GOEDKOPE REPRODUKTIES
VAN GROTE MEESTERS
Onco Tattje en
Sytske Feitsma
aan het woord
2), onleraden óta
T
cJYCuze
H0E het u vergaat bij dergelijke lectuur weet ik niet, maar het zou mij een
F elk geval schuilt er dus altijd bij de vrouw die haar huwelijk deerlijk
Kunststoffen
Verwantschap
Reactie
nissen
Voetbalclubs
jyjOGELIJK is het u ook wel eens opgevallen dat er de laatste
tijd steeds meer bitterheid wordt gespuid in de vrouwen
bladen. Niet in de artikelen, feuilletons en korte verhalen, maar in de
brieven van de lezeressen. Speciaal de bijna vertwijfelde uitbarstingen van
opgekropt verdriet over huwelijksmisère en echtscheiding nemen gestaag in
aantal toe.
Nu zou ik niet willen beweren dat dit in de eerste plaats op een geduchte
aftakeling van het huwelijk wijst. Want een gelukkig getrouwde vrouw
zal niet zo licht naar de pen grijpen om de redactie te vertellen welk
lot uit de loterij zij getrokken heeft. Maar wel lees ik deze brieven altijd
met bijzondere belangstelling uit deernis met de schrijfsters, die blijkbaar geen
andere instantie hebben om haar gemoed bij te luchten dan deze anonieme
redactie.
lief ding waard zijn als ik die in alle oprechtheid vertwijfelde vrouwen
op een of ander punt daadwerkelijk zou kunnen helpen. Niet in materiële
zin, want daartoe heeft een buitenstaander weinig kans. Maar louter en
alleen maar om zo'n deerlijk gehavend, vechtensmoe schepseltje een
klein beetje moed en zelfrespect terug te geven, of haar te verzoenen met haar
situatie.
Gemakkelijk gezegd? Misschien toch niet. Want, dat blijkt ook vaak in deze
brieven: men moet wel door een perceel brandnetels en distels ploeteren
om zo'n verbitterd wezen ook maar bij de hand te kunnen grijpen. Zij
is in de loop van al die jaren eenzame strijd en ontgoocheling zo verblind en
verbijsterd geraakt dat zij alleen nog maar haar eigen kant van de zaak kan
zien. En toch is het nog altijd een stevige vaderlandse waarheid, dat als er
twee kijven, ook twee schuld hebben.
Laat nu, wat ik u bescheiden verzoeken mag, niemand opstuiven met een
sarcastisch: O ja? Als een man (zoals in dit geval) zijn vrouw chronisch
ontrouw is, zelfs met minderjarige meisjes, zodat die vrouw van ellende in een
zenuwinrichting moet opgenomen worden, en na ontslag stelselmatig door
manlief met haar „abnormaliteit" wordt getreiterd kan men dat arme
schepsel dan óók nog een part van de „schuld" aanwrijven?
Y ^ATEN wij het voorzichtig stellen en tot het begin teruggaan. Deze man heeft
deze vrouw eens ten huwelijk gevraagd, en zij heeft ja gezegd. Heeft zij
dat ja wèl overwogen, en er in elk geval een behoorlijke tijd voor genomen,
om hem nader te leren kennen? Zo ja, is er in de verloving nooit eens iets
gebleken van zijn neiging tot slippertjes en vrouwenjagerij? Heeft haar
nooit eens een of andere waarschuwing bereikt, desnoods van een jaloerse
vriendin? Deze dames moet u niet uitvlakken wat scherpte van blik
betreft, en het is nooit verstandig haar giftige opmerkingen louter als laster, af
te doen, voordat men de beschuldiging discreet onderzocht heeft.
Of heeft ook deze ontgoochelde vrouw als verloofde alleen maar de ongetwijfeld
knappe, vlotte, charmante jonkman willen zien, die, net als de heer
Sigismund in „lm weissen Rössl", er nu eenmaal niets aan kan doen dat
iedere vrouw verliefd op hem is? Heeft zij misschien vele malen een
oogje dichtgeknepen en gedacht: Maar hij wil dan toch maar alleen met mij
trouwen? Of heeft mógelijk moederlief ook een klinkende duit in het zakje
gedaan door dochterlief met klem aan te raden deze jongeman vooral te
„nemen", zelf bekoord door zijn charmant optreden van vrouwenkenner?
Het zijn alle, dat geef ik grif toe, overwegingen en lichte verwijten
achteraf, maar daarom niet te ontkennen feitelijkheden die dagelijks gebeuren
en een nasleep van verdriet en wanhoop en zelfs bittere armoe kunnen
hebben als in dit geval. Het zou, dacht mij zo, wel zaak zijn dat menige
moeder eens meer oog had voor de karaktereigenschappen van haar
aanstaande schoonzoon dan voor zijn vlotte manieren en maatschappelijke
of financiële vooruitzichten.
ziet stranden ook dit beetje schuld: dat zij de man niét heeft doorzien,
of moedwillig de ogen gesloten voor zijn karakterfouten. Daarbij laten wij nog
maar de vraag terzijde of zij hem wel voldoende erotisch heeft opgevangen.
Al moet men daar direct weer aan toevoegen, dat mijnheer waarschijnlijk
door geen enkele vrouw blijvend kan geboeid worden, omdat hij in
wezen een egoïstische onvolgroeide puber is en blijft. De ellende van zo'n
gedwongen samenleven te kleineren zou onmenselijk zijn, en het is hard te
bedenken dat een vrouw in zo'n geval wel zwaar gestraft wordt voor haar
onberadenheid.
Maar, zoals ook uit deze brief blijkt: een echtscheiding is vaak alleen
maar een verschuiving van narigheid. De gewezen echtgenoot blijkt onwillig
de hem opgelegde alimentatie te betalen. Voor een vrouw met nog kleine
kinderen betekent dit een beroep doen op sociale bijstand en een uitermate
karig bestaan. Is dat nu soms recht? vraagt zij bitter.
Ach lieve kind, zou men willen zeggen als men de kans kreeg: Dit was
toch te verwachten bij zo'n man? De rechtbank is nu eenmaal geen
Incassobureau, en in zo'n situatie is een vrouw toch weer op zichzelf
aangewezen. Probeer, hoe dan ook, thuiswerk te krijgen tot de jongste naar
school gaat en er kans is op een geregelde baan. En kijk niet meer achterom,
maar vooruit, want de toekomst van de kinderen hangt enkel van jou af.
Dij uitgeverij Meulenhoff Co. N.V. te Am-
sterdam zijn deze week de eerste twee de
len verschenen van 'n „kunstboektijdschrift",
waarvan iedere maand tegelijkertijd twee af
leveringen in de handel zullen worden ge
bracht, onder de titel „Meesters der schilder
kunst". In Italië, Frankrijk, Duitsland, Israël,
Turkije en Denemarken kent men een der
gelijke serie reeds langer. Nu kan men er dus
ook in ons land mee kennismaken en tegen
lage prijs een aantal gebundelde kleurenre-
produkties op redelijk formaat van werk van
beroemde schilders in huis krijgen.
De eerste twee delen gaan over kunstenaars,
die in Nederland tijdens debatten over beel
dende kunst nogal eens tegenover elkaar wor
den geplaatst: Rembrandt en Picasso. Hoe
men ook over hen mag denken, het waren,
resp. zijn, grote genieën, wier werk ook in
ons land reeds veel belangstelling heeft ge
trokken (een bezoek aan het Rijksmuseum in
Amsterdam is voor de meesten zo ongeveer
hetzelfde als een bezoek aan Rembrandt him
self en het grote aantal bezoekers dat de Pi-
casso-tentoonstelling in het Stedelijk Museum
trok, ligt nog vers in het geheugen).
In de bundel over Rembrandt treffen we
voornamelijk reprodukties aan van de be
kendste schilderijen van de meester, zoals „De
anatomische les van prof. Tulp", „Geslachte
os", „De Emmaüsgangers", „Portret van Ti
tus", „Het Joodse Bruidje", „De Staalmees
ters" en natuurlijk „De Nachtwacht". Hans
W. Grohn schreef bij de vijftien reprodukties
een levendige inleiding, die tegelijk een in
nemende biografie en een schets van tech
nische aspecten van het werk is. De kwali
teit van de reprodukties is, de kleurendruk-
methode en het formaat in aanmerking geno
men, vrij goed.
Hetzelfde geldt voor de bundel die aan Pi
casso is gewijd. Picasso behoort tot degenen
over wie in de toekomst meer afleveringen
zullen worden uitgebracht. Dit eerste deel
gaat dan ook niet verder dan de eerste we
reldoorlog. Men ziet er werk van de jonge
Picasso in, zoals de Picasso van de zogenaam
de blauwe periode en de aanloop tot dat tijd
vak en de Picasso die door het kubisme werd
geïnspireerd. Vooral voor de illustratie van
de continuïteit tussen deze perioden werden
goede voorbeelden gekozen, zoals „De Bloe-
menkoopvrouw" en „De juffertjes van Avig
non". Er zijn ook nog kleine zwart-wit repro
dukties opgenomen van doeken uit 1964 en
1965. Voor de lezers die vinden dat dit eerste
deel niet naar meer smaakt? Of om nog even
te herinneren aan zijn recente tentoonstelling
in Amsterdam? Hoe het ook zij: deze eerste
bundel zal menig lezer (of moet men hem in
een geval als dit leeskijker of kijklezer noe
men?) vol verwachting doen uitzien naar het
tweede deel. Dat is dan tevens te danken aan
de gedetailleerde en instructieve inleiding van
Alberto Martini, waarin met name de jeugd
van de schilder en zijn stijlontwikkeling in de
eerste decennia van deze eeuw worden ge
schetst.
In de komende maanden zullen in de reeks
„Meesters der schilderkunst" afleveringen
verschijnen over Van Gogh, Renoir, Utrillo,
Vermeer, Modigliani, Gauguin, Manet en
Kandinsky.
J. v.d. K.
Meesters der schilderkunst", delen 1 en 2
Uitg.: Meulenhoff en Co., N.V. te Amster
dam. Prijs per deel: f 3,75. Abonnement op
serie van tien afleveringen: f 32,50.
MATERIE IS ALLEEN MAAR MIDDEL
,,We zijn in de gelukkige situatie geweest,
dat ons proces niet is stopgezet"zegt de
Apeldoornse beeldhouwer Onco Tattje over
zichzelf en zijn vrouw, de grafica Sytske
Feitsma.
De pick-up, waarop Bob Dylan een poosje
voor de achtergrondmuziek z.orgde, is enige
minuten geleden wél stopgezet.
Zoontje Oege staat in de boit zwijgend te
te kijken naar zijn vader en moeder, die in
het midden van de met veel beeldende kunst
opgevrolijkte ruimte aan een tafel zitten te
vertellen, hoe en wanneer z.ij elkaar hebben
ontmoet.
^rtistiek bezien is die eerste ontmoeting
de confrontatie van twee tegenpolen
geweest. Onco is een kunstenaar die zich
eerst voor de rede en pas later voor de
kosmos interesseerde, Sytske is eerst door
de kosmos geboeid geweest en heeft pas la
ter de rede ingeschakeld voor de technische
afwerking van haar produkten.
SYTSKE: Ik ben geboren in Zuidwolde,
in Drente. Ik heb altijd veel van dieren ge
houden, van de dingen die om me heen wa
ren en groeiden, van de bossen, van het
machtige van de stilte. Ik heb ook altijd
graag alleen gelopen. Nou, en verder heb ik
alles altijd keurig op tijd gekregen. Ja, de
kunstacademie in Groningen heb ik helemaal
doorlopen. Groningen was wel een belevenis
voor me want ik kwam uit een dorp. In
het dorp kon ik wandelen. In de stad hoorde
je allemaal dingen, allemaal mensen met
verschillende gedachten. Ik heb m'n gedach
ten nooit goed onder woorden kunnen bren
gen. Als kind deed ik altijd aan tekenen.
Na de kunstacademie heb ik een poosje ge
reisd en gewerkt. De keus werd toen erg
moeilijk. M'n ouders wilden dat ik wat zou
worden, iets concreets, „tekenjuffrouw" of
zoiets. Ik ging naar Frankrijk en was weer
heel erg alleen. Toen ik terug was heb ik
Onco opnieuw ontmoet (ja, we hebben elkaar
op de academie leren kennen) en zijn we
gaan trouwen, ongeveer twee jaar geleden,
in Apeldoorn".
ONCO: „Ik kom uit Goirle, bij Tilburg.
Als kleine jongen was ik vreselijk dromerig.
Ik had geen enkele belangstelling voor on
derwijs. Ik kon me niet voorstellen dat ze
me aldoor iets wilden bijbrengen. Opeens
ben ik begonnen, de orde categorisch te ont
kennen, dat was tijdens m'n h.b.s.-tijd in
Apeldoorn. Ik verlangde er naar, die ont
kenning gestalte te geven in kunst. Ik ging
naar Groningen en leerde daar m'n vrouw
kennen. Mijn artistieke ontwikkeling was net
tegenovergesteld aan die van haar. Ik ben
altijd erg met de rede te werk gegaan, ik
was erg esthetisch ingesteld. Op „Minerva"
kreeg ik meer communicatie, ben ik omge
zwaaid, ben ik gaan proberen m'n rede të
onderdrukken. Toen ik van school kwam,
spitste het conflict zich toe. Ik besefte dat
het zinloos was om beeldjes te maken als
er niets anders achter zat dan vormgeving
aan de materie.
Ik zit overigens nog altijd vast aan de
materie. Mijn mentaliteit is misschien het
beste te vergelijken met die van de jongste
Engelse beeldhouwers. Ik schrik echter wel
terug voor een strikt doorgevoerde mathe
matiek. Ik heb liever de mathematiek die
in de natuur zit en die blijft groeien. Ik wil
in mijn werk een mathematisch iets wel
herhalen, maar ik kan daar niet bij blijven
staan. Het moet een kwestie worden van
minder bedacht en meer beleefd. De vorm-
belevenis van Tajiri dekt de mijne bijna ge
heel. In zijn werk is sprake van een orga
nische mathematiek, naar het mystieke toe,
van symbolen die een functie krijgen. Vroe
ger zat ik veel dichter bij Moore en Mail
lol, bij dat typisch „gründliche" beeldhou
wen, bij dat massa's maken, ruimte maken.
Ik vind het verbazend, dat Tajiri zijn eigen
toestand in zulk werelds materiaal heeft we
ten te verwerkelijken. Begrijp me goed: ik
wil me helemaal niet aanmatigen, deze eigen
schap ook te bezitten. Ik zie de weg van
Tajiri echter wel als pad. Niet als doel,
maar als pad".
t
yoordat het interview begn, maakte on
ze fotograaf een plaatje van Onco Tat
tje, bezig met de voltooiing van een van
zijn beelden. Sytske, die even later bij haar
etspers zou worden vereeuwigd, stond er bij
te kijken met een stuk urethaanschuim in
de vorm van een kwart kaas in haar han
den.
ONCO (na de opname): „Ik hou van kunst
stoffen. Je kunt dat urethaanschuim lekker
laten' bruisen. Je betrapt er de natuur mee.
Dat is echter maar één aspect. Die kunst
stoffen vormen zichzelf min of meer, ze
gaan hun eigen gang. Het is geen vorm
van ego-versterking. Je voelt je bevrijd van
de overlast die het materiaal je geeft. Het
enige wat ik eigenlijk zou willen en wat ik
in mijn beelden uitdruk is, dat ik uiteinde
lijk geen materiaal meer nodig heb om beel
den te maken. De materie is onze grote
last. Zij slaat terug op de mens, op het
ego. Zij is een bevestiging van het ego. De
hele clou is, dat dat ego weg moet. Het
gaat om dat deel van het beeld, dat een
sleutel is tot God, tot dat wat werkelijk
kunst is. Het beeld moet een verwijzing zijn
naar God of noem het voor mijn part het
niets. De mate waarin aan deze eis wordt
voldaan, dat is de zin van het kunstwerk.
Het materiaal, het ego, moet ondergeschikt
zijn aan dat wat het wil uitbeelden. Het
gaat om iets geestelijks, niet om iets zinne
lijks. Laat ik een voorbeeld uit de muziek noe
men. De jazz is zinnelijke muziek, gericht
op het ego. Maar deze zinnelijkheid kan va
riëren. Ray Charles, dat is zeer zinnelijk.
Thelonious Monk of John Coltrane veel min
der. Het komt in de buurt van het ruisen
van de bomen of de zee. En zo kun je uit
alle vormen van kunst voorbeelden aanha
len. Dat wat men probeert uit te drukken
verschilt toch niet.
Sytske heeft die aansluiting met de kos
mos erg sterk. Mij zit de rede nog teveel
in de weg.
naar de mens toegekeerd. Het beroerde is:
er zijn geen mystieken meer. In de kerken
hebben de mystieken plaats moeten maken
voor studiegroepen en intellectuelen, die zich
buigen over een horizontale godsdienst. Heeft
u van de week, in de TV-rubriek „Kenmerk",
die Maharishi Mahesh Yogi gezien? Wat hij
uitlegde was nog maar een heel klein stapje,
het was zo sterk aangepast aan de verwater
de geestestoestand van de huidige mens. Er
zijn wel groepen jonge mensen die met dit
probleem zitten, die in de gaten hebben waar
het om gaat. Maar het is vreselijk, zoals de
wereld dit onmiddellijk weer verwerkt".
Hij trekt met een ballpoint een aantal hori
zontale strepen op een velletje uit onze bloc
note, om vervolgens met stippen aan te to
nen, hoe ver de mens geestelijk moet komen
en hoeveel afstand hij in dit opzicht nog
maar heeft afgelegd.
ONCO: „Ik leef erg geïsoleerd. Ik maak
beelden. Ik hou van iemand die mij door een
harmonische houding of door geestelijk in
zicht op een hoger plan kan brengen. Maar
wat moet ik in vredesnaam met al die ande
re mensen? Begrijp me goed: ik creëer geen
haatgevoelens. Maar er is geen enkele drijf
veer die mij tot dit contact brengt. Dergelij
ke mensen leiden mij van mijn weg af, zij
zijn zijpaden, zij zijn zo vreselijk met hun
ego bezig, zij willen me alleen maar ontmoe
ten om zichzelf bevestigd te zien. Dat merk
ik direct als hier iemand komt. Als ik iets
zie, zie ik direct of het in deze betékenis ne
gatief is, of het naar het ego toe gaat. Let
wel: ik zal me niet losscheuren, er is geen
sprake van agressie of wrevel, maar ik sluit
me niet aan. Kunst is geen kwestie van actu
aliteit, maar een sleutel naar dat wat van
alle tijden is. Alleen de vorm is eigentijds.
De vorm zal dan ook het eerste zijn wat ver
dwijnt".
SYTSKE: „Nee, ik voel geen verwant
schap met het werk van mijn man".
ONCO: „Ja, ik wel met het hare".
SYTSKE (tegen Onco): „Ik zie heel erg de
verhoudingen in een kunstwerk. Dat wat
mooi is ten opzichte van elkaar. Jouw werk
bekijk ik ook louter esthetisch. Ik heb ook
heel vaak dat ik op die manier door mijn
eigen werk heenkijk. Naar lijntje zus en
lijntje zo. Klopt dat allemaal, dan zeg ik:
nou, het ziet er wel aardig uit". Tegen ons:
„Het kosmische in m'n werk, waar u over
schreef in uw recensie over m'n expositie in
Galerij „De Hamer", dat is er wel, maar
voor mij is het allemaal heel erg onbewust".
ONCO (tegen Sytske): „Ja, maar je komt
vaak lange tijd na de voltooiing van je werk
tot de ontdekking, dat er wel wat in zit. Dat
is ook niet erg. Het is voor jou geen bewus
te conceptie, omdat die conceptie in jou is.
Aan een ander is het gegeven om die con
ceptie er uit te halen, aan Van der Kleij of
aan mij bijvoorbeeld".
Het gesprek komt weer op de kunststof
fen, op het bruisen van het utheraanschuim.
ONCO: „Voor mij zou dat spul voortdurend
aan het bruisen kunnen blijven, alleen al om
het natuurlijke proces. Maar mijn reactie
moet niet verwondering blijven, zij moet ge
materialiseerd worden in mijn ingreep. En
het fijne daarbij is, dat die lichte kunststof
fen al bijna geen materie meer zijn. Als
beeldhouwer zie ik het als winst, dat je niet
meer aan klei, brons en gips gebonden bent,
aan materiaal dat zo erg materie is. M'n
eigenlijke doel is: ik moet van de materie
af. Ja, dat zou u mooi aan het einde van dit
interview kunnen zeggen. M'n eigenlijke doel
is: ik» moet van de materie af. Nu is beeld
houwen nog een van de meest overzichtelij
ke wegen naar dat doel. Voor een dichter is
het veel moeilijker om met behulp van woor
den aan de woorden te ontkomen. En een
componist heeft precies hetzelfde met klan
ken. Er moeten weer mystici komen".
SYTSKE: „Loopt het al naar zes uur? Ik
moet beslist nog even naar de kruidenier.
Vinden jullie, hoop ik, niet erg?"
ONCO: „Tja, de financiënHet is een
gelukkige omstandigheid dat Sytske regelma
tig werk verkoopt en dat ik af en toe een
opdracht krijg. Je kunt nu eenmaal niet bui
ten geld en je hebt ook de verantwoordelijk
heid voor je gezin, nietwaar. Maar het geld
mag nooit een probleem worden. Dat wordt
het als je veel geld of geen geld bezit. Je
moet elkaar in leven kunnen houden, maar
het maken van beelden is voor mij primair.
Ik geloof niet in een op materiële dingen ge
baseerde gemeenschap".
J. VAN DER KLEIJ
De mens is vandaag de dag niet gericht op
het essentiële. De kerken zouden het in zich
kunnen hebben, maar zij zijn alleen maar
een soort voetbalclubs geworden. En als er
eens iets wezenlijks doorbreekt, zoals bij
voorbeeld via het verschijnsel van de hippies,
dan maakt de commercie er zich onmiddellijk
meester van. Zo van: „Wees hip. Koop bij..."
Terwijl die manier van „hip" zijn iets heel
anders is en vijf jaar geleden al bestond, als
het tegenovergestelde van „square". Het
middel wordt direct tot doel geprojecteerd.
Maar het gaat niet om de middelen. Aan de
kunstenaars moet de tijd en de gelegenheid
worden gegeven om te werken aan het gees
telijk leven. Voor mij is dat Boeddha, voor
u misschien God, voor een ander misschien
de slager".
SYTSKE: „In Amerika is het verschijnsel
van de hippies nog noodzakelijker dan hier.
De maatschappij is daar nog veel harder".
ONCO: „Ja, daar is alles naar het ego.
if"""
0 De stad Groningen beleeft op 21 septem
ber de première van een serie bijzondere
concerten, die de daaropvolgende veertien
dagen in nog negen andere steden van ons
land worden gegeven. ,,Klazz-concert" is de
naam van deze muzikale manifestatie, waar
aan wordt deelgenomen door het Neder
lands Kamerorkest en Boy's Big Band met
als speciale gast Ramses Shaffy. In de pau
ze wordt een korte modeshow gehouden,
waarbij herenkleding in combinatie met
schoenen wordt getoond.
De sponsors van deze reeks concerten, waar
op klassieke muziek en jazz hand in hand
gaan, zijn Bata International en House of
Engeland. Zij hebben hiertoe besloten ter ge
legenheid van de invoering van een nieuw
distributiesysteem, dat na jarenlange erva
ring in de Verenigde Staten thans in Neder
land op gang komt: de verkoop van schoe
nen in herenmodemagazijnen.
De steden waarin wordt opgetreden zijn:
Groningen, Amsterdam, Rotterdam, Nijme
gen, Haarlem, Scheveningen, Utrecht, Bre
da, Arnhem en Eindhoven.
den gehouden onder de titel „Hommage aan
Jeroen Bosch". Deze expositie bestaat uit
schilderijen en beeldhouwwerken van mo
derne kunstenaars die een verwantschap
vertonen met het werk van Jeroen Bosch.
0 Het gereedkomen van het nieuwe Rotter
damse Concert- en Congresgebouw D«
Doelen in mei van het vorig jaar heeft de
belangstelling van de Maasstedelingen voor
de concerten van het Rotterdams Philhar-
monisch Orkest bijzonder gunstig beïnvloed.
Gedurende het winterseizoen 1966-1967 ver
kocht het Rotterdams Philharmonisch Or
kest (R.Ph.0.) bijna 110.000 plaatsen voor
alle openbare concerten die het in De Doe
len bracht.
0 In het kader van de grote Jeroen Bosch
expositie die in het Noord-Brabants Mu
seum in Den Bosch van 17 september tot
15 november gehouden wordt, zal ook in de
bovenzaal van het historisch pand „De Mo
riaan" op de Bossche Markt van 17 septem
ber tot 15 november een tentoonstelling wor-
0 Van 2 tot 9 januari 1968 zal in Huize
Queekhoven van de Eduard van Beinum-
stichting in Breukelen bij Utrecht een in
ternationale studiebijeenkomst voor cellis
ten worden gehouden. Deze week zal onder
leiding staan van Tibor de Machula, eerste
solo-cellist van het Concertgebouworkest
in Amsterdam. Hij zal de bijeenkomst ope
nen met een recital. Het ligt in de bedoeling
ook enkele vooraanstaande jonge cellisten
uit verschillende landen voor de deelnemers
te laten optreden.
lü