Heer en meester op de
grote haringvangst
Eilandengroep ten noordoosten van Schotland
eeuwenlang druk door Hollanders bezocht
Reputatie was niet
altijd even goed...
Zo kwam familie
Young Clause
aan haar naam
In Nederland ieder jaar
meer vredesorganisaties
34 MAAL IN VREDESNAAM
MENS IN 1968
EEN STAPJE
DICHTER BIJ
DE MAAN
Verwachtingen
Weinig leden
Groei
„Sesam open u
Winderig
Bar en boos
Heuvel
De Liefde"
Gelukkig is er
een boekje
TJARVEST GOLD - Gouden oogst, Maid of the Mist - Maagd
in de mist, Summer Rose - zomerroos. Namen van vis
sersboten in een haventje op de Shetlandeilanden. Een feest
van de oliepakken van stevig gebouwde vrij kleine vissers
steekt er feestelijk bij af. Een tafereel zoals men in de
van schilderachtig rood, en alle tinten blauw. Het felle geel
havenplaatsen van Zuid-Europa ziet aan de Middellandse
Zee.
NAUWE VISSERIJBANDEN MET SHETLAND
Dit zijn Shetlanders, die hun brood
verdienen in een tak van nijverheid,
die óp de tweede plaats staat op hun
vijftien bewoonde en vele tientallen
onbewoonde eilanden ver benoorden
Schotland, omringd door de Noordzee
en de Atlantische Oceaan en vrij dicht
bij Noorwegen.
Niet ver van dit kleurige toneeltje,
dat wordt beschenen door een dun
winterzonnetje en dat wordt verleven
digd door een koor van krijsende meeu
wen, die in duikvlucht over de boten
scheren, staat ergens onderaan een be-
¥~\e lessen, die het afgelopen jaar zijn
getrokken uit tragische fouten,
zullen ertoe bijdragen, dat de mens in
1968 weer een stapje dichter bij de
maan zal komen.
Men verwacht, dat de Verenigde
Staten en de Sovjet-Unie, die bedde al
ruimtevaarders bij ongelukken heb
ben verloren, het komende jaar weer
zullen aanvangen met bemande ruim-
tevluchten beide met het doel in
1969 een man op de maan te hebben.
De wereld verwachtte grote ruimte
successen, toen het afgelopen jaar de
tweede periode van ruimteonderzoek
werd ingeluid. In plaats daarvan werd
het publiek pijnlijk geconfronteerd met
het gevaar van ruimtevaartpionieren en
het besef dat dappere mannen erbij
kunnen sterven.
Voorjaar 1967 kwamen de Amerikaan
se astronauten Virgil Grissom, Edward
White en Roger Chaffee om het leven,
toen hun Apollo-capsule tijdens een nor
male grondtest in brand vloog. Drie
maanden later werd de Russische kos
monaut Vladimir Komarof gedood,
toen de draden van zijn parachute,
waaraan zijn ruimtecapsule na een
ruimtereis naar de aarde zweefde, het
begaven en hij te pletter sloeg. Het was
de eerste bemande Russische ruimte-
vlucht na twee jaar zwijgen.
Voorts kwamen drie Amerikaanse as
tronauten om het leven bij ongelukken,
die niets met ruimtevaart te maken
hadden. Twee van het stierven bij een
vliegtuigongeluk, de derde kwam on
langs met zijn auto om.
De brand in de Apollocapsule zette
het Amerikaanse ruimtevaartprogram
ma tenminste 18 maanden achteruit.
Ook het Russische ruimtevaartprogram
werd opgeschort, hangende het nauw
gezette onderzoek naar het ongeluk met
Komarof.
Momenteel ziet het er naar uit, dat
beide landen wederom denken aan vast
besloten pogingen de ruimte in te gaan.
Op 9 november lanceerde de Verenig
de Staten de enorme Saturnus-5 super
raket, waarmee uiteindelijk een ruimte
vaarder naar de maan zal worden ge
bracht.
Aangenomen wordt, dat de Russen bij
het aanbreken van het voorjaar weer
met lanceringen zullen beginnen. Ge
dacht wordt aan de maanden maart of
april.
Wat betreft het Amerikaanse Apollo-
programma voor 1968 zijn er de volgen
de verwachtingen:
9 In januari zal 'n onbemande maan-
capsule met een Saturnus-1 wor
den gelanceerd. Een paar maanden la
ter zal een tweede onbemande lance
ring volgen.
0 In maart zal een tweetje proef
vlucht worden gemaakt met een Sa
turnus-5, waaraan een Apollocapsule
zal zijn gekoppeld.
Als u zich in de Verenigde Staten
vestigt kunt u de gordijnen in uw ap
partement laten voorzien van een ap
paraatje waarmee u ze zonder van uw
stoel op te staan geruisloos kunt slui
ten en openen. U drukt op het knopje
naast uw geliefkoosde zetel en een zeer
kleine elektrische motor zonder bewe
gende delen zorgt voor de rest. De gor
dijnroe wordt met een gewoon snoer
verbonden met een stopcontact. De
stroom schept dan een magnetisch
veld. Dit activeert een klein magnetisch
spoeltje, dat onzichtbaar aan de raam-
zijde van het gordijn is bevestigd en dit
zorgt ervoor dat de gordijnen, die dus
ook geen koorden hebben, geopend res
pectievelijk gesloten worden. Bruikbaar
voor gordijnen van alle afmetingen en
van de meest uiteenlopende stoffen.
graafplaats een tiental grafstenen. Som
mige wat scheef gezakt en beschadigd.
Ze staan op een grasveldje, pal aan 't
water van de brede baai, die voor Ler
wick ligt, de hoofdplaats van Shetland.
Het kerkhof ligt op een heuvel.
De opschriften, in de stenen gebei
teld, zorgen voor een schokkende her
kenning: „Hier rust mijn onvergetelij
ke echtgenoot en mijner kinderen dier
bare vader Cornelis de Best, geboren
te Scheveningen." Onder deze tekst van
de familie staat een laatste groet van
de bemanning van de logger, waar Cor
nelis de Best op heeft gevaren tot hij
op 10 juli 1906 in Lerwick overleed:
„Ter nagedachtenis aan onzen hoogge-
achten Schipper."
Even verderop staat de grafsteen van
Jan Kes, die van Marken helemaal
naar Shetland voer en daar, twee jaar
eerder dan schipper De Best, verdronk.
Dit zijn maar enkele van de Neder
landers, die hier hun leven hebben ver
loren.
De nauwe banden, die meer dan drie
eeuwen hebben bestaan tussen de Hol
landers, zoals ze op Shetland zeggen, en
die winderige eilanden, zijn vooral ont
staan door het visserijbedrijf, dat de
Nederlanders zolang en met zoveel
vrucht hebben uitgeoefend in de wate
ren rondom Shetland. Enkele eeuwen
lang waren de Hollanders daar heer en
meester bij de grote haringvangst.
In het stoere donkergrijze raadhuis
van Lerwick, gebouwd op een hoog
punt, vanwaar men een prachtig uitzicht
heeft op de haven en de Bressay Sound,
de baai die bij ruw weer vol ligt met
trawlers van allerlei nationaliteit, is
een zaal, waar de politierechter zitting
houdt. Daar is in 1882, toen het stadhuis
werd geopend, een glas-in-lood raam in
aangebracht in zachte pasteltinten
waar o.m. een vissersschuit op staat en
twee mannen. Dit zijn Hollanders want
de tekst luidt: „Burgemeester en ge
meentebestuur van Amsterdam schon
ken dit gebrandschilderd raam aan de
raad van Lerwick ter herinnering aan
de diensten bewezen aan de Nederland
se zeelieden en vissers." Het hoofdste
delijke stadswapen completeert dit veel
zeggende geschenk.
Het is nog niet zo erg lang geleden,
omstreeks de eeuwwisseling en nog wel
later ook, dat de baai van Lerwick des
zomers vol lag met haringbuizen en log
gers uit Vlaardingen en Katwijk, uit
IJmuiden en Scheveningen. Dat er in
het postkantoor van Lerwick een bordje
hing „Verboden te roken" en dat men
er in de winkels Nederlands geld aan
nam, maar ook dat men er zich zorgen
maakte over het gedrag van de Holland
se vissers.
In de stadsbibliotheek van Lerwick
heeft men een kostelijk boekje, geschre
ven door L. van der Valk, predikant te
Scheveningen. „Verslag van de reis
naar Lerwick in het belang onzer Hol-
landsche Visschers 1897". Daarin
schreef de predikant o.m.: „...dat men
in Nederland nogal eens een kwaad ge
rucht heeft verbreid aangaande het ge
drag der Hollanders als zij te Lerwick
zijn, maar geloofwaardige personen al
daar hebben mij verzekerd, dat die ge
ruchten onwaar of overdreven zijn.
Over het algemeen werd tè Lerwick een
zeer goed getuigenis van de Holland-
sche zeelieden gegeven".
Ds. Van der Valk, die voor het luttele
bedrag van nog geen twee tientjes van
Edinburgh naar Lerwick voer, had er
op een zondagavond negenhonderd Ne
derlandse vissers onder zijn gehoor.
Goede zeden of niet?
Zo braaf ging het niet altijd toe op
Zetland zoals Shetland officieel heet.
Toen de haringjagerij in de zestiende
en zeventiende eeuw een hoogtepunt
bereikte en er soms wel meer dan
25.000 Nederlandse vissers tegelijk naar
de eilanden kwamen, was het er vaak
bar en boos en wild.
Er werd veel ruilhandel bedreven bij
de hutjes, die toen stonden waar Ler
wick nu ligt, tussen de Hollanders en
de plaatselijke bevolking. De handel
leidde tot vertier, soms zelfs tot hele
kermissen. Er werd stevig gedronken,
de ontucht vierde hoogtij, zo zelfs, dat
de overheid op Shetland in 1625 op
dracht gaf om deze poel van verderf
met de grond gelijk te maken. De stulp
jes, waar het zo vrolijk toeging, gingen
in vlammen op.
Maar een Hollandse zeeman is voor
geen kleintje vervaard en het duurde
dan ook niet lang of het werd nodig om
bij decreet af te kondigen: „...dat geen
enkele vrouw van welke stand ook, naar
de baai van Bressay mag gaan of naar
de kust ervan om handel te drijven met
de Hollanders, maar dat hun echtgeno
ten of zonen of hun mannelijke bedien
den zullen gaan en nering doen met de
Nederlandse vissers, omdat deze vrou
wen anders als overspelig zullen wor
den beschouwd en zwaar zullen wor-
dbn gestraft."
Ualverwege Lerwick en het vlieg-
veldje van Shetland bij Sumburgh
in het uiterste zuiden ligt aan zee het
plaatsje Hoswick. In een van de keu
rige huisjes van grijze steen, zoals
men ze daar zoveel ziet en dat de veel
voorkomende naam St. Ninian draagt,
woont John N. Young Clause met zijn
vrouw.
Young Clause is 67. Hij is al twee
jaar gepensioneerd, hij was wever.
Voor de zoveelste keer in zijn leven
vertelt hij hoe zijn geslacht in de
zeventiende eeuw, zo is het verhaal
van vader op zoon gegaan, aan zijn
naam is gekomen. Een naam die is
begonnen als Young Klaasse en die
in de loo pder eeuwen is verengelst.
„Het verhaal wil dat er hier een
Nederlandse vissersboot lag en dat
een meisje uit de buurt bevriend raak
te met een van de Hollanders", zo
vertelt Young Clause lachend. „Van
het een kwam het ander, het Shet-
landse meisje raakte in verwachting
en de ouderlingen van haar kerk wil
den er het fijne van weten. Ze moest
het eerlijk opbiechten".
„Wie is de vader", vroeg men het
arme kind op strenge toon. Ze sta
melde iets van een schipper en zijn
zoon, die allebei Klaasse heetten. Was
he de oude of de jonge? vroegen
de ouderlingen. Het was de jonge
Klaas," flapte het meisje eruit.
„En dat is het verhaal", zegt Young
Clause en zijn vrouw vult aan: Het
is leuk en het is romantisch". En ook
zij lacht hartelijk. Even later stapt de
oude heer Young Clause Jonge
Klaas in zijn bootje in de baai
waar zijn huis op uitziet en gaat wat
vissen. Zijn vrouw brengt haar tijd
door zoals de meeste vrouwen op
Shetland met breien en weven.
Waar nu kleurrijke Shetlandse
Nederlandse schepen af.
vissersschepen liggen, meerden eens vele
De Hollanders trokken dikwijls ook
verder dan Lerwick het hoofdeiland in
om handel te drijven met de Shetlan
ders. Halverwege Lerwick en het schil
derachtige Scalloway op de westkust
heeft een heuvel nu nog de naam Hol
landers Knowe. Dat betekent: heu
vel van de Hollanders.
Er staan zendmasten op van de kust-
radio, maar in vroeger eeuwen was deze
plek, waar nu wat schapen rondschar-
renlen en hier en daar een huisje staat,
een druk ontmoetingspunt. Daar werd
gekocht en verkocht. Menige kruik va
derlandse jenever ging er vandaan mee
terug naar Scalloway.
Onze vissers hadden op Shetland een
beste tijd; ze reden er ook veel pony,
die kleine kittige dieren die zo ver
maard zijn geworden en die men 'er
nog altijd kan zien. Ergens aan de kust
wordt een klip nog altijd Dutchman's
Leap genoemd. Op die plek moet een
onfortuinlijke Hollander, die het pony
rijden niet zo erg goed meester was,
zijn omgekomen, toen z'n beestje onver
hoeds een reuzensprong maakte (in het
Engels een leap) en met hem in zee
verdween...
In oude begrafenisregisters op Shet
land staat nogal eens opgetekend:
„Voor de begrafenis van een Hollan
der twee florijnen". Maar lang niet
alle vissers uit Scheveningen en Mar
ken kwamen er op zee om zoals Cor
nelis de Best en Jan Kes.
De bibliotheek van Lerwick is onder
gebracht in het mooie moderne museum
van het graafschap Shetland. Daar heeft
men veel fraais bijeengebracht over de
geschiedenis van de eilanden. Daar
hangt ook een plattegrond uit 1760 van
de Bressay Sound, de baai van Lerwick,
waarop staat, dat er elk jaar tussen de
acht- en negenhonderd Nederlandse bo
ten samen kwamen om te gaan vissen.
Ware het niet, dat deze Nederlanders
hierheen kwamen, zo vermeldt deze
kaart, dan zou de plaats Lerwick spoe
dig wegkwijnen. „De Nederlanders ge
ven erwten, gerst, kaas en geld in ruil
voor kousen".
ff
Op andere oude prenten en kaarten
in Lerwick staat vermeld waar Oost-
indiëvaarders als de vermaarde „De
Liefde", wier schat aan zilveren duka
ten deze zomer is gevonden, bij Shet
land zijn vergaan. Ook die heeft men
in het museum.
In de Shetlandkamer van de biblio
theek valt het oog al meteen op een
waterverftekening in heel fijne kleuren
uit 1790: „Het gezigt van de haring-ja-
gerij op de Noortzee". Daarnaast hangt
een mooie Blaeuw uit omstreeks 1654
van de Orkaden en Shetland en daar
weer naast de „Nieuwe Paskaart van
Hitland en de daar omliggende Eylan-
den na de nieuwe Afteekening gemaakt
by den Lofwaarden en Onvermoeyden
Hit en Zeeman Ian Bruyst wonende op
WhalSay te Sambisterhuys". Hitland
was in die dagen de naam voor Shet
land.
Een andere kaart, die men er graag
voor de Nederlandse bezoeker te voor
schijn haalt, geeft weer: „Schotland
alsmede de Eylanden van Hitlandt en
Fero (Faröer) Nauwkeurig opgestelt
en van veel fouten verbetert", Dit was
het werk van Johannis van Keulen,
Boekverkoper.
Hollanders ontdekten de rijke haring-
gronden bij Shetland en dank zij hen
ontstond de stad Lerwick, die nu zes
duizend inwoners telt. De vissers uit
het verre Holland spraken van Larwijk.
Het jaar 1640 moet een topjaar zijn ge
weest, want toen kwamen er 2200 bui
zen naar Shetland. In die gouden vis-
serstijd moeten de Hollanders wel voor
drie miljoen pond sterling per jaar aan
haring en andere vis uit die noordelijke
zeeën hebben gehaald.
In 1922 werden bij het baggeren in
de haven van Lerwick vier oude
scheepskanons opgehaald. Een er
van is cadeau gedaan aan het ïYlaritiem
Museum Prins Hendrik in Rotterdam,
want het was afkomstig van de Neder
landse „konvooiier" De Haan die op 15
juni 1640 in de Bressay Sound is gezon
ken.
Dat gebeurde na een verwoed zeege
vecht met een eskader van de Fransen
uit Duinkerken, waar Holland het toen
mee aan de stok had. Konvooijers wa
ren escorteschepen voor de Hollandse
vissersvloot, maar ook voor koopvaar
ders van de Oostindische Compagnie,
die de thuisreis uit Insulinde „achter
Engeland om" maakten, zoals dat heet
te, om de vijand te ontlopen.
Dat ontlopen lukte in 1640 niet best,
want de De Haan werd met vier andere
konvooijers bij Lerwick verrast door
de Fransen. Ook de Reiger werd in de
grond geboord, net als enkele honderden
buizen, de Jonas werd door de beman
ning in brand gestoken, de Enekhuizen
en de Noorderkwartier werden buit ge
maakt. Een zwaar verlies voor de Ad
miraliteit van Amsterdam. Ook Am
sterdam kreeg een kanon van de De
Haan ten geschenke.
Een jammerlijke episode, die nog
veel meer onheil opleverde. Daar ge
tuigt ook een graf van, dat op het ei
land Bressay is gevonden, dat men van
het kerkhof van Lerwick af ziet liggen
en waar Cornelis de Best en Jan Kes
en andere landgenoten een laatste rust
plaats vonden. De grafzerk vermeldt:
„Hier leyt begraven de manhaften
commander Claes Jansen Bruyn uit
DUrgerdam". Als datum staat vermeldt
27 augustus 1636. Ook de initialen van
de Verenigde Oostindische Compagnie
VOIC staan op zijn steen.
Ergens op Shetland moet ook eens
een Hollanders Grave zijn geweest, een
massagraf van Hollanders, die tijdens
de eerste en tweede Engelse oorlogen
zijn gesneuveld.
Liefst 34 organisaties, instellingen en stichtingen hebben zich tot nog toe in
ons land geworpen op de vraagstukken van oorlog en vrede voorname
lijk op die van de vrede. Hun bont gezelschap wordt met het jaar talrijker. Het
komende jaar komt er in ieder geval het Nationaal Vredesinstituut bij, een par
ticuliere, maar door de overheid gesubsidieerde instelling, die wil overkoepelen.
Vrede willen ze allemaal. Er wordt op 34 verschillende manieren aan gewerkt.
De een studeert, de ander publiceert, een derde debatteert en een vierde demon
streert. Alle vier activiteiten binnen één organisatie komt ook voor.
Gelukkig bestaat er, voor de leek,
een handig boekeje getiteld: Overzicht
van Nederlandse Vredesorganisaties en
Wetenschappelijke Instellingen, alsme
de Commissies, op het gebied van vre
desvraagstukken. Het wordt verspreid
a twee gulden door de in Oegstgeest ze
telende Stichting Vredesopbouw. Deze
stichting „stelt zich ten doel de vrede
tussen de volkeren te bevorderen, o.a.
door voorlichting te geven".. Vandaar.
„Het is op het eerste gezicht een
akelige zaak, dat er zoveel verenigin
gen zijn", bepeinst de secretaris van
de stichting, de 72-jarige dr. N. A. C.
Slotemaker de Bruine, vooroorlogse di
recteur van het Indonesische persbu
reau Aneta, voormalig cultureel at
taché van Nederland in de Verenigde
Staten, oud-consul-generaal in Kaap
stad, ex-gedelegeerde van de commis
sie van de kerken voor internationale
zaken te Genève.
„Maar allereerst moeten we splitsen
in vredesorganisaties als zodanig, dat
zijn er 26, en wetenschappelijke com
missies, dat zijn er acht. De eerste
groep ontkomt niet aan de typisch Ne
derlandse verdeling. Er zijn rooms-
katholieke clubs bij, protestantse en
uitgesproken pacifistische eenzijdige
ontwapenaars, mensen die de dienst
weigering bepleiten en specifieke be
strijders van de atoombom. Er zijn na
tionaal en internationaal georganiseer-
den".
„Zodra er weer een specifiek doel
bij komt, ontstaat er weer een nieuwe
club. Ieder benadert de zaken op eigen
wijze en vanuit de eigen hoek. De
vraag is alleen: Kan men op een be
paalde basis samenwerken. Er is wel
samenwerking ad hoe, bij adressen aan
de regering of in publikatie6".
Het scherpst getekend lijkt de ver
deeldheid door het gezamenlijke le
dental van de vredesclubs. Tellen we
de in dit milieu met 25.000 begunstigers
gigantische Nederlandse organisatie
voor internationale bijstand (Novib)
niet mee, dan blijft het bij ruim elfdui
zend leden en zo'n vierduizend begun
stigers. Bij de laatste groep lieden, die
incidenteel een duit in het zakje doen
voor de vrede, niet meegerekend.
Het aantal dubbele, drie- of nog
meer dubbele lidmaatschappen laat
zich dan nog raden. Maar goed, bij el
kaar publiceren de 34 hun geschriften
ongeregelde, veertiendaagse en een
of meer maandelijkse tot een oplaag
van bijna 235.000 stuks. Alleen de No
vib neemt er daarvan 182.000 voor haar
rekening.
„Inderdaad zijn de ledentallen yer-
rassend gering op de Nederlandse be
volking, maar", haast dr. Slotemaker
zich, „daar staat een grote activiteit
tegenover. Congressen, tijdschriften en
brochures en besloten conferenties".
„Bovendien ziet er om maar even
bij onze eigen stichting te blijven
groei in de aanhang". (Na enig over
leg met de secretaresse mevrouw M.
C. van Hartingsveldt-Hartman, die het
stille kantoortje in het vredige Oegst
geest bemant, komen de cijfers). „De
stichting is opgericht in '60. Op 1 janua
ri 1965 hadden we 88 abonnees op ons
maandschrift. Een jaar later 211, be
gin dit jaar 590 en nu bijna duizend".
(De secretaresse: „Vanochtend heb ik
er weer een paar genoteerd").
In de grootste verscheidenheid wordt in Nederland
gesleuteld aan de vrede. Dit zijn de voorvechters:
Algemene Nederlandse Vredesactie wil allen ver
enigen, die oorlog een misdaad achten en zich voor
nemen geen enkele oorlog te steunen.
Stichting Anti Atoombom Actie voor afschaffing
van de produktie van kernwapens en demontage van de
bestaande.
Convent voor nieuw politiek ethos leden van ver
schillende kerken willen antwoord op vragen, die de
huidige situatie in de wereld stelt.
Coördinerend instituut voor oorlogsprophylaxis be
vordert wetenschappelijk onderzoek van verschijnsel
oorlog en tussenmenselijke verstandhouding.
Doopsgezinde Vredesgroep wil christelijke gezind
heid en levenshouding.
Stichting ter bevordering van studie, vorming en trai
ning in geweldloze weerbaarheid wil geestelijk weer
bare personen vormen.
Stichting Grotius Seminarium streeft naar betere
sociale vormgeving.
Internationale Christelijke Vredesbeweging door
woord en daad getuigen van vrede en verzoening door
de liefde van Christus.
Kerk en Vrede ongeveer idem.
Meditatiegroep voor het nieuwe tijdperk gedachte
meditatie of gebed voor de vooruitgang van de wereld.
Nationale stichting tot financiering en activering van
de propaganda voor federale wereldregering.
Nederlandse organisatie voor internationale bijstand
wil internationale gerechtigheid en solidariteit bevor
deren door hulp.
Onafhankelijke Vredesliga draagt pacifisme uit.
Internationale Katholieke Vredesbeweging Pax Christi
vredesgedachte van het evangelie beleven en ver
spreiden.
Stichting Polemologische Bibliotheek wil lectuur
uitgeven, verspreiden en uitlenen.
Polemologische Studiegroep Amsterdam voor we
tenschappelijke bestudering en verspreiding van resul
taten daarvan.
Praagse Christelijke Vredesconferentie wil breed
oecumenisch platform scheppen.
Het Nederlands Pugwash Komitee tegengaan wed
loop in kernbewapening.
Genootschap de Vrienden („Quakers") wil ver
dieping van geestelijk leven.
Sjaloom voor politieke actie.
Vereniging voor internationale rechtsorde.
Stichting Vredesopbouw.
Wereld federalisten beweging Nederland voor een
federale wereldregering.
Stichting werkgroep wereldunie voor democratisch
wereldgezag.
Werkgroep 2000 communicatie door informatie, con
frontatie en oriëntatie.
Comité 1961 voor de Vrede gespecialiseerd in paas-
en Viëtnammarsen.
Zuiver wetenschappelijk geschoeid zijn:
Adviescommissie inzake vraagstukken van ontwape
ning en internationale veiligheid en vrede.
Bibliotheek van het Vredespaleis.
Defensiestudiecentrum.
Stichting John F. Kennedy instituut.
Nederlands genootschap voor internationale zaken.
Stichting „Nederlands Instituut voor studie van en
informatie over Oost-West betrekkingen".
Polemologisch instituut van de Rijksuniversiteit te
Groningen.
Studiecentrum voor vredesvraagstukken.
De stichting opgezet door de ex-
directeur/oprichter van het schoon
maakbedrijf Cemsto, A. G. Dake be
gint tot de groten onder de 34 te beho
ren. Het overzicht leert dat er organi
saties bij zijn die het met 35 leden of
25 begunstigers moeten stellen.
De op een na oudste club, het Ge
nootschap der Vrienden („Quakers") uit
1931, heeft het nog niet verder ge
bracht dan honderd leden. De allerjong
ste, de van vorig jaar daterende Pole
mologische Studiegroep Amsterdam,
telt 35 aanhangers. Maar terug naar dr.
Slotemaker:
„De oprichting van het Nationaal
Vredesinstituut vind ik een belangrijke
stap vooruit. Als ik even mag citeren
uit de brief van een aantal organisaties
aan de regering: Wij zien het als erg
belangrijk dat het instituut het twee
richtingsverkeer tussen wetenschap en
samenleving en tussen regering en volk
zal intensiveren en uitbreiden".
„De bedoeling is dat het instituut zich
gaat toeleggen op studie voorlichting en
vormingswerk. Ik stel me voor dat het
een stichting wordt die zich heel nauw
bezig houdt met de polemologie".
„De voornaamste taak moet zijn het
rijp maken van het Nederlandse volk
voor de vredesgedachte. Het is een
kwestie van mentaliteitsverandering.
Onderwijs en voorlichting zijn dus heel
belangrijke punten. Daarnaast zouden
bijvoorbeeld publikaties kunnen worden
bijgehouden en zouden sprekers kunnen
worden gerekruteerd".
„Ik geef toe, dat het instituut op gro
te schaal gaat doen, wat wij bijvoor
beeld in onze Stichting Vredesopbouw al
doen. Maar zij blijven ongetwijfeld be
staan, omdat wij onze eigen benadering
hebben. Ik geloof niet dat de oprichting
van het instituut het aantal organisaties
en commissies zal doen teruglopen".
Liefst 35 organisaties, instellingen en
stichtingen...