Marktbestuur op de
bres voor behoud van
het marktgebouw
Enkele gedachten rondom
het vraagstuk van die
jeugd van tegenw
JEUGD KIEST EIGEN WEG
Andere mentaliteit
gevolg van razend
snelle ontwikkeling
God heeft met ons
vaderland afgerekend
Bezwaarden kunnen
LB.-heffing voor
A.O.W. terugvragen
Oneens met
visie van
wethouder
Collecte voor
astmafonds
S.G.P. 'er Van Duist in Scherpenzeel
U HET W<
Ruimte
Loterij gaat
17 november
van start
Feiten
DINSDAG 7 NOVEMBER 1967
Om een steentje bij te
dragen aan een ontwikke
lingwelke hoopvolle
perspectieven voor de
leefbaarheid van de sa
menleving biedtonder
staand artikel waardoor
men een duidelijker beeld
kan krijgen over de ach
tergronden van wat velen
met een afgesleten woord
afdoen met de term „die
jeugd van tegenwoordig99
EDERVEEN Het bestuur van de
Vereniging tot Bevordering van het
Marktwezen Ederveen wil alles in het
werk stellen om het huidige marktge
bouw ook in de toekomst te behou
den en is het derhalve ook volstrekt
oneens met de zienswijze van de Edese
wethouder A. Roseboom, die vorige
week maandag in een interview in ons
blad verklaarde, dat hij er een voor
stander van is het gebouw af te bre
ken. De wethouder achtte de plaats,
waar het marktgebouw nu al ruim
veertig jaar staat, voorbestemd om er
te zijner tijd een dorpshuis te bouwen.
Het bestuur van de marktvereniging
zegt bij monde van voorzitter D.
Boon echter: „Een dorpshuis... best...
maar niet op het marktterrein!"
De heer Boon en zijn mede-bestuurs
leden zijn nogal verontwaardigd over
een uitspraak van de wethouder betref
fende de toestand van het gebouw. De
slechte staat, waarover de heer Rose
boom in het desbetreffende interview
sprak, wordt door hen bestreden, want,
zo zegt voorzitter Boon „het gebouw
ziet er goed uit. De afgelopen zomer is
het buiten om helemaal geschilderd en
een jaar eerder hebben we de binnen
kant onder handen genomen..."
Desondanks blijft het ongeschikt als
verenigingsgebouw, daar zijn de heren
van het marktbestuur het wel over
eens. Bestuurslid L. van de Linden zegt
in dit verband: „Goed, er werden in
het verleden zo nu en dan uitvoeringen
en dergelijke gegeven, maar wij gaven
daar tostemming voor omdat er verder
nu eenmaal geen geschikte zaal is. Wij
zien als bestuur ook liever dat er een
dorpshuis komt, want enig financieel
voordeel hadden wij niet bij die uitvoe
ringen. Welnee, de verenigingen hoefden
geen huur te betalen... alleen een ver
goeding voor het licht..."
Volgens onze informaties ligt het
marktgebouw in een gemeentelijk be
stemmingsplan en zal het als zodanig in
de toekomst toch een keer moeten ver
dwijnen. Het marktbestuur maakt zich
hierover nog geen zorgen. „Het zou ge
woon raar wezen als we daar weg zou
den moeten. De gemeente heeft ons
daar nooit van op de hoogte gesteld. Ik
geloof dat met name de heer Roseboom
vergeet dat het marktgebouw niet van
de gemeente is, maar van onze vereni
ging. We willen wel weg, maar dan zal
er een ander marktterrein en een an
der gebouw moeten komen", aldus de
heer Boon.
Een probleem waar het marktbe
stuur zich wel zorgen over maakt, is
het ruimtegebrek. Men streeft naar uit
breiding van het marktterrein, vooral
om de parkeermoeilijkheden op te los
sen en ook om de diverse marktkra-
VEENENDAAL De winkeliersver
eniging „Handel en Nijverheid" heeft
telefonisch bericht ontvangen van het
Ministerie van Justitie, dat de grote
verloting ten behoeve van het overdekte
zwembad is goedgekeurd. Vanaf vrijdag
17 november tot 5 december kan men bij
de Veenendaalse winkeliers die aan
deze actie gaan deelnemen, gratis loten
verkrijgen. De meeste winkeliers zullen
voor elke bestede gulden een lot ver
strekken, maar in enkele gevallen zul
len op bepaalde artikelen geen loten
verstrekt mogen worden.
Als hoofdprijs van deze verloting is
een Renault R 4 te winnen, terwijl de
andere prijzen uit meerdaagse Mini-
reizen van de Ned. Spoorwegen zullen
bestaan.
De deelnemende winkeliers (alle win
keliers kunnen aan deze actie deel
nemen) zullen kenbaar zijn door het in
middels bekende affiche van Hedda
Buys.
Het marktgebouw aan de Schras te
Ederveen dat onlangs drastisch is op
geknapt.
men een betere staanplaats (ze staan
nu op de Schras of op het trottoir) te
verschaffen. De heer Boon betreurt het
daarom ook nog steeds, dat de gemeen
te heeft besloten de voormalige politie-
woning voor het marktgebouw, niet af te
breken, maar weer geschikt voor bewo
ning te maken. „Ze hebben ons altijd
gezegd, dat die woning weg zou gaan",
stelt de heer Boon vast.
„Als het marktgebouw verdwijnt, zo
als de wethouder wil, betekent dat een
rechtstreekse bedreiging van onze eier
markt. „Dat zegt de heer Van de Lin
den, die verder van oordeel is dat de
markt nergens beter gehouden zal kun
nen worden dan op de huidige centrale
plaats in het dorp.
Het marktgebouw dateert van 1926 en
is dus nu al meer dan veertig jaar het
wekelijkse trefpunt van vraag en aan
bod voor tientallen boeren uit de omge
ving en verscheidene eierhandelaren,
die van ver buiten de provinciegrenzen
komen. De marktvereniging heeft nu
ruim 250 leden, die f 5,per jaar con
tributie betalen. De markt is uitge
groeid tot een der grootste van Neder
land en er worden wekelijks om en na
bij een miljoen eieren aangevoerd. Al
deze feiten worden door voorzitter
Boon met ere genoemd. Tenslotte zegt
hij: „Een marktvereniging als de onze
met meer dan 250 leden en een eigen
marktgebouw kun je toch zo maar niet
van de kaart vegen... dat zal de gemeen
te Ede toch ook wel weten, dacht ik
zo".
VEENENDAAL In de week van
13 tot 18 november zal weer de jaarlijk
se collecte voor de „Stichting Het Ne
derlandse Astmafonds" gehouden wor
den. Na een huis-aan-huiscollecte van
maandag tot en met vrjjdag, volgt zater
dag 18 november nog een straatcollecte.
Het plaatselijke comité rekent dit jaar
weer op een goede opbrengst, die hope
lijk zeker niet zal blijven onder het
mooie bedrag van bijna f 5.000,dat
vorig jaar ingezameld werd.
De bestrijding van de Astma is nodig,
omdat 20% van de jaarlijkse uitkerin
gen ingevolge de ziektewet gegeven
worden aan astmalijders, terwijl dezelf
de ziekte 12% van het aantal invaliden
veroorzaakt. Jaarlijks ontvangt het
fonds een bedrag van ongeveer
f 800.000.waaFvan f 500.000.bijeen
gebracht wordt via donaties. De rest
bestaat uit rijkssubsidie, subsidies van
het bedrijfsleven en aandelen in lan
delijke acties, waaronder de voetbal
pool. Om echter de wetenschappelijke
onderzoekingen naar de oorzaken van
deze volksziekte en een belangrijke uit
breiding van het tot nu toe ten enen
male onvoldoende aantal verpleegbed
den van 500 op het gewenste peil te
kunnen brengen, moet het fonds een
beroep doen op de gemeenschap. Slechts
indien de gemeenschap voldoende fond
sen opbrengt kan de strijd tegen deze
volksziekte met kans op succes gevoerd
worden.
VEENENDAAL Blijkens berichten, is er een opmerkelijke ontwikkeling
gaande met betrekking tot het toekomstige jeugdwerk in Veenendaal. Er is
een actie-comité werkzaam, dat tot bundeling van de krachten wil komen om
zo tot een frisse en eigentijdse aanpak van alles wat met jeugdwerk, jeugdzorg
en jeugdservice te maken heeft, te geraken. Wie enigszins thuis is in de dage
lijkse keuken van de Veenendaalse huishouding, zal moeten beamen dat hier
iets zeer bijzonders staat te gebeuren. Te hopen is, dat de teach-in, voor en
door de jeugd, welke op 13 november in de brandweerkazerne te Veenendaal
zal worden gehouden, aan het gestelde doel zal beantwoorden.
Voorop dient gesteld te worden, dat
het jong-zijn een fase is in de normale
menselijke ontwikkeling. Met deze ont
wikkeling houdt verband een eigen-ge-
aarde houding van het mensenkind, wel
ke over de gehele wereld precies het
zelfde is. Door de samenleving, de cul
tuurgemeenschap waarvan men deel
uit maakt krijgt dit jong-zijn een eigen
waarde, een eigen accent. De zwartkij
kers van nu vergissen zich deerlijk, als
zij meewarig het hoofd schudden over
die „jeugd van tegenwoordig". Zij ver
kijken zich finaal op deze zaak. In hun
eigen jeugd gedroegen deze mensen zich
ook reeds op een speciale wijze. Dit is
overal, alle eeuwen door zo geweest.
De zich volwassen noemende perso
nen hebben gelijk, wanneer zij consta
teren dat onze hedendaagse jeugd heel
anders is dan vroeger. Maar dat is nu
echt niet zo'n schokkende ontdekking
om er van onderste boven te zijn! Ster
ker nog, zelfs de jeugd van 5 jaar gele
den was al heel anders dan de jeugd
van 1967. En nu komen we al iets ver
der in onze beschouwing. Een en ander
houdt rechtstreeks verband met de zeer
snelle ontwikkeling van onze heden
daagse samenleving. Deze voltrekt zich
in een dermate angstig snel tempo, dat
het voor velen bijzonder moeilijk is ge
worden om de pas van) deze tijd te kun
nen bijbenen.
Men is er dan ook niet mee klaar
bovendien is het oneerlijk tegenover on
ze jeugd om hun verwijten te maken
dat zij zijn zoals zij menen te moeten
zijn.
Als wij nu een grote sprong maken in
de ontwikkeling van de menselijke sa
menleving ere als uitgangspunt de tijd
van na de tweede wereldoorlog aanhou
den, dan blijkt dat er in deze ruim 20
jaren zich een ontwikkeling heeft afge
speeld, waarover vroeger eeuwenlang is
gedaan. Dit heeft geweldige zonsequen-
SCHERPENZEEL De Staatkundig Gereformeerden in Scherpenzeel heb
ben de gewoonte, de door hun partij belegde vergaderingen goed te bezoeken.
Zesentwintig leden waren gisteravond aanwezig om de rede van de heer J. van
Duist te beluisteren en dat werd door kiesverenigingssecretaris-gemeenteraads
lid J. H. E Sterk „gering" genoemd terwijl hij even later vertelde, dat zijn
kiesvereniging ongeveer 70 leden telt. Een dergelijk percentage, als bij de SGP
in Scherpenzeel zouden heel wat kiesverenigingen graag als „goed" beschou
wen.
„Heeft de SGP nog wel bestaans
recht" was het onderwerp waarover de
heer Van Duist zou spreken. Direct in
het begin van zijn toespraak verzwakte
hij dit thema tot: „Hebben de SGP-be-
ginselen nog wel bestaansrecht". Uit
het verdere verloop van zijn toespraak
bleek, dat de heer Van Duist op dit
laatste volmondig „ja" zegt, maar over
het bestaansrecht van de partij was hij
minder optimistisch, zoals hij ook nog
al pessimistisch gestemd was over de
toekomst van Nederland. „God heeft
met ons vaderland afgerekend en de
stem van de SGP wordt stil, maar de
beginselen zullen vast blijven tot in der
eeuwigheid", aldus de heer Van Duist.
„Recht is een woord, dat dezer da
gen veel gehoord wordt," zo was de
heer Van Duist zijn rede begonnen, „het
is een eigenschap van alle mensen om
de mond vol van „recht" te hebben,
maar er is maar één recht en dat is het
recht van God. Daarom wil ik het ook
niet hebben over het bestaansrecht van
de Staatkundig Gereformeerde Partij,
maar over die van de beginselen van
die partij", aldus de heer Van Duist,
die in een preekachtig betoog deze ge
dachte verder uitwerkte. Met kracht
riep hij zijn toehoorders op om zich te
bekeren, want „God heeft recht op ons.
Wij moeten er eens over verontrust
worden, dat God recht op ons heeft,"
meende het lid van de provinciale sta
ten van Gelderland.
„De wereld zal ophouden te bestaan,
zodra de laatste uitverkorene ingegaan
is," zo stelde de heer Van Duist, „wat
de „jongeren" ook willen. De heer Van
Mierlo (ik wil niet gaan schelden hier)
van D'66 heeft een grote groep van de
jeugd achter zich. Hij wil het zinkend
schip van Staat redden, maar dat is niet
meer te redden, omdat God Nederland
verlaten heeft."
In het tweede deel van zijn toespraak
die als een goede orthodoxe preek in
drieën verdeeld was zonder dat de
heer Van Duist de punten vooraf had
genoemd kwam hij op enkele prak
tische punten: „Men is tegenwoordig
zeer sociaal-gevoelend, maar de socialis
tische burgemeesters en leden van Ge
deputeerde Staten hebbn nooit hun on
geveer f 60.000 inkomen willen delen
met de armen.
De heer Van Mierlo vraagt om 2 pet.
ontwikkelingshulp, evenals de christen
radicalen, maar men vergeet waar dat
vandaan moet komen. Een dekkings
plan wordt niet aangegeven. Men zegt,
dat de SGP overal tegen is, maar de
heer Van Rossum heeft nog onlangs in
de Kamer vragen gesteld over de vlees-
prijzen. Door de EEG is veel ten on
gunste geregeld, maar na de vragen
van Van Rossum hebben de boeren op
de Bossche markt, die misschien alle
maal op Koekoek gestemd hebben bete
re minimum-prijzen gekregen", aldus
de heer Van Duist.
Ir. Van Rossum heeft kennelijk nog
vaker vragen in de Kamer gesteld,
want naar aanleiding van een antwoord
aan de heer Van Rossum wist de heer
Van Duist te vertellen, dat nog nooit
een beroep gedaan was op het fonds,
dat bij de inwerkingtreding van de wet
„Wettelijke Aansprakelijkheid Motorrij
tuigenbestuurders" ingesteld was, en
waarin bijdragen gestort worden door
de „gewetensbezwaarden", om bij een
toegebracht letsel indien de veroorza
ker niet verzekerd is daaruit te kunnen
putten.
In dat verband zei de heer Van Duist
ook het volgende: „Degenen, die gewe
tensbezwaren hebben tegen de AOW
worden extra aangeslagen voor de In
komstenbelasting. Bij jurisprudentie
van de Hoge Raad is echter uitge
maakt, dat deze mensen het door hun
betaalde bedrag op hun 65ste jaar kun
nen terugvorderen. Ik heb al voor een
aantal mensen de door hen betaalde
extra-belasting teruggevraagd en die
mensen hebben dat ook gekregen".
Het derde en laatste deel van de re
de van de heer Van Duist was weer ge
heel gewijd aan geestelijke zaken, waar
bij hij nog even een aanval deed in de
richting van de internationale organisa
ties en de Verenigde Naties en de NA
VO door elkaar haalde: „De Volken
bond, die na de eerste wereldoorlog op
gericht werd is een mislukking gewor
den, omdat de mens niet verstaan had,
dat de bijbel zegt: „De oorlog wordt in
ons hart geboren". Men heeft echter
niets geleerd, want na de tweede we
reldoorlog werd de organisatie van de
Verenigde Naties opgericht en nu, zo
blijkt uit persberichten, oefenen in
Frankrijk Russische parachutisten".
Hij eindigde met de oproep de jeugd
toch vooral voor te gaan in de Staat
kundig Gereformeerde beginselen:
„Men zegt dat de jeugd ons niet meer
stemt, maar ik weet dat vele jongeren
ons wel gestemd hebben, maar dat de
ouderen ons in de steek laten", aldus
de heer Van Duist.
ties gehad op alle terreinen van het le
ven. Ook voor de volwassenen, die het
zicht zijn kwijt geraakt en door de bo
men het bos niet meer konden zien. De
geweldige technische ontwikkelingen
spreken bijvoorbeeld een keiharde taal.
Van het eenvoudige handwerk, tot de
verfijnde machine in het produktiepro-
ces ligt een straatlengte aan afstand,
welke echter in korte tijd is afgelegd.
De fiets werd opgevolgd door de simpe-
huidige perfectie werd afgeleverd. Nu
le bromfiets, welke al spoedig tot in de
huidige perfecte iwerd afgeleverd. Nu
vinden wij een televisie in de huiska
mer gewoon; twintig jaar geleden was
het nog een luxe voorwerp. We spreken
nu over ruimtevaart alsof het de ge
woonste zaak van de wereld is.
Wat is er na de oorlog niet tot stand
gekomen aan bouwtechnieken, hoe heeft
het raamwerk van sociale voorzienin
gen en loonmethodes de materiële le
venomstandigheden van de arbeider
niet totaal veranderd?
We zouden zo door kunnen gaan met al
lerlei voorbeelden. Maar men dient er
rekening mee te houden, dat ook de
mens deze geweldige sprong heeft
moeten meemaken.
Hier komen we al op een der kernpun
ten van het probleem: de vooruitgang
kan nog zo snel gaan, maar de men
selijke ontwikkeling van baby tot
kleuter, van kleuter tot kind, van
kind tot jeugdige enz. is aan vaste,
onontkoombare regels gebonden.
Men kan op deze ontwikkeling niet
vooruitlopen door een of twee fases in
zijn leven over te slaan. Dat dit alles
wel een stempel drukt op deze gang
van zaken is zonneklaar.
Een voorbeeld zal u dit duidelijk ma
ken. De jongen of het meisje van 15
jaar is voor zijn ouders nog een kind in
ontwikkeling. Hij wordt als zodanig ook
behandeld. In de wereld van de arbeid
wordt hij al voor vol aangezien; hij
komt na het verlaten der schoolbanken
te werken met en naast de volwassen
arbeiders.
Voor de mode- en reclamewereld is
hij een dankbaar object geworden van
„volwassen benadering", omdat men 't
op zijn zakgeld heeft gemunt.
Voor de wet is hij nog onmondig. Hij
kan zelfstandig nog niet tot bepaalde
wilsbesluiten komen.
Voor de filmwereld moet hij soms 18
jaar zijn om een bepaalde film te mo
gen zien, hoewel hiermee doorgaans 'n
oogje wordt dichtgeknepen. Hij moet 18
jaar zijn om een auto te rijden, hij moet
een bepaalde leeftijd hebben om zelf
sterke drank te mogen kopen, hij moet
zo oud zijn om dit of dat te mogen
doen.
Duidelijk is het dus, dat hij nu eens
tot de volwassen wereld wordt gerekend
en dan weer nog te klein is „voor het
servet en het tafellaken".
Na de tweede wereldoorlog kon men
allerwegen constateren, dat er een
nieuw soort jeugd aan het opgroeien
was, die men toen aanduidde met de
naam van „massa-jeugd". Men be
merkte, dat er veel negatieve invloe
den inwerkten op het groeiende kind.
Er flitsen allerlei rode lampjes aan bij
„de deskundigen". Er werd veel stu
deerkamer-wijsheid gespuid in rappor
ten en boeken. De niet-deskundigen
schudden ook toen reeds 't hoofd over
„die jeugd van tegenwoordig".
Opmerkelijk is het, dat deze jeugd
generatie van toen behoort tot de cata-
gorie van eerzame huisvaders en huis
moeders van nu, die zich thans op hun
beurt zorgen maken over het voor hen
vreemde gedragspatroon van de heden
daagse jeugd, die men dan gemakshal
ve over één kam scheert als provo's,
nozems, beatles, langharigen en hip
pies.
In 1953 publicerde het Hoogveldinsti
tuut te Nijmegen na een grondig onder
zoek het rapport „Moderne jeugd op
weg naar de volwassenheid". De hierin
vermelde conclusies waren schokkend.
In dit rapport werd speciale aandacht
besteed aan de jonge ongeschoolde ar
beider in de fabriekssituatie. Men con
stateerde, dat vele jeugdigen de wereld
van de arbeid werden ingestuurd zonder
dat zij innerlijk nog te weinig gevormd
en weerbaar waren gemaakt. De jongen
was voordien nog ingebed in een be
paald beschermend milieu van het ge
zin en de schoolgemeenschap. Hij moest
nu op plompe wijze geheel onvoor
bereid hiertoe de stap maken naar de
harde openheid van het bedrijf. De jeug
dige arbeider had niets anders aan te
bieden dan zijn arbeidskracht, hij was
technisch niet geschoold. De school had
hem volgestopt met allerlei „weetjes"
waarmee hij in de fabriek niets kon be
ginnen.
Het gevolg was, dat hij in zijn snel
groeiende ondekerheid zich zo spoedig
mogelijk een houvast zocht in de leef
tijdsgroep van eigen „lotgenoten". Hij
conformeerde zich aan de normen van
de groep. Hij probeerde, door zich een
schijn-volwassenheid aan te meten, door
groot te doen, voor „vol" te worden aan-
Plaatsing geschiedt
buiten verantwoordelijkheid
van de redactie
gezien. De geestelijke innerlijke groei
kwam hierdoor in de knel, omdat men
als het ware de puberteidsfase probeer
de over te slaan.
Waar kon deze jeugdige zich dan wel
doen gelden om het noodzakelijke aan
zien te verwerven? Door in de vrije tijd
compensatie te zoeken wat het werk
hem niet kon geven. Hij ging zich uitle
ven in de consumptieve sfeer. De handi
ge „reclame-wereld der volwassenen"
wist hiervan gretig gebruik en misbruik
te maken. Als men geen brommer had,
niet een bepaald soort kleding droeg,
enz. dan lag men buiten de groep. Voor
de jeugdige bestaat er niets erger dan
uitgestoten te zijn als een melaatse bui
ten de leefgroep van de eigen soortge
noten.
Dit beeld is anno 1967 wel wat gewij
zigd. Ook de ongeschoolde jeugd zit
minder in de isolementshoek dan vroe
ger vanwege de aanzienlijk betere ho
norering. Zijn arbeid is voor 't bedrijf
wel waardevol geworden. De jeugdige
kan tegenwoordig dan ook beter uit de
voeten dan nog geen 10 jaar geleden.
De opleidingsmogelijkheden zijn stuk
ken beter geworden. Vormingsscholen
komen de ouders te hulp om de jeugdi
ge wat weerbaarder te maken tegen de
invloeden van de buitenwereld.
Ondanks alle vooruitgang moet men
constateren dat de onzekerheid onder de
jeugd, de geestelijke nood nog nimmer
zo groot geweest is als nu.
Hoe komt dat? De jeugdige moet zijn
weg proberen te zoeken in een wereld
vol onzekerheid, vol spanningen. Voor
een gezonde uitgroei moet hij een leef-
voorbeeld hebben. Waar moet hij dit
vinden? In de hem omringende wereld
treft hij ouders aan, die zelf uitermate
onzeker zijn geworden. Het wegvallen
van tradities en levenswaarden hebben
er toe geleid, dat vele volwassenen zelf
din het luchtledige zijn komen te hangen.
Zij proberen op krampachtige wijze en
door het hanteren van allerlei taboes
hun wankele gezag te handhaven. De
jeugd kijkt door dit voze gedoe heen.
Leiding en gezag betekenen voor hen
om deze reden niet veel meer. De ver
anderingen in de godsdienstige leefwe
reld dragen er al evenmin toe bij om
meer zekerheid te scheppen.
Er ontwikkelt zich een nieuw mensen
type, dat men ook wel aanduidt met de
naam „other-directed type". Hetgeen
betekent, dat de mens zijn waarden en
normen ontleent aan het „men" van de
groep. Men conformeert zich.
De huidige mens is een „radar-mens"
geworden, gericht op de buitenwereld en
bepaalt daarop volledig zijn koers. Ieder
mens moet nu eenmaal in zijn leven een
groot aantal rollen spelen, of hij wil of
niet. Hierin slaagt men niet altijd met
als gevolg optredende spanningen en
kortsluiting. Als men niet aan het ver
wachtingspatroon van de hem toege
dachte rol beantwoordt, dan valt hij bui
ten zijn rol, dan valt hij uit de toon.
Een simpel voorbeeld zal dit duidelijk
maken.
De fabrieksarbeider vervult in het be
drijf de rol van ondergeschikte. Op weg
naar huis moet hij een andere rol spe
len. Er wordt van hem verwacht, dat
hij bijvoorbeeld voor het rode stoplicht
wacht. In de bus of de trein wordt van
hem verwacht, dat hij opstaat voor een
dame. Thuis gekomen vervult hij de rol
van echtgenoot, vervult hij de rol van
huisvader tegenover de kinderen. In de
plaatselijke voetbalclub vervult hij de
rol van bestuurslid, waardoor hij een
bepaalde achting geniet. Zo kan men
doorgaan.
Maar ook onze hedendaagse jeugd
moet een aantal van dergelijke rollen
spelen. De moeilijkheid is, dat men
haar niet voldoende geleerd heeft een
bepaalde rol in het leven te kunnen spe
len. Zij worden in het water gegooid en
moeten zelf maar zien of ze zich kunnen
redden.
De door de tijdsomstandigheden onze
ker geworden ouders kunnen niet altijd
meer op juiste wijze de richting voor
hun kind aangeven. Gevolg: onzekerheid
bij de jeugdige.
De school houdt onvoldoende rekening
met de rol van het kind, die het moet
spelen in het leven. De jeugd wordt op
geleid voor een papieren diploma, maar
niet voor de school van het leven. Ge
volg: onzekerheid bij de jeugdige.
In de wereld van de arbeid kan men
niet direct meekomen. Bovendien heeft
men er niet voldoende arbeidsplaatsen.
Gevolg: een grote jeugdwerkloosheid.
Wie heeft de jeugdige geleerd op zin
volle wijze met zijn vrije tijd om te
springen? Gevolg: de jeugd zoekt zich
zelf een weg. De door de verfijnde tech
nieken ontwikkelde produktie methoden
zullen in de toekomst nog meer vrije
tijd tot gevolg hebben. Hoe zal men de
ze kunnen vullen?
Duidelijk tekent zich af, dat het sein
op onveilig staat, dat er allerwegen ro
de lampen staan op de levensweg.
De opvoeding tot zinvolle vrijetijdsbe
steding zal in de komende tijd een zeer
belangrijke zaak worden voor ieder
mensenkind. Vroeger was de vrije tijd
een tijd om tot rust te komen, om op
krachten te komen om daardoor weer
beter aan de arbeid te kunnen deelne
men. Het oude patroon was 6 dagen
werken, 1 dag vrij. In de toekomst zal
de vrije tijd duidelijk de arbeidstijd in
omvang gaan overvleugelen. De vrije
tijd zal een gehele eigen betekenis krij
gen. Het zal een volkomen nieuwe mo
gelijkheid moeten worden om zijn
mens-zijn te kunnen realiseren. We
staan nu reeds aan het begin van deze
periode.
De „deskundigen" zijn hierover al
weer volop aan het praten en studeren.
Er komen boeken en rapporten hier
over van de drukpers. Maar er zullen
concrete daden gesteld moeten worden!
Ook de overheid is hiervoor niet
blind. Op 22 april 1964 werd er een
staatscommissie ingesteld met de op
dracht om mogelijkheden te bezien voor
een wettelijke regeling voor de subsi
diëring van de jeugdvorming. Drie pun
ten werden centraal gesteld:
1. de noodzaak moest geargumenteerd
worden om de zorg voor de jeugd in de
vrije tijd te zien als een wezenlijk on
derdeel van de zorg voor het algemeen
welzijn;
2. een structuur moest gevonden wor
den, waardoor in het hele land en voor
alle categorieën van jeugdigen voldoen
de mogelijkheden tot ontspanning en
vorming van de grond zouden kunnen
komen;
3. er moest een financiering gevonden
worden, waardoor elke redelijk verant
woorde voorziening voor de jeugd een
reële kans tot volwaardige uitgroei zou
verkrijgen.
In februari 1967 werd als vrucht van
deze studie het zogenaamde „COWER"
-rapport gepubliceerd, waaraan allerlei
deskundigen op psychologisch, pedago
gisch terrein alsmede diverse grote
jeugdorganisaties hadden meegewerkt.
Als korte conclusie uit dit grote rap
port kan getrokken worden, dat deze
Staatscommissie gekozen heeft voor de
volgende principes;
plaatselijke voorzieningen moeten op
de eerste plaats ook plaatselijk wor
den geregeld;
de gemeentelijke overheid draagt de
laatste zorg voor een goede voorzie
ning; zij beslist over de toekenning
van subsidies;
de uitvoering behoort aan het plaat
selijk en particulier initiatief;
er moet plaatselijk een plan voor op
bouw en uitbouw van jeugdvoorzie
ningen worden opgesteld door een
plaatselijke jeugdraad.
Er zal nog heel wat water door de
Rijn moeten vloeien alvorens er tot een
echte, concrete jeugdservice gekomen
kan worden ondanks alle goede bedoe
lingen en ondanks alle studie-rapporten.
Zoals zo vaak is ook dit recente rapport
de felle kritiek niet bespaard gebleven.
En terecht.
Deze kritiek komt hierop neer. De
jeugdbeweging is niet van de jeud zelf,
maar van „volwassenen voor de jeugd"
De hedendaagse jeugd wenst niet meer
maatschappijtje te spelen. Zij wil van
van de oude regenten-mentaliteit af,
omdat zij te weinig vertrouwen kan
opbrengen in de eerlijke bedoelingen
van de volwassenen.
De jeugd wil niet in de voortuin zitten,
maar zij wil opgenomen worden in
de huiskamer van het leven en daar
volledig meepraten. De jeugd voelt er
weinig voor om klakkeloos de tradio-
nele waarden en normen van de oude
ren over te nemen. Zij is genood
zaakt deze voortdurend te toetsen aan
de werkelijkheid.
De jeugd wil vrij zijn, samen jong zijn,
samen het jong-zijn in creatieve ac
tieve vormen beleven. De jeugd wil
geen preken van de volwassenen meer
aanhoren en waarden en normen niet
zonder meer overnemen. De jeugd
heeft er tabak van, omdat zij de
voosheid en schijnheiligheid ervan
doorziet. De jeugd kiest eigen onge
bonden, wisselende en variërende ac
tiviteiten en groepen. Of de ouderen
dit nu leuk vinden of niet, maar de
tieners en twens kiezen voor een har
de dialoog over wat hoort en niet
hoort, over goed en kwaad.
De jeugd wil niet als onmondig gezien
en behandeld worden, maar openhar
tig meespreken. Dit alles raakt in de
diepste kern het tegenwoordige „ge
neratie-conflict", zowel in gezin, als
in de school als op de andere terrei
nen van het leven.
Wie voor deze ontwikkeling en realiteit
de ogen sluit, is als de bekende struis
vogel die zijn kop in het zand steekt.
Deze ontwikkeling is niet meer te
stuiten. Het getuigt van wijs beleid in
dien men er rekening mee houdt en pro
beert er wat aan te doen. In zijn recen
te boek „De pedagogische verantwoor
delijkheid van de samenleving" legt
professor dr. Perquin de vinger op de
gevoelige plek en schopt hij een aantal
heilige en bouwvallig geworden kaarten
huisjes omver.
De jeugd heeft aandacht, maar ook
leiding nodig. Opvoeding betekent: hulp
en begeleiding van de jeugdige op weg
naar de volwassenheid. Er zal een ge
zond, eerlijk en open samenspel moeteé
plaats vinden tussen de volwassen ge
neratie en de huidige jeugd.
Kan de volwassen mens niet van zijn
voetstuk afdalen en erkennen, dat hij
mede schuldig is en verantwoordelijk
voor de huidige chaos in de wereld, dan
zal de jeugd deze volwassene zonder
mededogen van zijn voetstuk kegelen.
Het volwassen zijn, zoals zich dat mo
menteel in de wereld van de volwasse
nen openbaart, heeft voor de heden
daagse jeugd weinig aantrekkelijks, zo
dat zij de zin van het bestaan verleggen
naar het leven in het nu. Dit nu vinden
zij in hun manier van beleven van de
vrije tijd. Onder de jeugd bestaat er
veel protest tegen de samenleving der
volwassenen. Daarom ontwikkelt de
jeugd een eigen levensstijl, een eigen
mode, eigen muziek- en dansoefening.
Het welzijnsbeleid voor de jeugd is zo
doende een algemeen welzijnsbeleid ge
worden. Er zal veel moed, vakman
schap en stuurmanskunst nodig zijn om
voor de nabije toekomst een eerlijke
en voor ieder aanspreekbare koers te
varen wil men kunnen komen tot een
voor elk lid der samenleving leefbare
wereld.
Het zal een ieder duidelijk zijn, dat
op de belangrijke teach-in van 13 no
vember voor de Veenendaalse jeugd 'n
aantal vlammende opmerkingen en kri
tieken gelanceerd zullen worden. Zij
vinden dan hun oorsprong in de hierbo
ven geschetste ontwikkeling. Want ook
de Veenendaalse jeugd is precies de
zelfde als elders in het land. Op dit ter
rein bestaan er geen grenzen meer!
Naam en adres van de inzender
bij de redactie bekend.