Vorming Bedri j fsj eugd
Het gaat om veel meer dan
een m
iddagj
knutselen
Arnhemse
winkeliers
voelen zieh
„versierd*"
Kinderdroom aan het water
DENK ER EENS OVER NA
mm
„Je moet zo vaak
opnieuw beginnen"
Volwassen
Sociaal gevoel
Kiezen
Mi
DAMMEN
door J. M. BOM
SCHAKEN f
door H. KRAMER
■WH
lUAfiSH
BRIDGE
doy'H. y/. FILARSKI
W
KRUISWOORDRAADSEL
De heer H. Kaasjager en de heer J. C.
Visser (in de achterste rij tussen de
cursisten) bezig met de algemene vor
ming.
VEENENDAAL „De Stichting Vorming Bedrijfsjeugd kun je niet base
ren op een rekensommejte. Dat kun je alleen doen op overtuiging"zegt de heer
J. C. Visser, directeur van de stichting, die de laatste tijd nogal eens in het
nieuws is maar waarvan de meeste mensen zich volgens de directeur een geheel
foutief beeld hebben gevormd. De mensen kijken naar zijn mening te veel al
leen maar naar het uiterlijk. Wat de cursisten er maken, hun prestaties bij de
sport en wat ze naar voren brengen tijdens de discussies zijn de punten waar
men over het algemeen op let maar die eindresultaten zijn bij het vormingswerk
helemaal niet belangrijk. Het gaat om het bezig zijn; met elkaar van mening
verschillen; met elkaar tot een oplossing komen-. Het komt echter nog voor, dat
zelfs een bedrijfsleiding de stichting ziet als een instelling die een halve dag per
week personeel bij het bedrijf weghoudt om het personeel dan wat te laten knut
selen, sporten en kletsen over een of ander onderwerp waar je toch nooit uit
komt.
„Het is natuurlijk wel mooi, dat di
recties ondanks het feit dat ze hun per
soneel moeilijk kunnen missen dit toch
naar on$ sturen maar ze verprutsen zo
gauw wat wij met moeite opgebouwd
hebben", meent de heer Visser. Hij
vertelt dat het voorkomt, dat de jon
gens een hele morgen met iets bezig
zijn geweest, samen hebben gewerkt
en samen iets hebben bereikt, 's Mid
dags komen ze weer op de fabriek en
daar horen ze opmerkingen als „Zo,
heb je lol gehad?" of „Het is toch alle
maal maar flauwe kul" en dan is vol
gens de heer Visser alles wat er 's mor
gens bereikt is ineen klap weggevaagd.
Hetzelfde gebeurt ook thuis. „Een jon
gen heeft hier wat in elkaar gezet van
ijzerdraadjes en radertjes. Een leuk
werkstukje waar hij erg tevreden mee
is. Hij komt er mee thuis en zijn ou
ders vinden het rommel of ze lachen
erom. Wij kunnen dan weer helemaal
opnieuw beginnen".
De cursus Stichting Vorming Be-
drijfsjeugd duurt twee jaar. Als men
zo vaak weer opnieuw moet beginnen
vraagt men zich af of die twee jaar
wel voldoende 'zijn. De heer Visser
zegt hierover: „Aan het vormingswerk
komt nooit een eind". Vormingsleider
R. de Vries vult aan: „Meestal is het
tekort". Hij vertelt dat juist na twee
jaar de jeugd en de leiders aan elkaar
gewend zijn: „Na twee jaar gaan de
jongens voor ons open staan". Over
het algemeen denken de leiders bij het
uitreiken van de getuigschriften: „Nu
hadden we eigenlijk door moeten gaan;
de basis was net gelegd".
Al zou men nog een of twee jaar door
kunnen gaan, zou de heer Visser nog
niet helemaal tevreden zijn. „Als de
jongens uit militaire dienst komen, zijn
ze weer net als toen ze hier voor de
eerste keer kwamen", zegt hij. Volgens
hem worden de jongens in de militaire
wereld weer helemaal afgebracht van
hetgeen ze bij de Stichting Vorming
Bedrijfsjeugd geleerd hebben. „Er
moest ook vormingswerk voor volwas
senen zijn. Op enkele plaatsen in het
land is dat er ook, 20- en 21-jarigen
gaan daar weer een of twee jaar de
cursus volgen".
Vele mensen zien de Stichting Vor
ming Bedrijfsjeugd voor Veenendaal
en omgeving als een welkome afwisse
ling tijdens een werkdag voor de be
drijfsjeugd. Zij denken dat het vor
mingswerk een soort super vrijetijds
besteding is: „knutselen in de tijd van
de baas". Men dient echter een onder
scheid te maken tussen een hobbyclub
en het vormingswerk. Bij het vor
mingswerk bepalen de leiders wat men
gaat doen. Als men daar gaat knutse
len is het eindresultaat volkomen onbe
langrijk. Natuurlijk vindt de cursist dit
wel leuk, maar het uiteindelijke doel is
de cursisten verantwoordelijkheidsge-
gevoel, zelfstandigheid en doorzettings
vermogen bij te brengen. Bovendien
leert men door het samenwerken de
ander te accepteren.
Dat is hetzelfde bij de sport. Het
vormingswerk is niet in de eerste
plaats lichamelijke opvoeding zoals die
op school wordt gegeven. Ook hier gaat
het om de geestelijke processen die
zich by het bezig zijn afspelen. Natuur
lijk is het fijn dat de bedrijfsjeugd, die
doorgaans een hele dag in dezelfde
houding staat te werken, wat lichaams
beweging krijgt. Maar ook dit moet
men als bijkomstigheid zien.
Die bijkomstigheden worden dus
door de meeste mensen als hoofddoel
gezien. Het vormingswerk is hieruit
ook ontstaan. Uit sociaal gevoel wilde
men op een gegeven moment de wer
kende jeugd niet elke dag maar weer
achter de machine laten staan. Zo
kWam bij de N.V. Van Heek in Twen
te ongeveer honderd jaar geleden al
een dergelijke recreatie-gelegenheid
tijdens de werkuren voor de bedrijfs
jeugd tot stand. Dit was eerst alleen
voor de jongens. Later kwam de stich
ting „de Zonnebloem" voor werkende
meisjes. Men wilde goede huismoeders
van de meisjes maken en voorkomen
dat ze later, als ze getrouwd zouden
zijn, alleen maar wisten hoe ze een
machine moesten bedienen. Aanvanke
lijk kwam dit echter alleen uit sociaal
gevoel voort. Na de tweede wereldoor
log ging men dit werk eigenlijk pas als
een noodzakelijke vorming van de be
drijfsjeugd zien. Men ging toen de mo
gelijkheden van de vorming beter be
studeren en zo is er nu de stichting die
de bedrijfsjeugd rijp maakt voor de
maatschappij. De jonge mensen leren
de maatschappelijke opbouw kennen,
ze leren elkaar te accepteren en re
spect te hebben voor de mening van
anderen.
De heer Visser ziet hier ook een
voordeel in voor de bedrijven. Als de
kinderen van school komen zijn ze erg
persoonlijk gericht. Ze hebben altijd
voor zichzelf gewerkt en altijd met
zichzelf te maken gehad. „Nu moeten
ze voor een bedrijf werken", zegt de
heer Visser. „Ze moeten in een geheel
worden opgenomen. Dat moeten ze
leren. Dat leren ze bij ons". Daarom
is het volgens hem zo belangrijk dat
ook kantoorjeugd en jong winkelperso
neel naar de Stichting Vorming Be
drijfsjeugd komt. Van de beroepsbe
volking werkt momenteel 40 pet. in de
industrie. Volgens de prognoses voor
het jaar 2000 is dat dan 29 pet. Hier
staan de dienstverlenende beroepen te
genover met resp. 30 pet. en 55 pet. In
2000 zal dus 55 pet. van de beroepsbe
volking in de dienstverlenende beroe
pen werkzaam zijn. „Die verschuiving
zal in het vormingswerk vanzelfspre
kend doorgevoerd worden", aldus de
heer Visser.
Zoals gezegd is het vormingswerk er
niet als vrijetijdsbesteding. Het is er
wel voor de vrije tijd. In de toekomst,
als de jeugd van nu volwassen is,
krijgt men zoveel vrije tijd dat men er,
als er niets aan gedaan wordt, geen
raad meer mee zal weten. „Tegen die
tijd zijn ze op de televisie wel uitgeke
ken. Die biedt dan ook geen uitkomst
meer. Door de vele dingen die wij
hier met de jongens en meisjes doen
kunnen ze echter gaan kiezen", zegt de
heer Visser. De heer De Vries: „Onze
Het eindresultaat bij de handenarbeid
is niet het belangrijkst. Het samenwer
ken is primair.
O
jeugd is niet een klomp klei die wij
vormen". Volgens hem schept de Stich
ting Vorming Bedrijfsjeugd alleen
maar mogelijkheden voor hen. Als
men de vrije tijd nuttig leert besteden
is dat een tegenhanger van de arbeid.
De arbeid zal hierdoor ook met meer
plezier verricht worden.
De huidige Stichting Vorming Be
drijfsjeugd voor Veenendaal en Omge
ving is voortgekomen uit het Centrum
voor Werkende Jongens, dat voorheen
gevestigd was in de Tuinstraat en in
de oude Dokter Heksterschool en uit
het vormingswerk voor werkende
meisjes „De Zonnebloem". Toen deze
twee instellingen werden onderge
bracht in een gebouw, het vroegere
„Instuif'-gebouw aan de Industrielaan,
heeft men de naam veranderd.
Aan de Stichting Vorming Bedrijfs
jeugd voor Veenendaal en Omgeving
zijn momenteel drie vormingsleiders
verbonden. De heer Visser, die behal
ve de functie van directeur ook de taak
van leraar algemene vorming vervult.
Hij discussieert met de jongens over
bepaalde onderwerpen. De heer De
Vries is vormingsleider in de hand
vaardigheid en de heer H. Kaasjager
is de sportleider. De sport wordt be
oefend in het gebouw aan de Tuin
straat waar voorheen hét Centrum
voor Werkende Jongens was onderge
bracht. Voor het meisjeswerk zijn aan
de stichting verbonden de dames J. de
Bruyn en M. van Unen.
De bedrijfsjeugd van 15 t/m 18 jaar
brengt een halve dag per week bij de
stichting door. De groepen bedragen
maximaal 15 personen. De veertienja
rigen brengen een hele dag per week
bij de stichting door, hetgeen wettelijk
verplicht is. Er wordt niet volgens een
vast rooster met de jeugd gewerkt. De
vormingsleiders bepalen wat men op
een gegeven moment gaat doen. Deze
vrijheid is noodzakelijk. Elke groep
jongeren is weer anders. Elk cursus
jaar zijn de activiteiten ook weer ver
schillend. Zo is men op het ogenblik
van plan met de jongens van de stich
ting twee dagen te gaan kamperen. Zo
gauw het weer daarvoor gunstig Is,
hetgeen voor de stichting betekent dat
er sneeuw en ijs moet zijn, gaan de lei
ders met de jongens op pad. „De jon
gens moeten de kou doorstaan met el
kaar. Ze moeten elkaar helpen. Dan
kweek je weer zelfstandigheid, doorzet
tingsvermogen, moed en durf", aldus
de heer Visser tenslotte.
Diep bedroefd en hevig verontwaar
digd zijn de winkeliers uit Arnhem
centrum omdat zij zich „versierd" voe
len door een vriendelijke meneer P. v.
D. uit Apeldoorn, die hen met goede
manieren, fraaie woorden en niet min
der fraaie orderbonnen overhaalde tot
het bestellen van een passende kerst
versiering aan hnn winkelpuien.
De resultaten van de arbeid die de
Apeldoornse kerstversierder zo ener
giek beloofde zijn tot schrik van de
winkeliers aan de zeer magere kant
gebleven. Enkele zielige slingertjes
dennegroen en andere ornamentiek sie
ren de gevels en straatjes die de win
keliers in hun door meneer Van D. op
gewekte dagdromen zo rijk gepavoi-
seerd en dik aangekleed hadden ge
zien.
Maar, zo erkennen enkele winkeliers,
we hebben ook voor een dubbeltje op
de eerste rij willen zitten. Meneer Van
D. was niet duur. De dertig tot negen
tig gulden die zij aan meneer Van D.
hebben betaald konden, zo beseffen zij
achteraf, nooit voldoende zijn voor een
versiering van enige omvang. Toch
voelden de winkeliers zich bij de neus
genomen omdat hun versierder een
veel minder groot zakenman is geble
ken dan hij vertelde.
EB
HOEWEL de tegenstelling proble-
mist-partljspeler tot op de huidige
dag ls blijven bestaan, begint voor
al aan de zijde van de practici steeds
meer waardering te komen voor het
werk van de componisten. Door
verscherping van het wedstrijdspel heb
ben veel meer comblnatoire finesses een
beslissende Invloed op het partijverloop
dan In vroegere perioden. Hieronder een
sprekend voorbeeld uit de „Europacup"
voor landenploegen dit Jaar:
Wit: J. H. van Leeuwen (Ned.): Zwart:
H. Bajolle (Frankrijk).
1. 3228 18-23; 2. 26-32 12—18; 3. 43—38
7—12; 4. 31—27 17—21; 9. 49—43 Gebruike
lijk is (37—31) met kans op de „Kei
ler-Variant".
3. 1—7; 6. 34—30. Wil kennelijk de
Molimard-attaque vermijden na 37—31
(23—29) enz.
g.20—25; T. 37-31 25x34 8. 39x30
14—20; 9. 41—37 20-24. Niet (20-25) we
gens 27—22! enz. met schijfwinst.
10. 31—26 10-14; 11. 26x17 11x31:12. 36x27
14-20; 13. 30-25 7-11; 14. 25x14 9x20r 15.
-41 4—9; 16. 44—39 11—17; 17. 40-34
5-10; 18. 34-29.
Een zet met verstrekkende gevolgen:
18.23x34; 19. 39x30 Belet (20—25) door
de bekende combinatie 41—36 (25x34)
28-22 (17x39) en 38-33 (39x28) 32x5 dam.
19.10-14; 20 30-25 2—7 21. 43-39
18—23; 22 50-44 17—21; (Zie diagram).
Het verdere verloop wordt nu geheel be
paald doordat wit niet tijdig zwarts vol
gende manoeuvre heeft voorzien, berus
tend op een bekend combinatie-principe.
Waarschijnlijk had hij dan in de dia-
gramstand 44—40 gespeeld. Na 23. 41—36
speelt de Fransman bijzonder geraffi
neerd: 23.13—18; Aan onze lezers de
opgave: Wat is het bijzondere aan de
zwarte voortzetting?
24. 4440. Te automatisch; sterker ls
37—31 24. 9—13; Vanaf dit ogenblik
wordt de strijd volkomen beheerst door
dat wit geen speelmogelijkheid meer
heeft aan zijn rechtervleugel: 39—34
wordt belet door de Coup de la Bombe
(24—30) enz., terwijl 40—34 na (24—30)
35x24 (20x40) 45x34 een ernstige verzwak
king betekent.
25. 37—31 7—11: 26. 31—26 12—17 27.
42—37. Brengt zwart tot een felle aanval.
Wit had zich moeten inlaten op: 47—41!
(17—22) 28X17! (11x31) 26x17! (23—29) 36x27
(24-30) 35x12 (13—18) 12x23 (19x46) 40—34!
en vangt de dam voor gelijk aantal stuk
ken met enig positievoordeel.
27.17—221 28. 26x17 22x42 29 48x37
11X22; 30. 28X17 8-12 31. 17x8 3x12; 32.
32—27 6-11; 33. 37-32 24—29!
34. 33x24 20X29 35 47—42 11-27; 36.
36—31 17—22! Laat wit niet veel fraais:
40—34 (29x40) 35x44 faalt op (22—28) 42—37
(23—29) 32x34 (14-20) 25x23 (18x49).
Na 35-30 volgt (22—28) 42—37 (29-33)
enz. Blijven dus over 39—34 of Sl—26. Na
39—34 volgt (19-24) 31—26 of? (22x31) 26x37
(15—20) en de dreiging 29—33 met verlo
ren spel is niet te couperen.
Wit besloot daarom tot: 37 31—26 22x31;
38. 26x37 16—21? Als „toegift" hier de
opgave: Hoe had zwart direct de partij
in zijn .voordeel kunnen beslissen? Zwart
raakt nu nog verder op dwaalwegen: 29.
39—33 29-34; 40. 40x29 23x34 41. 37-31
21—27?; 42. 32x21 Meer kans biedt 31x22
enz. 42.12-17; 43. 21x23 19x39 44.
35—30 13—18 45. 31—27 14—19 46. 38—33 en
na een tiental zetten werd tot remise
besloten.
OPLOSSING
zwart: 7, 9. 10, 12. 13. 16. 17. 19. 20, 23
(10 St.)
Wit: 26. 27. 28, 30. 32. 35. 37, 40. 43. 44
(10 St.).
(zie ook diagramstand rubriek 2 de
cember!)
Zeer fraai gaat het als volgt:
1. 27—22'! 7—11; Na (20—25) 22x2 (25x45)
volgt 44—40 (45x34) 28—22 en wint. 2.
30—24!! zeer ingenieus gevonden 20x29;
Na (19x30) 35X4 (12—18) 28x8 (18x49) 4x22!
(17X28) 40—35 Wint. 3. 26—21!! 16x49; 4.
35—30! 23x41; 5. 40-34!! 49x24 6. 34x3
17x28; 7. 3x47! en wint.
JAN HEIN DONNER heeft door het win
nen van het sterk bezette toernooi te
Venetië een geweldige prestatie
geleverd. Hij bleef ongeslagen (9 winst
partijen en 4 remises) en behaalde een
vol punt meer dan wereldkampioen Pe
trosjan en de Amerikaan Evans (2 en 3).
Donner is een man die zijn mening
niet onder stoelen of banken steekt.
Toen hij ln Venetië aankwam, verkon
digde hij meteen dat hij het toernooi
ging winnen. Aanvankelijk werd deze
bewering door de andere deelnemers als
een grap beschouwd, maar de lust tot
lachen verging hen, toen onze landge
noot de ene partij na de andere ging
winnen. Als de beste van de partijen die
ik tot dusver heb gezien (tegen Pe
trosjan, Robatsch. Janosevic. Kupper en
Evans) moet het hieronder weergegevene
worden beschouwd.
Wit: J. H. DONNER. Zwart: L. EVANS
(Venetië 1967).
Koningins-indlsche verdediging.
1. c2—c4, C7c5; 2. Pgl—C3, Pb8c6; 3.
Pgl—f3, g7—g6; 4. e2e3, Pg8-f6; 5.
d2d4, Lf8g7. (Met verwisseling van
zetten ls een soort Konings-indische ver
dediging ontstaan).
6. d4d5, Pc6a57. Lfl—e2, 0—0; 8.
0—0, d7d6; 9. Ddlc2, Lc8—g4; 10.
b2—b3, a7a611. Lel—b2, Ta8—b8; 12.
e3—e4. Lg4xf3. (Noordzakelijke voorbe
reiding van de volgende opmars). 13.
I -" *3. b7—b5; 14. c4xb5, a6xb5; 15. Lf3—
p "ner houdt, evenals Indertijd Capa-
van duidelijke stellingen. Van-
t hij meteen de vijandelijke b-pi-
r laat bekennen).
b5—b4; 16. Pc3—dl. Pf6—d7; 17.
Lb;.~g7, Kg8xg718. Pdl-e3, e7-e5; 19.
d5xe6 ep.. f7xe6; 20. Tal-dl. Pd7-e5; 21.
Dc2—d2, Pe5—f7; 22. f2—f4, Pa5-c6; 23.
f4—f5! (Wits belangrijkste troef is de
verzwakking van de vijandelijke ko-
ningstelltng.)
KNOOPPUNT
23e6xf5 (Hierna krijgt wit
een sterke pion op f6 en bovendien de
beschikking over het knooppunt d5. Na
direct 23Pd4! had wit met of het
een of het ander genoegen moeten ne
men).
24. e4xf5, Pc6—d4; 25. f5—f6+, Kg7—h8;
26. Le2C4, pn—e5; 27. Pe3—d5. Tb8—b7;
28. Tdl—el. Tb7f7; 29. Dd2—g5. Pd4-e6;
30. Dg5h4, Pe6d4; 31. Dh4—g5. Pd4—e6.
(De zwartspeler wil wel remise door her
haling van zetten, maar Donner denkt
daar anders over).
32. Dg5h6!, Pe6-d4; 33. Pd5-e7!,
Pe5xc4 (Op 33Txf6 volgt 34. Txe5!.
dxe5; 35. Pxg6t, Txg6; 38. Txf8t, of 34.
Txft;l 35. Lxfl, Txflt; 36. Kxfl,
dxe5; 37. Pxg6t.)
34. Pe7xg6t, Kh8g8; 35. Pgfr-e7t,
Kg8—h8; 36. b3xc4, Tf8—e8; 37. Tel—e4.
Dd8d7; 38. Dh6—h5!, Tf7xf6; 39. TflxfS,
Te8xe7; 40. Dh5—h6, Te7—f7; 41. Tföxd6,
Dd7—c8.
Dat wit gewonnen staat, ls wel duide
lijk. Toch moet wit nog nauwkeurig
spelen, want op 42. Th4? volgt 42
Pe2t; 43. Khl, Tfl mat en 42. Dg5. Pf3t:
43. gxf3, Tg7 kost de dame. Tot verras
sing van de zwartspeler zette Donner
echter toch voort met 42. Dh6— gS.
Wat volgde?
EVANS
abcdefgh
DONNER
Volgende week vindt u in deze rubriek
de oplossing!
OPLOSSING
De stand was:
Wit (Matulovlc): Kgl. Ddl. Tal en el,
Lc3, Pd4, pionnen b2, c2, e4, f2, g2 en h2.
Zwart: (Danov): Kg8, Df6, Tc8 en f8,
Ld7. Pa4, pionnen a6, c7. d6, f7, g7 en h".
Na 20. Talxa4! gaf zwart het op omdat
hij na 20Lxa4; 21. Pf5 geen goede
zet meer heeft: 21. Dg6; 22. Peir, of
21Dd8; 22. Dg4, g6: 23. Ph6 mat, of
21Dg5; 22. h4, Df4; 23. g3 en de
zwarte dame heeft geen zet meer.
ELLICHT was het vinden van de op
lossing van Jan Wohlins tegenspel
probleem op papier minder lastig
dan in de praktijk. Wij completeren
thans de spelverdeling van het vraagstuk.
waar%'an wij de vorige week slechts de
west- en noordkaarten vermeldden:
*10
<?HV 3
O B 109 8
109 7 4 2
109852
OV7652
H5
4» AHB 8 7 2
(?64
A VB 6
Bied verloop: zuid een schoppen -
noord één SA - zuid drie klaver - noord
drie SA - zuid vier schoppen - noord
vijf klaver - einde.
West startte met ruitenaas en ving
daarmee zuids ruRenheer. Het biedver-
loop maakte het duidelijk dat zuid zes
schoppens en vier klaveren had. Wohlin
(west) zag in. dat behalve hartenaas een
slag in schoppen of troef nodig was om
het contract down te spelen.
In slag 2 werd door west nagespeeld
de schoppenvrouw I Zuid won. maar
kon het contract niet meer winnen. Speelt
hij schoppen klein en troeft hij die op
tafel (noord) dan troeft oost met kla
verheer over. Speelt zuid harten, dan
wint west direct met hartenaas en speelt
wéér schoppen, waardoor oost de klaver
heer krijgt.
Een kleine schoppen in slag 2 na zou
mislukt zijn: noord wint met schoppen
tien én kan nu oosts klaverheer met een
snit uitschakelen. Vindt zoiets maar eens
aan de bridgetafel!
DOUBLET
Het is een bekend feit dat een doublet
een tweesnijdend zwaard ls. Enerzijds
kan men er extra punten mee winnen,
maar anderzijds verraadt men de kaart-
verdeling, hetgeen de spelleider op weg
kan helpen bij het vinden van het juiste
speelplan. Dan bestaat er ook nog iets
als een doublet „op hoop van zegen"
hoofdzakelijk gedaan om de spelleider op
een dwaalspoor te brengen en hem ver-
kéérd te laten kiezen. Véél plezier be
leefde een zwakkere speler met zulk een
doublet tegen een meester, wiens naam
ik uit vriendschappelijke overwegingen
onvermeld zal laten. De uitleg was deze:
AH 5
QH74
A 8 3
A A 8 7 5 4
1083
(?108 5
AH 7 2
VB109
9 7 6 4
9B963
O v 4
AH 6 2
VB 2
C AV 2
O A B 10 9 6 5
A 3
In een robberpartijtje had zuid met
één ruiten geopend - noord twee klaver.
- zuid drie ruiten - noord vier SA -
zuid vijf harten (twee azen) - noord zes
ruiten. Toen west weer aan de beurt
kwam. doubleerde hij. Hij dacht, die
éne ruitenslag maak ik wel en misschien
gebeurt er nog een wondertje. Dat kwam!
West speelde klavervrouw voor met
open kaarten kan een kind de was doen
door eenvoudig tweemaal in ruiten te
snijden. Maar zuid was een „expert", die
onmiddellijk aannam dat west op troef
(ruiten) H V 2 gedoubleerd moest heb
ben. Zuid trok dus een geleerd gezicht
nam slag 1 op tafel met klaveraas, slag
2 een klavertje getroefd met ruiten vijf.
Vervolgens drie ronden harten waarbij
noord aan slag kwam, waarna een derde
klaver werd getroefd met ruiten zes.
Hierna drie ronden schoppen en toen
een vierde klaver, oost harten weg en
zuid troefde met ruiten negen. Zuid had
ruiten A B 10 over. speelde trots de boer
na aannemende dat west nu moest
nemen en ruiten terug moest brengen.
Helaas, helaas oost nam ruitenvrouw
en west maakte hierna nog ruitenheer.
Het tumult dat noord maakte, was even
groot als het plezier van west! Zuid
weende bittere bridgetranen, vooral toen
bleek, dat hij zónder tweemaal in troef
te snijden, toch de winst had kunnen be
halen. Hoe? Oplossing volgende week.
Horizontaal: 1. bindmiddel; 5. voor
zetsel; 7. Bijbelse fig; 11. plaats in
Zuid-Holland; 15. vogel; 16. vuur-
koord; 18. gedagtekend (afk); 20. op
afstand; 21. voorzetsel; 23. uit
vloeisels; 26. voorzetsel; 27. cijfer;
29. noot; 30. voorzetsel; 31. godin; 32.
noot; 34. zijde; 37. nevenschikkend
voegwoord; 39. titel; 41. familielid;
42. bevel; 44. op grotere afstand; 45.
vaartuig; 46. spil; 47. titel; 49. pers.
vrnwrd.; 51. voorzetsel; 52. vochtige
plek; 54. noot; 57. belofte; 59. noot;
60. noot; 62. windvrij; 64. aanhef op
circulaires; 65. teken in de Dieren
riem; 68. noot; 69. drinkgerei; 70.
titel; 72. ruwe schets; 75. part; 76.
grapje; 81. vulkaan; 82. reeks; 83.
verdriet.
Verticaal: 2. Gassoort; 3. bezitt.
vrnwrd; 4. waartegen men zich ver
zekeren kan (afk); 5. voorzetsel; 6.
bijvoorbeeld (afk); 7. voorzetsel; 8.
plaats in Drenthe; 9 godheid; 10.
deel van een klooster; 12. noot; 13.
noot; 14. hoop; 17. bron; 18. noot; 19.
maat (afk); 20 meertje; 22. water
loop; 24. beroep; 25. delfstof; 26. deel
v. d. bijbel; 28. voorzetsel; 31. vol
tooid; 33. plaats in Frankrijk; 35. in
het jaar van de wereld; 36. voor
zetsel; 37. zoogdier; 38. rustplaats;
40. wapen; 42. bedrag; 43. vrucht; 47.
noot; 48. noot; 50. geslaagd; 51. net
zo (afk); 52. kern; 53. zoogdier; 55.
maat; 56. deel van Nederland; 58.
boom; 59. kledingstuk; 61. vocht; 63.
Bijbelse plaats; 65. godheid; 66.
noot; 67. noot; 69. kameraad; 71. tij
delijk gebruik; 73. voorzetsel; 74.
uitroep; 75. vrouwenaam; 77. god
heid; 78. titel; 79. pers. vrnwrd; 80.
maat.