GOEDKOPE REPRODUKTIES VAN GROTE MEESTERS Onco Tattje en Sytske Feitsma aan het woord 2), onleraden óta T cJYCuze H0E het u vergaat bij dergelijke lectuur weet ik niet, maar het zou mij een F elk geval schuilt er dus altijd bij de vrouw die haar huwelijk deerlijk Kunststoffen Verwantschap Reactie nissen Voetbalclubs jyjOGELIJK is het u ook wel eens opgevallen dat er de laatste tijd steeds meer bitterheid wordt gespuid in de vrouwen bladen. Niet in de artikelen, feuilletons en korte verhalen, maar in de brieven van de lezeressen. Speciaal de bijna vertwijfelde uitbarstingen van opgekropt verdriet over huwelijksmisère en echtscheiding nemen gestaag in aantal toe. Nu zou ik niet willen beweren dat dit in de eerste plaats op een geduchte aftakeling van het huwelijk wijst. Want een gelukkig getrouwde vrouw zal niet zo licht naar de pen grijpen om de redactie te vertellen welk lot uit de loterij zij getrokken heeft. Maar wel lees ik deze brieven altijd met bijzondere belangstelling uit deernis met de schrijfsters, die blijkbaar geen andere instantie hebben om haar gemoed bij te luchten dan deze anonieme redactie. lief ding waard zijn als ik die in alle oprechtheid vertwijfelde vrouwen op een of ander punt daadwerkelijk zou kunnen helpen. Niet in materiële zin, want daartoe heeft een buitenstaander weinig kans. Maar louter en alleen maar om zo'n deerlijk gehavend, vechtensmoe schepseltje een klein beetje moed en zelfrespect terug te geven, of haar te verzoenen met haar situatie. Gemakkelijk gezegd? Misschien toch niet. Want, dat blijkt ook vaak in deze brieven: men moet wel door een perceel brandnetels en distels ploeteren om zo'n verbitterd wezen ook maar bij de hand te kunnen grijpen. Zij is in de loop van al die jaren eenzame strijd en ontgoocheling zo verblind en verbijsterd geraakt dat zij alleen nog maar haar eigen kant van de zaak kan zien. En toch is het nog altijd een stevige vaderlandse waarheid, dat als er twee kijven, ook twee schuld hebben. Laat nu, wat ik u bescheiden verzoeken mag, niemand opstuiven met een sarcastisch: O ja? Als een man (zoals in dit geval) zijn vrouw chronisch ontrouw is, zelfs met minderjarige meisjes, zodat die vrouw van ellende in een zenuwinrichting moet opgenomen worden, en na ontslag stelselmatig door manlief met haar „abnormaliteit" wordt getreiterd kan men dat arme schepsel dan óók nog een part van de „schuld" aanwrijven? Y ^ATEN wij het voorzichtig stellen en tot het begin teruggaan. Deze man heeft deze vrouw eens ten huwelijk gevraagd, en zij heeft ja gezegd. Heeft zij dat ja wèl overwogen, en er in elk geval een behoorlijke tijd voor genomen, om hem nader te leren kennen? Zo ja, is er in de verloving nooit eens iets gebleken van zijn neiging tot slippertjes en vrouwenjagerij? Heeft haar nooit eens een of andere waarschuwing bereikt, desnoods van een jaloerse vriendin? Deze dames moet u niet uitvlakken wat scherpte van blik betreft, en het is nooit verstandig haar giftige opmerkingen louter als laster, af te doen, voordat men de beschuldiging discreet onderzocht heeft. Of heeft ook deze ontgoochelde vrouw als verloofde alleen maar de ongetwijfeld knappe, vlotte, charmante jonkman willen zien, die, net als de heer Sigismund in „lm weissen Rössl", er nu eenmaal niets aan kan doen dat iedere vrouw verliefd op hem is? Heeft zij misschien vele malen een oogje dichtgeknepen en gedacht: Maar hij wil dan toch maar alleen met mij trouwen? Of heeft mógelijk moederlief ook een klinkende duit in het zakje gedaan door dochterlief met klem aan te raden deze jongeman vooral te „nemen", zelf bekoord door zijn charmant optreden van vrouwenkenner? Het zijn alle, dat geef ik grif toe, overwegingen en lichte verwijten achteraf, maar daarom niet te ontkennen feitelijkheden die dagelijks gebeuren en een nasleep van verdriet en wanhoop en zelfs bittere armoe kunnen hebben als in dit geval. Het zou, dacht mij zo, wel zaak zijn dat menige moeder eens meer oog had voor de karaktereigenschappen van haar aanstaande schoonzoon dan voor zijn vlotte manieren en maatschappelijke of financiële vooruitzichten. ziet stranden ook dit beetje schuld: dat zij de man niét heeft doorzien, of moedwillig de ogen gesloten voor zijn karakterfouten. Daarbij laten wij nog maar de vraag terzijde of zij hem wel voldoende erotisch heeft opgevangen. Al moet men daar direct weer aan toevoegen, dat mijnheer waarschijnlijk door geen enkele vrouw blijvend kan geboeid worden, omdat hij in wezen een egoïstische onvolgroeide puber is en blijft. De ellende van zo'n gedwongen samenleven te kleineren zou onmenselijk zijn, en het is hard te bedenken dat een vrouw in zo'n geval wel zwaar gestraft wordt voor haar onberadenheid. Maar, zoals ook uit deze brief blijkt: een echtscheiding is vaak alleen maar een verschuiving van narigheid. De gewezen echtgenoot blijkt onwillig de hem opgelegde alimentatie te betalen. Voor een vrouw met nog kleine kinderen betekent dit een beroep doen op sociale bijstand en een uitermate karig bestaan. Is dat nu soms recht? vraagt zij bitter. Ach lieve kind, zou men willen zeggen als men de kans kreeg: Dit was toch te verwachten bij zo'n man? De rechtbank is nu eenmaal geen Incassobureau, en in zo'n situatie is een vrouw toch weer op zichzelf aangewezen. Probeer, hoe dan ook, thuiswerk te krijgen tot de jongste naar school gaat en er kans is op een geregelde baan. En kijk niet meer achterom, maar vooruit, want de toekomst van de kinderen hangt enkel van jou af. Dij uitgeverij Meulenhoff Co. N.V. te Am- sterdam zijn deze week de eerste twee de len verschenen van 'n „kunstboektijdschrift", waarvan iedere maand tegelijkertijd twee af leveringen in de handel zullen worden ge bracht, onder de titel „Meesters der schilder kunst". In Italië, Frankrijk, Duitsland, Israël, Turkije en Denemarken kent men een der gelijke serie reeds langer. Nu kan men er dus ook in ons land mee kennismaken en tegen lage prijs een aantal gebundelde kleurenre- produkties op redelijk formaat van werk van beroemde schilders in huis krijgen. De eerste twee delen gaan over kunstenaars, die in Nederland tijdens debatten over beel dende kunst nogal eens tegenover elkaar wor den geplaatst: Rembrandt en Picasso. Hoe men ook over hen mag denken, het waren, resp. zijn, grote genieën, wier werk ook in ons land reeds veel belangstelling heeft ge trokken (een bezoek aan het Rijksmuseum in Amsterdam is voor de meesten zo ongeveer hetzelfde als een bezoek aan Rembrandt him self en het grote aantal bezoekers dat de Pi- casso-tentoonstelling in het Stedelijk Museum trok, ligt nog vers in het geheugen). In de bundel over Rembrandt treffen we voornamelijk reprodukties aan van de be kendste schilderijen van de meester, zoals „De anatomische les van prof. Tulp", „Geslachte os", „De Emmaüsgangers", „Portret van Ti tus", „Het Joodse Bruidje", „De Staalmees ters" en natuurlijk „De Nachtwacht". Hans W. Grohn schreef bij de vijftien reprodukties een levendige inleiding, die tegelijk een in nemende biografie en een schets van tech nische aspecten van het werk is. De kwali teit van de reprodukties is, de kleurendruk- methode en het formaat in aanmerking geno men, vrij goed. Hetzelfde geldt voor de bundel die aan Pi casso is gewijd. Picasso behoort tot degenen over wie in de toekomst meer afleveringen zullen worden uitgebracht. Dit eerste deel gaat dan ook niet verder dan de eerste we reldoorlog. Men ziet er werk van de jonge Picasso in, zoals de Picasso van de zogenaam de blauwe periode en de aanloop tot dat tijd vak en de Picasso die door het kubisme werd geïnspireerd. Vooral voor de illustratie van de continuïteit tussen deze perioden werden goede voorbeelden gekozen, zoals „De Bloe- menkoopvrouw" en „De juffertjes van Avig non". Er zijn ook nog kleine zwart-wit repro dukties opgenomen van doeken uit 1964 en 1965. Voor de lezers die vinden dat dit eerste deel niet naar meer smaakt? Of om nog even te herinneren aan zijn recente tentoonstelling in Amsterdam? Hoe het ook zij: deze eerste bundel zal menig lezer (of moet men hem in een geval als dit leeskijker of kijklezer noe men?) vol verwachting doen uitzien naar het tweede deel. Dat is dan tevens te danken aan de gedetailleerde en instructieve inleiding van Alberto Martini, waarin met name de jeugd van de schilder en zijn stijlontwikkeling in de eerste decennia van deze eeuw worden ge schetst. In de komende maanden zullen in de reeks „Meesters der schilderkunst" afleveringen verschijnen over Van Gogh, Renoir, Utrillo, Vermeer, Modigliani, Gauguin, Manet en Kandinsky. J. v.d. K. Meesters der schilderkunst", delen 1 en 2 Uitg.: Meulenhoff en Co., N.V. te Amster dam. Prijs per deel: f 3,75. Abonnement op serie van tien afleveringen: f 32,50. MATERIE IS ALLEEN MAAR MIDDEL ,,We zijn in de gelukkige situatie geweest, dat ons proces niet is stopgezet"zegt de Apeldoornse beeldhouwer Onco Tattje over zichzelf en zijn vrouw, de grafica Sytske Feitsma. De pick-up, waarop Bob Dylan een poosje voor de achtergrondmuziek z.orgde, is enige minuten geleden wél stopgezet. Zoontje Oege staat in de boit zwijgend te te kijken naar zijn vader en moeder, die in het midden van de met veel beeldende kunst opgevrolijkte ruimte aan een tafel zitten te vertellen, hoe en wanneer z.ij elkaar hebben ontmoet. ^rtistiek bezien is die eerste ontmoeting de confrontatie van twee tegenpolen geweest. Onco is een kunstenaar die zich eerst voor de rede en pas later voor de kosmos interesseerde, Sytske is eerst door de kosmos geboeid geweest en heeft pas la ter de rede ingeschakeld voor de technische afwerking van haar produkten. SYTSKE: Ik ben geboren in Zuidwolde, in Drente. Ik heb altijd veel van dieren ge houden, van de dingen die om me heen wa ren en groeiden, van de bossen, van het machtige van de stilte. Ik heb ook altijd graag alleen gelopen. Nou, en verder heb ik alles altijd keurig op tijd gekregen. Ja, de kunstacademie in Groningen heb ik helemaal doorlopen. Groningen was wel een belevenis voor me want ik kwam uit een dorp. In het dorp kon ik wandelen. In de stad hoorde je allemaal dingen, allemaal mensen met verschillende gedachten. Ik heb m'n gedach ten nooit goed onder woorden kunnen bren gen. Als kind deed ik altijd aan tekenen. Na de kunstacademie heb ik een poosje ge reisd en gewerkt. De keus werd toen erg moeilijk. M'n ouders wilden dat ik wat zou worden, iets concreets, „tekenjuffrouw" of zoiets. Ik ging naar Frankrijk en was weer heel erg alleen. Toen ik terug was heb ik Onco opnieuw ontmoet (ja, we hebben elkaar op de academie leren kennen) en zijn we gaan trouwen, ongeveer twee jaar geleden, in Apeldoorn". ONCO: „Ik kom uit Goirle, bij Tilburg. Als kleine jongen was ik vreselijk dromerig. Ik had geen enkele belangstelling voor on derwijs. Ik kon me niet voorstellen dat ze me aldoor iets wilden bijbrengen. Opeens ben ik begonnen, de orde categorisch te ont kennen, dat was tijdens m'n h.b.s.-tijd in Apeldoorn. Ik verlangde er naar, die ont kenning gestalte te geven in kunst. Ik ging naar Groningen en leerde daar m'n vrouw kennen. Mijn artistieke ontwikkeling was net tegenovergesteld aan die van haar. Ik ben altijd erg met de rede te werk gegaan, ik was erg esthetisch ingesteld. Op „Minerva" kreeg ik meer communicatie, ben ik omge zwaaid, ben ik gaan proberen m'n rede të onderdrukken. Toen ik van school kwam, spitste het conflict zich toe. Ik besefte dat het zinloos was om beeldjes te maken als er niets anders achter zat dan vormgeving aan de materie. Ik zit overigens nog altijd vast aan de materie. Mijn mentaliteit is misschien het beste te vergelijken met die van de jongste Engelse beeldhouwers. Ik schrik echter wel terug voor een strikt doorgevoerde mathe matiek. Ik heb liever de mathematiek die in de natuur zit en die blijft groeien. Ik wil in mijn werk een mathematisch iets wel herhalen, maar ik kan daar niet bij blijven staan. Het moet een kwestie worden van minder bedacht en meer beleefd. De vorm- belevenis van Tajiri dekt de mijne bijna ge heel. In zijn werk is sprake van een orga nische mathematiek, naar het mystieke toe, van symbolen die een functie krijgen. Vroe ger zat ik veel dichter bij Moore en Mail lol, bij dat typisch „gründliche" beeldhou wen, bij dat massa's maken, ruimte maken. Ik vind het verbazend, dat Tajiri zijn eigen toestand in zulk werelds materiaal heeft we ten te verwerkelijken. Begrijp me goed: ik wil me helemaal niet aanmatigen, deze eigen schap ook te bezitten. Ik zie de weg van Tajiri echter wel als pad. Niet als doel, maar als pad". t yoordat het interview begn, maakte on ze fotograaf een plaatje van Onco Tat tje, bezig met de voltooiing van een van zijn beelden. Sytske, die even later bij haar etspers zou worden vereeuwigd, stond er bij te kijken met een stuk urethaanschuim in de vorm van een kwart kaas in haar han den. ONCO (na de opname): „Ik hou van kunst stoffen. Je kunt dat urethaanschuim lekker laten' bruisen. Je betrapt er de natuur mee. Dat is echter maar één aspect. Die kunst stoffen vormen zichzelf min of meer, ze gaan hun eigen gang. Het is geen vorm van ego-versterking. Je voelt je bevrijd van de overlast die het materiaal je geeft. Het enige wat ik eigenlijk zou willen en wat ik in mijn beelden uitdruk is, dat ik uiteinde lijk geen materiaal meer nodig heb om beel den te maken. De materie is onze grote last. Zij slaat terug op de mens, op het ego. Zij is een bevestiging van het ego. De hele clou is, dat dat ego weg moet. Het gaat om dat deel van het beeld, dat een sleutel is tot God, tot dat wat werkelijk kunst is. Het beeld moet een verwijzing zijn naar God of noem het voor mijn part het niets. De mate waarin aan deze eis wordt voldaan, dat is de zin van het kunstwerk. Het materiaal, het ego, moet ondergeschikt zijn aan dat wat het wil uitbeelden. Het gaat om iets geestelijks, niet om iets zinne lijks. Laat ik een voorbeeld uit de muziek noe men. De jazz is zinnelijke muziek, gericht op het ego. Maar deze zinnelijkheid kan va riëren. Ray Charles, dat is zeer zinnelijk. Thelonious Monk of John Coltrane veel min der. Het komt in de buurt van het ruisen van de bomen of de zee. En zo kun je uit alle vormen van kunst voorbeelden aanha len. Dat wat men probeert uit te drukken verschilt toch niet. Sytske heeft die aansluiting met de kos mos erg sterk. Mij zit de rede nog teveel in de weg. naar de mens toegekeerd. Het beroerde is: er zijn geen mystieken meer. In de kerken hebben de mystieken plaats moeten maken voor studiegroepen en intellectuelen, die zich buigen over een horizontale godsdienst. Heeft u van de week, in de TV-rubriek „Kenmerk", die Maharishi Mahesh Yogi gezien? Wat hij uitlegde was nog maar een heel klein stapje, het was zo sterk aangepast aan de verwater de geestestoestand van de huidige mens. Er zijn wel groepen jonge mensen die met dit probleem zitten, die in de gaten hebben waar het om gaat. Maar het is vreselijk, zoals de wereld dit onmiddellijk weer verwerkt". Hij trekt met een ballpoint een aantal hori zontale strepen op een velletje uit onze bloc note, om vervolgens met stippen aan te to nen, hoe ver de mens geestelijk moet komen en hoeveel afstand hij in dit opzicht nog maar heeft afgelegd. ONCO: „Ik leef erg geïsoleerd. Ik maak beelden. Ik hou van iemand die mij door een harmonische houding of door geestelijk in zicht op een hoger plan kan brengen. Maar wat moet ik in vredesnaam met al die ande re mensen? Begrijp me goed: ik creëer geen haatgevoelens. Maar er is geen enkele drijf veer die mij tot dit contact brengt. Dergelij ke mensen leiden mij van mijn weg af, zij zijn zijpaden, zij zijn zo vreselijk met hun ego bezig, zij willen me alleen maar ontmoe ten om zichzelf bevestigd te zien. Dat merk ik direct als hier iemand komt. Als ik iets zie, zie ik direct of het in deze betékenis ne gatief is, of het naar het ego toe gaat. Let wel: ik zal me niet losscheuren, er is geen sprake van agressie of wrevel, maar ik sluit me niet aan. Kunst is geen kwestie van actu aliteit, maar een sleutel naar dat wat van alle tijden is. Alleen de vorm is eigentijds. De vorm zal dan ook het eerste zijn wat ver dwijnt". SYTSKE: „Nee, ik voel geen verwant schap met het werk van mijn man". ONCO: „Ja, ik wel met het hare". SYTSKE (tegen Onco): „Ik zie heel erg de verhoudingen in een kunstwerk. Dat wat mooi is ten opzichte van elkaar. Jouw werk bekijk ik ook louter esthetisch. Ik heb ook heel vaak dat ik op die manier door mijn eigen werk heenkijk. Naar lijntje zus en lijntje zo. Klopt dat allemaal, dan zeg ik: nou, het ziet er wel aardig uit". Tegen ons: „Het kosmische in m'n werk, waar u over schreef in uw recensie over m'n expositie in Galerij „De Hamer", dat is er wel, maar voor mij is het allemaal heel erg onbewust". ONCO (tegen Sytske): „Ja, maar je komt vaak lange tijd na de voltooiing van je werk tot de ontdekking, dat er wel wat in zit. Dat is ook niet erg. Het is voor jou geen bewus te conceptie, omdat die conceptie in jou is. Aan een ander is het gegeven om die con ceptie er uit te halen, aan Van der Kleij of aan mij bijvoorbeeld". Het gesprek komt weer op de kunststof fen, op het bruisen van het utheraanschuim. ONCO: „Voor mij zou dat spul voortdurend aan het bruisen kunnen blijven, alleen al om het natuurlijke proces. Maar mijn reactie moet niet verwondering blijven, zij moet ge materialiseerd worden in mijn ingreep. En het fijne daarbij is, dat die lichte kunststof fen al bijna geen materie meer zijn. Als beeldhouwer zie ik het als winst, dat je niet meer aan klei, brons en gips gebonden bent, aan materiaal dat zo erg materie is. M'n eigenlijke doel is: ik moet van de materie af. Ja, dat zou u mooi aan het einde van dit interview kunnen zeggen. M'n eigenlijke doel is: ik» moet van de materie af. Nu is beeld houwen nog een van de meest overzichtelij ke wegen naar dat doel. Voor een dichter is het veel moeilijker om met behulp van woor den aan de woorden te ontkomen. En een componist heeft precies hetzelfde met klan ken. Er moeten weer mystici komen". SYTSKE: „Loopt het al naar zes uur? Ik moet beslist nog even naar de kruidenier. Vinden jullie, hoop ik, niet erg?" ONCO: „Tja, de financiënHet is een gelukkige omstandigheid dat Sytske regelma tig werk verkoopt en dat ik af en toe een opdracht krijg. Je kunt nu eenmaal niet bui ten geld en je hebt ook de verantwoordelijk heid voor je gezin, nietwaar. Maar het geld mag nooit een probleem worden. Dat wordt het als je veel geld of geen geld bezit. Je moet elkaar in leven kunnen houden, maar het maken van beelden is voor mij primair. Ik geloof niet in een op materiële dingen ge baseerde gemeenschap". J. VAN DER KLEIJ De mens is vandaag de dag niet gericht op het essentiële. De kerken zouden het in zich kunnen hebben, maar zij zijn alleen maar een soort voetbalclubs geworden. En als er eens iets wezenlijks doorbreekt, zoals bij voorbeeld via het verschijnsel van de hippies, dan maakt de commercie er zich onmiddellijk meester van. Zo van: „Wees hip. Koop bij..." Terwijl die manier van „hip" zijn iets heel anders is en vijf jaar geleden al bestond, als het tegenovergestelde van „square". Het middel wordt direct tot doel geprojecteerd. Maar het gaat niet om de middelen. Aan de kunstenaars moet de tijd en de gelegenheid worden gegeven om te werken aan het gees telijk leven. Voor mij is dat Boeddha, voor u misschien God, voor een ander misschien de slager". SYTSKE: „In Amerika is het verschijnsel van de hippies nog noodzakelijker dan hier. De maatschappij is daar nog veel harder". ONCO: „Ja, daar is alles naar het ego. if""" 0 De stad Groningen beleeft op 21 septem ber de première van een serie bijzondere concerten, die de daaropvolgende veertien dagen in nog negen andere steden van ons land worden gegeven. ,,Klazz-concert" is de naam van deze muzikale manifestatie, waar aan wordt deelgenomen door het Neder lands Kamerorkest en Boy's Big Band met als speciale gast Ramses Shaffy. In de pau ze wordt een korte modeshow gehouden, waarbij herenkleding in combinatie met schoenen wordt getoond. De sponsors van deze reeks concerten, waar op klassieke muziek en jazz hand in hand gaan, zijn Bata International en House of Engeland. Zij hebben hiertoe besloten ter ge legenheid van de invoering van een nieuw distributiesysteem, dat na jarenlange erva ring in de Verenigde Staten thans in Neder land op gang komt: de verkoop van schoe nen in herenmodemagazijnen. De steden waarin wordt opgetreden zijn: Groningen, Amsterdam, Rotterdam, Nijme gen, Haarlem, Scheveningen, Utrecht, Bre da, Arnhem en Eindhoven. den gehouden onder de titel „Hommage aan Jeroen Bosch". Deze expositie bestaat uit schilderijen en beeldhouwwerken van mo derne kunstenaars die een verwantschap vertonen met het werk van Jeroen Bosch. 0 Het gereedkomen van het nieuwe Rotter damse Concert- en Congresgebouw D« Doelen in mei van het vorig jaar heeft de belangstelling van de Maasstedelingen voor de concerten van het Rotterdams Philhar- monisch Orkest bijzonder gunstig beïnvloed. Gedurende het winterseizoen 1966-1967 ver kocht het Rotterdams Philharmonisch Or kest (R.Ph.0.) bijna 110.000 plaatsen voor alle openbare concerten die het in De Doe len bracht. 0 In het kader van de grote Jeroen Bosch expositie die in het Noord-Brabants Mu seum in Den Bosch van 17 september tot 15 november gehouden wordt, zal ook in de bovenzaal van het historisch pand „De Mo riaan" op de Bossche Markt van 17 septem ber tot 15 november een tentoonstelling wor- 0 Van 2 tot 9 januari 1968 zal in Huize Queekhoven van de Eduard van Beinum- stichting in Breukelen bij Utrecht een in ternationale studiebijeenkomst voor cellis ten worden gehouden. Deze week zal onder leiding staan van Tibor de Machula, eerste solo-cellist van het Concertgebouworkest in Amsterdam. Hij zal de bijeenkomst ope nen met een recital. Het ligt in de bedoeling ook enkele vooraanstaande jonge cellisten uit verschillende landen voor de deelnemers te laten optreden. lü

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11