Marktbestuur op de bres voor behoud van het marktgebouw Enkele gedachten rondom het vraagstuk van die jeugd van tegenw JEUGD KIEST EIGEN WEG Andere mentaliteit gevolg van razend snelle ontwikkeling God heeft met ons vaderland afgerekend Bezwaarden kunnen LB.-heffing voor A.O.W. terugvragen Oneens met visie van wethouder Collecte voor astmafonds S.G.P. 'er Van Duist in Scherpenzeel U HET W< Ruimte Loterij gaat 17 november van start Feiten DINSDAG 7 NOVEMBER 1967 Om een steentje bij te dragen aan een ontwikke lingwelke hoopvolle perspectieven voor de leefbaarheid van de sa menleving biedtonder staand artikel waardoor men een duidelijker beeld kan krijgen over de ach tergronden van wat velen met een afgesleten woord afdoen met de term „die jeugd van tegenwoordig99 EDERVEEN Het bestuur van de Vereniging tot Bevordering van het Marktwezen Ederveen wil alles in het werk stellen om het huidige marktge bouw ook in de toekomst te behou den en is het derhalve ook volstrekt oneens met de zienswijze van de Edese wethouder A. Roseboom, die vorige week maandag in een interview in ons blad verklaarde, dat hij er een voor stander van is het gebouw af te bre ken. De wethouder achtte de plaats, waar het marktgebouw nu al ruim veertig jaar staat, voorbestemd om er te zijner tijd een dorpshuis te bouwen. Het bestuur van de marktvereniging zegt bij monde van voorzitter D. Boon echter: „Een dorpshuis... best... maar niet op het marktterrein!" De heer Boon en zijn mede-bestuurs leden zijn nogal verontwaardigd over een uitspraak van de wethouder betref fende de toestand van het gebouw. De slechte staat, waarover de heer Rose boom in het desbetreffende interview sprak, wordt door hen bestreden, want, zo zegt voorzitter Boon „het gebouw ziet er goed uit. De afgelopen zomer is het buiten om helemaal geschilderd en een jaar eerder hebben we de binnen kant onder handen genomen..." Desondanks blijft het ongeschikt als verenigingsgebouw, daar zijn de heren van het marktbestuur het wel over eens. Bestuurslid L. van de Linden zegt in dit verband: „Goed, er werden in het verleden zo nu en dan uitvoeringen en dergelijke gegeven, maar wij gaven daar tostemming voor omdat er verder nu eenmaal geen geschikte zaal is. Wij zien als bestuur ook liever dat er een dorpshuis komt, want enig financieel voordeel hadden wij niet bij die uitvoe ringen. Welnee, de verenigingen hoefden geen huur te betalen... alleen een ver goeding voor het licht..." Volgens onze informaties ligt het marktgebouw in een gemeentelijk be stemmingsplan en zal het als zodanig in de toekomst toch een keer moeten ver dwijnen. Het marktbestuur maakt zich hierover nog geen zorgen. „Het zou ge woon raar wezen als we daar weg zou den moeten. De gemeente heeft ons daar nooit van op de hoogte gesteld. Ik geloof dat met name de heer Roseboom vergeet dat het marktgebouw niet van de gemeente is, maar van onze vereni ging. We willen wel weg, maar dan zal er een ander marktterrein en een an der gebouw moeten komen", aldus de heer Boon. Een probleem waar het marktbe stuur zich wel zorgen over maakt, is het ruimtegebrek. Men streeft naar uit breiding van het marktterrein, vooral om de parkeermoeilijkheden op te los sen en ook om de diverse marktkra- VEENENDAAL De winkeliersver eniging „Handel en Nijverheid" heeft telefonisch bericht ontvangen van het Ministerie van Justitie, dat de grote verloting ten behoeve van het overdekte zwembad is goedgekeurd. Vanaf vrijdag 17 november tot 5 december kan men bij de Veenendaalse winkeliers die aan deze actie gaan deelnemen, gratis loten verkrijgen. De meeste winkeliers zullen voor elke bestede gulden een lot ver strekken, maar in enkele gevallen zul len op bepaalde artikelen geen loten verstrekt mogen worden. Als hoofdprijs van deze verloting is een Renault R 4 te winnen, terwijl de andere prijzen uit meerdaagse Mini- reizen van de Ned. Spoorwegen zullen bestaan. De deelnemende winkeliers (alle win keliers kunnen aan deze actie deel nemen) zullen kenbaar zijn door het in middels bekende affiche van Hedda Buys. Het marktgebouw aan de Schras te Ederveen dat onlangs drastisch is op geknapt. men een betere staanplaats (ze staan nu op de Schras of op het trottoir) te verschaffen. De heer Boon betreurt het daarom ook nog steeds, dat de gemeen te heeft besloten de voormalige politie- woning voor het marktgebouw, niet af te breken, maar weer geschikt voor bewo ning te maken. „Ze hebben ons altijd gezegd, dat die woning weg zou gaan", stelt de heer Boon vast. „Als het marktgebouw verdwijnt, zo als de wethouder wil, betekent dat een rechtstreekse bedreiging van onze eier markt. „Dat zegt de heer Van de Lin den, die verder van oordeel is dat de markt nergens beter gehouden zal kun nen worden dan op de huidige centrale plaats in het dorp. Het marktgebouw dateert van 1926 en is dus nu al meer dan veertig jaar het wekelijkse trefpunt van vraag en aan bod voor tientallen boeren uit de omge ving en verscheidene eierhandelaren, die van ver buiten de provinciegrenzen komen. De marktvereniging heeft nu ruim 250 leden, die f 5,per jaar con tributie betalen. De markt is uitge groeid tot een der grootste van Neder land en er worden wekelijks om en na bij een miljoen eieren aangevoerd. Al deze feiten worden door voorzitter Boon met ere genoemd. Tenslotte zegt hij: „Een marktvereniging als de onze met meer dan 250 leden en een eigen marktgebouw kun je toch zo maar niet van de kaart vegen... dat zal de gemeen te Ede toch ook wel weten, dacht ik zo". VEENENDAAL In de week van 13 tot 18 november zal weer de jaarlijk se collecte voor de „Stichting Het Ne derlandse Astmafonds" gehouden wor den. Na een huis-aan-huiscollecte van maandag tot en met vrjjdag, volgt zater dag 18 november nog een straatcollecte. Het plaatselijke comité rekent dit jaar weer op een goede opbrengst, die hope lijk zeker niet zal blijven onder het mooie bedrag van bijna f 5.000,dat vorig jaar ingezameld werd. De bestrijding van de Astma is nodig, omdat 20% van de jaarlijkse uitkerin gen ingevolge de ziektewet gegeven worden aan astmalijders, terwijl dezelf de ziekte 12% van het aantal invaliden veroorzaakt. Jaarlijks ontvangt het fonds een bedrag van ongeveer f 800.000.waaFvan f 500.000.bijeen gebracht wordt via donaties. De rest bestaat uit rijkssubsidie, subsidies van het bedrijfsleven en aandelen in lan delijke acties, waaronder de voetbal pool. Om echter de wetenschappelijke onderzoekingen naar de oorzaken van deze volksziekte en een belangrijke uit breiding van het tot nu toe ten enen male onvoldoende aantal verpleegbed den van 500 op het gewenste peil te kunnen brengen, moet het fonds een beroep doen op de gemeenschap. Slechts indien de gemeenschap voldoende fond sen opbrengt kan de strijd tegen deze volksziekte met kans op succes gevoerd worden. VEENENDAAL Blijkens berichten, is er een opmerkelijke ontwikkeling gaande met betrekking tot het toekomstige jeugdwerk in Veenendaal. Er is een actie-comité werkzaam, dat tot bundeling van de krachten wil komen om zo tot een frisse en eigentijdse aanpak van alles wat met jeugdwerk, jeugdzorg en jeugdservice te maken heeft, te geraken. Wie enigszins thuis is in de dage lijkse keuken van de Veenendaalse huishouding, zal moeten beamen dat hier iets zeer bijzonders staat te gebeuren. Te hopen is, dat de teach-in, voor en door de jeugd, welke op 13 november in de brandweerkazerne te Veenendaal zal worden gehouden, aan het gestelde doel zal beantwoorden. Voorop dient gesteld te worden, dat het jong-zijn een fase is in de normale menselijke ontwikkeling. Met deze ont wikkeling houdt verband een eigen-ge- aarde houding van het mensenkind, wel ke over de gehele wereld precies het zelfde is. Door de samenleving, de cul tuurgemeenschap waarvan men deel uit maakt krijgt dit jong-zijn een eigen waarde, een eigen accent. De zwartkij kers van nu vergissen zich deerlijk, als zij meewarig het hoofd schudden over die „jeugd van tegenwoordig". Zij ver kijken zich finaal op deze zaak. In hun eigen jeugd gedroegen deze mensen zich ook reeds op een speciale wijze. Dit is overal, alle eeuwen door zo geweest. De zich volwassen noemende perso nen hebben gelijk, wanneer zij consta teren dat onze hedendaagse jeugd heel anders is dan vroeger. Maar dat is nu echt niet zo'n schokkende ontdekking om er van onderste boven te zijn! Ster ker nog, zelfs de jeugd van 5 jaar gele den was al heel anders dan de jeugd van 1967. En nu komen we al iets ver der in onze beschouwing. Een en ander houdt rechtstreeks verband met de zeer snelle ontwikkeling van onze heden daagse samenleving. Deze voltrekt zich in een dermate angstig snel tempo, dat het voor velen bijzonder moeilijk is ge worden om de pas van) deze tijd te kun nen bijbenen. Men is er dan ook niet mee klaar bovendien is het oneerlijk tegenover on ze jeugd om hun verwijten te maken dat zij zijn zoals zij menen te moeten zijn. Als wij nu een grote sprong maken in de ontwikkeling van de menselijke sa menleving ere als uitgangspunt de tijd van na de tweede wereldoorlog aanhou den, dan blijkt dat er in deze ruim 20 jaren zich een ontwikkeling heeft afge speeld, waarover vroeger eeuwenlang is gedaan. Dit heeft geweldige zonsequen- SCHERPENZEEL De Staatkundig Gereformeerden in Scherpenzeel heb ben de gewoonte, de door hun partij belegde vergaderingen goed te bezoeken. Zesentwintig leden waren gisteravond aanwezig om de rede van de heer J. van Duist te beluisteren en dat werd door kiesverenigingssecretaris-gemeenteraads lid J. H. E Sterk „gering" genoemd terwijl hij even later vertelde, dat zijn kiesvereniging ongeveer 70 leden telt. Een dergelijk percentage, als bij de SGP in Scherpenzeel zouden heel wat kiesverenigingen graag als „goed" beschou wen. „Heeft de SGP nog wel bestaans recht" was het onderwerp waarover de heer Van Duist zou spreken. Direct in het begin van zijn toespraak verzwakte hij dit thema tot: „Hebben de SGP-be- ginselen nog wel bestaansrecht". Uit het verdere verloop van zijn toespraak bleek, dat de heer Van Duist op dit laatste volmondig „ja" zegt, maar over het bestaansrecht van de partij was hij minder optimistisch, zoals hij ook nog al pessimistisch gestemd was over de toekomst van Nederland. „God heeft met ons vaderland afgerekend en de stem van de SGP wordt stil, maar de beginselen zullen vast blijven tot in der eeuwigheid", aldus de heer Van Duist. „Recht is een woord, dat dezer da gen veel gehoord wordt," zo was de heer Van Duist zijn rede begonnen, „het is een eigenschap van alle mensen om de mond vol van „recht" te hebben, maar er is maar één recht en dat is het recht van God. Daarom wil ik het ook niet hebben over het bestaansrecht van de Staatkundig Gereformeerde Partij, maar over die van de beginselen van die partij", aldus de heer Van Duist, die in een preekachtig betoog deze ge dachte verder uitwerkte. Met kracht riep hij zijn toehoorders op om zich te bekeren, want „God heeft recht op ons. Wij moeten er eens over verontrust worden, dat God recht op ons heeft," meende het lid van de provinciale sta ten van Gelderland. „De wereld zal ophouden te bestaan, zodra de laatste uitverkorene ingegaan is," zo stelde de heer Van Duist, „wat de „jongeren" ook willen. De heer Van Mierlo (ik wil niet gaan schelden hier) van D'66 heeft een grote groep van de jeugd achter zich. Hij wil het zinkend schip van Staat redden, maar dat is niet meer te redden, omdat God Nederland verlaten heeft." In het tweede deel van zijn toespraak die als een goede orthodoxe preek in drieën verdeeld was zonder dat de heer Van Duist de punten vooraf had genoemd kwam hij op enkele prak tische punten: „Men is tegenwoordig zeer sociaal-gevoelend, maar de socialis tische burgemeesters en leden van Ge deputeerde Staten hebbn nooit hun on geveer f 60.000 inkomen willen delen met de armen. De heer Van Mierlo vraagt om 2 pet. ontwikkelingshulp, evenals de christen radicalen, maar men vergeet waar dat vandaan moet komen. Een dekkings plan wordt niet aangegeven. Men zegt, dat de SGP overal tegen is, maar de heer Van Rossum heeft nog onlangs in de Kamer vragen gesteld over de vlees- prijzen. Door de EEG is veel ten on gunste geregeld, maar na de vragen van Van Rossum hebben de boeren op de Bossche markt, die misschien alle maal op Koekoek gestemd hebben bete re minimum-prijzen gekregen", aldus de heer Van Duist. Ir. Van Rossum heeft kennelijk nog vaker vragen in de Kamer gesteld, want naar aanleiding van een antwoord aan de heer Van Rossum wist de heer Van Duist te vertellen, dat nog nooit een beroep gedaan was op het fonds, dat bij de inwerkingtreding van de wet „Wettelijke Aansprakelijkheid Motorrij tuigenbestuurders" ingesteld was, en waarin bijdragen gestort worden door de „gewetensbezwaarden", om bij een toegebracht letsel indien de veroorza ker niet verzekerd is daaruit te kunnen putten. In dat verband zei de heer Van Duist ook het volgende: „Degenen, die gewe tensbezwaren hebben tegen de AOW worden extra aangeslagen voor de In komstenbelasting. Bij jurisprudentie van de Hoge Raad is echter uitge maakt, dat deze mensen het door hun betaalde bedrag op hun 65ste jaar kun nen terugvorderen. Ik heb al voor een aantal mensen de door hen betaalde extra-belasting teruggevraagd en die mensen hebben dat ook gekregen". Het derde en laatste deel van de re de van de heer Van Duist was weer ge heel gewijd aan geestelijke zaken, waar bij hij nog even een aanval deed in de richting van de internationale organisa ties en de Verenigde Naties en de NA VO door elkaar haalde: „De Volken bond, die na de eerste wereldoorlog op gericht werd is een mislukking gewor den, omdat de mens niet verstaan had, dat de bijbel zegt: „De oorlog wordt in ons hart geboren". Men heeft echter niets geleerd, want na de tweede we reldoorlog werd de organisatie van de Verenigde Naties opgericht en nu, zo blijkt uit persberichten, oefenen in Frankrijk Russische parachutisten". Hij eindigde met de oproep de jeugd toch vooral voor te gaan in de Staat kundig Gereformeerde beginselen: „Men zegt dat de jeugd ons niet meer stemt, maar ik weet dat vele jongeren ons wel gestemd hebben, maar dat de ouderen ons in de steek laten", aldus de heer Van Duist. ties gehad op alle terreinen van het le ven. Ook voor de volwassenen, die het zicht zijn kwijt geraakt en door de bo men het bos niet meer konden zien. De geweldige technische ontwikkelingen spreken bijvoorbeeld een keiharde taal. Van het eenvoudige handwerk, tot de verfijnde machine in het produktiepro- ces ligt een straatlengte aan afstand, welke echter in korte tijd is afgelegd. De fiets werd opgevolgd door de simpe- huidige perfectie werd afgeleverd. Nu le bromfiets, welke al spoedig tot in de huidige perfecte iwerd afgeleverd. Nu vinden wij een televisie in de huiska mer gewoon; twintig jaar geleden was het nog een luxe voorwerp. We spreken nu over ruimtevaart alsof het de ge woonste zaak van de wereld is. Wat is er na de oorlog niet tot stand gekomen aan bouwtechnieken, hoe heeft het raamwerk van sociale voorzienin gen en loonmethodes de materiële le venomstandigheden van de arbeider niet totaal veranderd? We zouden zo door kunnen gaan met al lerlei voorbeelden. Maar men dient er rekening mee te houden, dat ook de mens deze geweldige sprong heeft moeten meemaken. Hier komen we al op een der kernpun ten van het probleem: de vooruitgang kan nog zo snel gaan, maar de men selijke ontwikkeling van baby tot kleuter, van kleuter tot kind, van kind tot jeugdige enz. is aan vaste, onontkoombare regels gebonden. Men kan op deze ontwikkeling niet vooruitlopen door een of twee fases in zijn leven over te slaan. Dat dit alles wel een stempel drukt op deze gang van zaken is zonneklaar. Een voorbeeld zal u dit duidelijk ma ken. De jongen of het meisje van 15 jaar is voor zijn ouders nog een kind in ontwikkeling. Hij wordt als zodanig ook behandeld. In de wereld van de arbeid wordt hij al voor vol aangezien; hij komt na het verlaten der schoolbanken te werken met en naast de volwassen arbeiders. Voor de mode- en reclamewereld is hij een dankbaar object geworden van „volwassen benadering", omdat men 't op zijn zakgeld heeft gemunt. Voor de wet is hij nog onmondig. Hij kan zelfstandig nog niet tot bepaalde wilsbesluiten komen. Voor de filmwereld moet hij soms 18 jaar zijn om een bepaalde film te mo gen zien, hoewel hiermee doorgaans 'n oogje wordt dichtgeknepen. Hij moet 18 jaar zijn om een auto te rijden, hij moet een bepaalde leeftijd hebben om zelf sterke drank te mogen kopen, hij moet zo oud zijn om dit of dat te mogen doen. Duidelijk is het dus, dat hij nu eens tot de volwassen wereld wordt gerekend en dan weer nog te klein is „voor het servet en het tafellaken". Na de tweede wereldoorlog kon men allerwegen constateren, dat er een nieuw soort jeugd aan het opgroeien was, die men toen aanduidde met de naam van „massa-jeugd". Men be merkte, dat er veel negatieve invloe den inwerkten op het groeiende kind. Er flitsen allerlei rode lampjes aan bij „de deskundigen". Er werd veel stu deerkamer-wijsheid gespuid in rappor ten en boeken. De niet-deskundigen schudden ook toen reeds 't hoofd over „die jeugd van tegenwoordig". Opmerkelijk is het, dat deze jeugd generatie van toen behoort tot de cata- gorie van eerzame huisvaders en huis moeders van nu, die zich thans op hun beurt zorgen maken over het voor hen vreemde gedragspatroon van de heden daagse jeugd, die men dan gemakshal ve over één kam scheert als provo's, nozems, beatles, langharigen en hip pies. In 1953 publicerde het Hoogveldinsti tuut te Nijmegen na een grondig onder zoek het rapport „Moderne jeugd op weg naar de volwassenheid". De hierin vermelde conclusies waren schokkend. In dit rapport werd speciale aandacht besteed aan de jonge ongeschoolde ar beider in de fabriekssituatie. Men con stateerde, dat vele jeugdigen de wereld van de arbeid werden ingestuurd zonder dat zij innerlijk nog te weinig gevormd en weerbaar waren gemaakt. De jongen was voordien nog ingebed in een be paald beschermend milieu van het ge zin en de schoolgemeenschap. Hij moest nu op plompe wijze geheel onvoor bereid hiertoe de stap maken naar de harde openheid van het bedrijf. De jeug dige arbeider had niets anders aan te bieden dan zijn arbeidskracht, hij was technisch niet geschoold. De school had hem volgestopt met allerlei „weetjes" waarmee hij in de fabriek niets kon be ginnen. Het gevolg was, dat hij in zijn snel groeiende ondekerheid zich zo spoedig mogelijk een houvast zocht in de leef tijdsgroep van eigen „lotgenoten". Hij conformeerde zich aan de normen van de groep. Hij probeerde, door zich een schijn-volwassenheid aan te meten, door groot te doen, voor „vol" te worden aan- Plaatsing geschiedt buiten verantwoordelijkheid van de redactie gezien. De geestelijke innerlijke groei kwam hierdoor in de knel, omdat men als het ware de puberteidsfase probeer de over te slaan. Waar kon deze jeugdige zich dan wel doen gelden om het noodzakelijke aan zien te verwerven? Door in de vrije tijd compensatie te zoeken wat het werk hem niet kon geven. Hij ging zich uitle ven in de consumptieve sfeer. De handi ge „reclame-wereld der volwassenen" wist hiervan gretig gebruik en misbruik te maken. Als men geen brommer had, niet een bepaald soort kleding droeg, enz. dan lag men buiten de groep. Voor de jeugdige bestaat er niets erger dan uitgestoten te zijn als een melaatse bui ten de leefgroep van de eigen soortge noten. Dit beeld is anno 1967 wel wat gewij zigd. Ook de ongeschoolde jeugd zit minder in de isolementshoek dan vroe ger vanwege de aanzienlijk betere ho norering. Zijn arbeid is voor 't bedrijf wel waardevol geworden. De jeugdige kan tegenwoordig dan ook beter uit de voeten dan nog geen 10 jaar geleden. De opleidingsmogelijkheden zijn stuk ken beter geworden. Vormingsscholen komen de ouders te hulp om de jeugdi ge wat weerbaarder te maken tegen de invloeden van de buitenwereld. Ondanks alle vooruitgang moet men constateren dat de onzekerheid onder de jeugd, de geestelijke nood nog nimmer zo groot geweest is als nu. Hoe komt dat? De jeugdige moet zijn weg proberen te zoeken in een wereld vol onzekerheid, vol spanningen. Voor een gezonde uitgroei moet hij een leef- voorbeeld hebben. Waar moet hij dit vinden? In de hem omringende wereld treft hij ouders aan, die zelf uitermate onzeker zijn geworden. Het wegvallen van tradities en levenswaarden hebben er toe geleid, dat vele volwassenen zelf din het luchtledige zijn komen te hangen. Zij proberen op krampachtige wijze en door het hanteren van allerlei taboes hun wankele gezag te handhaven. De jeugd kijkt door dit voze gedoe heen. Leiding en gezag betekenen voor hen om deze reden niet veel meer. De ver anderingen in de godsdienstige leefwe reld dragen er al evenmin toe bij om meer zekerheid te scheppen. Er ontwikkelt zich een nieuw mensen type, dat men ook wel aanduidt met de naam „other-directed type". Hetgeen betekent, dat de mens zijn waarden en normen ontleent aan het „men" van de groep. Men conformeert zich. De huidige mens is een „radar-mens" geworden, gericht op de buitenwereld en bepaalt daarop volledig zijn koers. Ieder mens moet nu eenmaal in zijn leven een groot aantal rollen spelen, of hij wil of niet. Hierin slaagt men niet altijd met als gevolg optredende spanningen en kortsluiting. Als men niet aan het ver wachtingspatroon van de hem toege dachte rol beantwoordt, dan valt hij bui ten zijn rol, dan valt hij uit de toon. Een simpel voorbeeld zal dit duidelijk maken. De fabrieksarbeider vervult in het be drijf de rol van ondergeschikte. Op weg naar huis moet hij een andere rol spe len. Er wordt van hem verwacht, dat hij bijvoorbeeld voor het rode stoplicht wacht. In de bus of de trein wordt van hem verwacht, dat hij opstaat voor een dame. Thuis gekomen vervult hij de rol van echtgenoot, vervult hij de rol van huisvader tegenover de kinderen. In de plaatselijke voetbalclub vervult hij de rol van bestuurslid, waardoor hij een bepaalde achting geniet. Zo kan men doorgaan. Maar ook onze hedendaagse jeugd moet een aantal van dergelijke rollen spelen. De moeilijkheid is, dat men haar niet voldoende geleerd heeft een bepaalde rol in het leven te kunnen spe len. Zij worden in het water gegooid en moeten zelf maar zien of ze zich kunnen redden. De door de tijdsomstandigheden onze ker geworden ouders kunnen niet altijd meer op juiste wijze de richting voor hun kind aangeven. Gevolg: onzekerheid bij de jeugdige. De school houdt onvoldoende rekening met de rol van het kind, die het moet spelen in het leven. De jeugd wordt op geleid voor een papieren diploma, maar niet voor de school van het leven. Ge volg: onzekerheid bij de jeugdige. In de wereld van de arbeid kan men niet direct meekomen. Bovendien heeft men er niet voldoende arbeidsplaatsen. Gevolg: een grote jeugdwerkloosheid. Wie heeft de jeugdige geleerd op zin volle wijze met zijn vrije tijd om te springen? Gevolg: de jeugd zoekt zich zelf een weg. De door de verfijnde tech nieken ontwikkelde produktie methoden zullen in de toekomst nog meer vrije tijd tot gevolg hebben. Hoe zal men de ze kunnen vullen? Duidelijk tekent zich af, dat het sein op onveilig staat, dat er allerwegen ro de lampen staan op de levensweg. De opvoeding tot zinvolle vrijetijdsbe steding zal in de komende tijd een zeer belangrijke zaak worden voor ieder mensenkind. Vroeger was de vrije tijd een tijd om tot rust te komen, om op krachten te komen om daardoor weer beter aan de arbeid te kunnen deelne men. Het oude patroon was 6 dagen werken, 1 dag vrij. In de toekomst zal de vrije tijd duidelijk de arbeidstijd in omvang gaan overvleugelen. De vrije tijd zal een gehele eigen betekenis krij gen. Het zal een volkomen nieuwe mo gelijkheid moeten worden om zijn mens-zijn te kunnen realiseren. We staan nu reeds aan het begin van deze periode. De „deskundigen" zijn hierover al weer volop aan het praten en studeren. Er komen boeken en rapporten hier over van de drukpers. Maar er zullen concrete daden gesteld moeten worden! Ook de overheid is hiervoor niet blind. Op 22 april 1964 werd er een staatscommissie ingesteld met de op dracht om mogelijkheden te bezien voor een wettelijke regeling voor de subsi diëring van de jeugdvorming. Drie pun ten werden centraal gesteld: 1. de noodzaak moest geargumenteerd worden om de zorg voor de jeugd in de vrije tijd te zien als een wezenlijk on derdeel van de zorg voor het algemeen welzijn; 2. een structuur moest gevonden wor den, waardoor in het hele land en voor alle categorieën van jeugdigen voldoen de mogelijkheden tot ontspanning en vorming van de grond zouden kunnen komen; 3. er moest een financiering gevonden worden, waardoor elke redelijk verant woorde voorziening voor de jeugd een reële kans tot volwaardige uitgroei zou verkrijgen. In februari 1967 werd als vrucht van deze studie het zogenaamde „COWER" -rapport gepubliceerd, waaraan allerlei deskundigen op psychologisch, pedago gisch terrein alsmede diverse grote jeugdorganisaties hadden meegewerkt. Als korte conclusie uit dit grote rap port kan getrokken worden, dat deze Staatscommissie gekozen heeft voor de volgende principes; plaatselijke voorzieningen moeten op de eerste plaats ook plaatselijk wor den geregeld; de gemeentelijke overheid draagt de laatste zorg voor een goede voorzie ning; zij beslist over de toekenning van subsidies; de uitvoering behoort aan het plaat selijk en particulier initiatief; er moet plaatselijk een plan voor op bouw en uitbouw van jeugdvoorzie ningen worden opgesteld door een plaatselijke jeugdraad. Er zal nog heel wat water door de Rijn moeten vloeien alvorens er tot een echte, concrete jeugdservice gekomen kan worden ondanks alle goede bedoe lingen en ondanks alle studie-rapporten. Zoals zo vaak is ook dit recente rapport de felle kritiek niet bespaard gebleven. En terecht. Deze kritiek komt hierop neer. De jeugdbeweging is niet van de jeud zelf, maar van „volwassenen voor de jeugd" De hedendaagse jeugd wenst niet meer maatschappijtje te spelen. Zij wil van van de oude regenten-mentaliteit af, omdat zij te weinig vertrouwen kan opbrengen in de eerlijke bedoelingen van de volwassenen. De jeugd wil niet in de voortuin zitten, maar zij wil opgenomen worden in de huiskamer van het leven en daar volledig meepraten. De jeugd voelt er weinig voor om klakkeloos de tradio- nele waarden en normen van de oude ren over te nemen. Zij is genood zaakt deze voortdurend te toetsen aan de werkelijkheid. De jeugd wil vrij zijn, samen jong zijn, samen het jong-zijn in creatieve ac tieve vormen beleven. De jeugd wil geen preken van de volwassenen meer aanhoren en waarden en normen niet zonder meer overnemen. De jeugd heeft er tabak van, omdat zij de voosheid en schijnheiligheid ervan doorziet. De jeugd kiest eigen onge bonden, wisselende en variërende ac tiviteiten en groepen. Of de ouderen dit nu leuk vinden of niet, maar de tieners en twens kiezen voor een har de dialoog over wat hoort en niet hoort, over goed en kwaad. De jeugd wil niet als onmondig gezien en behandeld worden, maar openhar tig meespreken. Dit alles raakt in de diepste kern het tegenwoordige „ge neratie-conflict", zowel in gezin, als in de school als op de andere terrei nen van het leven. Wie voor deze ontwikkeling en realiteit de ogen sluit, is als de bekende struis vogel die zijn kop in het zand steekt. Deze ontwikkeling is niet meer te stuiten. Het getuigt van wijs beleid in dien men er rekening mee houdt en pro beert er wat aan te doen. In zijn recen te boek „De pedagogische verantwoor delijkheid van de samenleving" legt professor dr. Perquin de vinger op de gevoelige plek en schopt hij een aantal heilige en bouwvallig geworden kaarten huisjes omver. De jeugd heeft aandacht, maar ook leiding nodig. Opvoeding betekent: hulp en begeleiding van de jeugdige op weg naar de volwassenheid. Er zal een ge zond, eerlijk en open samenspel moeteé plaats vinden tussen de volwassen ge neratie en de huidige jeugd. Kan de volwassen mens niet van zijn voetstuk afdalen en erkennen, dat hij mede schuldig is en verantwoordelijk voor de huidige chaos in de wereld, dan zal de jeugd deze volwassene zonder mededogen van zijn voetstuk kegelen. Het volwassen zijn, zoals zich dat mo menteel in de wereld van de volwasse nen openbaart, heeft voor de heden daagse jeugd weinig aantrekkelijks, zo dat zij de zin van het bestaan verleggen naar het leven in het nu. Dit nu vinden zij in hun manier van beleven van de vrije tijd. Onder de jeugd bestaat er veel protest tegen de samenleving der volwassenen. Daarom ontwikkelt de jeugd een eigen levensstijl, een eigen mode, eigen muziek- en dansoefening. Het welzijnsbeleid voor de jeugd is zo doende een algemeen welzijnsbeleid ge worden. Er zal veel moed, vakman schap en stuurmanskunst nodig zijn om voor de nabije toekomst een eerlijke en voor ieder aanspreekbare koers te varen wil men kunnen komen tot een voor elk lid der samenleving leefbare wereld. Het zal een ieder duidelijk zijn, dat op de belangrijke teach-in van 13 no vember voor de Veenendaalse jeugd 'n aantal vlammende opmerkingen en kri tieken gelanceerd zullen worden. Zij vinden dan hun oorsprong in de hierbo ven geschetste ontwikkeling. Want ook de Veenendaalse jeugd is precies de zelfde als elders in het land. Op dit ter rein bestaan er geen grenzen meer! Naam en adres van de inzender bij de redactie bekend.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 3