DE ZEGETOCHT VAN DE TABAK
Veenendaalse sigarenfabrieken zijn meer dan
monumenten die aan 't verleden herinneren
Strenge straf op het roken van
„pestig ernyt toebaek"
Gemeenten gaan gezamenlijk
administratie automatiseren
SINT WAS BIJ BEJAARDEN
r
door
Adriaan P. de. Kleuver
Wachtverbod op
terrein achter
Ned. Herv. Kerk
Booswichten
Eigen bon tv
Misoogst
Automobilist
en schoolkind
Lezing van "t Nut
in Leersum
Onó tu in bon wl ocL
D.C.E.-dammers
weer in actie
WOENSDAG 13 DECEMBER 1967
Primitieve volken van Amerika zoals die door de grote vijftiende eeuwse
ontdekkingsreizigers werden aangetroffen rookten om de magische krachten
die naar zij meenden van de uitgeblazen rookwolken uitgingen. Zo'n opge
rold bundeltje blad was in feite de oudste sigaar. Nu, ruim vier eeuwen na
Columbus, dampt de hele wereld die oude Indiaanse stammen na. Na veel
omzwervingen kwam de tabaksplant ook in onze streken terecht. Het in
landse product kon de concurrentie met de tabak afkomstig uit tropische en
sub-tropische landen echter niet weerstaan De tabaksverbouw verdween en
vrijwel alle tabakschuren raakten in verval of werden monumenten. Dat kan
beslist niet gezegd worden van de Veenendaalse sigarenfabrieken. Met hun
goede naam vormen zij een stukje image" van Veenendaal.
Neen, roken deed men nog niet al
gemeen in 't Europa van de zestien
de eeuw. Dat „barbaarse" gebruik
werd slechts gehouden door zeevaar
ders die het van de Indianen afgeke
ken hadden. In de havenslopjes met
hun beruchte taveernen werd het ro
ken een soort manie die het volk
met vrees vervulde. De onbewerk
te zwarte tabak die men uit de West-
indische Archipel meebracht be
dwelmde de rokers. Is 't dan wonder
dat de mensen van toen het tabakro
ken beschouwden als wij nu het de
mens tot minder dan een dier verla
gende opiumschuiven?
Luister hoe de Engelse koning Ja
cobus I aan het begin van de zeven
tiende eeuw zijn onderdanen waar
schuwde met de volgende woorden:
„Het is rook en volgens de Heilige
Schrift zijn alle ijdelheden der we
reld rook. Wie eenmaal rookt, kan 't
niet meer laten: hij is als behekst."
Hij eindigde zijn sermoen, dat op
de Hogerhuisleden een diepe indruk
maakte, met de volgende woorden:
.Wanneer gij nog schaamtegevoel be
zit, eindigt dan met dit verfoeilijke
gebruik, dat zijn oorsprong in de
schande vindt, dat door een misgreep
begonnen is, door dwaasheid ver
spreid wordt, dat Gods toorn opwekt,
de gezondheid vernietigt, het huise
lijk geluk verwoest, het volk des
vaderlands doet verworden en in de
ogen der buitenwereld verachtelijk
maakt. Een gebruik dat onaange
naam voor de neus, nadelig voor het
geheugen en verderfelijk voor de
longen is en ronduit gezegd, door de
zwarte rookwolken volkomen op het
dampen der hel gelijkt..."
Dit was hartige taal en toen zijn
woorden niets uithaalden vaardigde
hij een /et uit waarbij ieder die
rookte met de strop bedreigd werd.
Ongeveer een tiende deel van het
Engelse volk was toen reeds aan 't
roken verslaafd en zou dus moeten
hangen. Zover kon zelfs de puritein
se Jacobus I niet gaan.
Het voorbeeld van deze vorst
schijnt aanstekelijk gewerkt te heb
ben op andere machthebbers. In
Rusland en Turkije werd in 1630
werkelijk de doodstraf tegen roken
Ingevoerd; Zwitserland en Japan
dreigden met zware straffen. In
Duitsland en Frankrijk was roken in
het openbaar verboden en moest
men in de „tabagies" een pijp smo
ren zoals een biertje in een bierknijp
genoten werd. In Perzië liepen rond
1650 honderden „booswichten" rond
die men om hun 't roken te beletten
de lippen afgesneden had. Van 1636
tot 1724 handhaafde de Rooms-Ka-
tholieke Kerk haar ban op 't snuiven
van tabak.
De Staten van de Verenigde Ne
derlanden legden in de 17e eeuw het
tabaksverbruik eveneens aan ban
den. Soldaten en bemanningen van
schepen werden streng gestraft wan
neer zij het „pestig cruyt toe
back" rookten. Arme drommels die
van het armenbestuur afhankelijk
waren, sloot men, zo men ze roken
de aantrof, in het blok of in de ker
ker. De rest evenwel trok zich niets
aan van al die verordeningen. De
Nederlanden werden een rokende
natie en in ieder straatje van het
geheel de „lage landen" werden
geheel zelfstandig geregeerd had
men zo zijn eigen gedachten over
de rokerij.
De dominees en de chirurgijns be
weerden dat het duivelswerk was en
ook waren er die beweerden dat te
gen het „pestilentiaal fenijn" geen
beter kruid gewassen was.
Op 't laatst was de hele Holland
se gemeenschap aan de tabak ver
slaafd. Men rookte en smookte,
snoof en pruimde er op los ert voor
al in de Gestichte van Utrecht en in
de Over- en Neder-Betuwe in het
Land van Maas en Waal kwam een
nieuwe agrarische stand op, de ta
baksplanter.
Voor onze omgeving nemen wij
aan dat voor 1645 de tabakscultuur
aanving want in dat jaar werd te
Amerongen reeds „een stuck" land
aangekocht voor inrichting van een
„toebackscamp". Uiteraard is de
tabakscultuur, te Rhenen, Remmer
den. Eist, Achterberg, Amersfooï t
en Nijkerk beoefend, even oud. Die
van de klei-landen is evenwel van
véél jonger datum. Gedurende de
Eerste Wereldoorlog en nog lang
daarna werd te Randwijk en Op-
heusden nog vrij veel tabak ver
bouwd. Eén ding was er waarbuiten
men meende geen tabak te kunnen
verbouwen: schapemest! Deze be
trok men uit allerlei streken, vooral
vanzelf uit de buurtschappen Dwars
weg en Emmikhuizen en van de
Veluwe.
Overal verschenen op de gronden
beneden de 20 meter hoogtelijn de
merkwaardige bouwsels die wij als
tabaksschuren kennen. Langs de
Oude Veense grindweg tussen Rhe
nen en Veenendaal stonden er min
stens tien, waarvan die van de Dik-
kenberg, wel enigszins verminkt,
thans een soort restauratie onder
gaat.
In ieder geval zal deze 35 meter
lange droogschuur voor het nage
slacht behouden blijven. Wij heb
ben die van de Dikkenberg eens be
zocht. Het woonhuis is onder het
zelfde gigantische jgiteldak ge
bouwd, maar met warden van steen.
Met het verlopen van Tie tabakscul
tuur als gevolg van import van fij
nere soorten werd deze tabaks-
schuur ingeschakeld^bn de buren
hulp, een begrip dSfcn Achterberg
gelukkig nog niet totae draad ver
sleten is.
In de tabaksschuur wordt men ge
troffen door oersolide opbouw van
de hang. Zo'n gebouw moet wel ja
ren meegaan. Op in twee rijen
geplaatste stenen sokkels rust een
buitengewoon stevige opstand van
uit de hand behakte zware eiken
stammen. Trapsgewijze gaat de
binnenbouw door tot aan de nok van
het hoge dak. De met de dissel be
werkte dwarsbalken worden onder
steund door zware schoorbalken en
omhoog kijkend duidefr het de be
zoeker van het gewriemel van de
honderden balkjes en regels. Dit al
les tezamen vormt dan „de hang"
en daarin hing men dan ook de aan
spijlen geregen tabaksbladeren te
drogen.
Boven dit alles pannen, pannen en
nog eens pannen. Allemaal ouder
wetse holle dakpannen.
Hoeveel er op liggen? De dakhel
ling is aan beide zijden 12 meter en
er liggen dus ca 840 m2 dakpannen
op. Op iedere m2 liggen 15 pannen,
dus kan men rekenen op 12.600
stuks; een enorm gewicht. Toch ligt
alles nog vrij strak. Hier is het dak
gedokt met stropoppen. Dat is la
ter gebeurd. Vroeger liet men de
tocht tussen de reten doorstromen
en dit doortochten was zeer bevor
derlijk voor het drogen van de ta
bak. Bovendien waren de planken
van de zijwanden overlangs ge
plaatst en een deel van scharnieren
voorzien zodat deze opengedraaid
konden worden. Ze werden dichtge
spijkerd, maar voor een deel zijn de
houten wervels nog aanwezig.
Deze werkelijk gigantische ruimte
bood onderdak aan de opbrengst
van l'/s ha tabaksland. De gehele
dakruimte werd benut gedurende de
tijd dat de pluk gaande was, maar
éér het zo ver was moesten bergen
werk verzet worden. Om te begin
nen bergen schapemest.
In het voor aar begon het spitten
nadat het in het najaar voorge-
ploegd was en het gestorte land de
gehele winter opengescheurd gele
gen had.
De bewerking van de grond werd
in het voorjaar voltooid met het op-
spitten van de bedden'. Dan volgde 't
aanleggen van de heggen om de per
celen waaraan pronkbonen geteeld
werden (de streek tussen Ameron
gen en Rhenen voerde enorm veel
droge „poeperbonen" aan de markt)
en het planten van de voorgespeen-
de tabaksplantjes.
Zodra de tabak „rijp" werd be
gon de pluk en werden de geoogste
bladeren op kruiwagens naar de
droogschuren gereden. De dikke
nerf kreeg onderaan een inkeping
en werd aan een houten spijl gesto
ken. Goede spijlen waren van wil
geteen gemaakt en in 1707 vaardig
den de Staten van Utrecht een reso
lutie uit waarbij het verboden werd
van de kribben in de Rijn „tabacx-
pijlen" te breken.
De tabaksplanter moest als een
aap door het latwerk van de hang
klauteren en hing tussen hemel en
aarde bij het op de plaats brengen
van de aangespijlde tabak. De dro
ge tabak ging later naar de kerverij-
en en sigarenmakerijen.
Een oud krantebericht meldt in
de totale misoogst van de tabek in 'n
deel van Zuidoost-Utrecht. De ver
maarde plantage Willem III dreigde
gesloten te moeten worden Deze plan
tage werd in 1852 gesticht door de
gebroeders Ruijs en J. C. A. van der
Meer van Kuffeler nabij Remmer
den waartoe van de Hervormde
kerkvoogdij te Rhenen 100 bunder
woeste heidegrond gepacht werd. In
de loop der jaren werden ca 60 ha
in bewerking genomen.
In 1863 stond het gewas er prach
tig bij. Zo rijk als toen zou de oogst
nog niet geweest zijn. Tabak is een
teer gewas en dat ondervonden de
inwoners van Eist toen op 22 juli
van dat jaar een ontzettend onweer,
gepaard met hagel, zich boven het
dorp ontlastte. De gehele oogst was
verloren. Een commissie trachtte de
nood te lenigen en wist ruim 2000
gulden bijeen te brengen. Bij lange
na niet voldoende om de slag te bo
ven te komen.
Toch heeft de tabakscultuur in
haar vaarwater nog welvaart ge
bracht. Waar tabak verbouwd werd
vestigden zich al spoedig tabaksker-
vers die rooktabak voor de pijp en
pruimtabak aan de markt brachten.
In Wageningen kwam de oudste si
garenfabriek, de Koninklijke Hol-
se Tabak- en Sigarenfabriek van de
firma Opstelten en Co reeds in 1876.
In Op' usden was het Wouter
Geurts die tabak begon te bewer
ken. Deze kreeg als schoonzoon
Jochem van Schuppen en die
bracht de tabaksindustrie naar Vee
nendaal.
Als men de archieven aan het be
studeren gaat komt men wel eens
voor grote verrassingen te staan.
Gelijktijdig met Van Schuppen ves
tigde zich een sigarenfabrikant te
Geldersch-Veenendaal, Cornells
Boonsaaijer, die in de Verenigde
Staten geboren was uit Veenendaal
se ouders en daar het sigarenma
kersvak geleerd had. Het feest ging
evenwel niet door, m.a.w. het be
drijfje ging ter ziele, zoals met zo
veel andere het geval geweest is.
In Veenendaal hebben Cavansa,
Edelman en Graaf Egbert en bo
vendien nog een paar thuiswerkers
de produktie gestaakt. Alleen de gro
ten hielden zich staande door een
perfecte mechanisatie. In Wagenin
gen ging dat al eender. Amersfoort,
Amerongen en Rhenen raakten hun
hele tabaksindustrie kwijt.
Het is een bijzonderheid voor de
gemeente Kesteren dat het bedrijf
dat zijn ontstaan aan een tabaksbe
werkersfamilie uit die gemeente te
danken heeft daar weer 'n nevenbe-
drijf gesticht heeft. De grote siga-
renindustrieën van Veenendaal en
Wageningen stoelen op deze oude
Betuwse grond, 't Was zuiver indus
trie van eigen bodem.
Wij zijn de zegetocht van het geu
rig „toebaxcruyt" door de eeuwen
heen gevolgd en behoeven er niet
benauwd voor te zijn dat "Veenen-
zal komen te zitten. Daarvoor staan
zij te hoog genoteerd op de wereld
markt.
UTRECHT Vrijdag werd ten stad"
huize van Utrecht onder voorzitter
schap van jhr. mr. C. J. A. de Ranitz,
burgemeester van Utrecht een vergade
ring gehouden waarin de denkbeelden
van een intergemeentelijke samenwer
king op het gebied van de automatise
ring van de gemeentelijke administra
ties werden besproken.
De vergadering werd onder meer bij
gewoond door de heer J. M. P. J. Ver
stegen, hoofdinspecteur van de Vereni
ging van Nederlandse Gemeenten en de
vertegenwoordigers van de colleges
van B. en W. van 60 gemeenten, die
zich in principe bereid hebben ver
klaard hieraan mede te werken.
Tijdens de vergadering gaf de heer N.
Tiesman, voorzitter van de ambtelijke
commissie mechanische overheidsadmi
nistratie Midden-Nederland een toelich
ting op een aan alle betrokken gemeen
ten toegezonden rapport, waaraan wij
het volgende ontlenen:
In 1964 werd door een elftal gemeen
ten een ambtelijke commissie ingesteld
om de mogelijkheid en wenselijkheid te
onderzoeken van samenwerking op het
gebied van de mechanisering der admi
nistratie. Op instigatie van de Vereni
ging van Nederlandse Gemeenten is be
sloten in één regioneel verband samen
te brengen alle gemeenten, welke gele
gen zijn in de rayons van de Kamers
van Koophandel en Fabrieken van
Amersfoort, Gouda, Harderwijk. Hilver
sum en Utrecht, in totaal 89.
De commissie meent, dat deze ge
meenten gezamenlijk een verwer-
kings- of servicecentrum kunnen gaan
exploiteren. Als samenwerkingsvorm
zou die van de gemeenschappelijke re
geling kunnen worden gekozen. De in
spraak van alle deelnemers is hierbij
verzekerd door in de algemene vergade
ring alle betrokken gemeenten verte
genwoordigd te doen zijn.
Dit centrum zal, zeker in het begin,
vooral een adviserende, organiserende
en verbindende taak hebben. Of het
doelmatig zal zijn, dat het centrum ook
de verwerking van gemeentelijke admi
nistratieve bescheiden geheel of ge
deeltelijk zelf ter hand neemt door het
aanschaffen van apparatuur en het
aantrekken van bedienend personeel,
kan pas uit de ontwikkeling in de toe
komst blijken. Voorlopig zal zoveel mo-
- "lijk gebruik worden gemaakt van dat
gene wat reeds in de sfeer van de over-
heids- en semi-overheidsinstanties, die
Zo denkt de commissie ook aan de
vorming van een z.g. „pooling-commis-
sie", waarin contact bestaat tussen over-
heids en semi-overheidsinstanties, die
in staat en bereid zijn verwerkingsca
paciteit aan het service-centrum ter be
schikking te stellen.
Overleg over verdeling der werk
zaamheden, eventueel ook onderling sa
menbrengen en herverdelen van werk
zaamheden, uitwisseling van ambtelijke
deskundigheid en technische ervaring,
coördinatie bij nieuwe projecten en uit
breiding van capaciteit, kunnen deze
commissie maken tot een waardevol in
strument om 'n optimaal gebruik te ma
ken van de capaciteit en daarmede een
zo laag mogelijk kostenpeil voor elke
gemeente afzonderlijk te bereiken.
In voorlopige vorm werkt de pooiing-
commissie reeds. De commissie ver
wacht dat de gemeenschappelijke ver
werking van daarvoor geschikte admi
nistratieve werkzaamheden niet alleen
de efficiency van het gemeentelijk ap
paraat zeer ten goede zal komen en de
secretarieën, diensten en bedrijven zal
ontlasten van veel tijdrovende, routine
matige arbeid, maar ook van veel nut
kan zijn bij de bestuurlijke informatie-
verschaffin".
Tijdens de vergadering werd beslo
ten 'n bestuurlijke commissie van voor
bereiding in het leven te roepen bestaan
de uit 15 leden. Deze commissie zal
zich beraden op de door de ambtelijke
LEERSUM Ouders die met de au
to kinderen naar school brengen - en
dat zijn er veel in Leersum - wordt
verzocht vooral bij regen en mist de
grootste voorzichtigheid te betrachten
ten aanzien van fietsende schoolkinde
ren. Ook vinden B. en W. het onver
antwoord dat zo veel kinderen op fiets
jes rijden die niet in goede staat zijn.
Een dringend beroep wordt op de ou
ders gedaan om de verlichting, bel en
remmen te controleren.
commissie gedane suggesties inzake de
eerder genoemde samenwerking.
Vooruitlopende op de definitieve tot
standkoming van de samenwerking zal
de ambtelijke commissie in groter ver
band haar werkzaamheden voortzetten.
LEERSUM Met ingang van 15 de
cember zal er een wachtverbod van
kracht zijn voor vrachtauto's op het
parkeerterrein achter de N.H.-kerk.
Ook zal de Leersumse politie stren
ger gaan optreden tegen automobilis
ten die hun auto's op het fietspad par
keren.
Woensdagavond wordt er in hotel
Damlust een Nutsavond gehouden. De
ze avond zal worden verzorgd door Ir.
W. Moerdijk, architect te Arnhem, met
een lezing toegelicht met dia's over:
„HET WOONHUIS EN
VAN ONGEVEER 1500
HET WONEN
TOT HEDEN".
De avond begint om 8 uur.
tatvfsmx jracaor
L
VEENENDAAL Zoais ieder
jaar bracht de Sint ook nu weer
een middagje met de bejaarden
door in het O.C.B.-gebouw uiter
aard vergezeld van Zwarte Piel.
toe in de vorm van een gedicht. Na
Sinterklaas sprak de bejaarden
het gedicht zongen ce bejaarden de
Goed-Heiligman toe. Er kwamen
enkele solisten naai voren en er
werden wat sketches voorgedragen.
De Sint zei, dat hij het nergens zo
gezellig vond als in Veenendaal.
Volgend jaar zal hij dan ook beslist
terug komen!
Terwijl ik dit hoekje vul regeert Ko
ning Winter en blaast ons zijn ijskou
de adem in het gezicht. Het gebeurt
zelden dat de winter zich met een flinke
aanval van zijn gebied meester maakt,
meestal gelukt hem dit eerst na lang
durige schermutselingen en wij kunnen
er niets aan doen om aan die schermut
selingen een eind te maken. Wij voelen
ons vrij wat opgewekter als we einde
lijk, op een heldere morgen, onze rui
ten bevroren zien en het door de sneeuw
weerkaatste licht onze kamer een veel
lichter en levendiger aanzien geeft.
Dan is het de tijd die de mensen tot
de kennis heeft gebracht, hoe dwaas het
is te klagen over datgene wat niet te
veranderen is. Er valt nu niets meer
te profeteren en het enige wat men nu
hoort is„we hebben thans niet an
ders te verwachten".
De dierenwereld gelijkt, met uitzon
dering van enkele kleine vogels, die ver
laten in de ontbladerde takken van de
heesters rondzwerven, uitgestorven. In
tuinen en plantsoenen valt nog wel op
EDERV'EEN. Maandagavonl werden
bij de damclub DCE de onderlinge com
petitie-wedstrijden voortgezet. Er werd
een 4-tal partijen gespeeld waaronder
enkele belangrijke. Verrassende uitsla
gen vielen er niet te noteren. St. Vier-
winden herstelde zich na de nederlaag
van vorige week tegen P. Bos en won
de partij tegen G. Vlastuin, die remise
had kunnen halen, maar zich volkomen
verkeek, waar Vierwinden goed van
profiteerde. De partij tussen B. v. Beek
en D. v. Heerdt was zeer spannend en
leek op remise uit te lopen, maar Van
Beek toonde zich het sterkste in 't eind
spel. G. v. Heerdt won volgens de ver
wachting van T. Middelman. G. J. Dik
kenberg speelde zeer sterk en won zijn
partij tegen J. de Koning.
De stand in de competitie van de eer
ste acht is nu:
1. B. van Beek 1813. 2. St. Vierwinden
17—12. 3. P. Bos 16—13. 4. G. J. Dikken
berg 1411. 5. G. van Heerdt 138. 6.
J. de Koning 129. 7. J. Lagerwei 1212
8. G. Vlastuin 11—9."
te merken dat er een maand of wat ge
leden een overvloed geheerst heeft. De
vruchtjes aan de sleedoorn vallen nu
goed in het oog, daar de bladeren, op
een zeer klein aantal na, afgevallen zijn.
We kunnen het nu wel wagen deze
vruchtjes te proeven, daar we wat vorst
hebben gehad en ze dus niet zo wrang
meer zijn. We kunnen nu rustig zeggen:
„Het is het laatste ooft dat we dit jaar
kunnen plukken."
De reeds lang bladerloze meidoorn
struik pronkt warempel nog met purpe
ren appeltjes, die in trosjes van twee en
drie bijeenzitten. U weet het zeker ook
nog wel, dat wij deze vruchtjes in on
ze kinderjaren aten, hoewel ze nauwe
lijks zo groot waren en het melige
vruchtvlees flauw en smakeloos was. De
grote hazelaar staat in de hoek van de
tuin als een beeld van standvastigheid
en van hoopvolle verwachting. Om zijn
voet slingeren verdorde plantenstengels
terwijl boven aan zijn takken de man
nelijke bloemkatjes zichtbaar zijn, die
straks de nieuwe lente zullen inluiden.
Op de oppervlakte van het water van
sloten en plassen zwemmen nu, in plaats
van de frisgroene bladeren van diverse
waterplanten, slechts dorre bladeren
van verschillende afkomst, die spoedig
hun graf zullen vinden. Zijn zij van
water doortrokken, dan zinken ze de
dieptein en na jaren op de bodem te
hebben gelegen gaan ze in slik over en
komen in de vorm van levende blade
ren van verschillende waterplanten
weer te voorschijn.
Het gezicht op de kale bomen en hees
ters wekt thans een zeker weemoedig
gevoel op, omdat ons hun fraaie bla
dertooi en kleurenpracht nog zo vefs in
het geheugen ligt en daar we heel goed
weten, wanneer de in de bladknoppen
en bloemknoppen beslotene hoop der
toekomst vervuld zal worden, is het nu
nog veel te vroeg om ons reeds nu daar
mee bezig te houden.
Koning Winter heeft nu langzamer
hand zijn heerschappij doen gelden. Ge
holpen door de nog koesterende zonne
stralen der late najaarszon en door de
toevallig aanhoudende zoele dagen, heb
ben flora's kinderen zich tot de laatste
man tegen hem verdedigd, totdat hij de
sprong over de afsluitboom waagde en
zijn wellusten botvierde. Moeder Natuur
windt haar draden tot een onverbreek
bare band om de vier jaargetijden heen
en bindt ze onafscheidelijk aaneen. De
voleindigde werkzaamheid en de zich -
baar afgestorven huid van het planten
rijk, geeft ons veel te verstaan.
E. J. Grijsen - Rhenen.