'tk
aar
In Ede zijn kunstenaars geen
rare snoeshanen meer
Het kan moeilij
k zijn
om niet jezelf t(
3 blijven...
Eeq
ié Tussendoor
ié Geen typetje
Lustrumexpositie
Twijfelachtig
Eerste steen
ié „Dat.wijf'
Geen harnas
ié „Extra kick"
Het verbaast mij werkelijk dat er nu en dan geen opstand
uitbreekt onder de huisvrouwen, ledereen heeft tenslotte het
recht om, al of niet kalmweg, het bijltje erbij neer te leggen en te
verklaren: Nu doe ik het eenvoudig: niet langer.
Maar ja huisvrouwen zijn, door de bank. genomen, plichtsgetrouwe
wezens die met haar speciale bijltje blijven doorhakken, ook al
omdat zoveel anderen op haar rekenen. Neem nu z.o'n decembermaand
als wij juist achter de rug hebben. Het begint al met Sinterklaas: op
een dinsdag gelukkig, zodat bij de meesten de was al hangt en zelfs
gedeeltelijk ligt, gestreken en wel. Maar eer dat het zover is dat de tnand
met pakjes op tafel verschijnt en de boterletter wordt aangesneden,
hoeveel extra werk en zorg heeft dat moederlief niet gekost.
Minstens een paar koopavonden lang de winkels afsjouwen met een
verlanglijstje in de mantelzak en een zware tas aan de arm. Dan nog een
paar avonden overwerken met pakjes maken en gedichten bijeenrijmen,
iets feestelijks klaarmaken en na afloop van Sints verjaardag de chaos
van papieren, touwtjes, houtwol, dozen en wat dies meer zij opruimen.
Ach ja, het is natuurlijk een extra belasting, maar de' kinderen vinden het
zo heerlijk. Zelfs de groten, die buitensteeds werken of studeren komen
er voor over. Dan kijk je toch niet op een uurtje slaap minder.
Als het maar niet allemaal zo duur was, en aan,het begin van de
maand al een duchtig gat in de huishoud pot sloeg. Wij hebben ervoor
gespaard, een heel jaar lang, vaak met bonnetjes, en zegeltjes en punten,
maar even vrolijk valt het altijd weer tegen, omdat alles weer zoveel
duurder is dan verleden jaar. Maar goed: wij hebben ook de voldoening
van de opgetogen gezichten bij het uitpakken, de daverende pret,
de huiselijkheid en de saamhorigheid waarvan wij in onze verlovingstijd
al droomden. En de kinderen zullen later tegen hun kinderen kunnen
zeggen: Vroeger, toen je grootmoeder nog leefde dat waren nog
eens Sinterklaasavonden.
Met die genoeglijke gedachte genieten wij van een week of wat
uitblazen, aleer wij weer de schortebanden vaststrikken voor de
Kerstdagen. Het waren er maar even drie deze keer, drie zondagen
achtereen met iedereen thuis en de yvinkels potdicht.
Proviand inslaan voor een dikke halve week; zelfs voor wie een koelkast
rijk is geen kleine opgave. Daarbij een gevarieerd samenstellen voor
vier dagen, met allerhande feestelijke extraatjes die er heerlijk uitzien op
papier, maar... die een fikse tijd aan voorbereiding vragen, uren extra
in de keuken staan met een aanrecht vol vaatwerk achteraf.
Daarbij komt nog al de tijd die gespendeerd wordt aan het versieren
van de kamers, het optuigen van de kérstboom, het feestelijk dekken
van de tafel. Voor moeders met kleuters bijvoorbeeld een behoorlijke
arbeidsverzwaring met zo goed als geen hulp. Dan moeten er spelletjes
worden gedaan en kerstliedjes gezongen worden, terwijl er bovendien
nog kerstfeestvieringen in kerk of wijkgebouw zijn waar moeder met de
kleinsten verwacht wordt. Een heerlijk rustpunt in die vier roezige dagen,
maar eer dat moeder er zit heeft zij ook weer het nodige jachten achter
de rug.
Om bij dit alles maar te zwijgen van het gat in de huishoud pot en
dat op het eind van de maand, terwijl alles weer zoveel duurder is
z.ie boven. Maar och, als de kinderenJater maar kunnen zeggen
Vroeger, toen jullie grootmoeder nog leefde u weet de rest.
Dat er na zo'n kerstdinsdag weer een extra grote was ligt te wachten,
de groenteboer en de slager nog amper bevoorraad zijn en het gewone
huiswerk na al die dagen Franse slag deerlijk achterop is geraakt:
daarover zullen wij maar geen woorden vuil maken. Schiller wist
het al dat een degelijke huisvrouw altijd iets te verrichten vindt. Nu,
dat is hem dan zeker op de morgen na Kerstmis opgevallen.
Niet over praten, dat kost ook maar weer tijd. We slaan ons er
wel. weer doorheen en de doodgewone stamppot blijkt nu opeens een
traktatie. Als het hier nu maar bij bleef spijkerden wij dat gat in ons
budget zoetjesaan oók wel weer bij.
Maar nee, wij haalden het eind van de maand niet zonder minstens
weer één feestdag, met alle aankleve van dien: een bijzonder menu,
een stevige portie overwerk en een laatste aanslag op ons zo deerlijk
geslonken huishoudgeld. Maar ja, we kunnen toch kwalijk op de laatste
avond van het jaar zeggen: Nu doe ik het eenvoudig niet langer.
Temeer daar iedereen steeds royaler uithaalt en wij géén blad kunnen
opslaan of wij worden aangespoord tot het inslaan van dit en het
klaarmaken van dat. Alleen vertelt niemand ons erbij wie dat betden zal,
want zelfs het zoetste liefste G er ritje kan een gulden maar één keet-
uitgeven.
Daarom, bij de eerste normale zaterdag van het nieuwe jaar: Van
harte hoor, van harte, nu het allemaal weer goed en wel achter de rug is.
En al die echtgenoten van zuinige, hardwerkende, gezelligheid
verspreidende huismoeders zou ik bescheiden willen vragen: Weet u wel
hoe rijk u bent, ondanks een misschien klein salaris? Vertel dat haar dan
eens.
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
'Veg nou niet meer direct, dat het zonder
kunst ook wel gaat.
Met luxe heeft kunst niets te maken, we
hebben de Muzen broodnodig. Waar woorden
op de terugtocht zijn, is plaats voor de taal
van de kunst om het informatie-vacuüm op te
vullen. En-wie zal ontkennen dat steeds meer
mensen over steeds minder met elkaar kun
nen praten? Door de vergaande specialisatie
in het arbeidsproces, een uitvloeisel van de
snel op elkaar volgende ontwikkelingen op
technisch gebied, is de samenleving ondoor
zichtig geworden. De belangen van de men
sen lopen in steeds sterkere mate uiteen met
een verminderde communicatie als gevolg.
Nimmer heeft de kunst de functie van com
municatiemiddel zo doeltreffend kunnen ver
vullen als in deze tijd.
Door niiddel van het kunstwerk „praten"
kunstenaar en publiek met elkaar. De schil
der, om ons te beperken tot deze categorie
Kunstenaars, verstrekt met zijn werk infor
matie, maar hij zendt deze informatie uit in
een speciale code. Een kunstwerk als sociolo-#
gisch fenomeen bestaat slechts indien de co-"
de van de kunstenaar door het publiek gede
codeerd, vertaald, kan worden. Deze band
tussen kunstenaar en publiek is niet hecht,
want steeds opnieuw zal de kunstenaar zijn
code veranderen. Zoals iedere mens is hij -on
derhevig aan invloeden van buiten: zijn omge
ving, de sociaal-economische structuur van
de samenleving, om maar wat te noemen.
Met het kunstwerk bereikt hij een publiek dat
eigen voorkeuren en een eigen mening heeft
en daardoor mede de omgevin^ vormt welke
invloed uitoefent op de kunstenaar. Het artis
tieke communicatieproces vindt slechts dan
plaats, wanneer de geaardheden van kunste
naar en publiek parallel lopen, als zender en
ontvanger van dezelfde golflengte gebruikma
ken. Storing leidt tot het. bezigen van de
woorden „ik begrijp niks van dat schilderij",
een alleszins aanvaardbaar verschijnsel in 'n
maatschappij welke ruimte laat aan een le
vensbeschouwelijk pluratisme.
Dr. J. M. M. de Valk op een in 1964 gehou
den conferentie van de Dr. E. Boekmanstich
ting, het kunstsociologisch studiecentrum te
Amsterdam, geheel gewijd aan de communi
catie tussen kunstenaar en publiek: „Wat
door de kunstenaar wordt uitgedrukt, wat be
doeld wordt, komt ondanks soms vertwijfelde
pogingen om zich te doen verstaan, niet over.
Er is weinig begrip en belangstelling voor
hetgeen hij te zeggen heeft; daarom is er ook
weinig respons, terwijl communicatie toch 'n
wederzijdse beïnvloeding is, geen eenzijdig
proces". En drs. W. Zweers, de directeur van
de Boekmanstichting, op dezelfde conferen
tie: „Het gaat in eerste instantie om een her
kennen van de eigen gevoelswereld die men
op de een of andere wijze in het kunstwerk
weerspiegeld vindt of vorm ziet aannemen.
Dit impliceert een bepaalde activiteit van de
zijde van het publiek, bijv. creatief vermogen
of projectie. Men moet eigenlijk kunnen zeg
gen: zo zou ik het ook gemaakt (kunnèn)
hebben. Men kan dit communicatie noemen,
maar alleen wanneer men aan dit begrip een
veel ruimere strekking geeft: elk'kunstwerk
is een uitdaging en de beantwoording daarvan
vormt het „communicatieve" element". Ver
der: „Een goede communicatie met 't kunst
werk vereist een bepaalde instelling van de
kant van het publiek. Deze instelling hangt
samen met en wordt bepaald door een waar
densysteem dat wel zo ongeveer diametraal
tegenovergesteld is aan de waarden, die in
onze maatschappij als min of meer officieel
erkend worden". Tenslotte: „Om te komen
tot een behoefte-vergroting op kunstgebied is
kunstzinnige vorming een eerste vereiste. De
woorden „begrip kweken" hebben niet aan
bruikbaarheid ingeboet en het gehele onder
wijs, van kleuterschool tot universiteit zal 'n
veel grotere aandacht moeten besteden aan
de kunstzinnige vorming, als een het gehele
onderwijs inspirerend element".
Nu naar Ede, het dorp waar rond de kerst
dagen de Edese kunstschilders hun jaarlijkse
kersttentoonstelling hielden, ditmaal voor cfe
twintigste keer. Aanleiding genoeg om eens
dieper in te gaan op de positie van de kunst
en kunstenaar in dit Veluwse dorp, waar
vanouds schilders heengetrokken zijn om er
te werken en te wonen.
Ede is niet meer wat het vroeger was. Met
heimwee kijkt het dorp en de gemeente in
haar geheel nog wel eens terug naar het ver
leden, maar de hunkering naar de toekomst
overheerst momenteel het nostalgische ver
langen naar de dingen die voorbij zijn. De
kunstenaar weet er van mee te praten.
Neem nou de Otterlose schilder en glazenier
Wim Mulder, die de deur van zijn atelier 't
Rieselo jaarlijks in de vakantiemaanden open
zet, wat dan zo'n vijfhonderd bezoekers ople
vert. Deze bijna 60-jarige kunstenaar zegt:
„Op de vingers van twee handen kan ik ze
tellen, de echte Otterloërs, die hier naar toe
komen. Het zijn overwegend de zomergas
ten, die een kijkje komen nemen. De Otter
loërs hebben de kunst niet nodig, blijkbaar.
Dat is niet erg, maar wel jammer".
Voor Wim Mulder is het al een heel posi
tief punt dat de bevolking niet meer wantrou
wend tegenover hem staat.
„In het begin had ik 't hier enorm moeilijk.
Als er bij de verkiezingen een stem op de
communisten uitgebracht was, dan was het
de Otterloërs piet uit hun hoofd te praten,
dat die stem niet van mij afkomstig was. Ge
lukkig is dat nou iets anders. De importbevol
king staat er wat anders tegenover. Op 't
ogenblik zijn kunstenaars geen rare snoesha
nen meer, maar 't zou toch wel leuk zijn als
ook de autochtone bevolking wat meer moei
te zou willen doen om de taal van de kunst
te leren verstaan.
Bij de collega's van Wim Mulder is het
niet anders. De Lunterse schilder Thijs Mau
ve: „Toen ik in de oorlogstijd naar Lunteren
kwam, was het bijzonder moeilijk om in con
tact met de bevolking te komen Ik was een
„stadse" en die hoort er niet bij. Het duurt
lang voordat je in de bevolking wordt opge
nomen. 't Leuke is dat op m'n huisexposities
vanaf het begin boeren en boerinnen kwa
men, al was het misschien louter uit nieuws
gierigheid".
Voor de 52-jarige Lunteraan is schilderen,
is kunst in het algemeen, een noodzaak.
Mauve: „M'n ouwe heer zei: Als je het
gevoel hebt het niet te kunnen laten, zit je
goed in de kunst. Als je kunst maakt voor 't
publiek, dan verval je tot vervlakking. Het is
zo gemakkelijk iets verkoopbaars te maken.
Het grote publiek kijkt naar het plaatje,
maar daar gaat het niet om. Het gaat om de
gedachte die er achter zit, maar er zijn maar
enkelen die zo kunstgevoelig zijn dat er een
contact ontstaat".
Thijs Mauve kan zich niet druk maken
over de,vraag of het publiek hem aanvoelt.
„Ik leef nog in de ivoren toren. Ik kan lek
ker doen wat ik zelf wil. Het zal me 'n zorg
zijn wat de mensen zeggen. Exposeren is
voor mij geen noodzaak. Er zijn toch maar
enkele mensen die de kunst kunnen volgen."
Dal; een verandering van het onderwijssys
teem, een verandering die een plaats in
ruimt voor de kunst, een positief effect zal
sorteren op de kunstgevoeligheid van het pu
bliek, belet Thijs Mauve niet nu nog te zeg
gen: „De kunstenaar is een outcast, maar ik
heb er vrede mee".
De gedachte dat de kunstenaar een tame
lijk twijfelachtige figuur is, zal vroeger in
het overwegend calvinistische dorp Ede
sterk geleefd hebben: In het stille dorpsleven
waar altijd dezelfde genoeglijke tevreden
heid van simpele zielen heerste, waar de
dagtaak alleen veranderde met de wisseling
van de jaargetijden, in dit dorpsleven waar
zekerheid en bestendigheid de boventoon
voerden, was geen plaats voor de kunst, die
-zich opdringt, die de mensen behoedt voor
verstarring. De kunst bedreigt elk stelsel
van waarden en normen. Alleen de huisje
beestje-boompje-schilders, die de mensen
een vertrouwd beeld voorschotelden, zij zul
len het niet moeilijk gehad hebben, maar de
echte kunstenaar, die zoekt naar een nieuwe
inhoud en vorm, waarin hij het leven of een
aspect daarvan giet, hij zal met de vinger
nagewezen zijn.
Er is heel wat gebeurd in Ede; het dorp
kreeg stadsallure. De groei was niet te stui
ten. De vestiging van mensen uit vooral de
Randstad 'veranderde de sociale structuur
van het dorp. De import-bevolking stelde an
dere, hogere eisen aan de leefbaarheid van
de woonplaats. En ook aan het culturele le
ven moest gedokterd worden, 't Is niet snel
gegaan en pas de laatste jaren zit de gang
er goed in. Dit jaar nog echter noemde de
voorzitter van de Edese kunststichting, de
heer p. Slager, het een noodzakelijk iets dat
De mensen zoeken de kunst op en de kunst komt naar het publiek. In de Edese Reehorst ex
poseerden twaalf schilders op de traditionele kersttentoonstëlling. In het informatiekantoor
van de Streek V.V.V. Zuid-west Veluwe E.L.B.O. in Ede is een wand speciaal bestemd voor
het exposeren van schilderijen. Het zijn twee vormen waarin een communicatie tussen kunste
naar en publiek tot stand kan komen.
Ede een culturele injectie zou krijgen. Ere
wie ere toekomt, de gemeente is hard be
zig een klimaat te scheppen waarin de cul
tuur kan bloeien. Een gemeentebestuur kan
zich op verschillende manieren van zijn
taak ten aanzien van de kunst kwijten. Het
kan zijn gezicht wenden naar de kunstenaar
en zoveel mogelijk trachten ruim baan te
maken voor zijn activiteit. Het kan zich ook
wenden naar het publiek en zich afvragen:
wat willen de mensen zien en horen. Het kan
tenslotte ook eigen denkbeelden ontwikkelen
omtrent hetgeen er geboden behoort te wor
den. Een dosering van deze drie mogelijkhe
den karakteriseert het cultuur-beleid van de
gemeente Ede, waarbij wellicht toch het
zwaartepunt ligt op de vraagstelling hoe de
kunst aan de man gebracht moet worden.
Hoe de communicatie tussen kunstenaren en
publiek zo gemakkelijk mogelijk tot stand
gebracht kan worden. Het plan voor een per
manente expositieruimte wijst in die richting.
Eenentwintig jaar geleden wellicht was het
oud-burgemeester J. J. G. Boot, die de eer
ste steen legde voor het culturele fundament
waarop Ede nu kan voortbouwen. Het was in
1946 toen een aantal Edese schilders op de
grote nijverheidstentoonstelling EENO expo
seerde. Burgemeester Boot zag er wel wat
in, deze schilders jaarlijks te laten expose
ren. Voeg daarbij het enthousiasme van de
Lunterse literator Jac. Gazenbeek, die in
Amsterdam de Willem Witsen-fëntoonstelling
gezien had en naar de burgemeester stapte
om de mogelijkheid te bespreken die ex
positie van de in Ede gewoond hebbende
schilder ook eens naar het Veluwse dorp te
halen, en de basis voor een goede traditie
was geschapen. Willem Witsens doeken kwa
men naar Ede, in de Reehorst.
Met dit initiatief om tenminste één keer
in het jaar de kunst naar het publiek te
brengen, heeft de eerste burger in de roos
geschoten. Met het bezoekersaantal is het in
stijgende lijn gegaan. Were Wittenberg, Mart
van den Brink, Thijs Mauve en Wim Mulder,
het viertal dat aan de wieg van deze expo
sitie heeft gestaan, en de schilders, die la
ter aansluiting bij de groep hebben gevonden
alsmede het uitvoerend comité (de tentoon
stellingscommissie) de heren B. A. A. Neer
voort, ir. W. J. Dercksen en Jac. Gazenbeek
hebben ook ditmaal kunnen rekenen op zo'n
duizend kunstliefhebbers die de expositie In
Reehorst bezoeken.
Oud-burgemeester Boot kwam zelf naar
Ede om de tentoonstelling te openen en om
zijn vertrouwen uit te spreken in de Edena
ren die dank zij de stimulansen van gemeen
te, Culturele Raad en Kunststichting, d®
kunst zullen kunnen vinden.
Nog even drs. W. Zweers aan het woord:
„Het gaat er uiteindelijk om, de kunst op de
een of andere wijze weer te Integreren in
het leven van de mensen".
Laten we niet meer direct zeggen, dat het
zonder kunst ook wel gaat.
THOM STROINK.
niet lollig te wezen, ik moet het alleen
maar gezellig aan elkaar praten". Toch
doet zij het geregeld. „Je wordt er voor ge
vraagd, het moet dus, neem ik aan, in een
behoefte voorzien".
Een heel dubieuze ervaring in dat vak
heeft zij gehad als presentatrice van de
consumentenrubriek „Koning Klant". Het
programma dat keer op keer verontrus
ting, zelfs woede wakker maakte in „bena
deelde" volsgroepen. De waanzinnige
macht van het medium reduceerde „Lieve
Elles" snel en meedogenloos tot ,J)at....
wijf".
Dit was niet het eerste staaltje van on
begrijpelijke zondebokkerij in Nederland,
televisieland. Barry Hughes verloor klan
ten door Koning Klant, hoewél zijn servi
ce niets te wensen overlaat. Elles en Bar
ry Hughes verloren vrienden door Koning
Klant. Elles werd uitgejouwd op straat en
tijdens haar werk.
Zij zegt: ,JIet is afschuwelijk geweest,
werkelijk. Ik werkte begin '67 op een vak
beurs in Amsterdam. Daar zagen ze me
vier keer per dag staan: dat mens, dat in
die tv-rubriek zat. Op een gegeven mo
ment werd die hele beurs slecht, omdat in
Koning Klant iets over textiel gezegd was".
Toch, zegt zij, was dat laatste niet de re
den voor haar verzoek van Koning Klant
verlost te worden. „Het is een programma
waar ik voor honderd procent achter kan
staan, maar dan moet je nauw bij de sa
menstelling betrokken zijn. Toen bleek dat
men mij op bepaalde dingen enorm ging
aankijken heb ik me een beetje gedistan
tieerd van de inhoud, omdat ik inderdaad
alleen maar de teksten uitsprak. Eigenlijk
kan dat niet,'dit is een punt voor een he
leboel mensen die presentatie doen. Daar
om ben ik eruit gestapt."
Merkwaardig is dat mede-presentator
Gerrit Eerenberg praktisch geen last heeft
ondervonden (en nog niet heeftvan Ko
ning Klant. Eerenberg is minder bekend,
had geen tv-image, is ook geen vrouw.
Vrouw zijn op de televisie is een kwets
baar beroep.
Elles Berger: „Men weet dat er voor dis
paar omroepsters tienduizend mensen in
de rij staan om het over te nemen. Het ia
geen baan, waarbijl_ ze jé sociale zékerhe
den geven. Je bent afhankelijk van smaak
en stemming. Daar moet je wél aan wen
nen, dat je een stukje van de gemeen
schap bent. Als dat betekent dat mensen
soms aan je willen zitten, is het heel naar.
In het gewone leven, rijdend, winkelend,
wandelend en vooral ook zittend op de
voetbaltribune waar zij zich vrijwel we
kelijks uitleeft in woord en gebaar ia
Elles Berger gewend geraakt aan wat ala
populariteit wordt betiteld. Zij maakt er
geen probleem van, is laconiek, maar het
perfecte harnas dat zo goed van pas kan
komen heeft zij zich niet aan kunnen me
ten.
■„Het is erg vervelend als je weet dat je
er slecht uitziet als je bijvoorbeeld in een
montycoat boodschappen moet doen met
verregende haren en dan achter je rug
hoort: „Wat ziet die eruit." Dat is heel
naar, dat probeer je te voorkomen, maar
ik denk echt niet voortdurend aan mijn
image. Ik vind dat ik recht heb op een ze
kere vrijheid".
„De reacties zijn heel verschillend. Am
sterdammers doen het leuk, vind ik. Maar
je hebt wél dat mensen in groepjes achter
je aan gaan lopen. Ik vind het heel moei
lijk om reacties te hanteren. Als ze aardig
zijn, de mensen bedoel ik, is het niet zo
moeilijk. Maar wanneer je uit 't veld ge
slagen wordt..... als ik op zo'n moment
niet ad rem ben, zou ik wensen dat ik 't
wél was".
„Het kan heel moeilijk zijn om niet je
zelf te blijven. Ik kan terugslaan, recht uit
m'n hart. Je raakt er natuurlijk wel wat
op ingespeeld hoor; ik heb ook wel een
paar doelmatige clichés ontwikkeld om si
tuaties in de hand te houden. Maar ik zeg
altijd: je timmert aan de weg en dan moet
je de minder leuke consequenties erbij
nemen. Spontane, eerlijke mensen liggen
me".
Elles van de teevee
Middenin Alkmaar bevindt zich het ben
zinestation annex wasserette van voetbal
trainer Barry Hughes. Een hoekige, maar
vriendelijke figuur, verpakt in camel
montycoat tegen het barre weer. Eigen
handig super pompend gebaart hij naar 't
dichtstbijzijnde blok standaard flats. „De
hoek om, daar, nummer 208", zegt hij.
Op de vierde ivoonlaag doet zijn vrouw
de deur open, hoewel de bel had gewei
gerd. Elles Berger wist dat we voor de deur
stonden. „Barry heeft jullie aangekondigd
Onze fotograaf deelt ze mede: ,^Even
mijn pruikje opzetten hoor, zo gebeurd".
En dat doet zij, zodat zich binnen de
vijf minuten een Elles Berger zonder en
met krullen heeft vertoond. Zij blijken
zonder meer dezelfde te zijn; echter dan
op het magische scherm. Ze zegt: „Mijn
eigen haar is te strak, op de teevee heb
ik er een nogal ziekelijk uiterlijk dopr, erg
smal. Wat zal ik maken, koffie? thee?"
In de betrekkelijk kleine flat is gebro
ken, getimmerd en geschilderd; uit drang
naar meer ruimte, vrijheid. Het is handig
gedaan, maar het blijft een hulpeloze po
ging van een te klein huis een ideaal te
maken. Een anti-strak interieur: beetje
grillige meubelen, veel planten, mooie
plattebuiskachél (op olie), de televisie wit
en klein even boven de vloer, antiek hier
en daar, erg veel kranten op eèn hoop.
Elles Berger, 27 jaar, in simpel grijs
jurkje en laarzen, die slechts functioneel
zijn. Niets leidt af van het gezicht por
tret in krullenlijst dat voornamelijk be
staat uit sprekende ogen, geraffineerd op
gemaakt.
„Ik heb een enorme tijd moeten wennen,
maar nu vind ik het erg leuk. We zijn
hier tweeëneenhalf jaar geleden komen
wonen. Een nadeel blijft dat we niet cen
traal zitten. Hilversum kost me tweemaal
een uur éxtra. Barry kon dit zaakje, bene
den, krijgen. Er was geen keus. We heb
ben er alles wat we hadden ingestopt".
In een telefoongesprek (van de VARA)
protesteert zij niet helemaal overtuigd
tegen de „opdracht" om een hele za
terdagavond in Hilversum de telefoon te
bedienen. In het kader van de periodiek
opgeschroefde strijd om leden, vraagt deze
maand ook de VARA haaY kijkers om ge
rust even op te bellen wanneer men be
hoefte gevoelt zich als lid te melden. El
les: „Het schijnt een extra kick te zijn als
ze mij dan aan de telefoon krijgen". En
direct daarop: „Maar dit zijn privé-zor-
gen".
Zorgen die behoren tot de bewust aan
gegane verplichtingen van een tv-omroep-
ster; bij elkaar genomen de vulling van
een stevige werkweek. Werk in vier cate
gorieën: tv-aankondiging, radio-program-
ma's (vanaf haar zeventiende jaar), mode
shows en bonte avonden. Vaak op nare
uren, meestal 's avonds.
„En dan heeft Barry ook nog zo'n raar
vak. Behalve de zaak, drie avonden trai
nen in Haarlem en zondags de wedstrijd.
Maar het heeft ook voordelen., die men
sen die om tien uur 's avonds zijn uitge
praat, afschuwelijk lijkt me dat. Wij zien
elkaar altijd tussendoor, halve uurtjes,
uurtjes; een héle avond samen is iets ge
wéldigs".
„Ik heb zalig werk. Ben er heel erg aan
gehecht, ik geniet ervan. Ik ga liever een
radio-programma doen dan een fijne jurk
kopen. Barry weet dat ik eraan gehecht
ben".
De VARA heeft vorig jaar gesteld, dat
de functie van omroepster niet onderschat
mag worden. De inslaande leuze was:
„Onze omroepsfers zijn het visitekaartje
van de VARA". Merkt Elles Berger daar
iets van?
„Ja, heel sterk ja. Ik heb hier oude men
sen, echt van die ouwe garde, die me ko
men feliciteren. Dat geloof je niet zo maar
het bestaat echt hoor. Ze gaan, geloof ik,
op hun manier van je houden. Je krijgt
brieven met „Lieve Elles..." enzo. Ik geloof
dat die band, vooral bij de VARA heel
sterk is. Ik zeg al jaren welterusten aan
het eind van een tv-avond, maar je krijgt
er steeds brieven over. Je weet toch niet
hélemaal voor jezelf, soms, wat voor ef
fect het heeft, de dingen die je zegt".
„Kijk naar Mies. Haar programma is niet
altijd raak van begin tot eind en dat kan
ook niet. Maar zij haalt een enorm ge
middelde. Ze is persoonlijk, ze is zichzelf.
Het is eerlijk en leuk en dat willen we
geloof ik. Maar als het teveel gebeurt op
Het ligt niet voor de hand, maar bij de
presentatie van modeshows, een ogen
schijnlijk hoogst commerciële activiteit, is
Elles Berger gélukkig. Daar kan ze het
zich-zelf zijn praktizeren. Op bonte avon
den werkt het niet.
„Op zo'n feestavond probeer ik het wel,
maar wat zijn nu de mogelijkheden iets
van jezelf te geven, als je zeven of acht
artiesten moet aankondigen? Ik sta daar
teevee zou het weer vervelend worden".
„Zo'n soort programma zou ik wel wil
len, wel durven, ja. Ik zie er alleen de
mogelijkheden nog niet voor. Wat ik nooit
zou riskeren is bijvoorbeeld een rol. Ik
zou geen zin als actrice willen zeggen,
zelfs niet voor de grap. Ik kan geen ty
petje maken. Wanneer ik honderd procent
mezelf kan zijn is dat het maximum wat
ik kan bereiken".