Sentiment in opmars
Onvergankelijke liefde
Eén procent...
juist daarom
zo vol elan?
In een Brussels herenhuis
klopt het hart van
het Belgisch protestantisme
Ter overdenking
Eén procent... en daarom
streven naar eenheid
Meer blijvers
Bijbelschool
Ds. Ed. Pichal hoort bij de
hoogwaardigheidsbekleders
Aanpakken
inuziekfeuilleton
door
henri fh. timmerman
DEZE WEEK
JJoratius wist het al en Augustinus en la
ter hebben de Fransen de grondge
dachte bijzonder fraai geformuleerd, hoe
de met geweld verdreven natuur steeds te
rugkeert. Tot de menselijke natuur beho
ren vele ingeboren zaken, óók het senti
ment, het zuivere gevoel. Dit sentiment is
in de loop der tijden in diskrediet geraakt,
doordat sentiment vaak vervallen en ont
luisterd is tot sentimentaliteit, het overdre
ven overheersende gevoel, waarbij men
zich geheel laat meeslepen zonder het cor
rigerende en zuiverende verstand te laten
spreken. Nog maar kort geleden trachtte
men in tal van kunstzinnige en vooral mu
zikale uitingen het gevoelselement terug te
dringen of uit te bannen, als niet meer
passend in een tijd met ruimteraketten,
waterstofbommen en efficiency op elk ter
rein.
Uit niet alle kunsten is het ideaal van
strikte doelmatigheid en functionele zake
lijkheid verdwenen, maar er is in meer
dan één sector van de muziek een zeer
duidelijke terugkeer te constateren naar
het sentiment, naar de romantiek ook. Het
is merkwaardig dat deze terugkeer naar
een onmiskenbare gevoelswarmte zich het
duidelijkst manifesteert in vele zaken, die
tot de intimiteit van het leven behoren.
In de huiskamer en de muziek die er nog
altijd klinkt, in het burgerlijke maatschap
pelijke leven en in de intiemere gods
dienstbeleving. Wij zouden het ook zó kun
nen zeggen dat een terugkeer van het sen
timent zich het meest doet gelden in de
toegepaste kunsten en eigenlijk in alles
wat tot de dagelijkse begeleiding van het
leven behoort. Men zie maar in het rond en
de voorbeelden liggen voor het grijpen.
T>omantisch levensgevoel en menselijk
sentiment in de muziek los van het
kunsttijdperk dat we de romantiek noe
men komen vooral in de muziek weer
sterk op de voorgrond. In de amusements
muziek, in de veelomvattende sector van
de als klassiek aangeduide muziek en zelfs
ook in de geestelijke koormuziek.
In de lichte muziek is de terugkeer van
het sentiment verbonden met de terugkeer
van het melodische element; de verschui
ving van de beat naar het sentiment is al
enige tijd aan de gang. Ook dit ligt in de
menselijke natuur. De enorme populariteit
die Engelbert Humperdinck in Engeland
en daarna op het vasteland plotseling
kreeg met zijn zuiver romantische balla
des, het succes van Udo Jürgens in Duits
land bijvoorbeeld, is met tientallen voor
beelden te vermeerderen. Over het succes
van het romantische lied waarin het senti
ment overheerst hoeven we niets te zeg
gen: het is een overal te constateren ver
schijnsel, dat we persoonlijk geneigd zijn
voor een groter deel toe te schrijven aan
de hang van de mens naar het sentiment
dan aan een modeverschijnsel of stunt van
de muziekbusiness.
Men kan de meeste liedjes van succes
volle zangers denigrerend als van senti
mentaliteit druipende smartlappen bestem
pelen, kennelijk is er behoefte aan meer
dan aan „cultuurparels", om een uitdruk
king te gebruiken die onlangs bij een
Mies-en-scène-uitzending viel.
Vrienden van het waarachtige romanti
sche lied zullen deze constatering mis
schien defaitistisch vinden, zij is alleen
maar realistisch. Op een ander vlak uiter
aard is de voorkeur voor het sentimentele
lied van vandaag even goed te verklaren
uit de menselijke aard en neigingen als de
voorkeur voor de melodisch-romantische
muziek bóven muziek met verstandelijke
structuur. Waarbij zich dan natuurlijk de
grens tussen lyrisch-romantische bewogen
heid in de beheersing en tucht van de mu
ziekvorm en het uitsluitend appelleren aan
het gevoel doet gelden, het is ook de grens
tussen sentiment en sentimentaliteit. Soms
is deze grens scherp gemarkeerd, maar
soms ook heel vaag.
/Onverhuld romantische componisten als
Frédéric Chopin en Hector Berlioz, Ro
bert Schumann en Franz Liszt en een stoet
andere, mindere maar niet minder roman
tische componisten worden weer in op
vallend toenemende mate uitgevoerd. Het
waren juist deze voluit romantische com
ponisten die in de perioden waarin de ro
mantiek werd afgezworen het eerst de tol
moesten betalen. Na een misschien soms
overmatige bloei kwam de reactie van hun
populariteit en voor een deel maakten de
ze componisten plaats voor andere uitver
korenen, overigens lang niet alleen moder
nere componisten, maar ook componisten
uit een verder verwijderde muziekperiode.
Maar in de laatste jaren worden nagenoeg
alle romantische componisten als het ware
gerehabiliteerd. Over de opvallende be
langstelling van vaak jonge pianisten voor
het werk van Franz Liszt schreven we al
eerder. Maar ook Schumann en Chopin
vinden in Amerika en de Angelsaksische
landen vaak zeer grote en nog jonge ver
tolkers, die met vuur en soms geniaal in-
dringingsvermogen en vakmanschap plei
ten voor de genoemde romantici.
Franz Schubert, hoewel veel van zijn
muziek ook andere dan louter romantische
trekken bezit, heeft al veel eerder een
nieuwe en ook zuiverder waardering ge
kregen. Tien jaar geleden kon men overal
de opmerking horen dat Chopin was
„stukgespeeld" en dit was in zoverre een
waarheid wanneer vrij beperkte pianisten
terwille van de actuele populariteit van
Chopin een dikwijls vertekend beeld van
Chopins muziek gaven. Maar de ware Cho
pin is innerlijk sterk en de terugkeer van
zijn muziek door de groten onder de in
ternationale pianisten vertolkt is zowel
een noodzakelijkheid geweest als 'n voort
vloeisel uit de algemene hang naar ge
voelswarmte, ook in de kunst. Men zou
kunnen opmerken dat de opvallende te
rugkeer van de romantische componisten
tot het eeuwig-schijnende ritme in leven
en kunst behoort, tot de cadans: fortune,
infortune, opkomst en bloei, verval en ver-
geten-worden en hernieuwde waardering
en bloei.
Maar ongetwijfeld hangt de zo sterk te
constateren hernieuwde belangstelling
in de concertzaal, maar vooral ook op de
grammofoonplaat inderdaad samen met
het verlangen naar sentiment, naar mu
ziek met een grote mate van gevoelswarm
te en direct aansprekende schoonheid. Zon
der twijfel is het sentiment, uiteraard in de
zin van zuivere gevoelswarmte en dan
meestal gedragen door de melodische fac
tor in de muziek, in aanzienlijke mate aan
wezig in de composities van Chopin, Schu
mann en Liszt en anderen. Al is het een
misvatting geweest, dat mne in de hoog-
bloei van deze romantische muziek bijna
steeds het sentiment, het romantisch-lyri-
sche en zelfs het pathos liet domineren. In
de vertolking werden deze elementen, het
sentiment betreffende, sterk aangezet, ten
koste van andere elementen in deze mu
ziek. Ten koste van de stellig aanwezige
structuur, de vorm van de compositie en
ten koste van het harmonische klank
beeld. Het is ook juist door deze accent
verschuiving dat men een soms sterk ver
tekend beeld kreeg van de grote romanti
sche componisten en de opvatting grif
steun verleende van een niet meer in deze
tijd passende muziek. Ten onrechte, zoals
duidelijk is gebleken. Iets anders is dat
vooral de muziek een kunst is, die meer
een beroep doet op het sentiment dan op
het verstand, voor de meeste mensen zeker.
Terwijl het bovendien ook een statistisch
vastgestelde menselijke neiging is, dat alle
overwegend emotionele muziek veel ster
ker weerklank vindt dan meer verstande
lijk gerichte muziek.
Anders gezegd: veel meer muziekliefheb
bers geven onverbloemd de voorkeur aan
alle muziek uit welke periode ook, waarin
de melodie en de verwerking daarvan de
draagster is van het sentiment, de emotie
of gevoelsbeleving dan aan een muziek,
waarin verstandelijke overwegingen de
structuur en vorm hebben bepaald. De pe
riodes waarin muziek met een romantisch
levensgevoel hoogtij vierde, waren langer
en heviger dan de periodes waarin de
meer verstandelijke muziek domineerde.
/~knmiskenbaar is dat voor het merendeel
van de mensen een sterke mate van
gevoelswarmte in de geestelijke koorliede
ren tegemoet komt aan hun diepste verlan
gens. Er is in dit opzicht een merkwaardige
situatie ontstaan. Terwijl tal van zeer be
kwame dichters en musici al jaren ijveren
om de kerkmuziek en daarin vooral het
geestelijke lied voor de brede kringen te
vernieuwen en te verlevendigen, is er een
duidelijke terugkeer van het sentiment in
de waardering van het geestelijk koorlied
te bespeuren. Wie veelvuldig zangdiensten
en semi-kerkconcerten bezoekt, zal telkens
kunnen constateren dat de grootste aan
dacht uitgaat naar het eenvoudige koorlied
méér dan naar de gecompliceerde koormu
ziek, waarin overigens vaak dezelfde lied
thema's zijn verwerkt. Als men in een
kerk of bij een kooruitvoering luistert, dan
is het bijna schokkend te ervaren dat wan
neer een geestelijk lied in een min of meer
geromantiseerde koorbewerking wordt ge
zongen, plotseling een diepe stilte van in
tense aandacht valt. Dit róakt de mensen,
de gevoelswarmte in een geestelijk lied,
verwant aan het diepe verlangen naar ge
borgenheid en ongetwijfeld overrompelen
de succes van tientallen grammofoonplaten
met geestelijke liederen waarin het senti
ment onmiskenbaar is, vormt de bevesti
ging van datgene wat de man van de prak
tijk kan waarnemen. Ook dit is een terug
keer naar het sentiment, de gevoelswarm
te naar het menselijke boven wat de mees
ten als te verstandelijk gedacht of ge
schreven achten.
Zuinigheid: de rijk
dom van de armen
en de wijsheid van
de rijken.
DUMAS père
Calvijn, Zwingli, Luther en Wesley hangen broederlijk bijeen
in de protestantse theologisch faculteit aan de Bollandistenstraat
in Brussel. Die faculteit is het belangrijkste centrum van het
protestantisme in België: één procent van de bevolking tegenover
99 procent rooms-katholieken. Die één procent is zeventig- tot
tachtigduizend mensen in diverse kerkelijke stromingen en groe
peringen. De faculteit is tweetalig: Nederlands en Frans. De Ne
derlander dr. G. van Leeuwen doceert er dogmatiek en Nieuwe
Testament. Zijn voorganger was professor Bronkhorst, nu in
Utrecht, die verscheidene jaren in Brussel werkzaam was en mede
de Vlaamse afdeling hielp organiseren.
De faculteit is gevestigd in een herenhuis, dat een grondige ver
bouwing heeft ondergaan. Er is gewoekerd met de ruimte om een
behoorlijke collegezaal te kunnen inrichten, om de nog be
scheiden maar doelmatige bibliotheek een goed onderdak te
kunnen geven en om de noodzakelijke studieruimten te kunnen
verzorgen. Velen weten nu de faculteit in de Bollandistenstraat te
vinden. Steeds meer wordt het gebouw een centrum voor het we
tenschappelijke werk van en voor de protestantse kerken in Bel
gië en over de grenzen heen voor de relaties met de andere pro
testantse kerken in de omringende landen. En niet alleen dat. Ook
Dr. G. vart Leeuwen, Neder
lander, docent aan de pro
testantse theologische faculteit
te Brussel, verzorgt tevens col
leges in de reformatorische
theologie aan de universiteit te
Leuven.
in de relatie met de rooms-katholieken en met het rooms-katho-
lieke universitair onderwijs in België, blijkt de faculteit een be
langrijke rol te spelen. Men heeft aan die zijde thans een „adres"
en dat blijkt voor goede verhoudingen van wezenlijke betekenis
te zijn. Dr. Van Leeuwen gaat niet voor niets aan de (rooms-ka-
tholieke) Leuvense universiteit colleges verzorgen in de reforma
torische theologie.
Ter nagedachtenis aan de 209 man
nen en vrouwen uit zending en
missie die in de Kongo gevallen zijn,
is in Gentinnes (provincie Brabant)
een gedenkteken opgericht, het memo
rial Kongolo. Onder de namen die zijn
ingegrift in een metalen plaat aan de
voorzijde van de kapel vindt men ook
die van 34 Nederlanders.
Drie protestantse kerken in België heb
ben de faculteit gesticht. Diverse buiten
landse protestantse kerken, zoals de Ne
derlandse Hervormde Kerk, steunen het
werk. Ze brachten belangrijke bijdragen
bijeen voor de aankoop van het gebouw,
waarin de faculteit thans is gehuisvest.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd
er al met het faculteitswerk begonnen.
De Belgische protestanten die in het pas
torale werk wilden, studeerden aanvanke
lijk in het buitenland, in Zwitserland en
Frankrijk met name. Dat werd uiteraard
in de wereldoorlog eerst moeilijk en ver
volgens onmogelijk. Met een zestal jonge
mensen werd in Brussel begonnen aan de
studie in 1942. In 1950 werd officieel de
Franse faculteit gesticht en in 1964 werd
de Vlaamse afdeling georganiseerd. Thajas
is de studie ook door de staat erkend, zo
wel wat het licentiaat betreft als wat de
doctorale examens aangaat. De situatie is
thans zo, dat de studie door de staat wel,
maar de faculteit (financieel) niet wordt
erkend.
De faculteit heeft voor een belangrijke
keer gezorgd in het protestantse leven in
België. Was het eerst zo, dat de theologie
studenten, uit België afkomstig, na hun
studie in het buitenland meestentijds maar
kort in België werkzaam waren of in het
buitenland bléven, het feit*dat er thans in
Brussel kan worden gestudeerd op een ei
gen centrum, werkt eraan mee, dat men
in België blijft. „We willen ze hier houden
en zich thuis laten voelen. We zijn natuur
lijk ook blij, als ze nog een jaar in het
buitenland verblijven en daar studeren
en vervolgens terugkomen naar België",
zo kan men op de faculteit horen.
De ongeveer honderd studenten aan de
faculteit: 40 op de Nederlandstalige afde
ling, 35 aan de Franstalige sectie en de
rest die nog diverse examens moeten
doen, weet zich gesteund door de Pro
testants Evangelische Kerk van België, de
Methodisten Kerk, de Belgische Conferen
tie en de Belgische zendingskerk. Deze
kerken erkennen de opleiding, geven hoog
leraren en steunen financieel.
Dr. Van Leeuwen vertelde ons dat er
goed wordt gewerkt op de faculteit. Er
wordt niet veel aan specialismen gedaan
voor verder onderzoek, maar in het alge
meen gesproken staat het faculteitsonder-
wijs beslist op academisch niveau en de
afgestudeerden niet minder. De studenten
vertegenwoordigen veertien denominaties
(ook Leger des Heils en Pinkstergemeen
te). Aan de Franse afdeling vindt of vond
men wat de buitenlanders betreft
ook Kongolezen, mensen uit Kameroen, uit
Nederland, Zuidwest-Afrika en Suriname.
Enkelen van hen studeerden met stipen
dia van de oecumenische raad. Wat het
aantal docenten betreft: er zijn er twaalf
aan de Nederlandstalige afdeling en tien
voor de Franse sectie.
Hoe is de ontvangst van de faculteit?
Dr. Van Leeuwen: „Die is goed bij de
staat en bij de rooms-katholieken. De uni
versiteit in Brussel is een vrije universi
teit, heeft een anti-clericale oorsprong,
daarom zijn er geen rooms-katholieke
professoren, alleen protestanten. De rela
ties zijn goed".
...en als hij nog verre van hem was zag hem zijn vader en
werd met innerlijke ontferming bewogen. (Luk. 15 20b
De tekst-gelijkenis (over de verloren zoon) is overbekend. God
heeft in ons leven altijd de wegen en de middelen om ons bij het
einde (eindige) te brengen van al het onze. Voor de jongste zoon uit
de gelijkenis: armoede, hongersnood, zwijnendraf, maar alles liep
uit op de belijdenis: ik heb gezondigd! In dit tot zichzelf komen,
in dit ontwaken uit zijn roes is er tegelijk de begeerte: ik zal
opstaan en tot de vader gaan!
En de weg naar huis zal hem een gedurige herinnering zijn ge
weest aan zijn verleden, zowel in het huis van zijn vader als wat
daarna is gevolgd om eigen schuld. Hij kwam tot het besef het
kindschap verspeeld te hebben.
En dit is de kern in elke verandering van gezindheid (bekering):
enerzijds het verloren kindschap om eigen schuld, anderzijds
tegelijk de begeerte naar vergeving.
Daartoe heeft God meer dan één weg. Wat zitten wij vast aan
onze schema's! Gods werk is niet na te rekenen. Eerlijk worden
voor God! Alle camouflage wordt afgerukt, al onze „vroomheid"
blijkt schijn! Maar in de ontreddering van mijn leven is er het
getrokken worden tot de Vader!
on olc v«i1 r\oe verre vnrt hem was zag hem ziin vader.
Ver boven deze gelijkenis uit grijpt de werkelijkheid van de
wachtende God en Vader om door Christus genade te bewijzen.
Het gaat niet om de bekering van de verloren zoon maar om de
houding van de vader.
Wat ons in onze verlorenheid alleen maar redden kon was niet
onze schuldbelijdenis, niet onze boete, maar Zijn Liefde.
Niemand is te oud of te slecht om dit wonder van de Vaderlijke
Liefde te ervaren in de weg van geloof.
En in deze ontmoeting met Hem (alleen door het Woord) wordt
ons leven vernieuwd tot het onverliesbare kindschap. Daarin ligt
de vrijheid en de vreugde van Zijn dienst.
Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad!
Voor ik Hem zag, zag Hij mij!
Onze bekering valt weg (alle hoogmoed is uit de duivel!), onze
omstandigheden het allergrootste wordt dat ik opnieuw de Vader
naam noemen mag.
En juist dit leven doet ons ten volle onze taak zien in het leven
van elke dag. Niet negatief, maar positief!
We weten ons steeds meer geroepen tot Gods medearbeiders in de
dienst van Zijn Liefde. In woord en daad!
Indien God ons alzo lief heeft gehad, zo zijn wij ook schuldig
elkander lief te hebben! (1 Joh. 4 11).
Ds. De Bie.
Apart opereert nog in Brussel de bijbel-
school, meer fundamentalistisch ingesteld
en meer werkzaam voor de kleinere kerk
genootschappen. Ook deze school telt twee
afdelingen, met gelijkelijk verdeeld twin
tig leerlingen per afdeling momenteel.
Van belang is de bijbelschool vooral voor
het godsdienstonderwijs op de scholen. De
staat is ook geldelijk geïnteresseerd
in een volkomen scheiding van kerk en
staat met vrijheid voor iedereen. Op de
Belgische scholen zijn godsdienstleraren
of predikanten werkzaam voor het gods
dienstonderwijs aan de protestantse leer
lingen: twee uur per week. De staat be
taalt de docenten, evenveel voor twee kin
deren, die het onderwijs volgen als voor
dertig kinderen op dezelfde school bij
voorbeeld, die deze lessen krijgen. Voor
vele predikanten is het een financieel be
lang, dat ze dit onderwijs kunnen geven,
omdat de meeste plaatselijke gemeenten
en posten erg klein zijn. Wanneer een ge
meente enkele honderden leden telt is dat
veel. Voor de interkerkelijke contacten te
vens is deze komst van predikanten en
godsdienstonderwijzers op de scholen van
belang. Predikanten en geestelijken heb
ben elkaar op die scholen vaak voor het
eerst ontmoet. Het heeft wezenlijk bijge
dragen tot een in de eerste plaats
menselijk nader komen van protestanten
en rooms-katholieken in België. En dat is
ook nodig om theologisch tot elkaar te ko
men.
Tot slot: vrouwelijke studenten aan de
protestantse faculteit. Aan de theologische
afdeling acht (vijf Nederlands, drie
Frans) en aan de pedagogische afdeling
zeven. De Belgische christelijke zendings
kerk en de methodistenkerk erkennen de
vrnuw in hot amht
Ds. Ed. Pichal, voorzitter van de
synode van de Protestants-Evangeli
sche Kerk in België, rijdt in een auto
met het nummerbord A 150. Wat wil
zeggen dat hij behoort tot de hoog
waardigheidsbekleders in zijn land. Het
demonstreert ook dat .de protestanten
„erbij horen" in België mits ze ook
inderdaad laten merken dat ze er zijn
En dat is moeilijk, want hun aantaJ is
klein, tamelijk verspreid in kleine ge
meenschappen en verdeeld in diverse
richtingen. Aan goede moed ontbreek!
het hun niet: vooral sinds het Vati
caans Concilie is'de belangstelling voor
het protestantisme duidelijk groeiende
Voor de rooms-katholieken in België
is het protestantisme iets „uit het bui
tenland", iets dat er door buitenlandse
zendingskerken is gekomen. En men
wijst er daarbij op, dat van elke drie
protestanten er twee buitenlanders zijn
tegen één Belg. Toch is deze stelling-
name onjuist: het Belgische protes
tantisme is beslist van eigen bodem. In
dit verband wijst ds. Pichal op de fi
guur van Alexander Farnesse de
Spaanse landvoogd die capucijnen en
jezuieten naar België zond „omdat de
koppen en de harten van de mensen
nog niet rooms waren!" En hij noemt
ook de naam van Guido de Brés van
wiens hand de Confessio Belgica ver
scheen. Trouwens, op de plaats waar
nu in Brussel het stadhuis staat wer
den op 1 juni 1923 de eerste martela
ren verbrand. Zo oud is ook daar het
protestantisme.
Dat alles is verleden tijd. Ook in Bel
gië heeft het protestantisme alle kan
sen om zich te ontwikkelen. Groot
scheeps kan dat niet want zoals ge
zegd: de gemeenschappen, de plaatse
lijke gemeenten zijn maar klein en in
sommige kerken loopt bovendien nog
het kerkbezoek terug, een verschijnsel
dat men overal in de wereld aantreft.
Men tracht dat proces tegen te gaan
door met eenvoudige middelen naar
wat vernieuwing te zoeken en men
zoekt steun bij elkaar, tracht samen te
doen wat samengedaan kan worden.
Zo vindt men elkaar in het evangeli
satiewerk, in het werk in de gevange
nis St.-Gilles te Brussel, in het werk
op de scholen. En dan natuurlijk in de
zending. De presbyteriaanse kerk in
Roeanda wordt gesteund door de Bel
gische christelijke zendingskerk, de
Protestants Evangelische Kerk, de ge
reformeerde kerk en de methodisti
sche kerken.
Van deze vier is de Protestantse
Evangelische Kerk van België de
grootste: vijftig gemeenten met in to
taal een kleine vijfduizend leden. Veel
kleiner is de Belgische Evangelische
Zendingskerk: dertig tot vijfendertig
posten met zo'n twintig tot veertig men
sen elk. Met deze cijfers in de hand
kan men uitrekenen dat er maar wei
nig door de staat erkende kerken zijn:
dertig. In België is het namelijk zo dat
een plaatselijke gemeente om erken
ning door de staat kan vragen als men
250 handtekeningen kan verzamelen
Die staatserkenning betekent staatssub
sidie: het onderhoud van het kerkge
bouw en het salaris van de predikant
komen voor rekening van de overheid.
De erkenning dient te worden aange
vraagd via de president van de synode
der Protestants Evangelische Kerk.
Men kan zich afvragen waarom juist
dit kleine aantal nog zo verdeeld moet
zijn vooral de jongeren stellen zich
die vraag en van hen gaat grote aan
drang uit om tot een protestantse een
heid te komen. Er wordt ook in die
richting gewerkt: van de zendingskerk
ligt er een verzoek om te mogen toe
treden tot de synode van de Protes
tants-Evangelische Kerk. Er is ook 'n
federatie van kerken die open wil staan
voor alle gemeenten, Belgische zowel
als buitenlandse. Maar er zijn ook te
genstanders van die eenheid, waarbii
vooral de gezamenlijke geloofsbelijde-
nise en struikelblok is. Maar ds. Pichal
gelooft niet dat die tegenstand noglanj:
zal kunnen worden volgehouden de
invloed der jongeren groeit, niet in de
laatste plaats door het protestants gods
dienstonderricht dat op de scholen ge
geven wordt. En de roep om eenheid
neemt ook toe naarmate het contact
met de rooms-katholieken intensiever
wordt. En dat is op het ogenblik ook in
België het geval.