Tunesië: een Arabisch land,
dat in vrede wil leven
Dadelcultuur
in oases
Denemarken heeft
bruggen nodig
Gastvrije mensen
Charmant ratjetoe van Oost en West
GEEN DUUR LAND
Bourguiba in de rol van
„vader des vaderlands"
AAN DE
RAND
VAN DE
WOESTIJN
Twee weken
Steeds meer
Alleen de muren
Rust
Ruim en leeg
Ontdekken
Tunesië is geen duur land. Op de vele terrasjes in de
steden kost een glaasje koffie of pepermuntthee door
gaans veertig tot vijftig cent en een flesje bier vijftig tot
zestig cent. Een kamer met vol pension in een hotel aan
de kust gaat de toerist per dag 2,50 tot 3,50 dinar (onge
veer achttien tot 25 gulden) kosten. De prijs van een
(Franse) maaltijd kan er ook mee door: acht tot tien
gulden, of meer.
TT et meisje is Tunesische, ze woont
-*■ ■*- in het stadje Sousse, ze draaft
een strak rokje en ze fluit Puppet
on a string". Ze loopt met haar
vriend naar een terrasje op de bou
levard en gaat uitdagend zitten, de
benen over elkaar gekruist. Tiental
len Tunesiërs kijken tersluiks naar
haar. Vrouwen op terrasjes is een
nieuwigheid van de laatste tijd, vrou
wen zonder sluier en in korte rokjes
ook en als ze dan bovendien nog zo
gaan zitten
Tunesiërs zijn doorgaans gastvrije mensen. Triki Ahmed
(64), die ons onaangekondigd zijn hotelletje in de binnen
stad van Sousse ziet binnenstappen, reageert op de ons
voorspelde manier: hij laat onmiddellijk koffie en peper
muntthee voor zijn gasten aanrukken, ledereen moet
vooral gaan zitten in zijn klein werkkamertje waarin, ge
zellig aan één wand, een portret hangt van Bourguiba, een
plaat van een blote juffrouw plus een bloot engeltje en
een vergeelde foto van de in 1948 overleden Monsif Bey,
de op één na laatste „koning" van Tunesië.
Hij zoekt driftig in een paar koffers en laat trots een
foto-album zien. Op één van de prentjes staat hij af
beeld samen met zijn zoon de journalist en de jongste van
het gezin. De jongens hebben op verzoek van pa de handen
ineen geslagen om zo te tonen dat ze altijd goede vrienden
zullen blijven, ook na de dood van Triki Ahmed.
Hij heeft acht kamertjes in zijn hotelletje, die hij vooral
verhuurt aan Tunesiërs, maar ook wel aan niet al te veel
eisende toeristen. De prijs voor een kamer (zonder
douche of bad): twee tot drie gulden per nacht.
Bij ons vertrek nodigt hij iedereen uit om 's avonds bij
hem thuis te komen eten. Hij kijkt teleurgesteld als hij
hoort dat dit echt niet kan. Hij smijt zijn sigaret uit het
kapotte raampje, veert dan plotseling weer helemaal op
en zegt stralend: „ala, een andere keer dan maar."
We hebben als grote vrienden afscheid genomen.
Het moet allemaal nog wat wennen.
In elf jaar van onafhankelijkheid, na
eeuwen van overheersing, kunnen in
Tunesië geen wonderen worden vol
bracht, al lijkt het er soms wel een
beetje op. Zo heeft president Bour-
guiba het er toch maar doorgekregen
dat de mohammedanen in zijn land
geen vier vrouwen mogen hebben,
maar slechts één.
Tunesië is een boeiend land. Wie
er vier uur vliegen voor overheeft en
in de buurt van de achthonderd gul
den neertelt kan er twee weken met
vakantie gaan. Enkele cijfers: het
land is bijna vier keer zo groot als
Nederland, er wonen vier miljoen
mensen. Tunesië zit boordevol met
contrasten: kamelen naast auto's,
krotten en villa's, vruchtbare gronden
en woeste vlaktes, herinneringen aan
de oudheid Carthagoen aan de elf
jaar geleden geëindigde Franse over
heersing, moderne winkelstraten
maar ook (gelukkig maar) die won
derlijke van mensen krioelende me
dina' s of binnensteden. Iedereen kan
zich hier arm kopen in honderden
kleine winkeltjes, waar met handen
en voeten gebarende kooplieden zich
meesters tonen in het vragen van be
lachelijk hoge prijzen. Afdingen tot
25 procent is dan ook vaak mogelijk.
Tunesië is een uiterst charmant rat
jetoe van westerse en oosterse invloe
den. We zijn er onlangs heengegaan
om te kijken hoe de situatie er is, na
de oorlog in het Midden-Oosten.
TUNIS Het verheugde gezicht met de om jaloers op te worden parelwitte
tanden van president Bour guiba lacht u overal toe in Tunesië. Zijn paasbeste
foto's hangen in alle kantoren, in de straten, de huizen en de winkels. Ze pep
pen, oneerbiedig gezegd, de boel een beetje op. „Wees gerust'', glimlachen dui
zenden Bourguiba's. Hier gaat alles prima. We rooien het wel".
m§.M
-
mww,
ddt WÊ&ft.
Ze getuigen van een onverbiddelijk
optimisme van een energiek man, die
zijn land in elf jaren van onafhanke
lijkheid op een hoger plan heeft ge
bracht en die voor het overgrote deel
van de bevolking bijna als een god
wordt vereerd: de vader des vader
lands.
Maar toch: de zaken zijn een tijd
lang wat minder goed gegaan in Tune
sië. Onmiddellijk na het begin van de
oorlog in het Midden-Oosten annuleer
den duizenden toeristen hun hotelka
mers. Het liet hen koud, dat Tunesië
enkele duizenden kilometers van het
front verwijderd lag. Het land was
partij. Het resultaat: een schade van
miljoenen guldens door het wegblijven
van meer dan dertig procent van het
te verwachten aantal vakantiegangers.
Pas nu begint het herstel. De meeste
hotels aan de kusten zijn weer redelijk
(zestig procent) tot zeer goed (negen
tig procent) bezet met vooral Duitsers,
Engelsen, Scandinaviërs, Fransen en
Amerikanen. Eén van de uitzonderin
gen op de regel is het hotel Sousse Pa
lace in Sousse, waar twee weken gele
den 26 van de 126 kamers waren be
zet. De barkeeper: „Na de oorlog met
Israël is het hier een dooie boel ge
worden. De helft van het personeel is
ontslagen. Iedereen liep duimen te
draaien".
Tunesië met bijna achttienhonderd
kilometer blank strand en tientallen
splinternieuwe riante hotels, moet het
steeds meer van de toeristen hebben,
die dan ook in steeds groter getale ko
men: 694.372 overnachtingen in 1964,
1.129.416 in 1965 en 1.636.881 in 1966.
Dit verklaart waarom men nu alles
doet om liefst dit jaar nog de stroom
van toeristen weer volledig op gang te
krijgen. Journalisten uit vele landen
worden uitgenodigd om met eigen ogen
te aanschouwen dat het in Tunesië al
les pais en vree is. Het verklaart ook
het verhaal van een reisleidster die tij
dens de oorlog in het Midden-Oosten
met haar groep zat „opgesloten" in
één van de hotels aan de Tunesische
kust. „We wilden na de wapenstilstand
terug naar ons land, maar de Tunesi
sche regering liet het vliegtuig, dat
In de Tunesische oases worden veel dadels geproduceerd.
T^enemarken heeft een typisch eigen
verkeersprobleem, doordat op
de duizend eilanden van het konink
rijk steeds meer auto's komen. Op
verschillende punten zijn flessehalzen
ontstaan, waarvoor maar één oplos
sing is: er moeten snel meer brug
gen wori«*n gebouwd.
De Denen zijn beroemde bruggebou-
wers. Zij hebben er in binnen- en
buitenland reeds honderden gebouwd.
Maar de taak. die zij thans voor zich
weten, is wel bijzonder groot. Het
nieuwe systeem van grote doorgaan
de Europese wegen maakt de gelijk
tijdige oplossing van verschillende
problemen een eerste vereiste.
Hamburg is een magneet, die zaken
lieden en toeristen uit Jutland aan
trekt. De andere pool is Kopenhagen.
Vele Denen achten een brug over de
Store Belt (Grote Belt) van levensbe
lang voor het land. Men hoopt dat
het parlement de bouwplannen
kosten van uitvoering een half mil
jard gulden begin volgend jaar zal
goedkeuren.
De hoofdverkeersader van het conti
nentale verkeersnet loopt in noorde
lijke richting van Flensburg bij de
Duitse grens naar Aalborg in Noord-
Jutland. Vandaar gaat een veerboot
naar Zweden.
Het probleem beperkt zich niet tot een
voltooiing van de verbinding tussen
deze twee verkeersaderen door brug
gen. Autosnelwegen moeten worden
aangelegd om te kunnen voldoen aan
de steeds hogere eisen van het snel
verkeer. Het hele verkeersplan zal
naar raming 1,8 tot 2,5 miljard gul
den kosten dat is een forse som
voor een land met slechts 4,5 miljoen
inwoners en een kostbaar sociaal
programma.
Een deel van het verkeersplan omvat
de aanleg van een brug of een tun
nel tussen Denemarken en Zweden,
dat in september van links op rechts
verkeer overschakelt. Een grote
vraag is of die verbinding moet ko
men tussen Kopenhagen en Malmö,
of tussen Helsingör en Haisingborg.
ons zou ophalen, niet landen. We
brachten als toeristen immers geld in
het laadje. Er bleef ons niets anders
over dan te blijven waar we waren".
Ze is die dag ook in Tunis geweest
waar bij relletjes op 5 juni de ruiten
van twintig joodse winkels werden in
gegooid. „Ze hebben toen ook de En
gelse ambassade in brand gestoken.
Toen ik er kwam kijken was het alle
maal al gebeurd. Alleen de muren
stonden nog overeind".
De opstootjes in Tunis, waaraan pre
sident Bourguiba nog dezelfde dag een
eind liet maken, hebben evenals het
wapenvertoon in de stad en krijgshaf
tige marsmuziek op de radio een
sfeer van onbehagen veroorzaakt bij
de toen nog in Tunesië aanwezige toe
risten. „Gevaar hebben wij overigens
geen moment gelopen", aldus de reis
leidster. „In de toeristenplaatsen was
alles rustig".
Die rust is nu in het hele land weer
teruggekeerd. Tijdens ons verblijf in
Tunesië hebben wij, ook in Tunis, al
leen maar vredige tonelen gezien, zoals
de „pantoffelparade" op de Avenue de
Bourguiba waar duizenden mannen en
(veel minder) vrouwen elke dag wat
heen en weer sloffen en waar de ter
rasjes propvol zitten. Er wordt daar
wat afgepraat!
Van wrevel tegen de Nederlanders,
die tijdens de oorlog in het Midden-
Oosten zo duidelijk voor Israël waren,
hebben wij niets gemerkt. De Neder
landse toeristen die wij spraken had
den alleen maar lof voor de gastvrij
heid en hoffelijkheid die zij overal ont
moetten.
Een Tunesiër zei ons: „Wat denken
de mensen in Europa dan toch wel?
Dat wij een achterlijk land zijn? Maar
dat is niet waar. Wij zijn westers. Wij
doen niemand kwaad, ook de joden
niet".
Toch roerde hij hiermee het tere
punt aan. In Tunesië leven ongeveer
vijftigduizend joden die uitzonderin
gen zoals tijdens de relletjes in Tunis
op 5 juni daargelaten door niemand
worden lastig gevallen. Ze horen er bij.
wat niet weg neemt dat in Tunesië het
overgrote deel van de bevolking tegen
de staat Israël is.
Het gemak dient in Tunesië de toe
rist. De tientallen nieuwe hotels zijn
bijna zonder uitzondering uitgerust
met prima bedden, die niet doorzak
ken, met behaaglijke fauteuils in de re
cepties en met voor Nederlandse be
grippen uiterst comfortabele barkruk
ken. Ze hebben zelfs leuninkjes.
De kamers, met bad of douche, zijn
over het algemeen redelijk tot zeer
goed, al laat de afwerking wel eens
wat te wensen over. De service mag
er zijn. De gast is koning en soms
houdt dat zelfs in dat hij gratis ge
bruik mag maken van de kamelen en
de paarden op het strand.
De hotels in Tunesië zijn de troetel
kinderen van de staat. Vele ervan zijn
de laatste jaren gebouwd in opdracht
van de Sosciété Hötelière et Touristique
de Tunisie (de vereniging van toeris
tenhotels), waarin het rijk voor zestig
procent deelneemt. Andere worden ge
bouwd door binnen- en buitenlandse
ondernemers, die garantie krijgen van
de overheid.
De kolossen van honderd, tweehon
derd of nog meer kamers (op het ei
land Djerba zal een hotel worden ge
bouwd met een capaciteit van tweedui
zend bedden) zijn neergezet op de
op de mooiste plekken van het land:
in en bij het schilderachtige stadje
Monastir, in Sousse, in het badplaatsje
Hammamet, maar ook in het binnen
land, zoals bij de heilige stad Kairouan
met zijn talrijke moskees (een bede
vaartplaats, maar ook een toeristische
attractie van de eerste orde!).
De hotels zijn zeer vaak gebouwd
in de vorm van een groot aantal aan
elkaar vastgeplakte bungalows, die als
witte slierten liggen gegroepeerd aan
beide kanten van het hoofdgebouw.
>AAA^AAAAAAAAAAAA^WWWW«
Deze manier van bouwen, waarmee
veel grond en strand is gemoeid (bij
na alle kamers van een hotel zien uit
op de haast grijpbare zee) kan alleen
in een land, waar nog grond in over
vloed aanwezig is. Welnu, Tunesië
heeft 1.800 kilometer schoon, breed
strand te vergeven en zit daardoor op
rozen in vergelijking met Spanje of
Italië. In deze landen verrijzen stapel
flat.
Tunesië is (nog) ruim en leeg, er
Hier begint de woestijn, die voor Tunesië uranium oplevert en verder genoeg
olie voor eigen gebruik.
heersen paradijselijke toestanden, als
men de zaak tenminste even alleen uit
toeristisch oogpunt wil blijven bekij
ken. Het Franse eten in de hotels is
goed, men kan waterskiën of bootje va
ren op de uiterst gelijkmatige en ver
draagzame zee (met nauwelijks eb en
vloed).
Toch is in Tunesië de grote stroom
van toeristen nog niet op gang geko
men, men ziet er bijvoorbeeld nog
maar weinig Nederlanders, en dat is
eigenlijk wel een beetje vreemd voor
een land dat zoveel pluspunten heeft
en dat alleen maar vier uur vliegen
van ons vandaan ligt.
De heer D. Kwak, van het reisbu
reau de Zuid-Europa Stichting in Am
sterdam, geeft er deze uitleg voor:
„Zeker, de stranden en de hotels in
Tunesië zijn fantastisch, maar veel
achterland is er niet, in elk geval min
der dan in Marokko, dat trouwens ook
een afwisselender landschap heeft.
Wie in Tunesië met vakantie gaat,
moet het vooral hebben van zijn hotel
en van de excursies naar één van de
sfeervolle arabische stadjes. Veel
nachtvertier is er verder beslist niet".
Mejuffrouw A. Hopstaken van Hotel
plan wijst een aantal andere oorzaken
aan: „De mensen kennen Tunesië nog
niet, Ze zijn soms bang voor de pok-
kenlnjéctie die ze voor de réis moeten
halen en ze weten meestal niet dat ze
overal in het land met Frans, Engels
of Duits terecht kunnen. Ze denken dat
er alleen maar Arabisch wordt gespro
ken".
Hotelplan is dit jaar, volgens mejuf
frouw Hopstaken, het enige reisbu
reau dat (ook na de oorlog in het Mid
den-Oosten) Tunesië in zijn program
ma heeft opgenomen. Men biedt vijf-
tiendaagse reizen per chartervliegtuig
aan voor zeshonderd tot achthonderd
gulden (vol pension) en dat zijn ook
ongeveer de prijzen die een toerist
neertelt, wanneer hij bij Hotelplan
boekt voor een reis naar Italië of
Spanje.
Tunesië zal het is onze vaste over
tuiging op den duur definitief wor
den „ontdekt". Het massa-toerisme,
waarop het land zeer bewust mikt,
staat voor de deur, maar de drempel
vrees kan nog wel een aantal jaren
duren.
We geloven vooral in de toekomst
van Tunesië omdat het, in tegenstel
ling tot vele andere Arabische landen,
een schone, goed verzorgde indruk
maakt, omdat het in vele opzichten
westers aandoet, omdat er vaak wes
ters wordt gedacht. Het land is aange
sloten op het eurovisienet.
In deze charmante mengelmoes van
Oosters en Europees zit de grote aan
trekkingskracht van Tunesië. Wie er
twee weken vakantie houdt, ziet zich
in een totaal andere wereld geplaatst,
waarin hij eèhter wél een aantal ver
trouwde (westerse) houvasten terug
vindt.
Is hij een „ontdekker", zoekt hij
meer dan alleen het strandleven, dan
zal hij uren zoet weten te brengen in
de binnensteden (souks) van Tunesië.
Hij zal er met voorzichtige teugjes
een glaasje mokka of pepermuntthee
drinken, hij zal (dorst lessen is heer
lijk) een groot glas Tunesisch bier
achteroverslaan en hij zal ongetwij
feld in gesprek komen met de mensen
van het land, gastvrije mensen vaak.
Hij zal veel te weet komen: over de
vrouwen die hun haren verven met
hennep, over het „handje" van Fati-
ma (dochter van de profeet Moham
med) dat men overal in zilver of hout
als symbool van geluk tegenkomt, over
de goede inlandse wijnen en gerechten,
over de sieraden van de Berbers die
vaak nagemaakt blijken te zijn (de
echte liggen al lang bij antiquairs in
Europa) of over het oude Carthago bij
Tunis, waar vrolijk piepjonge bloem
pjes opschieten tussen eeuwenoude
grafzerken.
De ontdekker zal in Tunesië het won
dermooie eiland Djerba gaan onderzoe
ken, waar duizenden palmen in wit
zand groeien en ook zal hij naar de
markt gaan waar een ezeltje veertig
markt gaan waar een ezeltje 40 gulden
ook de keerzijde van de medaille zien:
de krotten, de armoede die nog niet
overal is uitgebannen.
Tunesië we zeiden het al is een
land in opkomst. Er moet nog veel ge
beuren, maar er is ook al veel verbe
terd. Bedelaars om een voorbeeld
te noemen zijn we hier veel minder
tegengekomen dan in andere Arabi
sche landen en nergens werden we na
gestaard. Men liet ons onze gang gaan,
we kregen zelfs het gevoel er een beet
je bij te horen.
En dat is toch heel wat.
Nederlander kan slecht tegen de warmte z? mi.
Heeft een warmte periode, zoals Nederland die de laatste tijd nogal eens kent,
invloed op de gedragingen van de mens: op zijn denken, zijn eten, zijn
wijze van rijden, zijn arbeidsprestaties
De Rotterdamse psycholoog dr. S. J.
Vies, hoofd van het psychologisch labo
ratorium van de Gemeentelijke genees
kundige en gezondheidsdienst, gaat er
even voor verzitten. Dan komt snel
zijn antwoord: „O zeker wel, al moet
ik er onmiddellijk aan toevoegen dat er
weinig bewijzen voor zijn. De onderzoe
ken die er gedaan zijn, zijn vaak onvol
ledig, soms onbetrouwbaar, maar
meestal zonder veel wetenschappelijke
waarde omdat je over te weinig cijfer
materiaal beschikt."
„Daar komt nog bij", zegt de psy
choloog en wiskundige, „dat, wanneer
je zo'h thema aanpakt je in verschillen
de landen, verschillende klimaten moet
gaan onderzoeken. In de tropische lan
den is dat eenvoudig, maar in landen
als Nederland moet je, vanwege de
weersgesteldheid eigenlijk met een
paar dagen genoegen nemen. Hoelang
is het hier doorgaans warm? Deze zo
mer is een uitzondering"
T\r. S. J. Vies ziet het in zijn werk
kamer in het G.G. en G.D.-ge-
bouw, zo: „Er is, bekeken uit die
warmtehoek, natuurlijk een groot ver
schil tussen ons en de mensen in de
tropen. Wij zijn niet ingesteld op
warmte, zeker niet op een langdurige
periode van zeg maar hitte."
„Mensen die in de tropen wonen
hebben andere huizen, huizen die op de
wind liggen, terwijl bij ons naar de zon
wordt gekeken. Ze hebben speciale kle
ding, een speciale dagindeling, want
's middags, als de hitte het grootst is,
rusten of slapen ze."
„Ze lopen langzamer, werken minder
hard, althans minder langdurig".
„Hier in Nederland", zegt dr. Vies,
„zijn wij niet op warmte ingesteld. Wij
gaan gewoon door: warm of niet warm.
„Dan komt de narigheid. We gaan
noodsprongen maken. We drinken te
veel nee ik bedoel geen alcohol,
gewoon frisdranken of water. We eten
teveel ijsjes en minder warm eten en
dat geeft allemaal extra arbeid voor
het lichaam."
„Het lichaam moet gaan transpire
ren om die overdaad aan vocht af te
zetten. Dat geeft een gevoel van onbe
hagen, je wordt er loom van. De be
wegingen worden trager en het lichaam
en de geest gaan zich verzetten tegen
inspanningen."
„Het is maar een stap naar de vol
gende fase, de prikkelbaarheid. We
kunnen minder hebben en tenslotte
volgt de agressie. Met warmteperioden
loopt, niet alleen bij ons, maar ook in
het buitenland, het aantal van dit soort
gevallen op."
lyATUURLUK ZIJN er onderzoekin
gen gedaan door wetenschapsmen
sen naar de invloed van de warmte op
de mens. Dr. Vies noemt de naam van
een Duitse collega, dr. R. Schörner
die in „Mensch und Arbeit" van een
paar jaar geleden tot vergaande con
clusies kwam.
Hij toonde aan dat zich bij langdurige
warmteperioden vooral circulatiestoor
nissen gaan voordoen. Vooral in landen
waar zich de (warme) föhnwinden
voordoen, zoals Frankrijk, Zwitserland
en Spanje, openbaren zich die stoornis
sen.
Dan zijn er landen, zoals Nederland,
waar zich plotselinge stijgingen voor
doen van de lage luchtdruk. Het zijn
dan vooral de zieken en de oudere
mensen die er lichamelijk last van
hebben. Bij de jongeren openbaart zich
dan een verminderde arbeidsprestatie.
Dr. Vies heeft meer materiaal van
wetenschapsmensen die zich met de
warmte hebben beziggehouden. Het
zijn, bijvoorbeeld, de Amerikanen John
F. Wing en Robert Touchstone die op
dit gebied baanbrekend werk hebben
gedaan. Beiden, verbonden aan het
Aero Space Medical Research Labora
tory, hebben proeven genomen om te
zien of het geheugen van de mens be-
invloed kan worden door wisselende
temperaturen.
Zij kwamen tot de conclusie dat een
mens bij een temperatuur van 22 gra
den Celsius beter denkt dan bij 32 gra
den. Bij 35 graden loopt niet alleen zijn
geheugen sterk terug, maar valt ook
het zeggen van, bijvoorbeeld, zinnen
hem moeilijk.
ÜEIDE ARTSEN zijn ook tot de con-
clusie gekomen dat mensen met
een andere huidskleur over het alge
meen warmte beter kunnen verwerken
dan blanken. Tot die conclusie kwamen
ook de Amerikanen S. K. Riggs en F.
Sargent, die een aanmerkelijk minder
belangwekkende studie van de warmte
maakten.
Zij onderzochten de psychologische
gevolgen van vochtige warmte zo
als we die in Nederland hebben op
de mens. Hoewel hun onderzoek geen
belangrijk feitenmateriaal aan het
licht bracht was er één sprekend cij
fer: Van de 22 flauwvallers had slechts
één man een donkere huidskleur.
„Toch zegt ook zo'n cijfer mij niet
alles", aldus dr. Vies. „Zijn de sociolo
gische factoren van die mensen wel
voldoende uitgezocht? Ik bedoel is er
wel naar gekeken of ze bijvoorbeeld
wel allemaal geld hadden voor behoor
lijk eten."
„Zo'n onderzoek is vaak maar erg
betrekkelijk", zegt de Rotterdamse
psycholoog. „Zelfs in de Verenigde
Staten. Een ander rapport: baby's die
in een bepaalde maand van een be
paald jaar werden geboren, nadat zich
na de conceptie een hittegolf had voor
gedaan, bleken nogal eens debiel te
zijn."
„De conclusie was snel gemaakt. De
moeders hadden te veel ijs en te weinig
ander eten gegeten. Ik geloof niet zo
direct in dat soort uitspraken", zegt dr.
Vies. „Zoiets is gevaarlijk. Men mag
dat niet zonder meer concluderen."
De jeugd is er als de kippen bij om het maximale genot te halen uit extra-
warm weer. Op zulke dagen bieden de speelvijvers in de plantsoenen van de
grote steden vaak de aanblik van overvolle zwembaden.