Film met „Beatle" John
Lennon: anti-oorlog
oJïtuze n
Luistercursus
„Tot beter begrip
oemen voor
de bruid
De boerderij
Het landschap
Reizen
Vrienden
Het einde
issen
THTij zaten met drie generaties heerlijk informeel bijeen, aan de
ronde tafel waarop punt zoveel van het verlanglijstje
prijkte. De bruid, piepjong in onze ouderwetse ogen, haar moeder en uw
dienstwillige ondergetekende als de generatie van eergisteren en een kleine
grijsharige buurdame, die zich Willemientje met hangend haar nog heel
goed herinnerde.
üraat mij niet van de kloof tussen de generaties. Wij zaten daar zo eens-
gezind en opgetogen als lagen er geen decennia met oorlogen en
revoluties tussen onze geboortedata.
Maar ja, wij hadden een bruid in de kring, en noem mij een land of een
tijdperk, zolang deze wereld draait, waarin dat niet een gebeuren was
om alle vrouwentongen in de buurt los te maken. De onze hadden het in elk
geval druk genoeg.
Om te beginnen vanwege dat huwelijksgeschenk van de oude dame.
Met „een bloemetje" zou zij zich van haar burenplicht heel goed hebben
gekweten: het is snel bedisseld en altijd welkom. Maar had zij bij zichzelf
overlegd: als vijfentwintig kennissen en vrienden op het idee zijn
gekomen. Flora te hulp te roepen, brengen zij bruid en vooral bruidsmoeder
wel in een moeilijk parket.
Bij alle drukte van de toebereidselen voor de grote dag komt daar dan
nog een uurtje verplichte bloemenverzorging bij: begieten, verflanste
bloemen en bladeren wegknippen, water in de vazen verversen. En dan niet
te vergeten de ruimtelijke ordening.
Alle daartoe geëigende meubels dragen een of andere bloemrijke decoratie
en tenslotte staan er zelfs manden en pullen en vazen op de vloer. Het
wordt een kwestie van voorzichtig beleid om bij het dressoir of de muurkast
te komen. En dan denken we nog maar niet eens aan het vervoerprobleem,
als de jong getrouwden straks op hun duiventil in een andere woonplaats
neerstrijken. Vijfentwintig bloemstukken in een verhuiswagen zijn weer
een kopzorg op zichzelf. Om nog te zwijgen van het feit dat deze ganse
overvloed straks verwelkt en uitgebloeid is en de jonge huisvrouw opeens
met louter een paar schriele plantjes blijft zitten en denkt: „Had ik iedere
week maar een bloemetje cadeau gekregen, dan had ik er een half jaar
plezier en fleurigheid van gehad".
De oude dame had in haar lange huwelijksleven van meer dan een halve
eeuw de schaduwzijde van een dergelijke goedbedoelde overdaad ervaren
en zij stal ons hart met haar praktische oplossing. Haar feestelijk bloemetje
was een vrolijk en kleurig bloeiende hangplant in een zeer moderne
bloemenpot, die zij ons even geestdriftig als muurversiering demonstreerde.
Het aardewerk was poreus genoeg om een aparte losse pot overbodig te
maken, het schoteltje van dezelfde makelij, zat er aan vastgebakken. Al wat
de bruid straks te doen had was de stoffeerder te vragen een fikse haak
in de muur te slaan, om de sierpot met een gat aan de achterkant daaraan
op te hangen. Het allermodernste, lieve kind, praktischer kan het niet.
Druids moeder en ik glimlachten verscholen. Wat het een wonder dat dit
oude dametje daar zo opgewekt en levendig het hoogste woord had?
Zij was op een bedachtzame manier met haar tijd meegegaan, had haar
persoonlijke meningen behouden en was toch niet in vooroordelen vastgeroest.
Zij had zich de allerlaatste snufjes op het gebied van bloeiende wand
decoratie laten voorzetten en was na rijp beraad komen binnenstappen met
een nieuwigheid die in het modernste interieur paste en de jeugdigste
bruid oprecht in verrukking bracht.
En, voegde zij er wijs en hartelijk aan toe, als je dit plantje goed verzorgt kun
je er jaren en jaren plezier van hebben. Dan denk je nog eens aan mij op
de volgende trouwdagen en heb je nog iets dat aan je oude buurvrouw
herinnert als ik er niet meer ben. Want jij, kind, hebt naar wij hopen
een lang en gelukkig leven voor je. IK heb het allergrootste deel al achter
de rug en moet zachtjes aan al met maanden en dagen gaan tellen. Zo
is het leven daar moeten wij niet somber over worden, maar veeleer
dankbaar dat wij zoveel gelukkige jaren hebben gehad en nog dagelijks
van zoveel moois en goeds kunnen genieten. Als je eens rekent dat ik zelfs
een achterkleindochter rijk ben en met dat lieve ding zo wijs ben als
met mijn eersteling. Kan een vrouw soms nog meer verlangen, ook al heeft
zij een bovenste beste man naar het kerkhof gebracht? Wie de goede
dingen van alle dag niet weet te zien is niet waard dat zij leeft.
Geef je moeder een stekje van mijn hangplant, zij kan zo goed bloemen
kweken. Je gaat nu een aardig eind van haar vandaan; als zij wat geluk
heeft met haar stekje kan zij er straks alle dag met plezier naar kijken.
Heeft zij ook een stukje van jouw bruidstijd aan de muur hangen.
Wfij glimlachten al lang niet meer. Wij zaten zo stil als de bruid zelf en
luisterden met bewondering naar deze oude vrouw met haar jonge
hart. Die, dat wisten wij, nog voordat de bruid geboren was haar huis en
alle dierbaars dat het bevatte door één brandbom in vlammen had zien opgaan.
LONDEN Beatle John Lennon, wiens opmerking dat de Beatles populairder
waren dan Jezus destijds veel kritiek heeft uitgelokt, zal door zijn eerste echte
filmrol wellicht nog meer stof doen opwaaien. Zijn film „Hoe ik de oorlog won"
is een hoogst oneerbiedige ongewone en niets ontziende anti-oorlogsfilm. De film
zal ongetwijfeld een hele hoop mensen kwetsen. Hij wordt in de komende herfst
in de Verenigde Staten en elders uitgebracht, maar is in Londen in besloten
kring reeds vertoond.
Een van Winston Churchills meest beroemde en meeslepende leuzen uit de
oorlog wordt in de film via de flapperende mond van een houten pop ten beste
gegeven. De pop wordt bewogen door een clown. In de film komen wijlen koning
George VI en zijn dochters, de huidige Engelse koningin en prinses Margaret,
voor in ironische scènes. Veldmaarschalk Montgomery, die het leger van gene
raal Rommel in Noord-Afrika versloeg, praat in de film als een pias. Zo ook
andere generaals, raak getypeerd. Een niet nader aangeduide Amerikaanse com
mandant zien wij in gesprek met generaal Omar Bradley. Hij praat en doet als
een clichés spuitende, overjarige, ouderwetse branieschopper.
Journaal-opnamen van de gevechten bij Duinkerken, Dieppe, El Alamein,
Arnhem en Normandië worden in de film gebruikt als anti-oorlogpropaganda.
De vrolijke passages in de film doen iemand het lachen gauw vergaan. Van
heroiek en heldendom in de strijd wordt niets heel gelaten.
In een interview na de besloten première van de film, verklaarde regisseur
Richard Lester, die alle Beatle-films heeft geregisseerd: „Een van de meest
grove leugens en vertekeningen met betrekking tot de oorlog is de oorlogsfilm
zelf. In de film wordt de oorlog altijd afgeschilderd als een mooi groot avontuur,
waarbij de doden vallen als in een stoere cowboyfilm. Ik heb genoeg van de
leugen dat alle soldaten eigenlijk gewone burgers zijn. Er zijn er een heleboel
bij die vechten omdat ze dat fijn vinden. Zij zijn allemaal verantwoordelijk".
EERBEEK'S KLUIZENAAR
Tn het nieuwe gedeelte van Eerbeek ligt de Willem de Mé-
rodestraat. Meestal denken we er niet lang over na,
hoe een straat aan zijn naam komt. De menien die eraan
wonen, weten het vaak niet eens. Ik vermoed toch wel, dat
veel inwoners van Eerbeek zo ongeveer weten, wie Willem
de Mérode was en waarom nu juist in hun dorp een straat
naar hem genoemd is. Ze zullen weten te vertellen, dat hij
een dichter was, die in hun plaats gewoond heeft en er nu
begraven ligt op het kerkhof.
Maar wie was nu werkelijk Willem de Mérode? Er is een
prachtige gelegenheid, daar nu iets van te vertellen, want
het is vandaag 80 jaar geleden, dat De Mérode geboren
werd.
Tijn wieg stond in Spijk, een dorpje in Noord-Groningen,
waar zijn vader hoofdonderwijzer was aan de gerefor
meerde lagere school. De werkelijke naam van De Mérode
was Willem Eduard Keuning. Zijn vader, Jan Keuning, is in
Groningen nog wel bekend, omdat hij een serie historische
streekromans geschreven heeft. Ook schreef hij een populair
politiek blaadje vol, „De Keuvelaar".
Het was dus geen wonder, dat zijn zoon Willem zich ook
aangetrokken voelde tot de schone letteren. Al heel jong las
hij de dichtbundels van Ten Kate en Bilderdijk. Daar had
hij veel tijd voor, want hij was nogal eens ziek.
Omstreeks 1900 kreeg zijn vader onenigheid met zijn school
bestuur diende zijn ontslag in, en vertrok met zijn gezin naar
de stad Groningen. Willem ging daar studeren aan de christe
lijke kweekschool en werd, evenals zijn vader en een paar van
zijn broers, onderwijzer. Zeventien jaar lang, van 1907 tot '24,
stond hij voor de klas in Uithuizermeeden, een agrarisch dorp
op het Groninger Hogeland. Hij heeft het daar goed naar de
zin gehad en op school mochten ze hem bijzonder graag. De
kinderen hingen aan zijn lippen, als hij boven op de bank
ging zitten om een mooi verhaal te vertellen. Want dat kon
hij!
Tn die tijd begon hij ook te dichten, al gauw onder zijn
schuilnaam Willem de Mérode. Hij vond dat een mooi-
klinkende naam, die hij tegengekomen was in de geschiedenis
van het Belgische vorstenhuis.
De Mérode was christen, hij wilde ook een christelijk dich
ter zijn. Dat is hem niet altijd gelukt, vooral in de Groninger
jaren niet, maar toch klinkt steeds weer zijn geloof door in
zijn poëzie, zoals in het prachtige gedicht over de voorberei
ding op het Heilig Avondmaal.
Hun harten voelden zij als boeken
in Gods geduchte hand gelegd,
en wisten, dat Hij al hun slecht
gedrag gerecht zou onderzoeken
Zij lazen bang en hunk'rend mee,
en zagen wat zijn vingers wezen.
Was er niets goeds? hun schaamte en vrezen
groeiden tot verschroeiend wee.
God had de boeken dichtgedaan
en zou het grote vonnis spreken.
Toen dorst hun stem de stilte breken:
O Here Jezus neem ons aan.'
En 't bonzend hart, dat ze in zich vonden,
was vlekkeloos en zonder zonden.
In 1925 kwam De Mérode naar Eerbeek, waar hij tot aan
zijn dood is gebleven. Hij had op de boerderij van mejuffrouw
Doom aan de Ringlaan (waar nu de familie Werner woont)
een paar kamers gehuurd. Buurman Tabor haalde een wagen
vol boeken van de trein en zo installeerde de dichter zich
hier. Een werkkring heeft hij er niet meer gehad, hij was
ambteloos burger. Door zijn vele ziektes kon hij trouwens
geen regelmatig werk aannemen. Hij leefde voor de literatuur.
Dat bezorgde hem een belangrijke plaats in de Nederlandse
letteren. Hij is zelfs de belangrijkste protestantse dichter van
deze eeuw geworden.
Eenzaam is hij in Eerbeek geweest. De mensen zagen hem
praktisch nooit in het dorp. Als hij daar moest zijn, nam hij
het pad door de weilanden en akkers, zodat hij weinig men
sen tegenkwam. Geen wonder, dat men hem „de kluizenaar
van Eerbeek" ging noemen.
Mejuffrouw Doom was dus zijn hospita. De oudere Eerbe
kers zullen zich haar nog wel herinneren. Ze konden goed
met elkaar opschieten, al was er een hemelsbreed verschil
tussen die twee. Zij was de eenvoudige boerin, die zo goed
en zo kwaad het ging leiding gaf aan het werk op de boerde
rij, hij was de beroemde dichter, die zich aangetrokken voel
de tot allerlei exotische schoonheid. Maar het viel Keuning
niet moeilijk, met zijn hospita te praten over al de gewone
dingen van elke dag. 's Avonds las hij haar vaak de krant
voor en als hij dan eens een poosje stil zat te lezen in een
artikel dat hem interesseerde, zei zij al gauw: „Nou, staat er
nog niet een ongeluk in de krant?"
Van invullen van belastingpapieren had juffrouw Doom
geen verstand, dat deed Keuning voor haar, evenals een groot
deel van de boekhouding van het bedrijf. Ze heeft hem, ook
Willem de Mérode met de hond Beo.
wat dit betreft, na zijn dood erg gemist. „Meneer" wist im
mers alles!
De Mérode bewoonde een ruime zitkamer met openslaande
deuren naar buiten en een slaapkamertje. Hij kon door de
stal rechtstreeks naar buiten, zodat hij, als hij dat wilde, met
niemand iets te maken hoefde te hebben. In de tuin had hij
zijn eigen hoekje: een tafeltje, een oude kerkbank die de
boerin eens had gekocht toen de kerk nieuwe banken kreeg.
Behalve het vee was er ook de waakhond Beo. De Mérode
heeft een gedicht over het beest gemaakt:
Hij loopt door 't huis en opent alle deuren,
bekommert zich niet veel om mijn gezag,
komt heel nieuwsgierig de bezoekers keuren,
en wee, wie hij niet zien of luchten mag.
Hij wil vroeg spelen, maar de ontstelde gast
weet niet hoe snel hij onder 't dek zal kruipen.
Gekrenkt en zeer onaangenaam verrast
gaat hij diep zuchtend naar zijn kleedje sluipen.
Hij staat met rijn vier poten bij elkaar
op 't hoge hek te luisteren en te loeren
en blaft staartzwaaiend en met opstaand haar
als men zijn heilige bodem durft beroeren,
en weet, 't dorp luistert eerbiedsvol en vreest.
Hij is heel zacht, maar speelt heel graag de beest
In de dertiger jaren had de boerderij nog een oprijlaan met
prachtige bomen. De Mérode mocht er graag wandelen. Toen
de boerin eens besloten had, de bomen te kappen, dreigde
hij: „Als ze weggaan, ga ik ook!" Ze bleven
Hij breidde zijn wandelingen ook vaak uit tot de wijde
landerijen, bossen en heuvels. Hij hield veel van de prachtige
natuur van de Vel uwe en heeft er verschillende gedichten
over gemaakt.
De Mérode was gereformeerd, maar na zijn Groningse pe
riode kwam hij nooit meer in de kerk. Aan ds. Touw, die
toen hervormd predikant was in Eerbeek, schreef hij eens:
„Wat „preekhoren" betreft moet ik me met de radio verge
noegen, omdat ik niet een kerk vol menschen om mij heen
kan verdragen. En de radio staat soms ook een half jaar stil,
omdat mijn zenuwen zóó gevoelig zijn, dat alle prikkeling
van meer dan gewoon harde geluiden zich bij mij in pijnen
omzet. Dat is wel naar, maar mijn kruis, dat ik dragen
moet". Als er dan werkelijk zondag's naar de radio geluisterd
werd, kwam ook juffrouw Doom met de pepermuntdoos de
kamer van Keuning binnenzeilen en samen luisterden ze naar
de preek, waarbij de oude boerin vaak meer tot last dan tot
stichting was.
van de kunst! Hij heeft over zijn reizen veel poëzie geschrt
ven, waarvan die over Venetië tot de mooiste van onze lite
ratuur behoort.
Door die reizen verbreedde hij zijn kennis, vooral op het
gebied van de kunst. De wanden van zijn kamer, voorzover
die niet door boekenkasten gedekt waren, hingen vol repro-
dukties.
Op ander terrein stond De Mérode ook zijn mannetje. Hij
interesseerde zich voor de politiek en was een bewonderaar
van Colijn, op wie hij een gedicht schreef. Van het opkomen
de nationaal-socialisme moest hij niets hebben. Hij werd niet
moe, zijn bezoekers te wijzen op de gevaren van de kliek
van Mussert.
Door zijn brede kennis kon hij met bijna iedereen praten.
Een van zijn vrienden schreef na zijn dood, dat de Vrije
Universiteit geen gek figuur zou hebben geslagen, als ze De
Mérode een ere-doctoraat zou hebben gegeven.
Veel jonge protestantse dichters en schrijvers hebben hem
opgezocht in zijn kamer. Maar veel hadden ze niet aan die
bezoeken. De Mérode is de leider van de „Jong-Protestanten"
geworden in de eerste plaats door zijn poëtisch werk en in de
tweede plaats door de honderden brieven die hij vanuit Eer
beek heel Nederland doorstuurde. Hij drong er bij zijn lite
raire vrienden vooral op aan, dat ze christelijke kunstenaars
moesten zijn en hij gaf ook een eenvoudige definitie van
christelijke kunst: „Ik geloof, dat na wegdoen van alle franje
en flarden we simpel dit krijgen: christelijke literatuur is li
teratuur die Christus als de Heer belijdt. En dat kan alleen,
als de auteurs Hem zelf zó kennen en belijden".
Een van de mensen aan wie hij heel veel gehad heeft, was
de schrijfster Wilma. Deze heeft hem in al zijn moeilijkheden
meteen christelijk opgevangen. Verschillende keren kwam ze
met de trein uit Beekbergen naar Eerbeek om een middag bij
De Mérode door te brengen. Dan werd er ook wel gebakkeleid,
want De Mérode vond haar veel te vaag-christelijk; hij moest
daar niets van hebben, maar sprak liever zuiver en fors de
bijbel na.
Een andere vriend van de dichter was ds. H. C. Touw, nu
te Nijmegen, die hem vele keren bezocht heeft en wiens
vriendschap De Mérode op hoge prijs heeft gesteld. Dat blijkt
wel uit de brieven, die hij aan ds. Touw schreef. Heel eigen
aardig is, dat hij veel van die brieven schreef in het Groning
se dialect, dat hij voortreffelijk beheerste. Zulke Groninger
brieven schreef hij alleen aan bijzonder goede vrienden. Ook
Wilma kreeg ze af en toe.
Toen ds. en mevrouw Touw hem eens een pakje met een
paar verrassingen stuurden, reageerde hij onder zijn Gro
ningse schuilnaam „Jan Bos" met het volgende „gedicht":
Dank-Blixem
uitslingerd door 61 Jan Bos
en inslaande bij Ds. en Mevrouw Touw
resiteerende in pastorie te Eerbeek.
Hoe kwaamt gij oog en maag verrukken!
't Is zuiver niet uit pen te drukken!
Och wat heeft ouden Bos het goed.
Dat geeft zijn hart en beenen moed.
En die vast bloemke, o Mevrouw
Ik dank U zeer en domie Touw.
Niet vertaald
Daalijk in Hollandsche dichttaal maakt
Uw minzame 61 Jan Bos
Af en toe brak De Mérode eruit, om op reis te gaan. Hij is
overal geweest: in Duitsland, België, enkele keren in Italië.
Italië had zijn liefde, vooral Venetië. Geen wonder, het land
Willem de Mérode heeft in Eerbeek hard gewerkt. Dat leek
niet zo, als hij in zijn luie stoel voor het raam zat. Maar dan
was zijn geest bezig. In zijn leven heeft hij meer dan 25 dicht
bundels uitgegeven en dan nog allerlei andere boeken.
Dat is veel voor een man, die vaker ziek was dan gezond.
In veel brieven klaagde hij over zijn gezondheid: „ik zit weer
in pijnen", ,.ik ben volkomen uitgeput na een onrustige
nacht", „ik dacht dat ik dit niet te boven zou komen" enz.
En het schrijven maakte hem soms doodziek, maar het
kwam over hem als een dwang. Hij schreef eens: „Het maak
te me zo ziek, dat ik dacht: wat een idioot ben ik toch om te
schrijven".
In 1937 kreeg hij een beroerte, maar hij kwam er weer bo
venop. Dat gebeurde een tweede keer niet meer. Op 22 mei
1939 overleed Willem de Mérode in zijn witgekalkte slaapka
mertje in Eerbeek. Hij was 52 jaar geworden.
Behalve zijn familie (de uitgevers in Wageningen en Baarn)
kwamen op 25 mei 1939 vele protestantse dichters en schrij
vers naar Eerbeek voor zijn begrafenis.
Op de grafsteen is een gedicht van hemzelf gebeiteld, waar
in hij zegt, dat God de rechte lijn van zijn leven omboog
en het begin (de geboorte) sloot aan het eind (het sterven): de
mens keert terug tot stof. Maar: de hemel heeft zich voor
hem ontsloten:
God boog de rechte lijn: 't begin
raakt aan het eind, de cirkel sluit.
De hemel heeft zijn zaalge buit
en harts verlies blijkt harts gewin.
HANS WERKMAN
In het seizoen 1967/68 zal door de Stichting
Nederlandse Radio Unie en de V.P.R.O. in
samenwerking met de Stichting Gaudeamus
een luistercursus worden georganiseerd. De
cursus zal gericht zijn op de muzieklief
hebber/concertbezoeker, zonder speciale
opleiding. Samenstelling en presentatie be
rusten bij Bernard van Beurden.
Naast de werken uit het gangbare concert
repertoire zal aandacht worden besteed aan
hedendaagse werken, waarbij algemene
problemen zoals: vorm, instrumentatie en
uitvoering ter sprake komen.
De cursus zal als volgt worden uitge
zonden:
Vanaf 1 oktober iedere zondagmiddag
gedurende 20 minuten, in de pauze van
het symfonieconcert, dat van 14.30—
16.30 uur wordt uitgezonden in het
NRU-programma.
Vanaf 3 november eens per 4 weken
op vrijdagavond van 20.0020.45 uur
in het VPRO-programma.
In de korte uitzendingen op de zondag
middagen wordt een algemene en voor
iedere muziekliefhebber begrijpelijke toe
lichting gegeven, op de vrijdagavond wordt
aansluitend hierop één bepaald werk uit
gebreid behandeld.
Voor de maand oktober zijn de volgen
de onderwerpen gepland: Zondag 1 ok
tober: algemene inleiding. Zondag 8 ok
tober: „de viool", met als muzikale illustra
ties Gavotte uit de partita in E van J. S.
Bach, deel uit de Sonate voor viool-solo
van B. Bartók. Zondag 15 oktober: „de alt
viool" met als muzikale illustraties Scherzo
en Trio uit de Solosuite van M. Reger,
deel uit de solo-sonate van P. Hindemith,
deel uit Duo voor viool enaltviool van W.
A. Mozart. Zondag 22 oktober: „de violon
cello" met als muzikale illustraties o.a. deel
uit de Sonate voor cello-solo van Ton de
Kruyf, laatste deel uit de Serenade voor
strijktrio van L. v. Beethoven. Zondag 2'
oktober: „de contrabas", met als muzikale
illustraties deel uit „Carnaval des ani-
maux" van C. Saint Saens, deel uit de So
nate van P. Hindemith, deel uit Concert
voot contrabas van K. Czerny. Vrijdag 3
november: Sonate voor cello-solo van Ton
de Kruyf.
Deelnemers aan de cursus ontvangen aan
het begin van iedere maand de samenvat
tingen van de in die maand komende uit
zendingen (zodat iedere uitzending ook te
volgen is, als een voorgaande niet beluis
terd kon worden), alsmede in een aantal
gevallen, gedeelten uit de partituren van
de te bespreken composities en een handig
opbergmapje.
De kosten voor deelname bedragen
f 12,50, welk bedrag moet worden overge
maakt op girorekening 1449000 t.n.v. Luis
tercursus „Tot Beter Begrip" te Bilthoven.
De cursus loopt van oktober 1967 tot en
met mei 1968.
met Sean Connery, zo bericht het blad
„Cine Mundial". Het Mexicaanse directoraat
voor cinematografie deelde mee dat ze uit
genodigd zou worden voor het filmfestival
van Acapulco, dat op 14 november begint.
0 Een muurschildering, die Picasso 17 jaar
geleden te Londen gemaakt heeft, is ont
komen aan de mokers van slopers.
Tijdens een feestje in 1950 tekende Picasso
een kop op een gepleisterde muur in de
flat van professor John Desmond Bernal in
de woonwijk van Bloomsbury. De flat lag
boven de laboratoria van de professor in
het universiteitscomplex, dat thans gesloopt
wordt om plaats te maken voor een moder
ne universiteitswijk.
Toen Picasso de kop tekende, had deze een
duivels uiterlijk. Later op de avond kwam
hij tot de conclusie, dat het uiterlijk best
wat vriendelijker kon worden en nog weer
later vond hij hem wat eenzaam. Er werd
een vrouwenkop naast getekend. En op
voorstel van een andere gast kregen zij
vleugels.
De slopers hebben de muur intact moeten
laten. Bernal heeft hem aangeboden aan
het instituut voor moderne kunst, dat de
muurschildering tentoon zal stellen in zijn
nieuwe centrum op Carlton House Terrace.
De waarde van dit werk van Picasso wordt
hoog aangeslagen.
0 De Haagse kunstschilder Rudi Polder
houdt op 14, 15 en 16 september een
protest-verkoping. Hij zal in het gebouw
„Het Zuidin Den Haag zijn schilderwer
ken voor honderd gulden per stuk aanbie
den, wat naar hij meedeelt, 5 tot 20 procent
van de prijs is. Rudi Polder wil hiermee ma
nifesteren tegen de rijksbemoeiingen met de
kunst zoals rijkssubsidies, contra-prestatie
regeling, rijksaankoop, rijksbeurzen, en te
gen verkoop van kunst op supermarkten, in
cafés, warenhuizen, etc., waardoor de prij
zen voor schilderen nivelleren en het per
soonlijk initiatief van de kunstenaar wordt
verlamd, aldus Polder.
0 Aan de muur in de eetzaal van het
koninklijk paleis Riofrio bij Madrid
heeft ruim twee eeuwen lang een stilleven
van de wereldberoemde Spaanse schilder
Diego Velasquez gehangen, zonder dat men
wist dat het door Velasquez geschilderd was.
Dit is onthuld door markies De Lozoya in
het Spaanse blad „Ya". Volgens De Lozoya
hebben diverse deskundigen, onder wie de
directeur van het Prado en een hoogleraar
aan de universiteit van Madrid, verklaard,
dat het hier om het sinds lang verdwenen
stilleven van Velasquez gaat, getiteld
„Gewei van een hert" (Cuerna de Venado).
De markies De Lozoya, die zelf directeur-
generaal voor de Schone Kunsten in Spanje
is geweest, zegt dat men lang niet geweten
heeft dat het schilderij in de eetzaal van
het paleis Riofrio van de hand van Velas
quez is, omdat een andere kunstenaar er
dingen bij geschilderd heeft, o.a. een uil en
koppen van wilde zwijnen en wolven. Vol
gens deskundigen zijn deze jachttrofeeën na
1735 op het doek aangebracht. In de jaren
na 1735 zijn namelijk enkele beschadigde
schilderijen uit de verzameling van de
Spaanse koninklijke familie gerestaureerd.
0 Brigitte Bardot zal in november naar
Mexico komen om een film te maken
0 Op 22 september zal het „Nieuw Rotter
dams Toneel" in de Rotterdamse
Schouwburg de première brengen van Mo-
lière's „Tartuffe". De acteur Luc Lutz
speelt de rol van Tartuffe. De regie berust
bij Johan Greter. Hier Luc Lutz in de titel
rol.