A
Apeldoornse artsen
kozen als
congres-thema
„Het
flauwgevallen
paard"
Méér bedden en wat méér allure
nodig om congresstad te worden
„Aderverkalking"
(in de volksmond aderverkalking)
Speurwerk
Vaatchirurgie
Verwachting
Sagan-kritiek in blijspelvorm
V.V.V.-directeur B. J. Welsing ligt wakker van de slapers
Congresdienst
Hotel-gami
Gemiste kansen
4s thema voor het wetenschap
van het ledencongres der Koninklijke Ne
derlandse Maatschappij tot bevordering der
Geneeskunst, dat dit jaar door de afd.
Apeldoorn In Orpheus wordt georganiseerd,
is door de Wetenschappelijke Congres Com
missie de z.g. atherosclerose op het pro
gramma gezet. Deze atherosclerose in
de volksmond ook wel aderverkalking ge
noemd is een ziekte van de bloedvaten
die na de laatste wereldoorlog steeds vaker
voorkomt en dat niet alleen bij oudere men
sen. maar ook op steeds jongere leeftijd.
Zij behoort tegenwoordig tot één van de
meest frequent voorkomende doodsoorza
ken en wordt daarom ook wel „the great
killer of man" genoemd. Het is dan ook niet
te verwonderen dat vrijwel iedere arts
bijna dagelijks met uitingen en gevolgen
van deze ziekte word*, geconfronteerd en
evenmin dat in de laatste decennia uitgebrei
de onderzoekingen zijn (en nog steeds wor
den) verricht die ontstaan, behandeling en
preventie van dit lijden tot onderwerp heb
ben. Hoewel ondanks deze uitgebreide on
derzoekingen, waarin ook Nederlanders een
groot aandeel gehad hebben, onze kennis
toch nog onvolledig is. is de literatuur die
aan dit onderwerp is gewijd dermate uitge
breid geworden dat het voor velen welhaast
onmogelijk is deze nog te overzien. Deze
ziekte werd dan ook door de Apeldoornse
Congres Commissie dermate actueel en voor
iedere arts belangrijk geacht, dat beslo
ten werd dit jaar het ledencongres uitsluitend
aan haar te wijden. Hierdoor wordt de mo
gelijkheid geschapen om - zij het uiteraard
nog altijd globaal toch een gedegen over
zicht te verkrijgen over de huidige stand
van onze kennis en om een aantal met de
ze ziekte samenhangende problemen nader
toe te lichten. Het is voor de eerste maal
dat op een dergelijk ledencongres alle we
tenschappelijke vergaderingen gewijd zijn
aan één onderwerp. De Apeldoornse Con
gres Commissie meent echter dat het
alleen op deze wijze mogelijk is een vol
doend aantal facetten samenhangende met
deze ziekte de revue te laten passeren.
Gewoonlijk wordt In een geneeskundig leer
boek bij de bespreking van een ziekte een
bepaald systeem gevolgd. Dit begint met
een beschrijving van de z.g. pathologische
anatomie d.w.z. een beschrijving van de
ziekelijke veranderingen in weefsels en orga
nen die van de desbetreffende ziekte het
gevolg zijn. Daarna volgt meestal een ver
handeling over de ontstaanswijze en de oor
zaak, waarna een beschrijving gegeven
wordt van de beelden waaronder de ziekte
zich kan uiten. Dit laatste is uiteraard be
langrijk voor de diagnostiek, het stellen van
de diagnose. Vervolgens wordt gewoonlijk
de therapie d.w.z. de geneeswijze behandeld
waarna eventueel nog de preventie of wel
het voorkomen van de ziekte onder de loep
wordt genomen. Een dergelijk systeem
kan men terugvinden in het wetenschappe
lijk programma van het ledencongres in
Apeldoorn. Verreweg het grootste deel van
de plenaire zittingen wordt gewijd aan de
ziekelijke afwijkingen die bij anatomisch
onderzoek bij de atherosclerose worden ge
vonden, aan de ontstaanswijze en de moge
lijke oorzaken van dit lijden, en aan de
hiermee samenhangende biochemische as
pecten.
Het door de volksmond gebruikte woord
„aderverkalking" is eigenlijk niet juist In
de eerste plaats betreft het geen ziekte van
de aderen maar van de slagaderen en bo
vendien is het essentiële gewoonlijk niet
de verkalking maar een met afzetting van
vetachtige stoffen gepaard gaande degene
ratie van de vaatwand. Deze wordt daar
door aan de binnenzijde hobbelig en onre
gelmatig waarvan reeds een verkleining
van het lumen van het vat het gevolg kan
zijn. Op deze onregelmatigheden van het
binnenste vlies van de vaatwand kunnen
zich bovendien kleine bloedstolseltjes af
zetten die steeds meer aangroeien totdat
tenslotte een belangrijke of volledige pas
sagebelemmering voor het bloed is opge
treden. Naast deze vettige degeneratie van
de vaatwand komt ook wel verkalking voor,
maar deze verkalking is toch niet het essen
tiële van de ziekte.
Uitgebreid onderzoek is en wordt nog
steeds gedaan betreffende de vraag waar
deze vetachtige stoffen die zich in de vaat
wand ophopen vandaan komen en waarom
zij zich juist daar ophopen. In het bijzonder
heeft men zich in dit verband ook gericht
op het onderzoek van de samenstelling van
het bloed bij lijders aan atherosclerose
met name wat betreft het gehalte van het
bloedserum aan vetten en vetachtige stof
fen. Hoewel onze kennis betreffende de ont
staanswijze en de oorza(a)k(en) van de
atherosclerose nog allerminst volledig is,
zijn de meeste onderzoekers het er toch
wel over eens dat hier waarschijnlijk een
z.g. multi-causale genese in het spel is,
dat wil zeggen dat meerdere oorzaken te
zamen dit lijden teweeg kunnen brengen.
Vele factoren zijn in dit verband genoemd.
Behalve op leeftijd en geslacht wordt de
laatste tijd vooral ook gewezen op het be
lang van het sociaal-economisch niveau.
Een hogere welstand leidt tot andere etens-
gewoonten, waarbij vooral de hoeveelheid
genuttigd voedsel en het gebruik van be
paalde vetten en vetachtige stoffen toene
men. Het is waarschijnlijk dat hierdoor de
kans op het verwerven van de atherosclerose
wordt verhoogd en dat hierop ook het steeds
frequenter voorkomen van dit vaatlijden
bij de huidige westerse bevolking althans
ten dele berust. Daarnaast wordt in dit
verband eveneens gewezen op het tekort
aan geregelde lichaamsbeweging en het
overmatig roken. Hoewel wij nog steeds te
weinig weten over de rol van de z.g.
Atherosclerose
psycho-sociale factoren, zijn er toch aan
wijzingen dat in het bijzonder bepaalde be
heerste spanningen die samenhangen met
conflicten in het huidige werk- en familie
milieu het ontstaan van deze ziekte even
eens kunnen bevorderen.
Hoe deze en ook nog andere factoren kun
nen leiden tot het optreden van deze vaat
ziekte en langs welke wegen dit geschiedt,
is onderwerp van uitgebreid gedeeltelijk
experimenteel onderzoek, waaraan ook door
Nederland belangrijke bijdragen zijn en
worden geleverd. Dit speurwerk is daarom
zo belangrijk omdat men in principe een
ziekte pas rationeel kan bestrijden wan
neer men haar oorzaken en wijze van ont
staan nauwkeurig kent.
Hoewel dit laatste bij de atherosclerose
ondanks alle vooruitgang van de laatste
jaren nog steeds niet het geval is. zijn er
niettemin toch reeds belangrijke winsten
geboekt. Dit geldt niet alleen voor de
diagnostiek maar vooral ook voor de be
handeling van dit vaatlijden.
Wat betreft de diagnostiek is de laatste
twee decennia vooral ook een grote voor
uitgang te bespeuren geweest bij het rönt
genonderzoek van de vaten, waaraan een
klein deel van het congres eveneens is ge
wijd. Bij een dergelijk onderzoek wordt
een contrastmiddel op een bepaalde plaats
in het vaatstelsel ingespoten waardoor de
desbetreffende bloedvaten op de foto kunnen
worden afgebeeld. Aldus kan men passage
stoornissen lokaliseren en hun grootte be
palen. Op de Röntgententoonstelling „Histo
rie van een schaduwspel" in het Gemeente
Museum aan de Loolaan kan men hiervan
meerdere voorbeelden aantreffen.
Ook de therapie heeft belangrijke vooruit
gang geboekt. Naast de toepassing van ge
neesmiddelen waarvan de middelen welke
vaatverwijding veroorzaken en die welke
de bloedstolling vertragen de belangrijkste
zijn, blijken ook dieetvoorschriften en voor
schriften betreffende de te volgen leefwijze
van grote importantie te zijn. Het meest
spectaculaire is echter in dit opzicht de na
de 2e wereldoorlog tot ontwikkeling geko
men vaatchirurgie. Aanvankelijk beperkte de
chirurgie zich grotendeels tot het wegne
men resp. doorsnijden van bepaalde zenu
wen, waardoor in een gedeelte van het
lichaam de bloedvaten verwijd werden, dus
de aanvoer van bloed verbeterd werd. Later
is zij ook op grond van veel dierexpe
rimenteel werk zich veel meer gaan
richten op het herstellen van de doorgan
kelijkheid der bloedvaten. Soms bereikt
men dit door bepaalde kleine passagebe
lemmeringen a.h.w. uit het vat uit te „pel
len" en anders door vaattransplantatie toe
te passen. Voor dit laatste worden zowel
aderen van de patiënt zelf gebruikt, als ook
vaten van kunststof. Met behulp van deze
therapie zijn reeds vele mensen over de
gehele wereld voor ernstig lijden behoed ge
bleven.
Tijdens het congres worden drie belang
rijke regionen van het menselijk lichaam,
waar de atherosclerose kan voorkomen,
elk in een aparte sectie nader besproken.
In de eerste plaats is dat de atherosclerose
van de kransvaten van het hart. Wanneer
hierin een belangrijke passagestoornis op
treedt krijgt iemand een z.g. hartinfarct,
een ziekte die de laatste tijd vrijwel ieder
een in zijn naaste omgeving heeft zien optre
den. Behandeling met medicamenten en met
voorschriften betreffende dieet en leefwijze
leidt hierbij herhaaldelijk tot een goed resul
taat. De chirurgie van dit vaatlijden met
het doel een reconstructie van de doorgan
kelijkheid van de kransvaten te bewerkstel
ligen is tot nu toe echter nog slechts zeer
beperkt mogelijk. Uitgebreid experimenteel
onderzoek zal hierin in de toekomst on
getwijfeld verandering brengen. Wel worden
de laatste tijd soms z.g. „pacemakers" aan
gebracht. Dit zijn kleine door batterijtjes
gevoede apparaatjes, die bij de patiënt
geïmplanteerd worden en die het hart tel
kens een elektrische prikkel geven om zich
samen te trekken en die dus op deze wijze
het hart op gang houden.
In een volgende sectie wordt de athero
sclerose van de hersenvaten besproken, een
eveneens zeer frequent voorkomend lijden.
Een groot deel van de z.g. „beroerten"
berust op deze ziekte. Voor vele van deze
patiënten kan hetzij langs medicamenteuze,
hetzij langs neurochirurgische weg, hetzij
door beide, reeds veel worden gedaan. De
chirurgische behandeling die er op gericht
is om de doorgankelijkheid van de hersen
vaten te herstellen is echter nog niet zo
danig ontwikkeld dat deze regelmatig kan
worden toegepast. Wel is dit het geval bij
atherosclerotische afwijkingen in de grote
vaten van de hals die het bloed naar de
hersenen toevoeren. Deze worden de laatste
tijd herhaaldelijk met succes geopereerd
en gerekanaliseerd.
Hetzelfde geldt voor de in de derde sec
tie besproken atherosclerose van de perifere
vaten d.w.z. de vaten van armen en be
nen. Hierbij krijgt het vatenstelsel van de
benen de meeste aandacht omdat in dit tra
ject deze ziekte veel frequenter voorkomt
dan in dat van de armen. Op dit gebied
heeft gedurende de laatste twee decennia de
vaatchirurgie haar grootste triomfen ge
vierd en dagelijks wordt nog bij talrijke pa
tiënten de doorgankelijkheid van deze vaten
hersteld.
In alle drie secties wordt verder uitge
breid aandacht besteed aan de revalidatie
van patiënten die een dergelijk -vaatlijden
hebben en hiervoor behandeld zijn. Ook de
ze revalidatie is vooral in de laatste 10
jaar sterk in de belangstelling komen te
staan waardoor zij zich in hoog tempo heeft
kunnen ontwikkelen.
Ondanks al deze vooruitgang moet niet
temin toch gesteld worden dat het grootste
gedeelte van ons huidige therapeutische
arsenaal nog symptomatisch is d.w.z. de
symptomen bestrijdt, maar nog niet de
oorzaak van de ziekte zelf aangrijpt. Uit
zondering hierop vormen wellicht de voor
schriften betreffende dieet en levenswijze, al
zijn ook wat dit betreft de samenhangen
nog niet overal even duidelijk. Het overal
ter wereld aan de gang zijnde onderzoek
op dit gebied wettigt echter de verwachting
dat in de toekomst nog belangrijke verdere
vooruitgang zal plaats vinden.
De Apeldoornse Congres Commissie heeft
gemeend dat het bijzonder nuttig zou zijn,
wanneer deze ziekte die in alle mogelijke
manifestaties steeds frequenter voorkomt en
die één van de belangrijkste doodsoorzaken
voor de huidige mensheid vormt, eens
overzichtelijk ter sprake gebracht werd,
waarbij meerdere deskundigen op verschil
lende terreinen, die voor een deel ook zelf
zeer belangrijke bijdragen ter vergroting
van ons inzicht in de talrijke problemen
geleverd hebben, aan het woord komen.
Dit is niet alleen voor de huisartsen maar
ook voor praktisch alle specialisten van
uitermate groot belang. Zij allen worstelen
met een vloed van wetenschappelijke pu-
blikaties over dit (en ook andere) onder
werpen) waardoor het steeds moeilijker
wordt een algemeen overzicht te behouden.
Dit overzicht nu wordt in Apeldoorn geboden.
Zoals bekend bestaat het congres van de
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter
Bevordering van de Geneeskunst in Apel
doorn uit een wetenschappelijk en een
meer ontspannend gedeelte. Het blijspel
dat vrijdagavond ter gelegenheid van dit
congres in schouwburg „Orpheus" een
gala-voorstelling beleeft, heet „Het flauw
gevallen paard". Dat lijkt op een fusie van
wetenschap en ontspanning. Enerzijds sugge
reert de titel, dat er op het podium iets
aan de hand is waarom men kan roepen
„Is er misschien een dokter in de zaal?"
(in een congrescentrum vol medici kan
men in andere gevallen beter vragen, of
er ook een patiënt in de zaal aanwezig is),
anderzijds is het allemaal maar kome
die, letterlijk en figuurlijk. De medicus
kan rustig in zijn „Orpheus"-fauteuil blijven
zitten, hij hoeft er niet uit, hij kan het
geval zelfs lachend aanzien.
Wat ook weer niet wil zeggen, dat „Het
flauwgevallen paard" geen serieuze aan
dacht verdient. Het is per slot van rekening
'n toneelstuk van Fran<^>ise Sagan en deze
Franse schrijfster heeft de laatste jaren te
recht de belangstelling van velen gevraagd,
en gelukkig ook gekregen. In 1954 baarde
zij opzien met haar eerste roman: „Bon-
Jour tristesse". Dat was in een tijd, waarin
het verzet van een jonge generatie tegen
de oudere generaties begon te groeien. In
Frankrijk was Saint-Germain-des-Prés,
het centrum van het na-oorlogse existen
tialisme, al een klein beetje historie gewor
den. Het omringende leven liet de jongeren
niet langer onverschillig, zij probeerden
op een meer actieve wijze de zinloosheid
en daarmee eigenlijk tevens de zin -
daarvan aan te tonen. Franpoise Sagan
zorgde met haar verwelkoming van de droef
heid voor een van de eerste aanslagen op
de gevestigde, maar o zo wankele reputatie
van de oude moraal; stromingen als de
„nouvelle vague (film) en de „nouveau
roman (literatuur) zouden kort nadien
volgen.
Het thema van „Bonjour tristesse" mag
als bekend worden verondersteld. Het
boek was vooral een onthullend en triest
protest tegen de leegte, de verveling, de
liefdeloosheid in door rijkdom en luxe
gekenmerkte milieus. Ook in haar volgende
romans, zoals „Un certain sourire", „Dans
un mois dans un an", „Aimez-vous
Brahms?" en „Les merveilleux nuages"
bleef de schrijfster op dit aambeeld hame
ren. Het toneelstuk „Le chêteau en Suède"
ademde ook al dezelfde geest. Frangoise
Sagans kritiek is in de loop van haar
carrière echter bijtender geworden, er is
ook een element van humor in doorgedron
gen. Het is dus helemaal niet verwonderlijk,
dat haar nieuwste toneelstuk, „Het flauw
gevallen paard", een blijspel wordt ge
noemd.
Het gaat over de verwikkelingen ten huize
van de baronet Henry-James Chesterfield
en zijn geen blauw bloed, maar wel veel
geld bezittende eega. Hun dochter komt
op zekere dag uit Parijs terug met een
verloofde van Franse origine en met diens
maïtresse, die echter voor de zuster van de
verloofde moet doorgaan. De gasten uit
het land van Marianne willen met de
dochter en de zoon van Chesterfield en zijn
gade in het huwelijk treden en de bruid
schatten na een dubbele scheiding te gebrui
ken voor huwelijk numero drie.
De intrige doet denken aan die uit het
werk van Georges Feydeau. Een actrice
als Mary Dresselhuys, die de rol van Henry-
James echtgenote Felicity speelt, weet daar
wel raad mee. Henry-James zelf wordt ver
tolkt door Guus Oster.
Andere leden van de Nederlandse Co-
medie, die we in dit stuk te zien krijgen,
zijn Gerard Schild, Agaath Meulenbroek,
Jules Croiset, Rudolf Lucieer, Petra Laseur
en Jan van Roijen.
Natuurlijk blijft Sagan ook in dit blijspel
Sagan. Toch is het te hopen, dat de aan
wezigen aan „Het flauwgevallen paard"
zoveel plezier beleven, dat zij - bij wijze
van spreken en om in stijl te blijven -
niet meer bijkomen van het lachen.
Enkele honderden tijdelijke inwoners van
Apeldoorn allen deelnemers aan het
artsencongres in Orpheus doen deze
dagen een forse aanslag op de voorraad
hotel- en pensionbedden in Apeldoorn en
omgeving. De Apeldoornse hotels zijn op zo'n
toevloed van gasten niet berekend en daar
om zullen vele congresbezoekers het moede
hoofd ter ruste leggen op een kussen buiten
Apeldoorns centrum. Een huisvestings
commissie van Apeldoornse artsen heeft
de gasten tot ver tegen de grens van onze
grote gemeente moeten onderbrengen
Apeldoorn dingt sinds het bestaan van het
cultureel centrum Orpheus naar de gunsten
van verenigingen, organisaties, bedrijven en
instanties die ergens in het land, meestal
op een voor iedereen gemakkelijk bereikbare
plaats, een congres willen houden. Apeldoorn
is door zijn ligging zo'n plaats.
De verbindingen laten wel iets te wensen
over, maar wie bereid is de beproevingen
van de - nu nog overvolle wegen vanuit
Arnhem, Amersfoort en Zwolle te doorstaan,
vindt dan ook op het Churchillplein een
modern dak, waaronder hij kan vergaderen,
lunchen en dineren, een behoorlijke ont
vangst kan organiseren, een muziekje kan
laten maken en., nee, niet kan slapen.
Dat slapen is voor VVV-directeur B. J.
Welsing een probleem waarvan hij wel eens
wakker ligt. Wanneer honderden congres
sisten „en masse" uit het rode nylon-pluche
van Orpheus' grote zaal verrijzen om zich -
vergadermoe ter ruste te gaan leggen,
kan hij geen hotel aanwijzen waar hij alle
gasten kan onderbrengen.
De vier belangrijkste hotels - het motel
Apeldoorn, De Keizerskroon, Nieland en
Bloemink - hebben bij elkaar 312 bedden en
die zijn lang niet altijd vrij. „We kunnen
achthonderd gasten onderbrengen", zegt de
heer Welsing, maar niet allemaal in de
stad Apeldoorn. Dan moeten we de dorpen
in en gebruik gaan maken van de pensions."
Voor Orpheus bestond, werden er in Apel
doorn ook wel meerdaagse congressen van
landelijke organisaties gehouden. Maar die
waren meestal van een dusdanige kleine
omvang, dat het logiesprobleem niet of
nauwelijks telde.
Nu Orpheus steeds meer in de gunst van
congresplannenmakende instanties raakt,
komt de noodzaak van planning en organisa
tie om de hoek kijken. WV-directeur
Welsing heeft zijn plannen al klaar liggen.
„We willen een congresdienst aan de VVV
verbinden", zegt hij. „Die dienst moet niet
alleen congressen, die je zo in je schoot
geworpen krijgt, opvangen, maar zo'n dienst
moet ook gaan werven, reclame gaan
maken en verenigingen, die plannen hebben
voor een congres, de diensten en mogelijk
heden van Apeldoorn aanbieden. En als het
vast staat, dat zo'n congres naar Apeldoorn
komt, moet men klaar staan met een schema
om alle gasten onder te brengen, om hun
echtgenoten bezig te houden met excursies
en rondritten, om, nou ja., om die mensen
alles te bieden wat ze nodig hebben, om alles
voor ze te organiseren."
De congresdienst die de heer Welsing wil,
kost geld. Hij moet er personeel voor in
dienst nemen en hij moet drukwerk laten
maken. „Ik heb m'n plannen aan het
gemeentebestuur voorgelegd", zegt hij,
„ik wacht nu op het antwoord".
Verschillende hotels in Apeldoorn zien de
congressisten overigens met gemengde
gevoelens komen. Enerzijds zijn zij blij, om
dat zij daardoor in de wintermaanden een
grotere kamerbezetting krijgen, anderzijds
vinden zij het niet zo leuk, dat vele gasten
de lunch- en dinertafels voorbij gaan om
zich aan de produkten van de Orpheus-kok te
goed te gaan doen.
„Lege kamers zijn lege kamers", zegt de
exploitant van het Orpheus-restaurant
Euridyce, de heer R. J. F. Punselie. Hij
vindt dat de hotels blij moeten zijn met de
aantrekkingskracht die Orpheus op congres-
houdende verenigingen heeft, maar kan zich
wel indenken dat de hoteliers maar weinig
troost vinden bij de zegswijze: „Als het in
Orpheus regent, druppelt 't bij ons".
„Ik vind 't een bijna onmogelijke opgave
om in Apeldoorn zo'n achthonderd mensen
op een redelijke manier onder te brengen",
zegt hij. „Want wat krijgt men? Besturen
van de een of andere vereniging zullen moeten
gaan plussen en minnen wie in De Keizers
kroon en wie in dat nette pension in Ugchelen
onderdak zal krijgen. En dat kan soms
heel wat moeilijkheden geven!"
Als oplossing ziet de heer Punselie de bouw
van een hotel-garni, een hotel waar men
alleen een slaapgelegenheid en een ontbijt
vindt. Zo'n hotel wordt meestal gebouwd
in combinatie met verhuur-kantoorruimten
en eventueel winkels, omdat kamers alleen
niet voldoende exploitatie-zekerheden
bieden. „Maar waar vind je een belegger die
bereid is een paar miljoen in zo'n zaak in
Apeldoorn te steken? Dan moet 't toch eerst
zéker zijn, dat er aan de lopende band
congressen zijn. En die zekerheid krijg je
pas als je voldoende hotel-ruimte hebt", aldus
de heer Punselie.
Hotelruimte is volgens de heer Punselie en
volgens de heer Welsing niet het enige
probleem. „De stad heeft wat méér allure
nodig", vindt de heer Punselie. „Je moet je
hier ook 's avonds als congressist kunnen
vermaken in behoorlijke gelegenheden. Ik
weet niet waar ik de mensen 's avonds naar
toe moet sturen. Het is mij een grote
ergernis dat velen de stad ontvluchten om
bijvoorbeeld in Arnhem of Deventer hun
vertier te zoeken".
„Dat is dan weer zo'n vicieuze cirkel", zegt
de heer Welsing. „Dat avondvermaak komt
niet, zolang de bedrijven niet voelen dat
de belangstelling ervoor is. Maar de mensen
gaan ergens anders naar toe zolang hier in
Apeldoorn geen behoorlijk avondvermaak
is
Heeft Apeldoorn wel eens een behoorlijk
congres gemist door gebrek aan een grote
hotelruimte? „We hebben goede contacten
gehad met KLM-Holland Promotion en met
de Esso voor meerdaagse congressen", zegt
de heer Punselie, „maar die besprekingen
zijn afgeknapt op het hotelprobleem".
Er zijn overigens verenigingen en organisa
ties die zich minder gauw aan het hotel
probleem storen, getuige het grote
artsencongres van vandaag en morgen, het
binnenkort te houden congres van amateur
filmers, het congres van brandweercomman
danten en - in het recente verleden - de
eendaagse en meerdaagse congressen van de
AVRO, de Ned. Caravanclub, de Bond van
register-ingenieurs en vele andere.