Mijnsluiting had voor 5.660 man gevolgen DE „MAURITS" IS DOOD Losgeld voor ontvoerd kind niet afgehaald Geschiedschrijving over de brandweer Blue I Band tegenwoordig Tweehonderd mannen moeten het resultaat van hun eigen zwoegen vernietigen Veertig jaar de trots van de Staatsmijnen nog zoveel voor zo weinig? „IN VUUR EN VLAM" Time in Londen uit de verkoop PRINSES OP KRUKKEN Plein was vol mensen Open m eerlijk ni r» i waarkrijgtu is stil, beklemmend stil. Het uitgebreide spoorwegem placement ligt verlaten. Buizen, kabels, wagens, on derstellen, stalen balken rijen zich aaneen. Waar eens dui zenden mannen zich haastten, loopt nu een enkeling bijna verloren rond. En honderden meters onder de verlaten, le ge hallen vernielen tweehonderd mannen het werk van hun vaders, het resultaat van hun eigen zwoegen tevens. De mijn Maurits is dood en zal nooit meer tot leven komen. Voorgoed Zand erover Redder Noodlijdend WEGGEWANDELD TOT ALLES BEREID Salarisverhoging ambtenaren nog niet synchroon Hongerstaking krijgt wellicht succes Mail in eigen café neergescho ten f WOENSDAG 6 DECEMBER 1967 >U„ lekkere lekkere Blue Band boordevol bouwstoffen vitamine encaroteen voor de groei n de stoei nde energie mmm... m k«rogezorieli Maurits in cijfers: op 23 sep- tember 1912 verkregen de Staats mijnen de concessie van de „Maas- velden". Einde 1915 begon men de ontsluiting van de Maurits. Op 1 januari 1926 werd de staats mijn officieel in gebruik genomen. Sindsdien werd honderd miljoen ton kolen gedolven met als recordjaar 1937: 2,8 miljoen ton. Er werden vrij wel uitsluitend vetkolen gedolven be stemd voor industrie en centrales. In 19lf7 werd voor het eerst mecha nisch gedolven. Binnen twintig jaar werd een mechanisatiegraad van 80 procent behaald. De produktie werd tot 752 kilo per dag per pifler opge voerd. De gezamenlijke diepte van de drie schachten is 2580 meter. Er zijn vijf verdiepingen op 391, op .$55, op 5+8, op 660 en op 810 m onder de grond. De gangen zijn 160 kilometer lang en er ligt 210 kilometer rails. Het ter rein is bovengronds 35 ha groot. Op de steenberg is 27 miljoen ton steen gestort, waarmee een hoogte van 110 meter werd bereikt. Sinds het besluit dat de Maurits zou worden gesloten (15 december 1965), zijn 5660 mijnwerkers (onder- gronders en bovengronders) vertrok ken. Van hen gingen 515 man met pensioen, 875 kregen een overbrug gingsregeling tot hun pensioen. Er werden 1030 mensen bij de eigen chemische industrie overgeplaatst en 1265 bij andere bedrijven in clusief mijnen) van Staatsmijnen. Bij het Fonds voor sociale instellin gen vonden 620 mensen een nieuw be staan, 1355 mijnwerkers hebben el ders een nieuwe betrekking gevon den. PARIJS (UPI, Reuter) Tientallen mensen hebben zich gisternacht op een gewoonlijk verlaten pleintje in Versailles staan te verdringen en hebben daarmee wellicht de terugkeer van een zevenjarig ontvoerd jongetje verhin derd. T Jeertig 'jaar is de trotste der Staat s- mijnen, befaamd in Europa om haar moderne uitrusting. Groot en machtig strekt zij zich uit onder het golvende land, een oppervlak gelijk aan Amsterdam, doorkruist met bre de hoge gangen. 160 kilometer lang. Drie schachten boren zich 850 meter diep in het gesteente, waar de steen kool flonkert. De lokroep is echter verstikt in> de zich ophopende voor raden, in de concurrentie met olie, gas en van overzee goedkoop aangevoer de kolen. Meer dan %*eertig jaar brachten de treinen op de vijf etages van de mijn de kompels naar hun werk. Vijf kilo meter van de liften soms drukten zij hun boor in de harde wand. Zwetend, zwoegend en vloekend ont rukten zij de kool aan de aarde, die de ze schatten in miljoenen jaren op bouwde. Acht uren lang met geen an der licht dan dat van hun lamp, in het altijd opwarrelend gruis, werkten zij met en aten zij naast hun machines, steeds ingenieuzer, steeds doelmatiger in bediening en werking. De Maurits heeft niet lang de mijn- paarden gekend. Machines leidden en begeleidden de 25.000 mannen die in de ze mijn hebben geploeterd,'die er houw- den, voor aanvoer van lucht en afvoer van water zorgden, de machinisten en bankwerkers, de beambten en al die an deren op wie Nederland kon rekenen, toen het na vijf oorlogsjaren schreeuw de om kolen, om energie voor een ont zielde industrie. Zij hebben hun plicht gedaan en zij zijn nu gegaan. Met pijn, met een on peilbare weemoed hebben zij afscheid genomen van de Maurits. Nu voor de mijnwerkers het leed is geleden, het afscheid is verwerkt, verheugen zij zich over de ruimte van een fabriekshal, het licht van de dag, over de schaft in een helder lokaal. Met duizenden hebben zij de mijn lamp voorgoed opgehangen. Van de tienduizend mensen die de Maurits in haar glorietijd de hare kon noemen resten er geen duizend meer. Vierhon derdvijftig man zijn gebleven van de vijfduizend ondergronders. Zij zijn slo pers geworden, zoals de kolenmijn met een jaarproduktie van 2,8 miljoen ton kolen nu 25.000 ton staal, kabels, mijn- treinen en rails en stalen blaken le vert. „Je moet je zelf soms geweld aan doen. Mijn vader en twee ooms hebben mee de Maurits opgebouwd. Zij waren ondergronds chef. Ik zorg nu voor de afbraak". Zijn stem klinkt mat als de laatste bedrijfsleider van de Maurits, hoofdin genieur J. J. Posma door de eindeloze gangen gaat, langs de doelloze personen treintjes, over wissels die geen wachters meer hebben. Aan het einde van de gang deinen de lichtjes op de helmen van de slopers. Slopen vereist een geheel eigen tech niek, zeker in een mijn. Veiligheid blijft de grootste aandacht eisen. Lucht moet er zijn, het water moet teruggedrongen worden. Slopen wat men zelf heeft ge bouwd, vraagt een sterk moreel en dat is de grote zorg van ir. Posma en de chef ondergronds bedrijf Th. Ruers. Zij spelen geen verstoppertje voor hun mensen. Wat er gebeurt en nog moet gebeuren wordt open en eerlijk besproken, zoals de sluiting van de mijn zelf geen verrassing was. Er mag dan weemoed zijn, al is het slopen een trieste bezigheid, er heerst geen paniekstemming, omdat de heer Posma heeft gezegd: „Er is geen ontko men aan. Samen klaren we het kar wei". Hij heeft ook steeds weer ver zekerd en herverzekerd: „Niemand gaat uit de mijn, als hij geen ander werk heeft". Een ze draaien trouw hun diensten. Vijftien ondersteuningen verdwijnen per dienst, zeventien soms. De elektri ciens doen hun werk, de opzichter rijdt zelf de locomotief. Want mijnopruimer Posma heeft van 1 januari 1965 gewerkt aan een strak plan, dat voor een nood zakelijk evenwicht in de bezetting moest zorgen. Wel snel sluiten, maar ook rus tig en volgens een goed opgezet sche ma. Een te snel vertrokken pompma- chinist kan met zich mee brengen, dat duizend andere kompels plots de han den in de schoot moeten leggen. Ir. Postma beheert de techniek. Hij heeft zijn lessen geleerd in de oude mijn Hendrik die officieel werd samen gevoegd met de Emma, maar die fei telijk de Maurits is voorgegaan. Mijn gangen opgeven betekent luchtwegen af snijden. Anderen moeten er komen. Het is berekend, nauwkeurig, even nauw keurig als nagegaan is hoe de schach ten gesloten zullen worden. Op de eerste verdieping van 391 me ter zal een stalen deksel worden ge bouwd, stevig verankerd in de wanden. DEN HAAG G. J. Ver burg is geen brandweerman. Toch heeft hij een boek over de brandweer geschreven dat boeit van de eerste tot de laatste blad zijde. Onlangs is het fraai geïllustreerde boek, dat de titel „In vuur en vlam" heeft meegekregen, ten doop gehouden. Op een bijeenkomst ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van het brandweermuseum werd het eerste exem plaar aangeboden aan mr. J. Klaasesz, de commissaris der Koningin in Zuid- Holland. „In vuur en vlam" is het eerste boek waarin populair-wetenschappelijk de geschiedenis van de brandweer be handeld wordt. „Er bestaan talloze boe ken over de brandweer, maar vrijwel allemaal gaan die over technische en organisatorische zaken. In mijn boek is voor het eerst de geschiedenis van de brandweer vastgelegd", zegt de schrij ver. Al is Verburg geen actief brandweer man, niemand anders dan hij had zo'n boek beter kunnen samenstellen. Hij is leraar M.O. staatsinrichting en hoofd van de bibliotheek en de documentatie dienst van de provinciale griffie in Den Haag. Zijn vrije tijd gaat echter volle dig op aan het werk als conservator van het Brandweermuseum, door zijn toedoen van de ondergang gered en vier jaar geleden ondergebracht in Hel- levoetsluis. „Ik moest jaren terug voor mijn werk voor de provincie toevallig iets over de brandweer weten. Toen belandde ik op de zolder van het gebouw van de Haag se gemeentereiniging, waar de inhoud lag van het brandweermuseum, dat tot 1944 in Utrecht was gevestigd." De liefde voor de brandweer werd op dit moment geboren. „Toen ik al die mooie spullen zo op die stoffige zolder zag liggen, kreeg ik het te kwaad. Er moest iets gebeuren. Samen met de Ko ninklijke Nederlandse Brandweerveren ging heb in in Hellevoetsluis een mu seum gevonden en ingericht. Bij mijn weten het eerste brandweermuseum ter wereld." Als conservator dook hij in de brand weergeschiedenis. Hij boorde onbekende bronnen aan en kwam achter allerlei historische wetenswaardigheden. Het fa beltje, dat Jan van der Heyden in de zeventiende eeuw de brandspuit uit vond, helpt hij de wereld uit. De brand- omstreeks 120 voor Christus uit gevonden door een zekere Ktesibios, een barbier uit Alexandrië. Hij ontwierp een waterpomp volgens het zuig- en drukventielsysteem. Jan van der Hey- dens verdienste is de uitvinding van de slangenbrandspuit. Verburg is ook aan de weet gekomen, dat een zekere dr. Van Marum in 1795 al het principe ontdekte van de nevel spuit. Dergelijke spuiten kwamen eigen lijk pas na de tweede wereldoorlog tot ontwikkeling en worden nu met veel succes gebruikt. Waarom schreef de 52-jarige biblio thecaris (literatuuronderzoeker vindt hij zelf) dit vurige boek? „Ik wou in de eerste plaats de ge schiedenis van de brandweer vastleg gen. Daarnaast schreef ik het als een hommage aan de Nederlandse brand weerman en ook zou ik er zo graag mee bereiken, dat het brandweermu seum meer in de belangstelling komt", antwoordt de heer Verburg. Het museum is, ondanks de zevendui zend bezoekers per jaar, noodlijdend. Elk jaar is er een tekort van tweedui zend gulden. Het Rijk heeft subsidie ge weigerd. De heer Verburg is er triest over gestemd. „Dat het Rijk het belang van zo'n museum niet inziet, vind ik droevig. Door gebrek aan geld schieten wij in onze taak tekort. Laatst zag ik een koperen officiershelm bij een opko per liggen. Het museum kon de veertig gulden, die ervoor gevraagd werden, niet opbrengen. Daarom heb ik de helm maar met geld uit eigen zak betaald." Verbeten zegt hij: „Toch ga ik door. Er staat in dat museum zeker voor an derhalf miljoen gulden aan materiaal, dat onvervangbaar is. Het museum is van onschatbaar nut. U moet die kinde ren eens zien. Ze zijn in extase als ze met een helm en al op een oude brand spuit zitten." De vader van het slachtoffertje, de heer Jacques Malliard, had twintigdui zend francs (ongeveer veertienduizend gulden) in een enveloppe aan de voet van een standbeeld gelegd. Hij had daarmee gevolg gegeven aan de eis die hem in een briefje was gesteld: beta ling /an dit bedrag of definitieve ver dwijning van zijn zoontje Emmanuel. el had slechts kort met het onbekende kind staan praten, voordat hij vrijwil lig meeging. De politie gelooft nu dat dit jongetje in het complot zat. Nu Emmanuel gisternacht niet is terug gekeerd, heeft een Capucijner broeder aangeboden te bemiddelen tussen de on bekende kidnapper en de familie Malli ard. Zijn aanbod is aanvaard. Daarop een meter gewapend beton als draagvloer en dan een kolossale prop beton van 750 kubieke meter. Tiendui zend kubieke meter steen zal onder het laatste betonnen deksel het gat dem pen en dan zand er over, letterlijk en figuurlijk. Zand over een voorraad van 300 mil- joeg ton kolen, driemaal zoveel als de Maurits aan ons land heeft gegeven. Zand over een hoeveelheid energie ge lijk aan drie miljard kubieke meter aardgas, maar duurder en onverkoop baar. Maar zelfs de kostbare installaties van de Maurits blijken niet altijd een goede koper te kunnen vinden. Twee ophaalmachines, elk 2,5 mil joen gulden kostend, staan stil en een zaam te roesten. Vier anderen volgen als op 1 maart de pompen (500.000 gul den per'stuk) voorgoed worden uitge schakeld en binnen enkele weken ver dwenen zullen zijn in het water, dat nu nog angstvallig in de gaten wordt ge houden. Afgezien van koperdraad en kilome ters buizen zullen de Hoogovens de kostbaarheden als schroot (tien cent per kilo) verzwelgen. Dan is het einde gekomen van een geschiedenis van twee generaties mijnwerkers, die door het al tijd loerende gevaar van instorting en ontploffing aan elkaar zijn gekluisterd tot hechte teams, wetend dat het falen van de een, de dood van de ander kan zijn. Voor honderd mannen was er in de Maurits geen „Glück Auf" meer. Nog klinkt de stem van ir. Posma waar schuwend door het gruis van moedwil lig aangebrachte instortingen heen: „Voorzichtig hoor mannen". De liften suizen nog in een mijn, welks ontsluiten nu 500 miljoen gulden zou kosten. Na elke tocht worden de De vader man Emmanuel, die admi nistrateur is op het Franse ministerie van Defensie, heeft wanhopig laten weten, dat hij bereid is „alles te doen wat zij van mij vragen als ik mijn zoon maar terugkrijg". De verdwijning van Emmanuel is overi gens de derde ontvoering in Versailles in tien maanden tijds van een zoon van een militair ambtenaar. Vorige maand werd de vijftienjarige zoon van een Franse majoor dood in de bossen om Versailles gevonden. De jongen werd toen al enige dagen ver mist. In februari was de elfjarige zoon van een kolonel ernstig gewond aange troffen op een weg dicht bij zijn ouder lijk huis. Ook hij was niet thuisgeko men van dezelfde school die Emmanuel Malliard bezocht. DEN HAAG Ook volgend jaar zul len de salarissen van de ambtenaren achteraf worden aangepast aan de loon ontwikkeling in het particuliere be drijfsleven. De regering is er gisteren mee akkoord gegaan dat het zogenaam de trendbeeld gehandhaafd blijft. Door de ambtenarenorganisaties en de regering als werkgever, is gisteren uitvoerig gesproken over de vraag hoe groot de salarisverhoging zal zijn die op 1 januari zou moeten worden gege ven. Deze salarisverhoging beschouwen de ambtenaren als een „voorschot" op hun later definitief vast te stellen sala ris. De onder andelingen droegen het ka rakter van „wederzijdse verkenningen". Er zijn verder geen beslissingen geno men. LONDEN Het nummer van 8 de cember van het Amerikaanse tijdschrift „Time" is gisteren in Londen op ver zoek van de uitgevers uit de verkoop genomen. De verkoopleider van het blad Alan Barnett, wilde niet zeggen waarom dit besluit was genomen. Emmanuel was maandag niet uit school thuis gekomen. Een klasgenoot je wist later te vertellen dat hij in een voor hem ongebruikelijke richting was weggewandeld in gezelschap" van een ongeveer even oud jongetje. Emmanu- De staatsmijn .Maurits" in zijn glorietijd. Tot voor enkele jaren leek het leven in Lutterade - Geleen ondenkbaar zonder deze gigantische werkverschaffer. O schroeven en bouten gecontroleerd. Maar de losplaats is leeg en hol klinkt de hamer in de wasserij, de zeverij, de opslagplaats. De Maurits heeft haar werk gedaan, de mijnwerkers kunnen gaan. een voor een. Slechts een enkeling klemt zich wanhopig vast aan een illusie van het zwarte goud. In de schaduw van de honderd meter hoge steenberg, worden ook de boven grondse resten geruimd. De chamische industrie nestelt zich op de terreinen van de Maurits, de mijn die haar het leven schonk. De kolengeneratie heeft afgedaan. De industrie van de toekomst eist haar rechten en heeft de kolen ver stoten omwille van olie en gas. ARNHEM De Australiër Reinhold Obdeyn heeft een gesprek gehad met een hoge ambtenaar van het ministerie van Justitie. De ambtenaar heeft, nadat de man zijn hart had gelucht, de Raad van de Kinderbescherming in Arnhem ge vraagd de vrouw van de heer Obdeyn ertoe te bewegen dat de man zijn in Australië geboren en nu in Arnhem verblijvende kinderen te zien krijgt. In afwachting daarvan schortte de Australiër zijn hongerstaking op. Hij was ermee begonnen uit protest tegen de uitspraak van de Arnhemse recht bank in het echtscheidingsproces dat zijn vrouw had aangespannen. DEN HAAG p Een ruzie tussen een caféhouder en een portier heeft de eer ste gisteren moeten bekopen met een kogel in zijn linkerlong en een afgescho ten vingertopje. De man, de 45-jarige J. Klein, werd in zijn eigen café, een chauffeurssociëteit, neergeschoten. De politie neemt aan dat de portier er meer van weet. Op hem wordt op het ogenblik jacht gemaakt. De caféhouder maakte gisternacht in zijn café op de hoek van de Korte Mo lenstraat en de Torenstraat nogal wat moeilijkheden. Hij had wat gedronken en bovendien was hij door huiselijke moeilijkheden nerveus. De narigheden liepen zo hoog op dat de caféhouder zijn portier in een hoek sloeg. Deze zou daarop hebben geschoten. Gevolgd door haar echtgenoot kwam gisteren prinses Astrid van Noor wegen in Akershus aan op krukken. Zij heeft een enkelfractuur.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 4