegatie zou de werkelijke vre despolitiek van de ontwikkelingshulp kun nen uitbouwen. Natuurlijk zijn dit maar voorbeelden. Er zijn geen conclusies vast gelegd, waar men naartoe moet werken. Wat dit betreft, is de hele Pax Christi- route een voorbeeld van democratische ge zindheid, zoals men dat in de Rooms-Ka- tholieke Kerk eigenlijk maar zeldzaam ziet. De duidelijke nieuwe taken de beïn vloeding van de openbare mening, de be vordering van de vredes-instituten, de steun aan ontwikkelingshulp, het schep pen van een vredes-klimaat blijven ver gezeld van de oude en traditionele op drachten: het bevorderen van het begrip tussen de volkeren en de confessies. Daar om is het zo belangrijk.dat de deelnemers in contact komen met de veelvormigheid van ons culturele leven en onze christe lijke opvattingen. Voorbereid zijn de plaatsen, waar men 's nachts wordt ondergebracht en de ge- spreksavonden en gebedsdiensten aldaar. Niet voorbereid zijn de plaatsen, waar men aan het eind van de morgen en de middag neerstrijkt voor het samenvatten de gesprek. Men vraagt dan gewoon plaats ergens op een stuk land, of op het erf van een boerderij. En men probeert dan al spoedig ook de gastvrije omgeving in het gesprek te betrekken. Tolken zijn er dan genoeg, ook om het Nederlands in het Frans of het Duits „om te zetten". De gebedsdiensten zullen zo internationaal mogelijk zijn, waarbij het Latijn ook nog wel een verbindende factor zal zijn al is in Nederland het Latijn vrijwel verdwe nen. De herinnering is echter nog sterk genoeg om hier een korte eenheid te scheppen met Fransen en Italianen. Duitsers, al jarenlang aan de praktijk van de Duitse Singmessen gewend, kun nen meestal niet meer meedoen. Zij heb ben echter het voordeel van een goede liederenschat. De route is altijd een evenement ge weest, dat op de deelnemers diepe indruk maakt. Het telegram, dat de Nederlandse delegatie vorig jaar naar huis stuurde: „Komen anders terug, komen anders niet terug", geldt voor alle deelnemers.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11