Het astronomisch uurwerk van St. Niklaas 10 proeven in de huiskamer De gids zegt „We hebben hier eens een bus gehad met carnavalsvierders. Zij waren uitgelaten en droegen papieren mutsen op het hoofd. Maar staande voor de klok werden zij stil, zetten hun mutsen af en keken naar het wonderbaarlijke schouwspel". Plaats van handeling het dromerige kasteel Walburg in het Vlaamse Sint Niklaas. De gids schuift een stoel bij, wij wachten. Het is tien voor één in de middag. Over zeven minuten zullen er in het reusachtige, in barokke stijl opgetrokken paneel tegenover ons, vreemde dingen gebeuren. Droomwereld Groots werk Sterren Uitvindingen Bewogenheid Glazen kast Beloning Het astronomisch uurwerk „De Heirmanklok", een pronkjuweel van handvaardigheid en wetenschappelijk denken. EDGAR HEIRMAN WERKTE 32 JAAR AAN ZIJN KLOK Elk uur van de dag en de nacht komen hier miniatuurmensjes van hout tot leven. Drie minuten lang zijn zij in volle arbeid. Zij timmeren, metselen of bakken brood. Zij schilderen, spinnen, weven of bespelen een orgel. Daarna, wanneer het uur geslagen heeft, vallen alle bewegingen weer stil. Het is een van de wonderen van de astronomische „Heirmanklok", waaraan de uitvinder en maker Edgar Heirman (48) tweeëndertig jaar heeft gewerkt. De tovenaar van dit mechaniek arriveert in een witte Mercedes en dat is iets wat bij een kunstenaar eigenlijk niet past. Edgar Heirman verenigt verschillende beroepen in zich. Hij is kunstschilder, beeldhouwer, klokkenbouwer en schrijver. Zijn spreektaal doet denken aan de pastoor van de bloeiende wijngaard van Felix Timmermans. Zijn formuleringen verraden een filosofische inslag, sterk gebonden aan een diep religieus besef, dat zijn uitdrukkingsvorm vindt in primitieve symbolen. Edgar werd op 28 maart 1919 geboren in Waasmunster. Sinds zijn kinderjaren woont hij in Moerbeke, landelijk dorpje in het groene Waasland, waar hij als uurwerkmaker de beroepstraditie van zijn voorvaderen voortzet. De astronomische klok (zeven meter lang, twee meter hoog) is zijn levenswerk. In zijn sober werkplaatsje van drie bij vijf meter heeft hij alle 42.000 onderdelen van de klok zelf gemaakt. De gids zegt: „Meneer zal u ontvangen in de zaal waar vele van zijn schilderijen hangen. Daar voelt hij zich het beste thuis". De schilderijen zijn sterk figuratief en gaan gezien de huidige welvaart van de kunstenaar kennelijk vlot van de hand. Edgar is een kleine man in een grijs kostuum. Op alle foto's staat hij afgebeeld met een vlinderdasje. Zijn handen bewegen als duiven, zijn blozend gezicht geeft uitdrukking aan een emotioneel karakter. Hij zegt: „De mensen die mijn klok gezien hebben gaan anders weg dan ze gekomen zijn. Ik weet dat van de chauffeurs van de touringcars. Dat bewijst dat de klok iets zeer diep in de mens beweegt. Wat hier staat, is een stuk tijd. Hier zie je de mens op z'n blote voeten, op zijn klompen en hij kijkt naar de zon en de maan. Van kind af heb ik in een droomwereld geleefd. Tegenover de wereld van de realiteit was die zo schoon, meneer". „Altijd ben ik bezield geweest van het thema tijd. Ik had als kind schrik het heden te moeten verlaten. Het ouder worden van de mensen, dat vond ik zoiets fascinerends. Met het maken van die klok heb ik geprobeerd de zonnigheid van het leven te condenseren, opdat iedereen ervan kan profiteren. En waarom heb ik al die jaren met zoveel geduld aan die klok kunnen werken? Dat komt omdat wij onze tijd in Waasland met liefde hebben beleefd. Dat hebben de mensen tegenwoordig niet meer. Velen zitten in psychiatrische inrichtingen. De mensen lijden aan tijdgebrek en vervelingscom plexen". Toen Edgar Heirman zestien jaar was, kreeg hij het gevoel dat hij aan een groot werk moest beginnen. Het project dat hem voor ogen stond vergde vele jaren, dat wist hij, en daarom raakte hij wel eens in paniek. Zou hem zo'n lang leven beschoren zijn dat hij zijn schepping zou kunnen voltooien? En, wat misschien nog belangrijker was, zou hij steeds over voldoende financiële middelen kunnen beschikken om dure edele metalen te kopen? De man met zijn droomwereld ging heel praktisch aan het werk. Radertje voor radertje, hefboompje voor hefboompje werd in de kleine werkplaats met liefde geconstrueerd en ingepast in een ingewikkeld mechanisme, dat reeds menige ingenieur met diepe bewondering heeft vervuld. In 32 jaar groeide een juweel van handvaardigheid dat bovendien getuigt van groot astronomisch inzicht. In de Heirmanklok gaan schoonheid en wetenschap hand in hand. In de duizenden driftig tollende tandwieltjes ligt het symbool verborgen van het leven zelf tegen de achtergrond van de tijd die onder alle omstandigheden onverbiddelijk is. Merkwaardig overigens dat het resultaat van modern technisch vernuft een fa?ade van barok kreeg. De zeven minuten zijn verstreken. De grote wijzer van de klok centraal in het paneel staat drie streepjes verwijderd van de twaalf. Boven ons hoofd in een blauwe hemel, lichten honderden sterren op, die met de verbindende constructielijnen de figuren laten zien zoals de Grieken die in hun verbeelding zagen. De sterrenhemel, die honderden kilogrammen In zijn kleine werkplaats van vijf bij drie meter werkt de heer Heirman met liefde en toewijding aan een nieuwe schepping die nog schoner en vernuf tiger zal zijn dan zijn reeds beroemd geworden „Heirmanklok" in het kasteel Walburg in Sint Niklaas. weegt, draait mechanisch met de schijnbare beweging van de sterren rond. Het geheel wordt gedragen door twee engelen die de tekst verkondigen: „Semper vivens Deo juvante", «„altijd levend met de hulp van God". De beide engelen slaan driemaal op een klokje. Onmiddellijk daarna komen alle figuren op het grote paneel in beweging. Met een zacht geratel gaan de 24 ambachtslieden aan het werk. De poppetjes herinneren aan de schilderijen van Pieter Breughel. Terwijl zij, ieder in het eigen beroepsritme, met gekromde ruggetjes nijver bezig zijn, gaan in het middenpaneel twee deurtjes open. In stralend licht zit daar op een troon. Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen met het kindeke Jezus op haar schoot. Zij wordt geflankeerd door twee engelen, die aan het klokketouw trekken nadat even een carillon heeft geklonken. De klok slaat één uur. De deurtjes sluiten zich, de ambachtslieden verstarren. Boven in het blauwe zwerk doven de sterren. Wat hoorbaar blijft is het tikken van de klok. de hartslag van de eeuwigheid, onverstoorbaar bij leven en bij dood. Maar de inscriptie in de grote wijzer herinnert eraan, dat het een mens was, die dit astronomisch wonder in beweging bracht. „Ik ben maar dood metaal, maar een mens bracht leven in mij opdat ik steeds mijn schepper zou loven en danken". Edgar Heirman heeft enkele jaren humaniora bij de paters salesianen gevolgd, als hij zijn studies afbreekt omdat hij meent thuis meer te kunnen leren. Hij bewijst dat in de daaropvolgende jaren door veertig uitvindingen te doen met betrekking tot meettoestellen, uurwerktypes en fijne mechanismen. Terwijl hij stug doorwerkt en oude zolders zich opstapelen met onderdelen van zijn astronomische klok, voorziet hij in zijn onderhoud met schilderen. Maar het honorarium tilt hem niet uit de diepste armoede, offer aan zijn gouden handen en geest. Wat Edgar met somberheid vervult is het feit, dat hij zijn meesterwerk nergens in volle glorie kan opzetten. Totdat er een aanbieding komt uit Amerika. Men stelt hem een rondreis voor door de States. Vlaanderen, dat tot dat moment weinig belangstelling voor zijn schepping aan de dag heeft gelegd, wordt wakker geschud dank zij een publikatie in een plaatselijk dagblad. De gouverneur "van Oost-Vlaanderen gaat er zich mee bemoeien. Hij beklimt de trappen naar de zolder en weet dan, na de eerste oogopslag: De Heirmanklok moet in België blijven. Maar waar kan hij worden opgesteld? Het stadsbestuur van Sint Niklaas gooit de sterkste troeven op tafel. Het kasteel Walburg wordt qua inrichting en sfeer de geschiktste plaats bevonden. Op 4 november 1956 stelt koning Boudewijn het astronomisch uurwerk in werking. Er klinken twaalf donkere slagen. De koning ziet het schouwspel en zegt ontroerd: „Het is moeilijk te begrijpen dat dit het werk is van één mens. Het heeft op mij een diepe indruk nagelaten, die ik nooit meer zal vergeten". Sindsdien komen jaarlijks duizenden bezoekers naar Sint Niklaas om het schone mechaniek te bekijken. En niemand blijft onbewogen, zelfs niet een groep nozems, die luidruchtig, onverschillig binnenvalt maar geïmponeerd het kasteel verlaat. De wonderklok geeft behalve de tijd zoveel andere informaties dat men uren nodig heeft om het totale mechaniek te begrijpen. Rond de grote wijzerplaat in het middelste paneel zijn twaalf andere wijzerplaten gegroepeerd van de Gregoriaanse kalender. In het midden bevindt zich de wereldbol waar een gouden band overheen getrokken is. De bol is steeds in beweging. Het punt onder de meridiaan geeft aan op welk deel van de aarde het middag is. Verder zijn er de miniaturen van twaalf sterrenbeelden. Een andere wijzer duidt de hoogte en laagte van het water aan. Een koopvaarder uit de zestiende eeuw, gedreven uit rood en geel koper, deint op en neer zoals het water in de haven van Antwerpen. Weer andere wijzerplaten vertellen onder meer iets over de dagen van de week, de zonsopgang, de ouderdom van de maan, de jaargetijden en de maanden. Twaalf kleinere wijzerplaten, binnen de kring van de grote, geven informatie omtrent de lengte van de nacht, de duur van de dag in de loop van het jaar, de lengtegraadsafstand, de lengtebepaling, de aardbelichting, de zonnecirkel, de maanbelichting, de maanmaand en de vallende sterren. Boven dit paneel is de blauwe hemel zichtbaar met een kroon en de spreuk: „Liefdevolle arbeid overwint alles". Van links naar rechts rijzen getrouwe kopieën van Vlaamse kerktorens omhoog. Daarachter ziet men de zon en de maan in hun dagelijkse omloop. Het zijn slechts enkele fragmenten, die wij aanstippen. Wie het uurwerk in zijn geheel wil leren kennen, kan beter zelf gaan kijken. Hij zal ook een prachtige indruk krijgen van het mechaniek, dat dit alles in beweging houdt. Het geheel is gevat in een glazen kast. Van een zeldzame schoonheid is vooral de gouden slinger in de vorm van een zon, waarvan de stralen zijn bezet met rode en blauwe edelstenen tekenen van liefde en trouw. Edgar Heirman is nog lang niet klaar. Via een nieuw mechaniek dat een frontbreedte zal beslaan van twaalf meter en een hoogte van twee meter wil hij gestalte geven aan de schepping en de ontwikkeling van de mens en zijn cultuur van Archimedes tot Einstein. Hij zegt:- „Ik zal er mijn hele verdere leven nog voor nodig hebben om dat te maken. Ik hoop dat het me lukken zal". Verder is hij bezig aan een planetarium en twee panelen die bedoeld zijn als een ode aan de mechanica. Het zal een grote verzameling tandwielen, hefbomen en nokken worden, die Edgar beschouwt als een gebed van metaal. In een klein boekje schrijft hij wat het voor hem betekende toen zijn astronomisch uurwerk een vaste standplaats had gekregen. „Het uurwerk kwam er; mijn gedachten werden werkelijkheid. Zoals ik eens ons volk zag stappen en werken; de zon, de maan en de sterren zag cirkelen; fier naar de Vlaamse toren keek, zo werd hier de ziel. 't geloof van ons volk weergegeven. Terwijl ik jaren vreesde, voel ik mij nu begrepen en dit is mijn grootste beloning". Kunt u een glas water ondersteboven houden zonder dat er een druppel water uit valt? Kunt u een telefoonverbinding maken uit twee conservenblikjes - of een ballon opblazen zonder er lucht In te brengen? Dat kunt u, ja. ledereen kan 't. En er is geen beter ogenblik om het te proberen dan op een van de komende donkere middagen of avonden, wanneer u en de kinderen zo half-en-half vakantie hebben en de televisie niets bijzonders meer te bieden heeft. Met andere woorden: transformeer uzelf voor een uur of wat tot wetenschappelijk werker. Want in de eeuw van de computers, de atoomreactors en de maanraketten is het nog altijd waar dat de wetenschap begint op de keukentafel. In dit stukje zijn tien proeven beschreven die allemaal als bewijzen dienen voor eenvoudige wetenschappelijke waarheden. U kunt ze stuk voor stuk uitvoeren met gewone huishoudelijke dingen. Eén ding echter van te voren: het is verstandig de tafel alvorens te beginnen af te dekken met een stuk plastic. Er mócht eens iets onverwachts gebeuren Luchtdruk Laten we beginnen met een paar dingen te doen waarvan iedereen denkt dat ze onmogelijk zijn. Bijvoorbeeld met dat glas water. Neem een glas, vul het tot de rand met water (zodat er geen lucht bovenin blijft) en leg er een stukje dun karton op. Terwijl u het karton op het glas vasthoudt, keert u het hele zaakje ondersteboven. U kunt nu uw hand onder het karton weghalen en u zult zien dat het netjes op zijn plaats blijft. Geen druppel water loopt uit het glas. Hoe komt dat? De luchtdruk in de kamer drukt het karton tegen het water en die druk is groot genoeg om het karton op zijn plaats te houden en het water te beletten weg te lopen. De twee volgende experimenten hebben eveneens met luchtdruk te maken. Voor het eerste hebt u een zacht gekookt ei nodig en een fles met een hals die iets nauwer Is dan de doorsnede van het ei. U doet een beetje water in de fles en verhit dat tot er stoom uit de hals komt. Intussen hebt u het ei gepeld. Nu houdt u het ei stevig met een punt tegen de halsopening van de fles en haalt de fles van het vuur of de kookplaat. Tot uw verrassing zult u zien dat het ei nu door de hals van de fles wordt gezogen. Dat komt natuurlijk omdat de luchtdruk binnen de fles lager wordt dan de luchtdruk erbuiten. De luchtdruk buiten duwt dus het ei de fles in. De tweede proef om deze waarheid te bewijzen Is nog sprekender. U hebt er een blik voor nodig, waarop u een dop kunt schroeven, liefst met een gummi ring zodat het blik luchtdicht wordt afgesloten. Giet in het blik een beetje water en zet het blik met de dop eraf op een glasvlam of een kookplaat. Wanneer het water kookt en stoom uit de opening komt moet u het blik van het vuur nemen en de dop er vlug en vast op schroeven. Opnieuw komt nu de luchtdruk In actie. Zo groot is de druk van buiten vergeleken bij de druk die in het blik heerst dat het metaal wordt ingedeukt. U zult merken dat de vlam uitgaat omdat er zuurstof nodig is om iets te laten branden maar er is geen zuurstof meer in het glas. Maar als de vlam flink brandt en we houden de lucifer met de kop iets onder de rand van het glas (zie tekening), dan raakt de vlam los van de lucifer en blijft toch branden. Dat kan omdat de gasvormige brandstof uit de kop door het koolzuur heen omhoog is gekomen in een omgeving waar wél zuurstof is en vervolgens opbrandt in de vlam. Terug naar de tafel voor een proef die op het eerste gezicht al even onwaar schijnlijk lijkt. Neem een garenklosje en een mooi rond schijfje karton met een iets grotere doorsnede dan de ronde kant van het klosje. Steek nu een speld door het middelpunt van het schijfje karton, zodat de punt in de uitholling van het klosje valt (zie tekening). Wanneer u nu door het klosje blaast zult u merken dat u het kartonnen schijfje niel kunt wegblazen. De lucht die u uitblaast vloeit tussen het karton en het klosje en veroorzaakt daar een gebied van lage druk. De hogere druk aan de achterkant van het karton houdt het schijfje op zijn plaats. Gas fabriceren We gaan nu over tot het vak scheikunde. Twee grondstoffen die we daarvoor nodig hebben zijn bakpoeder (of wel: dubbel- koolzure soda) en azijn. Eerst zullen we een ballon opblazen zonder daar lucht bij te gebruiken. We doen twee theelepels bakpoeder in een leeg cola- of Seven-Up-flesje. Daarbij gieten we twee of drie centimeter water. Dan pakken we een ballonnetje en gieten daar een eetlepel azijn in. De opening van de ballon bevestigen we nu over de flesopening, zorgend dat er geen azijn in de fles loopt. Zit de ballon goed aan de fles vast. dan lichten we de ballon een beetje op zodat de azijn de fles binnenloopt en zich vermengt met water en bakpoeder In de fles. Wat we nu hebben gedaan is een chemische reactie tot stand brengen tussen het bakpoeder en de azijn. Daardoor komt koolzuurgas vrij dat een groter volume heeft dan de vaste stof en de vloeistof waaruit het gevormd is en dat derhalve de ballon opblaast. Om een vlam los van een lucifer te laten branden hebben we opnieuw koolzuur nodig. We nemen een wijd glas en doen daar drie theelepels azijn In en een kwart kopje water. Daarbij voegen we een eetlepel bakpoeder. Wanneer de vloeistof niet meer bruist, is het glas tot bovenaan toe gevuld met koolzuur. Nu steken we een lucifer aan en proberen die er brandend in te houden. Geluld Nu de telefoon die we maken van een paar conservenblikjes. We hebben twee lege blikken nodig, elk met de bovenkant eraf. Voorts hebben we een touwtje nodig van ongeveer een meter of vier voldoende om door de deur van de ene kamer naar de andere gespannen te worden. Prik een gaatje in de onderzijde van elk blik, doe de uiteinden van het touw erdoor en leg daar een knoop in, zodat het touw er niet uit kan schieten. Houd een van de blikken zelf vast en stuur iemand anders naar de andere kamer met het andere blik. Trek het touw strak en zorg dat het onderweg nergens tegenaan komt. Wanneer u zacht in uw blik praat kan de 'ander u duidelijk horen wanneer hij zijn blik tegen zijn oor houdt. Het blik doet hier dienst als versterker. Het geluid van uw stem kaatst telkens van het blik terug. De daardoor veroorzaakte trillingen gaan via het touw naar het andere blik. Niet omvallen Nu een balanceerproef. Snij een aardappel half door en steek er een lange spijker In, zoals op de tekening. Steek dan aan iedere kant een vork In de aardappel. Zet een lege fles op zijn kop neer. Daar bovenop komt, rustend op de punt van de spijker, de aardappel met de vorken die nu in een draaiende beweging gebracht kunnen worden. Wanneer de apparatuur tot stilstand komt, zult u zien dat zij niet van de fles afvalt. Hoe dat kan? Het antwoord op deze vraag vloeit voort uit het feit dat het zwaartepunt beneden de punt van de spijker ligt. Wanneer u de vorken meer horizontaal zou ophangen, verandert de ligging van het zwaartepunt en dan blijft de spijker niet staan. (Zie afbeelding onderaan deze kolom). Tenslotte nog eerst een natuurkundig grapje en vervolgens een scheikundig foefje. Waarnemen Voor de eerste proef die u kunt gebruiken om het waarnemingsvermogen van uw huisgenoten te testen - hebt u een stel staafbatterijen nodig, een eindje snoer en een zaklantaarnlampje. U maakt de uiteinden van het stukje snoer blank. Vervolgens zet u enige batterijen op elkaar en legt het snoer met het ene blanke uiteinde onder de onderste batterij op tafel. Het andere blanke uiteinde windt u om het lampje. U voert de proef uit achter een stapeltje boeken of doosjes, maar zo dat het lampje voor de anderen wel te zien is. Wanneer u nu met de onderzijde van het lampje de top van de bovenste batterij aanraakt, gaat het lampje branden. Hoe minder batterijen, hoe minder licht. Door nu het aantal batterijen dat u gebruikt te variëren, kunt u de toeschouwers naar dit aantal laten raden. Dat doet dus een beroep op hun waarnemingsvermogen. Kleürveranderinf Nu de laatste proef. Daarvoor hebt u wat jodlumtinctuur nodig uit het medicijnkastje. Wist u dat jodiumtinctuur van kleur verandert wanneer u er een doorgesneden aardappel mee bevochtigt? Probeer het maar eens, u zult zien dat de kleur verandert in' donkerblauw of paars-zwart. Dat komt door het zetmeel in de aardappel. Hetzelfde gebeurt wanneer u de jodium tinctuur toevoegt aan levensmiddelen dia zetmeel bevatten. Soms komt men ook wel papier tegen waarin zetmeel is verwerkt of bij de bereiding waarvan gebruik is gemaakt van stijfsel. Ook dit papier zorgt voor een verkleuring van jodiumtinctuur. Zo kunt u voor uzelf nagaan welke papiersoorten zetmeel bevatten en welka niet.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12