Emigranten gezin na 2 maanden uit Canada te rus omdat zoontje niet buiten oma kon Blinde programmeur staat voor niets Niet voor het eerst.... Bastaardratten, groeiend gevaar HET IS WEL EEN GEKKE BAAN" Half Europa doorsjouwen met een paar zigeuners... Hoogleraar las handenvol studiemateriaal voor 55 OP INSTITUUT VOOR L UCHTKAR TERING Handicap Luchtfoto's Moeilijke taal Knechtje Taai volhouden bracht Martin tot arbeid op academisch niveau W intervakantie „HERSENRUIL" MET AMERIKA „Doodskus" voor bromvliegen telt dubbel Maatregelen noodzakelijk''' IN TWINTIG UUR „MORGEN" SCHADELIJK PARASIETEN EéN DAG GEEN HOUDEN AAN „IK MOEST WEL" EIGEN GELD YES EN NO WELKE DAG? ZWAARDEN IN IJSJES RUIMDENKEND Daar sta je dan wel even van te kijken. Ruim drie jaar geleden zat ik bij hem op een zolderkamertje in Zeist, omdat hij net zijn eindexamen HBS had gehaald met zelfgemaakte brailleboeken, de niet-ziende Martin Boerefijn uit Pijnacker. Onlangs zei in Delft prof. drs. D. Eckhart van hem: „Boerefijn is een van de meest pientere programmeurs met een volle produktieboven dien beweegt hij zich volop in het maat schappelijke en studentenver keer, gaat op vakantie naar Oostenrijk en vertelt naderhand enthousiast over de bergen, die hij gezien heeft." Het is maar een heel klein nieuwtje, maar Leroy van Pinxteren uit Rotter dam is weer bij zijn oma. Hij is precies acht jaar en een half jaar ge leden emigreerde hij met aardig vertrouwen in de toekomst met zijn ouders en jongere broertje naar Canada. Het duurde een paar weken en toen hoorde mevrouw Van Pinxteren van een Leroy, die niet meer wilde eten en slapen, dit: „Het is hier wel heel mooi, maar straks spreek ik Engels en dan kan oma mij niet meer verstaan en als oma straks dood is, kan ik haar helemaal niet meer zien". De arts, die werd geraadpleegd, kon maar één advies geven. Of Leroy met zijn heimwee ziek laten en doorzetten, of terug naar oma in Rotterdam. De vader van Leroy, de heer Bert van Pinxteren, besloot tot het laatste. Het werd de derde keer, dat hij als emigrant alles opgaf en terug ging naar Neder land. NIJMEGEN De scriptie, die hij voor zyn doctoraal examen biologie heeft gemaakt, draagt de ietwat onbegrijpelijke titel „Ektoparasieten Van On datra Zibethica L". Dit boekwerkje ligt nu op 35 Haagse regeringsbureaus en de ambtenaren buigen zich er enigszins verbijsterd overheen. Van drie verschillende kanten, zo lezen zij, wordt ons land belaagd door mus kusratten, ieder van een verschillend soort. Over twee of drie jaar, aldus het boekwerkje, zullen al deze ratten zich in ons land hebben gekruist. Er is dan een soort super-muskusrat ontstaan, met een schrikbarende vitaliteit, die niet of nauwelijks meer is uit te roeien. Daar moet wat aan worden gedaan. De ochtend begon in de Haagse Vo- gelbuurt, in het huis van professor Eckhart. Hij is de eerste van de zes onlangs benoemde hoogleraren aan het Internationaal Instituut voor Luchtcar- tering en Aardkunde in Delft, die er begin januari als zodanig zijn intrede deed. En dit zelfstandige instituut mag u, wanneer u er zich gemakkelijk af wilt maken, ook zien als een geweldig gebouw stampvol computers en studen ten uit alle landen van de hele wereld. Vandaar ook dat op elke deur in vier talen „Sluiten a.u.b." staat. De moeilijkheid is, dat ik nu eigen lijk niet weet over wie ik moet vertel len: over professor Eckhart of over Martin Boerefijn, die nu 23 jaar is. Ik denk wel, dat de hoogleraar het niet erg vindt, wanneer ik met Martin be gin. Als zoon van een tuinder in Pijn acker is hij vroeg de deur uitgegaan. „En dat is belangrijk voor een niet- ziende", zegt prof. Eckhart „Geen con sideratie. Martin heeft me wel eens verteld, dat hij keihard is aangepakt. Maar het gevolg is, dat hij zich nu rpet grote zekerheid onder het publiek be weegt, in Delft op kamers woont, al leen over straat wandelt en volkomen zelfstandig is". Martin Boerefijn zelf is opgeleid als correspondent en braillestenograaf, maar dat bevredigde hem niet. Hij werd getest en bleek een hoop meer in zijn mars te hebben. Wat gebeurde? Martin Boerefijn ging naar een gewo ne HBS, kreeg achterin de klas een plaatsje met zijn braillemachientje en haalde achter-elkaar zijn eindexamen met prima cijfers. Maar hoe is hij nu in contact geko men met professor Eckhart? Wel, dat is dan weer gegaan via iemand van de meetkundige dienst van Rijkswater staat, die wist dat de heer Eckhart de leiding had in Delft van een program- meergroep en toen Rijkswaterstaat Martin Boerefijn aannam, kwam hij on der de vleugels van de" thans 41-jarige hoogleraar en ging zelf de kost verdie nen. „Wat is de handicap van een blin de", vraagt professor Eckhart zich in zijn Haagse huis hardop af. „Je moet je literatuur toeëigenen; denken, dat is belangrijk. Ik stelde me voor: wanneer ik nu eens de nodige boeken rap voorlas en per band opnam, dan kon Martin daarmee verder studeren". Professor Eckhart is een man met een lopend leven. Maar telkens als hij in Delft even zijn kamer binnenkwam en een kwartiertje had, dan las hij weer een band vol. En dat werd een buffervoorraad voor niaanden, waar mee Martin dan weer kon doen wat hij wilde: afluisteren, een, twee of zeven keer en al of niet in braille overzetten. Zo begon dat, tweeëneenhalf jaar gele den. Tussen neus e nlippen door behaalde Martin Boerefijn ook nog even het di ploma voor junior-programmeur, on danks het feit, dat er fouten in het brailleschrift zaten. En zijn voorlopige einddoel is dan systeem-analist, want mensen van reisbureaus maar door art sen uitgevonden is. De wetenschappe lijke grondslag van deze lof voor de wintervakantie is hierin gelegen, dat vooral In de winter de mensen een gro te behoefte te hebben aan frisse lucht. Daarbij komt, dat de luchtverontreini ging in de steden in de winter vaak door nevel en laaghangende bewolking sterk wordt bevorderd. Wanneer het winterse jaargetij goed voor een vakantie geschikt is, dan geldt dat vooral voor een kuur. Geliefde ver blijfplaatsen voor kuren zijn de dorp jes in de middel- en hooggebergten. De stofvrije, meestal» door bergep beschut te plaatsen bieden de mogelijkheid voor sportbeoefening en lange wandelingen. Hier bemerkt de kuurgast de sterke werking van de lucht op het organisme en zenuwgestel. Het winterweer heeft ondanks sneeuw en kou, waartegen men zich kleden kan, vele voordelen. Het brengt nauwelijks gevaren van overmatige zonnestraling met zich mee en is voor lijders aan hart- en vaatziekten beter dan de war me zomerdagen, waarbij de vochtig heidsgraad vaak hoog is. Voor mensen met ziekten aan de ademhalingsorganen zijn de kuren in de middelhoge gebergten het beste. Ook bij chronische migraine kan een kuur in de bergen succes opleveren. Degenen die op grote hoogten een winterkuur willen ondergaan, moeten eerst een arts raadplegen, want in het hoogge bergte is voor mensen, die aan te ho ge bloeddruk en hartziekten lijden, gro te voorzichtigheid geboden. Daartegen over is het voor patiënten met bronchi tis en astma zeer gunstig. In het algemeen is het gezond en prettig in de winter een vakantie in de bergen door te brengen afgezien van de speciale genoegens in de vorm van sportbeoefening. het woord „programmeur" gaat er al weer uit. „Hy is nu in opleiding voor weten schappelijk rekenaar A", vertelt professor Eckhart. „Ik zie hem het vol ledige universitaire niveau bereiken. Gek hè, dan loop .je met hem door een gang en je zegt: Hier komt een glazen deur. Dan antwoordt hij: Had ik allang gezien, want hij hoort het geluid terug kaatsen. Nota bene een deur, waar een hoop ziende studenten al tegenaan of doorheen gelopen zyn". En wat gebeurt daar nu precies in dat Internationale Instituut voor Lucht- cartering en Aardkunde in Delft? Snel gezegd. Foto's luchtfoto's, wel te verstaan tot een kaart verenigen. De kaarten worden gebruikt door geolo gen. „Jarenlang moest men hele expe dities uitrusten om te ontdekken, wat je nu in één klap kunt zien", zegt prof. Eckhart. „Daarom zijn de geologen ook zo wild enthousiast over de kleu renfoto's van de satellieten". Luchtfoto's zijn ook te gebruiken als hulpmiddel voor expedities. Men kan nu tevoren een weg uitstippelen om een gebied open te leggen en „negen van de tien mislukkingen kun je uit sluiten", aldus de heer Eckhart. Hy vertelt ook dit. „Na de ooflog was Nederland het enige land met ervaring op dit gebied, omdat wij vroe ger voor de exploratie van petroleum boven de Vogelkop in Nieuw-Guinea kris-kras hadden gevlogen en luchtfo to's gemaakt. Je moet natuurlijk wel de hulp hebben van een uiterst goed navigator en een speciaal opgeleide fo tograaf'. De jonge hoogleraar is een man. die in zoveel „dingen" zit, dat je beter kunt vragen: Waar zit u niet in? Nie mand begrijpt hoe hij van elke 24 uur kans ziet er 26 te maken. Maar goed, om eens iets te noemen: spijkerschrift leest hij ook. „Och vroeger", zegt hij, „in trein, tram en bus kon je heel gemakkelijk studeren. Dat lukt in een auto natuur lijk niet meer". Maar hoezo spijkerschrift? „Kijk, in een taal spreek je iemand toe", zegt professor Eckhart. „Snapt hij je niet, dan trekt hij een raar ge zicht en moet je dus duidelijker zijn. Een computer moet je als het ware ook toespreken en zeggen wat hij doen moet. In de computertaal. Wat weten wij eigenlijk van de andere mens van binnen? Het bekende voorbeeld is de auto: men rijdt, maar weet niet wat er in de motor gebeurt. Wel, terug naar de computer: je com municeert met de computer, hij doet of hij het begrijpt en produceert. Maak je fouten, dan zegt hij: Fout, grammati caal of tegen de syntaxis". En dat is spijkerschrift? „Dat is ook gebruikt door mensen", antwoordt prof. Eckhart. „Een paar duizend jaar voor Christus. Een won derlijk schrift, je ziet er iets in van de oude worsteling met de taal: hoe maak je een ander iets duidelijk en hoe zet je dat op papier. Ik lees het Akadisch, De benen van Wil van Ardenne zijn niet over het hoofd te zien voor wie met haar in Den Haag, tussen een deel van de driehonderd exotische maskers, zit te praten. Praten waar over? Wel, over Wil van Ardenne, die secretaresse is, maar zich ook met be lichting bemoeit; die Spaans moest le ren en logies voor artiesten moet zoe ken en die binnenkort half Europa door gaat sjouwen met een paar zi geuners. Het lijkt misschien even wat onove onoverzichtelijk, maar het wordt min der moeilijk walmeer men weet, dat Wil van Ardenne de secretaresse is van de heer Herbert Juan da Silva, de man van de Spaanse dansen, de opsnorder van echte Spaanse zigeu ners, de samensteller van Fiesta Gi- tatoa een karwei, dat hij nu al twaalf jaar verricht. Wil van Ardenne vergelijken met een schaap zou getuigen van een gebrek aan de meest elementaire kennis van het leven, maar ik mag wel zeggen, dat zij eigenlijk een schaap met vijf poten moet zijn. Wij engageren die Spaanse dansgroep voor honderd voorstellingen", vertelt ze, voorzichtig de as van haar siga ret tikkend of het om een kostbaar kleinood gaat. „Vijf dagen per maand zijn de dansers en danseressen vrij, naar daar komt dikwijls niets van. Pat? Ja, natuurlijk, overbetaald. Het komt er eigenlijk op neer, dat ze drie tot vier maanden beschikbaar moe ten zijn". Elk jaar een andere dansgroep, die uit zo'n twaalf of dertien mensen bestaat, dat is de opzet en dat is nog telkens gelukt. Soms zijn er wel eens paar dansers bij, die het vorig jaar ook l Martin Boerefijn in Delft, achter een deel van een computer. „Ik Z heb het hier reuze naar m'n zin", zegt Z hij. En de hoogleraar getuigt van hem: „Martin staat voor niets. Geen moei- lijkheid voor hem die niet overwonnen S kan worden. Hij is ver boven de mid- delmaat." stammend uit de stad Akad. Het fasci neerde me. Het schrift is nog veel moeilijker dan de taal". Maar Hebreeuws leest en schrijt u ook? „Hebreeuws is een veel eenvoudiger taal", vindt de hoogleraar. „Met het voordeel, dat de vormen zo afgesleten zijn, net zoals in het Engels. Ja, och, ook het Hebreeuws fascineerde me. En als je het leest, dan zie je dat dë Bij bel zo rot vertaald is. De vertalingen verhullen helemaal de samenhang, ter wijl het origineel zo duidelijk is. Maar hoe gaat dat? Tien vertalingen, men kiest de mooiste, dan komt er nog eens een Neerlandicus aan te pas en uitein delijk heeft de vertaling niets meer met het origineel te maken. Het origineel, dat juist zo bijzonder duidelijk is". De in 1926 in Arnhem geboren hoogle raar die ook zonder moeite Grieks in het Nederlands vertaalt had jaren geleden een knechtje, dat met bijzonder veel toewijding met borsteltjes allerlei toestellen schoon maakte. „Wat doet u daar", vroeg hij een dag, toen hij pro fessor Eckhart over spijkerschrift ge bogen zag. Later werd gesproken over He breeuws en de knaap, die alleen la gere school had, ging het Hebreeuws met de heer Eckhart studeren. De laat ste stuurde hem naar een avond-Mulo en toen die erop zat zei prof. Eckhart: „Je moet naar het gymnasium". Tussen de middag nam hij het Latijn, Grieks en Nederlands met hem door en nu studeert dat „knechtje" theologie in Utrecht. En professor Eckhart krijgt er nu een tweede niet-ziende jongen bij. „Een HTS'er", zegt hij, „die gaan we omscholen. Martin Boerefijn heeft alle aantekeningen in braille van het begin af bewaard, dus daar kan hij zijn voor deel mee doen". Vroeger manden vlechten, nu pro grammeur! Professor Eckhart kan over die vooruitgang praten met een brok warmte in zijn stem. die weldadig aandoet. 0 „Je zou", zegt hy dan Ineens, „je zou dit allemaal in Europees ver band moeten kunnen doen. Dan zyn er enorme mogeiykheden voor blinden. Maar ja, in Nederland zelf zyn we al zo verzuild". Ja, zoals Toon Hermans zegt. Ieder in zijn hokkie, met lampekap en klok- kie. Maar er zijn toch nog altijd mensen, die uit dat „hokkie" stappen. Profes sor drs. David Eckhart is daar een wan delend voorbeeld van. meededen, maar de groep is anders. Hoe kom je aan Spaanse dansers, want Spanje is tenslotte toch ook geen on uitputtelijk reservoir? „Zelf naar Spanje gaan", zegt Wil vah Ardenne, die nu drie jaar dit werk doet en zelf twee keer in Spanje was. „Meneer Da Silva gaat altijd eind mei, begin juni. Ja, met de auto. Hij rijdt in twintig uur naar Madrid. Vermoeid? Dat wel, maar hij doet het altijd". De uiteindelijke samenstelling van de groep gebeurd in Sevilla", vertelt Wil van Ardenne, 'n zuster van de Rotter damse architect J. van Ardenne. „We werken sinds twee jaar met de hoofd danser Curro Velez. Hij is een rasech te zigeuner en via hem hebben we na tuurlijk gemakkelijk introducties bij de andere zigeuners. En vergeet niet. dat meneer Da Silva dit werk nu al zolang doet, dat hij zelf ook verschrik kelijk veel dansers in Spanje kent." Jawel, Grieken, Italianen en Spanjaar den zijn erg aardige mensen, maar ze nemen het soms met het horloge niet zo nauw. Sterker, ik ken mensen die zeggen, dat Limburgers dat al heb ben. Ik bedoel: „Manana" is een veel ge- Degene die deze ambtelijke verwar ring heeft veroorzaakt, is de 27-jarige Nijmeegse student J. G. Kouwet, die zich al zeven lange jaren in de biologie zit te verdiepen en tegen het einde van dit jaar hoopt af te studeren. Hij zegt: „De invasie van deze rat ten in ons land is groter dan de men sen denken. Zij komen niet alleen in Brabant en Zeeland de grens over, maar ook in het noorden van ons land en via de dalen van de Maas, Roer en Rijn. Vorig jaar werden er in ons land ongeveer achttienduizend van deze beesten gevangen. Dat aantal is onge veer gelijk aan het aantal, dat ons land binnenkwam". „Muskusratten ook wel bisamrat- ten genoemd zijn erg schadelijk voor onze dijken. Het is niet zo, dat zij het gevaar voor dijkdoorbraken vergro ten. Dat niet. Deze ratten graven tun nels en maken onze dijken poreus. Op den duur kunnen onze poldergemalen nauwelijks meer tegen deze beesten op werken. Voor het overige zijn deze muskusratten aardige beesten, met een zeer kostbare vacht. Zij bijten niet en het is niet bekend, of zij via de para sieten, of zegt u maar mee-eters, die in hun vacht zitten, overbrengers zijn van gevaarlijke ziekten". Waarom hebt u dit onderwerp voor uw doctoraal examen gekozen? In Wageningen zit de Dienst Muskus- rattenbestrijding. Het hoofd daarvan, de heer Koenders, had gevraagd, of wij eens een onderzoek wilden instellen naar de bestrijding van muskusratten, omdat het aantal van deze beesten in ons land steeds groter werd. Ik ben daar meteen op ingegaan. Samen met de wetenschappelijke hoofdambtenaar dr. F. Lukoschus van mijn afdeling heb ik toen de zaak on- hoorde kreet in 't zuiden; maak met iemand een afspraak om twaalf uur 's middags en sta niet vreemd te kij ken wanneer hij om drie uur vrolijk lachend komt aanstappen. „Oh, we hebben wel eens drie da gen gewacht, ondanks de afspraak", lacht Wil van Ardenne. Ze zegt: „Het samenstellen van de groep in Sevilla neemt zo'n drie we ken in beslag en in oktober gaat me neer Da Silva dan meestal nog eens terug om te controleren of iedereen ook zal komen, of er geen hiaten zijn, kortom: alles nalopen". Fiesta Gitana nu in Scheveningen en straks nog in Arnhem, Drachten, Hen gelo, Musselkanaal en andere plaat sen blijft tot 16 februari in Neder land. Dan wordt het Parijs en Wil van Ardenne gaat mee. „Ja, de achttiende februari erheen," zegt ze. „We blijven er drie weken en de eerste dagen zijn voor mij de drukste. Ik moet zorgen dat de arties ten onderdak hebben, dat ze het naar hun zin hebben, dat ze heel vlug moe ten weten waar de winkels zijn voor de inkopen. Dan moet ik de belichting in het theater regelen, zorgen dat de programma's op tijd worden afgele verd, aan journalisten of mensen van „Precies twee maanden heeft Ca nada voor ons geduurd" zegt hij en de plaats waar hij dat doet is de snack bar, die hij kort geleden opende in Rot terdam. Het is al zijn tweede zaak in broodjes en koffie. De eerste deed hij van de hand voordat hij naar Canada ging het eigen huis werd verkocht en een deel van de inboedel. „Nog nooit was het allemaal zo goed gere- derzocht. Het heeft negentig muskus ratten het leven gekost. Wij richtten ons speciaal op de parasieten, die in de vacht van deze beesten leven. Ne gen maanden geleden ben ik met dit onderzoek begonnen. Toen ik mijn scriptie klaar had, heeft mijnheer Koenders voor doorzending naar Den Haag gezorgd. Ik heb er nog geen of ficiële reacties op gehad. Hoe zit dat met die super-rat? Wanneer muskusratten van verschil lende soorten zich met elkaar gaan vermengen en zich gaan kruisen, dan is de bastaard, die daaruit voortkomt, veel sterker en vitaler dan de oor spronkelijke rat. Dat is een bekend bio logisch verschijnsel. Maar dat is het probleem niet. Voordat het zover is, moeten wij er voor zorgen, dat de invasie van mus kusratten tot staan wordt gebracht, want over twee of drie jaar is er geen houden meer aan. Het gaat erom, de juiste parasieten te vinden, die de vita liteit van de muskusrat kunnen aantas ten. De parasieten, die deze beesten op het ogenblik bij zich hebben, doen hun geen schade. Hoe wilt u dat doen met die parasie ten? Wij hebben onze hoop gericht op de muskusratten in Amerika. Wij weten niet precies, welke parasieten daar op de muskusrat leven. Amerika kent geen overbevolking van deze ratten. De kans bestaat dus, dat daar parasieten te vin den zijn, die schadelijk zijn voor mus kusratten. Als dat zo is, zullen wij die parasieten gaan importeren en over brengen op de muskusratten in ons land. Want laten wij eerlijk zijn: wij kunnen wel verder blijven klungelen met klemmen, strikken of vergif, maar deze methoden zetten nauwelijks zoden aan de dijk. radio en televisie inlichtingen geven als ze dat willen en ga maar door." En hoeveel tijd heeft u van de achttien de februari af om dat allemaal te re gelen? „Eén dag, want de voorstellingen beginnen de negentiende." Heeft u buitenlandse ervaring? „We hebben België gehad zegt Wil van Ardenne. Voor heel Europa is de heer Da Silva dus de samensteller van Fiesta Gita na? „Voor de wereld eigenlijk", zegt Wil van Ardenne, ,,dat hopen we in Parijs te bereiken." Drie jaar lang trekt Wil van Ardenne nu al mee van dorp naar stad, wan neer de dansgroep door Nederland on derweg is. En nu binnenkort, nè Pa rijs, komt een tournee van twaalf da gen dwars door Frankrijk. Van Bor deaux tot Cannes en van Marseille to Aix en Provences. Dan volgen tien dagen West-Duitsland en ook in Ber lijn wordt opgetreden. „Misschien komt dan Oost-Duitsland, maar dat kan ik nog niet met zekerheid zeg gen", aldus Wil van Ardenne. Vliegen naar Berlijn? Neen, met de bus. En hoe heeft deze veelsoortige secretaresse dan Spaans geleerd? „Toen er nog niet met een bus werd gereden", vertelt ze. „We reden met geld als deze laatste keer" zegt hij. „Er dan krijg je iets waaraan je zo snel niet denkt als je emigreert: hoe zullen de kinderen reageren". „Ik heb zo langzamerhand wel ge merkt, dat het meestal de vrouwen van de emigranten zijn, die heimwee hebben. Dan nemen ze, wat wij noe men, een noodvakantie. Ze komen waar hun vroeger huis was, het valt allemaal een beetje tegen omdat ze het in gedachten al veel te mooi hadden gemaakt en de heimwee is over. Maar niet bij Leroy, die gaat voor geen goud terug naar Canada. Goed, hij was ook gewend hele dagen bij oma te zijn. Mijn vrouw en ik wa ren samen dag en nacht in de weer voor de zaak". „Leroy had een eigen geldkistje met 25 gulden erin, gekregen van een familielid toen we weggingen", vult mevrouw Van Pinxteren aan. „Zo gauw hy uit school was dat was met een geregeld snelde hy er naar toe, om na te tellen of hij genoeg had voor een terugreis naar oma. Een keer hebben we hem laten opbellen, maar nadat hij oma's stem weer had ge hoord werd het alleen nog maar er ger". Binnen een week na aankomst in Ca nada was er een huis gehuurd, een baan gevonden voor de heer Bert van Pinxteren, die 32 jaar is, een bankstel gekocht en nieuw serviesgoed. „Tegen mijn vrouw heb ik, gezegd: we moeten nu meteen teruggaan of hier toch voorgoed blijven, anders kan ik straks niet meer wennen in Neder land. Goed, we hebben geprobeerd Le roy een beetje gerust te stellen wat Canada betreft. We zijn naar de we reldtentoonstelling in Montreal ge weest, we hebben allerlei tripjes ge maakt. Maar niets hielp, hij bleef er bij, dat hij terug naar oma wilde". De baan in de bouw hij is oor spronkelijk timmerman werd opge zegd, de auto werd weer meegenomen en in november zat het gezin Van Pinxteren op de laatste boot die de Sint Laurens Rivier afvoer voordat de ze dichtvroor. Voor de derde keer voorgoed terug in Rotterdam. De eerste keer? Dat was nadat Bert van Pinxteren negen tien jaar was geworden en emigreerde naar de Verenigde Staten, waar een kamer wachtte in het huis van een oom, in Jersey. Hij werkte er een jaar. „Na zeven bazen bij wie het me niet beviel, kreeg ik een baan bij de Fordfabrieken. Lach niet, als inspecteur kwaliteits controle". Hij kwam over naar Rotter dam voor een lange vakantie en leerde er zijn vrouw Jeanne kennen. „Ik ging voor het eerst naar Ame rika en ik wist alleen dat yes ja bete kende en no was nee. Maar binnen een jaar zei men: ben je Nederlander, nou dat is niet te horen. 'Je moet wel, want je staat met de rug tegen de muur". Die eerste vakantie hield hij in 1957. Een jaar later was hij weer in Rotter dam, dit keer om te trouwen. Hij merkte dat het tijd was voor een op roepje om de dienstplicht te gaan ver vullen en hij besloot wederom naar Amerika te gaan. „Die dienstplicht wilde ik dan maar het liefst bij de Amerikanen ver vullen", zegt hij. „Maar omdat ik vijf tien maanden in Nederland was geble- twee personenauto's: de helft van de dansers bij meneer Da Silva en de andere helft bij mij. Ik had jaren ge leden eens een tweejarige schriftelij ke cursus Spaans gehad, maar ik was bijna alles vergeten. Wel, in die auto waren de Spanjaarden altijd maar te gen me aan het praten, dus ik moest ze wel begrijpen. Dat heb ik toen maar gedaan." Hoe vindt Wil van Ardenne zelf haar baan? „Het is wel een gekke baan", zegt ze, „en het leukste is de afwisseling. Maar een privéleven heb je niet meer en soms denk je: Is het vandaag maandag of donderdag? Maar ik heb altyd wel vreemde werkzaamheden gehad en ik was nooit echt die secre taresse, die maar op kantoor zit en alleen maar de post doet. Ik ben grondstewardess geweest op Schiphol en ik heb oojc nog drie jaar bij een Amerikaans bedrijf gezeten." Zeg juffrouw Van Ardenne, we zitten hier nu te praten in het huis van me neer Da Silva, dus ik neem aan dat al die maskers van hem zijn? „Klopt, al meer dan twintig jaar verza melt hij. Alleen al aan Indonesische maskers heeft hij tweehonderd stuks en verder maskers uit Tibet en Ja pan." Op dat moment komt de heer Herbert Juan Da Silva zoon van een Portu gees-joodse vader en een Engels-Cy- prise moeder de trap af, geeft een hand en laat nog even in vogelvlucht zijn collectie maskers, verdeeld over een serie kamers, zien. Ook zwaarden van de koppensnellers. De heer Da Silva haalt een zwaard uit de schede. „Kijk," zégt hij, „elk gaatje, opgevuld met koper, betekent één hoofd. En het werd met één klap eraf geslagen..." ven en dat te lang was, moe#t jJ» nieuw door de emigratie-mol#! Drie jaar was hij Amerikaans mili tair en kwam volgens afspraak met zijn vrouw "bij de Amerikaanse troe pen in West-Duitsland. „Nogal wat op-en-neer-gereis dus", constateert hij zonder het allemaal heel erg te vinden. „Want ik was ui teraard eerst nog even in Amerika. Ik mocht kiezen waar ik heen wilde, ik kon ook Viëtnam nemen. Maar toen al wilde ik daar voor geen geld heen". We gaan gewoon verder met op en neer reizen, want mevrouw Van Pinx teren kwam met de inmiddels geboren zoon Leroy naar Duitsland, ging even naar Rotterdam, waar de tweede zoon (Frans) in het leven stapte en ze kwam weer terug naar Duitsland. „En uiteindelijk zaten we weer met zijn allen in Rotterdam", vertelt de heer Van Pinxteren. „Ik wilde wel iets met een eigen zaakje, maar het werk in mijn ijscowinkeltje heb ik pre cies twee dagen volgehouden. Wat denk ik? Waarom niet terug naar de States en daar met het hele gezin gaan wonen?" Hij kon, als Amerikaans militair op zijn retourbiljet van het leger gratis de overtocht maken. Met zijn vrouw sprak hij af, eerst werk en een huis zoeken in Amerika en vervolgens te seinen: kom maar over met de kinde ren. „En wat doe ik, nadat hij dat had geschreven?" zegt mevrouw Van Pinx teren. „Ik werd een beetje bang. Ik dacht, naar Amerika met die twee klei ne kinderen, ik weet het nog niet. En ik heb de reisbiljetten weer terug ge geven". „Ik ben er nogal laconiek onder ge bleven", vertelt haar man nu half grin nikend. „Baan en huishuur opgezegd en maar weer terug naar Rotterdam. Ik kon het me eigenlijk best voorstel len, van mijn vrouw". Vier jaar lang ging hij met haar in de snackbar werken die hij overnam van zijn schoonouders. „Een uitsteken de zaak", zegt hij. „We kregen een ei gen huis, een autootje, noem maar op. En toch zat ik steeds maar in over Amerika. Weet je, ik had voor mezelf een paar punten opgesteld, dingen die me hooglijk irriteerden in Nederland. Kijk, als ik mijn vuilnisbakken buiten de zaak op de stoep zette kreeg ik last met de reinigingsdienst en zette ik de vuilnisbakken binnen, dan sprong men me weer op de nek met de Warenwet". „Amerikanen en Canadezen denken wel iets ruimer, die maken niet zoveel trammelant. Alles is bij hen ruimer. Goed, denken over emigreren maar weer. Amerika konden we zo makkelijk niet meer in, omdat de emigratiewet- ten net waren verzwaard. Ik kreeg Ca nada in myn hoofd en we verkochten de hele boel hier in Rotterdam. En toen kreeg Leroy -die heimwee". Bert van Pinxteren heeft niet ge dacht: „En nu is het genoeg met al die verkoperijen en emigraties en al dat geregel". Hij heeft in .Rotterdam een slagerij gekocht, het pand verbouwd en ingericht als snackbar, hij heeft binnen een week weer een eigen huis gevonden, hij heeft zijn kinderen weer naar school gestuurd alles weer op nieuw, voor de zoveelste keer. „Moe?", vraagt hij nu. „Ja, van het dag en nacht werken soms, in de zaak. Maar ik zou er echt niet tegenop zien om weer eens een keer contracten te tekenen om het zaakje hier te verko pen en weer van alles te regelen in Ca nada. Een beetje ontgoocheld, dat ben ik wel". Maar Leroy is weer bij oma en wat zijn vader betreft, maakt dat weer veel goed. PARIJS Europa kan niet alleen de ..hersenvlucht" (geleerden die in Ameri ka gaan werken), naar de VS intomen, maar zelfs ten eigen bate uit dat land geleerden aantrekken, zo staat in een rapport van de Organisatie voor Eco nomische Samenwerking en Ontwikke ling over de beleidslijn inzake de we tenschappen van de VS. „Europa be schikt over een aantal voordelen, waar door het een tegenoffensief tegen de hersenvlucht kan ondernemen, mits het een of twee grote nadelen opheft. Er zijn talrijke jonge Amerikaanse geleer den, dikwijls van de eerste rang, die zich niet helemaal gelukkig voelen in de wetenschappelijke kringen van hun land. Er zijn öok vele geleerden die aange trokken worden door het intellectuele, literaire en artistieke leven in Europa, en grote waardering hebben voor de historische steden en nationale cultu ren. Niet zo lang geleden werd Euro pa door sommige van de beste schrij vers en kunstenaars uit de VS uitgeko zen om er te werken. De aantrekkings kracht die Europa op hen heeft gehad zou zich even goed bij geleerden kun nen doen gelden". Als de „twee grote nadelen" noemt het rapport de financiële vooruitzichten voor de Europese geleerden, die op Amerikaans peil gebracht zouden moe ten worden, en het verbeteren van de structuur van de loopbaan voor geleer den, die soepeler zou moeten worden en vooraanstaande mensen in staat zou moeten stellen posten met grotere ver antwoordelijkheid en beloning Te bezet ten. SYDNEY Entomologen van het Australische wetenschappelijke en in dustriële onderzoekingsinstituut hebben ter verdelging van vliegen een metho de uitgewerkt, waarbij de vrouwelijke bromvlieg het mannetje een „doodskus" geeft. Dr. M. J. Whitten en dr. K. R. Norris spoten, nadat zij een vrouwelij ke bromvlieg eerst immuun hadden ge maakt voor een bepaald vergif, dit ver gif achter in de kop van het insekt. Mannelijke vliegen, die met deze vrou welijke vliegen paarden, waren op slag dood. Eén vrouwelijke bromvlieg kan op deze manier wel honderd manne tjes doden... Ret» bekend, dat het gezegde „Win tervakantie telt dubbel" niet door

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 10