sterk in opkomst
voor vakantie m de winter
nu nog ongerept voor de liefhebbers
Het Oosten is tolerant
Oosterse en Westerse godsdiensten tonen bun mengvormen
OP DE BALKAN
1
JOEGOSLAVIË
••Vitrei;; lis1»
jïiovet 2M3
(Van een onzer verslaggevers)
KRANSJKA GORA (Joegoslavië) Joe
goslavië, dat de laatste jaren een steeds
grotere stroom Nederlandse zomer-
vakantiegangers tot zich weet te trekken,
begint zich nu ook vrij explosief te
ontwikkelen tot een voor Nederland
interessant wintersportland. Een van de
belangrijkste troeven die de Joegosla
vische skioorden met succes uitspelen
tegen vrijwel alle andere Alpenlanden,
is dat de prijzen zowel van de hotels als
van de liften en skischolen aanmerkelijk
lager zijn dan die van welk ander
wintersportland ook.
Oostenrijk dat lange tijd vooral met zijn
prijzen concurrenten als Zwitserland
en Frankrijk gemakkelijk in Nederland
het hoofd kon bieden, heeft, nu de
wintersportoorden toch vrijwel het hele
seizoen vol zitten, die troef prijsgegeven.
Dat heeft voor Joegoslavië mogelijkheden
geopend die het nu met beide handen
aangrijpt. Een aantal zeer aantrek
kelijke Joegoslavische wintersportoorden
ligt niet noemenswaardig verder dan
de grote Oostenrijkse skicentra.
Uit eigen ervaring is ons gebleken, dat
als het weer en de toestand van de
wegen niet tegenzit, men zelfs met
de auto vroeg in de morgen vertrekkend
's avonds laat nog binnen kan zijn in
de grote Joegoslavische centra langs
het dal van de Sava, aan de voet van
de Karawanken die de grens met
Oostenrijk vormen. En de treinverbin
dingen zijn zonder meer gemakkelijk.
Enkele van de aantrekkelijkste Joegosla
vische skicentra liggen op het massief
rond de 2863 meter hoge Triglav in
de Julische Alpen. Betrekkelijk laag,
maar met skiliften tegen de op het
noorden gelegen hellingen van de Vitranc
ligt Kransjka Gora in het Savadal, pal
tegenover de Wurzenpas die het met
Villach verbindt. Het voornaamste
skihotel, Prisank, zou zo uit de Canadese
Rocky Mountains overgeplaatst kunnen
zijn en vormt een typisch voorbeeld
van de inspanningen van het Joegoslavi
sche ministerie van Economische
Zaken, dat sinds enkele jaren het
toerisme ten volle heeft opgenomen in
de pogingen om het dienstenverkeer
tot een grote bron van inkomsten te
ontwikkelen.
Voor de kuststreek is dat streven al
lang een succes. In het binnenland
worden de rijkdommen aan natuurschoon
de jacht op beren, herten, zwijnen en
gevogelte als bronnen van inkomsten
steeds meer toegankelijk gemaakt. En
voor de wintermaanden hoopt men
nu zijn deel te krijgen van de miljarden
omzet die in de wintersportindustrie
jaarlijks omgaat. Vooral van Britse zijde
bestaat daarvoor grote belangstelling
en op de luchthaven van Ljubljana is
het 's winters een komen en gaan
van vliegtuigen uit Londen.
Het wintersportleven lijkt in vrijwel
niets op dat van de skicentra in de
andere Alpenlanden, al ware het alleen
reeds omdat er buiten de hotels weinig
te beleven valt in de avonduren. Er
binnen heerst daarentegen de typische
sfeer van de geïsoleerde grotere
berghutten. En men is helemaal op de
Balkan, als men ergens omtrent het
middaguur midden in de sneeuw tussen
hoogopgaand naaldhout in een grote
kring van mensen grote stukken vlees
aan lange stokken roostert in een
flink open vuur terwijl de flessen met
slivowitz en andere stevige dranken
gestadig de kring worden rond gegeven.
Verder oostelijk in het Savadal kruipen
meer of minder smalle wegen snel
omhoog naar het bosrijke skigebied van
Spanov Vhr boven Jesenice en naar
het onvergetelijk mooie sneeuwlandschap
van de Zelenica hoog boven de Loibl-
tunnel in de weg tussen Klagenfurt
en Ljubljana.
Aan de zuidelijke kant van het Triglav-
massief is een van Joegoslavië's sterkste
troeven op skigebied in koortsachtige
ontwikkeling. Dat bevindt zich boven
Bohinj, een kilometer of 30 zuidwestelijk
van Bied aan het eind van een steeds
smaller toelopend dal, dat aan het
eind geen andere mogelijkheid laat dan
een gondelbaan, die in een ruk bijna
duizend meter omhoog gaat. Daar
ligt een zeer wijd skigebied van ongewone
schoonheid tegen de Berg Vogel aan.
Een romantisch oud en een schitterend
nieuw hotel gaan half verscholen in
kleine groepjes naaldbomen en in beide
blijkt dat de Joegoslavische keuken
kleine wonderen kan voortbrengen. Tegen
prijzen die voor Nederlandse toeristen
die Europa langzamerhand hebben
leren kennen tot die zelfde wonderen
behoren.
De resultaten van die Joegoslavische
gooi naar een deel van de wintertoeris-
tenmarkt blijven dan ook niet uit. Ze
zijn vooralsnog gedoemd beperkt te
blijven omdat de hotelcapaciteit nog
bescheiden is, al worden er nu, zoals
bijvoorbeeld in Kransjka Gora. motels
van omvang neergezet. Daarnaast is
er een groot aanbod van kamers in
particuliere pensions, doch of dat in de
wintersportplaatsen, waar het aantal
restaurants gering is, niet moeilijkheden
met maaltijden zal opleveren, verdient
voor wie plannen in die richting heeft,
wel nader onderzoek.
Skipioniers ontdekken Val Malenco
CHIESA Terwijl de brede stromen van
wintersporttoerisme zich concentreren op
de grote al bijna verstedelijkte skicentra,
waar de totale capaciteit van gondel-
banen, telecabines en sleepliften in vele
gevallen de 6.000 personen per uur
overschrijdt, penetreert een kleine groep
skiërs die ruimte en stilte zoeken van
jaar tot jaar verder in de meer afge
legen, hogere dalen van het centrale
Alpenland. Een van hun jongste, stellig
ook maar tijdelijke, veroveringen hebben
zij gemaakt hoog in het nauwe Val
Malenco waarin de ruige Mallero met
het smeltwater van de imposante zuide
lijke hellingen van de Berninagroep snel
omlaag valt naar het brede zonnige
Noorditaliaanse Valtellina, het stroombed
van de Adda, waar in lange zomers de
aangename karbonkelrode Veltliner
wijnen rijpen.
In een soort amfitheater, gevat in de
beschuttende omheining van de tot meer
dan 4000 meter reikende boog, gevormd
door de massieven van Disgrazia,
Bernina en Piz Scalino, hebben de naar
steeds nieuwe wintersportparels speurende
voortrekkers op niet meer dan drie kilo
meter van het vriendelijke bergdorp
Chiesa maar duizend meter hoog
de verrukkelijke hellingen van Mont
Motta rond het ijsblauwe Lago Palu
ontdekt.
Het zal voor de zoekers naar wijde
sneeuwvelden, die niet twee, drie uur
nadat een zwaar pak sneeuw is gevallen
al tot compacte pistes zijn samengeperst,
waarschijnlijk geen langdurig toevluchts
oord zijn. Op het ogenblik is Chiesa in
Val Malenco nog vrijwel bij uitsluiting
het domein van de skiliefhebbers van
Milaan en die van Valtellina.
Maar zonder twijfel zal over een luttel
aantal jaren Chiesa-Alpe Palu dezelfde
stormachtige gedaantewisseling onder
gaan. die elk hoog, goed bereikbaar en
door de natuur rijk met lange hellingen
bedeeld bergdorp in het vooruitzicht heeft,
wanneer er tenminste een paar
dynamische fuguren in de lokale VVV
en in de hotellerie zitten en de beleggings
maatschappijen de kansen hebben gezien.
Voor het ogenblik ligt er nog een rem
op een explosieve ontwikkeling, omdat
tussen het bergdorp en de skiweiden de
enige verbinding wordt onderhouden
door de gondelbaan, die het hoogte
verschil van een kilometer naar de
skiweiden moet overbruggen, met een
capaciteit van 600 personen per uur.
Wie door die sluis is heeft echter niet
minder dan vijftien kilometer aan
gemarkeerde afdalingen met hoogte
verschillen tot 650 meter tot zijn beschik
king, met zeeën van ruimte en du^
veiligheid. Dat is het voordeel dat derge
lijke nog in ontwikkeling zijnde ski-
oorden hebben.
PARADIJSJES
In de wintersportstations van de eerste
klasse, waar het ene torenflatcomplex
naast het andere verschijnt, is het al
nodig gebleken, complete berg-aanvaring
reglementen met bijbehorende betonning
en verkeersborden te maken om het
aantal botsingen drastisch te beperken.
Daar blijft men in zulke paradijsjes als
Chiesa en het aanpalende Caspoggio
op drie kilometer afstand met afdalingen
van 2200 tot 1132 m van verschoond.
Maar in het dorp zijn te midden van
schilderachtige oude huizen de eerste
luxueuze hotels al verrezen naast de wat
Victoriaanse kurorthotels waarvoor
ook hier Britse rustzoekers om en na
de eeuwwisseling het model hebben
bepaald. En boven op de hellingen van
Alpe Palu kruipen al een paar felrode
snowcats op rupsen over de sneeuw om
toch ook maar wat pistes te maken.
Nog enkele jaren dus en dan zal ook
Chiesa, waar de sneeuw op de lange
noordhelling tegenover de Piz Bernina
tot eind mei begaanbaar blijft, een
goudmijn zijn. Maar even zeker zullen
gelukkig de vindingrijke ontdekkings
reizigers, die nu de veilige ongenaakbare
Bernina nog tussen zich en de winter
sportindustrie van Sankt Moritz en
Pontresina weten, dan toch nog wel
weer een paar nieuwe parels hebben
ontdekt, waar de sneeuwvelden
maagdelijk en de prijzen van pensions,
skischolen en liften nog pastoraal zijn.
We zullen trachten ook daarheen weer
hun spoor te volgen.
FOTO BOVEN
Kransjka Gora in het dal van de
Sava, een der aantrekkelijkste
gebieden voor wintersport in
Joegoslavië, niet ver van de
Oostenrijkse grens. Langzaam maar
zeker groeit de belangstelling voor
Joegoslavië als land om een plezierige
vakantie in de winter door te
brengen.
BIJ DE FOTO LINKSONDER
Skilift van de Alpenweide Barchi naar
Alpe Palu tegen het westelijk deel
van het Berninamassief bij Chiesa
In Val Malenco in Noord-ltalië.
Het is ver in december, hier in Singapore.
Zo ver, dat de plastic denneboom al in
elkaar is geschroefd en rijkelijk uit een
spuitbus met chemische sneeuw bestoven.
De kerstkaarten vallen binnen, aquarellen
met schemerige of overbelichte heidenen
in opzichtige sarongs of met Chinese
symbolen voor een gelukkig leven, in rood
en goud. Een helikopter van de RAF ratelt
boven de stad met onder zijn buik een
vijfhonderd kilo zwaar aluminium kruis
voor de spits van een nieuwe kerk. In de
schaduw van de kokospalmen is het 34
graden, 't Is weer Kersttijd.
Veel mensen denken dat het christendom
net als Coca Cola en dubbele boek
houding behoort tot de betrekkelijk
jonge, uit Europa overgekomen verworven
heden in dit deel van de wereld. Dat is niet
juist. Meer dan dertien eeuwen geleden
al verordonneerde de stichter van de gouden
Tang-dynastie in China dat hij de werken
van een rondreizende monnik uit het
Romeinse rijk vertaald wilde zien. „Hij
is van verre gekomen om in onze hoofd
stad zijn beelden en zijn boeken te laten
zien. Wij hebben zijn leer bestudeerd en
zijn tot de bevinding gekomen dat deze
nastreeft wat goed en belangrijk is. Zijn
stellingen zijn niet verward en zijn rede
nering klinkt aannemelijk. Deze godsdienst
doet niemand kwaad, integendeel. Daarom
zij hij vrijelijk gepredikt in heel ons
keizerrijk", zo liet de keizer proclameren.
Zo kwam het christendom, zij het dan ook
in de Nestoriaanse versie, in China. In
iedere prefectuur kon men geleidelijk
kerken zien verrijzen ter ere van de Heer
wiens leer door de volgelingen van de
monnik werd gepredikt. Het (Nestoriaanse)
christendom hield echter geen stand.
Maar het verdween niet voorgoed. In het
jaar 1601 noteerde een Chinees historie-
scht ijver: „Van over de westelijke oceaan
is een man gekomen met geschenken voor
de Ming-keizer, met beelden en schilderijen
van de Heer der hemelen en van een
Maagd en met een beurs waarin zich
volgens hem de beenderen bevinden van
onsterfelijken, alsof onsterfelijken hun
beenderen niet zouden meenemen wanneer
zij opstijgen ten hemel!"
In weerwil van de algemene onwetendheid
omtrent het doen en laten van heiligen
en van een kennelijk wantrouwen mocht
pater Matteo Ricci blijven. Zo vestigde het
christendom zich opnieuw in China.
Franciscus Xaverius
Niet alleen het Confucianisme stond
grootmoedig tegenover de geïmporteerde
religie. Ook in Japan legde men het
christendom in de aanvang niets in de weg.
De motieven van de oosterling om de
nieuwe godsdienst te omhelzen waren
echter niet steeds van verblijdende aard
voor Rome. De Jezuïeten in Peking
ontdekten alras dat zij bij de Chinezen
minder ver kwamen door het woord van
God te prediken dan door voor hen
kanonnen te gieten en correcties aan te
brengen in hun astrologietabellen; die
tabellen werden dan weer gebruikt om de
Confuciaanse feesten op de juiste dagen
te kunnen houden.
In Japan ging het niet veel anders. De
regerende klasse van de Daimyo's
aanvaardde het katholicisme voornamelijk
met zoveel geestdrift omdat zij merkte
daardoor het hart te winnen van de
Portugezen die rijkelijk beschikten over
kanonnen en musketten begeerde zaken
in het oude Japan.
Maar evangeliseren in Azië heeft door de
tijden heen nog andere onbevredigende
aspecten gehad. Want zelfs al nam het
christendom er een aantal gestalten aan
die althans enigermate de orthodoxie van
Rome, Canterbury of Independence
(Missouri) handhaafden, het „Rijke
Aziatische Leven" had daaraan niet
genoeg. Denominaties sprongen op die zich
de vrijheid permitteerden de waarheden
van de Westerse leer te bezien door het
geelfilter van de regionale tradities. Dat
heef' geleid tot een aantal merkwaardige
mengvormen.
Tai Ping
De belangrijkste daarvan is de Tai Ping
of Grote Vredesbeweging geweest die
honderd jaar geleden in de vorm van een
briljant geleide revolte over China joeg.
Deze christelijke sekte werd gesticht door
een jonge ambtenaar die er niet in slaagde
zijn examens met goed gevolg af te leggen,
maar die er niettemin geen been in zag
zich uit te geven als de jongere broer van
Jezus Christus. De openbaring droeg hij met
zich mee in de vorm van een bijbelvertaling,
verzorgd door een protestantse zendeling die
mede zijn diensten had verleend aan een
Britse firma welke zich met aanzienlijke
revenuen had beziggehouden met het
smokkelen van opium. Zijn volgelingen
zagen in hem zowel een profeet als de
hemelse koning-zelf. In deze hoedanigheden
kon hij ieder debat met „gewone"
zendelingen gemakkelijk winnen hij stond
immers in direct contact met God! De
Tai Ping-aanhang had er al spoedig
behoefte aan de oude waarheden ietwat op
te sieren vandaar dat men onder hen
het geloof aantrof aan een drieëenheiü,
waarvan enkele leden getrouwd waren en
aan een heilige geest die op aarde was
neergedaald om in het lichaam van een
van hun geestelijke leiders huisvesting te
vinden.
Coa Dai
Een andere mengvorm van christendom en
oosterse godsdiensten wordt gerepresen
teerd door de Cao Dai-sekte in Zuid-
Viëtnam, wier geestelijke en wereldlijke
hoofdstad Tay Ninh is. De Cao Dai
bestaat nog altijd. Zijn stichter was een
jonge overheidsdienaar die in 1919 begon
met visioenen te krijgen en die kon
daarop overging tot vestiging van een
religieuze groep die al spoedig twee miljoen
gelovigen telde met aan het hoofd een
eigen „paus". In de grote tempel van de
Cao Dai vindt men de symboliek van
draken, lotusbloemen en holle pagodedaken
vernuftig ineengeweven tot een structuur
die sterk doet denken aan die van de Parijse
Notre Dame en de Londense Westminster
Abbey. De gelovigen van deze sekte
vereren gelijkmoedig Christus, Boeddha en
Confucius, maar zij zijn wat dit betreft
niet al te eenkennig. Onder hun heiligen
treft men ook figuren als Victor Hugo en
zelfs Winston Churchill, die zo zegt de
Cao Dai-beweging met de 'aardlingen in
spiritistisch contact kunnen treden.
Gevolg van verbod
In Japan kent men de „Geheime Christenen"
van Nagasaki, wier religie een merkwaardig
mengsel is van katholicisme, Boeddhisme
en Shintoïsme. Daarvoor bestaat echter
een praktische aanleiding. Aan het einde
van de zestiende eeuw werd het christendom
in Japan verboden. Zijn aanhangers werden
bij duizenden vermoord. De overlevende
Japanse christenen kozen de wijste weg:
zij verborgen hun altaren, beleefden hun
liturgie in het geheim en vermomden
christelijke symbolen als boeddhistische.
Deze „Geheime Christenen" bestaan nog
altijd, maar hun praktijken doen denken
aan die van een beschaving waarvan
slechts resten zijn blijven bestaan nadat
deze beschaving zelf door een of andere
ramp ten onder is gegaan. Zij verbergen
hun christelijke praktijken nog altijd onder
de dekmantel van het Boeddhisme, maar
zij kunnen niet verklaren waarom.
Ook Mao
Het Oosten is tolerant. Afwijken van de
officiële leer is toegestaan, het door elkaar
klutsen van diverse religies eveneens. Dit
zijn dan ook verschijnselen dia men wijd
en zijd kan waarnemen. Maar het
verschijnsel kan ook worden omgekeerd,
zoals de recente praktijk in China te zien
geeft: vermenging van de ene cultus met
de andere kan zelfs worden voorgeschreven.
Het katholicisme in China bestaat thans
grotendeels bij de gratie van de
omstandigheid dat staat en partij er hun
stempel op hebben gedrukt. In kerken,
kapellen en pastorieën vindt men tussen
de beelden van Christus en de maagd
Maria steeds de versierde buste van Mao
Tse-toeng.
De dingen die men ziet zijn niet altijd wat
zij schijnen te zijn. Van Goa tot Tokio
hebben de gelovigen, ieder vanuit hun
eigen gezichtspunt, zich thans opgemaakt
voor de viering van het Kerstfeest. In
Singapore en Hong Kong is dat feest
trouwens al in volle gang. Maar vele van
deze feestvierenden herdenken minder de
geboorte van Christus dan dat zij terug
grijpen op de oude heidendse riten van de
winter-zonnewende. De datum daarvan,
daarin kunnen zij zich niet vergissen.
Eeuwen geleden hebben de Jezuïeten ii.
Peking hun die nauwkeurig voorgerekend.