Heer en meester op de grote haringvangst Eilandengroep ten noordoosten van Schotland eeuwenlang druk door Hollanders bezocht Reputatie was niet altijd even goed... Zo kwam familie Young Clause aan haar naam In Nederland ieder jaar meer vredesorganisaties 34 MAAL IN VREDESNAAM MENS IN 1968 EEN STAPJE DICHTER BIJ DE MAAN Verwachtingen Weinig leden Groei „Sesam open u Winderig Bar en boos Heuvel De Liefde" Gelukkig is er een boekje TJARVEST GOLD - Gouden oogst, Maid of the Mist - Maagd in de mist, Summer Rose - zomerroos. Namen van vis sersboten in een haventje op de Shetlandeilanden. Een feest van de oliepakken van stevig gebouwde vrij kleine vissers steekt er feestelijk bij af. Een tafereel zoals men in de van schilderachtig rood, en alle tinten blauw. Het felle geel havenplaatsen van Zuid-Europa ziet aan de Middellandse Zee. NAUWE VISSERIJBANDEN MET SHETLAND Dit zijn Shetlanders, die hun brood verdienen in een tak van nijverheid, die óp de tweede plaats staat op hun vijftien bewoonde en vele tientallen onbewoonde eilanden ver benoorden Schotland, omringd door de Noordzee en de Atlantische Oceaan en vrij dicht bij Noorwegen. Niet ver van dit kleurige toneeltje, dat wordt beschenen door een dun winterzonnetje en dat wordt verleven digd door een koor van krijsende meeu wen, die in duikvlucht over de boten scheren, staat ergens onderaan een be- ¥~\e lessen, die het afgelopen jaar zijn getrokken uit tragische fouten, zullen ertoe bijdragen, dat de mens in 1968 weer een stapje dichter bij de maan zal komen. Men verwacht, dat de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, die bedde al ruimtevaarders bij ongelukken heb ben verloren, het komende jaar weer zullen aanvangen met bemande ruim- tevluchten beide met het doel in 1969 een man op de maan te hebben. De wereld verwachtte grote ruimte successen, toen het afgelopen jaar de tweede periode van ruimteonderzoek werd ingeluid. In plaats daarvan werd het publiek pijnlijk geconfronteerd met het gevaar van ruimtevaartpionieren en het besef dat dappere mannen erbij kunnen sterven. Voorjaar 1967 kwamen de Amerikaan se astronauten Virgil Grissom, Edward White en Roger Chaffee om het leven, toen hun Apollo-capsule tijdens een nor male grondtest in brand vloog. Drie maanden later werd de Russische kos monaut Vladimir Komarof gedood, toen de draden van zijn parachute, waaraan zijn ruimtecapsule na een ruimtereis naar de aarde zweefde, het begaven en hij te pletter sloeg. Het was de eerste bemande Russische ruimte- vlucht na twee jaar zwijgen. Voorts kwamen drie Amerikaanse as tronauten om het leven bij ongelukken, die niets met ruimtevaart te maken hadden. Twee van het stierven bij een vliegtuigongeluk, de derde kwam on langs met zijn auto om. De brand in de Apollocapsule zette het Amerikaanse ruimtevaartprogram ma tenminste 18 maanden achteruit. Ook het Russische ruimtevaartprogram werd opgeschort, hangende het nauw gezette onderzoek naar het ongeluk met Komarof. Momenteel ziet het er naar uit, dat beide landen wederom denken aan vast besloten pogingen de ruimte in te gaan. Op 9 november lanceerde de Verenig de Staten de enorme Saturnus-5 super raket, waarmee uiteindelijk een ruimte vaarder naar de maan zal worden ge bracht. Aangenomen wordt, dat de Russen bij het aanbreken van het voorjaar weer met lanceringen zullen beginnen. Ge dacht wordt aan de maanden maart of april. Wat betreft het Amerikaanse Apollo- programma voor 1968 zijn er de volgen de verwachtingen: 9 In januari zal 'n onbemande maan- capsule met een Saturnus-1 wor den gelanceerd. Een paar maanden la ter zal een tweede onbemande lance ring volgen. 0 In maart zal een tweetje proef vlucht worden gemaakt met een Sa turnus-5, waaraan een Apollocapsule zal zijn gekoppeld. Als u zich in de Verenigde Staten vestigt kunt u de gordijnen in uw ap partement laten voorzien van een ap paraatje waarmee u ze zonder van uw stoel op te staan geruisloos kunt slui ten en openen. U drukt op het knopje naast uw geliefkoosde zetel en een zeer kleine elektrische motor zonder bewe gende delen zorgt voor de rest. De gor dijnroe wordt met een gewoon snoer verbonden met een stopcontact. De stroom schept dan een magnetisch veld. Dit activeert een klein magnetisch spoeltje, dat onzichtbaar aan de raam- zijde van het gordijn is bevestigd en dit zorgt ervoor dat de gordijnen, die dus ook geen koorden hebben, geopend res pectievelijk gesloten worden. Bruikbaar voor gordijnen van alle afmetingen en van de meest uiteenlopende stoffen. graafplaats een tiental grafstenen. Som mige wat scheef gezakt en beschadigd. Ze staan op een grasveldje, pal aan 't water van de brede baai, die voor Ler wick ligt, de hoofdplaats van Shetland. Het kerkhof ligt op een heuvel. De opschriften, in de stenen gebei teld, zorgen voor een schokkende her kenning: „Hier rust mijn onvergetelij ke echtgenoot en mijner kinderen dier bare vader Cornelis de Best, geboren te Scheveningen." Onder deze tekst van de familie staat een laatste groet van de bemanning van de logger, waar Cor nelis de Best op heeft gevaren tot hij op 10 juli 1906 in Lerwick overleed: „Ter nagedachtenis aan onzen hoogge- achten Schipper." Even verderop staat de grafsteen van Jan Kes, die van Marken helemaal naar Shetland voer en daar, twee jaar eerder dan schipper De Best, verdronk. Dit zijn maar enkele van de Neder landers, die hier hun leven hebben ver loren. De nauwe banden, die meer dan drie eeuwen hebben bestaan tussen de Hol landers, zoals ze op Shetland zeggen, en die winderige eilanden, zijn vooral ont staan door het visserijbedrijf, dat de Nederlanders zolang en met zoveel vrucht hebben uitgeoefend in de wate ren rondom Shetland. Enkele eeuwen lang waren de Hollanders daar heer en meester bij de grote haringvangst. In het stoere donkergrijze raadhuis van Lerwick, gebouwd op een hoog punt, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft op de haven en de Bressay Sound, de baai die bij ruw weer vol ligt met trawlers van allerlei nationaliteit, is een zaal, waar de politierechter zitting houdt. Daar is in 1882, toen het stadhuis werd geopend, een glas-in-lood raam in aangebracht in zachte pasteltinten waar o.m. een vissersschuit op staat en twee mannen. Dit zijn Hollanders want de tekst luidt: „Burgemeester en ge meentebestuur van Amsterdam schon ken dit gebrandschilderd raam aan de raad van Lerwick ter herinnering aan de diensten bewezen aan de Nederland se zeelieden en vissers." Het hoofdste delijke stadswapen completeert dit veel zeggende geschenk. Het is nog niet zo erg lang geleden, omstreeks de eeuwwisseling en nog wel later ook, dat de baai van Lerwick des zomers vol lag met haringbuizen en log gers uit Vlaardingen en Katwijk, uit IJmuiden en Scheveningen. Dat er in het postkantoor van Lerwick een bordje hing „Verboden te roken" en dat men er in de winkels Nederlands geld aan nam, maar ook dat men er zich zorgen maakte over het gedrag van de Holland se vissers. In de stadsbibliotheek van Lerwick heeft men een kostelijk boekje, geschre ven door L. van der Valk, predikant te Scheveningen. „Verslag van de reis naar Lerwick in het belang onzer Hol- landsche Visschers 1897". Daarin schreef de predikant o.m.: „...dat men in Nederland nogal eens een kwaad ge rucht heeft verbreid aangaande het ge drag der Hollanders als zij te Lerwick zijn, maar geloofwaardige personen al daar hebben mij verzekerd, dat die ge ruchten onwaar of overdreven zijn. Over het algemeen werd tè Lerwick een zeer goed getuigenis van de Holland- sche zeelieden gegeven". Ds. Van der Valk, die voor het luttele bedrag van nog geen twee tientjes van Edinburgh naar Lerwick voer, had er op een zondagavond negenhonderd Ne derlandse vissers onder zijn gehoor. Goede zeden of niet? Zo braaf ging het niet altijd toe op Zetland zoals Shetland officieel heet. Toen de haringjagerij in de zestiende en zeventiende eeuw een hoogtepunt bereikte en er soms wel meer dan 25.000 Nederlandse vissers tegelijk naar de eilanden kwamen, was het er vaak bar en boos en wild. Er werd veel ruilhandel bedreven bij de hutjes, die toen stonden waar Ler wick nu ligt, tussen de Hollanders en de plaatselijke bevolking. De handel leidde tot vertier, soms zelfs tot hele kermissen. Er werd stevig gedronken, de ontucht vierde hoogtij, zo zelfs, dat de overheid op Shetland in 1625 op dracht gaf om deze poel van verderf met de grond gelijk te maken. De stulp jes, waar het zo vrolijk toeging, gingen in vlammen op. Maar een Hollandse zeeman is voor geen kleintje vervaard en het duurde dan ook niet lang of het werd nodig om bij decreet af te kondigen: „...dat geen enkele vrouw van welke stand ook, naar de baai van Bressay mag gaan of naar de kust ervan om handel te drijven met de Hollanders, maar dat hun echtgeno ten of zonen of hun mannelijke bedien den zullen gaan en nering doen met de Nederlandse vissers, omdat deze vrou wen anders als overspelig zullen wor den beschouwd en zwaar zullen wor- dbn gestraft." Ualverwege Lerwick en het vlieg- veldje van Shetland bij Sumburgh in het uiterste zuiden ligt aan zee het plaatsje Hoswick. In een van de keu rige huisjes van grijze steen, zoals men ze daar zoveel ziet en dat de veel voorkomende naam St. Ninian draagt, woont John N. Young Clause met zijn vrouw. Young Clause is 67. Hij is al twee jaar gepensioneerd, hij was wever. Voor de zoveelste keer in zijn leven vertelt hij hoe zijn geslacht in de zeventiende eeuw, zo is het verhaal van vader op zoon gegaan, aan zijn naam is gekomen. Een naam die is begonnen als Young Klaasse en die in de loo pder eeuwen is verengelst. „Het verhaal wil dat er hier een Nederlandse vissersboot lag en dat een meisje uit de buurt bevriend raak te met een van de Hollanders", zo vertelt Young Clause lachend. „Van het een kwam het ander, het Shet- landse meisje raakte in verwachting en de ouderlingen van haar kerk wil den er het fijne van weten. Ze moest het eerlijk opbiechten". „Wie is de vader", vroeg men het arme kind op strenge toon. Ze sta melde iets van een schipper en zijn zoon, die allebei Klaasse heetten. Was he de oude of de jonge? vroegen de ouderlingen. Het was de jonge Klaas," flapte het meisje eruit. „En dat is het verhaal", zegt Young Clause en zijn vrouw vult aan: Het is leuk en het is romantisch". En ook zij lacht hartelijk. Even later stapt de oude heer Young Clause Jonge Klaas in zijn bootje in de baai waar zijn huis op uitziet en gaat wat vissen. Zijn vrouw brengt haar tijd door zoals de meeste vrouwen op Shetland met breien en weven. Waar nu kleurrijke Shetlandse Nederlandse schepen af. vissersschepen liggen, meerden eens vele De Hollanders trokken dikwijls ook verder dan Lerwick het hoofdeiland in om handel te drijven met de Shetlan ders. Halverwege Lerwick en het schil derachtige Scalloway op de westkust heeft een heuvel nu nog de naam Hol landers Knowe. Dat betekent: heu vel van de Hollanders. Er staan zendmasten op van de kust- radio, maar in vroeger eeuwen was deze plek, waar nu wat schapen rondschar- renlen en hier en daar een huisje staat, een druk ontmoetingspunt. Daar werd gekocht en verkocht. Menige kruik va derlandse jenever ging er vandaan mee terug naar Scalloway. Onze vissers hadden op Shetland een beste tijd; ze reden er ook veel pony, die kleine kittige dieren die zo ver maard zijn geworden en die men 'er nog altijd kan zien. Ergens aan de kust wordt een klip nog altijd Dutchman's Leap genoemd. Op die plek moet een onfortuinlijke Hollander, die het pony rijden niet zo erg goed meester was, zijn omgekomen, toen z'n beestje onver hoeds een reuzensprong maakte (in het Engels een leap) en met hem in zee verdween... In oude begrafenisregisters op Shet land staat nogal eens opgetekend: „Voor de begrafenis van een Hollan der twee florijnen". Maar lang niet alle vissers uit Scheveningen en Mar ken kwamen er op zee om zoals Cor nelis de Best en Jan Kes. De bibliotheek van Lerwick is onder gebracht in het mooie moderne museum van het graafschap Shetland. Daar heeft men veel fraais bijeengebracht over de geschiedenis van de eilanden. Daar hangt ook een plattegrond uit 1760 van de Bressay Sound, de baai van Lerwick, waarop staat, dat er elk jaar tussen de acht- en negenhonderd Nederlandse bo ten samen kwamen om te gaan vissen. Ware het niet, dat deze Nederlanders hierheen kwamen, zo vermeldt deze kaart, dan zou de plaats Lerwick spoe dig wegkwijnen. „De Nederlanders ge ven erwten, gerst, kaas en geld in ruil voor kousen". ff Op andere oude prenten en kaarten in Lerwick staat vermeld waar Oost- indiëvaarders als de vermaarde „De Liefde", wier schat aan zilveren duka ten deze zomer is gevonden, bij Shet land zijn vergaan. Ook die heeft men in het museum. In de Shetlandkamer van de biblio theek valt het oog al meteen op een waterverftekening in heel fijne kleuren uit 1790: „Het gezigt van de haring-ja- gerij op de Noortzee". Daarnaast hangt een mooie Blaeuw uit omstreeks 1654 van de Orkaden en Shetland en daar weer naast de „Nieuwe Paskaart van Hitland en de daar omliggende Eylan- den na de nieuwe Afteekening gemaakt by den Lofwaarden en Onvermoeyden Hit en Zeeman Ian Bruyst wonende op WhalSay te Sambisterhuys". Hitland was in die dagen de naam voor Shet land. Een andere kaart, die men er graag voor de Nederlandse bezoeker te voor schijn haalt, geeft weer: „Schotland alsmede de Eylanden van Hitlandt en Fero (Faröer) Nauwkeurig opgestelt en van veel fouten verbetert", Dit was het werk van Johannis van Keulen, Boekverkoper. Hollanders ontdekten de rijke haring- gronden bij Shetland en dank zij hen ontstond de stad Lerwick, die nu zes duizend inwoners telt. De vissers uit het verre Holland spraken van Larwijk. Het jaar 1640 moet een topjaar zijn ge weest, want toen kwamen er 2200 bui zen naar Shetland. In die gouden vis- serstijd moeten de Hollanders wel voor drie miljoen pond sterling per jaar aan haring en andere vis uit die noordelijke zeeën hebben gehaald. In 1922 werden bij het baggeren in de haven van Lerwick vier oude scheepskanons opgehaald. Een er van is cadeau gedaan aan het ïYlaritiem Museum Prins Hendrik in Rotterdam, want het was afkomstig van de Neder landse „konvooiier" De Haan die op 15 juni 1640 in de Bressay Sound is gezon ken. Dat gebeurde na een verwoed zeege vecht met een eskader van de Fransen uit Duinkerken, waar Holland het toen mee aan de stok had. Konvooijers wa ren escorteschepen voor de Hollandse vissersvloot, maar ook voor koopvaar ders van de Oostindische Compagnie, die de thuisreis uit Insulinde „achter Engeland om" maakten, zoals dat heet te, om de vijand te ontlopen. Dat ontlopen lukte in 1640 niet best, want de De Haan werd met vier andere konvooijers bij Lerwick verrast door de Fransen. Ook de Reiger werd in de grond geboord, net als enkele honderden buizen, de Jonas werd door de beman ning in brand gestoken, de Enekhuizen en de Noorderkwartier werden buit ge maakt. Een zwaar verlies voor de Ad miraliteit van Amsterdam. Ook Am sterdam kreeg een kanon van de De Haan ten geschenke. Een jammerlijke episode, die nog veel meer onheil opleverde. Daar ge tuigt ook een graf van, dat op het ei land Bressay is gevonden, dat men van het kerkhof van Lerwick af ziet liggen en waar Cornelis de Best en Jan Kes en andere landgenoten een laatste rust plaats vonden. De grafzerk vermeldt: „Hier leyt begraven de manhaften commander Claes Jansen Bruyn uit DUrgerdam". Als datum staat vermeldt 27 augustus 1636. Ook de initialen van de Verenigde Oostindische Compagnie VOIC staan op zijn steen. Ergens op Shetland moet ook eens een Hollanders Grave zijn geweest, een massagraf van Hollanders, die tijdens de eerste en tweede Engelse oorlogen zijn gesneuveld. Liefst 34 organisaties, instellingen en stichtingen hebben zich tot nog toe in ons land geworpen op de vraagstukken van oorlog en vrede voorname lijk op die van de vrede. Hun bont gezelschap wordt met het jaar talrijker. Het komende jaar komt er in ieder geval het Nationaal Vredesinstituut bij, een par ticuliere, maar door de overheid gesubsidieerde instelling, die wil overkoepelen. Vrede willen ze allemaal. Er wordt op 34 verschillende manieren aan gewerkt. De een studeert, de ander publiceert, een derde debatteert en een vierde demon streert. Alle vier activiteiten binnen één organisatie komt ook voor. Gelukkig bestaat er, voor de leek, een handig boekeje getiteld: Overzicht van Nederlandse Vredesorganisaties en Wetenschappelijke Instellingen, alsme de Commissies, op het gebied van vre desvraagstukken. Het wordt verspreid a twee gulden door de in Oegstgeest ze telende Stichting Vredesopbouw. Deze stichting „stelt zich ten doel de vrede tussen de volkeren te bevorderen, o.a. door voorlichting te geven".. Vandaar. „Het is op het eerste gezicht een akelige zaak, dat er zoveel verenigin gen zijn", bepeinst de secretaris van de stichting, de 72-jarige dr. N. A. C. Slotemaker de Bruine, vooroorlogse di recteur van het Indonesische persbu reau Aneta, voormalig cultureel at taché van Nederland in de Verenigde Staten, oud-consul-generaal in Kaap stad, ex-gedelegeerde van de commis sie van de kerken voor internationale zaken te Genève. „Maar allereerst moeten we splitsen in vredesorganisaties als zodanig, dat zijn er 26, en wetenschappelijke com missies, dat zijn er acht. De eerste groep ontkomt niet aan de typisch Ne derlandse verdeling. Er zijn rooms- katholieke clubs bij, protestantse en uitgesproken pacifistische eenzijdige ontwapenaars, mensen die de dienst weigering bepleiten en specifieke be strijders van de atoombom. Er zijn na tionaal en internationaal georganiseer- den". „Zodra er weer een specifiek doel bij komt, ontstaat er weer een nieuwe club. Ieder benadert de zaken op eigen wijze en vanuit de eigen hoek. De vraag is alleen: Kan men op een be paalde basis samenwerken. Er is wel samenwerking ad hoe, bij adressen aan de regering of in publikatie6". Het scherpst getekend lijkt de ver deeldheid door het gezamenlijke le dental van de vredesclubs. Tellen we de in dit milieu met 25.000 begunstigers gigantische Nederlandse organisatie voor internationale bijstand (Novib) niet mee, dan blijft het bij ruim elfdui zend leden en zo'n vierduizend begun stigers. Bij de laatste groep lieden, die incidenteel een duit in het zakje doen voor de vrede, niet meegerekend. Het aantal dubbele, drie- of nog meer dubbele lidmaatschappen laat zich dan nog raden. Maar goed, bij el kaar publiceren de 34 hun geschriften ongeregelde, veertiendaagse en een of meer maandelijkse tot een oplaag van bijna 235.000 stuks. Alleen de No vib neemt er daarvan 182.000 voor haar rekening. „Inderdaad zijn de ledentallen yer- rassend gering op de Nederlandse be volking, maar", haast dr. Slotemaker zich, „daar staat een grote activiteit tegenover. Congressen, tijdschriften en brochures en besloten conferenties". „Bovendien ziet er om maar even bij onze eigen stichting te blijven groei in de aanhang". (Na enig over leg met de secretaresse mevrouw M. C. van Hartingsveldt-Hartman, die het stille kantoortje in het vredige Oegst geest bemant, komen de cijfers). „De stichting is opgericht in '60. Op 1 janua ri 1965 hadden we 88 abonnees op ons maandschrift. Een jaar later 211, be gin dit jaar 590 en nu bijna duizend". (De secretaresse: „Vanochtend heb ik er weer een paar genoteerd"). In de grootste verscheidenheid wordt in Nederland gesleuteld aan de vrede. Dit zijn de voorvechters: Algemene Nederlandse Vredesactie wil allen ver enigen, die oorlog een misdaad achten en zich voor nemen geen enkele oorlog te steunen. Stichting Anti Atoombom Actie voor afschaffing van de produktie van kernwapens en demontage van de bestaande. Convent voor nieuw politiek ethos leden van ver schillende kerken willen antwoord op vragen, die de huidige situatie in de wereld stelt. Coördinerend instituut voor oorlogsprophylaxis be vordert wetenschappelijk onderzoek van verschijnsel oorlog en tussenmenselijke verstandhouding. Doopsgezinde Vredesgroep wil christelijke gezind heid en levenshouding. Stichting ter bevordering van studie, vorming en trai ning in geweldloze weerbaarheid wil geestelijk weer bare personen vormen. Stichting Grotius Seminarium streeft naar betere sociale vormgeving. Internationale Christelijke Vredesbeweging door woord en daad getuigen van vrede en verzoening door de liefde van Christus. Kerk en Vrede ongeveer idem. Meditatiegroep voor het nieuwe tijdperk gedachte meditatie of gebed voor de vooruitgang van de wereld. Nationale stichting tot financiering en activering van de propaganda voor federale wereldregering. Nederlandse organisatie voor internationale bijstand wil internationale gerechtigheid en solidariteit bevor deren door hulp. Onafhankelijke Vredesliga draagt pacifisme uit. Internationale Katholieke Vredesbeweging Pax Christi vredesgedachte van het evangelie beleven en ver spreiden. Stichting Polemologische Bibliotheek wil lectuur uitgeven, verspreiden en uitlenen. Polemologische Studiegroep Amsterdam voor we tenschappelijke bestudering en verspreiding van resul taten daarvan. Praagse Christelijke Vredesconferentie wil breed oecumenisch platform scheppen. Het Nederlands Pugwash Komitee tegengaan wed loop in kernbewapening. Genootschap de Vrienden („Quakers") wil ver dieping van geestelijk leven. Sjaloom voor politieke actie. Vereniging voor internationale rechtsorde. Stichting Vredesopbouw. Wereld federalisten beweging Nederland voor een federale wereldregering. Stichting werkgroep wereldunie voor democratisch wereldgezag. Werkgroep 2000 communicatie door informatie, con frontatie en oriëntatie. Comité 1961 voor de Vrede gespecialiseerd in paas- en Viëtnammarsen. Zuiver wetenschappelijk geschoeid zijn: Adviescommissie inzake vraagstukken van ontwape ning en internationale veiligheid en vrede. Bibliotheek van het Vredespaleis. Defensiestudiecentrum. Stichting John F. Kennedy instituut. Nederlands genootschap voor internationale zaken. Stichting „Nederlands Instituut voor studie van en informatie over Oost-West betrekkingen". Polemologisch instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen. Studiecentrum voor vredesvraagstukken. De stichting opgezet door de ex- directeur/oprichter van het schoon maakbedrijf Cemsto, A. G. Dake be gint tot de groten onder de 34 te beho ren. Het overzicht leert dat er organi saties bij zijn die het met 35 leden of 25 begunstigers moeten stellen. De op een na oudste club, het Ge nootschap der Vrienden („Quakers") uit 1931, heeft het nog niet verder ge bracht dan honderd leden. De allerjong ste, de van vorig jaar daterende Pole mologische Studiegroep Amsterdam, telt 35 aanhangers. Maar terug naar dr. Slotemaker: „De oprichting van het Nationaal Vredesinstituut vind ik een belangrijke stap vooruit. Als ik even mag citeren uit de brief van een aantal organisaties aan de regering: Wij zien het als erg belangrijk dat het instituut het twee richtingsverkeer tussen wetenschap en samenleving en tussen regering en volk zal intensiveren en uitbreiden". „De bedoeling is dat het instituut zich gaat toeleggen op studie voorlichting en vormingswerk. Ik stel me voor dat het een stichting wordt die zich heel nauw bezig houdt met de polemologie". „De voornaamste taak moet zijn het rijp maken van het Nederlandse volk voor de vredesgedachte. Het is een kwestie van mentaliteitsverandering. Onderwijs en voorlichting zijn dus heel belangrijke punten. Daarnaast zouden bijvoorbeeld publikaties kunnen worden bijgehouden en zouden sprekers kunnen worden gerekruteerd". „Ik geef toe, dat het instituut op gro te schaal gaat doen, wat wij bijvoor beeld in onze Stichting Vredesopbouw al doen. Maar zij blijven ongetwijfeld be staan, omdat wij onze eigen benadering hebben. Ik geloof niet dat de oprichting van het instituut het aantal organisaties en commissies zal doen teruglopen". Liefst 35 organisaties, instellingen en stichtingen...

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9