Emigranten gezin na 2 maanden
uit Canada te rus omdat
zoontje niet buiten oma kon
Blinde programmeur
staat voor niets
Niet voor het eerst....
Bastaardratten,
groeiend gevaar
HET IS WEL EEN GEKKE BAAN"
Half Europa doorsjouwen
met een paar zigeuners...
Hoogleraar las handenvol
studiemateriaal voor
55
OP INSTITUUT VOOR L UCHTKAR TERING
Handicap
Luchtfoto's
Moeilijke taal
Knechtje
Taai volhouden
bracht Martin
tot arbeid op
academisch
niveau
W intervakantie
„HERSENRUIL"
MET AMERIKA
„Doodskus" voor
bromvliegen
telt dubbel
Maatregelen noodzakelijk'''
IN TWINTIG UUR
„MORGEN"
SCHADELIJK
PARASIETEN
EéN DAG
GEEN HOUDEN AAN
„IK MOEST WEL"
EIGEN GELD
YES EN NO
WELKE DAG?
ZWAARDEN
IN IJSJES
RUIMDENKEND
Daar sta je dan wel even van te kijken. Ruim drie jaar geleden zat ik bij
hem op een zolderkamertje in Zeist, omdat hij net zijn eindexamen HBS
had gehaald met zelfgemaakte brailleboeken, de niet-ziende Martin Boerefijn
uit Pijnacker. Onlangs zei in Delft prof. drs. D. Eckhart van hem: „Boerefijn
is een van de meest pientere programmeurs met een volle produktieboven
dien beweegt hij zich volop in het maat schappelijke en studentenver keer,
gaat op vakantie naar Oostenrijk en vertelt naderhand enthousiast over de
bergen, die hij gezien heeft."
Het is maar een heel klein nieuwtje, maar Leroy van Pinxteren uit Rotter
dam is weer bij zijn oma. Hij is precies acht jaar en een half jaar ge
leden emigreerde hij met aardig vertrouwen in de toekomst met zijn ouders
en jongere broertje naar Canada. Het duurde een paar weken en toen hoorde
mevrouw Van Pinxteren van een Leroy, die niet meer wilde eten en slapen, dit:
„Het is hier wel heel mooi, maar straks spreek ik Engels en dan kan oma mij
niet meer verstaan en als oma straks dood is, kan ik haar helemaal niet meer
zien". De arts, die werd geraadpleegd, kon maar één advies geven. Of Leroy
met zijn heimwee ziek laten en doorzetten, of terug naar oma in Rotterdam.
De vader van Leroy, de heer Bert van Pinxteren, besloot tot het laatste. Het
werd de derde keer, dat hij als emigrant alles opgaf en terug ging naar Neder
land.
NIJMEGEN De scriptie, die hij voor zyn doctoraal examen biologie heeft
gemaakt, draagt de ietwat onbegrijpelijke titel „Ektoparasieten Van On
datra Zibethica L". Dit boekwerkje ligt nu op 35 Haagse regeringsbureaus en
de ambtenaren buigen zich er enigszins verbijsterd overheen.
Van drie verschillende kanten, zo lezen zij, wordt ons land belaagd door mus
kusratten, ieder van een verschillend soort. Over twee of drie jaar, aldus het
boekwerkje, zullen al deze ratten zich in ons land hebben gekruist. Er is dan
een soort super-muskusrat ontstaan, met een schrikbarende vitaliteit, die niet
of nauwelijks meer is uit te roeien. Daar moet wat aan worden gedaan.
De ochtend begon in de Haagse Vo-
gelbuurt, in het huis van professor
Eckhart. Hij is de eerste van de zes
onlangs benoemde hoogleraren aan het
Internationaal Instituut voor Luchtcar-
tering en Aardkunde in Delft, die er
begin januari als zodanig zijn intrede
deed. En dit zelfstandige instituut mag
u, wanneer u er zich gemakkelijk af
wilt maken, ook zien als een geweldig
gebouw stampvol computers en studen
ten uit alle landen van de hele wereld.
Vandaar ook dat op elke deur in vier
talen „Sluiten a.u.b." staat.
De moeilijkheid is, dat ik nu eigen
lijk niet weet over wie ik moet vertel
len: over professor Eckhart of over
Martin Boerefijn, die nu 23 jaar is. Ik
denk wel, dat de hoogleraar het niet
erg vindt, wanneer ik met Martin be
gin.
Als zoon van een tuinder in Pijn
acker is hij vroeg de deur uitgegaan.
„En dat is belangrijk voor een niet-
ziende", zegt prof. Eckhart „Geen con
sideratie. Martin heeft me wel eens
verteld, dat hij keihard is aangepakt.
Maar het gevolg is, dat hij zich nu rpet
grote zekerheid onder het publiek be
weegt, in Delft op kamers woont, al
leen over straat wandelt en volkomen
zelfstandig is".
Martin Boerefijn zelf is opgeleid als
correspondent en braillestenograaf,
maar dat bevredigde hem niet. Hij
werd getest en bleek een hoop meer in
zijn mars te hebben. Wat gebeurde?
Martin Boerefijn ging naar een gewo
ne HBS, kreeg achterin de klas een
plaatsje met zijn braillemachientje en
haalde achter-elkaar zijn eindexamen
met prima cijfers.
Maar hoe is hij nu in contact geko
men met professor Eckhart? Wel, dat
is dan weer gegaan via iemand van de
meetkundige dienst van Rijkswater
staat, die wist dat de heer Eckhart de
leiding had in Delft van een program-
meergroep en toen Rijkswaterstaat
Martin Boerefijn aannam, kwam hij on
der de vleugels van de" thans 41-jarige
hoogleraar en ging zelf de kost verdie
nen.
„Wat is de handicap van een blin
de", vraagt professor Eckhart zich
in zijn Haagse huis hardop af. „Je
moet je literatuur toeëigenen; denken,
dat is belangrijk. Ik stelde me voor:
wanneer ik nu eens de nodige boeken
rap voorlas en per band opnam, dan
kon Martin daarmee verder studeren".
Professor Eckhart is een man met
een lopend leven. Maar telkens als hij
in Delft even zijn kamer binnenkwam
en een kwartiertje had, dan las hij
weer een band vol. En dat werd een
buffervoorraad voor niaanden, waar
mee Martin dan weer kon doen wat hij
wilde: afluisteren, een, twee of zeven
keer en al of niet in braille overzetten.
Zo begon dat, tweeëneenhalf jaar gele
den.
Tussen neus e nlippen door behaalde
Martin Boerefijn ook nog even het di
ploma voor junior-programmeur, on
danks het feit, dat er fouten in het
brailleschrift zaten. En zijn voorlopige
einddoel is dan systeem-analist, want
mensen van reisbureaus maar door art
sen uitgevonden is. De wetenschappe
lijke grondslag van deze lof voor de
wintervakantie is hierin gelegen, dat
vooral In de winter de mensen een gro
te behoefte te hebben aan frisse lucht.
Daarbij komt, dat de luchtverontreini
ging in de steden in de winter vaak
door nevel en laaghangende bewolking
sterk wordt bevorderd.
Wanneer het winterse jaargetij goed
voor een vakantie geschikt is, dan geldt
dat vooral voor een kuur. Geliefde ver
blijfplaatsen voor kuren zijn de dorp
jes in de middel- en hooggebergten. De
stofvrije, meestal» door bergep beschut
te plaatsen bieden de mogelijkheid voor
sportbeoefening en lange wandelingen.
Hier bemerkt de kuurgast de sterke
werking van de lucht op het organisme
en zenuwgestel.
Het winterweer heeft ondanks sneeuw
en kou, waartegen men zich kleden kan,
vele voordelen. Het brengt nauwelijks
gevaren van overmatige zonnestraling
met zich mee en is voor lijders aan
hart- en vaatziekten beter dan de war
me zomerdagen, waarbij de vochtig
heidsgraad vaak hoog is.
Voor mensen met ziekten aan de
ademhalingsorganen zijn de kuren in
de middelhoge gebergten het beste. Ook
bij chronische migraine kan een kuur
in de bergen succes opleveren. Degenen
die op grote hoogten een winterkuur
willen ondergaan, moeten eerst een
arts raadplegen, want in het hoogge
bergte is voor mensen, die aan te ho
ge bloeddruk en hartziekten lijden, gro
te voorzichtigheid geboden. Daartegen
over is het voor patiënten met bronchi
tis en astma zeer gunstig.
In het algemeen is het gezond en
prettig in de winter een vakantie in de
bergen door te brengen afgezien van de
speciale genoegens in de vorm van
sportbeoefening.
het woord „programmeur" gaat er al
weer uit.
„Hy is nu in opleiding voor weten
schappelijk rekenaar A", vertelt
professor Eckhart. „Ik zie hem het vol
ledige universitaire niveau bereiken.
Gek hè, dan loop .je met hem door een
gang en je zegt: Hier komt een glazen
deur. Dan antwoordt hij: Had ik allang
gezien, want hij hoort het geluid terug
kaatsen. Nota bene een deur, waar een
hoop ziende studenten al tegenaan of
doorheen gelopen zyn".
En wat gebeurt daar nu precies in
dat Internationale Instituut voor Lucht-
cartering en Aardkunde in Delft? Snel
gezegd. Foto's luchtfoto's, wel te
verstaan tot een kaart verenigen.
De kaarten worden gebruikt door geolo
gen. „Jarenlang moest men hele expe
dities uitrusten om te ontdekken, wat
je nu in één klap kunt zien", zegt prof.
Eckhart. „Daarom zijn de geologen
ook zo wild enthousiast over de kleu
renfoto's van de satellieten".
Luchtfoto's zijn ook te gebruiken als
hulpmiddel voor expedities. Men kan
nu tevoren een weg uitstippelen om
een gebied open te leggen en „negen
van de tien mislukkingen kun je uit
sluiten", aldus de heer Eckhart.
Hy vertelt ook dit. „Na de ooflog
was Nederland het enige land met
ervaring op dit gebied, omdat wij vroe
ger voor de exploratie van petroleum
boven de Vogelkop in Nieuw-Guinea
kris-kras hadden gevlogen en luchtfo
to's gemaakt. Je moet natuurlijk wel
de hulp hebben van een uiterst goed
navigator en een speciaal opgeleide fo
tograaf'.
De jonge hoogleraar is een man. die
in zoveel „dingen" zit, dat je beter
kunt vragen: Waar zit u niet in? Nie
mand begrijpt hoe hij van elke 24 uur
kans ziet er 26 te maken. Maar goed,
om eens iets te noemen: spijkerschrift
leest hij ook.
„Och vroeger", zegt hij, „in trein,
tram en bus kon je heel gemakkelijk
studeren. Dat lukt in een auto natuur
lijk niet meer".
Maar hoezo spijkerschrift?
„Kijk, in een taal spreek je iemand
toe", zegt professor Eckhart. „Snapt
hij je niet, dan trekt hij een raar ge
zicht en moet je dus duidelijker zijn.
Een computer moet je als het ware ook
toespreken en zeggen wat hij doen
moet. In de computertaal. Wat weten
wij eigenlijk van de andere mens van
binnen? Het bekende voorbeeld is de
auto: men rijdt, maar weet niet wat er
in de motor gebeurt.
Wel, terug naar de computer: je com
municeert met de computer, hij doet of
hij het begrijpt en produceert. Maak je
fouten, dan zegt hij: Fout, grammati
caal of tegen de syntaxis".
En dat is spijkerschrift?
„Dat is ook gebruikt door mensen",
antwoordt prof. Eckhart. „Een paar
duizend jaar voor Christus. Een won
derlijk schrift, je ziet er iets in van de
oude worsteling met de taal: hoe maak
je een ander iets duidelijk en hoe zet
je dat op papier. Ik lees het Akadisch,
De benen van Wil van Ardenne zijn
niet over het hoofd te zien voor
wie met haar in Den Haag, tussen een
deel van de driehonderd exotische
maskers, zit te praten. Praten waar
over? Wel, over Wil van Ardenne, die
secretaresse is, maar zich ook met be
lichting bemoeit; die Spaans moest le
ren en logies voor artiesten moet zoe
ken en die binnenkort half Europa
door gaat sjouwen met een paar zi
geuners.
Het lijkt misschien even wat onove
onoverzichtelijk, maar het wordt min
der moeilijk walmeer men weet, dat
Wil van Ardenne de secretaresse is
van de heer Herbert Juan da Silva,
de man van de Spaanse dansen, de
opsnorder van echte Spaanse zigeu
ners, de samensteller van Fiesta Gi-
tatoa een karwei, dat hij nu al
twaalf jaar verricht.
Wil van Ardenne vergelijken met een
schaap zou getuigen van een gebrek
aan de meest elementaire kennis van
het leven, maar ik mag wel zeggen,
dat zij eigenlijk een schaap met vijf
poten moet zijn.
Wij engageren die Spaanse dansgroep
voor honderd voorstellingen", vertelt
ze, voorzichtig de as van haar siga
ret tikkend of het om een kostbaar
kleinood gaat. „Vijf dagen per maand
zijn de dansers en danseressen vrij,
naar daar komt dikwijls niets van.
Pat? Ja, natuurlijk, overbetaald. Het
komt er eigenlijk op neer, dat ze drie
tot vier maanden beschikbaar moe
ten zijn".
Elk jaar een andere dansgroep, die uit
zo'n twaalf of dertien mensen bestaat,
dat is de opzet en dat is nog telkens
gelukt. Soms zijn er wel eens paar
dansers bij, die het vorig jaar ook
l Martin Boerefijn in Delft, achter
een deel van een computer. „Ik Z
heb het hier reuze naar m'n zin", zegt
Z hij. En de hoogleraar getuigt van hem:
„Martin staat voor niets. Geen moei-
lijkheid voor hem die niet overwonnen S
kan worden. Hij is ver boven de mid-
delmaat."
stammend uit de stad Akad. Het fasci
neerde me. Het schrift is nog veel
moeilijker dan de taal".
Maar Hebreeuws leest en schrijt u
ook?
„Hebreeuws is een veel eenvoudiger
taal", vindt de hoogleraar. „Met het
voordeel, dat de vormen zo afgesleten
zijn, net zoals in het Engels. Ja, och,
ook het Hebreeuws fascineerde me. En
als je het leest, dan zie je dat dë Bij
bel zo rot vertaald is. De vertalingen
verhullen helemaal de samenhang, ter
wijl het origineel zo duidelijk is. Maar
hoe gaat dat? Tien vertalingen, men
kiest de mooiste, dan komt er nog eens
een Neerlandicus aan te pas en uitein
delijk heeft de vertaling niets meer met
het origineel te maken. Het origineel,
dat juist zo bijzonder duidelijk is".
De in 1926 in Arnhem geboren hoogle
raar die ook zonder moeite Grieks
in het Nederlands vertaalt had jaren
geleden een knechtje, dat met bijzonder
veel toewijding met borsteltjes allerlei
toestellen schoon maakte. „Wat doet u
daar", vroeg hij een dag, toen hij pro
fessor Eckhart over spijkerschrift ge
bogen zag.
Later werd gesproken over He
breeuws en de knaap, die alleen la
gere school had, ging het Hebreeuws
met de heer Eckhart studeren. De laat
ste stuurde hem naar een avond-Mulo
en toen die erop zat zei prof. Eckhart:
„Je moet naar het gymnasium".
Tussen de middag nam hij het Latijn,
Grieks en Nederlands met hem door en
nu studeert dat „knechtje" theologie in
Utrecht.
En professor Eckhart krijgt er nu
een tweede niet-ziende jongen bij.
„Een HTS'er", zegt hij, „die gaan we
omscholen. Martin Boerefijn heeft alle
aantekeningen in braille van het begin
af bewaard, dus daar kan hij zijn voor
deel mee doen".
Vroeger manden vlechten, nu pro
grammeur! Professor Eckhart kan
over die vooruitgang praten met een
brok warmte in zijn stem. die weldadig
aandoet.
0 „Je zou", zegt hy dan Ineens, „je
zou dit allemaal in Europees ver
band moeten kunnen doen. Dan zyn er
enorme mogeiykheden voor blinden.
Maar ja, in Nederland zelf zyn we al zo
verzuild".
Ja, zoals Toon Hermans zegt. Ieder
in zijn hokkie, met lampekap en klok-
kie.
Maar er zijn toch nog altijd mensen,
die uit dat „hokkie" stappen. Profes
sor drs. David Eckhart is daar een wan
delend voorbeeld van.
meededen, maar de groep is anders.
Hoe kom je aan Spaanse dansers, want
Spanje is tenslotte toch ook geen on
uitputtelijk reservoir?
„Zelf naar Spanje gaan", zegt Wil
vah Ardenne, die nu drie jaar dit
werk doet en zelf twee keer in Spanje
was. „Meneer Da Silva gaat altijd
eind mei, begin juni. Ja, met de auto.
Hij rijdt in twintig uur naar Madrid.
Vermoeid? Dat wel, maar hij doet het
altijd".
De uiteindelijke samenstelling van de
groep gebeurd in Sevilla", vertelt Wil
van Ardenne, 'n zuster van de Rotter
damse architect J. van Ardenne. „We
werken sinds twee jaar met de hoofd
danser Curro Velez. Hij is een rasech
te zigeuner en via hem hebben we na
tuurlijk gemakkelijk introducties bij
de andere zigeuners. En vergeet niet.
dat meneer Da Silva dit werk nu al
zolang doet, dat hij zelf ook verschrik
kelijk veel dansers in Spanje kent."
Jawel, Grieken, Italianen en Spanjaar
den zijn erg aardige mensen, maar ze
nemen het soms met het horloge niet
zo nauw. Sterker, ik ken mensen die
zeggen, dat Limburgers dat al heb
ben.
Ik bedoel: „Manana" is een veel ge-
Degene die deze ambtelijke verwar
ring heeft veroorzaakt, is de 27-jarige
Nijmeegse student J. G. Kouwet, die
zich al zeven lange jaren in de biologie
zit te verdiepen en tegen het einde van
dit jaar hoopt af te studeren.
Hij zegt: „De invasie van deze rat
ten in ons land is groter dan de men
sen denken. Zij komen niet alleen in
Brabant en Zeeland de grens over,
maar ook in het noorden van ons land
en via de dalen van de Maas, Roer en
Rijn. Vorig jaar werden er in ons land
ongeveer achttienduizend van deze
beesten gevangen. Dat aantal is onge
veer gelijk aan het aantal, dat ons land
binnenkwam".
„Muskusratten ook wel bisamrat-
ten genoemd zijn erg schadelijk
voor onze dijken. Het is niet zo, dat zij
het gevaar voor dijkdoorbraken vergro
ten. Dat niet. Deze ratten graven tun
nels en maken onze dijken poreus. Op
den duur kunnen onze poldergemalen
nauwelijks meer tegen deze beesten op
werken. Voor het overige zijn deze
muskusratten aardige beesten, met een
zeer kostbare vacht. Zij bijten niet en
het is niet bekend, of zij via de para
sieten, of zegt u maar mee-eters, die in
hun vacht zitten, overbrengers zijn van
gevaarlijke ziekten".
Waarom hebt u dit onderwerp voor
uw doctoraal examen gekozen?
In Wageningen zit de Dienst Muskus-
rattenbestrijding. Het hoofd daarvan,
de heer Koenders, had gevraagd, of
wij eens een onderzoek wilden instellen
naar de bestrijding van muskusratten,
omdat het aantal van deze beesten in
ons land steeds groter werd. Ik ben
daar meteen op ingegaan.
Samen met de wetenschappelijke
hoofdambtenaar dr. F. Lukoschus van
mijn afdeling heb ik toen de zaak on-
hoorde kreet in 't zuiden; maak met
iemand een afspraak om twaalf uur
's middags en sta niet vreemd te kij
ken wanneer hij om drie uur vrolijk
lachend komt aanstappen.
„Oh, we hebben wel eens drie da
gen gewacht, ondanks de afspraak",
lacht Wil van Ardenne.
Ze zegt: „Het samenstellen van de
groep in Sevilla neemt zo'n drie we
ken in beslag en in oktober gaat me
neer Da Silva dan meestal nog eens
terug om te controleren of iedereen
ook zal komen, of er geen hiaten zijn,
kortom: alles nalopen".
Fiesta Gitana nu in Scheveningen en
straks nog in Arnhem, Drachten, Hen
gelo, Musselkanaal en andere plaat
sen blijft tot 16 februari in Neder
land. Dan wordt het Parijs en Wil
van Ardenne gaat mee.
„Ja, de achttiende februari erheen,"
zegt ze. „We blijven er drie weken
en de eerste dagen zijn voor mij de
drukste. Ik moet zorgen dat de arties
ten onderdak hebben, dat ze het naar
hun zin hebben, dat ze heel vlug moe
ten weten waar de winkels zijn voor
de inkopen. Dan moet ik de belichting
in het theater regelen, zorgen dat de
programma's op tijd worden afgele
verd, aan journalisten of mensen van
„Precies twee maanden heeft Ca
nada voor ons geduurd" zegt hij en de
plaats waar hij dat doet is de snack
bar, die hij kort geleden opende in Rot
terdam. Het is al zijn tweede zaak in
broodjes en koffie. De eerste deed hij
van de hand voordat hij naar Canada
ging het eigen huis werd verkocht
en een deel van de inboedel. „Nog
nooit was het allemaal zo goed gere-
derzocht. Het heeft negentig muskus
ratten het leven gekost. Wij richtten
ons speciaal op de parasieten, die in
de vacht van deze beesten leven. Ne
gen maanden geleden ben ik met dit
onderzoek begonnen. Toen ik mijn
scriptie klaar had, heeft mijnheer
Koenders voor doorzending naar Den
Haag gezorgd. Ik heb er nog geen of
ficiële reacties op gehad.
Hoe zit dat met die super-rat?
Wanneer muskusratten van verschil
lende soorten zich met elkaar gaan
vermengen en zich gaan kruisen, dan
is de bastaard, die daaruit voortkomt,
veel sterker en vitaler dan de oor
spronkelijke rat. Dat is een bekend bio
logisch verschijnsel. Maar dat is het
probleem niet.
Voordat het zover is, moeten wij er
voor zorgen, dat de invasie van mus
kusratten tot staan wordt gebracht,
want over twee of drie jaar is er geen
houden meer aan. Het gaat erom, de
juiste parasieten te vinden, die de vita
liteit van de muskusrat kunnen aantas
ten. De parasieten, die deze beesten op
het ogenblik bij zich hebben, doen hun
geen schade.
Hoe wilt u dat doen met die parasie
ten?
Wij hebben onze hoop gericht op de
muskusratten in Amerika. Wij weten
niet precies, welke parasieten daar op
de muskusrat leven. Amerika kent geen
overbevolking van deze ratten. De kans
bestaat dus, dat daar parasieten te vin
den zijn, die schadelijk zijn voor mus
kusratten. Als dat zo is, zullen wij die
parasieten gaan importeren en over
brengen op de muskusratten in ons
land. Want laten wij eerlijk zijn: wij
kunnen wel verder blijven klungelen
met klemmen, strikken of vergif, maar
deze methoden zetten nauwelijks zoden
aan de dijk.
radio en televisie inlichtingen geven
als ze dat willen en ga maar door."
En hoeveel tijd heeft u van de achttien
de februari af om dat allemaal te re
gelen?
„Eén dag, want de voorstellingen
beginnen de negentiende."
Heeft u buitenlandse ervaring? „We
hebben België gehad zegt Wil van
Ardenne.
Voor heel Europa is de heer Da Silva
dus de samensteller van Fiesta Gita
na? „Voor de wereld eigenlijk", zegt
Wil van Ardenne, ,,dat hopen we in
Parijs te bereiken."
Drie jaar lang trekt Wil van Ardenne
nu al mee van dorp naar stad, wan
neer de dansgroep door Nederland on
derweg is. En nu binnenkort, nè Pa
rijs, komt een tournee van twaalf da
gen dwars door Frankrijk. Van Bor
deaux tot Cannes en van Marseille
to Aix en Provences. Dan volgen tien
dagen West-Duitsland en ook in Ber
lijn wordt opgetreden. „Misschien
komt dan Oost-Duitsland, maar dat
kan ik nog niet met zekerheid zeg
gen", aldus Wil van Ardenne.
Vliegen naar Berlijn? Neen, met de
bus. En hoe heeft deze veelsoortige
secretaresse dan Spaans geleerd?
„Toen er nog niet met een bus werd
gereden", vertelt ze. „We reden met
geld als deze laatste keer" zegt hij.
„Er dan krijg je iets waaraan je zo
snel niet denkt als je emigreert: hoe
zullen de kinderen reageren".
„Ik heb zo langzamerhand wel ge
merkt, dat het meestal de vrouwen
van de emigranten zijn, die heimwee
hebben. Dan nemen ze, wat wij noe
men, een noodvakantie. Ze komen
waar hun vroeger huis was, het
valt allemaal een beetje tegen omdat
ze het in gedachten al veel te mooi
hadden gemaakt en de heimwee is
over. Maar niet bij Leroy, die gaat
voor geen goud terug naar Canada.
Goed, hij was ook gewend hele dagen
bij oma te zijn. Mijn vrouw en ik wa
ren samen dag en nacht in de weer
voor de zaak".
„Leroy had een eigen geldkistje
met 25 gulden erin, gekregen van een
familielid toen we weggingen", vult
mevrouw Van Pinxteren aan. „Zo
gauw hy uit school was dat was met
een geregeld snelde hy er naar
toe, om na te tellen of hij genoeg had
voor een terugreis naar oma. Een keer
hebben we hem laten opbellen, maar
nadat hij oma's stem weer had ge
hoord werd het alleen nog maar er
ger".
Binnen een week na aankomst in Ca
nada was er een huis gehuurd, een
baan gevonden voor de heer Bert van
Pinxteren, die 32 jaar is, een bankstel
gekocht en nieuw serviesgoed.
„Tegen mijn vrouw heb ik, gezegd:
we moeten nu meteen teruggaan of
hier toch voorgoed blijven, anders kan
ik straks niet meer wennen in Neder
land. Goed, we hebben geprobeerd Le
roy een beetje gerust te stellen wat
Canada betreft. We zijn naar de we
reldtentoonstelling in Montreal ge
weest, we hebben allerlei tripjes ge
maakt. Maar niets hielp, hij bleef er
bij, dat hij terug naar oma wilde".
De baan in de bouw hij is oor
spronkelijk timmerman werd opge
zegd, de auto werd weer meegenomen
en in november zat het gezin Van
Pinxteren op de laatste boot die de
Sint Laurens Rivier afvoer voordat de
ze dichtvroor.
Voor de derde keer voorgoed terug
in Rotterdam. De eerste keer? Dat
was nadat Bert van Pinxteren negen
tien jaar was geworden en emigreerde
naar de Verenigde Staten, waar een
kamer wachtte in het huis van een
oom, in Jersey.
Hij werkte er een jaar. „Na zeven
bazen bij wie het me niet beviel, kreeg
ik een baan bij de Fordfabrieken.
Lach niet, als inspecteur kwaliteits
controle". Hij kwam over naar Rotter
dam voor een lange vakantie en leerde
er zijn vrouw Jeanne kennen.
„Ik ging voor het eerst naar Ame
rika en ik wist alleen dat yes ja bete
kende en no was nee. Maar binnen een
jaar zei men: ben je Nederlander, nou
dat is niet te horen. 'Je moet wel,
want je staat met de rug tegen de
muur".
Die eerste vakantie hield hij in 1957.
Een jaar later was hij weer in Rotter
dam, dit keer om te trouwen. Hij
merkte dat het tijd was voor een op
roepje om de dienstplicht te gaan ver
vullen en hij besloot wederom naar
Amerika te gaan.
„Die dienstplicht wilde ik dan
maar het liefst bij de Amerikanen ver
vullen", zegt hij. „Maar omdat ik vijf
tien maanden in Nederland was geble-
twee personenauto's: de helft van de
dansers bij meneer Da Silva en de
andere helft bij mij. Ik had jaren ge
leden eens een tweejarige schriftelij
ke cursus Spaans gehad, maar ik was
bijna alles vergeten. Wel, in die auto
waren de Spanjaarden altijd maar te
gen me aan het praten, dus ik moest
ze wel begrijpen. Dat heb ik toen
maar gedaan."
Hoe vindt Wil van Ardenne zelf haar
baan?
„Het is wel een gekke baan", zegt
ze, „en het leukste is de afwisseling.
Maar een privéleven heb je niet meer
en soms denk je: Is het vandaag
maandag of donderdag? Maar ik heb
altyd wel vreemde werkzaamheden
gehad en ik was nooit echt die secre
taresse, die maar op kantoor zit en
alleen maar de post doet. Ik ben
grondstewardess geweest op Schiphol
en ik heb oojc nog drie jaar bij een
Amerikaans bedrijf gezeten."
Zeg juffrouw Van Ardenne, we zitten
hier nu te praten in het huis van me
neer Da Silva, dus ik neem aan dat
al die maskers van hem zijn?
„Klopt, al meer dan twintig jaar verza
melt hij. Alleen al aan Indonesische
maskers heeft hij tweehonderd stuks
en verder maskers uit Tibet en Ja
pan."
Op dat moment komt de heer Herbert
Juan Da Silva zoon van een Portu
gees-joodse vader en een Engels-Cy-
prise moeder de trap af, geeft een
hand en laat nog even in vogelvlucht
zijn collectie maskers, verdeeld over
een serie kamers, zien.
Ook zwaarden van de koppensnellers.
De heer Da Silva haalt een zwaard
uit de schede. „Kijk," zégt hij, „elk
gaatje, opgevuld met koper, betekent
één hoofd. En het werd met één klap
eraf geslagen..."
ven en dat te lang was, moe#t jJ»
nieuw door de emigratie-mol#!
Drie jaar was hij Amerikaans mili
tair en kwam volgens afspraak met
zijn vrouw "bij de Amerikaanse troe
pen in West-Duitsland.
„Nogal wat op-en-neer-gereis dus",
constateert hij zonder het allemaal
heel erg te vinden. „Want ik was ui
teraard eerst nog even in Amerika. Ik
mocht kiezen waar ik heen wilde, ik
kon ook Viëtnam nemen. Maar toen
al wilde ik daar voor geen geld heen".
We gaan gewoon verder met op en
neer reizen, want mevrouw Van Pinx
teren kwam met de inmiddels geboren
zoon Leroy naar Duitsland, ging even
naar Rotterdam, waar de tweede zoon
(Frans) in het leven stapte en ze
kwam weer terug naar Duitsland.
„En uiteindelijk zaten we weer
met zijn allen in Rotterdam", vertelt
de heer Van Pinxteren. „Ik wilde wel
iets met een eigen zaakje, maar het
werk in mijn ijscowinkeltje heb ik pre
cies twee dagen volgehouden. Wat
denk ik? Waarom niet terug naar de
States en daar met het hele gezin gaan
wonen?"
Hij kon, als Amerikaans militair op
zijn retourbiljet van het leger gratis de
overtocht maken. Met zijn vrouw
sprak hij af, eerst werk en een huis
zoeken in Amerika en vervolgens te
seinen: kom maar over met de kinde
ren.
„En wat doe ik, nadat hij dat had
geschreven?" zegt mevrouw Van Pinx
teren. „Ik werd een beetje bang. Ik
dacht, naar Amerika met die twee klei
ne kinderen, ik weet het nog niet. En
ik heb de reisbiljetten weer terug ge
geven".
„Ik ben er nogal laconiek onder ge
bleven", vertelt haar man nu half grin
nikend. „Baan en huishuur opgezegd
en maar weer terug naar Rotterdam.
Ik kon het me eigenlijk best voorstel
len, van mijn vrouw".
Vier jaar lang ging hij met haar in
de snackbar werken die hij overnam
van zijn schoonouders. „Een uitsteken
de zaak", zegt hij. „We kregen een ei
gen huis, een autootje, noem maar op.
En toch zat ik steeds maar in over
Amerika. Weet je, ik had voor mezelf
een paar punten opgesteld, dingen die
me hooglijk irriteerden in Nederland.
Kijk, als ik mijn vuilnisbakken buiten
de zaak op de stoep zette kreeg ik last
met de reinigingsdienst en zette ik de
vuilnisbakken binnen, dan sprong men
me weer op de nek met de Warenwet".
„Amerikanen en Canadezen denken
wel iets ruimer, die maken niet zoveel
trammelant. Alles is bij hen ruimer.
Goed, denken over emigreren maar
weer. Amerika konden we zo makkelijk
niet meer in, omdat de emigratiewet-
ten net waren verzwaard. Ik kreeg Ca
nada in myn hoofd en we verkochten de
hele boel hier in Rotterdam. En toen
kreeg Leroy -die heimwee".
Bert van Pinxteren heeft niet ge
dacht: „En nu is het genoeg met al die
verkoperijen en emigraties en al dat
geregel". Hij heeft in .Rotterdam een
slagerij gekocht, het pand verbouwd
en ingericht als snackbar, hij heeft
binnen een week weer een eigen huis
gevonden, hij heeft zijn kinderen weer
naar school gestuurd alles weer op
nieuw, voor de zoveelste keer.
„Moe?", vraagt hij nu. „Ja, van
het dag en nacht werken soms, in de
zaak. Maar ik zou er echt niet tegenop
zien om weer eens een keer contracten
te tekenen om het zaakje hier te verko
pen en weer van alles te regelen in Ca
nada. Een beetje ontgoocheld, dat ben
ik wel".
Maar Leroy is weer bij oma en wat
zijn vader betreft, maakt dat weer
veel goed.
PARIJS Europa kan niet alleen de
..hersenvlucht" (geleerden die in Ameri
ka gaan werken), naar de VS intomen,
maar zelfs ten eigen bate uit dat land
geleerden aantrekken, zo staat in een
rapport van de Organisatie voor Eco
nomische Samenwerking en Ontwikke
ling over de beleidslijn inzake de we
tenschappen van de VS. „Europa be
schikt over een aantal voordelen, waar
door het een tegenoffensief tegen de
hersenvlucht kan ondernemen, mits het
een of twee grote nadelen opheft. Er
zijn talrijke jonge Amerikaanse geleer
den, dikwijls van de eerste rang, die
zich niet helemaal gelukkig voelen in de
wetenschappelijke kringen van hun land.
Er zijn öok vele geleerden die aange
trokken worden door het intellectuele,
literaire en artistieke leven in Europa,
en grote waardering hebben voor de
historische steden en nationale cultu
ren. Niet zo lang geleden werd Euro
pa door sommige van de beste schrij
vers en kunstenaars uit de VS uitgeko
zen om er te werken. De aantrekkings
kracht die Europa op hen heeft gehad
zou zich even goed bij geleerden kun
nen doen gelden".
Als de „twee grote nadelen" noemt
het rapport de financiële vooruitzichten
voor de Europese geleerden, die op
Amerikaans peil gebracht zouden moe
ten worden, en het verbeteren van de
structuur van de loopbaan voor geleer
den, die soepeler zou moeten worden
en vooraanstaande mensen in staat zou
moeten stellen posten met grotere ver
antwoordelijkheid en beloning Te bezet
ten.
SYDNEY Entomologen van het
Australische wetenschappelijke en in
dustriële onderzoekingsinstituut hebben
ter verdelging van vliegen een metho
de uitgewerkt, waarbij de vrouwelijke
bromvlieg het mannetje een „doodskus"
geeft. Dr. M. J. Whitten en dr. K. R.
Norris spoten, nadat zij een vrouwelij
ke bromvlieg eerst immuun hadden ge
maakt voor een bepaald vergif, dit ver
gif achter in de kop van het insekt.
Mannelijke vliegen, die met deze vrou
welijke vliegen paarden, waren op slag
dood. Eén vrouwelijke bromvlieg kan
op deze manier wel honderd manne
tjes doden...
Ret» bekend, dat het gezegde „Win
tervakantie telt dubbel" niet door