BIJ RECHTSZITTING IS FIGUUR VAN BENADEELDE ALLANG VERVAAGD Vergoeding voor de slachtoffers I Bescherming van maatschappij moet voor alles gaan Bejaarden worden grote economische factor Kleine Omnibus" MENSELIJKERWIJZE IS ER GEEN COMPENSATIE BOEKENNIEUWS n VERLEGD ONTMASKERD BESCHERMING GEKNUTSEL LICHTPUNT „BENT U?" HUISHOUDEN ZATERDAG 14 OKTOBER 1967 ^lachtoffers van de misdaad? Men hoort er nauwelijks wat van. In enkele gevallen komt er een foto in de krant en daar is het dan wel mee bekeken. In ieder geval komt het slachtoffer er niet meer aan te pas als het misdrijf een zaak is gewor den voor politie en justitie. Al lang voordat de zaak ter beoordeling aan de rechter wordt voorgelegd, staat de figuur van de dader op de voor grond. Het accent bij de strafrechtsple ging is van de daad naar de dader verschoven en de buitenstaander krijgt de indruk, dat tegenwoordig alles en iedereen in de weer is om de dader van het misdrijf maar zo zacht en voorkomend mogelijk te behandelen. Rechter, advocaat, psy chiater en reclasseerder buigen zich over hem heen: de zaak is een ge val geworden; een mens met zor gen omringd. Het slachtoffer is ver geten. Het is een onbevredigende en wei nig menselijke situatie, die op het ogenblik onderwerp van studie is. „Niet langer kan worden voorbijge gaan aan de belangen van 't slacht offer van de misdaad in een tijd waarin de aandacht voor de per soon steeds meer centraal komt te staan", schrijft drs. P. 3. J. van Boxtel, staffunctionaris van het Na tionale Bureau voor Reclassering, in het Maandschrift voor het gevan geniswezen. „De slachtoffers van de misdaad blijken thans de meest verwaarloos de categorie te zijn. Het strafpro cesrecht moet worden veranderd. Daarin zal het slachtoffer ook partij moeten worden", zegt Rotterdams hoofdcommissaris van politie, A. Wolters, die deze gedachte uitdraagt in redevoeringen voor allerlei gezel schappen. „Op de rechtszitting mankeert het slachtoffer. De verdachte brengt z'n advocaat mee; de officier van justi tie komt op namens de maatschap pij die schade heeft geleden door het misdrijf, maar degene die werkelijk de klappen kreeg van de roofover valler; die de strop heeft van de diefstal; die geestelijk werd geru- ineerd als gevolg van een zedenmis drijf of een moord op een dierbare; zij zitten thuis en moeten maar ho pen dat de tijd alle wonden, de dok ter de gebroken ledematen heelt en dat zij met of zonder psychiater de klap geestelijk te boven komen." Compensatie voor slachtoffers van geweldmisdrijven is sinds 1964 in Engeland bij de wet mogelijk ge worden. Drs. Van Boxtel heeft dit systeem bestudeerd en brengt daar rapport over uit. Specialisten in de rechts wetenschap houden zich er nu mee bezig. En de betrokkene? Het slacht offer zelf? Wat zegt hij hierover? Omdat het gevaar groot is, dat in die sfeer emotionaliteit de boven toon voert, hebben wij het probleem besproken met een „slachtoffer" dat beroepshalve ook de andere kant van de zaak kent. Mr. T. de la Par- ra, gepensioneerd officier van Justi tie en vader van de zevenjarige Wil lem-Jan de la Parra, van het Vree burg in Utrecht meegelokt en in de bossen van Driebergen vermoord. Deze maand is het juist negen jaar geleden, dat het vreselijke ge heim van de raadselachtige verdwij ning van de kleine Willem-Jan uit kwam. In oktober 1958 werd de moordenaar ontmaskerd. Anderhalf jaar was de jongen toen spoorloos geweest, totdat een cantarellenzoe- ker het grafje vond, diep in een bos bij Driebergen. Enkele weken later werd de da der gevonden: een man met proef verlof, die bij de sociale dienst in Utrecht was geplaatst en trappen huizen schoonmaakte. Ook het trap penhuis van de familie De la Parra Mr. De la Parra is jarenlang zelf openbaar aanklager geweest. In zijn functie van officier van Justitie heeft hij ook verscheidene moordzaken be handeld. Hij kende de materie amb telijk voordat hij persoonlijk met de andere kant van de misdaad werd geconfronteerd. Hem hebben wij de vraag voorgelegd: H,Wat denkt u over compensatie voor slachtoffers van geweldmisdrij ven?" „l^leine Omnibus" heet het boekje uit de ABC-reeks van de N.V. De Ar beiderspers, waarin een drietal werken van de Belgische schrijver Louis Paul Boon zün samengebracht. Een niet zo geslaagde combinatie omdat het verhaal „Twee spoken", een stuk biografie van de schrijver, die kort na de oorlog een tijdlang schilder en houder van een uitleenbibliotheek was, alvorens zich geheel op het schrijven en de journalistiek toe te leggen, in het geheel niet past bij de twee „experi mentele" verhalen „De Kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat" en „Vaar wel Krokodil". Denkt men echter de laatste bijdra gen weg, dan heeft men nog een koste lijk stuk levenswijsheid overgehouden, geschreven in een mengelmoes van sappig Vlaams en strak Nederlands, dat ergens boeit en soms ook ontroert. Een boekje dat men graag nog eens opnieuw leest al zal men met de expe rimentele stof misschien wel eens een beetje moeite hebben. Coöperatieve Veluwse Eierveiling Ede. Aanvoer 800.085 stuks. Stemming kalm. Prijzen (in f per 100 stuks): Eieren van 52/53 gram f 11,52—11,82; 56/57 gram f 13,40—13,59; 60/61 gram f 14,54—14,77; 64/65 gram f 14,69—15,51. Eierveiling Barneveld. Aanvoer 645.340 stuks. Stemming vlot. Prijzen 42/48 gram f 8,4310,30; 50/58 gram f 10,76—13,97; 62/66 gram f 14,83— 15,31; 66/72 gram f 15,84—16,60. Eiermarkt Barneveld. Aanvoer ca. 2.100.000 stuks, handel vlug. Prijzen 49/58 gram f 10,6514,25, kg-prijs f 2,17—2,46; 59/65 g f 14,65— 15,70, kg-prijs f 2,48—2,42. Varkensmarkt. Aanvoer 88 stuks. Handel kalm. Prij zen (in f per stuk): biggen f 6670. Tl fr. T. de la Parra herhaalt heel langzaam en geconcentreerd de vraag. Met een diepe denkrimpel in 't voorhoofd, -I-" tuurt hij voor zich uit zonder bewust te zien. Dan zegt hij voorzichtig: „Menselijkerwijs gesproken is er geen compensatie te vinden voor iemand die werd ver moord. Moord is voor slachtoffer en nabestaanden een definitief feit: een eindpunt waar geen terug meer van mo gelijk is. Ik kan me niet direct iets te binnen brengen wat daar nu als compensatie tegenover zou kunnen staan". Duideljjk is aan hem te zien, dat hü innerlijk strijd voert tegen de vader in hem, die zjjn jongste zoontje verloor door een afschuwelijke moord. Niet van uit die gezichtshoek wil hü het probleem benaderen, ofschoon dat uiteindelük toch onmogelük blijkt. Hü dwingt zich er toe voorrang te verlenen aan de jurist in hem, de officier van justitie die namens de gemeenschap als vertegenwoor diger van het openbaar ministerie ook moordzaken heeft behandeld. Na enig nadenken gaat hü langs een andere kant op de zaak af. Slachtoffers van de misdaad? Men hoort er nauwelijks wat van. In enkele gevallen komt er een foto in de krant en daar is het dan wel mee bekeken. In ieder geval komt het slachtoffer er niet meer aan te pas als het misdrijf een zaak is gewor den voor politie en justitie. Al lang voordat de zaak ter beoordeling aan de rechter wordt voorgelegd, staat de figuur van de dader op de voor grond. Het accent bij de strafrechtsple ging is van de daad naar de dader verschoven en de buitenstaander krijgt de indruk dat tegenwoordig alles en iedereen in de weer is om de dader van het misdrijf maar zo zacht en voorkomend mogelijk te be handelen. Rechter, advocaat, psy chiater en reclasseerder buigen zich over hem heen: de zaak is een geval geworden; een mens met zorgen omringd. Het slachtoffer is vergeten. Het is een onbevredigende en wei nig menselijke situatie, die op het ogenblik onderwerp van studie is. „Niet langer kan worden voorbijge gaan aan de belangen van 't slacht offer van de misdaad in een tijd waarin de aandacht voor de persoon steeds meer centraal komt te staan", schrijft drs. P. G. J. van Boxtel, staffunctionaris van het Na tionaal Bureau voor Reclassering, in het Maandschrift voor het gevange niswezen. „De slachtoffers van de misdaad blijken thans de meest verwaar loosde categorie te zijn. Het straf procesrecht moet worden veranderd. Daarin zal het slachtoffer ook partij moeten worden", zegt Rotterdams hoofdcommissaris van politie, A. Wolters, die deze gedachte uitdraagt in redevoeringen voor allerlei gezel schappen. „Op de rechtszitting mankeert het slachtoffer. De verdachte brengt z'n advocaat mee; de officier van justi tie komt op namens de maatschap pij die schade heeft geleden door het misdrijf, maar degene die werkelijk de klappen kreeg van de roofover valler; die de strop heeft van de diefstal; die geestelijk werd geruï neerd als gevolg van een zedenmis drijf of een moord op een dierbare; 'zij zitten thuis en moeten maar ho pen dat de tijd alle wonden, de dok ter de gebroken ledematen heelt en dat zij met of zonder psychiater de klap geestelijk te boven komen." Compensatie voor slachtoffers van geweldmisdrijven is sinds 1964 in Engeland bij de wet mogelijk gewor den. Drs. Van Boxtel heeft dit sys teem bestudeerd en brengt daar rap port over uit Specialisten in de rechtswetenschap houden zich er nu mee bezig. En de betrokkene? Het slachtoffer zelf? Wat zegt hij hier over? Omdat het gevaar groot is dat in die sfeer emotionaliteit de boventoon voert, hebben wij het probleem be sproken met een „slachtoffer" dat beroepshalve ook de andere kant van de zaak kent. Mr. T. de la Par ra, gepensioneerd officier van justi tie en vader van de 7-jarige Willem- Jan de la Parra, van het Vreeburg in Utrecht meegelokt en in de bos sen van Driebergen vermoord. Deze maand is het juist negen jaar geleden dat het vreselijke ge heim van de raadselachtige ver dwijning van de kleine Willem-Jan uitkwam. In oktober 1958 werd de moordenaar ontmaskerd. Anderhalf jaar was de jongen toen spoorloos geweest, totdat een cantarellenzoe- ker het grafje vond, diep in een bos bij Driebergen. Enkele weken later werd de dader gevonden: een man met proefverlof die bij de Sociale Dienst in Utrecht was geplaatst en trappenhuizen schoonmaakte. Ook het trappenhuis van de familie De la Parra. Mr. t)e la Parra is jarenlang zelf openbaar aanklger geweest. In zijn functie vn officier van justitie heeft hij ook verscheidene moordzaken behandeld. Hij kende de materie ambtelijk voordat hij persoonlijk met de andere kant van de misdaad werd geconfronteerd. Hem hebben wij de vraag voorgelegd: „Wat denkt u over compensatie voor slachtoffers van geweldmisdrij ven?" „Bij dood dooi schuld in het ver keer", zegt hy, is de civiele vor dering voor direct aanwijbare scha de een normale zaak. Daarbij wordt ook rekening gehouden met het ver lies aan inkomen door het wegvallen van de kostwinner." „Een enkele maal wordt daarbij tegenwoordig ook over smartegeld gesproken en geprocedeerd. De praktijk leert echter dat die proces sen bijzonder moeilijke zaken zijn. Bij roofmoord zou misschien gepro cedeerd kunnen worden over het ge stolen bedrag, ofschoon op rovers over het algemeen niet veel te ver halen zal zijn. Welke compensatie kan worden geplaatst tegenover het verlies van een kind dat werd ver moord? Een vrouw die het slachtof fer werd van een zedenschenner? Een man die bij een bankoverval wordt doodgeschoten?" „Vergelding is een overwonnen standpunt. Daar wil ik dus niet eens meer over praten. Voor mij is en blijft bescherming van de maat schappij het belangrijkste. Mijn overtuiging is dat de maatschappij moet worden beveiligd tegen de de linquent die een moord heeft be gaan." „De veiligheid van de samenle ving moet voorgaan boven het per soonlijk belang van de moordenaar. In ons land betekent dat: de veilig heid van 12 miljoen mensen tegen over het belang van een moorde naar." Mr. De la Parra is weer helemaal de officier van justitie terwijl hij dit zegt. Hij geeft ook toe dat dit nu typisch het standpunt is van het openbaar ministerie. „Maar als ik nu vind dat dit het enig juiste stand punt is, kan ik het toch niet anders zeggen? Ik handhaaf dit standpunt ook na hetgeen wij persoonlijk heb ben meegemaakt." In de afgelopen negen jaar heb ik het geval waar wij zo abrupt mee geconfronteerd werden van alle kanten bekeken en overwogen. Ik kan zeggen: het laat ons nooit meer los. Er gaat geen dag voorbü of ik denk er vier of vijf keer aan." „Het is daarom geen frase als ik :zeg: ik heb die man allang verge ven. Ook weet ik: hij heeft zijn straf gehad. Niettemin zeg ik: hij zou nooit meer vrij mogen komen." „Dit zeg ik niet uit een gevoel van rancune of vergeldingsdrang. Dit is mijn vaste overtuiging: bescherming van de maatschappij. Hij werd ver oordeeld tot tien jaar gevangenis straf. Ik weet dat dit hooguit zeven eneenhalf jaar betekent. Dat kan nog korter zijn; is in de praktijk veel korter." „Er wordt immers de laatste ja ren op een mijns inziens ontoelaat bare wijze aan het gratiebeleid ge knutseld. Vindt men dat het gratie beleid veranderd moet worden, dan zal de wet moeten worden gewijzigd. Wat nu vaker gebeurt, gaat buiten de wet om." „Maar goed, dat is een andere kwestie. Waar het nu in concreto om gaat is, dat de ter beschikking stelling niet als achterdeur mag wor den gebruikt. Mijn overtuiging is. dat meer delinquenten een blijvend gevaar betekenen voor de maat schappij dan veelei wordt aangeno men." „Uit ervaring ken ik het werken met psychiaters. Ik verwijt nie mand dat hij niet voorziet hoe een persoon zich zal gedragen onder be paalde omstandigheden. Wel zeg ik dat wie een- of meermalen op het zelfde punt is uitgegleden, niet de kans mag hebben in herhaling te vervallen. De veiligheid van de maatschappij mag niet worden op geofferd aan het experiment." „Ik wil het sterker zeggen: dat of fer mag mijns inziens niet worden gevraagd om het welzijn van één mens. Voor mij hoeft hij niet cellu lair te worden opgesloten, maar wel in een zodanige inrichting dat ont snappen vrijwel onmogelijk is." „Nu wordt wel eens de indruk ge wekt alsof de psychiatrie een be schermende mantel om de schou ders van de moordenaar hangt. Te gek om los te lopen, is een gezegde dat meestal in overdrachtelijke zin wordt gebruikt. Het heeft echter ook een directe betekenis." Mevrouw De la Parra, die het ge sprek zwijgend heeft aangehoord, zegt nu: „Hoe kun je hem verge ven? Nee, ik kan dat niet. Als vrouw en moeder ervaar je het waarschijn- ijk toch anders." De oudste zoon kan zijn wrok je gens de moordenaar van zijn broer tje niet onderdrukken. Hij zegt: „Ik hoop hem nimmer te ontmoeten." Mr. De la Parra zegt er alle ver trouwen in te hebben dat de perso nen en instanties die voor de verde re begleiding van de delinquent ver antwoordelijk zijn, alles zullen doen om een plotselinge confrontatie met de dader te vermijden. „Mocht hij ooit met proefverlof worden gezon den, dan zal toch zeker als eerste voorwaarde gelden dat hij niet meer in Utrecht mag komen zolang wij hier wonen. Ook reken ik erop dat de woonplaatsen van onze kinderen voor hem taboe worden verklaard." Zijn vrouw heeft daar niet zoveel vertrouwen in. „Zijn zuster woont ook hier", zegt zij. „Geloof hij dat hij daar nooit zal heengaan? God be ware ons voor een overwachte ont moeting met die man." „Na alles wat is gebeurd, zei ik toch één lichtpunt", zegt mr. De la Parra. „Na Willem-Jan is er veel veranderd in het opsporingsbeleid. Na de vermissing werd ons ter ge ruststelling gezegd dat de jongen wel verdronken zou zijn. Er zat niets anders op dan af te wachten." „Dat heeft anderhalf jaar ge duurd. Een vreselijke tijd. Toen kwam de schok dat het kind was meegelokt en vermoord." „Datgelaten afwachten na ver missingen van kinderen is nu in elk geval verdwenen. Ik heb geconst- teerd dat telkens groot alarm wordt gemaakt als een kind wordt ver mist. Bij de intensieve zoek-acties worden vaak ook militairen inge schakeld. Enfin, er is nu een parate instelling in het opsporingsbeleid ge komen. dat is toch duidelijk een winstpunt." Over het onderwerp van gesprek: compensatie voor slachtoffers van geweldsmisdrijven zegt hij: „Ik vind het iüist dat nu ook die kant van de zaak onder de aandacht is gekomen. Ik meen echter dat het niet gezocht moet worden in de sfeer van sociale werkers en goedmenen de mensen die met de getroffene gaan praten." ..Persoonlijk heb ik ervaren dat ieder anders reageert onder die om standigheden. Dat merk je in je ge zin, dat merk je ook daarbuiten. Het is helemaal individueel." „Zelf kon ik zowel voor als na de ontdekking van wat er met Willem- Jan was gebeurd, slechts met heel weinig mensen er over spreken. Nu is dat nog zo. Ik voorkom vaak die gesprekken. Als namelijk onze naam wordt genoemd, volgt niet zelden de vraag: bent u?... en dan interrum peer ik maar gauw met te zeggen: Ja, ik ben de vader." „Een gesprek is een kwestie van persoonlijk contact. Ik heb dat ook ondervonden toen ik zelf meende met anderen te moeten gaan praten. Dat was vrij kort nadat alles om trent Willem-Jan bekend was gewor den." „Er was toen weer een jongetje weg. De kpanten stonden er vol van. Er was veel over te doen. Ik begreep wat die ouders doormaakten. Ik be sloot ze op te zoeken." „Dat werd een grote mislukking. Hoewel wij in dezelfde situati ehad- den verkeerd, was er russen ons geen enkel contact. Neen, als men die kant uit wil, heb Ik er geen waardering voor." „Het is in ieder geval toe te jui chen dat nu ook het slachtoffer van de misdaad is ontdekt. Ik hoop dat de studie van dit moeilijke onder werp vrucht zal dragen, al wil ik als mijn persoonlijke mening nog maals stipuleren, dat de bescher ming en beveiliging van de maat schappij bij mij boven alles gaat." (DK) BONN Omdat de Westduitse handel en industrie wel eens graag wil den weten wat de burgers van hen in de komende vijf tot zes jaar verwach ten, lieten zij een computer voeden met cijfers en gegevens omtrent geboorten en sterfgevallen, leeftijdsopbouw en ge slacht, inkomsten en uitgaven, de ont wikkeling van de levensstandaard, be roepen en nog tal van andere gegevens. De uitkomst van het computeronderzoek is ook voor de individuele verbruiker •van belang. Wie nog geen auto heeft, aldus de com puter, zal zich voorzover hij nog jong KLAUS SCHUTZ: politiek manager BONN Klaus Schütz is 41 jaar oud en al bijna oud-staatssecretaris. Binnenkort wordt hij regerend burge meester van West-Berlijn. Na Willv Brandt (53) en diens onfor tuinlijke opvolger Heinrich Albertz (52) staat Schütz voor de zware taak om nieuw leven in te blazen aan de westelijke enclave met zijn 2,2 miljoen inwoners, 150 km achter het ijzeren gordijn. Voor West-Berlijn zijn de jaren van heroisme voorbij, nu ontspanning do mineert tussen Oost en West. De stad is geen „frontstad" meer en zal voor eerst ook geen hoofdstad van een her enigd Duitsland zijn. Zij moet zich in stellen op lange jaren als eenzaam wes telijk eilandje in de communistische oceaan. De economie van West-Berlijn, sterk georiënteerd op het Westen, verzwakt; het arbeidspotentieel van de stad ver mindert; de bevolking vergrijst lang zaam maar zeker. De culturele glans is wat verbleekt en in de stad heerst een zekere geestelijke inteelt. De onte vredenheid onder de jongere generatie barstte dit jaar uit in bloedige studen tenrelletjes. Waarheen nu? Blijft West-Berlijn nu sterk gebonden aan de Bondsrepubliek dan dreigt verdere bloedarmoede, en koopt het zich een toekomst door toe nadering tot het oosten, dan zet het waarschijnlijk zijn vrijheid op het spel. In West-Berlijn heeft de sociaal democratische partij, die innerlijk zeer verdeeld is, een slinkende, maar nog steeds absolute meerderheid. De soci aal-democraat Albertz, die Brandt eind vorig jaar opvolgde, talmde te lang met het uitstippelen van een nieuwe economische koers. Zijn optreden te genover de rebellerende studenten was eerst te toegeeflijk, daarna te hard. Zijn hoofdcommissaris van politie, Duensing, moest aftreden, daarna zijn voor het politiebeleid verantwoordelij ke senator Büsch. De linkervleugel der sociaal-democraten, vanouds een par tij in de partij, beraamde reeds Al bertz' val. De onfortuinlijke burge meester hield nog juist de eer aan zich en bood eind vorige maand zijn ontslag aan. Voor Willy Brandt zelf oud-burge meester, nu minister van Buitenlandse Zaken en bovendien partijvoorzitter der sociaal-democraten weegt West-Ber lijn zwaar. Daarom schoof hij zijn bes te man naar voren: zijn vriend en rech terhand Klaus Schütz, die hij juist eind vorig jaar mee naar Bonn had geno men als staatssecretaris van Buiten landse Zaken. De jeugdig uitziende Schütz, vader van drie kinderen, is het type van de moderne politieke manager. Het idea lisme van oudere socialisten is hem vreemd, hij is een nuchter intellectu eel, een koele tacticus, besluitvaardig, doortastend, soms hardhandig en zeer eerzuchtig. Een criticus schreef over hem: „De partij van Klaus Schütz is Klaus Schütz." De in Heidelberg geboren advocaten- zoon groeide op in Berlijn. Zijn vader sneuvelde in 1941 voor Moskou. Als de geallieerde bommenwerpers overvlie gen, staat de jonge gymnasiast des avonds aan een stuk afweergeschut. In 1944 wordt hij als kersverse soldaat in Italië getroffen door een partisanenko- gel en houdt er een verlamde rechter arm aan over. Na de oorlog studeert hij eerst Duits en geschiedenis in Berlijn, daarna po litieke wetenschappen aan de Ameri kaanse elite-universiteit Harvard. Hij verdiept zich in Amerikaanse verkie zingstactiek en schrijft zijn eerste pu- blikatie: „Verkiezingsstrijd en machts verschuiving." Terug in Berlijn en getrouwd met een domineesdochter een jonge oorlogs weduwe wordt hij al gauw lid van het stadsparlement en in 1961 senator in Brandts Westberlijnse regering. De doelbewuste carrièrebouwer weet op 't juiste ogenblik steeds de juiste relaties bij de hand te hebben. Schütz is de man die met harde, scherpzinnig doordachte verkiezings campagnes uiteindelijk het pad effent dat Brandt als minister en vice-kanse- lier naar Bonn voert. Hij zelf gaat mee als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. In weinige weken heeft hij zich zo goed ingeleefd op het exclusieve mi nisterie, dat hij zich op een cocktail party de grap veroorlooft: „Berlijn? Waar ligt dat eigenlijk?" Nu heeft Schütz al de eerste hoofdlij nen getekend voor zijn koers in West- Berlijn: economische stabilisatie maar niet ten koste van de band met de Bondsrepubliek; meer begrip en vrij heid voor de rebellerende jeugd, maar een vastberaden „neen" tegen oproer kraaiers en chaos. Voor de briljante 41-jarige is de zware post in West-Berlijn een uitda ging die hij niet uit de weg wil gaaan. genoeg is, tot 1972/73 zeker een wagen aanschaffen. Dat de auto de favoriet on der de aanschaffingen blijft, verbaast niet. Auto's zullen overigens volgens de computer goedkoper worden, maar de kosten voor reparaties, benzine en onderhoud van de motorrijtuigen zullen stijgen. De vraag naar duurzame ver- bruiksgoederen, zoals meubels, tapijten, elektrische apparaten e.d. zal blijven toe nemen, daarentegen zal de vraag naar levens- en genotmiddelen verminderen. Deze sector zal achterop raken. Ook dit verbaast niet, omdat deze ontwikkeling typisch is voor iedere industriële maat schappij. De markt voor levens- en ge notmiddelen is in de ware zin van het woord „verzadigd", men wijkt uit naar lekkernijen, terwijl de produkten van techniek en elektronica nog niet in alle huishoudens zijn binnengedrongen. Voor deze sector liggen nog vele mogelijkhe den open, waarlijk niet alleen in de Bondsrepubliek. Wie iets wil verkopen moet ook weten hoeveel huishoudens er in de toekomst zullen zijn en bovenal hoe groot zij zul len zijn. Daaromtrent deelde de compu ter mede, dat het aantal huishoudens sneller zal toenemen dan de bevolking. Dat wil zeggen, dat ook in Duitsland de huishoudens steeds kleiner worden en vaak maar uit een of twee personen be staan. Nauwkeuriger: uit vele bejaar den-echtparen en weduwen. Uit deze cijfers mag worden geconcludeerd, dat „het overwicht aan oude mensen en vooral oudere vrouwen zo groot zal zijn, dat de zo juist ontdekte en zo vlijtig be werkte teenager-markt in groei zal wor den verdrongen door afzetgebieden voor produkten en dienstverlening, voorna melijk geschikt voor oude mensen". Tot de dienstverlenende sector be hoort het horecabedrijf, dat op steeds meer gasten kan rekenen. Als de com puter gelijk krijgt zullen vele van die oudere mensen er op den duur vanaf zien zelf thuis te koken, maar in een restaurant gaan eten. Zij zullen na tuurlijk ook iets drinken, voornamelijk alcoholvrije dranken. Het gebruik van alcohol, koffie, thee, en sigaretten zal niet meer in dezelfde mate als totnog toe toenemen, ook dan niet wanneer 't inkomen blijft stijgen. Wie geld over heeft gaat het beleggen in waardevolle juwelen of gaat meer geld uitgeven voor vertier of het opdoen van kennis, voor al hetgeen in de rubriek „Vrije rij ds-consumptie" wordt samengevat.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 10