Sentiment in opmars Onvergankelijke liefde Eén procent... juist daarom zo vol elan? In een Brussels herenhuis klopt het hart van het Belgisch protestantisme Ter overdenking Eén procent... en daarom streven naar eenheid Meer blijvers Bijbelschool Ds. Ed. Pichal hoort bij de hoogwaardigheidsbekleders Aanpakken inuziekfeuilleton door henri fh. timmerman DEZE WEEK JJoratius wist het al en Augustinus en la ter hebben de Fransen de grondge dachte bijzonder fraai geformuleerd, hoe de met geweld verdreven natuur steeds te rugkeert. Tot de menselijke natuur beho ren vele ingeboren zaken, óók het senti ment, het zuivere gevoel. Dit sentiment is in de loop der tijden in diskrediet geraakt, doordat sentiment vaak vervallen en ont luisterd is tot sentimentaliteit, het overdre ven overheersende gevoel, waarbij men zich geheel laat meeslepen zonder het cor rigerende en zuiverende verstand te laten spreken. Nog maar kort geleden trachtte men in tal van kunstzinnige en vooral mu zikale uitingen het gevoelselement terug te dringen of uit te bannen, als niet meer passend in een tijd met ruimteraketten, waterstofbommen en efficiency op elk ter rein. Uit niet alle kunsten is het ideaal van strikte doelmatigheid en functionele zake lijkheid verdwenen, maar er is in meer dan één sector van de muziek een zeer duidelijke terugkeer te constateren naar het sentiment, naar de romantiek ook. Het is merkwaardig dat deze terugkeer naar een onmiskenbare gevoelswarmte zich het duidelijkst manifesteert in vele zaken, die tot de intimiteit van het leven behoren. In de huiskamer en de muziek die er nog altijd klinkt, in het burgerlijke maatschap pelijke leven en in de intiemere gods dienstbeleving. Wij zouden het ook zó kun nen zeggen dat een terugkeer van het sen timent zich het meest doet gelden in de toegepaste kunsten en eigenlijk in alles wat tot de dagelijkse begeleiding van het leven behoort. Men zie maar in het rond en de voorbeelden liggen voor het grijpen. T>omantisch levensgevoel en menselijk sentiment in de muziek los van het kunsttijdperk dat we de romantiek noe men komen vooral in de muziek weer sterk op de voorgrond. In de amusements muziek, in de veelomvattende sector van de als klassiek aangeduide muziek en zelfs ook in de geestelijke koormuziek. In de lichte muziek is de terugkeer van het sentiment verbonden met de terugkeer van het melodische element; de verschui ving van de beat naar het sentiment is al enige tijd aan de gang. Ook dit ligt in de menselijke natuur. De enorme populariteit die Engelbert Humperdinck in Engeland en daarna op het vasteland plotseling kreeg met zijn zuiver romantische balla des, het succes van Udo Jürgens in Duits land bijvoorbeeld, is met tientallen voor beelden te vermeerderen. Over het succes van het romantische lied waarin het senti ment overheerst hoeven we niets te zeg gen: het is een overal te constateren ver schijnsel, dat we persoonlijk geneigd zijn voor een groter deel toe te schrijven aan de hang van de mens naar het sentiment dan aan een modeverschijnsel of stunt van de muziekbusiness. Men kan de meeste liedjes van succes volle zangers denigrerend als van senti mentaliteit druipende smartlappen bestem pelen, kennelijk is er behoefte aan meer dan aan „cultuurparels", om een uitdruk king te gebruiken die onlangs bij een Mies-en-scène-uitzending viel. Vrienden van het waarachtige romanti sche lied zullen deze constatering mis schien defaitistisch vinden, zij is alleen maar realistisch. Op een ander vlak uiter aard is de voorkeur voor het sentimentele lied van vandaag even goed te verklaren uit de menselijke aard en neigingen als de voorkeur voor de melodisch-romantische muziek bóven muziek met verstandelijke structuur. Waarbij zich dan natuurlijk de grens tussen lyrisch-romantische bewogen heid in de beheersing en tucht van de mu ziekvorm en het uitsluitend appelleren aan het gevoel doet gelden, het is ook de grens tussen sentiment en sentimentaliteit. Soms is deze grens scherp gemarkeerd, maar soms ook heel vaag. /Onverhuld romantische componisten als Frédéric Chopin en Hector Berlioz, Ro bert Schumann en Franz Liszt en een stoet andere, mindere maar niet minder roman tische componisten worden weer in op vallend toenemende mate uitgevoerd. Het waren juist deze voluit romantische com ponisten die in de perioden waarin de ro mantiek werd afgezworen het eerst de tol moesten betalen. Na een misschien soms overmatige bloei kwam de reactie van hun populariteit en voor een deel maakten de ze componisten plaats voor andere uitver korenen, overigens lang niet alleen moder nere componisten, maar ook componisten uit een verder verwijderde muziekperiode. Maar in de laatste jaren worden nagenoeg alle romantische componisten als het ware gerehabiliteerd. Over de opvallende be langstelling van vaak jonge pianisten voor het werk van Franz Liszt schreven we al eerder. Maar ook Schumann en Chopin vinden in Amerika en de Angelsaksische landen vaak zeer grote en nog jonge ver tolkers, die met vuur en soms geniaal in- dringingsvermogen en vakmanschap plei ten voor de genoemde romantici. Franz Schubert, hoewel veel van zijn muziek ook andere dan louter romantische trekken bezit, heeft al veel eerder een nieuwe en ook zuiverder waardering ge kregen. Tien jaar geleden kon men overal de opmerking horen dat Chopin was „stukgespeeld" en dit was in zoverre een waarheid wanneer vrij beperkte pianisten terwille van de actuele populariteit van Chopin een dikwijls vertekend beeld van Chopins muziek gaven. Maar de ware Cho pin is innerlijk sterk en de terugkeer van zijn muziek door de groten onder de in ternationale pianisten vertolkt is zowel een noodzakelijkheid geweest als 'n voort vloeisel uit de algemene hang naar ge voelswarmte, ook in de kunst. Men zou kunnen opmerken dat de opvallende te rugkeer van de romantische componisten tot het eeuwig-schijnende ritme in leven en kunst behoort, tot de cadans: fortune, infortune, opkomst en bloei, verval en ver- geten-worden en hernieuwde waardering en bloei. Maar ongetwijfeld hangt de zo sterk te constateren hernieuwde belangstelling in de concertzaal, maar vooral ook op de grammofoonplaat inderdaad samen met het verlangen naar sentiment, naar mu ziek met een grote mate van gevoelswarm te en direct aansprekende schoonheid. Zon der twijfel is het sentiment, uiteraard in de zin van zuivere gevoelswarmte en dan meestal gedragen door de melodische fac tor in de muziek, in aanzienlijke mate aan wezig in de composities van Chopin, Schu mann en Liszt en anderen. Al is het een misvatting geweest, dat mne in de hoog- bloei van deze romantische muziek bijna steeds het sentiment, het romantisch-lyri- sche en zelfs het pathos liet domineren. In de vertolking werden deze elementen, het sentiment betreffende, sterk aangezet, ten koste van andere elementen in deze mu ziek. Ten koste van de stellig aanwezige structuur, de vorm van de compositie en ten koste van het harmonische klank beeld. Het is ook juist door deze accent verschuiving dat men een soms sterk ver tekend beeld kreeg van de grote romanti sche componisten en de opvatting grif steun verleende van een niet meer in deze tijd passende muziek. Ten onrechte, zoals duidelijk is gebleken. Iets anders is dat vooral de muziek een kunst is, die meer een beroep doet op het sentiment dan op het verstand, voor de meeste mensen zeker. Terwijl het bovendien ook een statistisch vastgestelde menselijke neiging is, dat alle overwegend emotionele muziek veel ster ker weerklank vindt dan meer verstande lijk gerichte muziek. Anders gezegd: veel meer muziekliefheb bers geven onverbloemd de voorkeur aan alle muziek uit welke periode ook, waarin de melodie en de verwerking daarvan de draagster is van het sentiment, de emotie of gevoelsbeleving dan aan een muziek, waarin verstandelijke overwegingen de structuur en vorm hebben bepaald. De pe riodes waarin muziek met een romantisch levensgevoel hoogtij vierde, waren langer en heviger dan de periodes waarin de meer verstandelijke muziek domineerde. /~knmiskenbaar is dat voor het merendeel van de mensen een sterke mate van gevoelswarmte in de geestelijke koorliede ren tegemoet komt aan hun diepste verlan gens. Er is in dit opzicht een merkwaardige situatie ontstaan. Terwijl tal van zeer be kwame dichters en musici al jaren ijveren om de kerkmuziek en daarin vooral het geestelijke lied voor de brede kringen te vernieuwen en te verlevendigen, is er een duidelijke terugkeer van het sentiment in de waardering van het geestelijk koorlied te bespeuren. Wie veelvuldig zangdiensten en semi-kerkconcerten bezoekt, zal telkens kunnen constateren dat de grootste aan dacht uitgaat naar het eenvoudige koorlied méér dan naar de gecompliceerde koormu ziek, waarin overigens vaak dezelfde lied thema's zijn verwerkt. Als men in een kerk of bij een kooruitvoering luistert, dan is het bijna schokkend te ervaren dat wan neer een geestelijk lied in een min of meer geromantiseerde koorbewerking wordt ge zongen, plotseling een diepe stilte van in tense aandacht valt. Dit róakt de mensen, de gevoelswarmte in een geestelijk lied, verwant aan het diepe verlangen naar ge borgenheid en ongetwijfeld overrompelen de succes van tientallen grammofoonplaten met geestelijke liederen waarin het senti ment onmiskenbaar is, vormt de bevesti ging van datgene wat de man van de prak tijk kan waarnemen. Ook dit is een terug keer naar het sentiment, de gevoelswarm te naar het menselijke boven wat de mees ten als te verstandelijk gedacht of ge schreven achten. Zuinigheid: de rijk dom van de armen en de wijsheid van de rijken. DUMAS père Calvijn, Zwingli, Luther en Wesley hangen broederlijk bijeen in de protestantse theologisch faculteit aan de Bollandistenstraat in Brussel. Die faculteit is het belangrijkste centrum van het protestantisme in België: één procent van de bevolking tegenover 99 procent rooms-katholieken. Die één procent is zeventig- tot tachtigduizend mensen in diverse kerkelijke stromingen en groe peringen. De faculteit is tweetalig: Nederlands en Frans. De Ne derlander dr. G. van Leeuwen doceert er dogmatiek en Nieuwe Testament. Zijn voorganger was professor Bronkhorst, nu in Utrecht, die verscheidene jaren in Brussel werkzaam was en mede de Vlaamse afdeling hielp organiseren. De faculteit is gevestigd in een herenhuis, dat een grondige ver bouwing heeft ondergaan. Er is gewoekerd met de ruimte om een behoorlijke collegezaal te kunnen inrichten, om de nog be scheiden maar doelmatige bibliotheek een goed onderdak te kunnen geven en om de noodzakelijke studieruimten te kunnen verzorgen. Velen weten nu de faculteit in de Bollandistenstraat te vinden. Steeds meer wordt het gebouw een centrum voor het we tenschappelijke werk van en voor de protestantse kerken in Bel gië en over de grenzen heen voor de relaties met de andere pro testantse kerken in de omringende landen. En niet alleen dat. Ook Dr. G. vart Leeuwen, Neder lander, docent aan de pro testantse theologische faculteit te Brussel, verzorgt tevens col leges in de reformatorische theologie aan de universiteit te Leuven. in de relatie met de rooms-katholieken en met het rooms-katho- lieke universitair onderwijs in België, blijkt de faculteit een be langrijke rol te spelen. Men heeft aan die zijde thans een „adres" en dat blijkt voor goede verhoudingen van wezenlijke betekenis te zijn. Dr. Van Leeuwen gaat niet voor niets aan de (rooms-ka- tholieke) Leuvense universiteit colleges verzorgen in de reforma torische theologie. Ter nagedachtenis aan de 209 man nen en vrouwen uit zending en missie die in de Kongo gevallen zijn, is in Gentinnes (provincie Brabant) een gedenkteken opgericht, het memo rial Kongolo. Onder de namen die zijn ingegrift in een metalen plaat aan de voorzijde van de kapel vindt men ook die van 34 Nederlanders. Drie protestantse kerken in België heb ben de faculteit gesticht. Diverse buiten landse protestantse kerken, zoals de Ne derlandse Hervormde Kerk, steunen het werk. Ze brachten belangrijke bijdragen bijeen voor de aankoop van het gebouw, waarin de faculteit thans is gehuisvest. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er al met het faculteitswerk begonnen. De Belgische protestanten die in het pas torale werk wilden, studeerden aanvanke lijk in het buitenland, in Zwitserland en Frankrijk met name. Dat werd uiteraard in de wereldoorlog eerst moeilijk en ver volgens onmogelijk. Met een zestal jonge mensen werd in Brussel begonnen aan de studie in 1942. In 1950 werd officieel de Franse faculteit gesticht en in 1964 werd de Vlaamse afdeling georganiseerd. Thajas is de studie ook door de staat erkend, zo wel wat het licentiaat betreft als wat de doctorale examens aangaat. De situatie is thans zo, dat de studie door de staat wel, maar de faculteit (financieel) niet wordt erkend. De faculteit heeft voor een belangrijke keer gezorgd in het protestantse leven in België. Was het eerst zo, dat de theologie studenten, uit België afkomstig, na hun studie in het buitenland meestentijds maar kort in België werkzaam waren of in het buitenland bléven, het feit*dat er thans in Brussel kan worden gestudeerd op een ei gen centrum, werkt eraan mee, dat men in België blijft. „We willen ze hier houden en zich thuis laten voelen. We zijn natuur lijk ook blij, als ze nog een jaar in het buitenland verblijven en daar studeren en vervolgens terugkomen naar België", zo kan men op de faculteit horen. De ongeveer honderd studenten aan de faculteit: 40 op de Nederlandstalige afde ling, 35 aan de Franstalige sectie en de rest die nog diverse examens moeten doen, weet zich gesteund door de Pro testants Evangelische Kerk van België, de Methodisten Kerk, de Belgische Conferen tie en de Belgische zendingskerk. Deze kerken erkennen de opleiding, geven hoog leraren en steunen financieel. Dr. Van Leeuwen vertelde ons dat er goed wordt gewerkt op de faculteit. Er wordt niet veel aan specialismen gedaan voor verder onderzoek, maar in het alge meen gesproken staat het faculteitsonder- wijs beslist op academisch niveau en de afgestudeerden niet minder. De studenten vertegenwoordigen veertien denominaties (ook Leger des Heils en Pinkstergemeen te). Aan de Franse afdeling vindt of vond men wat de buitenlanders betreft ook Kongolezen, mensen uit Kameroen, uit Nederland, Zuidwest-Afrika en Suriname. Enkelen van hen studeerden met stipen dia van de oecumenische raad. Wat het aantal docenten betreft: er zijn er twaalf aan de Nederlandstalige afdeling en tien voor de Franse sectie. Hoe is de ontvangst van de faculteit? Dr. Van Leeuwen: „Die is goed bij de staat en bij de rooms-katholieken. De uni versiteit in Brussel is een vrije universi teit, heeft een anti-clericale oorsprong, daarom zijn er geen rooms-katholieke professoren, alleen protestanten. De rela ties zijn goed". ...en als hij nog verre van hem was zag hem zijn vader en werd met innerlijke ontferming bewogen. (Luk. 15 20b De tekst-gelijkenis (over de verloren zoon) is overbekend. God heeft in ons leven altijd de wegen en de middelen om ons bij het einde (eindige) te brengen van al het onze. Voor de jongste zoon uit de gelijkenis: armoede, hongersnood, zwijnendraf, maar alles liep uit op de belijdenis: ik heb gezondigd! In dit tot zichzelf komen, in dit ontwaken uit zijn roes is er tegelijk de begeerte: ik zal opstaan en tot de vader gaan! En de weg naar huis zal hem een gedurige herinnering zijn ge weest aan zijn verleden, zowel in het huis van zijn vader als wat daarna is gevolgd om eigen schuld. Hij kwam tot het besef het kindschap verspeeld te hebben. En dit is de kern in elke verandering van gezindheid (bekering): enerzijds het verloren kindschap om eigen schuld, anderzijds tegelijk de begeerte naar vergeving. Daartoe heeft God meer dan één weg. Wat zitten wij vast aan onze schema's! Gods werk is niet na te rekenen. Eerlijk worden voor God! Alle camouflage wordt afgerukt, al onze „vroomheid" blijkt schijn! Maar in de ontreddering van mijn leven is er het getrokken worden tot de Vader! on olc v«i1 r\oe verre vnrt hem was zag hem ziin vader. Ver boven deze gelijkenis uit grijpt de werkelijkheid van de wachtende God en Vader om door Christus genade te bewijzen. Het gaat niet om de bekering van de verloren zoon maar om de houding van de vader. Wat ons in onze verlorenheid alleen maar redden kon was niet onze schuldbelijdenis, niet onze boete, maar Zijn Liefde. Niemand is te oud of te slecht om dit wonder van de Vaderlijke Liefde te ervaren in de weg van geloof. En in deze ontmoeting met Hem (alleen door het Woord) wordt ons leven vernieuwd tot het onverliesbare kindschap. Daarin ligt de vrijheid en de vreugde van Zijn dienst. Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad! Voor ik Hem zag, zag Hij mij! Onze bekering valt weg (alle hoogmoed is uit de duivel!), onze omstandigheden het allergrootste wordt dat ik opnieuw de Vader naam noemen mag. En juist dit leven doet ons ten volle onze taak zien in het leven van elke dag. Niet negatief, maar positief! We weten ons steeds meer geroepen tot Gods medearbeiders in de dienst van Zijn Liefde. In woord en daad! Indien God ons alzo lief heeft gehad, zo zijn wij ook schuldig elkander lief te hebben! (1 Joh. 4 11). Ds. De Bie. Apart opereert nog in Brussel de bijbel- school, meer fundamentalistisch ingesteld en meer werkzaam voor de kleinere kerk genootschappen. Ook deze school telt twee afdelingen, met gelijkelijk verdeeld twin tig leerlingen per afdeling momenteel. Van belang is de bijbelschool vooral voor het godsdienstonderwijs op de scholen. De staat is ook geldelijk geïnteresseerd in een volkomen scheiding van kerk en staat met vrijheid voor iedereen. Op de Belgische scholen zijn godsdienstleraren of predikanten werkzaam voor het gods dienstonderwijs aan de protestantse leer lingen: twee uur per week. De staat be taalt de docenten, evenveel voor twee kin deren, die het onderwijs volgen als voor dertig kinderen op dezelfde school bij voorbeeld, die deze lessen krijgen. Voor vele predikanten is het een financieel be lang, dat ze dit onderwijs kunnen geven, omdat de meeste plaatselijke gemeenten en posten erg klein zijn. Wanneer een ge meente enkele honderden leden telt is dat veel. Voor de interkerkelijke contacten te vens is deze komst van predikanten en godsdienstonderwijzers op de scholen van belang. Predikanten en geestelijken heb ben elkaar op die scholen vaak voor het eerst ontmoet. Het heeft wezenlijk bijge dragen tot een in de eerste plaats menselijk nader komen van protestanten en rooms-katholieken in België. En dat is ook nodig om theologisch tot elkaar te ko men. Tot slot: vrouwelijke studenten aan de protestantse faculteit. Aan de theologische afdeling acht (vijf Nederlands, drie Frans) en aan de pedagogische afdeling zeven. De Belgische christelijke zendings kerk en de methodistenkerk erkennen de vrnuw in hot amht Ds. Ed. Pichal, voorzitter van de synode van de Protestants-Evangeli sche Kerk in België, rijdt in een auto met het nummerbord A 150. Wat wil zeggen dat hij behoort tot de hoog waardigheidsbekleders in zijn land. Het demonstreert ook dat .de protestanten „erbij horen" in België mits ze ook inderdaad laten merken dat ze er zijn En dat is moeilijk, want hun aantaJ is klein, tamelijk verspreid in kleine ge meenschappen en verdeeld in diverse richtingen. Aan goede moed ontbreek! het hun niet: vooral sinds het Vati caans Concilie is'de belangstelling voor het protestantisme duidelijk groeiende Voor de rooms-katholieken in België is het protestantisme iets „uit het bui tenland", iets dat er door buitenlandse zendingskerken is gekomen. En men wijst er daarbij op, dat van elke drie protestanten er twee buitenlanders zijn tegen één Belg. Toch is deze stelling- name onjuist: het Belgische protes tantisme is beslist van eigen bodem. In dit verband wijst ds. Pichal op de fi guur van Alexander Farnesse de Spaanse landvoogd die capucijnen en jezuieten naar België zond „omdat de koppen en de harten van de mensen nog niet rooms waren!" En hij noemt ook de naam van Guido de Brés van wiens hand de Confessio Belgica ver scheen. Trouwens, op de plaats waar nu in Brussel het stadhuis staat wer den op 1 juni 1923 de eerste martela ren verbrand. Zo oud is ook daar het protestantisme. Dat alles is verleden tijd. Ook in Bel gië heeft het protestantisme alle kan sen om zich te ontwikkelen. Groot scheeps kan dat niet want zoals ge zegd: de gemeenschappen, de plaatse lijke gemeenten zijn maar klein en in sommige kerken loopt bovendien nog het kerkbezoek terug, een verschijnsel dat men overal in de wereld aantreft. Men tracht dat proces tegen te gaan door met eenvoudige middelen naar wat vernieuwing te zoeken en men zoekt steun bij elkaar, tracht samen te doen wat samengedaan kan worden. Zo vindt men elkaar in het evangeli satiewerk, in het werk in de gevange nis St.-Gilles te Brussel, in het werk op de scholen. En dan natuurlijk in de zending. De presbyteriaanse kerk in Roeanda wordt gesteund door de Bel gische christelijke zendingskerk, de Protestants Evangelische Kerk, de ge reformeerde kerk en de methodisti sche kerken. Van deze vier is de Protestantse Evangelische Kerk van België de grootste: vijftig gemeenten met in to taal een kleine vijfduizend leden. Veel kleiner is de Belgische Evangelische Zendingskerk: dertig tot vijfendertig posten met zo'n twintig tot veertig men sen elk. Met deze cijfers in de hand kan men uitrekenen dat er maar wei nig door de staat erkende kerken zijn: dertig. In België is het namelijk zo dat een plaatselijke gemeente om erken ning door de staat kan vragen als men 250 handtekeningen kan verzamelen Die staatserkenning betekent staatssub sidie: het onderhoud van het kerkge bouw en het salaris van de predikant komen voor rekening van de overheid. De erkenning dient te worden aange vraagd via de president van de synode der Protestants Evangelische Kerk. Men kan zich afvragen waarom juist dit kleine aantal nog zo verdeeld moet zijn vooral de jongeren stellen zich die vraag en van hen gaat grote aan drang uit om tot een protestantse een heid te komen. Er wordt ook in die richting gewerkt: van de zendingskerk ligt er een verzoek om te mogen toe treden tot de synode van de Protes tants-Evangelische Kerk. Er is ook 'n federatie van kerken die open wil staan voor alle gemeenten, Belgische zowel als buitenlandse. Maar er zijn ook te genstanders van die eenheid, waarbii vooral de gezamenlijke geloofsbelijde- nise en struikelblok is. Maar ds. Pichal gelooft niet dat die tegenstand noglanj: zal kunnen worden volgehouden de invloed der jongeren groeit, niet in de laatste plaats door het protestants gods dienstonderricht dat op de scholen ge geven wordt. En de roep om eenheid neemt ook toe naarmate het contact met de rooms-katholieken intensiever wordt. En dat is op het ogenblik ook in België het geval.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 21