Tunesië: een Arabisch land, dat in vrede wil leven Dadelcultuur in oases Denemarken heeft bruggen nodig Gastvrije mensen Charmant ratjetoe van Oost en West GEEN DUUR LAND Bourguiba in de rol van „vader des vaderlands" AAN DE RAND VAN DE WOESTIJN Twee weken Steeds meer Alleen de muren Rust Ruim en leeg Ontdekken Tunesië is geen duur land. Op de vele terrasjes in de steden kost een glaasje koffie of pepermuntthee door gaans veertig tot vijftig cent en een flesje bier vijftig tot zestig cent. Een kamer met vol pension in een hotel aan de kust gaat de toerist per dag 2,50 tot 3,50 dinar (onge veer achttien tot 25 gulden) kosten. De prijs van een (Franse) maaltijd kan er ook mee door: acht tot tien gulden, of meer. TT et meisje is Tunesische, ze woont -*■ ■*- in het stadje Sousse, ze draaft een strak rokje en ze fluit Puppet on a string". Ze loopt met haar vriend naar een terrasje op de bou levard en gaat uitdagend zitten, de benen over elkaar gekruist. Tiental len Tunesiërs kijken tersluiks naar haar. Vrouwen op terrasjes is een nieuwigheid van de laatste tijd, vrou wen zonder sluier en in korte rokjes ook en als ze dan bovendien nog zo gaan zitten Tunesiërs zijn doorgaans gastvrije mensen. Triki Ahmed (64), die ons onaangekondigd zijn hotelletje in de binnen stad van Sousse ziet binnenstappen, reageert op de ons voorspelde manier: hij laat onmiddellijk koffie en peper muntthee voor zijn gasten aanrukken, ledereen moet vooral gaan zitten in zijn klein werkkamertje waarin, ge zellig aan één wand, een portret hangt van Bourguiba, een plaat van een blote juffrouw plus een bloot engeltje en een vergeelde foto van de in 1948 overleden Monsif Bey, de op één na laatste „koning" van Tunesië. Hij zoekt driftig in een paar koffers en laat trots een foto-album zien. Op één van de prentjes staat hij af beeld samen met zijn zoon de journalist en de jongste van het gezin. De jongens hebben op verzoek van pa de handen ineen geslagen om zo te tonen dat ze altijd goede vrienden zullen blijven, ook na de dood van Triki Ahmed. Hij heeft acht kamertjes in zijn hotelletje, die hij vooral verhuurt aan Tunesiërs, maar ook wel aan niet al te veel eisende toeristen. De prijs voor een kamer (zonder douche of bad): twee tot drie gulden per nacht. Bij ons vertrek nodigt hij iedereen uit om 's avonds bij hem thuis te komen eten. Hij kijkt teleurgesteld als hij hoort dat dit echt niet kan. Hij smijt zijn sigaret uit het kapotte raampje, veert dan plotseling weer helemaal op en zegt stralend: „ala, een andere keer dan maar." We hebben als grote vrienden afscheid genomen. Het moet allemaal nog wat wennen. In elf jaar van onafhankelijkheid, na eeuwen van overheersing, kunnen in Tunesië geen wonderen worden vol bracht, al lijkt het er soms wel een beetje op. Zo heeft president Bour- guiba het er toch maar doorgekregen dat de mohammedanen in zijn land geen vier vrouwen mogen hebben, maar slechts één. Tunesië is een boeiend land. Wie er vier uur vliegen voor overheeft en in de buurt van de achthonderd gul den neertelt kan er twee weken met vakantie gaan. Enkele cijfers: het land is bijna vier keer zo groot als Nederland, er wonen vier miljoen mensen. Tunesië zit boordevol met contrasten: kamelen naast auto's, krotten en villa's, vruchtbare gronden en woeste vlaktes, herinneringen aan de oudheid Carthagoen aan de elf jaar geleden geëindigde Franse over heersing, moderne winkelstraten maar ook (gelukkig maar) die won derlijke van mensen krioelende me dina' s of binnensteden. Iedereen kan zich hier arm kopen in honderden kleine winkeltjes, waar met handen en voeten gebarende kooplieden zich meesters tonen in het vragen van be lachelijk hoge prijzen. Afdingen tot 25 procent is dan ook vaak mogelijk. Tunesië is een uiterst charmant rat jetoe van westerse en oosterse invloe den. We zijn er onlangs heengegaan om te kijken hoe de situatie er is, na de oorlog in het Midden-Oosten. TUNIS Het verheugde gezicht met de om jaloers op te worden parelwitte tanden van president Bour guiba lacht u overal toe in Tunesië. Zijn paasbeste foto's hangen in alle kantoren, in de straten, de huizen en de winkels. Ze pep pen, oneerbiedig gezegd, de boel een beetje op. „Wees gerust'', glimlachen dui zenden Bourguiba's. Hier gaat alles prima. We rooien het wel". m§.M - mww, ddt WÊ&ft. Ze getuigen van een onverbiddelijk optimisme van een energiek man, die zijn land in elf jaren van onafhanke lijkheid op een hoger plan heeft ge bracht en die voor het overgrote deel van de bevolking bijna als een god wordt vereerd: de vader des vader lands. Maar toch: de zaken zijn een tijd lang wat minder goed gegaan in Tune sië. Onmiddellijk na het begin van de oorlog in het Midden-Oosten annuleer den duizenden toeristen hun hotelka mers. Het liet hen koud, dat Tunesië enkele duizenden kilometers van het front verwijderd lag. Het land was partij. Het resultaat: een schade van miljoenen guldens door het wegblijven van meer dan dertig procent van het te verwachten aantal vakantiegangers. Pas nu begint het herstel. De meeste hotels aan de kusten zijn weer redelijk (zestig procent) tot zeer goed (negen tig procent) bezet met vooral Duitsers, Engelsen, Scandinaviërs, Fransen en Amerikanen. Eén van de uitzonderin gen op de regel is het hotel Sousse Pa lace in Sousse, waar twee weken gele den 26 van de 126 kamers waren be zet. De barkeeper: „Na de oorlog met Israël is het hier een dooie boel ge worden. De helft van het personeel is ontslagen. Iedereen liep duimen te draaien". Tunesië met bijna achttienhonderd kilometer blank strand en tientallen splinternieuwe riante hotels, moet het steeds meer van de toeristen hebben, die dan ook in steeds groter getale ko men: 694.372 overnachtingen in 1964, 1.129.416 in 1965 en 1.636.881 in 1966. Dit verklaart waarom men nu alles doet om liefst dit jaar nog de stroom van toeristen weer volledig op gang te krijgen. Journalisten uit vele landen worden uitgenodigd om met eigen ogen te aanschouwen dat het in Tunesië al les pais en vree is. Het verklaart ook het verhaal van een reisleidster die tij dens de oorlog in het Midden-Oosten met haar groep zat „opgesloten" in één van de hotels aan de Tunesische kust. „We wilden na de wapenstilstand terug naar ons land, maar de Tunesi sche regering liet het vliegtuig, dat In de Tunesische oases worden veel dadels geproduceerd. T^enemarken heeft een typisch eigen verkeersprobleem, doordat op de duizend eilanden van het konink rijk steeds meer auto's komen. Op verschillende punten zijn flessehalzen ontstaan, waarvoor maar één oplos sing is: er moeten snel meer brug gen wori«*n gebouwd. De Denen zijn beroemde bruggebou- wers. Zij hebben er in binnen- en buitenland reeds honderden gebouwd. Maar de taak. die zij thans voor zich weten, is wel bijzonder groot. Het nieuwe systeem van grote doorgaan de Europese wegen maakt de gelijk tijdige oplossing van verschillende problemen een eerste vereiste. Hamburg is een magneet, die zaken lieden en toeristen uit Jutland aan trekt. De andere pool is Kopenhagen. Vele Denen achten een brug over de Store Belt (Grote Belt) van levensbe lang voor het land. Men hoopt dat het parlement de bouwplannen kosten van uitvoering een half mil jard gulden begin volgend jaar zal goedkeuren. De hoofdverkeersader van het conti nentale verkeersnet loopt in noorde lijke richting van Flensburg bij de Duitse grens naar Aalborg in Noord- Jutland. Vandaar gaat een veerboot naar Zweden. Het probleem beperkt zich niet tot een voltooiing van de verbinding tussen deze twee verkeersaderen door brug gen. Autosnelwegen moeten worden aangelegd om te kunnen voldoen aan de steeds hogere eisen van het snel verkeer. Het hele verkeersplan zal naar raming 1,8 tot 2,5 miljard gul den kosten dat is een forse som voor een land met slechts 4,5 miljoen inwoners en een kostbaar sociaal programma. Een deel van het verkeersplan omvat de aanleg van een brug of een tun nel tussen Denemarken en Zweden, dat in september van links op rechts verkeer overschakelt. Een grote vraag is of die verbinding moet ko men tussen Kopenhagen en Malmö, of tussen Helsingör en Haisingborg. ons zou ophalen, niet landen. We brachten als toeristen immers geld in het laadje. Er bleef ons niets anders over dan te blijven waar we waren". Ze is die dag ook in Tunis geweest waar bij relletjes op 5 juni de ruiten van twintig joodse winkels werden in gegooid. „Ze hebben toen ook de En gelse ambassade in brand gestoken. Toen ik er kwam kijken was het alle maal al gebeurd. Alleen de muren stonden nog overeind". De opstootjes in Tunis, waaraan pre sident Bourguiba nog dezelfde dag een eind liet maken, hebben evenals het wapenvertoon in de stad en krijgshaf tige marsmuziek op de radio een sfeer van onbehagen veroorzaakt bij de toen nog in Tunesië aanwezige toe risten. „Gevaar hebben wij overigens geen moment gelopen", aldus de reis leidster. „In de toeristenplaatsen was alles rustig". Die rust is nu in het hele land weer teruggekeerd. Tijdens ons verblijf in Tunesië hebben wij, ook in Tunis, al leen maar vredige tonelen gezien, zoals de „pantoffelparade" op de Avenue de Bourguiba waar duizenden mannen en (veel minder) vrouwen elke dag wat heen en weer sloffen en waar de ter rasjes propvol zitten. Er wordt daar wat afgepraat! Van wrevel tegen de Nederlanders, die tijdens de oorlog in het Midden- Oosten zo duidelijk voor Israël waren, hebben wij niets gemerkt. De Neder landse toeristen die wij spraken had den alleen maar lof voor de gastvrij heid en hoffelijkheid die zij overal ont moetten. Een Tunesiër zei ons: „Wat denken de mensen in Europa dan toch wel? Dat wij een achterlijk land zijn? Maar dat is niet waar. Wij zijn westers. Wij doen niemand kwaad, ook de joden niet". Toch roerde hij hiermee het tere punt aan. In Tunesië leven ongeveer vijftigduizend joden die uitzonderin gen zoals tijdens de relletjes in Tunis op 5 juni daargelaten door niemand worden lastig gevallen. Ze horen er bij. wat niet weg neemt dat in Tunesië het overgrote deel van de bevolking tegen de staat Israël is. Het gemak dient in Tunesië de toe rist. De tientallen nieuwe hotels zijn bijna zonder uitzondering uitgerust met prima bedden, die niet doorzak ken, met behaaglijke fauteuils in de re cepties en met voor Nederlandse be grippen uiterst comfortabele barkruk ken. Ze hebben zelfs leuninkjes. De kamers, met bad of douche, zijn over het algemeen redelijk tot zeer goed, al laat de afwerking wel eens wat te wensen over. De service mag er zijn. De gast is koning en soms houdt dat zelfs in dat hij gratis ge bruik mag maken van de kamelen en de paarden op het strand. De hotels in Tunesië zijn de troetel kinderen van de staat. Vele ervan zijn de laatste jaren gebouwd in opdracht van de Sosciété Hötelière et Touristique de Tunisie (de vereniging van toeris tenhotels), waarin het rijk voor zestig procent deelneemt. Andere worden ge bouwd door binnen- en buitenlandse ondernemers, die garantie krijgen van de overheid. De kolossen van honderd, tweehon derd of nog meer kamers (op het ei land Djerba zal een hotel worden ge bouwd met een capaciteit van tweedui zend bedden) zijn neergezet op de op de mooiste plekken van het land: in en bij het schilderachtige stadje Monastir, in Sousse, in het badplaatsje Hammamet, maar ook in het binnen land, zoals bij de heilige stad Kairouan met zijn talrijke moskees (een bede vaartplaats, maar ook een toeristische attractie van de eerste orde!). De hotels zijn zeer vaak gebouwd in de vorm van een groot aantal aan elkaar vastgeplakte bungalows, die als witte slierten liggen gegroepeerd aan beide kanten van het hoofdgebouw. >AAA^AAAAAAAAAAAA^WWWW« Deze manier van bouwen, waarmee veel grond en strand is gemoeid (bij na alle kamers van een hotel zien uit op de haast grijpbare zee) kan alleen in een land, waar nog grond in over vloed aanwezig is. Welnu, Tunesië heeft 1.800 kilometer schoon, breed strand te vergeven en zit daardoor op rozen in vergelijking met Spanje of Italië. In deze landen verrijzen stapel flat. Tunesië is (nog) ruim en leeg, er Hier begint de woestijn, die voor Tunesië uranium oplevert en verder genoeg olie voor eigen gebruik. heersen paradijselijke toestanden, als men de zaak tenminste even alleen uit toeristisch oogpunt wil blijven bekij ken. Het Franse eten in de hotels is goed, men kan waterskiën of bootje va ren op de uiterst gelijkmatige en ver draagzame zee (met nauwelijks eb en vloed). Toch is in Tunesië de grote stroom van toeristen nog niet op gang geko men, men ziet er bijvoorbeeld nog maar weinig Nederlanders, en dat is eigenlijk wel een beetje vreemd voor een land dat zoveel pluspunten heeft en dat alleen maar vier uur vliegen van ons vandaan ligt. De heer D. Kwak, van het reisbu reau de Zuid-Europa Stichting in Am sterdam, geeft er deze uitleg voor: „Zeker, de stranden en de hotels in Tunesië zijn fantastisch, maar veel achterland is er niet, in elk geval min der dan in Marokko, dat trouwens ook een afwisselender landschap heeft. Wie in Tunesië met vakantie gaat, moet het vooral hebben van zijn hotel en van de excursies naar één van de sfeervolle arabische stadjes. Veel nachtvertier is er verder beslist niet". Mejuffrouw A. Hopstaken van Hotel plan wijst een aantal andere oorzaken aan: „De mensen kennen Tunesië nog niet, Ze zijn soms bang voor de pok- kenlnjéctie die ze voor de réis moeten halen en ze weten meestal niet dat ze overal in het land met Frans, Engels of Duits terecht kunnen. Ze denken dat er alleen maar Arabisch wordt gespro ken". Hotelplan is dit jaar, volgens mejuf frouw Hopstaken, het enige reisbu reau dat (ook na de oorlog in het Mid den-Oosten) Tunesië in zijn program ma heeft opgenomen. Men biedt vijf- tiendaagse reizen per chartervliegtuig aan voor zeshonderd tot achthonderd gulden (vol pension) en dat zijn ook ongeveer de prijzen die een toerist neertelt, wanneer hij bij Hotelplan boekt voor een reis naar Italië of Spanje. Tunesië zal het is onze vaste over tuiging op den duur definitief wor den „ontdekt". Het massa-toerisme, waarop het land zeer bewust mikt, staat voor de deur, maar de drempel vrees kan nog wel een aantal jaren duren. We geloven vooral in de toekomst van Tunesië omdat het, in tegenstel ling tot vele andere Arabische landen, een schone, goed verzorgde indruk maakt, omdat het in vele opzichten westers aandoet, omdat er vaak wes ters wordt gedacht. Het land is aange sloten op het eurovisienet. In deze charmante mengelmoes van Oosters en Europees zit de grote aan trekkingskracht van Tunesië. Wie er twee weken vakantie houdt, ziet zich in een totaal andere wereld geplaatst, waarin hij eèhter wél een aantal ver trouwde (westerse) houvasten terug vindt. Is hij een „ontdekker", zoekt hij meer dan alleen het strandleven, dan zal hij uren zoet weten te brengen in de binnensteden (souks) van Tunesië. Hij zal er met voorzichtige teugjes een glaasje mokka of pepermuntthee drinken, hij zal (dorst lessen is heer lijk) een groot glas Tunesisch bier achteroverslaan en hij zal ongetwij feld in gesprek komen met de mensen van het land, gastvrije mensen vaak. Hij zal veel te weet komen: over de vrouwen die hun haren verven met hennep, over het „handje" van Fati- ma (dochter van de profeet Moham med) dat men overal in zilver of hout als symbool van geluk tegenkomt, over de goede inlandse wijnen en gerechten, over de sieraden van de Berbers die vaak nagemaakt blijken te zijn (de echte liggen al lang bij antiquairs in Europa) of over het oude Carthago bij Tunis, waar vrolijk piepjonge bloem pjes opschieten tussen eeuwenoude grafzerken. De ontdekker zal in Tunesië het won dermooie eiland Djerba gaan onderzoe ken, waar duizenden palmen in wit zand groeien en ook zal hij naar de markt gaan waar een ezeltje veertig markt gaan waar een ezeltje 40 gulden ook de keerzijde van de medaille zien: de krotten, de armoede die nog niet overal is uitgebannen. Tunesië we zeiden het al is een land in opkomst. Er moet nog veel ge beuren, maar er is ook al veel verbe terd. Bedelaars om een voorbeeld te noemen zijn we hier veel minder tegengekomen dan in andere Arabi sche landen en nergens werden we na gestaard. Men liet ons onze gang gaan, we kregen zelfs het gevoel er een beet je bij te horen. En dat is toch heel wat. Nederlander kan slecht tegen de warmte z? mi. Heeft een warmte periode, zoals Nederland die de laatste tijd nogal eens kent, invloed op de gedragingen van de mens: op zijn denken, zijn eten, zijn wijze van rijden, zijn arbeidsprestaties De Rotterdamse psycholoog dr. S. J. Vies, hoofd van het psychologisch labo ratorium van de Gemeentelijke genees kundige en gezondheidsdienst, gaat er even voor verzitten. Dan komt snel zijn antwoord: „O zeker wel, al moet ik er onmiddellijk aan toevoegen dat er weinig bewijzen voor zijn. De onderzoe ken die er gedaan zijn, zijn vaak onvol ledig, soms onbetrouwbaar, maar meestal zonder veel wetenschappelijke waarde omdat je over te weinig cijfer materiaal beschikt." „Daar komt nog bij", zegt de psy choloog en wiskundige, „dat, wanneer je zo'h thema aanpakt je in verschillen de landen, verschillende klimaten moet gaan onderzoeken. In de tropische lan den is dat eenvoudig, maar in landen als Nederland moet je, vanwege de weersgesteldheid eigenlijk met een paar dagen genoegen nemen. Hoelang is het hier doorgaans warm? Deze zo mer is een uitzondering" T\r. S. J. Vies ziet het in zijn werk kamer in het G.G. en G.D.-ge- bouw, zo: „Er is, bekeken uit die warmtehoek, natuurlijk een groot ver schil tussen ons en de mensen in de tropen. Wij zijn niet ingesteld op warmte, zeker niet op een langdurige periode van zeg maar hitte." „Mensen die in de tropen wonen hebben andere huizen, huizen die op de wind liggen, terwijl bij ons naar de zon wordt gekeken. Ze hebben speciale kle ding, een speciale dagindeling, want 's middags, als de hitte het grootst is, rusten of slapen ze." „Ze lopen langzamer, werken minder hard, althans minder langdurig". „Hier in Nederland", zegt dr. Vies, „zijn wij niet op warmte ingesteld. Wij gaan gewoon door: warm of niet warm. „Dan komt de narigheid. We gaan noodsprongen maken. We drinken te veel nee ik bedoel geen alcohol, gewoon frisdranken of water. We eten teveel ijsjes en minder warm eten en dat geeft allemaal extra arbeid voor het lichaam." „Het lichaam moet gaan transpire ren om die overdaad aan vocht af te zetten. Dat geeft een gevoel van onbe hagen, je wordt er loom van. De be wegingen worden trager en het lichaam en de geest gaan zich verzetten tegen inspanningen." „Het is maar een stap naar de vol gende fase, de prikkelbaarheid. We kunnen minder hebben en tenslotte volgt de agressie. Met warmteperioden loopt, niet alleen bij ons, maar ook in het buitenland, het aantal van dit soort gevallen op." lyATUURLUK ZIJN er onderzoekin gen gedaan door wetenschapsmen sen naar de invloed van de warmte op de mens. Dr. Vies noemt de naam van een Duitse collega, dr. R. Schörner die in „Mensch und Arbeit" van een paar jaar geleden tot vergaande con clusies kwam. Hij toonde aan dat zich bij langdurige warmteperioden vooral circulatiestoor nissen gaan voordoen. Vooral in landen waar zich de (warme) föhnwinden voordoen, zoals Frankrijk, Zwitserland en Spanje, openbaren zich die stoornis sen. Dan zijn er landen, zoals Nederland, waar zich plotselinge stijgingen voor doen van de lage luchtdruk. Het zijn dan vooral de zieken en de oudere mensen die er lichamelijk last van hebben. Bij de jongeren openbaart zich dan een verminderde arbeidsprestatie. Dr. Vies heeft meer materiaal van wetenschapsmensen die zich met de warmte hebben beziggehouden. Het zijn, bijvoorbeeld, de Amerikanen John F. Wing en Robert Touchstone die op dit gebied baanbrekend werk hebben gedaan. Beiden, verbonden aan het Aero Space Medical Research Labora tory, hebben proeven genomen om te zien of het geheugen van de mens be- invloed kan worden door wisselende temperaturen. Zij kwamen tot de conclusie dat een mens bij een temperatuur van 22 gra den Celsius beter denkt dan bij 32 gra den. Bij 35 graden loopt niet alleen zijn geheugen sterk terug, maar valt ook het zeggen van, bijvoorbeeld, zinnen hem moeilijk. ÜEIDE ARTSEN zijn ook tot de con- clusie gekomen dat mensen met een andere huidskleur over het alge meen warmte beter kunnen verwerken dan blanken. Tot die conclusie kwamen ook de Amerikanen S. K. Riggs en F. Sargent, die een aanmerkelijk minder belangwekkende studie van de warmte maakten. Zij onderzochten de psychologische gevolgen van vochtige warmte zo als we die in Nederland hebben op de mens. Hoewel hun onderzoek geen belangrijk feitenmateriaal aan het licht bracht was er één sprekend cij fer: Van de 22 flauwvallers had slechts één man een donkere huidskleur. „Toch zegt ook zo'n cijfer mij niet alles", aldus dr. Vies. „Zijn de sociolo gische factoren van die mensen wel voldoende uitgezocht? Ik bedoel is er wel naar gekeken of ze bijvoorbeeld wel allemaal geld hadden voor behoor lijk eten." „Zo'n onderzoek is vaak maar erg betrekkelijk", zegt de Rotterdamse psycholoog. „Zelfs in de Verenigde Staten. Een ander rapport: baby's die in een bepaalde maand van een be paald jaar werden geboren, nadat zich na de conceptie een hittegolf had voor gedaan, bleken nogal eens debiel te zijn." „De conclusie was snel gemaakt. De moeders hadden te veel ijs en te weinig ander eten gegeten. Ik geloof niet zo direct in dat soort uitspraken", zegt dr. Vies. „Zoiets is gevaarlijk. Men mag dat niet zonder meer concluderen." De jeugd is er als de kippen bij om het maximale genot te halen uit extra- warm weer. Op zulke dagen bieden de speelvijvers in de plantsoenen van de grote steden vaak de aanblik van overvolle zwembaden.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9