Vorming Bedri j fsj eugd Het gaat om veel meer dan een m iddagj knutselen Arnhemse winkeliers voelen zieh „versierd*" Kinderdroom aan het water DENK ER EENS OVER NA mm „Je moet zo vaak opnieuw beginnen" Volwassen Sociaal gevoel Kiezen Mi DAMMEN door J. M. BOM SCHAKEN f door H. KRAMER ■WH lUAfiSH BRIDGE doy'H. y/. FILARSKI W KRUISWOORDRAADSEL De heer H. Kaasjager en de heer J. C. Visser (in de achterste rij tussen de cursisten) bezig met de algemene vor ming. VEENENDAAL „De Stichting Vorming Bedrijfsjeugd kun je niet base ren op een rekensommejte. Dat kun je alleen doen op overtuiging"zegt de heer J. C. Visser, directeur van de stichting, die de laatste tijd nogal eens in het nieuws is maar waarvan de meeste mensen zich volgens de directeur een geheel foutief beeld hebben gevormd. De mensen kijken naar zijn mening te veel al leen maar naar het uiterlijk. Wat de cursisten er maken, hun prestaties bij de sport en wat ze naar voren brengen tijdens de discussies zijn de punten waar men over het algemeen op let maar die eindresultaten zijn bij het vormingswerk helemaal niet belangrijk. Het gaat om het bezig zijn; met elkaar van mening verschillen; met elkaar tot een oplossing komen-. Het komt echter nog voor, dat zelfs een bedrijfsleiding de stichting ziet als een instelling die een halve dag per week personeel bij het bedrijf weghoudt om het personeel dan wat te laten knut selen, sporten en kletsen over een of ander onderwerp waar je toch nooit uit komt. „Het is natuurlijk wel mooi, dat di recties ondanks het feit dat ze hun per soneel moeilijk kunnen missen dit toch naar on$ sturen maar ze verprutsen zo gauw wat wij met moeite opgebouwd hebben", meent de heer Visser. Hij vertelt dat het voorkomt, dat de jon gens een hele morgen met iets bezig zijn geweest, samen hebben gewerkt en samen iets hebben bereikt, 's Mid dags komen ze weer op de fabriek en daar horen ze opmerkingen als „Zo, heb je lol gehad?" of „Het is toch alle maal maar flauwe kul" en dan is vol gens de heer Visser alles wat er 's mor gens bereikt is ineen klap weggevaagd. Hetzelfde gebeurt ook thuis. „Een jon gen heeft hier wat in elkaar gezet van ijzerdraadjes en radertjes. Een leuk werkstukje waar hij erg tevreden mee is. Hij komt er mee thuis en zijn ou ders vinden het rommel of ze lachen erom. Wij kunnen dan weer helemaal opnieuw beginnen". De cursus Stichting Vorming Be- drijfsjeugd duurt twee jaar. Als men zo vaak weer opnieuw moet beginnen vraagt men zich af of die twee jaar wel voldoende 'zijn. De heer Visser zegt hierover: „Aan het vormingswerk komt nooit een eind". Vormingsleider R. de Vries vult aan: „Meestal is het tekort". Hij vertelt dat juist na twee jaar de jeugd en de leiders aan elkaar gewend zijn: „Na twee jaar gaan de jongens voor ons open staan". Over het algemeen denken de leiders bij het uitreiken van de getuigschriften: „Nu hadden we eigenlijk door moeten gaan; de basis was net gelegd". Al zou men nog een of twee jaar door kunnen gaan, zou de heer Visser nog niet helemaal tevreden zijn. „Als de jongens uit militaire dienst komen, zijn ze weer net als toen ze hier voor de eerste keer kwamen", zegt hij. Volgens hem worden de jongens in de militaire wereld weer helemaal afgebracht van hetgeen ze bij de Stichting Vorming Bedrijfsjeugd geleerd hebben. „Er moest ook vormingswerk voor volwas senen zijn. Op enkele plaatsen in het land is dat er ook, 20- en 21-jarigen gaan daar weer een of twee jaar de cursus volgen". Vele mensen zien de Stichting Vor ming Bedrijfsjeugd voor Veenendaal en omgeving als een welkome afwisse ling tijdens een werkdag voor de be drijfsjeugd. Zij denken dat het vor mingswerk een soort super vrijetijds besteding is: „knutselen in de tijd van de baas". Men dient echter een onder scheid te maken tussen een hobbyclub en het vormingswerk. Bij het vor mingswerk bepalen de leiders wat men gaat doen. Als men daar gaat knutse len is het eindresultaat volkomen onbe langrijk. Natuurlijk vindt de cursist dit wel leuk, maar het uiteindelijke doel is de cursisten verantwoordelijkheidsge- gevoel, zelfstandigheid en doorzettings vermogen bij te brengen. Bovendien leert men door het samenwerken de ander te accepteren. Dat is hetzelfde bij de sport. Het vormingswerk is niet in de eerste plaats lichamelijke opvoeding zoals die op school wordt gegeven. Ook hier gaat het om de geestelijke processen die zich by het bezig zijn afspelen. Natuur lijk is het fijn dat de bedrijfsjeugd, die doorgaans een hele dag in dezelfde houding staat te werken, wat lichaams beweging krijgt. Maar ook dit moet men als bijkomstigheid zien. Die bijkomstigheden worden dus door de meeste mensen als hoofddoel gezien. Het vormingswerk is hieruit ook ontstaan. Uit sociaal gevoel wilde men op een gegeven moment de wer kende jeugd niet elke dag maar weer achter de machine laten staan. Zo kWam bij de N.V. Van Heek in Twen te ongeveer honderd jaar geleden al een dergelijke recreatie-gelegenheid tijdens de werkuren voor de bedrijfs jeugd tot stand. Dit was eerst alleen voor de jongens. Later kwam de stich ting „de Zonnebloem" voor werkende meisjes. Men wilde goede huismoeders van de meisjes maken en voorkomen dat ze later, als ze getrouwd zouden zijn, alleen maar wisten hoe ze een machine moesten bedienen. Aanvanke lijk kwam dit echter alleen uit sociaal gevoel voort. Na de tweede wereldoor log ging men dit werk eigenlijk pas als een noodzakelijke vorming van de be drijfsjeugd zien. Men ging toen de mo gelijkheden van de vorming beter be studeren en zo is er nu de stichting die de bedrijfsjeugd rijp maakt voor de maatschappij. De jonge mensen leren de maatschappelijke opbouw kennen, ze leren elkaar te accepteren en re spect te hebben voor de mening van anderen. De heer Visser ziet hier ook een voordeel in voor de bedrijven. Als de kinderen van school komen zijn ze erg persoonlijk gericht. Ze hebben altijd voor zichzelf gewerkt en altijd met zichzelf te maken gehad. „Nu moeten ze voor een bedrijf werken", zegt de heer Visser. „Ze moeten in een geheel worden opgenomen. Dat moeten ze leren. Dat leren ze bij ons". Daarom is het volgens hem zo belangrijk dat ook kantoorjeugd en jong winkelperso neel naar de Stichting Vorming Be drijfsjeugd komt. Van de beroepsbe volking werkt momenteel 40 pet. in de industrie. Volgens de prognoses voor het jaar 2000 is dat dan 29 pet. Hier staan de dienstverlenende beroepen te genover met resp. 30 pet. en 55 pet. In 2000 zal dus 55 pet. van de beroepsbe volking in de dienstverlenende beroe pen werkzaam zijn. „Die verschuiving zal in het vormingswerk vanzelfspre kend doorgevoerd worden", aldus de heer Visser. Zoals gezegd is het vormingswerk er niet als vrijetijdsbesteding. Het is er wel voor de vrije tijd. In de toekomst, als de jeugd van nu volwassen is, krijgt men zoveel vrije tijd dat men er, als er niets aan gedaan wordt, geen raad meer mee zal weten. „Tegen die tijd zijn ze op de televisie wel uitgeke ken. Die biedt dan ook geen uitkomst meer. Door de vele dingen die wij hier met de jongens en meisjes doen kunnen ze echter gaan kiezen", zegt de heer Visser. De heer De Vries: „Onze Het eindresultaat bij de handenarbeid is niet het belangrijkst. Het samenwer ken is primair. O jeugd is niet een klomp klei die wij vormen". Volgens hem schept de Stich ting Vorming Bedrijfsjeugd alleen maar mogelijkheden voor hen. Als men de vrije tijd nuttig leert besteden is dat een tegenhanger van de arbeid. De arbeid zal hierdoor ook met meer plezier verricht worden. De huidige Stichting Vorming Be drijfsjeugd voor Veenendaal en Omge ving is voortgekomen uit het Centrum voor Werkende Jongens, dat voorheen gevestigd was in de Tuinstraat en in de oude Dokter Heksterschool en uit het vormingswerk voor werkende meisjes „De Zonnebloem". Toen deze twee instellingen werden onderge bracht in een gebouw, het vroegere „Instuif'-gebouw aan de Industrielaan, heeft men de naam veranderd. Aan de Stichting Vorming Bedrijfs jeugd voor Veenendaal en Omgeving zijn momenteel drie vormingsleiders verbonden. De heer Visser, die behal ve de functie van directeur ook de taak van leraar algemene vorming vervult. Hij discussieert met de jongens over bepaalde onderwerpen. De heer De Vries is vormingsleider in de hand vaardigheid en de heer H. Kaasjager is de sportleider. De sport wordt be oefend in het gebouw aan de Tuin straat waar voorheen hét Centrum voor Werkende Jongens was onderge bracht. Voor het meisjeswerk zijn aan de stichting verbonden de dames J. de Bruyn en M. van Unen. De bedrijfsjeugd van 15 t/m 18 jaar brengt een halve dag per week bij de stichting door. De groepen bedragen maximaal 15 personen. De veertienja rigen brengen een hele dag per week bij de stichting door, hetgeen wettelijk verplicht is. Er wordt niet volgens een vast rooster met de jeugd gewerkt. De vormingsleiders bepalen wat men op een gegeven moment gaat doen. Deze vrijheid is noodzakelijk. Elke groep jongeren is weer anders. Elk cursus jaar zijn de activiteiten ook weer ver schillend. Zo is men op het ogenblik van plan met de jongens van de stich ting twee dagen te gaan kamperen. Zo gauw het weer daarvoor gunstig Is, hetgeen voor de stichting betekent dat er sneeuw en ijs moet zijn, gaan de lei ders met de jongens op pad. „De jon gens moeten de kou doorstaan met el kaar. Ze moeten elkaar helpen. Dan kweek je weer zelfstandigheid, doorzet tingsvermogen, moed en durf", aldus de heer Visser tenslotte. Diep bedroefd en hevig verontwaar digd zijn de winkeliers uit Arnhem centrum omdat zij zich „versierd" voe len door een vriendelijke meneer P. v. D. uit Apeldoorn, die hen met goede manieren, fraaie woorden en niet min der fraaie orderbonnen overhaalde tot het bestellen van een passende kerst versiering aan hnn winkelpuien. De resultaten van de arbeid die de Apeldoornse kerstversierder zo ener giek beloofde zijn tot schrik van de winkeliers aan de zeer magere kant gebleven. Enkele zielige slingertjes dennegroen en andere ornamentiek sie ren de gevels en straatjes die de win keliers in hun door meneer Van D. op gewekte dagdromen zo rijk gepavoi- seerd en dik aangekleed hadden ge zien. Maar, zo erkennen enkele winkeliers, we hebben ook voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten. Meneer Van D. was niet duur. De dertig tot negen tig gulden die zij aan meneer Van D. hebben betaald konden, zo beseffen zij achteraf, nooit voldoende zijn voor een versiering van enige omvang. Toch voelden de winkeliers zich bij de neus genomen omdat hun versierder een veel minder groot zakenman is geble ken dan hij vertelde. EB HOEWEL de tegenstelling proble- mist-partljspeler tot op de huidige dag ls blijven bestaan, begint voor al aan de zijde van de practici steeds meer waardering te komen voor het werk van de componisten. Door verscherping van het wedstrijdspel heb ben veel meer comblnatoire finesses een beslissende Invloed op het partijverloop dan In vroegere perioden. Hieronder een sprekend voorbeeld uit de „Europacup" voor landenploegen dit Jaar: Wit: J. H. van Leeuwen (Ned.): Zwart: H. Bajolle (Frankrijk). 1. 3228 18-23; 2. 26-32 12—18; 3. 43—38 7—12; 4. 31—27 17—21; 9. 49—43 Gebruike lijk is (37—31) met kans op de „Kei ler-Variant". 3. 1—7; 6. 34—30. Wil kennelijk de Molimard-attaque vermijden na 37—31 (23—29) enz. g.20—25; T. 37-31 25x34 8. 39x30 14—20; 9. 41—37 20-24. Niet (20-25) we gens 27—22! enz. met schijfwinst. 10. 31—26 10-14; 11. 26x17 11x31:12. 36x27 14-20; 13. 30-25 7-11; 14. 25x14 9x20r 15. -41 4—9; 16. 44—39 11—17; 17. 40-34 5-10; 18. 34-29. Een zet met verstrekkende gevolgen: 18.23x34; 19. 39x30 Belet (20—25) door de bekende combinatie 41—36 (25x34) 28-22 (17x39) en 38-33 (39x28) 32x5 dam. 19.10-14; 20 30-25 2—7 21. 43-39 18—23; 22 50-44 17—21; (Zie diagram). Het verdere verloop wordt nu geheel be paald doordat wit niet tijdig zwarts vol gende manoeuvre heeft voorzien, berus tend op een bekend combinatie-principe. Waarschijnlijk had hij dan in de dia- gramstand 44—40 gespeeld. Na 23. 41—36 speelt de Fransman bijzonder geraffi neerd: 23.13—18; Aan onze lezers de opgave: Wat is het bijzondere aan de zwarte voortzetting? 24. 4440. Te automatisch; sterker ls 37—31 24. 9—13; Vanaf dit ogenblik wordt de strijd volkomen beheerst door dat wit geen speelmogelijkheid meer heeft aan zijn rechtervleugel: 39—34 wordt belet door de Coup de la Bombe (24—30) enz., terwijl 40—34 na (24—30) 35x24 (20x40) 45x34 een ernstige verzwak king betekent. 25. 37—31 7—11: 26. 31—26 12—17 27. 42—37. Brengt zwart tot een felle aanval. Wit had zich moeten inlaten op: 47—41! (17—22) 28X17! (11x31) 26x17! (23—29) 36x27 (24-30) 35x12 (13—18) 12x23 (19x46) 40—34! en vangt de dam voor gelijk aantal stuk ken met enig positievoordeel. 27.17—221 28. 26x17 22x42 29 48x37 11X22; 30. 28X17 8-12 31. 17x8 3x12; 32. 32—27 6-11; 33. 37-32 24—29! 34. 33x24 20X29 35 47—42 11-27; 36. 36—31 17—22! Laat wit niet veel fraais: 40—34 (29x40) 35x44 faalt op (22—28) 42—37 (23—29) 32x34 (14-20) 25x23 (18x49). Na 35-30 volgt (22—28) 42—37 (29-33) enz. Blijven dus over 39—34 of Sl—26. Na 39—34 volgt (19-24) 31—26 of? (22x31) 26x37 (15—20) en de dreiging 29—33 met verlo ren spel is niet te couperen. Wit besloot daarom tot: 37 31—26 22x31; 38. 26x37 16—21? Als „toegift" hier de opgave: Hoe had zwart direct de partij in zijn .voordeel kunnen beslissen? Zwart raakt nu nog verder op dwaalwegen: 29. 39—33 29-34; 40. 40x29 23x34 41. 37-31 21—27?; 42. 32x21 Meer kans biedt 31x22 enz. 42.12-17; 43. 21x23 19x39 44. 35—30 13—18 45. 31—27 14—19 46. 38—33 en na een tiental zetten werd tot remise besloten. OPLOSSING zwart: 7, 9. 10, 12. 13. 16. 17. 19. 20, 23 (10 St.) Wit: 26. 27. 28, 30. 32. 35. 37, 40. 43. 44 (10 St.). (zie ook diagramstand rubriek 2 de cember!) Zeer fraai gaat het als volgt: 1. 27—22'! 7—11; Na (20—25) 22x2 (25x45) volgt 44—40 (45x34) 28—22 en wint. 2. 30—24!! zeer ingenieus gevonden 20x29; Na (19x30) 35X4 (12—18) 28x8 (18x49) 4x22! (17X28) 40—35 Wint. 3. 26—21!! 16x49; 4. 35—30! 23x41; 5. 40-34!! 49x24 6. 34x3 17x28; 7. 3x47! en wint. JAN HEIN DONNER heeft door het win nen van het sterk bezette toernooi te Venetië een geweldige prestatie geleverd. Hij bleef ongeslagen (9 winst partijen en 4 remises) en behaalde een vol punt meer dan wereldkampioen Pe trosjan en de Amerikaan Evans (2 en 3). Donner is een man die zijn mening niet onder stoelen of banken steekt. Toen hij ln Venetië aankwam, verkon digde hij meteen dat hij het toernooi ging winnen. Aanvankelijk werd deze bewering door de andere deelnemers als een grap beschouwd, maar de lust tot lachen verging hen, toen onze landge noot de ene partij na de andere ging winnen. Als de beste van de partijen die ik tot dusver heb gezien (tegen Pe trosjan, Robatsch. Janosevic. Kupper en Evans) moet het hieronder weergegevene worden beschouwd. Wit: J. H. DONNER. Zwart: L. EVANS (Venetië 1967). Koningins-indlsche verdediging. 1. c2—c4, C7c5; 2. Pgl—C3, Pb8c6; 3. Pgl—f3, g7—g6; 4. e2e3, Pg8-f6; 5. d2d4, Lf8g7. (Met verwisseling van zetten ls een soort Konings-indische ver dediging ontstaan). 6. d4d5, Pc6a57. Lfl—e2, 0—0; 8. 0—0, d7d6; 9. Ddlc2, Lc8—g4; 10. b2—b3, a7a611. Lel—b2, Ta8—b8; 12. e3—e4. Lg4xf3. (Noordzakelijke voorbe reiding van de volgende opmars). 13. I -" *3. b7—b5; 14. c4xb5, a6xb5; 15. Lf3— p "ner houdt, evenals Indertijd Capa- van duidelijke stellingen. Van- t hij meteen de vijandelijke b-pi- r laat bekennen). b5—b4; 16. Pc3—dl. Pf6—d7; 17. Lb;.~g7, Kg8xg718. Pdl-e3, e7-e5; 19. d5xe6 ep.. f7xe6; 20. Tal-dl. Pd7-e5; 21. Dc2—d2, Pe5—f7; 22. f2—f4, Pa5-c6; 23. f4—f5! (Wits belangrijkste troef is de verzwakking van de vijandelijke ko- ningstelltng.) KNOOPPUNT 23e6xf5 (Hierna krijgt wit een sterke pion op f6 en bovendien de beschikking over het knooppunt d5. Na direct 23Pd4! had wit met of het een of het ander genoegen moeten ne men). 24. e4xf5, Pc6—d4; 25. f5—f6+, Kg7—h8; 26. Le2C4, pn—e5; 27. Pe3—d5. Tb8—b7; 28. Tdl—el. Tb7f7; 29. Dd2—g5. Pd4-e6; 30. Dg5h4, Pe6d4; 31. Dh4—g5. Pd4—e6. (De zwartspeler wil wel remise door her haling van zetten, maar Donner denkt daar anders over). 32. Dg5h6!, Pe6-d4; 33. Pd5-e7!, Pe5xc4 (Op 33Txf6 volgt 34. Txe5!. dxe5; 35. Pxg6t, Txg6; 38. Txf8t, of 34. Txft;l 35. Lxfl, Txflt; 36. Kxfl, dxe5; 37. Pxg6t.) 34. Pe7xg6t, Kh8g8; 35. Pgfr-e7t, Kg8—h8; 36. b3xc4, Tf8—e8; 37. Tel—e4. Dd8d7; 38. Dh6—h5!, Tf7xf6; 39. TflxfS, Te8xe7; 40. Dh5—h6, Te7—f7; 41. Tföxd6, Dd7—c8. Dat wit gewonnen staat, ls wel duide lijk. Toch moet wit nog nauwkeurig spelen, want op 42. Th4? volgt 42 Pe2t; 43. Khl, Tfl mat en 42. Dg5. Pf3t: 43. gxf3, Tg7 kost de dame. Tot verras sing van de zwartspeler zette Donner echter toch voort met 42. Dh6— gS. Wat volgde? EVANS abcdefgh DONNER Volgende week vindt u in deze rubriek de oplossing! OPLOSSING De stand was: Wit (Matulovlc): Kgl. Ddl. Tal en el, Lc3, Pd4, pionnen b2, c2, e4, f2, g2 en h2. Zwart: (Danov): Kg8, Df6, Tc8 en f8, Ld7. Pa4, pionnen a6, c7. d6, f7, g7 en h". Na 20. Talxa4! gaf zwart het op omdat hij na 20Lxa4; 21. Pf5 geen goede zet meer heeft: 21. Dg6; 22. Peir, of 21Dd8; 22. Dg4, g6: 23. Ph6 mat, of 21Dg5; 22. h4, Df4; 23. g3 en de zwarte dame heeft geen zet meer. ELLICHT was het vinden van de op lossing van Jan Wohlins tegenspel probleem op papier minder lastig dan in de praktijk. Wij completeren thans de spelverdeling van het vraagstuk. waar%'an wij de vorige week slechts de west- en noordkaarten vermeldden: *10 <?HV 3 O B 109 8 109 7 4 2 109852 OV7652 H5 4» AHB 8 7 2 (?64 A VB 6 Bied verloop: zuid een schoppen - noord één SA - zuid drie klaver - noord drie SA - zuid vier schoppen - noord vijf klaver - einde. West startte met ruitenaas en ving daarmee zuids ruRenheer. Het biedver- loop maakte het duidelijk dat zuid zes schoppens en vier klaveren had. Wohlin (west) zag in. dat behalve hartenaas een slag in schoppen of troef nodig was om het contract down te spelen. In slag 2 werd door west nagespeeld de schoppenvrouw I Zuid won. maar kon het contract niet meer winnen. Speelt hij schoppen klein en troeft hij die op tafel (noord) dan troeft oost met kla verheer over. Speelt zuid harten, dan wint west direct met hartenaas en speelt wéér schoppen, waardoor oost de klaver heer krijgt. Een kleine schoppen in slag 2 na zou mislukt zijn: noord wint met schoppen tien én kan nu oosts klaverheer met een snit uitschakelen. Vindt zoiets maar eens aan de bridgetafel! DOUBLET Het is een bekend feit dat een doublet een tweesnijdend zwaard ls. Enerzijds kan men er extra punten mee winnen, maar anderzijds verraadt men de kaart- verdeling, hetgeen de spelleider op weg kan helpen bij het vinden van het juiste speelplan. Dan bestaat er ook nog iets als een doublet „op hoop van zegen" hoofdzakelijk gedaan om de spelleider op een dwaalspoor te brengen en hem ver- kéérd te laten kiezen. Véél plezier be leefde een zwakkere speler met zulk een doublet tegen een meester, wiens naam ik uit vriendschappelijke overwegingen onvermeld zal laten. De uitleg was deze: AH 5 QH74 A 8 3 A A 8 7 5 4 1083 (?108 5 AH 7 2 VB109 9 7 6 4 9B963 O v 4 AH 6 2 VB 2 C AV 2 O A B 10 9 6 5 A 3 In een robberpartijtje had zuid met één ruiten geopend - noord twee klaver. - zuid drie ruiten - noord vier SA - zuid vijf harten (twee azen) - noord zes ruiten. Toen west weer aan de beurt kwam. doubleerde hij. Hij dacht, die éne ruitenslag maak ik wel en misschien gebeurt er nog een wondertje. Dat kwam! West speelde klavervrouw voor met open kaarten kan een kind de was doen door eenvoudig tweemaal in ruiten te snijden. Maar zuid was een „expert", die onmiddellijk aannam dat west op troef (ruiten) H V 2 gedoubleerd moest heb ben. Zuid trok dus een geleerd gezicht nam slag 1 op tafel met klaveraas, slag 2 een klavertje getroefd met ruiten vijf. Vervolgens drie ronden harten waarbij noord aan slag kwam, waarna een derde klaver werd getroefd met ruiten zes. Hierna drie ronden schoppen en toen een vierde klaver, oost harten weg en zuid troefde met ruiten negen. Zuid had ruiten A B 10 over. speelde trots de boer na aannemende dat west nu moest nemen en ruiten terug moest brengen. Helaas, helaas oost nam ruitenvrouw en west maakte hierna nog ruitenheer. Het tumult dat noord maakte, was even groot als het plezier van west! Zuid weende bittere bridgetranen, vooral toen bleek, dat hij zónder tweemaal in troef te snijden, toch de winst had kunnen be halen. Hoe? Oplossing volgende week. Horizontaal: 1. bindmiddel; 5. voor zetsel; 7. Bijbelse fig; 11. plaats in Zuid-Holland; 15. vogel; 16. vuur- koord; 18. gedagtekend (afk); 20. op afstand; 21. voorzetsel; 23. uit vloeisels; 26. voorzetsel; 27. cijfer; 29. noot; 30. voorzetsel; 31. godin; 32. noot; 34. zijde; 37. nevenschikkend voegwoord; 39. titel; 41. familielid; 42. bevel; 44. op grotere afstand; 45. vaartuig; 46. spil; 47. titel; 49. pers. vrnwrd.; 51. voorzetsel; 52. vochtige plek; 54. noot; 57. belofte; 59. noot; 60. noot; 62. windvrij; 64. aanhef op circulaires; 65. teken in de Dieren riem; 68. noot; 69. drinkgerei; 70. titel; 72. ruwe schets; 75. part; 76. grapje; 81. vulkaan; 82. reeks; 83. verdriet. Verticaal: 2. Gassoort; 3. bezitt. vrnwrd; 4. waartegen men zich ver zekeren kan (afk); 5. voorzetsel; 6. bijvoorbeeld (afk); 7. voorzetsel; 8. plaats in Drenthe; 9 godheid; 10. deel van een klooster; 12. noot; 13. noot; 14. hoop; 17. bron; 18. noot; 19. maat (afk); 20 meertje; 22. water loop; 24. beroep; 25. delfstof; 26. deel v. d. bijbel; 28. voorzetsel; 31. vol tooid; 33. plaats in Frankrijk; 35. in het jaar van de wereld; 36. voor zetsel; 37. zoogdier; 38. rustplaats; 40. wapen; 42. bedrag; 43. vrucht; 47. noot; 48. noot; 50. geslaagd; 51. net zo (afk); 52. kern; 53. zoogdier; 55. maat; 56. deel van Nederland; 58. boom; 59. kledingstuk; 61. vocht; 63. Bijbelse plaats; 65. godheid; 66. noot; 67. noot; 69. kameraad; 71. tij delijk gebruik; 73. voorzetsel; 74. uitroep; 75. vrouwenaam; 77. god heid; 78. titel; 79. pers. vrnwrd; 80. maat.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 13