Beraad over doelmatigheid alle onderwij
KLEUTERSCHOOL DRIE GULDEN
PER MAAND DUURDER
Muntprogramma
Cultuur, Recreatie en M.W.
Binnenlandse Zaken
Ministerie van Justitie
Economische Zaken
„Huis der Koningin"
3,9 miljoen gulden
Ontwikkelingshulp
Minister van Defensie:
Soc. Zaken -Volksgezondheid
Ruim f 19,4 miljoen
voor Gelderland
1^ en verhoging van de cursusgelden voor het beroepsonderwijs,
een verhoging van het kleuterschoolgeld per 1 januari a.s. met drie
gulden per maand en verhoging van inschrijfgeld en examengeld
voor studenten worden aangekondigd door minister Veringa in de
begroting 1968 van het departement van Onderwijs en Wetenschap-
ké JËËM. za^ worc*en overgegaan tot het invoeren van cursusgeld
pk ^|||S voor leerlingen, die een opleiding volgen op grond van een leerover-
eenkomst.
Binnen de financiële ruimte voor het jaar 1968 is er naar gestreefd essentiële nieuwe
onderwijsvoorzieningen te treffen. Dit is mogelijk door de uitvoering van enkele maat
regelen waar mogelijk te temporiseren en in een aantal gevallen de betrokkenen in
meerdere mate rechtstreeks te laten bijdragen in de kosten van het onderwijs.
HERSTRUCTURERING
INSCHRIJFGELD
VIER PROBLEMEN
EXPERIMENTEN
VORMINGSWERK
Hoger kijken luistergeld
gecombineerdbetalen
KASSEN VOOR JONGEREN
Gemeentelijke herindeling
zo mogelijk streeksgewijs
.■01'
Aandacht voor een
veiliger maatschappij
ECHTSCHEIDINGSRECHT
Ontwikkelingsopdrachten
inzake ruimte-onderzoek
PERSONEELSBELEID
TAAKAFBAKENING
Verruiming met 75 min
tot 525 miljoen gulden
FINANCIERINGSMAATSCHAPPIJ
Nog geen soldij verhoging,
wel kans op korter dienen
Binnenkort advies inzake
werkgelegenheidsbeleid
LUCHTVERONTREINIGING
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1967
STUDIEGELDEN WORDEN VERHOOGD
De rijksuitgaven voor het onderwijs zijn in de pe
riode 1954 t/m 1966 verzevenvoudigd. In verband met
deze ontwikkeling en gezien de behoeften die bij de
andere onderdelen van de overheidszorg bestaan, zal
de regering zich op korte termijn beraden op de doel
matigheid van alle onderwijsuitgaven, die voor 1968
voor het rijk op ruim 5% miljard gulden zijn ge
raamd.
Het beleid op het departement van O. en W. zal in
de komende vier jaren er op gericht zijn, om binnen de
budgettaire mogelijkheden uitvoering te geven aan de
Wet op het Voortgezet Onderwijs in de loop van 1968).
Een uitbreiding van de activiteiten van de Nederlandse
Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek
kon mogelijk worden gemaakt, hoewel de groei van
het toegekende subsidie geringer is dan gebruikelijk
was. Hetzelfde geldt voor de internationale samen
werking op het gebied van de kernfysica en op dat van
het ruimte onderzoek.
Zo mogelijk zal nog dit zittingsjaar een nota aan de
Staten-Generaal worden aangeboden inzake de her
structurering van het wetenschappelijk onderwijs en
de verkorting van de studieduur.
Deze maatregelen zullen, naar mag worden aange
nomen, op den duur tot een zekere vermindering van
de toeneming van de studentenaantallen leiden. Wel
moet worden verwacht dat deze aantallen belangrijk
hoger zullen komen te liggen dan waarmee tot dusver
in het algemeen werd rekening gehouden (82.000 in
1970).
Voor investeringen ten behoeve van de nieuw-, aan-
en verbouw, alsmede voor de eerste inrichting van de
universiteiten en hogescholen (de academische zieken
huizen en de veterinaire faculteit te Utrecht daaronder
begrepen) werd f 350 miljoen uitgetrokken. Tezamen
met f 22 miljoen voor aankoop en bouwrijp maken van
terreinen en f 39 miljoen voor wetenschappelijk onder
zoek komt het totaalbedrag van de investeringen voor
1968 en vqlgende jaren (afgezien van prijsstijgingen)
op f 411 miljoen, dat is f 32 miljoen meer dan in 1967
werd uitgetrokken. De ruimtenood bij de opleiding van
medische studenten wordt enigszins gelenigd; dit is een
gevolgd van de band die wordt gelegd tussen acade
mische ziekenhuizen en andere ziekenhuizen, waar
voor f 5 miljoen extra is opgenomen.
Inclusief de noodzakelijke personeelsuitbreiding
werd hierdoor het totaal van de exploitatiebijdragen
aan de universiteiten, hogescholen en academische
ziekenhuizen gebracht op ruim f 798 miljoen, tegen
over f 713 miljoen volgens de begroting 1967.
De regering zal een wetsvoorstel indienen tot ver
hoging met ingang van 1 september 1968 van het
Inschrijfgeld van f 10 tot f 100 en van het examengeld
van f 60 tot f 100 voor de studenten by het weten-
schappelyk onderwys. Voorts zal zo spoedig mogelyk
een commissie van brede samenstelling worden in
gesteld, die de gehele problematiek rond de college
gelden zal bestuderen. Het ligt in de bedoeling hierin
ook vertegenwoordigers van de studentenwereld (de
Nederlandse Studenten Raad) op te nemen.
Aan de Academische Raad is gevraagd aanbevelin
gen te doen voor een doelmatig gebruik van personele
en materiële (ook ruimtelijke) middelen.
Voor rijksstudietoelagen is voor 1968 een bedrag van
f 120,5 miljoen opgenomen, waarbij zowel met een
groei van het aantal toekenningen als met nieuwe, op
enkele onderdelen verruimde normen is gerekend. Het
ligt in het voornemen de vrijstelling van het betalen
van collegegeld af te schaffen voor studenten aan wie
voor de bekostiging van hun studie een beurs is toe
gekend.
De minister heeft bijzondere aandacht voor vier
vraagstukken.
Allereerst acht hij een nadere bezinning op de
samenhang tussen de takken en sectoren van het
onderwijs, mede gezien in het perspectief van een
verdere effening van thans nog bestaande drempels,
dringend geboden. Hij heeft hierbij in het bijzonder,
doch niet uitsluitend, het oog op de overgang van het
hoger beroepsonderwijs naar het wetenschappelijk
onderwijs.
Een tweede urgent probleem is dat van de selectie
in samenhang met het vraagstuk van het zitten
blyven en het eventueel gedwongen beëindigen van
een reeds aangevangen studierichting.
9 Een derde belangrijk vraagstuk is dat van de ver
dere democratisering van het onderwijs.
Het vierde probleem is dat van de her- en bijscho
ling, waarbij niet uitsluitend wordt gedacht aan
de her- en bijscholing van docenten, maar in het alge
meen van degenen die een beroep uitoefenen.
Met ingang van het schooljaar 1967-1968 is het aan
tal experimenten nogmaals uitgebreid. In totaal bevat
deze uitbreiding in de vwo-havo-mavo-sector en in
de sector van het beroeps-(economisch en administra
tief )onderwijs 788 experimenten.
De indiening van een ontwerp van Wet tot wijziging
van de Kleuteronderwijswet en van de Lageronder-
wijswet 1920, en een ontwerp van Wet tot regeling van
het Rijkstoezicht op het Schriftelijk Onderwijs, zullen
worden bevorderd.
De subsidiëring van vormingswerk van leerplicht-
vrye jeugd zal worden verbeterd, o.a. door het subsidie
in de personeelskosten ten behoeve van het vormings
werk dat overdag wordt verzorgd en zich richt tot
jeugdigen, die niet ouder zjjn dan 18 jaar, met ingang
van 1 september 1968 van 70 op 10 procent te brengen.
Om o.m. in de behoefte aan nieuwe munten te voor
zien is, blijkens de begroting 1968 van het Staatsmunt-
bedrijf, het volgende muntprogramma opgesteld: 50 mil
joen guldens, 30 miljoen kwartjes, 50 miljoen dubbel
tjes, 30 miljoen stuivers en 100 miljoen centen.
Voor het kyk- en luistergeld
dat mede door de invoering
van de kleurentelevisie zal
worden verhoogd wordt
een gecombineerde heffing
voorbereid, zo blykt uit de
plannen van minister mej. dr.
M. A. M. Klompé.
Het voornemen bestaat in
de loop van 1968 een nieuwe
regeling in te voeren met be
trekking tot de financiering
van de radio en de televisie.
De regering is hierbjj van mening, dat de wereld
omroep, mede met het oog op de wenselyk geachte on
afhankelijkheid, in het vervolg volledig uit het luister
geld moet worden gefinancierd. Binnenkort zal ter
zake een wetsontwerp aan de Staten-Generaal worden
aangeboden.
De toeneming van de uitgaven voor radio en televisie
vloeit onder meer voort uit de stijgende kosten voor
lonen en salarissen bij het arbeidsintensieve omroep
bedrijf. Ook de per 1 oktober 1967 in te voeren uit
breiding van de televisiezendtijd en de noodzaak tot
snelle bouw van nieuwe televisiegebouwen en aanschaf
van moderne apparatuur dit laatste mede onder
invloed van de komende kleurentelevisie dragen bij
tot de toeneming van deze uitgaven. Tegenover deze
stijgende uitgaven worden hogere middelen geraamd
als gevolg van de voortgaande groei van het aantal
geregistreerde televisietoestellen. Voorts is in de her
ziene raming voor 1967 en in de raming voor 1968
rekening gehouden met ontvangsten uit hoofde van
radio- en televisiereclame (1967: 45 miljoen alleen
televisiereclame 1968: 62,5 miljoen).
Byzonder actueel is het beleid, dat voor de jeugdige
generatie gevoerd moet worden. De jonge mens moet
optimale kansen krygen om zich te ontspannen en te
ontplooien. De jongeren zelf zullen zoveel mogelyk
daarbjj betrokken moeten worden. Om in deze rich
ting een stap te doen, kan financiële steun worden
toegezegd aan enkele plaatselijke raden voor het jeugd
beleid. In deze raden moeten mede georganiseerde en
ongeorganiseerde jongeren zitting nemen. Tenminste
de helft van het aantal leden dient te behoren tot de
leeftijdsgroep van 18-25 jaar.
Voor voorzieningen voor openluchtrecreatie wordt in
1968 „binnenslijns" 20 miljoen giflden en „buitens-
lijns" 9 miljoen gulden aangevraagd. In totaal zouden
in 1968 voor 29 miljoen gulden aan financiële verplich
tingen aangegaan kunnen worden. (In 1967 was dit in
totaal f 18 miljoen). Dit bedrag biedt mogelijkheden om
niet onbelangrijke uitbreiding te geven aan de open
luchtrecreatie. Het bedrag voor subsidie aan sport
accommodaties zal van 2,4 op 4,5 miljoen gulden
worden gebracht.
Op het ministerie van C.R. en M. bestaat bereidheid
om steun te verlenen aan experimenten van bejaar
dendienstverlening, met name een meer uniforme
aanpak van het opnemingsbeleid en de instelling van
centrale aanmeldingspunten.
Voor subsidies voor monumentenrestauraties en
voor de bouw van sportaccommodaties worden hogere
bedragen aangevraagd, alsmede voor beheerssubsidies
van natuurterreinen. Wat de sociaal-culturele wijk
centra betreft, kunnen in 1968 vijf projecten worden
uitgevoerd, tegen dit jaar twee.
Naar de mening van minis
ter mr. H. K. J. Beernink van
Binnenlandse Zaken, moet sa
menvoeging van gemeenten en
grenswyziging achterwege bly-
ven, wanneer een goede on
derlinge samenwerking de pro
blemen op doeltreffende wijze
kan oplossen. Dat wil niet zeg
gen, dat hy de zelfstandigheid
van een gemeente of een grens
ziet als iets, waaraan in prin
cipe niet mag worden getornd.
Als het algemeen belang er objectief mee gediend ik,
valt er met hem over een eventuele wijziging heus wel
te praten. Hij vindt wel, dat gemeentelijke herindelin
gen als het daartoe komt streeksgewijs tot stand
moeten komen en in een en hetzelfde gebied liever niet
in etappes.
De expansie van vele gemeenten over de eigen gren
zen heen en de taak der gemeenten met betrekking tot
vormgeving en verwezenlijking van ruimtelijke, sociaal-
economische en culturele plannen maken het scheppen
van grotere eenheden met voldoende bestuurskracht
gewenst. De middelen om, waar nodig, tot grotere be-
stuursintegratie te komen, zijn bekend: samenvoeging
van gemeenten, intergemeentelijke samenwerking en de
instelling van een bovengemeentelijk lichaam.
Van geval tot geval zal moeten worden bezien of een
voorziening moet worden getroffen en wat de aangewe
zen oplossing is.
In overleg met de burgemeester van Amsterdam is
besloten de bijstand aan de gemeentepolitie te Am
sterdam uit te breiden en een doelmatiger vorm te
geven. De hieruit voortvloeiende personeelsversterking
dient mede om mogelijkheden te scheppen voor de uit
voering van plannen tot reorganisatie van het korps.
Naar aanleiding van het advies van de commissie-
Götzen wordt een wetsontwerp opgesteld, dat een ge
wijzigde regeling voor de schadeloosstelling van de
leden der Tweede Kamer bevat.
Een voorontwerp voor een wijziging van de gemeente
wet met betrekking tot de verantwoordingsplicht aan
de raad, zowel van de burgemeester als van burge
meester en wethouders, is gereedgekomen en wordt aan
de daarvoor in aanmerking komende adviesinstanties
gezonden. Het laat zich voorts aanzien, dat een wets
ontwerp tot wijziging van de bepalingen inzake ge
meentelijke en provinciale belastingen het komende
parlementaire jaar kan worden ingediend.
Ai'
P V
-•
ta
De staatscommissie voor de Nederlandse burgerlijke
wetgeving zal vermoedelijk dit rajaar met de bestu
dering van een voorontwerp tot herziening van het
echtscheidingsrecht gereedkomen. Omdat de minister
de door de vorige minister van Justitie uitgestippelde
weg van raadpleging wil volgen, zal het niet mogelijk
zijn reeds in dit zittingsjaar een wetsontwerp in te
dienen.
Voorts zal een wetsontwerp tot verlenging van de
verjaringstermijn van oorlogsmisdrijven, die op 26 juli
1971 afloopt, tijdig aanhangig worden gemaakt. Van
wege de financiële toestand in ons land kunnen, aldus
de minister, voor de uitbouw van het gevangeniswezen
en van de psychopatenzorg, evenals voor de verbete-
De voorgestelde uitgaven
voor wetenschappelijk onder
zoek in de sector handel en
nijverheid, die voor 1968 op
f 155 min zijn geraamd, geven
ten opzichte van het voor 1967
vastgestelde bedrag een stij
ging van f 37 min te zien. Een
deel van deze stijging is be
stemd voor het z.g. snelle-re-
actorenproject, dat in samen
werking met de Duitse bonds
republiek en België zal wor
den uitgevoerd. De nationale industrie dient ook in de
gelegenheid te worden gesteld specifieke kennis en er
varing voor het ruimteonderzoek en de ruimtetechnolo
gie te verwerven, meent minister. De Block (Econ. Za
ken). Dit zal geschieden door het plaatsen van ontwik
kelingsopdrachten bij industrieën die hiertoe de techni
sche, organisatorische en financiële mogelijkheden be
zitten. Een en ander blykt uit de ryksbegroting-1968.
Als gevolg van het met betrekking tot de industriële
omschakeling en herstructurering van Zuid-Limburg
gevoerde beleid zullen de uitgaven voor het mijnwezen
relatief sterk stijgen. Voor verschillende steunmaatre
gelen aan particuliere mijnen, de NV Nederlandse
Staatsmijnen en voor de financiering van de door de
staat overgenomen Domaniale Mijn Mij NV is in de
ontwerpbegroting 1968 f 135 min geraamd, een stijging
ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 1967 met
f 115 min. Deze uitgaven hebben vooral tot doel de
voortzetting van de steenkolenproduktie te verzekeren
zolang dit in verband met de werkgelegenheid in Zuid-
Limburg noodzakelijk wordt geacht. Het hoofddoel
blijft echter, en dit geldt ook voor de andere stimule
ringsgebieden, het scheppen van nieuwe werkgelegen
heid door middel van een zo aantrekkelijk mogelijk
vestigingsklimaat. De budgettaire gevolgen van de sti
mulering van de industrie-spreiding en de industriële
omschakeling worden geraamd op f 33 min, dit is f 20
mfn meer dan was opgenomen in de oorspronkelijke
begroting 1967.
In het kader van de beperking van activiteiten acht
de regering het verantwoord het programma ter verbe
tering van de toeristische infrastructuur te verlagen. In
samenhang met een scherpe bewaking van de kosten
stijging dient ook de prijsstijging krachtig te worden
teruggedrongen. Enkele begrotingsposten, waardoor
steun kan worden gegeven aan onderzoek- en ontwik
kelingsprojecten van industriële ondernemingen zijn
verhoogd.
In de begroting 1968 wordt voor het Huis der Ko
ningin een totaalbedrag uitgetrokken van f 3.900.000.
Dit totaalbedrag omvat enerzyds de inkomens van het
koninklyk huis en anderzijds het onderhoud van de
koninklijke paleizen, waarvoor op de begroting
f 500.000 gevoteerd is. De inkomens bedragen van H.M.
de Koningin f 2.500.000, van Prins Bernhard, van prin
ses Beatrix en van Prins Claus elk f 300.000.
ring van de subsidiëring van de kinderbescherming,
wel de direct noodzakelijke, maar nog niet de optimale
maatregelen worden getroffen. In het wetgevende pro
gramma worden prioriteiten gesteld. Een aantal onder
werpen zullen in de komende jaren speciale aandacht
krijgen, o.a. het nieuwe burgerlijk wetboek, het on-
dernemings- en vennootschaps- en het auteursrecht,
de verdere bescherming van de persoonlijke levens
sfeer (verbodsbepalingen betreffende het afluisteren
van gesprekken), nadere regeling van de voorlopige
hechtenis en wijziging van de Politiewet.
Indiening van wetsontwerpen over de jaarrekening
van ondernemingen en tot herziening van het enquête
recht bij ondernemingen is op kdrte termijn te ver
wachten. In overleg met de burgemeester van Amster
dam is besloten de bijstand door de rijkspolitie aan
de gemeentepolitie van Amsterdam uit te breiden en
een doelmatiger vorm te geven.
De uitgaven voor justitie en politie, inclusief die
voor de civiele verdediging, worden voor 1968 geraamd
op f 1116 miljoen. Voor de rijkspolitie is f 180 miljoen
uitgetrokken. De personeelsformatie van de rijkspolitie
en van de met een politieke taak belaste diensten is
voor 1968 op 7600 man geraamd, dat is 250 man meer
dan voor 1967. Deze toeneming is te danken aan de
grotere belangstelling voor het volgen van de opleiding
tot wachtmeester bij de rijkspolitie. Dank zij de gun
stige resultaten van het wervingsbeleid ligt enige ver
betering van de sterkte van het onderbezette korps
in het verschiet. De kosten van de gemeentepolitie
worden geraamd op f 367 miljoen, dat is f 59 miljoen
meer dan in 1967. Alleen in de grote steden bestaat
nog een aanzienlijke onderbezetting. Daarom zal ook
in 1968 de werving van personeel met kracht worden
voortgezet.
In gczamenlyk overleg tussen de betrokken depar
tementen zal worden nagegaan of de huidige taak
afbakening tussen de ryks- en de gemeentepolitie nog
beantwoordt aan de eisen van optimale politiezorg.
Teneinde een zo goed mogelijke taakvervulling door
het korps rykspolitie te bevorderen zal verder worden
onderzocht of de bestaande indeling in districten en
territoriale inspecties het hoogste rendement oplevert.
Voor de uitgaven voor gevangeniswezen, psychopa
tenzorg, reclassering en voorlichting in strafzaken is
f 108 miljoen uitgetrokken. De kosten van verzorging
en bewaking van gedetineerden in gevangenissen en
huizen van bewaring worden geraamd op ruim f 62
miljoen. De uitgaven voor verpleging en behandeling
van ter beschikking van de regering gestelden in rijks-
en particuliere inrichtingen vergen bijna f 28 miljoen.
De uitgaven voor de kinderbescherming zijn in 1968
op f 192 miljoen geraamd. Voor de hierin begrepen
uitgaven voor verpleging van minderjarigen in parti
culiere inrichtingen en tehuizen voor de kinderbe
scherming is bijna f 149 miljoen uitgetrokken.
In de regeringsverklaring is
gezegd, dat dit kabinet een ho
ge prioriteit toekent aan de
verhoging van de ontwikke
lingshulp en aan de intensive
ring van de samenwerking met
de ontwikkelingslanden. De
begroting, die thans aan de
H| 1 Staten-Generaal wordt aange-
Mill!ppjr boden, heeft een concretisering
van deze beide elementen.
Deze regering, met natuur
lijk minister Udink voorop,
heeft het plafond aan schatkistmiddelen voor ontwik
kelingshulp voor 1968 gebracht op 525 miljoen gulden.
Dat is 75 miljoen gulden hoger dan in 1967. Voor 1967 is
vorig jaar een verhoging voor het plafond van 40 mil
joen gulden aangekondigd.
De verhoging van de eigenlijke begrotingscijfers in
1968 is echter veel groter dan het bedrag van 75 mil
joen gulden, namelijk ca. 170 miljoen. Dit komt o.a.
doordat de regering posten, die vroeger wel onder het
hulpplafond maar niet op de begroting voorkwamen,
thans ook op de begroting heeft gebracht, hetgeen be
tekent, dat daarvoor een beslag op de ruimte moest
worden gelegd. Uiteraard komen daardoor ook extra
middelen beschikbaar voor het entameren van nieuwe
activiteiten.
Behalve deze styging zal de regering het initiatief ne
men tot een samenwerking van overheid en bedryfs-
leven in een financieringsmaatschappy. Deze maat
schappij heeft tot doel investeringen te stimuleren van
bedrijven, die zich willen vestigen b.v. in de vorm
van „Joint ventures" in ontwikkelingslanden.
Deze maatschappij zal zich deze fondsen onder ande
re verschaffen door, met staatsgarantie, een lening van
15 miljoen gulden op te nemen van de kapitaalmarkt
Dit bekent, dat de kapitaalstroom vanuit Nederland
naar de ontwikkelingslanden, in 1968, in vergelijking
tot 1967 niet alleen zal stijgen met de reeds genoemde
75 miljoen, maar bovendien met deze 15 miljoen, dus
in totaal 90 miljoen gulden. Bovendien wordt door op
richting van deze maatschappij een intensievere samen
werking bereikt tussen Nederland en de ontwikkelings
landen, doordat, meer dan tot voorheen, het Nederlands
beschikbare particulier initiatief wordt ingeschakeld in
deze samenwerking.
Dit kabinet heeft voorts gemeend een groter bedrag
te moeten uittrekken voor medefinanciering van pro
jecten, die door niet-commerciële organisaties aan de
regering worden voorgelegd. Voor dit doel wordt 19.5
miljoen gulden uitgetrokken in plaats van 15 miljoen
in 1967. Dit betekent dus een stijging van ca. 30 procent.
De werving van vrijwillig
dienend personeel by de lucht
macht bljjft zich gunstig ont
wikkelen. Hierdoor zal het
waarschijnlijk mogelijk zijn
om dienstplichtigen die na 1
januari in werkelijke dienst
komen iets korter te laten die
nen. Wat betreft de tweede
stap ter verhoging van de in
komsten der dienstplichtigen
ziet de toestand er minder
rooskleurig uit: de minister
van defensie zal zich in 1968 moeten beperken tot maat
regelen, overeenkomend met die welke worden getrof
fen voor vrijwilligers en burgerambtenaren. Wel over
weegt de minister een toelage toe te kennen aan dienst
plichtigen tot en met de rang van korporaal, over de
maanden waarmee hun verplichte diensttijd voor eer
ste oefening de 16 maanden overschrijdt.
De herhalingsoefeningen voor 1968 zullen qua duur
en omvang iets worden beperkt.
De uitvoering van het landmacht-project technisch
specialisten verloopt zeer bevredigend. Het totale aan
tal gesloten verbintenissen bedroeg 1 juli 1967 ruim
1500. De verwachting is gewettigd, dat het in eerste in
stantie gestelde doel het aantrekken van circa 3000
technisch specialisten in een periode van 2 21/2 jaar
zal worden bereikt.
Door tal van maatregelen sinds 1964 genomen zal bij
de landmacht de gemiddelde jaarsterkte aan dienst
plichtigen met 12.000 man verminderen van rond 58.000
in 1964 tot rond 46.000 in 1968. Het verschil tussen de
aanwezige sterkte aan het begin en aan het eind van
deze vijfjarige periode beloopt zelfs 18.000 man.
Ook op „Defensie" is bezuinigd. Door een voortgezet
krachtig streven naar vergroting van de efficiency bin
nen de krijgsmacht en enige temporisatie van de uit
voering der bestaande plannen zal de gevechtswaarde
echter zo weinig mogelijk worden aangetast. In het be
stemmingsplan Lauwerszee is militaire oefengelegen
heid opgenomen van circa 2600 hectare. In het kader
van de vereiste bezuinigingen zal van het oefenen op
particuliere terreinen voorlopig worden afgezien. In de
loop van dit begrotingsjaar zal over de vervanging van
de Centuriontanks moeten worden beslist. De voorgeno
men aanschaffing van een nieuwe lichte tank zal voor
lopig geen doorgang vinden. Door concentratie van de
opleidingen zijn of worden vijftien verouderde kazernes
en voorts een aantal magazijncomplexen afgestoten.
De minister van Defensie W. den Toom heeft een
begroting ingediend die voorziet in uitgaven van
3.184.511.000 gulden.
De begroting die in september 1967 werd ingediend
vermeldde uitgaven van in totaal 2.974.785.000 gulden.
De werkelijke defensie-uitgaven zullen dit jaar ver
moedelijk 3.159.000.000 gulden bedragen.
Over de NAVO zegt minister Dien Toom dat het uit
treden van Frankrijk uit de militaire integratie en de
terugtrekking van Engelse en Amerikaanse troepen uit
West-Duitsland hem met zorg vervullen.
Hoewel men moet aannemen dat Frankrijk, als dit
nodig mocht zijn, zijn verplichtingen op grond van het
Noordatlantisch verdrag loyaal zal nakomen, heeft het
feit op zichzelf dat Frankrijk een beslissing aan zich
wenst te houden, de ontwerpers v'afi verdedigingsplan
nen voor grote problemen gesteld.
De regering hoopt op korte
termijn advies te ontvangen
van de centrale economische
commissie inzake het in de
naaste toekomst te voeren
werkgelegenheidsbeleid, aldus
de heer B. Roolvink, minister
van Sociale Zaken en Volks
gezondheid. Hy heeft in be
ginsel geen bezwaar tegen in
voering in de A.O.W. en de
A.W.W. van een Vakantie-uit
kering door middel van een
reservering van een gedeelte van de uitkeringen by
styging van het indexcijfer der lonen.
Een wijziging wordt voorbereid van Jeugdspaarwet
en Jeugdspaarbesluit, om aan gehuwde jeugdspaarders,
die ten minste drie spaarjaren hebben voltooid, aan
spraak op spaarpremie te verlenen over het tegoed, dat
van de jeugdspaarrekening wordt opgenomen binnen
drie maanden na toewijzing van eigen woonruimte.
Minister Roolvink streeft ernaar, dat in dit zittings
jaar een wetsontwerp tot regeling van het minimum
inkomen kan worden ingediend. Na overleg met zijn
ambtgenoot van Justitie, zal hij de indiening voorberei
den van een wettelijke regeling van een minimum-va
kantiebijslag voor werknemers in dienstbetrekking.
Gestreefd wordt naar een prioriteitsbchandeling in
in het parlement van de wet op de luchtverontreini
ging. In 1968 zal de rijksoverheid een gecoördineerd
plan op het gebied van de luchtverontreiniging laten
uitvoeren; een wettelijke regeling van de ziekenhuis-
bouw wordt krachtig bevorderd.
Vervanging van de Krankzinnigenwet zal in overleg
met de minister van Justitie ter hand worden genomen
en onderzoek en voorlichting inzake het verband tussen
longkanker en roken zullen worden geïntensiveerd.
De oplossing van de volksgezondheidsproblemen bij
de bestrijding van verkeersongelukken zal in het kader
van het wetenschappelijk onderzoek worden gestimu
leerd. Het zal ook mogelijk zijn 't personeelsbestand van
de door het rijk gesubsidieerde instellingen op het ter
rein van de volksgezondheid met iy2 procent uit te
breiden.
De invoering van de Algemene Wet (bijzondere)
Ziektekosten zal naar begin '68 worden verschoven. Ais
gevolg van een vermindering van de aanvankelijk voor
genomen rijksbijdrage in de financiering van de nieuwe
wet, zal de heffing van een premie van ongeveer 0,2
procent noodzakelijk zijn.
De uitgaven voor sociale voorzieningen vergen een
bedrag van f 2.589 min, dat is f 748 min meer dan voor
1967 werd vastgesteld. De styging is hoofdzakelijk te
wijten aan een vermeerdering van de uitgaven voor
sociale zekerheid en voor maatregelen in het belang
van de werkgelegenheid, die met resp. f 1.564 min en
f 455 min ruim anderhalf maal zo hoog zijn geraamd.
De gezinsverzorging en de gezinshulp, de maatschap
pelijke bemoeiingen ten behoeve van bejaarden en het
maatschappelijk werk ten behoeve van gehandicapten
zullen enige groei ondergaan. Voor de thuis-lozen in
inrichtingen zal in de loop van 1968 een nieuwe rijks
groepsregeling in het leven worden geroepen.
Uit de begroting voor het provinciefonds 1968
blijkt, dat uitgaande van de laatst bekende cijfers over
oppervlaktemaat en inwoneraantal, het voor het vol
gende jaar naar raming beschikbare bedrag voor het
provinciefonds als volgt wordt verdeeld in guldens:
Groningen 11.083.262; Friesland 13.039.513; Drente
10.789.847; Overijssel 15.134.959; Gelderland, 19.444.250;
Utrecht 10.589.645; Noord-Holland 19.357.711; Zuid-Hol
land 22.877.208; Zeeland 10.667.892; Noord-Brabant
20.65fr.293; Limburg 12.86l.780.
Minister Polak merkt naar g MS-Sfl
aanleiding van de ontwerp- «Ér
begroting van Justitie op, dat K
de zorg voor de ter beschikking ifc if ||1
van de regering gestelden de UW
laatste tijd veel publieke aan- J|f
dacht heeft getrokken, ten dele ffiJm I
als gevolg van enkele zeer ern-
stige misdrijven. Er gingen JgKHgf'
zelfs stemmen op, dat het re- fP^-;, -
gime veel strenger zou moeten 'f t Mjm
zijn. De minister acht een aan- f™*1 mm
pak in die richting in strijd met de opzet van de wet,
die reeds in 1925 eenstemmig door de Staten-Generaal
is aanvaard. Hij zal echter nauwgezet aandacht geven
aan de beveiliging van de maatschappij. Hij zal voorts
bevorderen, dat te zijner tijd een nota inzake psychopa
tenzorg aan de Staten-Generaal wordt aangeboden.