Stromen Paniek Of....!" Deze maand 'n kwart eeuw geleden Vannacht Gevangen Isolement Inzinking ZIEZO mmm. ÉÉÊil ZATERDAG 14 OKTOBER 1967 De list van Monty DE door vriend en vijand bewonderde maarschalk Rommel, die de Duits-Italiaanse troepen in Noord-Afrika tot indrukwekkende over winningen had gevoerd, had in september 1942 zijn leger bij El Alamein tijdelijk verlaten. Hij was ziek. Een hardnekkige leverkwaal en een pijnlijke neusontsteking dwon- gln hem tot rust. Die rust had hij gezocht in het Oostenrijkse plaatsje Semmering. Het offensief in Noord-Afrika was tóch vastgelopen. Hitier weigerde parachutisten beschikbaar te stellen om de Britten van het eiland Malta te verdrijven, zodat de aanvoer van verse troepen en nieuw materieel naar Noord-Afrika niet op gang kon komen. En het Achtste Engelse Leger was zo wist Rommel heel zeker nog steeds zijn wonden aan het likken. Kortom, Rommel meende dat hij wel even kon worden gemist in Noord-Afrika. Het is de tragiek van deze grote maarschalk geweest dat hij twee maal tijdens de oorlog meende dat men hem niet nodig had en dat beide keren tijdens zijn afwezigheid een beslissende slag viel: op 23 oktober 1942 bij El Alamein en op 6 juni 1944 in Normandië. Generaal Montgomery, de nieuwe com mandant van het Achtste Engelse Le ger, had zijn troepen echter weinig tijd gegund om de zware wonden van het maar nauwelijk gewonnen gevecht bij El Alamein te boven te komen. Met hem kwamen in augustus 1942 stromen modern oorlogsmaterieel en stromen nieuwe troepen Noord-Afrika binnen. De merkwaardige generaal bestudeerde de woestijnslagen van zijn voorgangers en stelde een totaal afwijkend plan op. Hij nam er de tijd voor. Churchill drong aan op een offensief in september, maar Montgomery seinde dat hij niet vóór het einde van oktober zou kunnen aanvallen. „Als u zich daarmee niet kan verenigen, dan verzoek ik u mij te laten vervangen". Churchill foeterde, maar hij had wel vertrouwen in Mont gomery. Dat vertrouwen werd niet beschaamd. Op 23 oktober 1942, 's avonds om tien over half tien, dreunden de Engelsen en de Australiërs uit hun stellingen bij El Alamein. De Duit sers en de Italianen waren volkomen overdonderd. Montgomery had bij de aanvalspunten weken van te voren imitatietanks en imitatiege- schut laten opstellen. Toen de Duitse verkenners deze imitaties had den doorzien en de Duitse legerleiding de zekerheid had, dat op deze punten zeker niet zou worden aangevallen, liet Montgomery in de nacht vóór de aanval in het diepste geheim de imitaties vervangen door echte tanks en echt geschut. Aan de misleiding van de vijand was ongekend veel aandacht geschon ken: zo was een heel geniebataljon vier weken bezig geweest met het aanleggen van een imitatie-waterleiding. De eerste klap kwam zwaar aan. De Duitse berichten waren zo alarmerend dat Hitler in de avond van 24 oktober in paniek de telefoon greep en Rom mel opbelde. Met bevende stem zei Hitier: „Rommel, de berichten uit Afrika zijn slecht. De situatie is niet duidelijk... Voelt u zich in staat naar Afrika terug te keren en de leiding weer op u te nemen?" Rommel was te ziek om uit zijn ogen te kijken maar diezelfde avond stapte hij in het vliegtuig. Op 25 oktober kwam hij bij El Alamein aan. Hoewel de Duits-Italiaanse stellingen nog niet waren doorbroken, was een kort onderzoek voldoende voor de maarschalk: de Duitsers en Ita lianen waren bij El Alamein verslagen. Dat was aan Britse zijde niet zonder zware verliezen en ongekend doorzettingsvermogen gegaan. Toen de slag begon was Montgomery gaan slapen „omdat" naar hij later in zijn memoires schreef iedere slag een crisis kent en de commandant dan fit dient te zijn om te kunnen ingrijpen". De crisis bij El Alamein kwam in de tweede nacht van het offensief, toen de verliezen hoog opliepen en enkele tankcommandanten aar zelden een zeer gevaarlijke manoeuvre uit te voeren: Montgomery had de tanks bevolen dwars door de mijnenvelden naar de open woestijn uit te breken om zo de Duitse tanks bij de infanterie weg te lokken. In de open woestijn zouden echter ook de Britse tanks zonder infanterie- bescherming moeten vechten. Toen de uitbraakpogingen zware verlie zen brachten, meenden de Britse commandanten dat het niet meer verantwoord was hun zwaar gehavende pantserdivisies in de open woestijn met de Duitse tanks te confronteren. In het holst van de nacht werden de tankcommandanten bij Montgomery ontboden. De generaal luisterde ruim een half uur naar hun bezwaren zon der hen in de rede te vallen. Toen antwoordde hij: „U voert mijn orders stipt uit of u wordt op staande voet van het commando ontheven". Montgomery stond altijd open voor de mening van zijn ondergeschik ten en hij werd nooit kwaad of ongeduldig als zij het niet met hem eens waren. Hij was ook bereid zijn eigen inzichten aan die van ande ren te toetsen en hij beschouwde het niet als een teken van zwakte als hij ontdekte dat de mening van een ander beter was dan de zijne. Maar een eenmaal aanvaard plan kon op het beslissende ogenblik niet wor den gewijzigd door gebrek aan durf. De slag duurde tot 5 november 1942, toen brak het Achtste Engelse Leger door om een definitief einde te maken aan de Duits-Italiaanse expeditielegers in Noord-Afrika. Hitier begreep de noodkreten uit Afrika niet. Hij begon bij iedere mel ding één zin te roepen: „Stand houden tot de laatste man, geen stap wijken". Dit zinnetje dat hij op 3 november 1942 naar Rommel seinde toen deze vroeg op houdbare stellingen te mogen terugtrekken, zou in de nog komende 31 oorlogsmaanden de enige order zijn die van Hitier zou uitgaan in noodgevallen. Naar Rommel seinde hij het nog met enkele vriendelijke frasen. Vrij spoedig na El Alamein zou hij het zinnetje woedend gaan brullen. Tenslotte zou hij de woorden met bevende lippen uitkrijsen: „Stand houden tot de laatste man". De voormalige korporaal uit het Pruisische leger, die door zelfstudie een militair genie was geworden, kon slechts overwinningen leiden. Na oktober 1942 zou blijken dat hij van iedere tegenslag een vernietigende ramp zou maken. Na bijna tien jaren van voorspoed en zege, stond het Duitse leger in het najaar van 1942 aan de rand van de afgrond. Een echte strateeg zou dit na enkele maanden hebben ingezien. Hitier zou het 31 maanden weigeren te aanvaarden en dit zou miljoenen mensen het leven kosten. mm Het front in Noord-Afrika, hoe beslis- S i\ if Hi i* Jf /VI fi send ook' hield de Nederlander in ok- M HKHlIIHIII tober 1942 niet bezig. Bij de bewoners liwlll van (je Nederlandse kuststreek was grote ongerustheid ontstaan. Hitler had verteld hoe sterk hij de Atlantikwal wel zou maken en in oktober 1942 werd gefluisterd dat duizenden gezinnen zouden worden geëvacueerd. De Duitsers lieten geruststellende berichten publiceren en toen wisten de Nederlanders zéker dat de evacuatie op komst was. „Om onnodige paniek te bezweren" kondigden de Duitsers een ver huisverbod af en in november 1942 werden eerst honderden gezinnen langs de kust van Walcheren op straat gezet. Enkele weken later volg den Scheveningen en Den Haag-West. Duizenden gezinnen moesten in het hartje van de winter verhuizen. Zij werden op bevel van de Duitsers bij families in het centrum van Nederland ondergebracht. Nederland maakte voor het eerst kennis met de ellende van de ge dwongen inwoning. Het zou in november 1942 voor de Nederlanders een ondraaglijke gedachte zijn geweest, dat aan deze ellende 25 jaar na de oorlog nog geen einde zou zijn gekomen. Een andere, veel ingrijpender evacuatie, was aan die van de kustbewo ners vooraf gegaan. In speciaal daartoe ingerichte kampen werkten in Nederland vijfduizend joden. Zij hadden node hun gezinnen in het getto van Amsterdam achtergelaten, maar de Duitsers hadden beloofd dat zij en hun gezinnen in Nederland mochten blijven. Na een zeer grondige voorbereiding sloegen de Duitse moordenaars toe. Terwijl de Schalkhaarders in enkele uren alle gezinnen van de joden in de werkkampen uit hun huizen sleurden en op het Centraal Station van Amsterdam in gereedstaande veewagens propten, werden op 2 oktober 1942 alle kampen omsingeld en de vijfduizend joden werden afgevoerd naar Westerbork. In dat kamp vonden de ongelukkige gezinnen elkaar: veertienduizend mannen, vrouwen en kinderen er waren tientallen pasgeboren baby's bij. De volgende dag vertrok een extra lange trein uit Westerbork naar Auschwitz, waar het gifgas aan deze veertienduizend mensenlevens een einde maakte. i Een dergelijke actie werd altijd in het nachtelijk duister uitgevoerd, alleen de onmisbare Nederlanders spoorweg personeel en politie waren op de hoogte. Via hen lekte wel het nodige uit, maar het bleef bij vaagheden. De vrouw van een machinist zei: „Mijn man heeft vannacht weer moe ten rijden". De buurvrouw vroeg met dalende stem „Weer joden?" en de vrouw van de machinist knikte: „Het is godgeklaagd, er waren vrou wen en kleine kindertjes bij". Men vond het verschrikkelijk, maar en dat klinkt nu merkwaardig men beschouwde het toch min of meer als een ramp die buiten de eigen realiteit omging, zoals men hoort over een aardbeving in een ver verwijderd land: In Nederland komen geen aardbevingen voor een niet-joodse Nederlander wordt niet zo-maar opgepakt. Dat had de Duitse propaganda in 2Vi jaar bereikt: de joodse Neder landers waren een groep apart geworden men beklaagde hen maar men betrok hun lot niet meer op zichzelf. Een soortgelijke door afstand gegroeide scheiding was er ont staan tussen de Nederlanders hier en de Nederlanders in Azië. Tot aan de komst van de Japanners had men in Ned.-lndië de indruk dat de Duitse bezetting in Nederland wel mee viel. De schaarse berichten van familie leden via het Rode Kruis klonken ge ruststellend. Voorts hield bijna niemand in Nederlandsch-lndië rekening met de mogelijkheid van een oorlog met Japan, totdat op 7 december 1941 de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor werd gebombardeerd. De snelle ineenstorting van de verdediging in Azië schokte de Neder landers bijzonder en na de komst van de Japanners werden zij bijna allen onmiddellijk gevangen gezet. De vrouwen en kinderen kregen eerst enkele maanden huisarrest, maar in het najaar van 1942 waren ook zij allen in kampen terecht gekomen. De Japanners deden vanaf de eerste dag van hun komst alles om de Europeaan in de ogen van de inlandse bevolking te vernederen, hetgeen op de meeste plaatsen door de Indonesiërs duidelijk op prijs werd gesteld. Als een groep Europeanen gevangen door de dessa's werd gevoerd, snelde de bevolking toe om als ondeugende kinderen, die weten dat zij iets stouts doen, lachend te joelen: „Blanda mati, blanda mati" (de blanke gaat dood, de blanke gaat dood). Soms waren er uitzonderingen. Er waren Indonesiërs die de blanke gevangene stiekem wat voedsel gaven en die troostend zeiden: „Er komt wel weer een andere tijd, meneer". Oude planters moesten in klapperbomen klimmen om voor de Japanners kokosnoten te plukken. Dat lukte natuurlijk niet, maar de Japanners lieten het hun urenlang proberen tot groot vermaak van de toege stroomde bevolking. Grote groepen gevangenen moesten op het heetst van de dag op hun knieën met kleine mesjes gras snijden. Vrouwen moesten met kleine doekjes urenlang dweilen. Vooral de houding van de burgerbe volking was voor de Nederlanders een bittere ontgoocheling. In de kampen werden felle disputen gevoerd tussen de beroepsofficieren en jonge be stuursambtenaren. De officieren verweten de bestuursambtenaren hun „ethische richting" van voor de oorlog: zij hadden de inlanders niet voldoende onder de duim gehouden en nu zagen zij het resultaat. Grote groepen Nederlanders werden al vrij spoedig door de Japanners in volgepropte transportschepen van de Archipel afgevoerd naar de oerwouden van Birma, waar zij tezamen met andere krijgsgevangenen een spoorweg van ruim vierhonderd kilometer lengte moesten aan leggen. Deze beruchte „Birmaroad" zou honderdduizend mensenlevens vergen. Naast een groot gebrek aan voedsel, een zeer wrede behandeling van de Japanners en telkens losbrekende tropische ziekten, die zonder goede verzorging meestal dodelijk waren, werd de Japanse gevangen schap vooral getekend door het volslagen isolement: de gehele Inlandse bevolking op enkele uitzonderingen na zag het lijden van de Europeanen in het gunstigste geval met onverschilligheid aan. Neder land was onwezenlijk ver weg. Men voelde zich opgeslokt door een oerwoud van haat, waaruit geen ontsnappen mogelijk was. Dit isolement heeft velen gebroken. Voorts bleven de Europeanen bijna geheel verstoken van enig bericht uit de buitenwereld. Zo wisten zij niets van de nationalistische beweging die tijdens de Japanse bezetting tot volle wasdom kwam. Over de toekomst van Indonesië werd daarom in de kampen weinig gepraat. Men nam als vanzelfsprekend aan dat na de Japanse neder laag de oude toestand zou worden hersteld, al meenden de voorult- strevenden dat door de oorlog het geven van meer zelfstandigheid aan de Indonesiërs zou worden verhaast. Toch dacht men nog steeds in termen van „geven" het woord „eisen" kwam in de kampen nog niet voor. Tot aan de bevrijding zag men in de kampen de zelfstandigheid van de Indonesiër nog steeds als een Nederlands gebaar, dat op door Nederland te bepalen wijze en tijd zou worden verleend. De overgang In 1945 van het kamp naar de werkelijkheid was zo groot, dat velen die de jarenlange ellende onge broken hadden doorstaan, pas toen 'n ernstige geestelijke inzinking kregen. Dat de gevangen Nederlanders weinig van het nationalisme hoorden, was overigens niet zo heel vreemd, want het Indonesische nationalisme leidde ook onder de Japanse bezetting geen welvarend bestaan. Wel was ir. Soekarno onmiddellijk door de Japanners uit zijn tienjarige ballingschap verlost en keerde hij terug naar Java, maar zijn plannen tot het uitroepen van een Indonesische republiek werden door de Ja panners niet met applaus ontvangen. Soekarno bood de Japanners naar hij zei: „namens het hele volk van Indonesië" alle hulp en steun aan om de oorlog te winnen, maar hoewel de Japanners de Filippijnen en Birma zelfstandigheid hadden verleend, bleef de zelfstandigheid van Indonesië een wensdroom van Soekarno en zijn vele medestanders. In feite voelden de Japanners er niets voor om het rijke land uit te leveren aan een groepje avonturiers. Reeds in het voorjaar van 1942 werd in Tokio besloten dat de Indische Archipel bij Japan zou wor den ingelijfd. De Japanners hadden grote plannen met Indonesië. Zij lieten zelfs een grote groep specialisten uit Japan overkomen en zij hielden de Euro pese specialisten in Indonesië achter om hen te helpen het maatschap pelijk teven weer op gang te brengen. Dat Is de Japanners slechts zeer gedeeltelijk gelukt Zij lieten bij hun nederlaag een ontwricht land achter en Soekarno wilde deze verwaar loosde samenleving in 1945 overnemen. Zo gevarieerd als het land is, zo afwijkend zijn de belevenissen en de gevoelens geweest van de Nederlanders tijdens de Japanse bezetting. Van de tweehonderdduizend Nederlanders zouden bijna twintigduizend de bezetting niet overleven. Die het wèl overleefden, hebben allen hun eigen verhaal, waarbij de grote lijn van de gebeurtenissen rondom hen soms moeilijk te herkennen is, ook voor henzelf. „Als je medespeler bent, kun je geen toeschouwer zijn". In Indonesië ontbraken tijdens de oorlog aan de Europese kant de toeschouwers. Dat maakt het nu, een kwart eeuw later, nog steeds erg moeilijk om voor wie het niet meemaakte de lijdensweg van de Euro peanen onder Japanse bezetting zuiver te volgen. Maarschalk Montgomery ■////'////sy/.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9