Staatscommissie beziet wetgeving
FOUTEN VAN ARTSEN
Geen rust
door
bruiloft
Melkboer wordt
meestal geen
melkman
Vriendelijk plaatje uit Athene
„Socialisme heeft in ons
land hara kiri gepleegd"
Bejaarde
kritiseert
stakingsleider
vakbeweging
Goed voor 1000 km per uur
Doopmunt
prins'e kost
f 18.500,-
„Roosevelt's regering deed
weinig om joden te redden"
Meer opsporings- j
mogelijkheden
PuibHkatie
straffen
Tuchtstraf-
register
Klager inlichten j
DIRK SCHILP: DROMEN VAN DE REVOLUTIE
James Bond ving James Bond
Plan van Hitier niet gelooid
BUITENLAND
ACCENT
MEDISCHE STAVEN
NIET JUIST
HUWELIJK
PLEIDOOI
MEDISCHE TUCHTWET
DIT JAAR VERANDERD
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Een staatscommissie
gaat de omvangrijke wetgeving op de
medische beroepsuitoefening herzien.
Dat zal tevens een belangrijke wijzi
ging van het al veel jaren aan veel kri
tiek onderhevige medisch tuchtrecht
betekenen „Het wordt hoog tijd",
meent staatssecretaris dr. R. J. H.
Kruisinga, „want de geheimzinnigheid
is zo groot dat er bij de bevolking ten
onrechte een geheel verkeerde indruk
wordt gewekt en een begrijpelijk wan
trouwen is ontstaan". Hij is dan ook
voorstander van een optimale open
heid op een zo kort mogelijke termijn.
Een openheid overigens, waarbij geen
afbreuk mag worden gedaan aan de
vertrouwelijkheid van medische gege
vens. Vandaar dat de staatssecretaris
al dit parlementaire jaar tot enkele
partiële wijzigingen van het tuchtrecht
wil komen: het in kennis stellen van
de klager van de uitspraken van de
medische tuchtcolleges en het waar
mogelijk meer reliëf geven aan de op
sporingsbevoegdheden van de genees
kundige inspecteurs voor de volksge
zondheid.
De bewindsman wil tevens een eind
maken aan het feit dat ook in de
belangrijke gevallen niemand weet
welke artsen zijn geschorst, berispt of
gewaarschuwd. Geschorste artsen kun
nen daardoor zeggen dat ze met va
kantie zijn. Patiënten hebben er geen
weet van of, waarom en in welke mate
artsen gestraft zijn. „Wat mij betreft
mogen daarvoor in aanmerking ko
mende straffen in de Nederlardse
Staatscourant worden gepubliceerd",
zegt dr. Kruisinga.
Niet bekend is welke artsen ontzet,
geschorst, berispt of gewaarschuwd
zijn. Niemand weet ook hoeveel het er
zijn. Maar niemand weet ook of en in
welke mate het handelingen betroffen
die het vertrouwen in de medische
stand ondermijnden, er sprake was
van nalatigheid waardoor ernstige
schade werd aangericht, er sprake was
van het blijk geven van grove onkun
de. Allemaal zaken, waarvoor artsen
gestraft kunnen worden, mits „een
rechtstreeks belanghebbende" de
kwestie aan het rollen brengt
En „een rechtstreeks belanghebbende"
kan alleen zijn: de patiënt zelf, de fa
milie van de patiënt een andere behan
delende arts, het ziekenfonds en de in
specteur voor de volksgezondheid. De
vijf tuchtcolleges zijn niet bevoegd
uit zichzelf in te grijpen, in tegenstel
ling tot andere tuchtcolleges (advoca
tuur).
Dr. Kruisinga wil ook een tuchtstraf-
register laten aanleggen. Niet alleen
krijgt men daardoor een inzicht in de
recidive (herhaling van strafbare fei
ten), ook zal een dergelijk register
noodzakelijk blijken wanneer Neder
landse artsen zich in het buitenland
willen vestigen, hetgeen in het kader
van de E.E.G. in steeds ruimere mate
Is te verwachten. Instelling van een
tuchtstrafregister is ook om die reden
noodzakelijk, meent dr. Kruisinga.
De medische rechtspraak is groten
deels in handen van medici, die door
hun benoeming een volledige verant
woordelijkheid als rechter krijgen. Het
lidmaatschap van een dergelijk college
wordt niet betaald, het is een ere-ambt.
Wel is het zo dat het „onbezoldigd ere
ambt" de voorzitter f75 per ingedien
de klacht oplevert, alsmede f25 per
zittingsdag. De „onbezoldigde" secre
taris ontvangt f 50 per ingediende
klacht, vermeerderd met f25 per )it-
tingsdag en f 60 bureaukosten.
Dr. Kruisinga: „Het lijkt mij on
denkbaar dat in deze tijd aan honore
ring is te ontkomen. Het rechtsgeleer
de element zou ik enigszins vergroot
willen zien, maar het karakter van ne
ven-functie en het ere-karakter zal ge
handhaafd moeten blijven". Hij wijst
erop dat het wat overtrokken is om te
zeggen, dat er thans in het geheel
geen vergoeding wordt gegeven. „Er
worden ook nu wel degelijk vakantie
gelden gegeven, hetgeen bij Koninklijk
Besluit van 20 mei 1965 is geregeld".
Is de tuchtrechter een milde rech
ter? Mr. De Gaay Fortman, geruime
tijd voorzitter van het centraal colle
ge, schreef dat in 1948.
Dr. Kruisinga: „Een dergelijke op
merking laat ik graag voor rekening
van mr. De Gaay Fortman. Veel hangt
af van tijd, plaats en publieke opinie.
Ook het omgekeerde is denkbaar.
Soms zal hij een te strenge rechter
zijn".
Wat vindt hij van de huidige publieke
opinie?
Dr. Kruisinga: „De massa-communi
catiemiddelen geven een geheel verte
kend beeld van het maatschappelijk
gebeuren. Er moet tegen gewaakt wor
den dat bepaalde zaken een te zware
aandacht krijgen. De hele gezond
heidszorg kan niet functioneren zonder
dat de bevolking er vertrouwen in
heeft. Evenals geheimzinnigheid, kun
nen ook te zware accenten op fouten
aan dat vertrouwen afbreuk doen. Men
moet zich ook realiseren dat artsen
mensen zijn, die als alle mensen niet
ontkomen aan het maken van fouten.
Alle fouten van niet-artsen hoeven niet
in de krant, ook niet alle fouten van
artsen. Het zou in het algemeen goed
zijn dat in de pers, radio en televisie
ook de goede dingen die in onze maat
schappij tot stand komen wat meer
aandacht krijgen. De communicatie
middelen zijn nog wat te veel op de
negatieve kanten van het maatschap
pelijk gebeuren en te weinig op de po
sitieve gericht".
Ook een arts kan een klacht indie
nen. Maar zal een arts, werkzaam in
een chirurgenteam, dat doen? Is de
„collegialiteit" niet vaak een belem
mering?
Dr. Kruisinga: „Als iets ln een team
n'»*t voor honderd orocent ened east.
Op zondagochtend wordt een jongen na een vechtpartij met een kogel in
de borst het ziekenhuis binnengebracht. Alleen een spoedoperatie kan hem
redden. De jongste assistent ziet onmiddellijk dat snel ingrijpen noodzakelijk
is. Hij durft het echter niet zelf aan en kan door het ontbreken van een om
roepsysteem het hoofd van de afdeling pas een half uur later (te laat) berei
ken. De patiënt overlijdt.
Een niet voor het doel geschikt instrument glijdt, in plaats van in het ab
ces door te dringen, op het abceskapsel af. Het abces wordt onvoldoende
geopend. De patiënt overlijdt.
Longtuberculose, constateert een militaire keuringsarts bij een scholier. HU
verzuimt de huisarts van de jongen te waarschuwen.
Een orthopedisch chirurg verwijdert op vrijdag een pen uit een bot van
de patiënt, terwijl deze hoge koorts heeft. Ondanks de toezegging dat hij de
volgende dag zal terugkomen, verlaat de chirurg die dag zijn woonplaats. Nie
mand weet waar hij te bereiken is. Hij wijst geen vervanger aan, evenmin
stelt hij de huisarts op de hoogte.
Zulke voorbeelden uit de praktU'k vindt men in het onlangs bU Kluwer te
Deventer verschenen boek „De praktik van het medisch tuchtrecht". Auteur
is mr. D. Sanders, voorzitter van het medisch tuchtcollege te Zwolle.
Het met een waas van geheimzinnigheid omgeven medisch tuchtrecht is de
laatste tijd het onderwerp van veel kritiek. Ernstige kritiek. Ernstig ook door
dat het publiek nu eenmaal erg emotioneel reageert op alles dat met de volks
gezondheid heeft te maken, zaken van leven en dood.
Dr. R. J. H. Kruisinga, staatssecretaris voor de Volksgezondheid, geeft ln bjj-
gaand Interview zUn visie.
Dr. R. J. H. Kruisinga, staatssecreta
ris van Sociale Zaken en Volks
gezondheid.
voelt men zich natuurlijk als team ook
gezamenlijk aansprakelijk. Het gaat
er in wezen om dat men gezamenlijk
tracht de best mogelijke resultaten te
verkrijgen. Die resultaten van de ge
zondheidszorg in ons land mogen best
gezien worden. Internationaal gezien
kan ons land op het gebied van de
volksgezondheid op tal van terreinen
als leidinggevend worden beschouwd.
Maar er zijn natuurlijk ook hier wel
verbeteringen denkbaar, waardoor de
kans op het maken van fouten wordt
verkleind. Ik ben een voorstander van
het invoeren van medische staven in
alle ziekenhuizen. Hierdoor wordt een
regelmatig intern onderzoek naar de
manier waarop patiënten worden be
handeld mogelijk. De bevindingen
moeten openhartig en objectief in de
staf worden besproken. Dat geldt ook
voor misgrepen. Een volwassener ver
houding arts-patiënt kan ook een posi
tieve bijdrage betekenen. De patiënt
moet er zich bij betrokken weten, zo
volledig mogelijk op de hoogte worden
gehouden. Daar heeft de patiënt trou
wens recht op".
Spelen problemen als gebrekkige ou
tillage en gebrek aan personeel ook
niet een belangrijke rol? Het is eens
voorgekomen dat een kunstnier in een
academisch ziekenhuis niet goed func
tioneerde doordat wlrksters len em
mer water op de slangen van het ap
paraat zetten. De oorzaak: te weinig
ruimte voor de kunstnier.
Dr. Kruisinga: „Door een betere ou
tillage en door meer personeel zal het
aantal fouten ongetwijfeld verminde
ren. De kosten van de gezondheidszorg
zijn niet zonder reden gestegen. Ik ver
gelijk de kosten van een verpleegdag
in 1950 om de zaak duidelijk te maken
graag met die van een goedkope radio
thans en de kosten van een verpleeg
dag in 1970 met die van een duur tele
visietoestel. Men krijgt er ook zoveel
meer voor. Onvergelijkbaar veel meer
dan in de hogere prijs tot uitdrukking
kan worden gebracht".
Van 1958 tot 1963 hebben drie artsen
van de heelkundige afdeling van een
Haags gemeenteziekenhuis een stel-
splmatiB onderzoek verricht naar de
oorzaken van het overlijden van 259
patiënten. Zij constateerden dat ernsti
ge fouten waren gemaakt bij een van
iedere vijf overleden patiënten. Zij
concludeerden dat de fouten voer een
belangrijk deel waren terug te voeren
op „onkunde, onverschilligheid en ge
makzucht."
Dr. Kruisinga gelooft niet dat dit on
derzoek een juiste weerspiegeling van
het landelijk beeld is. Terwijl het
Haagse onderzoek concludeert dat bij
twintig procent van de overleden pa
tiënten fatale fouten zijn gemaakt,
komt hij op een schatting van hoog
stens één procent. Hij meent dat het
„best mogelijk" is dat de patiënten
die in het Haagse ziekenhuis zijn bin
nengebracht aan gecompliceerder let
sels en aandoeningen hebben geleden
dan gemiddeld het geval is. En de
kans op fouten bij ernstige gevallen is
onevenredig veel groter dan bij een
voudige gevallen. De zaak-Mia Ver
sluis is een trieste uitzondering op de-
re regel.
Maar een landelijk cijfer ontbreekt.
Ook dr. Kruisinga moet het van „een
benaderende schatting" hebben.
Hoewel dr. Kruisinga een zo nauw
mogelijke samenwerking tussen de in
specties voor de volksgezondheid en
het openbaar ministerie voorstaat
wanneer het strafbare feilen van art
sen betreft, ziet hij wel enig gevaar in
het voeren van processen tegen artsen
voor de burgerlijke rechter. In de eer
ste plaats, zo meent hij, zijn de tucht
colleges de aangewezen organen, maar
dan moet het natuurlijk wel zo zijn dat
ook de klager een maximale rechtsze
kerheid wordt geboden. En dat is iets
waarvan op dit moment lang niet ie
dereen overtuigd is.
Onder het kopje Bruiloften in hotels
en de nachtrust van de gasten" be
schrijft de bekende auteur en oud KLM-
gezagvoerder A. Viruly twee ervarin
gen met hotelhouders, één in Frankrijk
en één in Apeldoorn. Het verhaaltje
stond in de Toeristenkampioen van 15
oktober en we laten het hier letterlijk
volgen:
„Deze zomer kwamen mijn vrouw en
ik langs een prachtig gelegen hotelle
tje in de vallei van de Loup niet ver
van Nice: het „Domaine du Foulon"
bij Gréolières. Landelijk, heerlijk, itt
de Michelingids 2 lepels-en-vorken plus
het rooie mannetje in de schommel
stoel die geen rood vogeltje is en aan
kondigen wil, dat men op rust mag re
kenen. Een plek om zo te blijven! Dat
deden we dan ook. Graag twee dagen
pension, vroegen we. De eigenaar zei
Graag of eigenlijk zei hij Volontiers,
méér, zei hij ook, hij raadde ons
aan om er ééén dag van te maken.
Want, nietwaar? wij kwamen toch ze
ker om zijn landelijke rust? Nu, die
zou er de volgende avond niet meer
zijn want dan zou hij een grote brui
loft moeten ontvangen die tot diep in
de nacht zou duren. Hij begreep, dat
we daarvoor niet kwamen. Dat was de
ware waard! We hebben één nacht en
twee arcadische dagen bij hem door
gebracht en zijn dankbaar afgereisd
bij 't naderen van de bruiloft.
Hoe hoort het eigenlijk? Zo hoort
het, Horeca!
En hoe hoort het helemaal niet?
Denkt u niet dat ik het over Hotel
Bloemink in Apeldoorn heb, daar heb
ik het niet over. Laat er geen misver
stand zijn. We bezochten een ander ho
tel voor de rust bij die mooie Loo-bos-
sen. Ha, zo'n fijn stil hotel zoals er nog
wat zijn. O ja, er was een mooie ka
mer, en wel te rusten! Spoedig barstte
de ellende precies onder die kamer
los: zilveren bruiloft! Muziek! Hossen!
Om één uur werd de feestvreugde ver
hoogd door een extra boeren-hoempa-
orkest met turkse trom dat het hotel
doortrok. Tegen half twee kleedden we
ons aan in die mooie kamer en gingen
wat bij die mooie stille bossen wande
len, maar tot ver vernamen we nog de
dreunende tam-tam of we verre kaffers
hoorden. Om half drie kleedden we ons
weer uit. Om kwart voor drie was de
ramp over.
Hoe hoort het eigenlijk? Zó hoort het
niet, Horeca!
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Het valt niet mee om
van melkboer melkman te worden.
Uit het onderzoek van de Melk Unie
blijkt dat de helft van de 730 onder
vraagden de slijter melkboer blijft
noemen, terwijl de helft van deze
„mannen" zich hardnekkig als „boe
ren" bl|jft presenteren. De naam
melkman wordt zowel door de bezor
ger als door de huisvrouw in minder
dan tien procent van de gevallen ge
bruikt.
Andere benamingen, zoals mijnheer,
voornaam of achternaam, blijken ook
in zwang te zijn.
In Amsterdam noemt 17 procent van
de bezorgers zich melkman en dat
is heel wat meer dan in Rotterdam
(3 procent), IJsselmonde (5 procent),
Den Haag (6 procent) en 't Gooi (4
procent). Van de bezorgers wenst 48
procent in Amsterdam zich melk
boer te noemen, tegen 75 procent in
Rotterdam, 66 procent in IJsselmon
de, 46 procent in Den Haag en 35
procent in Het Gooi.
Alleen de Amsterdamse en de Gooise
huisvrouwen doen enigszins mee aan
de statusverbetering- in-naam van
hun bezorgers. In tien procent van de
gevallen spreken zij van melkman.
In IJsselmonde blijft de bezorger
voor de huisvrouw nog het meest
melkboer (70 procent).
Waarom melkboer en niet melkman?
De meest gehoorde antwoorden: het
is een gewoonte geworden, het woord
is ingeburgerd, het is een begrip,
melkman klinkt vreemd, gek, erg
modern, belachelijk, buitenlands, En
gels, eigenaardig. Nog meer argu
menten: het woord melkboer heeft
iets vertrouwelijks, iets genoeglijks
en gezelligs.
Maar ook: hij is een echt boerentype,
hij draagt klompen en hij is ook een
boer. Melkman, zo menen de tegen
standers van dit woord, schept af
stand, is uit de hoogte, is overdreven.
„Straks", aldus een van de onder
vraagden, „moeten we nog melkheer
zeggen".
Degenen, die de benaming melkman
verkiezen, noemen als argumenten:
het klinkt beter, beschaafder, netter,
fatsoenlijker, vriendelijker, prettiger,
vlotter, sympathieker, aardiger.
Melkboer, zo meent deze minder
heidsgroep, is denigrerend, discrimi
nerend, een scheldwoord, wordt geas
socieerd met stom. Waarom nog
meer melkman en niet melkboer?
„Omdat", zo zeggen ondervraagden,
„hij een nette man is die beschaafd
spreekt en hij helemaal geen boer
is."
0 Vijf kinderen hebben koningin Anne-Marie van Griekenland de nieuwe kalender van de Verenigde Naties en de Kerstkaar
ten ten behoeve van het V.N.-kinderfonds aangeboden. De koningin heeft prins Paul op de arm; van links naar rechts: een
meisje uit Griekenland, dat prinses Alexia aan de hand heeft en voorts kinderen uit Ethiopië, de Verenigde Staten Australië
en Japan. Na de sombere berichten uit Griekenland hier een „blij plaatje" uit Athene.
(Van onze Amsterdamse redacteur)
Pile kritiek op de vakbonden uit de nu 74-jarige sta
kingsleider Dirk Schilp, die een uiterst strijdbare rol
heeft gespeeld in de arbeidersbeweging rondom de jaren
dertig, in zijn memoires die bij de Wereldbibliotheek in
Amsterdam zijn verschenen. Aan Joop van Tijn heeft hij
maandenlang zijn herinneringen verteld, thans samenge
vat onder de titel „Dromen van de revolutie". De blo-
graaf gaf ze als ondertitel deze karakteristiek mee: „Een
verzwegen hoofdstuk uit de sociale beweging". Zijn moei
lijkste taak was er voor te zorgen dat het geen trilogie
zou worden. Want als Dirk Schilp het woord neemt, dan
staat hij dat niet zo gauw meer af.
Dezer dagen werd dat door hem nog eens duidelijk gedemonstreerd tijdens
de presentatie van zijn boek. Nog altijd spreekt Dirk Schilp krasse taal. Hij
houdt vol, dat de vakbeweging te veel dent aan vandaag zonder enig per
spectief te bieden voor een maatschappij waarin alles anders kan zijn. Vol
gens hem is de vakbeweging niet vrij meer, maar gebonden aan de kapitalis
tische staat.
De uit de Zaanstreek afkomstige Dirk
Schilp heeft tij'dens de jaren dertig
vooropgelopen tijdens de grote textiel
stakingen in Twente. Hij vertelt er uit
voerig van in het boek, brengt dikwijls
zyn grote voorbeeld ter sprake: Dorae-
la Nieuwenhuis, deelt mee hoe Snee
vliet over bepaalde zaken dacht, geeft
0 Vier van deze enorme straalmotoren gaan de Boeing 747 Jumbo-vliegtui
gen, waarvan de KLM er drie in bestelling heeft, een snelheid geven van
1000 km per uur. De Pratt Whitney JT 9D Turbofan heeft een doorsnee
van 2.44 meter en weegt 3800 kg-
LONDEN James Bond heeft Ja
mes Bond voor te snel rijden be
keurd en belden verschenen voor de
rechter.
De acteur Sean Connery, die in de
film de rol van de geheime agent
James (007) Bond speelt, werd ten-
lastegelegd op een weg met een
maximum snelheid van 64 km/u 86 a
96 km gereden te hebben.
De bon was uitgeschreven door po-
litiesergeant James Bond.
„Deze zaak is niet van humor ont-
bloót" zei advocaat Percy Bloomfield
die voor Connery was verschenen,
omdat deze in Oslo voor een film is.
Rechter T. Swan legde Connery 'n
boete van f 150,- op. Het commen
taar van Sergeant Bond was: „Het is
ongelukkig, maar ik ben met deze
naam geboren en ik kan er niets
meer aan doen".
een andere kijk dan de gebruikelijke op
figuren als Wijnkoop, Troelstra, Wibaut
en Polak.
Daar tussendoor spuit Dirk Schilp
ook zijn visie op de situatie. Volgens
hem heeft 't socialisme in ons land
„hara-kiri" gepleegd, met als voorbeeld
de houding van de PvdA in de kwestie
van het huwelijk van prinses Beatrix.
„Het vertrouwen van mensen, die hun
levenlang op de socialisten hadden ge
stemd, ging toen verloren". Dirk Schilp
vervolgt: „Is het wonder, dat de arbei
dersklasse door deze ontwikkeling a-po
litiek en onverschillig wordt en er toe
komt in wezen naar rechts te gaan door
te stemmen op figuren als Koekoek en
partijen als D'66. Dit soort verwarring
is in Duitsland de voorloper geworden
van het nationaal-socialisme".
zHet bewogen boek eindigt met een
hartstochtelijk pleidooi voor verlossing
van de onderdrukte volkeren van Afri
ka, Azië en Zuid-Amerika. „Miljarden
mensen moeten in armoede en ellende
leven omdat de heersers van het Wes
ten hun alle ontwikkelingsmogelijkhe
den hebben ontzegd; op de socialisten,
de Christenen van het Westen rust een
schuldenlast door een eeuwenlange on
menselijke miskenning van de gekleur
de bevolking."
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG Zes Nederlanden
zijn in het bezit van de grootste gouden
munt ter wereld die ooit is geslagen.
Het is de doopmunt van prins Willem-
Alexander, met een gewicht van 2 kilo
375 gram zuiver goud, een middellijn
van 13,5 cm en een doorsnee van 135
mm. De prjjs: 18.500 gulden. In totaal
zijn er maar tien van die munten ge
slagen.
De heer Hans Kattenburg, eigenaar
van „Numint Den Haag": „Het was
geen eigen idee zo'n formidabele en
kostbare munt te laten slaan. Van ver
schillende kanten was ons gevraagd
om een gouden munt ter gelegenheid
van de doop van het prinsje. Daarbij
werd verzocht om een heel bijzondere,
extra grote gouden munt voor de eer
ste kroonprins in deze eeuw".
„Na overleg met mijn directeur, d®
heer Gouweleeuw in Amsterdam, beslo
ten we deze grote gouden munt te la
ten slaan. Professor Fossa in Milaan
hebben wij aangezocht voor het ontwerp
en de munt is ook in Italië geslagen. We
besloten er niet meer dan tien te la
ten slaan om daardoor de waarde te
vergroten",aldus dhr. Kattenburg.
De komst van de munt werd aange
kondigd bij banken en juweliers. De
heer Kattenburg: „Het feit, dat er al zes
zijn verkocht bewijst dat er belangstel
ling voor was. We maken ons dan ook
geen zorgen over de koop van de res
terende vier. Ik ben er zeker van, dat
die binnen afzienbare tijd ook een eige
naar of eigenares zal hebben en dan is
de koek op".
NEW YORK. De regering van pre
sident Franklin D. Roosevelt wist dat
Duitsland een massamoord op Joden
uitvoerde, maar belemmerde, verydelde
en vertraagde stappen die duizenden
nazi-slachtoffers in de veertiger jaren
had kunnen redden. Dit staat in een
nieuw boek, dat in Amerika is versche
nen.
„Uit de bewijzen blijkt dat er verder
ongetwijfeld duizenden vluchtelingen
gered hadden kunnen worden", zegt Ar
thur D. Morse in zijn boek. „Terwijl
zes miljoen mensen stierven; een kro
niek van Amerikaanse apathie", dat in
februari uitkomt.
Gedeeltes uit het boek stonden in de
New York Times. Morse werkte vroe
ger bij de nieuwsdienst van de CBS. Op
het ogenblik is hij in Duitsland, waar
hij directeur is van het Internationale
Radio-Instituut.
Als verslaggever kreeg hij inzage in
de geheime archieven van het Ameri
kaanse ministerie van Buitenlandse Za
ken en van de regeringen in Londen,
Genève en Stockholm, aldus de New
York Times.
Morse zegt dat er niets gebeurde ten
gevolge van het zwijgen van Roosevelt,
de verscherping van de immigratiewet-
ten door het ministerie van Buitenland
se Zaken en de tegenzin van het Con
gres het immigratiebeleid aan te pas
sen.
Volgens Morse duurde het vijf maan
den voor het departement voor Europe
se Zaken handelde na te hebben verno
men dat Hitier opdracht had gegeven
alle Joden in Europa uit te roeien.
Morse zegt dat Gerhart Riegner, de
vertegenwoordiger van het Joodse We
reldcongres in Zwitserland, de man die
Washington tevens op de hoogte telde
van de moord op 700.000 Joden in Po
len, op 1 augustus 1942 naar het Ame
rikaanse consulaat in Genève ging met
nieuwe inlichtingen.
Het ministerie van Buitenlandse Za
ken hechtte geen geloof aan het nieuws
en onderdrukte het.
Op 28 augustus ontving Rabbi Stephen
Wise het nieuws via het Engelse minis
terie van Buitenlandse Zaken en be
zocht de onderminister van Buitenland
se Zaken, Sumner Welles, die er voor
zorgde dat het telegram van Riegner
werd genegeerd. Welles drong er bij
Wise op aan het bevel tot uitroeiing der
Joden niet wereldkundig te maken. Wi
se stemde hiermee in.
In november van dat jaar nodigde
Welles Wise voor een bezoek uit en be
vestigde de waarheid van de berichten.
Morse haalt een memorandum aan van
minister van Financiën, Henry Morgen-
thau jr. aan Roosevelt van 16 januari
1944, waarin Morgenthau het ministerie
van Buitenlandse Zaken verwijt vijf
maanden gewacht te hebben met het
aannemen van een plan, waardoor dui
zenden joden uit Frankrijk en Roemenië
gered hadden kunnen worden.