'tk aar In Ede zijn kunstenaars geen rare snoeshanen meer Het kan moeilij k zijn om niet jezelf t( 3 blijven... Eeq ié Tussendoor ié Geen typetje Lustrumexpositie Twijfelachtig Eerste steen ié „Dat.wijf' Geen harnas ié „Extra kick" Het verbaast mij werkelijk dat er nu en dan geen opstand uitbreekt onder de huisvrouwen, ledereen heeft tenslotte het recht om, al of niet kalmweg, het bijltje erbij neer te leggen en te verklaren: Nu doe ik het eenvoudig: niet langer. Maar ja huisvrouwen zijn, door de bank. genomen, plichtsgetrouwe wezens die met haar speciale bijltje blijven doorhakken, ook al omdat zoveel anderen op haar rekenen. Neem nu z.o'n decembermaand als wij juist achter de rug hebben. Het begint al met Sinterklaas: op een dinsdag gelukkig, zodat bij de meesten de was al hangt en zelfs gedeeltelijk ligt, gestreken en wel. Maar eer dat het zover is dat de tnand met pakjes op tafel verschijnt en de boterletter wordt aangesneden, hoeveel extra werk en zorg heeft dat moederlief niet gekost. Minstens een paar koopavonden lang de winkels afsjouwen met een verlanglijstje in de mantelzak en een zware tas aan de arm. Dan nog een paar avonden overwerken met pakjes maken en gedichten bijeenrijmen, iets feestelijks klaarmaken en na afloop van Sints verjaardag de chaos van papieren, touwtjes, houtwol, dozen en wat dies meer zij opruimen. Ach ja, het is natuurlijk een extra belasting, maar de' kinderen vinden het zo heerlijk. Zelfs de groten, die buitensteeds werken of studeren komen er voor over. Dan kijk je toch niet op een uurtje slaap minder. Als het maar niet allemaal zo duur was, en aan,het begin van de maand al een duchtig gat in de huishoud pot sloeg. Wij hebben ervoor gespaard, een heel jaar lang, vaak met bonnetjes, en zegeltjes en punten, maar even vrolijk valt het altijd weer tegen, omdat alles weer zoveel duurder is dan verleden jaar. Maar goed: wij hebben ook de voldoening van de opgetogen gezichten bij het uitpakken, de daverende pret, de huiselijkheid en de saamhorigheid waarvan wij in onze verlovingstijd al droomden. En de kinderen zullen later tegen hun kinderen kunnen zeggen: Vroeger, toen je grootmoeder nog leefde dat waren nog eens Sinterklaasavonden. Met die genoeglijke gedachte genieten wij van een week of wat uitblazen, aleer wij weer de schortebanden vaststrikken voor de Kerstdagen. Het waren er maar even drie deze keer, drie zondagen achtereen met iedereen thuis en de yvinkels potdicht. Proviand inslaan voor een dikke halve week; zelfs voor wie een koelkast rijk is geen kleine opgave. Daarbij een gevarieerd samenstellen voor vier dagen, met allerhande feestelijke extraatjes die er heerlijk uitzien op papier, maar... die een fikse tijd aan voorbereiding vragen, uren extra in de keuken staan met een aanrecht vol vaatwerk achteraf. Daarbij komt nog al de tijd die gespendeerd wordt aan het versieren van de kamers, het optuigen van de kérstboom, het feestelijk dekken van de tafel. Voor moeders met kleuters bijvoorbeeld een behoorlijke arbeidsverzwaring met zo goed als geen hulp. Dan moeten er spelletjes worden gedaan en kerstliedjes gezongen worden, terwijl er bovendien nog kerstfeestvieringen in kerk of wijkgebouw zijn waar moeder met de kleinsten verwacht wordt. Een heerlijk rustpunt in die vier roezige dagen, maar eer dat moeder er zit heeft zij ook weer het nodige jachten achter de rug. Om bij dit alles maar te zwijgen van het gat in de huishoud pot en dat op het eind van de maand, terwijl alles weer zoveel duurder is z.ie boven. Maar och, als de kinderenJater maar kunnen zeggen Vroeger, toen jullie grootmoeder nog leefde u weet de rest. Dat er na zo'n kerstdinsdag weer een extra grote was ligt te wachten, de groenteboer en de slager nog amper bevoorraad zijn en het gewone huiswerk na al die dagen Franse slag deerlijk achterop is geraakt: daarover zullen wij maar geen woorden vuil maken. Schiller wist het al dat een degelijke huisvrouw altijd iets te verrichten vindt. Nu, dat is hem dan zeker op de morgen na Kerstmis opgevallen. Niet over praten, dat kost ook maar weer tijd. We slaan ons er wel. weer doorheen en de doodgewone stamppot blijkt nu opeens een traktatie. Als het hier nu maar bij bleef spijkerden wij dat gat in ons budget zoetjesaan oók wel weer bij. Maar nee, wij haalden het eind van de maand niet zonder minstens weer één feestdag, met alle aankleve van dien: een bijzonder menu, een stevige portie overwerk en een laatste aanslag op ons zo deerlijk geslonken huishoudgeld. Maar ja, we kunnen toch kwalijk op de laatste avond van het jaar zeggen: Nu doe ik het eenvoudig niet langer. Temeer daar iedereen steeds royaler uithaalt en wij géén blad kunnen opslaan of wij worden aangespoord tot het inslaan van dit en het klaarmaken van dat. Alleen vertelt niemand ons erbij wie dat betden zal, want zelfs het zoetste liefste G er ritje kan een gulden maar één keet- uitgeven. Daarom, bij de eerste normale zaterdag van het nieuwe jaar: Van harte hoor, van harte, nu het allemaal weer goed en wel achter de rug is. En al die echtgenoten van zuinige, hardwerkende, gezelligheid verspreidende huismoeders zou ik bescheiden willen vragen: Weet u wel hoe rijk u bent, ondanks een misschien klein salaris? Vertel dat haar dan eens. O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O 'Veg nou niet meer direct, dat het zonder kunst ook wel gaat. Met luxe heeft kunst niets te maken, we hebben de Muzen broodnodig. Waar woorden op de terugtocht zijn, is plaats voor de taal van de kunst om het informatie-vacuüm op te vullen. En-wie zal ontkennen dat steeds meer mensen over steeds minder met elkaar kun nen praten? Door de vergaande specialisatie in het arbeidsproces, een uitvloeisel van de snel op elkaar volgende ontwikkelingen op technisch gebied, is de samenleving ondoor zichtig geworden. De belangen van de men sen lopen in steeds sterkere mate uiteen met een verminderde communicatie als gevolg. Nimmer heeft de kunst de functie van com municatiemiddel zo doeltreffend kunnen ver vullen als in deze tijd. Door niiddel van het kunstwerk „praten" kunstenaar en publiek met elkaar. De schil der, om ons te beperken tot deze categorie Kunstenaars, verstrekt met zijn werk infor matie, maar hij zendt deze informatie uit in een speciale code. Een kunstwerk als sociolo-# gisch fenomeen bestaat slechts indien de co-" de van de kunstenaar door het publiek gede codeerd, vertaald, kan worden. Deze band tussen kunstenaar en publiek is niet hecht, want steeds opnieuw zal de kunstenaar zijn code veranderen. Zoals iedere mens is hij -on derhevig aan invloeden van buiten: zijn omge ving, de sociaal-economische structuur van de samenleving, om maar wat te noemen. Met het kunstwerk bereikt hij een publiek dat eigen voorkeuren en een eigen mening heeft en daardoor mede de omgevin^ vormt welke invloed uitoefent op de kunstenaar. Het artis tieke communicatieproces vindt slechts dan plaats, wanneer de geaardheden van kunste naar en publiek parallel lopen, als zender en ontvanger van dezelfde golflengte gebruikma ken. Storing leidt tot het. bezigen van de woorden „ik begrijp niks van dat schilderij", een alleszins aanvaardbaar verschijnsel in 'n maatschappij welke ruimte laat aan een le vensbeschouwelijk pluratisme. Dr. J. M. M. de Valk op een in 1964 gehou den conferentie van de Dr. E. Boekmanstich ting, het kunstsociologisch studiecentrum te Amsterdam, geheel gewijd aan de communi catie tussen kunstenaar en publiek: „Wat door de kunstenaar wordt uitgedrukt, wat be doeld wordt, komt ondanks soms vertwijfelde pogingen om zich te doen verstaan, niet over. Er is weinig begrip en belangstelling voor hetgeen hij te zeggen heeft; daarom is er ook weinig respons, terwijl communicatie toch 'n wederzijdse beïnvloeding is, geen eenzijdig proces". En drs. W. Zweers, de directeur van de Boekmanstichting, op dezelfde conferen tie: „Het gaat in eerste instantie om een her kennen van de eigen gevoelswereld die men op de een of andere wijze in het kunstwerk weerspiegeld vindt of vorm ziet aannemen. Dit impliceert een bepaalde activiteit van de zijde van het publiek, bijv. creatief vermogen of projectie. Men moet eigenlijk kunnen zeg gen: zo zou ik het ook gemaakt (kunnèn) hebben. Men kan dit communicatie noemen, maar alleen wanneer men aan dit begrip een veel ruimere strekking geeft: elk'kunstwerk is een uitdaging en de beantwoording daarvan vormt het „communicatieve" element". Ver der: „Een goede communicatie met 't kunst werk vereist een bepaalde instelling van de kant van het publiek. Deze instelling hangt samen met en wordt bepaald door een waar densysteem dat wel zo ongeveer diametraal tegenovergesteld is aan de waarden, die in onze maatschappij als min of meer officieel erkend worden". Tenslotte: „Om te komen tot een behoefte-vergroting op kunstgebied is kunstzinnige vorming een eerste vereiste. De woorden „begrip kweken" hebben niet aan bruikbaarheid ingeboet en het gehele onder wijs, van kleuterschool tot universiteit zal 'n veel grotere aandacht moeten besteden aan de kunstzinnige vorming, als een het gehele onderwijs inspirerend element". Nu naar Ede, het dorp waar rond de kerst dagen de Edese kunstschilders hun jaarlijkse kersttentoonstelling hielden, ditmaal voor cfe twintigste keer. Aanleiding genoeg om eens dieper in te gaan op de positie van de kunst en kunstenaar in dit Veluwse dorp, waar vanouds schilders heengetrokken zijn om er te werken en te wonen. Ede is niet meer wat het vroeger was. Met heimwee kijkt het dorp en de gemeente in haar geheel nog wel eens terug naar het ver leden, maar de hunkering naar de toekomst overheerst momenteel het nostalgische ver langen naar de dingen die voorbij zijn. De kunstenaar weet er van mee te praten. Neem nou de Otterlose schilder en glazenier Wim Mulder, die de deur van zijn atelier 't Rieselo jaarlijks in de vakantiemaanden open zet, wat dan zo'n vijfhonderd bezoekers ople vert. Deze bijna 60-jarige kunstenaar zegt: „Op de vingers van twee handen kan ik ze tellen, de echte Otterloërs, die hier naar toe komen. Het zijn overwegend de zomergas ten, die een kijkje komen nemen. De Otter loërs hebben de kunst niet nodig, blijkbaar. Dat is niet erg, maar wel jammer". Voor Wim Mulder is het al een heel posi tief punt dat de bevolking niet meer wantrou wend tegenover hem staat. „In het begin had ik 't hier enorm moeilijk. Als er bij de verkiezingen een stem op de communisten uitgebracht was, dan was het de Otterloërs piet uit hun hoofd te praten, dat die stem niet van mij afkomstig was. Ge lukkig is dat nou iets anders. De importbevol king staat er wat anders tegenover. Op 't ogenblik zijn kunstenaars geen rare snoesha nen meer, maar 't zou toch wel leuk zijn als ook de autochtone bevolking wat meer moei te zou willen doen om de taal van de kunst te leren verstaan. Bij de collega's van Wim Mulder is het niet anders. De Lunterse schilder Thijs Mau ve: „Toen ik in de oorlogstijd naar Lunteren kwam, was het bijzonder moeilijk om in con tact met de bevolking te komen Ik was een „stadse" en die hoort er niet bij. Het duurt lang voordat je in de bevolking wordt opge nomen. 't Leuke is dat op m'n huisexposities vanaf het begin boeren en boerinnen kwa men, al was het misschien louter uit nieuws gierigheid". Voor de 52-jarige Lunteraan is schilderen, is kunst in het algemeen, een noodzaak. Mauve: „M'n ouwe heer zei: Als je het gevoel hebt het niet te kunnen laten, zit je goed in de kunst. Als je kunst maakt voor 't publiek, dan verval je tot vervlakking. Het is zo gemakkelijk iets verkoopbaars te maken. Het grote publiek kijkt naar het plaatje, maar daar gaat het niet om. Het gaat om de gedachte die er achter zit, maar er zijn maar enkelen die zo kunstgevoelig zijn dat er een contact ontstaat". Thijs Mauve kan zich niet druk maken over de,vraag of het publiek hem aanvoelt. „Ik leef nog in de ivoren toren. Ik kan lek ker doen wat ik zelf wil. Het zal me 'n zorg zijn wat de mensen zeggen. Exposeren is voor mij geen noodzaak. Er zijn toch maar enkele mensen die de kunst kunnen volgen." Dal; een verandering van het onderwijssys teem, een verandering die een plaats in ruimt voor de kunst, een positief effect zal sorteren op de kunstgevoeligheid van het pu bliek, belet Thijs Mauve niet nu nog te zeg gen: „De kunstenaar is een outcast, maar ik heb er vrede mee". De gedachte dat de kunstenaar een tame lijk twijfelachtige figuur is, zal vroeger in het overwegend calvinistische dorp Ede sterk geleefd hebben: In het stille dorpsleven waar altijd dezelfde genoeglijke tevreden heid van simpele zielen heerste, waar de dagtaak alleen veranderde met de wisseling van de jaargetijden, in dit dorpsleven waar zekerheid en bestendigheid de boventoon voerden, was geen plaats voor de kunst, die -zich opdringt, die de mensen behoedt voor verstarring. De kunst bedreigt elk stelsel van waarden en normen. Alleen de huisje beestje-boompje-schilders, die de mensen een vertrouwd beeld voorschotelden, zij zul len het niet moeilijk gehad hebben, maar de echte kunstenaar, die zoekt naar een nieuwe inhoud en vorm, waarin hij het leven of een aspect daarvan giet, hij zal met de vinger nagewezen zijn. Er is heel wat gebeurd in Ede; het dorp kreeg stadsallure. De groei was niet te stui ten. De vestiging van mensen uit vooral de Randstad 'veranderde de sociale structuur van het dorp. De import-bevolking stelde an dere, hogere eisen aan de leefbaarheid van de woonplaats. En ook aan het culturele le ven moest gedokterd worden, 't Is niet snel gegaan en pas de laatste jaren zit de gang er goed in. Dit jaar nog echter noemde de voorzitter van de Edese kunststichting, de heer p. Slager, het een noodzakelijk iets dat De mensen zoeken de kunst op en de kunst komt naar het publiek. In de Edese Reehorst ex poseerden twaalf schilders op de traditionele kersttentoonstëlling. In het informatiekantoor van de Streek V.V.V. Zuid-west Veluwe E.L.B.O. in Ede is een wand speciaal bestemd voor het exposeren van schilderijen. Het zijn twee vormen waarin een communicatie tussen kunste naar en publiek tot stand kan komen. Ede een culturele injectie zou krijgen. Ere wie ere toekomt, de gemeente is hard be zig een klimaat te scheppen waarin de cul tuur kan bloeien. Een gemeentebestuur kan zich op verschillende manieren van zijn taak ten aanzien van de kunst kwijten. Het kan zijn gezicht wenden naar de kunstenaar en zoveel mogelijk trachten ruim baan te maken voor zijn activiteit. Het kan zich ook wenden naar het publiek en zich afvragen: wat willen de mensen zien en horen. Het kan tenslotte ook eigen denkbeelden ontwikkelen omtrent hetgeen er geboden behoort te wor den. Een dosering van deze drie mogelijkhe den karakteriseert het cultuur-beleid van de gemeente Ede, waarbij wellicht toch het zwaartepunt ligt op de vraagstelling hoe de kunst aan de man gebracht moet worden. Hoe de communicatie tussen kunstenaren en publiek zo gemakkelijk mogelijk tot stand gebracht kan worden. Het plan voor een per manente expositieruimte wijst in die richting. Eenentwintig jaar geleden wellicht was het oud-burgemeester J. J. G. Boot, die de eer ste steen legde voor het culturele fundament waarop Ede nu kan voortbouwen. Het was in 1946 toen een aantal Edese schilders op de grote nijverheidstentoonstelling EENO expo seerde. Burgemeester Boot zag er wel wat in, deze schilders jaarlijks te laten expose ren. Voeg daarbij het enthousiasme van de Lunterse literator Jac. Gazenbeek, die in Amsterdam de Willem Witsen-fëntoonstelling gezien had en naar de burgemeester stapte om de mogelijkheid te bespreken die ex positie van de in Ede gewoond hebbende schilder ook eens naar het Veluwse dorp te halen, en de basis voor een goede traditie was geschapen. Willem Witsens doeken kwa men naar Ede, in de Reehorst. Met dit initiatief om tenminste één keer in het jaar de kunst naar het publiek te brengen, heeft de eerste burger in de roos geschoten. Met het bezoekersaantal is het in stijgende lijn gegaan. Were Wittenberg, Mart van den Brink, Thijs Mauve en Wim Mulder, het viertal dat aan de wieg van deze expo sitie heeft gestaan, en de schilders, die la ter aansluiting bij de groep hebben gevonden alsmede het uitvoerend comité (de tentoon stellingscommissie) de heren B. A. A. Neer voort, ir. W. J. Dercksen en Jac. Gazenbeek hebben ook ditmaal kunnen rekenen op zo'n duizend kunstliefhebbers die de expositie In Reehorst bezoeken. Oud-burgemeester Boot kwam zelf naar Ede om de tentoonstelling te openen en om zijn vertrouwen uit te spreken in de Edena ren die dank zij de stimulansen van gemeen te, Culturele Raad en Kunststichting, d® kunst zullen kunnen vinden. Nog even drs. W. Zweers aan het woord: „Het gaat er uiteindelijk om, de kunst op de een of andere wijze weer te Integreren in het leven van de mensen". Laten we niet meer direct zeggen, dat het zonder kunst ook wel gaat. THOM STROINK. niet lollig te wezen, ik moet het alleen maar gezellig aan elkaar praten". Toch doet zij het geregeld. „Je wordt er voor ge vraagd, het moet dus, neem ik aan, in een behoefte voorzien". Een heel dubieuze ervaring in dat vak heeft zij gehad als presentatrice van de consumentenrubriek „Koning Klant". Het programma dat keer op keer verontrus ting, zelfs woede wakker maakte in „bena deelde" volsgroepen. De waanzinnige macht van het medium reduceerde „Lieve Elles" snel en meedogenloos tot ,J)at.... wijf". Dit was niet het eerste staaltje van on begrijpelijke zondebokkerij in Nederland, televisieland. Barry Hughes verloor klan ten door Koning Klant, hoewél zijn servi ce niets te wensen overlaat. Elles en Bar ry Hughes verloren vrienden door Koning Klant. Elles werd uitgejouwd op straat en tijdens haar werk. Zij zegt: ,JIet is afschuwelijk geweest, werkelijk. Ik werkte begin '67 op een vak beurs in Amsterdam. Daar zagen ze me vier keer per dag staan: dat mens, dat in die tv-rubriek zat. Op een gegeven mo ment werd die hele beurs slecht, omdat in Koning Klant iets over textiel gezegd was". Toch, zegt zij, was dat laatste niet de re den voor haar verzoek van Koning Klant verlost te worden. „Het is een programma waar ik voor honderd procent achter kan staan, maar dan moet je nauw bij de sa menstelling betrokken zijn. Toen bleek dat men mij op bepaalde dingen enorm ging aankijken heb ik me een beetje gedistan tieerd van de inhoud, omdat ik inderdaad alleen maar de teksten uitsprak. Eigenlijk kan dat niet,'dit is een punt voor een he leboel mensen die presentatie doen. Daar om ben ik eruit gestapt." Merkwaardig is dat mede-presentator Gerrit Eerenberg praktisch geen last heeft ondervonden (en nog niet heeftvan Ko ning Klant. Eerenberg is minder bekend, had geen tv-image, is ook geen vrouw. Vrouw zijn op de televisie is een kwets baar beroep. Elles Berger: „Men weet dat er voor dis paar omroepsters tienduizend mensen in de rij staan om het over te nemen. Het ia geen baan, waarbijl_ ze jé sociale zékerhe den geven. Je bent afhankelijk van smaak en stemming. Daar moet je wél aan wen nen, dat je een stukje van de gemeen schap bent. Als dat betekent dat mensen soms aan je willen zitten, is het heel naar. In het gewone leven, rijdend, winkelend, wandelend en vooral ook zittend op de voetbaltribune waar zij zich vrijwel we kelijks uitleeft in woord en gebaar ia Elles Berger gewend geraakt aan wat ala populariteit wordt betiteld. Zij maakt er geen probleem van, is laconiek, maar het perfecte harnas dat zo goed van pas kan komen heeft zij zich niet aan kunnen me ten. ■„Het is erg vervelend als je weet dat je er slecht uitziet als je bijvoorbeeld in een montycoat boodschappen moet doen met verregende haren en dan achter je rug hoort: „Wat ziet die eruit." Dat is heel naar, dat probeer je te voorkomen, maar ik denk echt niet voortdurend aan mijn image. Ik vind dat ik recht heb op een ze kere vrijheid". „De reacties zijn heel verschillend. Am sterdammers doen het leuk, vind ik. Maar je hebt wél dat mensen in groepjes achter je aan gaan lopen. Ik vind het heel moei lijk om reacties te hanteren. Als ze aardig zijn, de mensen bedoel ik, is het niet zo moeilijk. Maar wanneer je uit 't veld ge slagen wordt..... als ik op zo'n moment niet ad rem ben, zou ik wensen dat ik 't wél was". „Het kan heel moeilijk zijn om niet je zelf te blijven. Ik kan terugslaan, recht uit m'n hart. Je raakt er natuurlijk wel wat op ingespeeld hoor; ik heb ook wel een paar doelmatige clichés ontwikkeld om si tuaties in de hand te houden. Maar ik zeg altijd: je timmert aan de weg en dan moet je de minder leuke consequenties erbij nemen. Spontane, eerlijke mensen liggen me". Elles van de teevee Middenin Alkmaar bevindt zich het ben zinestation annex wasserette van voetbal trainer Barry Hughes. Een hoekige, maar vriendelijke figuur, verpakt in camel montycoat tegen het barre weer. Eigen handig super pompend gebaart hij naar 't dichtstbijzijnde blok standaard flats. „De hoek om, daar, nummer 208", zegt hij. Op de vierde ivoonlaag doet zijn vrouw de deur open, hoewel de bel had gewei gerd. Elles Berger wist dat we voor de deur stonden. „Barry heeft jullie aangekondigd Onze fotograaf deelt ze mede: ,^Even mijn pruikje opzetten hoor, zo gebeurd". En dat doet zij, zodat zich binnen de vijf minuten een Elles Berger zonder en met krullen heeft vertoond. Zij blijken zonder meer dezelfde te zijn; echter dan op het magische scherm. Ze zegt: „Mijn eigen haar is te strak, op de teevee heb ik er een nogal ziekelijk uiterlijk dopr, erg smal. Wat zal ik maken, koffie? thee?" In de betrekkelijk kleine flat is gebro ken, getimmerd en geschilderd; uit drang naar meer ruimte, vrijheid. Het is handig gedaan, maar het blijft een hulpeloze po ging van een te klein huis een ideaal te maken. Een anti-strak interieur: beetje grillige meubelen, veel planten, mooie plattebuiskachél (op olie), de televisie wit en klein even boven de vloer, antiek hier en daar, erg veel kranten op eèn hoop. Elles Berger, 27 jaar, in simpel grijs jurkje en laarzen, die slechts functioneel zijn. Niets leidt af van het gezicht por tret in krullenlijst dat voornamelijk be staat uit sprekende ogen, geraffineerd op gemaakt. „Ik heb een enorme tijd moeten wennen, maar nu vind ik het erg leuk. We zijn hier tweeëneenhalf jaar geleden komen wonen. Een nadeel blijft dat we niet cen traal zitten. Hilversum kost me tweemaal een uur éxtra. Barry kon dit zaakje, bene den, krijgen. Er was geen keus. We heb ben er alles wat we hadden ingestopt". In een telefoongesprek (van de VARA) protesteert zij niet helemaal overtuigd tegen de „opdracht" om een hele za terdagavond in Hilversum de telefoon te bedienen. In het kader van de periodiek opgeschroefde strijd om leden, vraagt deze maand ook de VARA haaY kijkers om ge rust even op te bellen wanneer men be hoefte gevoelt zich als lid te melden. El les: „Het schijnt een extra kick te zijn als ze mij dan aan de telefoon krijgen". En direct daarop: „Maar dit zijn privé-zor- gen". Zorgen die behoren tot de bewust aan gegane verplichtingen van een tv-omroep- ster; bij elkaar genomen de vulling van een stevige werkweek. Werk in vier cate gorieën: tv-aankondiging, radio-program- ma's (vanaf haar zeventiende jaar), mode shows en bonte avonden. Vaak op nare uren, meestal 's avonds. „En dan heeft Barry ook nog zo'n raar vak. Behalve de zaak, drie avonden trai nen in Haarlem en zondags de wedstrijd. Maar het heeft ook voordelen., die men sen die om tien uur 's avonds zijn uitge praat, afschuwelijk lijkt me dat. Wij zien elkaar altijd tussendoor, halve uurtjes, uurtjes; een héle avond samen is iets ge wéldigs". „Ik heb zalig werk. Ben er heel erg aan gehecht, ik geniet ervan. Ik ga liever een radio-programma doen dan een fijne jurk kopen. Barry weet dat ik eraan gehecht ben". De VARA heeft vorig jaar gesteld, dat de functie van omroepster niet onderschat mag worden. De inslaande leuze was: „Onze omroepsfers zijn het visitekaartje van de VARA". Merkt Elles Berger daar iets van? „Ja, heel sterk ja. Ik heb hier oude men sen, echt van die ouwe garde, die me ko men feliciteren. Dat geloof je niet zo maar het bestaat echt hoor. Ze gaan, geloof ik, op hun manier van je houden. Je krijgt brieven met „Lieve Elles..." enzo. Ik geloof dat die band, vooral bij de VARA heel sterk is. Ik zeg al jaren welterusten aan het eind van een tv-avond, maar je krijgt er steeds brieven over. Je weet toch niet hélemaal voor jezelf, soms, wat voor ef fect het heeft, de dingen die je zegt". „Kijk naar Mies. Haar programma is niet altijd raak van begin tot eind en dat kan ook niet. Maar zij haalt een enorm ge middelde. Ze is persoonlijk, ze is zichzelf. Het is eerlijk en leuk en dat willen we geloof ik. Maar als het teveel gebeurt op Het ligt niet voor de hand, maar bij de presentatie van modeshows, een ogen schijnlijk hoogst commerciële activiteit, is Elles Berger gélukkig. Daar kan ze het zich-zelf zijn praktizeren. Op bonte avon den werkt het niet. „Op zo'n feestavond probeer ik het wel, maar wat zijn nu de mogelijkheden iets van jezelf te geven, als je zeven of acht artiesten moet aankondigen? Ik sta daar teevee zou het weer vervelend worden". „Zo'n soort programma zou ik wel wil len, wel durven, ja. Ik zie er alleen de mogelijkheden nog niet voor. Wat ik nooit zou riskeren is bijvoorbeeld een rol. Ik zou geen zin als actrice willen zeggen, zelfs niet voor de grap. Ik kan geen ty petje maken. Wanneer ik honderd procent mezelf kan zijn is dat het maximum wat ik kan bereiken".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 11