Als je lachte onder Bijbellezen striemde vader met „de vleuk" R Va|kenbua Op de boerderij werd vroeger van alles gemaakt r DENK ER EENS OVER NA Gouden aal wordt groen mm ft mm m m m m UIT DE OUDE DOOS door Geluid Talhout Vak Doe-het-zelf Vleuk door J, M. BOM DAMMEN SCHAKEN door H. KRAMER KRUISWOORDRAADSEL SKA »M It±L BRIDGE door H. W. FILARSKI Een oude boer vertelde hoe hij in fijn jeugd 's morgens opstond bij het walmend pitje van een tuitlamp die gevuld was met raapolie. Dat was toen één van de verlichtingen waarmee men het maar doen moest. Ook werden er wel •kaarsen ge bruikt. Pas in 1904 kwam in het oude Veenendaal de gasfabriek. Maar voordien en ook daarna nog, werd bij het schamel schijnsel van deze tuitlamp (snotneus genaamd) gewerkt. De mannen dorsten én de vrouwen lieten hun spinnewiel snor ren bij een lampje, dat nauwelijks aanspraak kon maken op deze naam. Na de „snotneus" verscheen een andere lichtbron. Een kom van HONDERD jaar geleden leefde in rrankrljk een arme schaakspeler. Hij verdiende zijn brood met schaken en met Journalistiek. HIJ had veel hobby's, zoals wiskunde en klassieke talen en hij bezat en ondernemende geest. Op een goede dag begon hij zich voor beursza ken te interesseren Hij speculeerde, leer de Baron Rothschild kennen, had succes In beurszaken en bouwde zich binnen enkele 'aren een indrukwekkend vermo gen op. Dit sprookjesachtige verloop had het leven van Ignatius Kolisch (1837—18891. Indertijd een van de sterkste schaakspe lers ter wereld. Zijn grootste succes op schaakgebied behaalde hij precies hon derd 1c ar geleden, toen hij in Parijs een groot toernooi won. voor wereldkam pioen Stelnitz. Hieronder een van zijn prestaties uit deze wedstrijd Wit: G. R. Neumann. Zwart: I. Koliach. (Pariis 1867» Spaanse opening. 1 e2—e4. e7—es 2. Pgl—f3. Pb8-c6 3. Lfl—bS. Pg#f6 4. 0—0, Lf8—e7 5. Pbl—c3. d7—d6 6. d2d4. e5xd4 7. LbSxcÏH. b7xc6 8. Pf3xd4. Lc8d7 9. Ddl—d3 (Honderd laar nadat deze partij werd gespeeld zou een speler van ongeveer dezelfd» kracht waarschijnlijk hebben voortgezet met 9 b3. 0—0. 10. Lb2. Te8 U. Dfl.> 9. 0-0. 10. f2f4. Ta8-b8 11. b2—b3. efi—C5 12. Pd4—f3. Ld7c6 13. Tfl—el. Tf8e8 14 Pc3dS 7 V93 A V 8 3 2 A A V 6 5 B 10 9 6 43 A74 O B 10 4 B Oost gever, allen kwetsbaar. Oost een ruiten -zuid een schoppen - west twee klaver - noord vier schoppen - oost vijf klaver - zuid pas - west zes klaver - allen passen. Tegen zes klaver speelt noord harten boer voor. de tafel (oost) dekt met de hartenvrouw en zuid wint In slag 1 met hartenaas, waaronder west de harten twee bekent. Wat moet zuid In slag 2 tere .spelen?? Indien u dit laatste partijtje goed op lost. zou u, wanneer u in het Neder landse brldgeteam meespeelde, een bij zonder goede beurt hebben gemaakt! 6. 36x27 12—171: 17. 41—36 Ook na (27—21) nz. komt zwart sterk in de aanval. 17. 17—22; 18. 33-28 22x31; 19. 36x27 (Zie liagram) Schijnbaar heeft wit het ergste «evaar bezworen nu hij zich geheel op het :entrum heeft genesteld. Al spoedig zal :chter blijken, dat de linkervleugel „te lun" ls: 19. tf-12; 20. 47-41 11—17: 21. 9—33 6—11; 22. 44—39 1—6; 23. 50—44 :T211 Deze Indirecte aanval ls veel ster ter dan de directe door (3—8) en (17—22) 14. 44—40 12—17; 25. 41—36 Misschien is 19—34 en na (17—22) 28x17 (11x31) 32—28 '23x32) 38x36 Iets sterker, al komt ook tan zwart scherp in de aanval. Wit meent echter de zwarte attaque geheel onder controle te hebben. 25. 17—221 26. 28x17 11x31; 27 36x27 2—71 Formeert spnleuw een aanvalspositie! 28. 33—28 7-11; 29. 39—33 23-29!!; 30. 33x24 20x29; 31. 10—34 Schijnbaar geeft (37—31) 26x37 <42x31) betere verdediging. (Levert zwart weinig moeilijkheden op. Met 14 b2 gevolgd door Tadl kon wit de spanningen handhaven.) 14. "'f6xd5 15. e4xd5. Le7—f6! 16. Telxe8+ Lc6xe8 17. Tal—bl. Le»—d7 18. Lel—d2. Dd8c8 (IJet loperpaar is voor zwart stellig een belangrijke troef, maar dat was een eeuw geladen noe niet bekend) 19 Tbl—el. Ld7—f5 20. Dd3—C4. Dc8—d7 21. c2—c3. Tb8e8 22. h2—h3. Te8xelt 23. Pf3xel. Dd7e8 24. g2—g4. (Een vrij gewaagde opmars, omdat de residentie van de witte koning verzwakt vordt 24Lfü—d7 25. a2—a4 (Er dreigde 25. Lb5 met damewinst.) 25. c7c6 26. Kgl— fl. h7—h6. 27. Dc4-a6. c6xd5 28. Da6xd6. d5-d4 <De zwartspeler breekt de stelling open. Op een pion meer of minder ziet hi 1 daarbij niet.) 29. C3C4, Ld7—c6 30. Dd6xc5. De8—e4 31. DC5—d6. Lf6-h4 32. Dd6-b8t. Kg8—h7 33. Db8e5 (Zet de tegenstander het mes op de keel: Indien zwart nu geen ruil wenst, zal hij de d-plon moeten afstaan.) 33De4—hit 34 Kfl—e2. Lc6—e4 35. Deóxd4. f7-f5! (Een bijzonder fijne zet waarvan de betekenis de witspeler geheel ontgaan moet zijn.) 36. glxfs De opgave van de week: hoe dwong de zwartspeler tn deze historische stelling de winst af? De oplossing komt in de volgende ru briek De stand was: Wit (Danlelsson): Kgl, Del, Tal en d5. Lel, Pc3. pionnen a2. b2. c2, d2. f2. g2 en h2 (13). Zwart: Kg8 Dd4, Ta8 en f8. Ld7 en c5. Pionnen a7. h7. c7 f7. g7, h7 (12). Zwart won als volgt: 13Tf8—e8! 14. Del—fl. Dd4xf2t15. Dflxf2, Te8—el mat. HORIZONTAAL; I. alarminstallatie 4. werktuig 6. speelgoed 9. rond voorwerp 12. vrienden 15. vaderland 17. Godheid 18. broeiplaats 20. meer dan meer 21. voedsel 22. voertuig 24. voedsel 26. waterloop 28. titel 30. hoeveelheid 32. voorzetsel 34. vreemde munt 36. maat 38. geneesmiddel 39. noot 40. laatstleden 41. voorzetsel 44. deel van Azië 46. uitroep 47. op punt van uitbarsten 48. gewicht 49. schreeuwen 51. bekende 53 voorzetsel 54. titel 55. rustplaats 57. voorzetsel 58. waterloop 59. waterstand 60. maat 62. familielid 64. voorzetsel 65.zoogdier 66. voor 68. maanstand 70. lichaamsdeel 72. noot 74. laan 77. tot bepaalde stand behorenden 79. lichaamsdelen 80. droog 81. modegek 82. kleding 83. uitroep VERTICAAL: 1. verfrissing 2. vogel 3. weerstandslijn 4. boom 5. lekkernij 7. waterstand 8. verlichtingsmiddel 9. ruim 10. rivier in Frankrijk II. eind hout 13. ongeveer 14. bevel 16. voorzetsel 18. lichaamsdeel v.e. dier 19. as 23. voorzetsel 25. noot Aan onze lezers de opgave: Hoe Iwd j K zwart in dat geval zeer fraai de winst 1 geforceerd? Na de tekstzet maakte zwart er ook tnel een eind aan door: 31. 29x40; 32. 45X34 26—31! 33. 37x17 11x31; 34. 38—33 31—36; 35. 42—37 18—23! 36. 34—30 15-20; 37 33—29 23x34 38. 30x39 16—21; 39. 37—31 om de dreigende doorbraak te voorko men, maar ook dit is in enkele zetten Uit: 39. 36x28; 40. 43x32 13—18; 41. 4842 18—23! En wit gaf op. OPLOSSING De stand was: Wit (SJawel) 26. 28, 29, 31, 32, 33, 34. 35. 16 37 39. 38 40 42 43, 44, 45, 46 (18 St.) Zwart: (Varkevlsser) 2. 4, 5, 6. 7. 8. 9. 12. 13. 14. 15, 17. 18. 19. 20. 21. 22. 24. ,19st.) Na (28—23) levert de dam door (19x28) 12x23 (27—32) 38x16 (20—25) 29x20 (18x49) steeds stukwinst op en na 34—30 volgt verrassend (18—23!) 29x18 (12x23) en er ls geen kruid gewassen tegen de komende dreiging (7—11) en (24—29!) Een zeer Instructieve open!- 2 rcing. grof aardewerk, waarop een petro leum-brand er werd geplaatst. Een verdere ontwikkeling hiervan, werd de staande petroleumlamp. En zo omstreeks het begin van de twintig ste eeuw, vond men vrij algemeen in de arbeiderswoningen de hangen de petroleumlamp met de beroemde zonnebrand er"De middelbare en bejaarde Veenendalers kunnen zich deze lamp nog wel herinneren. Vooral bij de boer bleef deze lamp nog lang in gebruik. Niet overal werden namelijk gasleidingen aangelegd.... Gaart-Jan woonde op een echte, ouderwetse, gezellige boerderij, waarop nog alles zelf gemaakt werd. Hij had een behoorlijk „spul", zodat hij er voor zijn doen, aardig warmpjes bijzat. Al in de verte was in de i.a-oogsttijd een eigenaardig, monotoon geluid, in een strakke ritmische regelmaat te horen. Wij zouden dit doffe gedreun onmo gelijk hebben kunnen definiëren. Toen echter was het een alledaags en steeds weer voorkomend geluid, dat zelfs het kleinste kind wist thuis te brengen. Het jongste doch- „lk zou best eens willen zien wat er op dat bordje staat. Sinds ze het er neergezet hebben komen er veel meer vliegen op m'n neus". Voor de slachttijd hadden ze ook meegeholpen met de „inmaak". Snijbonen, kruipers, andijvie, zuur kool, het ging allemaal in grote keul- se potten, met bakken vol zout er over. Goede kost voor de winter. Dan was er ook het appels en perren drogen, in of op de oven. Daar zat een lelijke kant aan. Al die appels en perren moesten geschild worden, en daar waren Janus en Mijnt, in de ogen van hu: ouders, de aangewe zen personen voor. Het tweetal vond het eigenlijk werk voor Krelis en Krijn, de daggelders, maar Gaart- Jan meende, dat die wel wat an ders te doen hadden voor het „du re" geld, dat hij ze moest uitbetalen. Wel hielpen de daggelders als er gemetseld moest worden. Omdat er nog geen cement bestond werd er vaak gemetseld met leem, kalk of „tras". Mijnt kreeg ook naarstig les van haar moeder in het breien van sok ken en in het zelf naaien van kleren. Immers als ze zelf later een kerel kreep, dan moest ze al zulk soort dingen goed onder de knie hebben. KOLISCH 10 (1 BEHALVE SI j brands en Roozenburg (en misschien W:ersma) Kan zich op dit moment geen Nederlandse topdam- mer meten met de Russische bovenlaag, die zowel In aantal als ln beschikbare technische bagage ver boven ons uitsteekt Voeg daarbij hun veel grotere tournool- ervaring (opgedaan in legio sterk bezette wedstrijden, die elk Jaar ln de Sovjet unie gehouden worden), dan zal het dui delijk zijn, dat ln Nederland heel veel gepresteerd moet worden om deze ach terstand ln te lppen. ook cl viert Sij- br)w>ïs momer.ieel trionuen en schijnt hij voorbestemd te zijn, om binnen af zienbare tijd de keizerstroon te bestij gen. Een zeer duidelijk bewijs van het hogere technische niveau van de Sovjet top zien we ln ondèrstaande partij: Wit: J. Weerheym; Zwart: W. Tsjego- lev (USSR) Moskou 1967. 1. 32-28 19—23; 2. 28x19 14X23; 3. 37—32 10-14; 4. 34—30 17-21; 5. 30-25 11—17; 6. 41—37 Agressie ver is 42-37 6. 7—11; 7. 35-30 O.l. ls de consequentie van de witte opening hier 31—26, om na (21—27) ln de omsinge ling te gaan. 7. 14—19: 8. 25x14 9x20; 9. 30-25 4-9 10. 25x14 9x20; 11. 46-417 Di rect 31—27 is beter. 11. 5-10; 12. 40—34 21—26; 13. 34—30 10—14; 14. 30—25 17—22 Dwingt een strijd af tegen de witte vleu gel. Uit zwarts voortzetting blijkt, hoe ver zij uit een strategisch gevecht voor uit bezien: De zwarte lange vleugel is onaantastbaar, omdat hij veld 24 niet bezet. Alle krachten kunnen vanaf dit moment geconcentreerd worden teger wit» linker vleugel: 15. 31—27 (of?) 22x?' A V B 7 4 H 8 O V 8 4 2 A H V 4 In verband met de Europese bridgekam- pioenschappen was het voor onze bridge- medewerker niet mogelijk in deze rubriek de oplossing te geven van het probleem dat hij u vorige week voorlegde. Hieron der wel enkele moeilijke spellen uit het Ierse toernooi. De oplossingen houdt u te goed tot de volgende week. DIJ de wedstrijden om het Europese kampioenschap in Ierland doen zich nogal eens wat gevallen voor waarin de spelers mistasten, doch die met wat meer overleg wel tot een goed einde te bren gen waren geweest. In de wedstrijd tussen Spanje en Zwitserland werd de oostspeler ln on derstaande partij geconfronteerd met een probleem dat vaak bij het tegenspel voor komt: moet hij de eerste slag nemen of nlet?T Noord gever, niemand kwetsbaar. Noord één klaver - oost één schoppen - zuid drie harten - west drie schoppen - noord drie Sansatout - oost pas - zuid vier harten - einde. West begint ln slag 1 met klaver tien voor te spelen, noord legt de klaverheer. Welke is oosts beste kans om vier harten down te spelen? Het tweede probleem kwam voor ln de wedstrijd Nederland-Duitsland. Gaat u ditmaal eens op de zuldstoel zitten en probeer de winnende voortzetting te vin den. 27. 29. 31. 12. 33. 35. 37. 39. 40. 42. 43. 44. 45. 50. 52. 55. 56. 59. 60. 61. 63. 64. 65. 67. gretigheid voorzetsel rookartikel bloei wij ze oplichten water in Z. Holland krijgsmacht in bruikleen geven slagorde deel v.e. huis dierenverblijfplaats kleverige stof hemellichaam lichaamsdeel drinkgerei scherp part maat noot noot zonder uitzondering halfbloed lijmerig buigzaam 69. jongensnaam 70. belofte 71. maat 73. deel v. d. Bijbel 75. Chin.maat 76. loot 78. voorzetsel 79. vrouwenaam Oplossing vorige cryptogram HORIZONTAAL: 1. alledaags, 6. tabel, l. lesauto, 10. overweg, 11. amaril, 12. sbbehout, 14. stokpaard, 15. idee, 18. Isis, !0. broekriem. 24. situeren. 25. Twente, 27. legende. 28. eerzaam. 29. Noren, 30. deelnemen. VERTIKAAL: 1. aflaat, 2. losvast, 3. drukinkt, 4. atol, 5. stopborden, 6. toeren, f. bewoond, 8. legitiem, 13. waarnemend. 16. ritselen, 17. vrijwaren, 19. integer, 21. senzaam, 22. wennen. 23. termijn, 26. re de. tertje van Gaart-Jan, Jacoppie ge naamd (Jacobje), toen een normaal voorkomende meisjesnaam), ge kleed in de oude en oudmakende Veenendaalse klederdracht, wist het wel te vertellen: „Ze zién an 't dor sen", zou ze gezegd hebben. De waarheid van haar woorden zijn twee stevige kerels die in een strak ke, regelmatige cadans, met de dorsvlegel zwaaien een boeiend en zelfs artistiek schouwspel. Waar schijnlijk interessanter om naar te kijken, dan het zelf te bedrijven. De lemen deelvloer moest er uiteraard wel tegen kunnen. Kwamen er brok ken. dan was er trouwens nog geen nood, want de leverancier zat dicht bij )e gouden aal. die destijds in de voor- nalige Zuiderzee werd gevangen door een visser uit Makkum en in Ouwe hands Dierenpark onderdak kreeg, be gint voor de tweede maal te verkleu ren. De vorigt keer werd deze bijzon dere paling, waarvoor de visserij inspectie te Utrecht nogal wat belang stelling aan de dag legt, zwart van kleur. Na enige tijd kreeg het dier z'n gouden kleur weer terug, mooier 'an tevoren. Nu hebben de aquariumver zorgers geconstateerd, dat de paling groen wordt. Niemand weet of dit zijn nieuwe felcr wordt. Het is best moge lijk, dat straks het klatergoud weer te voorschijn komt. Voorlopig is de aal zo groen ctt gras. abcdefgh NEUMANN OPLOSSING Op een keer is de vloer stuk en moet bijgelapt worden. Vader Gaart-Jan gaat er met z'n zoon op uit om leem te halen. Janus zit naast vader op de bok van de kar. Hij mag het peerd „sturen". Als een volleerd menner hanteert hij de teugels. Net als de' grote mensen heeft hij zijn klomp gedrukt tegen het achterste van het paard.Hij mag zelfs zo nu en dan een stopje tabak roken, in een afgedankte pijp van vader. Ze komen op de Berg aan en scheppen leem uit één van de leemkuilen. Vader weet precies hoe hij het spul moet behandelen en het duurt niet lang of de lemen vloer is weer in orde gebracht. Na afloop van het karwei even heer lijk onder de pomp, met de kope ren tuit en de koperen zwengel. Op de boerderij bleef altijd werk. Soms moest Janus zijn vader hel pen met talhout maken. Dat waren knuppels van eikehout, waar de bast vanaf geklopt of geschild werd. De bast ging naar de leerlooiers om de „run" die er uit bereid werd. Het talhout was uitstekend geschikt Ziet men tegenwoordig in Veenen- totaal onbekend. Behoudens enkele hallen en cafetaria's, toen was dat totaal onbekend. Beëoudens enkele „appelkroegjes", waar men limona de, harde .bukkum', pindanootjes enz. kon krijgen, was er in 't algemeen 's avonds geen verkeer meer in Vee nendaal. De verlichting was daar ook niet naar. Ook ging men veel vroeger naar bed. Tien uur, gold reeds voor een eindje in de nacht. Toch .had men ook toen, vooral ook onder de boer, z'n lekkere hapjes! Het warm gebakken brood met spek de smulpartijen in de slachttijd en de „avondsluiting". Als de familie Gaart-Jan namelijk na een drukke dag. zonder te jakke ren echter, 's avonds om het hout vuur geschaard zat, in de grote ka mer, van het achterhuis, terwijl de kleine Jacoppie al in de „koets" (bed) lag, werden voor het naar bed- gaan, een paar scheppen lekkere gortepap uit de pot gehaald, die aan de „kettinghaal" boven het schouw- vuur hing. Men was dan gelukkig en tevreden. Even mocht er dan nog „gezelst", waarbij oude spookverha len of nieuwtjes van de dag werden doorgenomen. Voordat Gaart-Jan in de bedstee dook. las hij eerst nog een gedeelte uit de grote Staten-Bijbel. Altijd op volgorde. Ook al was er een einde loos geslachtsregister aan de beurt, Gaart-Jan zou er geen naam van overslaan. Zelfs al wist hij er vaak geen weg mee, hoe hij die Hebreeuw se namen moest uitspreken! Als er een poging tot uitspreken al te hu moristisch uitviel, begonnen Janüs en Mijnt stiekem voor zich heen te gniffelen. Als vader 't echter merk te, kregen ze steevast een tik met de pet, waar een „vleuk" (knoop) op zat, wat de lachlust vaak nog vergrootte. Moeder Mienemeu had daar gelukkig wel begrip voor en be schermde haar kinderen nog wel eens fegen de „vleuk" van vader.... 0 om te stoken. De oven stond in het bakhuis, waar men 's zomers altijd huisde. Hele takkenbossen moest Janus tegelijk in de oven stoppen. Dan werd er „kleinrog" gebakken. Ook roggebrood en „boekende- brood" 'boekweit-brood) werd veelvuldig gebakken. Wat rook het lekker als het uit de oven werd ge haald. Een flinke schijf spek erop, wat kon je dan heerlijk smullen. Dan was geen karwei te zwaar. De volgende dag mocht het 12-ja- rige zusje Mijnt, moeder helpen met de bereiding van een fikse kluit boter. Hoewel ze ook een tred molen hadden, die door een trek pen en dat leek haar wel. Janus ging karnen, vond moeder Mienemeu toch dat Mijnt het vak ook zelf met de hand moest leren. Dat er wel eens gemopperd werd bij het einde loos draaien van de karn, is begrij pelijk. Maar als tenslotte de prima kluiten boter kwamen bovendrijven, was dat leed weer spoedig vergeten. Er was nog meer te doen. Van daag moesten er een paar nieuwe matrassen gevuld worden met va rens, die vader gedraagd had. De kleine Jacoppie mocht hierbij hel pen en dat leek haar wel. Over zoden gesproken. Janus ging nog wel eens met vader mee naar het Benedeneind om een perceel laag- veenturf te bekijken en eventueel aan te kopen. Als de koop doorging werd er een vracht op een aak ge laden en zo ver mogelijk wegge- boomd in de nabijheid van de boer derij. Dan kwamen het paard en de kar er weer aan te pas en was de lading spoedig waar zij wezen moest!... Een machtige tijd vonden Mijnt en Janus het, als er zo omstreeks no vember geslacht werd. Het was ook een drukke tijd, maar dat was niet erg. Het rook zo lekker als de hoofdkaas werd klaargemaakt, als er plakken balkenbrij werden ge bakken, als de rolpens werd bereid, als het vlees in de pekel ging en als de worst en het spek in Je schoor steen werden gehangen. Ze mochten overal van proeven. Soms werden ze bijna misselijk, maar de volgende dag lustten ze alles weer. Hoe jong ze ook was, ze naaide al hemden en broeken. Ook hielp ze moeder met het vervaardigen van manchesten- en pilow-broeken. Ver der was er ook de zwarte „vijf schacht", voor de rokken van de boerinnen. Deze stof werd ook „glad" genaamd. Het werd geweven in Veenendaal, door D. S. van Schup- pen en D. v. Woudenberg. A 9 8 6 2 92 9 A 8 7 6 2 Bepaald mini was de mode niet van 0 de meisjes in het oude Veenendaal. Per aak werd de turf afgevoerd.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 15