Leids Academisch Ziekenhuis gaf Kaapstad instructies Nederlandse research bij de harttransplantatie belangrijk NIERTRANSPLANTATIE WEES DE WEG Geldgebrek struikelblok Britse harttransplantatie Aad van Leeuwen: 10 jaar: Team Van Rood België loopt achter met industriële research uuick Up't is goed. Ko drinkt 't. LAMBARENE MET SLUITING BEDREIGD INGREEP MACHINE EENVOUDIG VINDING UITZOEKEN I J" E1DEN Heel de wereld leeft mee met de man met het vrouwenhart in een Zuidafrikaans ziekenhuis. Pas dagen na de eerste transplantatie van een hart van de ene mens in de andere, heeft de wereld iets gehoord over het 1 Nederlandse aandeel daarin. Blijft de zakenman Louis Washkansky in leven, dan dankt hij dat ook aan het werk van veel Nederlanders. Kén van hen is dr. J. J. van Rood uit Oegstgeest. Zyn naam is de wereld rond gegaan. Hy heeft leiding gegeven aan een team van onderzoekers in het Leids Academisch Ziekenhuis. Hy las het nieuws over het gebruik van de Nederlandse vindingen in de krant. Schijnbaar onbewogen. „Want", zo zegt hjj, „de resultaten van ons werk werden al eerder gebruikt, bijvoorbeeld by niertransplantaties". T El DEN Stel u niet te veel voor van de behuizingen, waarin zich vaak be- langrijk medisch speurwerk voltrekt. De ruimten waarin zich het historie makend onderzoek van dr. Van Rood en de zijnen afspeelt, zijn onderdeel van een doodgewone houten barak; met hokjes van kamertjes van elkaar ge scheiden door boardwanden waarvoor geen afluisterapparatuur nodig is een wat groter laboratorium en alles behept met een chronisch gebrek aan ruimte. „Mijn reactie is dezelfde als die van Iedere andere medicus: Als het lukt is het fantastisch. Ik wist dat er veel transplantaties bij dieren zijn verricht. Natuurlijk wist ik ook, dat een paar jaar geleden de transplantatie van het hart van een chimpansee in een mens ia mislukt. Dat onze vindingen nu in Afrika zijn gebruikt, zou een indirecte aanwijzing kunnen zijn, dat onze transplan tatie-groeperij" voor hart transplantaties van betekenis is." Of hij al contact heeft gehad met de patholoog dr. Marthinus Botha in Zuid-Afrika, die deel uitmaakte van het operatie-team? Typerend antwoord: „Neen, ik zal Wnnenkort wel van hem horen, denk ik. fk zou wel voor twee dingen, die ik heel belangrijk vind, dankbaar zijn: dat de mensen zich vertrouwd maken met het idee, dat hun lichaam na hun dood van belang kan zijn voor andere mensen, en: als ik kon beschikken over meer bloed van vrouwen die zwanger zijn geweest. Wij zouden meer kunnen doen als zij zouden willen meespelen wanneer hun bloed de goede anti-stof- fwi bevat". Een harttransplantatie valt, populair gezegd, in twee dingen uiteen: het zui ver chirurgisch gedeelte en het toepas sen van chemische middelen die moe ten voorkomen dat het lichaam van de patiënt het hart van een ander weigert te aanvaarden. Niet accepteren houdt in, dat het „nieuwe" hart zijn functie er bij neerlegt. De chirurgische ingreep is technisch wel te begrijpen, hoewel we haar niet moeten onderschatten. Iedere hartchi rurg neemt er met bewondering en eer bied zijn hoed voor af. Heel simpel verteld: Het hart van de donor moet uit zijn lichaam worden verwijderd en enkele uren kunnen wor den bewaard; de patiënt moet tijdelijk worden gekoppeld aan een kunstmatig hart; het „zieke" hart van de patiënt moet worden weggenomen en het hart Van de donor moet in zijn lichaam wor den gebracht; ten slotte moeten nieuwe „doorverbindingen" worden gemaakt, ket is geen magie, maar zuiver een kwestie van: gaat het of gaat het niet, «M blijft het hart werken. Er zijn instituten op de wereld waar honderden van deze operaties op dieren zijn verricht. Hoeveel er zijn geslaagd, weten wij niet, zeggen specialisten. Zij weten wel, dat de stap van dier naar mens altijd een stap in het duister is, die zij lang niet hebben durven nemen. Pas de laatste tien jaren viel er over «en harttransplantatie tussen mensen te denken. Toen bestond al de hart- longmachine ofwel het kunstmatige hart. Intussen hadden medici geleerd, hoe zij menselijke organen een paar uur buiten het lichaam konden bewa ren, dus „levend" houden, en hoe zij een patiënt tijdelijk aan een kunstma tig hart konden koppelen. Een belangrijke ontwikkeling vooraf hl de niertransplantatie geweest. Dui- De hart-long-machine in actie tij dens een hartoperatie. zenden van die ingrepen hebben voor een groot deel de weg gewezen naar de harttransplantatie. Nu zijn we zover dat we kunnen zeggen: De man in Zuid- Afrika zou wel eens het keerpunt kun nen worden in de hartchirurgie. Van het slagen of falen van zijn operatie hangt ook af, welke verwachtingen er in dit opzicht voor Nederland bestaan. De medische wereld wacht gespannen op de rapporten uit Afrika. Eén van de teams bij een harttrans plantatie is de groep die ervoor moet zorgen dat donor en patiënt elkaar goed verdragen. „Het principe", zegt dr. Van Rood laconiek, „is eenvoudig. Door de immuniteitsreactie wil het menselijk lichaam organen afstoten. Het is te vergelijken met de reactie na een inen ting. Ook daartegen reageert ons li chaam met antistoffen". „Gelukkig hebben we nu een moge lijkheid", legt dr. Van Rood uit, „om die afstoting voor een belangrijk deel te voorkomen; door voor de patiënt een donor uit te zoeken die zoveel op de ont vanger lijkt, dat de patiënt het nieuwe orgaan nauwelijks als vreemd herkent. De patiënt heeft dan weinig antistoffen en weinig geneesmiddelen daartegen nodig. Daardoor is de kans op infectie ook kleiner". Hoe kunnen deze transplantatie- groepen worden herkend, en hoe werken zij „Dat is het beste te vergelijken met bloedtransfusie. Daarbij moeten wij re kening houden met bloedgroepen. Bij een transplantatie van organen moet dat ook, maar bovendien moeten wij re kening houden, met de transplantatie- groepen of -antigenen zoals wij dat noemen". Het is vooral bij het herkennen van die transplantatie-groepen dat de Leidse werkgroep onder leiding van dr. Van Rood de laatste tien jaar een bijdrage heeft kunnen leveren. Hoewel door het werk van verscheidene onderzoekers onder wie prof. J. J. van Loghem jr. uit Amsterdam werd aangetoond dat deze transplantatiegroepen moesten be staan, leverde de herkenning daarvan onoverkomelijke bezwaren op. Dr. Van Rood: „Twee waarnemingen brachten daarin verandering. De eerste was in 1958 toen wij ons realiseerden dat veel vrouwen tijdens de zwanger schap anti-stoffen vormen tegen de transplantatiegroepen. Merkwaardig is, dat tegelijkertijd aan de andere kant van de wereld, in San Francisco, dr. Payne tot dezelfde conclusie kwam. Deze anti stoffen worden nu meestal gebruikt voor het herkennen van de transplantatie groepen". Eén grote moeilijkheid bleef bestaan: om uit de grote hoeveelheid antistoffen die waren gevonden, die te selec teren, die voor het herkennen van de groepen werkelijk bruikbaar zijn. In simpele woorden zegt dr. Van Rood dan: „De belangrijkste bijdrage van onze Leidse groep is geweest, dat zij heeft aangegeven hoe dat moet wor den gedaan. Met behulp van eenvoudi ge methoden uit de statistiek en met een computer bleek dit inderdaad mo gelijk te zijn. Vrywel alle medische cen tra in de wereld hebben deze methode nu overgenomen". „Toen wij deze groepen eenmaal kon den herkennen, moest worden uitge zocht, of zij werkelijk van betekenis waren voor de transplantatie van orga nen. Voordat wij de medewerking van vrijwilligers vroegen, heeft het Radiobi ologisch instituut in Rijswijk eerst een onderzoek verricht bij rhesus-apen". „Nadat deze experimenten goed wa ren verlopen hebben wij vrijwilligers ge vonden onder collega's en mensen van het academisch ziekenhuis hier. Wij konden toen aantonen, dat groepen die wij met 't bloed van zwangere of zwan ger geweest zijnde vrouwen konden her kennen, inderdaad transplantatiegroe pen waren". De uiteenzetting is ten einde. Toch wil dr. Van Rood dan nog een paar dingen zeggen. „Wij hebben dit werk met een grote groep mensen verricht. Ik kan ze niet allemaal noemen, maar voor één van hen wil ik een uitzondering maken: mejuffrouw A. van Leeuwen. Zij heeft het leeuwedeel van het werk gedaan". Sindsdien werkt een grote internatio nale groep op dit terrein samen. Er be staan een Euro-transplant. Gegevens over niertransplantaties worden daar in een computer verzameld. Als iemand is overleden die zijn nieren wil afstaan aan een zieke kan de computér direct vertellen waar de best-passende ontvan ger voor die nier(en) woont. De dankbaarheid van dr. Van Rood waarvan in het begin sprake was, is nu wel duidelijk. En te begrijpen. BRUSSEL België is aanzienlijk achter geraakt vergeleken met zijn voornaamste Europese buren en de Verenigde Staten op het gebied van de wetenschappelijke industriële ontwikke ling, zo verklaart een lijvig rapport van de Belgische nationale raad voor het wetenschapsbeleid. In grote trekken loopt België op dit gebied evenveel achter op de rest van Europa, als Europa achterloopt op de Verenigde Staten. Te grote voorkeur bij de investeringen voor de traditione le industrietakken, ten nadele van de moderne sectoren, heeft reeds een da ling van de economische en financiële rentabiliteit van de investeringen tot gevolg gehad, aldus het rapport. In procenten uitgedrukt becijfert de ze studie, dat in de Verenigde Staten 3,3 procent van het bruto nationaal pro- dukt wordt besteed voor de industriële research, tegen 1,5 procent in West- Europa en slechts 1 procent in België. Het aandeel van de overheid in uitga ven voor industriële research werd voor de Verenigde Staten geraamd op 56 pro cent, voor West-Europa op 22,5 procent, voor de EEG op 14 procent en voor België op nauwelijks 4 procent. Het rapport wijt aan deze achter stand een goed deel van de moeilijkhe den, waarmee men sinds vijftien jaar kampt bij de industrialisering van Vlaanderen en de nieuwe problemen die rijzen bij de industriële omschake- lng in Wallonië. Onder, de foto van het medisch team dat de operatie in Zuid-Afri- ka volbracht. A Boven mevrouw Ann Washkansky na een bezoek aan haar man, de eerste mens ter wereld op wie hart transplantatie werd toegepast. Daarin is „het team Van Rood'' tien jaar bezig geweest aan het pro ject dat elders op deze pagina is be schreven. De nu 38-jarige Aad van Leeuwen is er één van. Zij is de eni ge, wier naam door haar „baa's" werd genoemd, „omdat ze het leeu wedeel van het werk heeft gedaan" Op de hbs in Alphen aan den Rijn voelde zij al veel voor de exacte vak ken. Toen zij het diploma B in haar tasje had, wist zij dat zij chemie fijn vond. Zo kwam zij bijna vanzelf sprekend terecht bij het Academisch Ziekenhuis in Leiden. (Na een jaar .overbrugging' bij Samsom in Alphen „waar ik later altijd wat aan heb ge had".). Weefsel Dank zij dr. Van Rood kon zij 2l/-i jaar lang haar werk combineren met een analistencursus. In 1958 zijn zij samen begonnen aan het werk, dat tien jaar later groot nieuws in de medische wereld zou worden: het kunnen herkennen van transplantatie groepen, ofwel paren mensen die qua weefselstructuur bij elkaar pas sen voor het transplanteren van or ganen. Tien jaar. Hoe waren die? „Het is hard werken geweest. Ik kwam maar weinig toe aan dingen voor mezelf. Ik kon om zes uur niet zeggen: ik ga naar huis. Honderden avonden nee, veel meer hebben we hier 's avonds óók gezeten. Wij moesten uit een soort innerlijke drang wel doorgaan. Het zat er in en het moest er dus op een gege ven moment uitkomen ook". Niet veel tijd We hebben met ons allen gestreefd naar een eindpunt en we zijn er nog steeds niet. Een streefdatum is er nooit geweest. Het kostte allemaal veel tijd en het ging ook lang niet altijd even gemakkelijk". Waren er hoogte- of dieptepunten? Aad van Leeuwen, op een krukje in een piepklein kamertje: „Een eer ste hoogtepunt is geweest toen wij de eerste groep hadden gevonden. Dat was ongeveer halverwege die tien jaar. Dr. Van Rood heeft daar over toen zijn proefschrift geschre ven. Natuurlijk, dieptepunten waren er ook, o ja, maar die hebben ons nooit doen denken of zeggen: We houden er maar mee op". En wat was nu precies dat „leeu wedeel van het werk?" „Dr Van Rood bedacht steeds nieu we dingen, die ik moest uitwerken. Dat betekende duizenden onderzoe- A Aad van Leeuwen nam tien jaar het leeuwedeel van het werk voor j zijn rekening. kingen van witte bloedcellen, en la- ter van weefsels". Twijfel Zo vulden zich de jaren met een bijna niet ophoudend werk van speu ren; soms met twijfel, meestal met hoop in hoofd en hart. Dank zij dit werk is Aad van Leeuwen nu labora torium-assistente A. In een rijkszie kenhuis is dat „een vrij hoge en be langrijke functie". Ter verduidelij king: een laboratorium-assistente is wat anders dan een laborante. Tien van die laboranten werken ook aan het onderzoek mee. Aad van Leeu wen is hun cheffin. Wat blijft nijpen is de ruimte. Daar in moeten ook nog „de gasten" uit soms heel verre landen een plaats je vinden. Onder hen waren er ook uit Zuid-Afrika, die in Leiden de techniek kwamen bekijken en zich voorbereiden op de eens te verwach ten eerste harttransplantatie op een mens. „Daarom", bekent Aad van Leeu wen, „stond het voor mij wel vast, dat de Leidse vindingen in Kaapstad waren toegepast. Het was mijn eer ste gedachte, zodra ik het nieuws over de operatie via de radio had gehoord". (Van onze correspondent) LONDEN Experimenten die hadden moeten leiden tot harttransplantaties in een der grote ziekenhuizen van Londen zyn gestaakt als gevolg van gebrek aan geld. Dit heeft een Engelse chirurg onthuld die er aan heeft deelgenomen. Hy doet al enige tijd ander chirurgisch wrerk. Het gaat hier om het ziekenhuis van Hammersmith waar men zich o.m. spe cialiseert in operaties bij kinderen die geboren worden met hartafwijkingen. Uit de hele wereld, ook uit Nederland, zijn er al kinderen met goed succes in Hammersmith geopereerd. De chirurg die zich in Hammersmith voorbereidde op harttransplantaties is Antony de Bono, die nu in Wales werkt. Zijn werk werd gefinancierd door de Nuffield-stichting. Die zou dat vijfjaar doen, maar het werden er zeven. Toen verwachtte men dat de universiteit van Londen de experimenten verder zou be talen, maar dat bleek niet mogelijk. „Ik voelde me destijds nogal bitter ge stemd", aldus de chirurg. In Hammersmith heeft men geëxpe rimenteerd met transplantaties op die ren. Volgens dr. De Bono is het wense lijk om voorlopig niet het oude zieke hart van een patiënt te verwijderen voor hij het nieuwe hart krijgt. Hij moet dus enige tijd twee harten heb ben. Bovendien vindt deze Engelse chi rurg dat dit soort werk moet worden uitgevoerd in een of twee transplanta tiecentra. Op die manier kan er meer geconcentreerd en dus economischer worden gewerkt. ADVERTENTIE blijf de feestdrukte vdorl LONDEN (AP) Het ziekenhuis van wijlen dr. Albert Schweitzer in de Afrikaanse wildernis zal binnenkort wegens geldgebrek misschien moeten worden gesloten. Walter Munz, de 34-jarige opvolger van Schweitzer, heeft deze vrees ken baar gemaakt in Londen, waar hij ver blijft om geld bijeen te brengen voor het ziekenhuis te Lambarene. Het ziekenhuis van Schweitzer werd in stand gehouden door particulieren, maar de meeste schenkers behoorden tot de generatie van de overleden dok ter en die sterft geleidelijk uit.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 8