Neuskegels en satellieten op karren door de gang Technisch Centrum van Europese ruimtevaartorganisatie al operationeel in bedrijf Officiële opening pas volgend najaar Spoorwegproject in Afrika in handen van Chinezen Ook in 1968 de Fortsyte Saga Deventer heeft speelgoedmuseum mmm Zambia bang voor rode gardisten Helaas veel weggegooid NOORDWIJK KOLOSSAAL PLANKEN EN DOZEN MILJOENEN HUIS VOL NOORDWIJK BOOTST „DE RUIMTE" NA Alle verschrikkingen van de ruimte extreme koude en blakerende hitte, in volstrekte luchtledigheid kunnen worden nagebootst binnen de blinde muren van een pas gereedgekomen gebouw dat is opgetrokken vlak achter de duinen van Noordwijk. Dit unieke proeflaboratorium maakte deel uit ven een groot, gloednieuw complex: de basis voor Estec, de afkorting van European Space Technology Centre. Deskundigen uit tien landen werken er, het is het „technische hart" van de Europese Organisatie voor Ruimte-Onderzoek, ESRO, waarvan het hoofdkwar tier te Parys is gevestigd. Deze supra-gouvernementele instelling dateert uit 1964, op basis van een verdrag dat werd getekend door Frankrijk, Engeland, West- Duitsland, Denemarken, Zweden, Spanje, België en Nederland. Elke lidstaat draagt naar verhouding bij in de begroting, die voor de eerste acht jaar neerkomt op een bedrag van 1.500 miljoen Franse francs. Het Neder landse aandeel: 4,24 of wel ruim zes miljoen gulden per jaar. In feite is ESRO een dienstverlenend apparaat, dat opdrachten uitvoert voor wetenschappelijke instituten en univer siteiten. Alle resultaten staan ter be schikking van elke deelnemer. Er wordt geen geheimzinnigheid betracht: het gaat uitsluitend om vredelievende doel einden. Het hiertoe opgestelde program ma voorziet in het lanceren van zoge naamde sondeerraketten (met „neuske- gelinstrumentarium"), en het in een baan om de aarde brengen van satel lieten. De uitvoering van deze taken werd toevertrouwd aan enkele „doch ters". ESTEC te Noordwijk is de grootste. Alle experimenten worden daar voor bereid, men bouwt er de neuskegels en satellieten, plaatst hierin de meetap paratuur en alle andere benodigde voor zieningen, waarna het geheel wordt beproefd op alle condities tijdens ruim tereizen. ESRANGE en ELDO houden zich be zig met de lanceringen. Aan ESTRACK is het volgen via grondstations toever trouwd. De opgevangen gegevens gaan ter verwerking naar het rekencentrum ESDAC. Vpor de coördinatie zorgt ES- LAB. Het zuiver theoretisch onderzoek de fundamentele research is ge concentreerd in ESRIN. Nederland werd indertijd aangewezen als vestigingsplaats voor ESTEC. De regering stelde toen een terrein van ruim 40 hectare in de gemeente Noord- wijk ter beschikking. De bevolking schrok nogal van het bericht dat daar een ruimtevaartcentrum zou komen. Men dacht meteen aan lanceerinstalla- ties, ontploffingen, rar -n. Het kwam tot allerlei protestactie Maar „tegen houden" was onmogelijk. En al gauw verrezen er enkele barakken. Voorlopig bleef het daarbij, iedereen bedaarde. Vorig jaar ontstond brand in die voorlopige behuizing, meteen deed het gerucht de ronde, dat hierdoor ge vaar was ontstaan voor radioactieve straling. Opnieuw dus onrust. De publie ke opinie kon worden gekalmeerd met de mededeling, dat het bewuste mate riaal een uiterst geringe hoeveel heid onbereikbaar was gebleven voor het vuur aangezien de brandkast die als opbergplaats fungeerde ongedeerd uit het puin te voorschijn was gekomen. Nu staat even buiten het dorp een kolossaal gebouw, waar vijfhonderd mensen werken de helft buitenlan ders. Het complex is nog niet helemaal klaar. Er wordt nog aan de inrichting gewerkt. Pas volgend voorjaar zal de officiële opening kunnen plaatsvinden. Maar intussen heeft ESTEC het cen trum wel reeds „operationeel" ver klaard. Door de brede, honderden me ters lange gang, die op de begane grond alle montageafdelingen verbindt met de proefruimten, rijden dagelijks kar ren met neuskegels en satellieten. Wat die neuskegels betreft: ESTEC heeft er tot nu toe al 45 afgeleverd. Het eerste ESRO-programma omvat tot 1972 in totaal 300 sonderingen, korte „verkenningsvluchten" naar de grens gebieden van de dampkring met lichte raketten, die een ballistische baan be schrijven en dus weer terugvallen op aarde. Vele projecten voorzien in het „behoud" van de meegegeven instru menten door gebruikmaking van para chutes. Deze lanceringen worden uitge voerd vanaf de eerste Europese basis, Kiruna in het noorden van Zweden. ESRANGE maakt hierbij gebruik van raketten, die „gewoon" te koop zijn op de internationale markt. Dan de satellieten: een heel wat inge wikkelder project. ESRO wil er vijf gelanceerd zien voor 1972. Bij ELDO wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een zware drietrapsraket, de zoge naamde Europa I. ESTEC was uiter aard eerder klaar met de eerste kunst maan en maakte dankbaar gebruik van een Ame-ikaans aanbod deze te laten lanceren door de NASA vanaf Kaap Kennedy. Helaas mislukte dit schot, afgelopen zomer. Een geweldige teleurstelling uiteraard. Over enkele maanden gaat men een tweede poging doen. De hiervoor te gebruiken satelliet staat nu nog in Noordwijk. Ook dit tweede model een verbeterde versie van nummer één moet eindeloos worden doorgemeten, beproefd, doorge meten en opnieuw beproefd maar nu weer anders, enzovoorts. De bouwers ervan proberen^ de kans op storingen zoveel mogelijk te verkleinen, want straks, als het qua afmetingen onoog lijke „tonnetje" in de voorgeschreven baan vliegt, is geen correctie meer mogelijk. Zonder de omringende „huid" van glinsterende zonnecellen blijkt zo'n kunstmaan niet veel meer dan twee haaks op elkaar staande planken te zijn. Aan weerskanten van het kruis zijn enkele zwart geverfde dozen ge monteerd, onderling verbonden door dikke bundels wit draad. Nergens zicht bare meters of transistoren, niet de wirwar van wat er te zien is in bij voorbeeld een televisietoestel. Opgehangen in een speciaal frame en meestal met een stofvrije plastic „jas" aan, maakt dit instrumentarium een rondgang langs de diverse afde lingen van ESTEC. Het spectaculairst voor de de leek is 't verblijf in dat ruim te-nabootsingsgebouw. Op de zogenaam de testvloer daar wordt een satelliet eerst g(*aonte<>rd op wat in het vak jargon d> rÜ$afel" heet: een appa raat, dat -Schommelingen en storen imiteert, a.c .ijdens een raketreis kun nen optreden als ook bij botsingen met meteorieten. Hierbij wordt een geïso leerde constructie gebruikt, die op gro te veren rust zodat het gebouw van al dat schudden en trillen geen hinder on dervindt. Daarna verhuist de ESRO I naar de andere kant van het gebouw om te worden opgesloten in een der drie reusachtige ketels, die men vacuümka mers noemt. Het zijn net ijsbergen: witte gevaarten, 'waarvan het grootste deel onzichtbaar blijkt. Beneden de testvloer staat de bijbehorende appa ratuur voor het leegpompen van deze omvangrijke cilinders dat duurt twee dagen per keer. Door middel van vloeibare stikstof kunnen de wanden ervan op „ruimte- temperatuur" worden gekoeld. In de bodem zitten verder nog enkele pa trijspoorten, waarvoor geweldige schijnwerpers staan opgesteld die via een ingenieus spiegelsysteem het in strumentarium met hun stralingsener gie kunnen martelen. Tenslotte kan men buiten op het niet bebouwde terrein de zenders en ont vangers aan boord van de kunstmaan beproeven en de antennes testen. Voor het ESTEC-hoofdkwartier ziet men daartoe vreemdsoortige bouwsels staan met wonderlijke uitsteeksels de cor voor een science fiction-film. De uitvoering van deze programma's is uiteraard een uiterst kostbare zaak. ESTEC heeft dan ook een omvangrijke begroting, 65,5 pet. van de totale uitga ven door ESRO. Dat komt voor 1968 neer op een besteding van ruim hon derd miljoen gulden. Noordwijk vaart daar ook wel by er wordt nauwelijks meer gemopperd op ESTEC. Wel spreekt men soms afgunstig over de hoge salarissen, die daar belastingvrij worden verdiend zonder te weten, dat een internationale organisatie als deze géén sociale voorzieningen als pensioen en ziektekostenverzekering en dergelijke kent, noch vakantiegeld of kerstgratificaties. Overigens profiteert niet alleen Noordwijk van de aanwezigheid van ESTEC. Allerlei sectoren van de na tionale industrie hebben er voordeel bij, zowel ten aanzien van de bouw en inrichting, als ook waar het latere le veranties betreft. Het is overigens niet zo, dat bijvoor beeld Philips en Fokker nu gemakke lijker aan bod komen waar het de bouw van onderdelen voor satellieten betreft. De elektronische consortia uit alle aangesloten landen worden uitge nodigd in te schrijven als een dergelijk project op stapel staat. De ESRO-raad te Parijs beslist dan over de gunning. Opmerkelijk is wel, dat daarbij beur telings de vooraanstaande industrieën van Engeland, Frankrijk en Duitsland aan bod komen. Vandaar dat er in Nederland stem men zijn opgegaan voor een eigen sa tellietproject om onze industrie gele genheid te geven hiermee de nodige er varing op te doen. Gedacht wordt on der meer aan een kunstmaan voor astronomische waarnemingen, ten dienste dus van de Nederlandse we- reldbefaamde sterrewachten. An derzijds is ook gepleit voor het stich ten van een eigen, nationaal grondsta tion voor de ontvangst van televisie programma's via communicatiesatellie ten. ESTEC blijft buiten deze discussie. „In Parijs worden de besluiten geno men wij voeren alleen opdrachten uit". Wat overigens niet wil zeggen, dat de Nederlandse industrie geen ge bruik zou mogen maken van een zo schitterend uitgerust arsenaal aan meetmogelijkheden dichtbij huis. „Te gen vergoeding van kosten kan men hier voor alle mogelyke projecten, kor ter of langer, terecht", aldus een woordvoerder van de staf. 1NÉ» Het ESTECoomplex te Noordwijk Is bijna klaar. Op de voorgrond het ruimte-nabootsingsgebouw, dat alleen al tweeëneenhalf miljoen gulden heeft gekost, inclusief de appa ratuur. De lengte van de „ruggegraat", die vier verdiepingen voor kantoren heeft, bedraagt 300 meter. ESTEC beschikt in dit complex over een totaal vloeroppervlak van 30.000 vier kante meter. LOESAKA (Zambia) Zambia en Tanzania, twee jonge Afrikaanse sta ten, hebben dringend behoefte aan een gemeenschappelijke spoorlijn voor de toekomstige economische ontplooiing. De „Tanzam-spoorlijn" moet ruim 1.500 kilometer lang worden en alle deskundigen, die het project hebben be studeerd, zijn het erover eens, dat het technisch uitvoerbaar is, dat het in derdaad een belangrijke economische functie heeft en dat de kosten niet bui tensporig hoog behoeven te zijn. Wie zal echter de nodige steun verlenen: Amerika, de Wereldbank of de Chine zen? Daar gaat het momenteel om. Te Loesaka, de hoofdstad van Zam bia, is deze kwestie het gesprek van de êag. Er zijn echter weinig concrete bijzonderheden beschikbaar over de jongste ontwikkeling. Vaststaat, dat de regeringen van Zambia en Tanzania de spoorlijn van vitaal belang achten, vooral met het oog op de ontwikkeling in het zuidelijke deel van Afrika in de komende 25 jaar. Britse en Canadese technici, die in de arm zijn genomen, hebben positief op het plan gereageerd. Experts van de Wereldbank hebben zich weliswaar uitgesproken voor aan leg van wegen in plaats van de bouw van een spoorlijn, doch zij gaven die op een moment, dat de economie van Zambia nog niet zo'n gunstig beeld vertoonde als thans. Woordvoerders van de regering te Loesaka stellen, dat Zambia zich aan vankelijk tot Westerse mogendheden heeft gewend voor de financiering van het project. In dit verband werden de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot- Brittannië en ook Japan benaderd, doch een gunstige reactie zou zijn uit gebleven. Daarna kwam contact met China tot stand. Er is inmiddels zelfs een overeenkomst te Peking getekend, maar niemand wil vertellen wat dit nu in feite inhoudt. Naar verluidt heeft China zioh verplicht 't project tot een goed einde te brengen, doch een streef datum zou niet zijn vastgesteld. Nog dit jaar zou echter een ploeg Chinese" inge nieurs kunnen worden verwacht in ver band met het vereiste terreinonderzoek, dat dan twee jaar in beslag zou nemen. Ofschoon de overeenkomst met Pe king officieel bekend is gemaakt, zou president Kaoenda, het staatshoofd van Zambia, nog altijd bereid zijn aanbie dingen van Westerse kant onder het oog te zien. Het behoeft geen betoog, dat zowel Zambia als Tanzania liever met het Westen dan met communis tisch China in zee zou gaan. Het is ook geen aanlokkelijk vooruitzicht, dat „rode gardisten" zich geruime tijd in deze landen zouden installeren. De regering van Zambik blijft offici eel buiten de tegenstellingen tussen de grote mogendheden en zodoende zijn ook met Peking vriendschappelijke be trekkingen aangeknoopt. De geheime dienst houdt echter de ambassade van China te Loesaka scherp in 't oog. Het doen en laten van de bewoners van dit pand, die in grote automobielen rond- flitsen, werd dag en nacht gevolgd. Het toezicht is nog strenger geworden, sinds studenten van de universiteit te Loesa ka onlangs betogingen tegen de rege ring hebben gehouden en het duidelijk werd, dat de Chinezen daarbij een vin ger in de pap hadden. Uitvoering van het spoorwegproject is evenwel extra urgent geworden door de ontwikkeling in Rhodesië, van welk land Zambia bij het doorgaande ver keer afhankelijk is. Zambia grenst im mers nergens aan zee en van alle buur landen heeft alleen Tanzania het volle vertrouwen. President Kaoenda, die van ngtufe sympathiek tegenover het Westen staat, acht het teleurstellend, dat van die kant geen belangstelling is getoond voor de „Tanzam-spoorlijn". Het gevolg is ge weest, dat de Chinezen een goedkoop propagandistisch succes hebben be haald, iets dat stellig in de komende tijd zal worden uitgebuit. Westerse diplomaten te Loesaka ont kennen evenwel, dat ooit een concrete aanvraag is ingediend. Zij menen, dat de ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken te Loesaka wellicht niet weten, hoe zij iets dergelijks in Washington of Londen moeten aansnij den. Dit neemt niet weg, dat zowel de ambassade der Verenigde Staten te Loesaka als de Wereldbank niet-offici- eel in het bezit zijn gesteld van de no dige documentatie over het spoorweg plan. Hoe het zij: de Amerikanen staan kennelijk sceptisch tegenover het pro ject en met de Engelsen zijn de betrek kingen als gevolg van de gang van za ken in Rhodesië erg koel geworden. Bij na niemand van de Britse vertegen woordiging te Loesaka heeft nog toe gang tot een Zambiaanse autoriteit van enig belang. Vandaar dat Peking op dit moment nog altijd de beste papieren heeft. De „testvloer" met achter elkaar drie enorme vacuümkamers. Hierin kan men de geperfectioneerde satellieten la ten wennen aan hun vijandige omgeving, de ruimte, gewichtloos in de kou en be schenen door felle zonnestralen. HILVERSUM De VARA gaat In januari van het volgend jaar door met de uitzendingen van de Forsyte Saga. Deze week kwam het bericht van de BBC dat ook de resterende tien delen van deze tv-produktie naar Nederland komen. Het populaire familie-feuilleton kan nu zonder onderbreking worden uitge zonden. „Kinderspeelgoed uit de ze ventiende eeuw is zeer zeld zaam en kostbaar. Daar is niet meer aan te komen", zegt mevrouw Petra Wassenbergh- Clarijs spijtig. Zij is sinds an derhalf jaar directrice van de gemeentemusea Deventer, De Waag en De Drie Haringen. In het fraaie intieme gebouw De Drie Haringen groeit op het ogenblik langzaam maar zeker een voor Nederland uniek mu seum: een speelgoedmuseum. De grote collectie antiek kin derspeelgoed die de Deventer gem. musea bezitten („Voor zover ik weet wel de grootste van Nederland", zegt me vrouw Wassenbergh) wordt er stukje voor stukje gerang schikt tot een zo volledig mogelijk geheel. Hoe komt een museum aan antiek speelgoed? „Meestal door schenkingen"', zegt me vrouw Wassenbergh. „Diverse musea hebben incidenteel wel wat speelgoed. Maar nergens is men gespecialiseerd in kin derspeelgoed". Dat gebeurt dus op het ogenblik in Deventer, maar het is wel een kwestie van langzaam opbouwen. „Je kunt het niet forceren, zeker finan cieel niet?'. De eerste afdeling van het speelgoedmuseum is klaar. In een tweede afdeling zal alles in een wat moderne opstelling worden geëxpo seerd. „Er moeten in Nederland nog meer particuliere verza melingen op dit terrein zijn", meent mevrouw Wassenbergh. „In de toekomst hoop ik, via dit speelgoedmuseum, wel meer contact te krijgen met verzamelaars. Er is natuurlijk in de loop der tijden verschrik kelijk veel speelgoedwegge gooid. Men stond er niet bij stil dat deze dingen cultuur historische waarde hadden. Bij verhuizingen en bij opruimin gen werd veel weggegeven aan „de arme kindertjes". Veel is natuurlijk door de kin deren zelf vernield, vooral door jongens. Er is dan ook veel meer meisjesspeelgoed overgebleven. Niet.alteen het speelgoed uit de zeventiende eeuw is uiterst zeldzaam (en dus kostbaar) geworden; ook de achttiende eeuw levert maar weinig op. „Daarmee wil ik niet zeggen dat het negentiende-eeuwse niet interessant is!", zegt me vrouw Wassenbergh haastig. Zij bladert (overigens zonder resultaat) in een lijvige Cats- uitgave van 1700 om een be paald prentje te vinden van een speelgoedwinkeluit de vroege zeventiende eeuw. Zo'n speelgoedwinkel was dan een stalletje op de markt. Er wa ren al werkplaatsen waar speelgoed werd gemaakt. „Toch heb ik eigenlijk nooit gehoord van een Nederlandse speelgoedindustrie in vroeger jaren", zegt mevrouw Was senbergh die zich graag we tenschappelijk zou specialise ren in het oude speelgoed. „Maar daarvoor laat mijn werk me helaas te weinig tijd over". In het gebouw De Drie Ha ringen waar het kinderspeel- goedmuseum (letterlijk en figuurlijk) langzaam „uit de verf" komt, wordt de bezoe ker geconfronteerd met een verzameling van de meest uiteenlopende stukjes kinder speelgoed uit vroeger tijden. Dat is nog lang niet alles, want mevrouw Wassenbergh vertelt terloops dat zij voor het speelgoedmuseum nog on geveer driemaal zoveel in de pot heeft staan. Zij wijst op de verschillende variaties van het ganzenbord spel. „Ik heb nooit geweten dat er zoveel bestonden". Fa bels van La Fontaine staan geschreven en getekend op een lottospel, elders zit een complete schoolklas: kinder tjes in de banken, een strenge onderwijzer voor de klas en een geknield jongetje aanzijn voeten, wachtend op repri mande of kastijding. In het speelgoedmuseum staan „wasstellen", soms met draaibare spiegeltjes, in speel goedformaat uit het laatst van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw; een fraai koetsje met een dubbel stel paarden („dat is technisch tot in de details heel goed", zegt mevrouw Wassen bergh); allerlei toverlantaarns en kijkdozen; een paardenstal met ruifjes; een echte schouw burg met uitgeknipte figuren en decors; een scharenslijpers karretje; een hemelbed voor poppen en het ouderwetse zwart-ijzeren kinderfornuisje dat nog altijd „echter" is dan de mooiste imitatie van onze hedendaagse kookapparatuur. Al dit speelgoed is te vinden op de middenverdieping van De Drie Haringen. „Het is nog ni$t ideaal opgesteld", vindt mevrouw Wassenbergh. „Het oudste hierbij is dus achttien- de-eeuws; vroeg achttiende- eeuws zoals dit wiegje." Op de bovenverdieping van dit mooie lichte huis komen de miniatuurmeubeltjes, de koets jes, de rijtuigjes, en een groot poppenhuis uit het midden van de vorige eeuw te staan. In de zijmuren komen ingebouwde poppekamers, allemaal indi rect verlicht door kleine lampjes: een hoerenkamer met een schouw en een opgang naar de hooizolder, een grote dubbele slaapkamer boven een linnenkamertje, een Bieder- meyerkamertje, een slaapka mer en een salon anno 1870 (de meubeltjes zijn er allemaa al) en twee Oudhollandse keu kentjes. In een brede kast langs de achterwand kornet: de kostbaarste miniatuur-meu beitjes te staan. De poppen kamertjes zijn allemaal op „ooghoogte" ingebouwd. Het begrip „antiek" kom: nog even ter sprake: la het speelgoed in deze collectie werkelijk allemaal antiek? „De hele collectie is beslist antiek speelgoed", zegt de directrice van de Deventer gemeente musea. „Voor de antiquair geldt nog altijd dat antiek minstens honderd jaar oud is. Maar gezien door kinderogen is alles veel eerder „antiek" ook doordat we tegenwoordig zulke snelle ontwikkelingen doormaken dat veel dingen in zeer korte tijd verdwijnen".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9