Film met „Beatle" John Lennon: anti-oorlog oJïtuze n Luistercursus „Tot beter begrip oemen voor de bruid De boerderij Het landschap Reizen Vrienden Het einde issen THTij zaten met drie generaties heerlijk informeel bijeen, aan de ronde tafel waarop punt zoveel van het verlanglijstje prijkte. De bruid, piepjong in onze ouderwetse ogen, haar moeder en uw dienstwillige ondergetekende als de generatie van eergisteren en een kleine grijsharige buurdame, die zich Willemientje met hangend haar nog heel goed herinnerde. üraat mij niet van de kloof tussen de generaties. Wij zaten daar zo eens- gezind en opgetogen als lagen er geen decennia met oorlogen en revoluties tussen onze geboortedata. Maar ja, wij hadden een bruid in de kring, en noem mij een land of een tijdperk, zolang deze wereld draait, waarin dat niet een gebeuren was om alle vrouwentongen in de buurt los te maken. De onze hadden het in elk geval druk genoeg. Om te beginnen vanwege dat huwelijksgeschenk van de oude dame. Met „een bloemetje" zou zij zich van haar burenplicht heel goed hebben gekweten: het is snel bedisseld en altijd welkom. Maar had zij bij zichzelf overlegd: als vijfentwintig kennissen en vrienden op het idee zijn gekomen. Flora te hulp te roepen, brengen zij bruid en vooral bruidsmoeder wel in een moeilijk parket. Bij alle drukte van de toebereidselen voor de grote dag komt daar dan nog een uurtje verplichte bloemenverzorging bij: begieten, verflanste bloemen en bladeren wegknippen, water in de vazen verversen. En dan niet te vergeten de ruimtelijke ordening. Alle daartoe geëigende meubels dragen een of andere bloemrijke decoratie en tenslotte staan er zelfs manden en pullen en vazen op de vloer. Het wordt een kwestie van voorzichtig beleid om bij het dressoir of de muurkast te komen. En dan denken we nog maar niet eens aan het vervoerprobleem, als de jong getrouwden straks op hun duiventil in een andere woonplaats neerstrijken. Vijfentwintig bloemstukken in een verhuiswagen zijn weer een kopzorg op zichzelf. Om nog te zwijgen van het feit dat deze ganse overvloed straks verwelkt en uitgebloeid is en de jonge huisvrouw opeens met louter een paar schriele plantjes blijft zitten en denkt: „Had ik iedere week maar een bloemetje cadeau gekregen, dan had ik er een half jaar plezier en fleurigheid van gehad". De oude dame had in haar lange huwelijksleven van meer dan een halve eeuw de schaduwzijde van een dergelijke goedbedoelde overdaad ervaren en zij stal ons hart met haar praktische oplossing. Haar feestelijk bloemetje was een vrolijk en kleurig bloeiende hangplant in een zeer moderne bloemenpot, die zij ons even geestdriftig als muurversiering demonstreerde. Het aardewerk was poreus genoeg om een aparte losse pot overbodig te maken, het schoteltje van dezelfde makelij, zat er aan vastgebakken. Al wat de bruid straks te doen had was de stoffeerder te vragen een fikse haak in de muur te slaan, om de sierpot met een gat aan de achterkant daaraan op te hangen. Het allermodernste, lieve kind, praktischer kan het niet. Druids moeder en ik glimlachten verscholen. Wat het een wonder dat dit oude dametje daar zo opgewekt en levendig het hoogste woord had? Zij was op een bedachtzame manier met haar tijd meegegaan, had haar persoonlijke meningen behouden en was toch niet in vooroordelen vastgeroest. Zij had zich de allerlaatste snufjes op het gebied van bloeiende wand decoratie laten voorzetten en was na rijp beraad komen binnenstappen met een nieuwigheid die in het modernste interieur paste en de jeugdigste bruid oprecht in verrukking bracht. En, voegde zij er wijs en hartelijk aan toe, als je dit plantje goed verzorgt kun je er jaren en jaren plezier van hebben. Dan denk je nog eens aan mij op de volgende trouwdagen en heb je nog iets dat aan je oude buurvrouw herinnert als ik er niet meer ben. Want jij, kind, hebt naar wij hopen een lang en gelukkig leven voor je. IK heb het allergrootste deel al achter de rug en moet zachtjes aan al met maanden en dagen gaan tellen. Zo is het leven daar moeten wij niet somber over worden, maar veeleer dankbaar dat wij zoveel gelukkige jaren hebben gehad en nog dagelijks van zoveel moois en goeds kunnen genieten. Als je eens rekent dat ik zelfs een achterkleindochter rijk ben en met dat lieve ding zo wijs ben als met mijn eersteling. Kan een vrouw soms nog meer verlangen, ook al heeft zij een bovenste beste man naar het kerkhof gebracht? Wie de goede dingen van alle dag niet weet te zien is niet waard dat zij leeft. Geef je moeder een stekje van mijn hangplant, zij kan zo goed bloemen kweken. Je gaat nu een aardig eind van haar vandaan; als zij wat geluk heeft met haar stekje kan zij er straks alle dag met plezier naar kijken. Heeft zij ook een stukje van jouw bruidstijd aan de muur hangen. Wfij glimlachten al lang niet meer. Wij zaten zo stil als de bruid zelf en luisterden met bewondering naar deze oude vrouw met haar jonge hart. Die, dat wisten wij, nog voordat de bruid geboren was haar huis en alle dierbaars dat het bevatte door één brandbom in vlammen had zien opgaan. LONDEN Beatle John Lennon, wiens opmerking dat de Beatles populairder waren dan Jezus destijds veel kritiek heeft uitgelokt, zal door zijn eerste echte filmrol wellicht nog meer stof doen opwaaien. Zijn film „Hoe ik de oorlog won" is een hoogst oneerbiedige ongewone en niets ontziende anti-oorlogsfilm. De film zal ongetwijfeld een hele hoop mensen kwetsen. Hij wordt in de komende herfst in de Verenigde Staten en elders uitgebracht, maar is in Londen in besloten kring reeds vertoond. Een van Winston Churchills meest beroemde en meeslepende leuzen uit de oorlog wordt in de film via de flapperende mond van een houten pop ten beste gegeven. De pop wordt bewogen door een clown. In de film komen wijlen koning George VI en zijn dochters, de huidige Engelse koningin en prinses Margaret, voor in ironische scènes. Veldmaarschalk Montgomery, die het leger van gene raal Rommel in Noord-Afrika versloeg, praat in de film als een pias. Zo ook andere generaals, raak getypeerd. Een niet nader aangeduide Amerikaanse com mandant zien wij in gesprek met generaal Omar Bradley. Hij praat en doet als een clichés spuitende, overjarige, ouderwetse branieschopper. Journaal-opnamen van de gevechten bij Duinkerken, Dieppe, El Alamein, Arnhem en Normandië worden in de film gebruikt als anti-oorlogpropaganda. De vrolijke passages in de film doen iemand het lachen gauw vergaan. Van heroiek en heldendom in de strijd wordt niets heel gelaten. In een interview na de besloten première van de film, verklaarde regisseur Richard Lester, die alle Beatle-films heeft geregisseerd: „Een van de meest grove leugens en vertekeningen met betrekking tot de oorlog is de oorlogsfilm zelf. In de film wordt de oorlog altijd afgeschilderd als een mooi groot avontuur, waarbij de doden vallen als in een stoere cowboyfilm. Ik heb genoeg van de leugen dat alle soldaten eigenlijk gewone burgers zijn. Er zijn er een heleboel bij die vechten omdat ze dat fijn vinden. Zij zijn allemaal verantwoordelijk". EERBEEK'S KLUIZENAAR Tn het nieuwe gedeelte van Eerbeek ligt de Willem de Mé- rodestraat. Meestal denken we er niet lang over na, hoe een straat aan zijn naam komt. De menien die eraan wonen, weten het vaak niet eens. Ik vermoed toch wel, dat veel inwoners van Eerbeek zo ongeveer weten, wie Willem de Mérode was en waarom nu juist in hun dorp een straat naar hem genoemd is. Ze zullen weten te vertellen, dat hij een dichter was, die in hun plaats gewoond heeft en er nu begraven ligt op het kerkhof. Maar wie was nu werkelijk Willem de Mérode? Er is een prachtige gelegenheid, daar nu iets van te vertellen, want het is vandaag 80 jaar geleden, dat De Mérode geboren werd. Tijn wieg stond in Spijk, een dorpje in Noord-Groningen, waar zijn vader hoofdonderwijzer was aan de gerefor meerde lagere school. De werkelijke naam van De Mérode was Willem Eduard Keuning. Zijn vader, Jan Keuning, is in Groningen nog wel bekend, omdat hij een serie historische streekromans geschreven heeft. Ook schreef hij een populair politiek blaadje vol, „De Keuvelaar". Het was dus geen wonder, dat zijn zoon Willem zich ook aangetrokken voelde tot de schone letteren. Al heel jong las hij de dichtbundels van Ten Kate en Bilderdijk. Daar had hij veel tijd voor, want hij was nogal eens ziek. Omstreeks 1900 kreeg zijn vader onenigheid met zijn school bestuur diende zijn ontslag in, en vertrok met zijn gezin naar de stad Groningen. Willem ging daar studeren aan de christe lijke kweekschool en werd, evenals zijn vader en een paar van zijn broers, onderwijzer. Zeventien jaar lang, van 1907 tot '24, stond hij voor de klas in Uithuizermeeden, een agrarisch dorp op het Groninger Hogeland. Hij heeft het daar goed naar de zin gehad en op school mochten ze hem bijzonder graag. De kinderen hingen aan zijn lippen, als hij boven op de bank ging zitten om een mooi verhaal te vertellen. Want dat kon hij! Tn die tijd begon hij ook te dichten, al gauw onder zijn schuilnaam Willem de Mérode. Hij vond dat een mooi- klinkende naam, die hij tegengekomen was in de geschiedenis van het Belgische vorstenhuis. De Mérode was christen, hij wilde ook een christelijk dich ter zijn. Dat is hem niet altijd gelukt, vooral in de Groninger jaren niet, maar toch klinkt steeds weer zijn geloof door in zijn poëzie, zoals in het prachtige gedicht over de voorberei ding op het Heilig Avondmaal. Hun harten voelden zij als boeken in Gods geduchte hand gelegd, en wisten, dat Hij al hun slecht gedrag gerecht zou onderzoeken Zij lazen bang en hunk'rend mee, en zagen wat zijn vingers wezen. Was er niets goeds? hun schaamte en vrezen groeiden tot verschroeiend wee. God had de boeken dichtgedaan en zou het grote vonnis spreken. Toen dorst hun stem de stilte breken: O Here Jezus neem ons aan.' En 't bonzend hart, dat ze in zich vonden, was vlekkeloos en zonder zonden. In 1925 kwam De Mérode naar Eerbeek, waar hij tot aan zijn dood is gebleven. Hij had op de boerderij van mejuffrouw Doom aan de Ringlaan (waar nu de familie Werner woont) een paar kamers gehuurd. Buurman Tabor haalde een wagen vol boeken van de trein en zo installeerde de dichter zich hier. Een werkkring heeft hij er niet meer gehad, hij was ambteloos burger. Door zijn vele ziektes kon hij trouwens geen regelmatig werk aannemen. Hij leefde voor de literatuur. Dat bezorgde hem een belangrijke plaats in de Nederlandse letteren. Hij is zelfs de belangrijkste protestantse dichter van deze eeuw geworden. Eenzaam is hij in Eerbeek geweest. De mensen zagen hem praktisch nooit in het dorp. Als hij daar moest zijn, nam hij het pad door de weilanden en akkers, zodat hij weinig men sen tegenkwam. Geen wonder, dat men hem „de kluizenaar van Eerbeek" ging noemen. Mejuffrouw Doom was dus zijn hospita. De oudere Eerbe kers zullen zich haar nog wel herinneren. Ze konden goed met elkaar opschieten, al was er een hemelsbreed verschil tussen die twee. Zij was de eenvoudige boerin, die zo goed en zo kwaad het ging leiding gaf aan het werk op de boerde rij, hij was de beroemde dichter, die zich aangetrokken voel de tot allerlei exotische schoonheid. Maar het viel Keuning niet moeilijk, met zijn hospita te praten over al de gewone dingen van elke dag. 's Avonds las hij haar vaak de krant voor en als hij dan eens een poosje stil zat te lezen in een artikel dat hem interesseerde, zei zij al gauw: „Nou, staat er nog niet een ongeluk in de krant?" Van invullen van belastingpapieren had juffrouw Doom geen verstand, dat deed Keuning voor haar, evenals een groot deel van de boekhouding van het bedrijf. Ze heeft hem, ook Willem de Mérode met de hond Beo. wat dit betreft, na zijn dood erg gemist. „Meneer" wist im mers alles! De Mérode bewoonde een ruime zitkamer met openslaande deuren naar buiten en een slaapkamertje. Hij kon door de stal rechtstreeks naar buiten, zodat hij, als hij dat wilde, met niemand iets te maken hoefde te hebben. In de tuin had hij zijn eigen hoekje: een tafeltje, een oude kerkbank die de boerin eens had gekocht toen de kerk nieuwe banken kreeg. Behalve het vee was er ook de waakhond Beo. De Mérode heeft een gedicht over het beest gemaakt: Hij loopt door 't huis en opent alle deuren, bekommert zich niet veel om mijn gezag, komt heel nieuwsgierig de bezoekers keuren, en wee, wie hij niet zien of luchten mag. Hij wil vroeg spelen, maar de ontstelde gast weet niet hoe snel hij onder 't dek zal kruipen. Gekrenkt en zeer onaangenaam verrast gaat hij diep zuchtend naar zijn kleedje sluipen. Hij staat met rijn vier poten bij elkaar op 't hoge hek te luisteren en te loeren en blaft staartzwaaiend en met opstaand haar als men zijn heilige bodem durft beroeren, en weet, 't dorp luistert eerbiedsvol en vreest. Hij is heel zacht, maar speelt heel graag de beest In de dertiger jaren had de boerderij nog een oprijlaan met prachtige bomen. De Mérode mocht er graag wandelen. Toen de boerin eens besloten had, de bomen te kappen, dreigde hij: „Als ze weggaan, ga ik ook!" Ze bleven Hij breidde zijn wandelingen ook vaak uit tot de wijde landerijen, bossen en heuvels. Hij hield veel van de prachtige natuur van de Vel uwe en heeft er verschillende gedichten over gemaakt. De Mérode was gereformeerd, maar na zijn Groningse pe riode kwam hij nooit meer in de kerk. Aan ds. Touw, die toen hervormd predikant was in Eerbeek, schreef hij eens: „Wat „preekhoren" betreft moet ik me met de radio verge noegen, omdat ik niet een kerk vol menschen om mij heen kan verdragen. En de radio staat soms ook een half jaar stil, omdat mijn zenuwen zóó gevoelig zijn, dat alle prikkeling van meer dan gewoon harde geluiden zich bij mij in pijnen omzet. Dat is wel naar, maar mijn kruis, dat ik dragen moet". Als er dan werkelijk zondag's naar de radio geluisterd werd, kwam ook juffrouw Doom met de pepermuntdoos de kamer van Keuning binnenzeilen en samen luisterden ze naar de preek, waarbij de oude boerin vaak meer tot last dan tot stichting was. van de kunst! Hij heeft over zijn reizen veel poëzie geschrt ven, waarvan die over Venetië tot de mooiste van onze lite ratuur behoort. Door die reizen verbreedde hij zijn kennis, vooral op het gebied van de kunst. De wanden van zijn kamer, voorzover die niet door boekenkasten gedekt waren, hingen vol repro- dukties. Op ander terrein stond De Mérode ook zijn mannetje. Hij interesseerde zich voor de politiek en was een bewonderaar van Colijn, op wie hij een gedicht schreef. Van het opkomen de nationaal-socialisme moest hij niets hebben. Hij werd niet moe, zijn bezoekers te wijzen op de gevaren van de kliek van Mussert. Door zijn brede kennis kon hij met bijna iedereen praten. Een van zijn vrienden schreef na zijn dood, dat de Vrije Universiteit geen gek figuur zou hebben geslagen, als ze De Mérode een ere-doctoraat zou hebben gegeven. Veel jonge protestantse dichters en schrijvers hebben hem opgezocht in zijn kamer. Maar veel hadden ze niet aan die bezoeken. De Mérode is de leider van de „Jong-Protestanten" geworden in de eerste plaats door zijn poëtisch werk en in de tweede plaats door de honderden brieven die hij vanuit Eer beek heel Nederland doorstuurde. Hij drong er bij zijn lite raire vrienden vooral op aan, dat ze christelijke kunstenaars moesten zijn en hij gaf ook een eenvoudige definitie van christelijke kunst: „Ik geloof, dat na wegdoen van alle franje en flarden we simpel dit krijgen: christelijke literatuur is li teratuur die Christus als de Heer belijdt. En dat kan alleen, als de auteurs Hem zelf zó kennen en belijden". Een van de mensen aan wie hij heel veel gehad heeft, was de schrijfster Wilma. Deze heeft hem in al zijn moeilijkheden meteen christelijk opgevangen. Verschillende keren kwam ze met de trein uit Beekbergen naar Eerbeek om een middag bij De Mérode door te brengen. Dan werd er ook wel gebakkeleid, want De Mérode vond haar veel te vaag-christelijk; hij moest daar niets van hebben, maar sprak liever zuiver en fors de bijbel na. Een andere vriend van de dichter was ds. H. C. Touw, nu te Nijmegen, die hem vele keren bezocht heeft en wiens vriendschap De Mérode op hoge prijs heeft gesteld. Dat blijkt wel uit de brieven, die hij aan ds. Touw schreef. Heel eigen aardig is, dat hij veel van die brieven schreef in het Groning se dialect, dat hij voortreffelijk beheerste. Zulke Groninger brieven schreef hij alleen aan bijzonder goede vrienden. Ook Wilma kreeg ze af en toe. Toen ds. en mevrouw Touw hem eens een pakje met een paar verrassingen stuurden, reageerde hij onder zijn Gro ningse schuilnaam „Jan Bos" met het volgende „gedicht": Dank-Blixem uitslingerd door 61 Jan Bos en inslaande bij Ds. en Mevrouw Touw resiteerende in pastorie te Eerbeek. Hoe kwaamt gij oog en maag verrukken! 't Is zuiver niet uit pen te drukken! Och wat heeft ouden Bos het goed. Dat geeft zijn hart en beenen moed. En die vast bloemke, o Mevrouw Ik dank U zeer en domie Touw. Niet vertaald Daalijk in Hollandsche dichttaal maakt Uw minzame 61 Jan Bos Af en toe brak De Mérode eruit, om op reis te gaan. Hij is overal geweest: in Duitsland, België, enkele keren in Italië. Italië had zijn liefde, vooral Venetië. Geen wonder, het land Willem de Mérode heeft in Eerbeek hard gewerkt. Dat leek niet zo, als hij in zijn luie stoel voor het raam zat. Maar dan was zijn geest bezig. In zijn leven heeft hij meer dan 25 dicht bundels uitgegeven en dan nog allerlei andere boeken. Dat is veel voor een man, die vaker ziek was dan gezond. In veel brieven klaagde hij over zijn gezondheid: „ik zit weer in pijnen", ,.ik ben volkomen uitgeput na een onrustige nacht", „ik dacht dat ik dit niet te boven zou komen" enz. En het schrijven maakte hem soms doodziek, maar het kwam over hem als een dwang. Hij schreef eens: „Het maak te me zo ziek, dat ik dacht: wat een idioot ben ik toch om te schrijven". In 1937 kreeg hij een beroerte, maar hij kwam er weer bo venop. Dat gebeurde een tweede keer niet meer. Op 22 mei 1939 overleed Willem de Mérode in zijn witgekalkte slaapka mertje in Eerbeek. Hij was 52 jaar geworden. Behalve zijn familie (de uitgevers in Wageningen en Baarn) kwamen op 25 mei 1939 vele protestantse dichters en schrij vers naar Eerbeek voor zijn begrafenis. Op de grafsteen is een gedicht van hemzelf gebeiteld, waar in hij zegt, dat God de rechte lijn van zijn leven omboog en het begin (de geboorte) sloot aan het eind (het sterven): de mens keert terug tot stof. Maar: de hemel heeft zich voor hem ontsloten: God boog de rechte lijn: 't begin raakt aan het eind, de cirkel sluit. De hemel heeft zijn zaalge buit en harts verlies blijkt harts gewin. HANS WERKMAN In het seizoen 1967/68 zal door de Stichting Nederlandse Radio Unie en de V.P.R.O. in samenwerking met de Stichting Gaudeamus een luistercursus worden georganiseerd. De cursus zal gericht zijn op de muzieklief hebber/concertbezoeker, zonder speciale opleiding. Samenstelling en presentatie be rusten bij Bernard van Beurden. Naast de werken uit het gangbare concert repertoire zal aandacht worden besteed aan hedendaagse werken, waarbij algemene problemen zoals: vorm, instrumentatie en uitvoering ter sprake komen. De cursus zal als volgt worden uitge zonden: Vanaf 1 oktober iedere zondagmiddag gedurende 20 minuten, in de pauze van het symfonieconcert, dat van 14.30— 16.30 uur wordt uitgezonden in het NRU-programma. Vanaf 3 november eens per 4 weken op vrijdagavond van 20.0020.45 uur in het VPRO-programma. In de korte uitzendingen op de zondag middagen wordt een algemene en voor iedere muziekliefhebber begrijpelijke toe lichting gegeven, op de vrijdagavond wordt aansluitend hierop één bepaald werk uit gebreid behandeld. Voor de maand oktober zijn de volgen de onderwerpen gepland: Zondag 1 ok tober: algemene inleiding. Zondag 8 ok tober: „de viool", met als muzikale illustra ties Gavotte uit de partita in E van J. S. Bach, deel uit de Sonate voor viool-solo van B. Bartók. Zondag 15 oktober: „de alt viool" met als muzikale illustraties Scherzo en Trio uit de Solosuite van M. Reger, deel uit de solo-sonate van P. Hindemith, deel uit Duo voor viool enaltviool van W. A. Mozart. Zondag 22 oktober: „de violon cello" met als muzikale illustraties o.a. deel uit de Sonate voor cello-solo van Ton de Kruyf, laatste deel uit de Serenade voor strijktrio van L. v. Beethoven. Zondag 2' oktober: „de contrabas", met als muzikale illustraties deel uit „Carnaval des ani- maux" van C. Saint Saens, deel uit de So nate van P. Hindemith, deel uit Concert voot contrabas van K. Czerny. Vrijdag 3 november: Sonate voor cello-solo van Ton de Kruyf. Deelnemers aan de cursus ontvangen aan het begin van iedere maand de samenvat tingen van de in die maand komende uit zendingen (zodat iedere uitzending ook te volgen is, als een voorgaande niet beluis terd kon worden), alsmede in een aantal gevallen, gedeelten uit de partituren van de te bespreken composities en een handig opbergmapje. De kosten voor deelname bedragen f 12,50, welk bedrag moet worden overge maakt op girorekening 1449000 t.n.v. Luis tercursus „Tot Beter Begrip" te Bilthoven. De cursus loopt van oktober 1967 tot en met mei 1968. met Sean Connery, zo bericht het blad „Cine Mundial". Het Mexicaanse directoraat voor cinematografie deelde mee dat ze uit genodigd zou worden voor het filmfestival van Acapulco, dat op 14 november begint. 0 Een muurschildering, die Picasso 17 jaar geleden te Londen gemaakt heeft, is ont komen aan de mokers van slopers. Tijdens een feestje in 1950 tekende Picasso een kop op een gepleisterde muur in de flat van professor John Desmond Bernal in de woonwijk van Bloomsbury. De flat lag boven de laboratoria van de professor in het universiteitscomplex, dat thans gesloopt wordt om plaats te maken voor een moder ne universiteitswijk. Toen Picasso de kop tekende, had deze een duivels uiterlijk. Later op de avond kwam hij tot de conclusie, dat het uiterlijk best wat vriendelijker kon worden en nog weer later vond hij hem wat eenzaam. Er werd een vrouwenkop naast getekend. En op voorstel van een andere gast kregen zij vleugels. De slopers hebben de muur intact moeten laten. Bernal heeft hem aangeboden aan het instituut voor moderne kunst, dat de muurschildering tentoon zal stellen in zijn nieuwe centrum op Carlton House Terrace. De waarde van dit werk van Picasso wordt hoog aangeslagen. 0 De Haagse kunstschilder Rudi Polder houdt op 14, 15 en 16 september een protest-verkoping. Hij zal in het gebouw „Het Zuidin Den Haag zijn schilderwer ken voor honderd gulden per stuk aanbie den, wat naar hij meedeelt, 5 tot 20 procent van de prijs is. Rudi Polder wil hiermee ma nifesteren tegen de rijksbemoeiingen met de kunst zoals rijkssubsidies, contra-prestatie regeling, rijksaankoop, rijksbeurzen, en te gen verkoop van kunst op supermarkten, in cafés, warenhuizen, etc., waardoor de prij zen voor schilderen nivelleren en het per soonlijk initiatief van de kunstenaar wordt verlamd, aldus Polder. 0 Aan de muur in de eetzaal van het koninklijk paleis Riofrio bij Madrid heeft ruim twee eeuwen lang een stilleven van de wereldberoemde Spaanse schilder Diego Velasquez gehangen, zonder dat men wist dat het door Velasquez geschilderd was. Dit is onthuld door markies De Lozoya in het Spaanse blad „Ya". Volgens De Lozoya hebben diverse deskundigen, onder wie de directeur van het Prado en een hoogleraar aan de universiteit van Madrid, verklaard, dat het hier om het sinds lang verdwenen stilleven van Velasquez gaat, getiteld „Gewei van een hert" (Cuerna de Venado). De markies De Lozoya, die zelf directeur- generaal voor de Schone Kunsten in Spanje is geweest, zegt dat men lang niet geweten heeft dat het schilderij in de eetzaal van het paleis Riofrio van de hand van Velas quez is, omdat een andere kunstenaar er dingen bij geschilderd heeft, o.a. een uil en koppen van wilde zwijnen en wolven. Vol gens deskundigen zijn deze jachttrofeeën na 1735 op het doek aangebracht. In de jaren na 1735 zijn namelijk enkele beschadigde schilderijen uit de verzameling van de Spaanse koninklijke familie gerestaureerd. 0 Brigitte Bardot zal in november naar Mexico komen om een film te maken 0 Op 22 september zal het „Nieuw Rotter dams Toneel" in de Rotterdamse Schouwburg de première brengen van Mo- lière's „Tartuffe". De acteur Luc Lutz speelt de rol van Tartuffe. De regie berust bij Johan Greter. Hier Luc Lutz in de titel rol.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 10