Beraad over doelmatigheid alle onderwij KLEUTERSCHOOL DRIE GULDEN PER MAAND DUURDER Muntprogramma Cultuur, Recreatie en M.W. Binnenlandse Zaken Ministerie van Justitie Economische Zaken „Huis der Koningin" 3,9 miljoen gulden Ontwikkelingshulp Minister van Defensie: Soc. Zaken -Volksgezondheid Ruim f 19,4 miljoen voor Gelderland 1^ en verhoging van de cursusgelden voor het beroepsonderwijs, een verhoging van het kleuterschoolgeld per 1 januari a.s. met drie gulden per maand en verhoging van inschrijfgeld en examengeld voor studenten worden aangekondigd door minister Veringa in de begroting 1968 van het departement van Onderwijs en Wetenschap- ké JËËM. za^ worc*en overgegaan tot het invoeren van cursusgeld pk ^|||S voor leerlingen, die een opleiding volgen op grond van een leerover- eenkomst. Binnen de financiële ruimte voor het jaar 1968 is er naar gestreefd essentiële nieuwe onderwijsvoorzieningen te treffen. Dit is mogelijk door de uitvoering van enkele maat regelen waar mogelijk te temporiseren en in een aantal gevallen de betrokkenen in meerdere mate rechtstreeks te laten bijdragen in de kosten van het onderwijs. HERSTRUCTURERING INSCHRIJFGELD VIER PROBLEMEN EXPERIMENTEN VORMINGSWERK Hoger kijken luistergeld gecombineerdbetalen KASSEN VOOR JONGEREN Gemeentelijke herindeling zo mogelijk streeksgewijs .■01' Aandacht voor een veiliger maatschappij ECHTSCHEIDINGSRECHT Ontwikkelingsopdrachten inzake ruimte-onderzoek PERSONEELSBELEID TAAKAFBAKENING Verruiming met 75 min tot 525 miljoen gulden FINANCIERINGSMAATSCHAPPIJ Nog geen soldij verhoging, wel kans op korter dienen Binnenkort advies inzake werkgelegenheidsbeleid LUCHTVERONTREINIGING DINSDAG 19 SEPTEMBER 1967 STUDIEGELDEN WORDEN VERHOOGD De rijksuitgaven voor het onderwijs zijn in de pe riode 1954 t/m 1966 verzevenvoudigd. In verband met deze ontwikkeling en gezien de behoeften die bij de andere onderdelen van de overheidszorg bestaan, zal de regering zich op korte termijn beraden op de doel matigheid van alle onderwijsuitgaven, die voor 1968 voor het rijk op ruim 5% miljard gulden zijn ge raamd. Het beleid op het departement van O. en W. zal in de komende vier jaren er op gericht zijn, om binnen de budgettaire mogelijkheden uitvoering te geven aan de Wet op het Voortgezet Onderwijs in de loop van 1968). Een uitbreiding van de activiteiten van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek kon mogelijk worden gemaakt, hoewel de groei van het toegekende subsidie geringer is dan gebruikelijk was. Hetzelfde geldt voor de internationale samen werking op het gebied van de kernfysica en op dat van het ruimte onderzoek. Zo mogelijk zal nog dit zittingsjaar een nota aan de Staten-Generaal worden aangeboden inzake de her structurering van het wetenschappelijk onderwijs en de verkorting van de studieduur. Deze maatregelen zullen, naar mag worden aange nomen, op den duur tot een zekere vermindering van de toeneming van de studentenaantallen leiden. Wel moet worden verwacht dat deze aantallen belangrijk hoger zullen komen te liggen dan waarmee tot dusver in het algemeen werd rekening gehouden (82.000 in 1970). Voor investeringen ten behoeve van de nieuw-, aan- en verbouw, alsmede voor de eerste inrichting van de universiteiten en hogescholen (de academische zieken huizen en de veterinaire faculteit te Utrecht daaronder begrepen) werd f 350 miljoen uitgetrokken. Tezamen met f 22 miljoen voor aankoop en bouwrijp maken van terreinen en f 39 miljoen voor wetenschappelijk onder zoek komt het totaalbedrag van de investeringen voor 1968 en vqlgende jaren (afgezien van prijsstijgingen) op f 411 miljoen, dat is f 32 miljoen meer dan in 1967 werd uitgetrokken. De ruimtenood bij de opleiding van medische studenten wordt enigszins gelenigd; dit is een gevolgd van de band die wordt gelegd tussen acade mische ziekenhuizen en andere ziekenhuizen, waar voor f 5 miljoen extra is opgenomen. Inclusief de noodzakelijke personeelsuitbreiding werd hierdoor het totaal van de exploitatiebijdragen aan de universiteiten, hogescholen en academische ziekenhuizen gebracht op ruim f 798 miljoen, tegen over f 713 miljoen volgens de begroting 1967. De regering zal een wetsvoorstel indienen tot ver hoging met ingang van 1 september 1968 van het Inschrijfgeld van f 10 tot f 100 en van het examengeld van f 60 tot f 100 voor de studenten by het weten- schappelyk onderwys. Voorts zal zo spoedig mogelyk een commissie van brede samenstelling worden in gesteld, die de gehele problematiek rond de college gelden zal bestuderen. Het ligt in de bedoeling hierin ook vertegenwoordigers van de studentenwereld (de Nederlandse Studenten Raad) op te nemen. Aan de Academische Raad is gevraagd aanbevelin gen te doen voor een doelmatig gebruik van personele en materiële (ook ruimtelijke) middelen. Voor rijksstudietoelagen is voor 1968 een bedrag van f 120,5 miljoen opgenomen, waarbij zowel met een groei van het aantal toekenningen als met nieuwe, op enkele onderdelen verruimde normen is gerekend. Het ligt in het voornemen de vrijstelling van het betalen van collegegeld af te schaffen voor studenten aan wie voor de bekostiging van hun studie een beurs is toe gekend. De minister heeft bijzondere aandacht voor vier vraagstukken. Allereerst acht hij een nadere bezinning op de samenhang tussen de takken en sectoren van het onderwijs, mede gezien in het perspectief van een verdere effening van thans nog bestaande drempels, dringend geboden. Hij heeft hierbij in het bijzonder, doch niet uitsluitend, het oog op de overgang van het hoger beroepsonderwijs naar het wetenschappelijk onderwijs. Een tweede urgent probleem is dat van de selectie in samenhang met het vraagstuk van het zitten blyven en het eventueel gedwongen beëindigen van een reeds aangevangen studierichting. 9 Een derde belangrijk vraagstuk is dat van de ver dere democratisering van het onderwijs. Het vierde probleem is dat van de her- en bijscho ling, waarbij niet uitsluitend wordt gedacht aan de her- en bijscholing van docenten, maar in het alge meen van degenen die een beroep uitoefenen. Met ingang van het schooljaar 1967-1968 is het aan tal experimenten nogmaals uitgebreid. In totaal bevat deze uitbreiding in de vwo-havo-mavo-sector en in de sector van het beroeps-(economisch en administra tief )onderwijs 788 experimenten. De indiening van een ontwerp van Wet tot wijziging van de Kleuteronderwijswet en van de Lageronder- wijswet 1920, en een ontwerp van Wet tot regeling van het Rijkstoezicht op het Schriftelijk Onderwijs, zullen worden bevorderd. De subsidiëring van vormingswerk van leerplicht- vrye jeugd zal worden verbeterd, o.a. door het subsidie in de personeelskosten ten behoeve van het vormings werk dat overdag wordt verzorgd en zich richt tot jeugdigen, die niet ouder zjjn dan 18 jaar, met ingang van 1 september 1968 van 70 op 10 procent te brengen. Om o.m. in de behoefte aan nieuwe munten te voor zien is, blijkens de begroting 1968 van het Staatsmunt- bedrijf, het volgende muntprogramma opgesteld: 50 mil joen guldens, 30 miljoen kwartjes, 50 miljoen dubbel tjes, 30 miljoen stuivers en 100 miljoen centen. Voor het kyk- en luistergeld dat mede door de invoering van de kleurentelevisie zal worden verhoogd wordt een gecombineerde heffing voorbereid, zo blykt uit de plannen van minister mej. dr. M. A. M. Klompé. Het voornemen bestaat in de loop van 1968 een nieuwe regeling in te voeren met be trekking tot de financiering van de radio en de televisie. De regering is hierbjj van mening, dat de wereld omroep, mede met het oog op de wenselyk geachte on afhankelijkheid, in het vervolg volledig uit het luister geld moet worden gefinancierd. Binnenkort zal ter zake een wetsontwerp aan de Staten-Generaal worden aangeboden. De toeneming van de uitgaven voor radio en televisie vloeit onder meer voort uit de stijgende kosten voor lonen en salarissen bij het arbeidsintensieve omroep bedrijf. Ook de per 1 oktober 1967 in te voeren uit breiding van de televisiezendtijd en de noodzaak tot snelle bouw van nieuwe televisiegebouwen en aanschaf van moderne apparatuur dit laatste mede onder invloed van de komende kleurentelevisie dragen bij tot de toeneming van deze uitgaven. Tegenover deze stijgende uitgaven worden hogere middelen geraamd als gevolg van de voortgaande groei van het aantal geregistreerde televisietoestellen. Voorts is in de her ziene raming voor 1967 en in de raming voor 1968 rekening gehouden met ontvangsten uit hoofde van radio- en televisiereclame (1967: 45 miljoen alleen televisiereclame 1968: 62,5 miljoen). Byzonder actueel is het beleid, dat voor de jeugdige generatie gevoerd moet worden. De jonge mens moet optimale kansen krygen om zich te ontspannen en te ontplooien. De jongeren zelf zullen zoveel mogelyk daarbjj betrokken moeten worden. Om in deze rich ting een stap te doen, kan financiële steun worden toegezegd aan enkele plaatselijke raden voor het jeugd beleid. In deze raden moeten mede georganiseerde en ongeorganiseerde jongeren zitting nemen. Tenminste de helft van het aantal leden dient te behoren tot de leeftijdsgroep van 18-25 jaar. Voor voorzieningen voor openluchtrecreatie wordt in 1968 „binnenslijns" 20 miljoen giflden en „buitens- lijns" 9 miljoen gulden aangevraagd. In totaal zouden in 1968 voor 29 miljoen gulden aan financiële verplich tingen aangegaan kunnen worden. (In 1967 was dit in totaal f 18 miljoen). Dit bedrag biedt mogelijkheden om niet onbelangrijke uitbreiding te geven aan de open luchtrecreatie. Het bedrag voor subsidie aan sport accommodaties zal van 2,4 op 4,5 miljoen gulden worden gebracht. Op het ministerie van C.R. en M. bestaat bereidheid om steun te verlenen aan experimenten van bejaar dendienstverlening, met name een meer uniforme aanpak van het opnemingsbeleid en de instelling van centrale aanmeldingspunten. Voor subsidies voor monumentenrestauraties en voor de bouw van sportaccommodaties worden hogere bedragen aangevraagd, alsmede voor beheerssubsidies van natuurterreinen. Wat de sociaal-culturele wijk centra betreft, kunnen in 1968 vijf projecten worden uitgevoerd, tegen dit jaar twee. Naar de mening van minis ter mr. H. K. J. Beernink van Binnenlandse Zaken, moet sa menvoeging van gemeenten en grenswyziging achterwege bly- ven, wanneer een goede on derlinge samenwerking de pro blemen op doeltreffende wijze kan oplossen. Dat wil niet zeg gen, dat hy de zelfstandigheid van een gemeente of een grens ziet als iets, waaraan in prin cipe niet mag worden getornd. Als het algemeen belang er objectief mee gediend ik, valt er met hem over een eventuele wijziging heus wel te praten. Hij vindt wel, dat gemeentelijke herindelin gen als het daartoe komt streeksgewijs tot stand moeten komen en in een en hetzelfde gebied liever niet in etappes. De expansie van vele gemeenten over de eigen gren zen heen en de taak der gemeenten met betrekking tot vormgeving en verwezenlijking van ruimtelijke, sociaal- economische en culturele plannen maken het scheppen van grotere eenheden met voldoende bestuurskracht gewenst. De middelen om, waar nodig, tot grotere be- stuursintegratie te komen, zijn bekend: samenvoeging van gemeenten, intergemeentelijke samenwerking en de instelling van een bovengemeentelijk lichaam. Van geval tot geval zal moeten worden bezien of een voorziening moet worden getroffen en wat de aangewe zen oplossing is. In overleg met de burgemeester van Amsterdam is besloten de bijstand aan de gemeentepolitie te Am sterdam uit te breiden en een doelmatiger vorm te geven. De hieruit voortvloeiende personeelsversterking dient mede om mogelijkheden te scheppen voor de uit voering van plannen tot reorganisatie van het korps. Naar aanleiding van het advies van de commissie- Götzen wordt een wetsontwerp opgesteld, dat een ge wijzigde regeling voor de schadeloosstelling van de leden der Tweede Kamer bevat. Een voorontwerp voor een wijziging van de gemeente wet met betrekking tot de verantwoordingsplicht aan de raad, zowel van de burgemeester als van burge meester en wethouders, is gereedgekomen en wordt aan de daarvoor in aanmerking komende adviesinstanties gezonden. Het laat zich voorts aanzien, dat een wets ontwerp tot wijziging van de bepalingen inzake ge meentelijke en provinciale belastingen het komende parlementaire jaar kan worden ingediend. Ai' P V -• ta De staatscommissie voor de Nederlandse burgerlijke wetgeving zal vermoedelijk dit rajaar met de bestu dering van een voorontwerp tot herziening van het echtscheidingsrecht gereedkomen. Omdat de minister de door de vorige minister van Justitie uitgestippelde weg van raadpleging wil volgen, zal het niet mogelijk zijn reeds in dit zittingsjaar een wetsontwerp in te dienen. Voorts zal een wetsontwerp tot verlenging van de verjaringstermijn van oorlogsmisdrijven, die op 26 juli 1971 afloopt, tijdig aanhangig worden gemaakt. Van wege de financiële toestand in ons land kunnen, aldus de minister, voor de uitbouw van het gevangeniswezen en van de psychopatenzorg, evenals voor de verbete- De voorgestelde uitgaven voor wetenschappelijk onder zoek in de sector handel en nijverheid, die voor 1968 op f 155 min zijn geraamd, geven ten opzichte van het voor 1967 vastgestelde bedrag een stij ging van f 37 min te zien. Een deel van deze stijging is be stemd voor het z.g. snelle-re- actorenproject, dat in samen werking met de Duitse bonds republiek en België zal wor den uitgevoerd. De nationale industrie dient ook in de gelegenheid te worden gesteld specifieke kennis en er varing voor het ruimteonderzoek en de ruimtetechnolo gie te verwerven, meent minister. De Block (Econ. Za ken). Dit zal geschieden door het plaatsen van ontwik kelingsopdrachten bij industrieën die hiertoe de techni sche, organisatorische en financiële mogelijkheden be zitten. Een en ander blykt uit de ryksbegroting-1968. Als gevolg van het met betrekking tot de industriële omschakeling en herstructurering van Zuid-Limburg gevoerde beleid zullen de uitgaven voor het mijnwezen relatief sterk stijgen. Voor verschillende steunmaatre gelen aan particuliere mijnen, de NV Nederlandse Staatsmijnen en voor de financiering van de door de staat overgenomen Domaniale Mijn Mij NV is in de ontwerpbegroting 1968 f 135 min geraamd, een stijging ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 1967 met f 115 min. Deze uitgaven hebben vooral tot doel de voortzetting van de steenkolenproduktie te verzekeren zolang dit in verband met de werkgelegenheid in Zuid- Limburg noodzakelijk wordt geacht. Het hoofddoel blijft echter, en dit geldt ook voor de andere stimule ringsgebieden, het scheppen van nieuwe werkgelegen heid door middel van een zo aantrekkelijk mogelijk vestigingsklimaat. De budgettaire gevolgen van de sti mulering van de industrie-spreiding en de industriële omschakeling worden geraamd op f 33 min, dit is f 20 mfn meer dan was opgenomen in de oorspronkelijke begroting 1967. In het kader van de beperking van activiteiten acht de regering het verantwoord het programma ter verbe tering van de toeristische infrastructuur te verlagen. In samenhang met een scherpe bewaking van de kosten stijging dient ook de prijsstijging krachtig te worden teruggedrongen. Enkele begrotingsposten, waardoor steun kan worden gegeven aan onderzoek- en ontwik kelingsprojecten van industriële ondernemingen zijn verhoogd. In de begroting 1968 wordt voor het Huis der Ko ningin een totaalbedrag uitgetrokken van f 3.900.000. Dit totaalbedrag omvat enerzyds de inkomens van het koninklyk huis en anderzijds het onderhoud van de koninklijke paleizen, waarvoor op de begroting f 500.000 gevoteerd is. De inkomens bedragen van H.M. de Koningin f 2.500.000, van Prins Bernhard, van prin ses Beatrix en van Prins Claus elk f 300.000. ring van de subsidiëring van de kinderbescherming, wel de direct noodzakelijke, maar nog niet de optimale maatregelen worden getroffen. In het wetgevende pro gramma worden prioriteiten gesteld. Een aantal onder werpen zullen in de komende jaren speciale aandacht krijgen, o.a. het nieuwe burgerlijk wetboek, het on- dernemings- en vennootschaps- en het auteursrecht, de verdere bescherming van de persoonlijke levens sfeer (verbodsbepalingen betreffende het afluisteren van gesprekken), nadere regeling van de voorlopige hechtenis en wijziging van de Politiewet. Indiening van wetsontwerpen over de jaarrekening van ondernemingen en tot herziening van het enquête recht bij ondernemingen is op kdrte termijn te ver wachten. In overleg met de burgemeester van Amster dam is besloten de bijstand door de rijkspolitie aan de gemeentepolitie van Amsterdam uit te breiden en een doelmatiger vorm te geven. De uitgaven voor justitie en politie, inclusief die voor de civiele verdediging, worden voor 1968 geraamd op f 1116 miljoen. Voor de rijkspolitie is f 180 miljoen uitgetrokken. De personeelsformatie van de rijkspolitie en van de met een politieke taak belaste diensten is voor 1968 op 7600 man geraamd, dat is 250 man meer dan voor 1967. Deze toeneming is te danken aan de grotere belangstelling voor het volgen van de opleiding tot wachtmeester bij de rijkspolitie. Dank zij de gun stige resultaten van het wervingsbeleid ligt enige ver betering van de sterkte van het onderbezette korps in het verschiet. De kosten van de gemeentepolitie worden geraamd op f 367 miljoen, dat is f 59 miljoen meer dan in 1967. Alleen in de grote steden bestaat nog een aanzienlijke onderbezetting. Daarom zal ook in 1968 de werving van personeel met kracht worden voortgezet. In gczamenlyk overleg tussen de betrokken depar tementen zal worden nagegaan of de huidige taak afbakening tussen de ryks- en de gemeentepolitie nog beantwoordt aan de eisen van optimale politiezorg. Teneinde een zo goed mogelijke taakvervulling door het korps rykspolitie te bevorderen zal verder worden onderzocht of de bestaande indeling in districten en territoriale inspecties het hoogste rendement oplevert. Voor de uitgaven voor gevangeniswezen, psychopa tenzorg, reclassering en voorlichting in strafzaken is f 108 miljoen uitgetrokken. De kosten van verzorging en bewaking van gedetineerden in gevangenissen en huizen van bewaring worden geraamd op ruim f 62 miljoen. De uitgaven voor verpleging en behandeling van ter beschikking van de regering gestelden in rijks- en particuliere inrichtingen vergen bijna f 28 miljoen. De uitgaven voor de kinderbescherming zijn in 1968 op f 192 miljoen geraamd. Voor de hierin begrepen uitgaven voor verpleging van minderjarigen in parti culiere inrichtingen en tehuizen voor de kinderbe scherming is bijna f 149 miljoen uitgetrokken. In de regeringsverklaring is gezegd, dat dit kabinet een ho ge prioriteit toekent aan de verhoging van de ontwikke lingshulp en aan de intensive ring van de samenwerking met de ontwikkelingslanden. De begroting, die thans aan de H| 1 Staten-Generaal wordt aange- Mill!ppjr boden, heeft een concretisering van deze beide elementen. Deze regering, met natuur lijk minister Udink voorop, heeft het plafond aan schatkistmiddelen voor ontwik kelingshulp voor 1968 gebracht op 525 miljoen gulden. Dat is 75 miljoen gulden hoger dan in 1967. Voor 1967 is vorig jaar een verhoging voor het plafond van 40 mil joen gulden aangekondigd. De verhoging van de eigenlijke begrotingscijfers in 1968 is echter veel groter dan het bedrag van 75 mil joen gulden, namelijk ca. 170 miljoen. Dit komt o.a. doordat de regering posten, die vroeger wel onder het hulpplafond maar niet op de begroting voorkwamen, thans ook op de begroting heeft gebracht, hetgeen be tekent, dat daarvoor een beslag op de ruimte moest worden gelegd. Uiteraard komen daardoor ook extra middelen beschikbaar voor het entameren van nieuwe activiteiten. Behalve deze styging zal de regering het initiatief ne men tot een samenwerking van overheid en bedryfs- leven in een financieringsmaatschappy. Deze maat schappij heeft tot doel investeringen te stimuleren van bedrijven, die zich willen vestigen b.v. in de vorm van „Joint ventures" in ontwikkelingslanden. Deze maatschappij zal zich deze fondsen onder ande re verschaffen door, met staatsgarantie, een lening van 15 miljoen gulden op te nemen van de kapitaalmarkt Dit bekent, dat de kapitaalstroom vanuit Nederland naar de ontwikkelingslanden, in 1968, in vergelijking tot 1967 niet alleen zal stijgen met de reeds genoemde 75 miljoen, maar bovendien met deze 15 miljoen, dus in totaal 90 miljoen gulden. Bovendien wordt door op richting van deze maatschappij een intensievere samen werking bereikt tussen Nederland en de ontwikkelings landen, doordat, meer dan tot voorheen, het Nederlands beschikbare particulier initiatief wordt ingeschakeld in deze samenwerking. Dit kabinet heeft voorts gemeend een groter bedrag te moeten uittrekken voor medefinanciering van pro jecten, die door niet-commerciële organisaties aan de regering worden voorgelegd. Voor dit doel wordt 19.5 miljoen gulden uitgetrokken in plaats van 15 miljoen in 1967. Dit betekent dus een stijging van ca. 30 procent. De werving van vrijwillig dienend personeel by de lucht macht bljjft zich gunstig ont wikkelen. Hierdoor zal het waarschijnlijk mogelijk zijn om dienstplichtigen die na 1 januari in werkelijke dienst komen iets korter te laten die nen. Wat betreft de tweede stap ter verhoging van de in komsten der dienstplichtigen ziet de toestand er minder rooskleurig uit: de minister van defensie zal zich in 1968 moeten beperken tot maat regelen, overeenkomend met die welke worden getrof fen voor vrijwilligers en burgerambtenaren. Wel over weegt de minister een toelage toe te kennen aan dienst plichtigen tot en met de rang van korporaal, over de maanden waarmee hun verplichte diensttijd voor eer ste oefening de 16 maanden overschrijdt. De herhalingsoefeningen voor 1968 zullen qua duur en omvang iets worden beperkt. De uitvoering van het landmacht-project technisch specialisten verloopt zeer bevredigend. Het totale aan tal gesloten verbintenissen bedroeg 1 juli 1967 ruim 1500. De verwachting is gewettigd, dat het in eerste in stantie gestelde doel het aantrekken van circa 3000 technisch specialisten in een periode van 2 21/2 jaar zal worden bereikt. Door tal van maatregelen sinds 1964 genomen zal bij de landmacht de gemiddelde jaarsterkte aan dienst plichtigen met 12.000 man verminderen van rond 58.000 in 1964 tot rond 46.000 in 1968. Het verschil tussen de aanwezige sterkte aan het begin en aan het eind van deze vijfjarige periode beloopt zelfs 18.000 man. Ook op „Defensie" is bezuinigd. Door een voortgezet krachtig streven naar vergroting van de efficiency bin nen de krijgsmacht en enige temporisatie van de uit voering der bestaande plannen zal de gevechtswaarde echter zo weinig mogelijk worden aangetast. In het be stemmingsplan Lauwerszee is militaire oefengelegen heid opgenomen van circa 2600 hectare. In het kader van de vereiste bezuinigingen zal van het oefenen op particuliere terreinen voorlopig worden afgezien. In de loop van dit begrotingsjaar zal over de vervanging van de Centuriontanks moeten worden beslist. De voorgeno men aanschaffing van een nieuwe lichte tank zal voor lopig geen doorgang vinden. Door concentratie van de opleidingen zijn of worden vijftien verouderde kazernes en voorts een aantal magazijncomplexen afgestoten. De minister van Defensie W. den Toom heeft een begroting ingediend die voorziet in uitgaven van 3.184.511.000 gulden. De begroting die in september 1967 werd ingediend vermeldde uitgaven van in totaal 2.974.785.000 gulden. De werkelijke defensie-uitgaven zullen dit jaar ver moedelijk 3.159.000.000 gulden bedragen. Over de NAVO zegt minister Dien Toom dat het uit treden van Frankrijk uit de militaire integratie en de terugtrekking van Engelse en Amerikaanse troepen uit West-Duitsland hem met zorg vervullen. Hoewel men moet aannemen dat Frankrijk, als dit nodig mocht zijn, zijn verplichtingen op grond van het Noordatlantisch verdrag loyaal zal nakomen, heeft het feit op zichzelf dat Frankrijk een beslissing aan zich wenst te houden, de ontwerpers v'afi verdedigingsplan nen voor grote problemen gesteld. De regering hoopt op korte termijn advies te ontvangen van de centrale economische commissie inzake het in de naaste toekomst te voeren werkgelegenheidsbeleid, aldus de heer B. Roolvink, minister van Sociale Zaken en Volks gezondheid. Hy heeft in be ginsel geen bezwaar tegen in voering in de A.O.W. en de A.W.W. van een Vakantie-uit kering door middel van een reservering van een gedeelte van de uitkeringen by styging van het indexcijfer der lonen. Een wijziging wordt voorbereid van Jeugdspaarwet en Jeugdspaarbesluit, om aan gehuwde jeugdspaarders, die ten minste drie spaarjaren hebben voltooid, aan spraak op spaarpremie te verlenen over het tegoed, dat van de jeugdspaarrekening wordt opgenomen binnen drie maanden na toewijzing van eigen woonruimte. Minister Roolvink streeft ernaar, dat in dit zittings jaar een wetsontwerp tot regeling van het minimum inkomen kan worden ingediend. Na overleg met zijn ambtgenoot van Justitie, zal hij de indiening voorberei den van een wettelijke regeling van een minimum-va kantiebijslag voor werknemers in dienstbetrekking. Gestreefd wordt naar een prioriteitsbchandeling in in het parlement van de wet op de luchtverontreini ging. In 1968 zal de rijksoverheid een gecoördineerd plan op het gebied van de luchtverontreiniging laten uitvoeren; een wettelijke regeling van de ziekenhuis- bouw wordt krachtig bevorderd. Vervanging van de Krankzinnigenwet zal in overleg met de minister van Justitie ter hand worden genomen en onderzoek en voorlichting inzake het verband tussen longkanker en roken zullen worden geïntensiveerd. De oplossing van de volksgezondheidsproblemen bij de bestrijding van verkeersongelukken zal in het kader van het wetenschappelijk onderzoek worden gestimu leerd. Het zal ook mogelijk zijn 't personeelsbestand van de door het rijk gesubsidieerde instellingen op het ter rein van de volksgezondheid met iy2 procent uit te breiden. De invoering van de Algemene Wet (bijzondere) Ziektekosten zal naar begin '68 worden verschoven. Ais gevolg van een vermindering van de aanvankelijk voor genomen rijksbijdrage in de financiering van de nieuwe wet, zal de heffing van een premie van ongeveer 0,2 procent noodzakelijk zijn. De uitgaven voor sociale voorzieningen vergen een bedrag van f 2.589 min, dat is f 748 min meer dan voor 1967 werd vastgesteld. De styging is hoofdzakelijk te wijten aan een vermeerdering van de uitgaven voor sociale zekerheid en voor maatregelen in het belang van de werkgelegenheid, die met resp. f 1.564 min en f 455 min ruim anderhalf maal zo hoog zijn geraamd. De gezinsverzorging en de gezinshulp, de maatschap pelijke bemoeiingen ten behoeve van bejaarden en het maatschappelijk werk ten behoeve van gehandicapten zullen enige groei ondergaan. Voor de thuis-lozen in inrichtingen zal in de loop van 1968 een nieuwe rijks groepsregeling in het leven worden geroepen. Uit de begroting voor het provinciefonds 1968 blijkt, dat uitgaande van de laatst bekende cijfers over oppervlaktemaat en inwoneraantal, het voor het vol gende jaar naar raming beschikbare bedrag voor het provinciefonds als volgt wordt verdeeld in guldens: Groningen 11.083.262; Friesland 13.039.513; Drente 10.789.847; Overijssel 15.134.959; Gelderland, 19.444.250; Utrecht 10.589.645; Noord-Holland 19.357.711; Zuid-Hol land 22.877.208; Zeeland 10.667.892; Noord-Brabant 20.65fr.293; Limburg 12.86l.780. Minister Polak merkt naar g MS-Sfl aanleiding van de ontwerp- «Ér begroting van Justitie op, dat K de zorg voor de ter beschikking ifc if ||1 van de regering gestelden de UW laatste tijd veel publieke aan- J|f dacht heeft getrokken, ten dele ffiJm I als gevolg van enkele zeer ern- stige misdrijven. Er gingen JgKHgf' zelfs stemmen op, dat het re- fP^-;, - gime veel strenger zou moeten 'f t Mjm zijn. De minister acht een aan- f™*1 mm pak in die richting in strijd met de opzet van de wet, die reeds in 1925 eenstemmig door de Staten-Generaal is aanvaard. Hij zal echter nauwgezet aandacht geven aan de beveiliging van de maatschappij. Hij zal voorts bevorderen, dat te zijner tijd een nota inzake psychopa tenzorg aan de Staten-Generaal wordt aangeboden.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 8