Gebrek aan muzikaal
chauvinisme
Dit jaar is jeugdjaar
van het
Leger
des
Heils
Ter overdenking
Buitengewone
generale synode
noodzakelijk
muziekfeuiüeton
door
enri th. timmer.
DEZE WEEK
Spanningen in de
vrijgemaakte kerken
^ls ondernemende lieden staan de Ne
derlanders bij sommige volken te
boek. Zij trokken uit om koophandel te
bedrijven, zij bevoeren de zeven wereld
zeeën en stichtten handelsvestigingen in
de hanzesteden van de Oostzee, op de Le
vant en in het Verre Oosten en de West.
In het eigen moederland is de invloed van
andere volken vooral sterk geweest in
muzikaal opzicht. Er kan lang over wor
den getwist of dit internationale karakter
van het Nederlandse muziekleven is ge
vormd in de eeuwen met vele contacten
met het buitenland, door onze geografi
sche ligging of door een soort minder
waardigheidscomplex in muzikale zin.
Chauvinistisch in muzikaal-artistiek op
zicht zijn de meeste Nederlanders in elk
geval niet, allerminst, het is zelfs een te
kort. Nederlanders, vooral als zij in den
vreemde zijn, plegen gewoonlijk trots te
zijn op enkele markante zakei. en instel
lingen: de schilderkunst, het Concertge
bouworkest en de drooglegging van de
Zuiderzee. Maar zonder overdrijving kun
nen we vaststellen, dat het de Nederlan
ders ontbreekt aan een gezond muzikaal
chauvinisme als het gaat om de eigen
scheppende muziek. Ondanks alle propa
ganda en ondanks het feit dat ons land in
onze tijd enkele componisten bezit die in
Europa en Amerika een goed figuur
slaan, laten zelfs ontwikkelde en ruim ge
oriënteerde muziekliefhebbers vaak dui
delijk blijken niet te geloven in de mu
ziek van onze Nederlandse componisten.
Met uitzondering van een kleine kring.
In de muziekpraktijk is al meermalen
gebleken dat vele muziekliefhebbers het
liefst wegblijven als er werken van Ne-
.vix.
derlandse componisten op het programma
staan. Slechts enkelen onder de Neder
landse componisten kunnen zich verheu
gen in een werkelijk sympathie en rede
lijke populariteit: Hendrik Andriessen en
Hans Henkemans. Als het dan werkelijk
niet anders kan de goede uitzonderin
gen bij onze provinciale orkesten buiten
beschouwing gelaten en er van tijd tot
tijd een werk van een Nederland: compo
nist op het programma moet staan, dan
.verwerft dit muziekstuk niet meer dan
een succès d'estime, een beleefdheidsap-
plausje. Zo zitten we in de befaamde vi
cieuze cirkel: als er Nederlandse werken
op de gewone orkestprogramma's ver
schijnen gaat dit ten koste van de publie
ke belangstelling en doordat de provin
ciale beroepsorkesten ondanks de subsi
dies wel degelijk rekening houden met
hun budget, dus het publiek, beperken zij
het aandeel van Nederlandse werken tot
het minimum. Al enkele jaren achtereen
heeft het Overijssels Fhilharmonisch Or
kest bijvoorbeeld aan het eind van het
gewone seizoen eer speciaal concert ge
geven met werken van Nederlandse com
ponisten. Maar al weerde men alle pro
gressiviteit en maakte men het program
ma aantrekkelijk door medewerking van
een befaamd solist of een koor, de belang
stelling is bedroevend gering gebleven.
Laten we vaststellen dat dit niet te wijten
is aan onze Nederlandse componisten,
maar aan een tekort aan gezond muzi
kaal chauvinisme.
x x
^lle beweringen moet men waar maken.
Kritiek uitoefenen berust daarbij voor
een deel ook op vergelijking. Iedereen die
regelmatig orkestconcerten bezoekt, zal
het wel met ons eens zijn dat inderdaad
het aandeel van de Nederlandse werken
op de programma's gering is. Maar als
we nu gaan vergelijken met landen als
Engeland, de Scandinavische landen of
bijvoorbeeld Joegoslavië, dan valt het
dubbel op hoe grooc ons tekort aan waar
dering voor de eigen muziek is. Met op
zet laten we Duitsland en Oostenrijk bui
ten beschouwing, want daai is men in
muzikaal opzicht heel chauvinistisch. In
Engeland echter hebban de dirigenten en
de muziekliefhebbers elkaar gevonden in
een zeer duidelijk beleden praktisch ge
richte waardering voor de eigen Engelse
componisten. Deze waardering beperkt
zich allerminst tot de enkele Engelse
componisten, die ook in Europa populair
zijn geworden, een Benjamin Britten bij
voorbeeld, die ook in ons land vrij veel
wordt uitgevoerd. Zelfs komen we niet
aandragen met de namen van Edgar El-
gar of Vaughan Williams. Maar ook als
er werken van Gustave Holst, Frederic
Delius of William Walton in de Engelse
concertzalen worden gespeeld, is er wer
kelijke belangstelling en menigmaal en
thousiasme. De kernvraag duikt nu op:
zijn deze Engelse componisten dan beter,
oorspronkelijker of muzikaaltechnisch
knapper dan vergelijkbare Nederlandse
componisten? Objectief bekeken en van
zelfsprekend met de aantekening dat er
uiteraard andere dan zuiver muzikale
verschillen zijn, kunnen we vaststellen dat
ons land relatief talrijke componisten be
zit die ongeveer van gelijk niveau zijn
als de genoemde Engelsen.
Terwijl nu deze Engelse componisten
en tientallen van hun landgenoten in hun
eigen land gewoonlijk aanzien genieten en
veelvuldig worden uitgevoerd, zijn er in
ons land ongeveer vergelijkbare compo
nisten die weinig of maar zelden op or
kestconcerten worden uitgevoerd. Rudolf
Esscher, Marius Flothuis, Lex van Del
den, Bertus van Lier, Hans Kox, Kees v.
Baaren en twintig vergelijkbare compo
nisten worden te weinig uitgevoerd. Waar
bij we nog niet eens spreken van een nog
altijd onderschat talent als Willem Pij
per, van Matthijs Vermeulen en maar he
lemaal zullen zwijgen over de avant-gar-
distische componisten. Buiten een betrek
kelijk kleine kring van geïnteresseerden of
belanghebbenden kent men onze eigen
componisten niet of uiterst vaag. In te
genstelling met tal van andere landen
van Europa waar men zijn componisten
weet te eren, in de eerste plaats door hun
muziek regelmatig tot klinken te brengen,
x
J^e voorkeur van de gemiddelde Neder
lander voor andere dan eigen muziek
dateert niet van gisteren. De veel geci
teerde bewering dat Nederland niet mu
ziekgevoelig zou zijn, wordt weerlegd door
de feiten. In ons land is de muziekbe
oefening altijd van grote levendigheid ge
weest. Maar tegelijkertijd waren buiten
landse componisten meer in tel dan Ne
derlandse. In zijn boek „Elementa mu-
sica" vertelt een musicus uit het bekende
geslacht Van Blankenburg een heel type
rende klacht: „als ik een stuk musiec
van mijn maaksel plagt te vertoonen,
dan was 't nooit prijsbaar, maar als ik
in de plaats van mijn naam Blankenburg
boven het stuk Di Castelbianco ('t welke
hetzelfde is) zette, dan was 't uitstekend".
Sinds de zeventiende eeuw zijn er soort
gelijke klachten te vernemen en in dag
boeken van vreemdelingen, die ons land
bereisden komen spottende opmerkingen
voor over onze voorkeur voor buitenland
se kunstenaars, vooral toondichters. On
getwijfeld zijn er tussen ongeveer een
eeuw na de dood van Jan Pieterszoon
Sweelinck en het begin van onze eeuw
gen componisten naar voren gekomen,
die wat we noemen Europees niveau had
den. Maar men kan zich toch afvragen of
in de onmiskenbare wisselwerking tussen
het scheppen van een muziekgevoelig kli
maat, waarin ook de scheppende muziek
moet gedijen en het niveau van onze Ne
derlandse componisten niet een aanwij
zing ligt voor een onloochenbare achter
stand in de muziek. Het bijna stelselma
tig achterstellen van eigen componisten
moet een artistiek minderwaardigheids
complex hebben gekweekt en het is niet
zonder betekenis dat twee van onze wer
kelijk begaafde componisten in het verle
den in het buitenland carrière hebben
moeten maken, in Engeland.
Toen onlangs in de Westminster Abbey
waar Engelands groten worden geëerd
de Memorial Service werd gehouden
voor de overleden dirigent Malcolm Sar
gent, werd volgens de strikte bepaling
van de beroemde dirigent muziek uitge
voerd van dezelfde Engelse componisten
waarvoor hij geheel zijn leven zo vurig
had gepleit. Want in Engeland en daar
buiten werden en v >rden door Malcolm
Sargent en andere Engelse dirigenten
tientallen composities van Engelse com
ponisten, waarvan men buiten Engeland
maar zelden hoort, telkens uitgevoerd.
Dit als de gewoonste zaak van de wereld.
Een gezond muzikaal chauvinisme, dat
een werkelijke bloei van het muziekleven
sterk bevordert en de eigen componisten
zal inspireren.
Muziek en ritme
vinden hun weg tot
in de geheime
plaatsen van de
ziel.
Plato
Het Leger des Heils pleegt er geen
doekjes om te winden. Op zondag 21
januari werd tijdens samenkomsten in
alle plaatselijke afdelingen aan de aan
wezige jongeren deze boodschap voor
gelezen van commissioner Kaare Wes-
tergaard, de territoriaal leider van het
Leger in Nederland: „Voor de taak die
de jeugd van vandaag wacht, heeft zij
een kracht nodig groter dan die zij zelf
bezit. Zij moet een betrouwbaarder ba
sis vinden om te leven en te dienen dan
alleen zelfvertrouwen en bekwaamheid.
Wat zij nodig heeft is God, in de eer
ste plaats in eigen leven en daarnaast
in alle plannen en pogingen om een
betere wereld en een vrediger en har
monieuzer toekomst te bouwen".
Die zondag 21 januari was voor wat
het Leger des Heils in Nederland be
treft het begin van een bijzonder jaar:
1968 zal namelijk zijn het jaar van de
jeugd. Dat wil zeggen: hernieuwde be
zinning op de verantwoordelijkheid
voor de opgroeiende generatie ener
zijds uitbreiding van de bestaande
jeugdwerkactiviteiten en de aanpak
van nieuwe experimenten op dit ge-
t bied anderzijds. De oproep aan de Ne
derlandse jeugd waaruit wij hierbo
ven citeerden, toont heel duidelijk wat
met het eerste, de bezinning, bedoeld
wordt: centraal staat dat vooral de
jonge mens er van doordrongen moet
worden dat een vreedzamer wereld,
een betere wereld niet binnen het be
reik van de mens ligt daar is God
voor nodig. God is het eigen leven en
God in de samenleving. Een andere
basis is er niet.
Is dat een boodschap waarmee je de
jeugd bereiken kunt? De jeugd van
1968? Het is immers al zo'n oude bood
schap, wel direct en bondig geformu
leerd, maar in 2000 jaar lijken die
woorden nog maar zo bitter weinig te
hebben uitgehaald loopt een jongen,
een meisje daar nu nog warm voor?
Men weet het: het Leger des Heils
heeft zo z'n eigen methoden om het
hart van de mens te bereiken. Eigen
lijk een heel simpele methode: naast
de ander gaan staan. Zijn of haar lief
en leed delen. En altijd bereid de han
den uit de mouwen te steken om te
helpen. Het is een beproefde methode
waarom zou die ten aanzien van de
jeugd falen?
Zo zijn we bij het „anderzijds": uit
breiding van de bestaande jeugdactivi-
teiten, aanpak van nieuwe experimen
ten. In het Nederlandse programma
voor dit internationale Jeugdjaar (elk
van de zeventig landen waarin het Le
ger des Heils werkzaam is pakt het op
zijn eigen manier aan) komt men bei
de elementen tegen. Muziek en zang
zijn altijd elementen geweest in het
werk van het Heilsleger en dus hebben
de beat- en popgroepen al geruime tijd
hun eigen plaats in de activiteiten. Om
dat te stimuleren worden er in dit
jeugdjaar werkweekends gehouden,
waarbij het nationaal combo-festival
op 11 mei in de Rotterdamse „Doelen"
een hoogtepunt moet zijn. Daar zullen
ook „The Joystrings" uit Londen op
treden, de Engelse Leger des Heils
popgroep die ook in Nederland bijzon-
Qh
„Gij zijt die man!" 2 Samuel 12
Een van de vragen, die het moeilijkst te beantwoorden zijn, is de
vraag: „Wie ben ik?" Het is vrij wat eenvoudiger een artikeltje te
•chrijven onder het hoofd: „Wie is de mens?" dan een antwoord te
geven op de vraag: „Wie ben ik?" De mens kent een instinctmatige
afkeer van de bezinning op het eigen ik. U kunt de proef op de som
zelf nemen, probeert u bovengenoemde vraag maar eens gericht
op uzelf op papier te beantwoorden. U zult dan bemerken dat u,
als u uzelf serieus met de vraag: „Wie ben ik?" bezighoudt, de
neiging hebt het papier te verscheuren en de pen weg te gooien.
Wij willen niet tot zelfkennis komen. Wij steken niet graag de
hand in eigen boezem. Het wijzen naar anderen ligt ons beter.
Voor de splinter in het oog van de ander hebben we eerder oog
dan voor de balk in ons oog.
Maar daarom ook blijft het evangelie een onbegrepen bood
schap. David heeft zich schuldig gemaakt aan overspel en moord.
Nathan, de profeeet, wordt door God naar David gezonden om
hem aan zijn zonde te ontdekken, hem tot zelfkennis te brengen.
Het is niet vanzelfsprekend dat David zichzelf belijdt zodanig hij
is. Nathan heeft zelfs de grootste moeite om het David duidelijk
te maken dat hij in overtreding is geweest, zich heeft vergrepen
aan de vrouw en het leven van een ander. Als Nathan in een een
voudige gelijkenis David tot zelfkennis wil brengen vliegt David
op om de man, over wie in het verhaaltje gesproken wordt, te
doden. Eerst als Nathan met donderende stem Davi^l heeft ge
zegd: „Gij zijt die man", gaat hij door de knieën en belijdt zijn
schuld, tot zelfkennis gekomen.
Nu moeten wij niet menen dat door de kracht van Nathans
stem of overtuigingskracht David tot zichzelf kwam. Neen, door
de kracht van de Heilige Geest. Door de kracht van de Geest
functioneerde het Woord in zijn leven. Zo zal ook in ons leven
het ontdekkend Woord door de kracht van de Heilige Geest moe
ten functioneren, opdat wij tot oprechte zelfkennis komen en het
evangelie, de vreemde boodschap van heil en vrede, een blijde
boodschap voor ons worde. God stelt ook ons in staat van be
schuldiging: „Gij zijt die man", opdat wij ons schuldig zouden
kennen. Zelfs in de krant lezen wij over onszelf als wij lezen over
de misdadigen. „Gij zijt die man". Zolang wij de staf over de
ander breken, naar de ander wijzen, komen wij niet tot onszelf.
Wij moeten leren de hand in eigen boezem te steken., „Indien
wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelf en
de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij
is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons
reinige van alle ongerechtigheid".
VEENENDAAL Ds. F. Langerak
Zang en muziek hebben van oudsher een vaste plaats in het Leger des Heils
werk en men heeft nooit geschroomd om ook op dat punt „modern" te zijn.
In het kader van het jeugdjaar-1968 zullen dan ook populaire Engelse pop-groe
pen en -zangers naar ons land komen tijdens de festivals die voor de jeugd zijn
gepland.
der populair is. En vermoedelijk zal
ook Cliff Richard, zangidool van velen,
op die dag medewerken. Later in het
jaar zullen ook „The Joy Belles"
naar Nederland komen, een close-
harmony zanggroep die in Engeland
bijzonder populair geworden is door de
televisie. Zij zullen het jeugdmuziek-
en -zangfestival opluisteren dat op een
nog nader te bepalen datum in het na
jaar in het Concertgebouw in Amster
dam wordt gehouden.
Dit alles is bestaand werk, zij het
ook dat men er in dit jaar extra aan
dacht aan wil geven. Nieuw is dat de
sportbeoefening zijn intrede heeft ge
daan in het Leger des Heils jeugdwerk
en om dat te accentueren gaat men op
tweede pinksterdag (inderdaad, de
traditionele datum voor de jaarlijkse
grote velddag) nationale sportwedstrij
den organiseren op de sportterreinen
bij de Expo-hal in Hilversum. De veld
dag zelf wordt namelijk ditmaal niet
„te velde" dus in tenten gehouden
maar in de Expo-hal. Aldus hoopt
men sportjeugd en Legerwerk nauwer
tot elkaar te brengen.
Nieuw is ook de vorm waarin men de
scholieren van middelbare scholen wil
benaderen. Opgericht is een Nationaal
Schoolteam, dat met films, muziek en
discussie voorlichting zal gaan geven
over werk en bedoelingen van het Le
ger des Heils. Juist in die kringen
leeft maar al te vaak de gedachte dat
het Leger een organisatie is voor „het
lagere volk", zeker niet iets voor intel
lectuelen. Deze „image" te veranderen
is een niet eenvoudige maar noodzake
lijke taak.
Er wordt in deze wereld veel ge
praat (en gezeurd!) over de jeugdpro
blematiek. Als die al groter is dan
vroeger dan heeft het Leger des Heils
menen wij de juiste weg gekozen:
naast de jongere gaan staan. En: mét
een boodschap.
Jeugdjaar cofe voor een kleine als
deze voor wie het Leger des Heils wil
en moet zorgen. Daarbij moeten de han
den uit de mouwen worden gestoken.
Zoals in Veendam waar onder het veel
zeggende motto „Kind teveel, ton tekort"
een geslaagde actie werd gehouden voor
het Leger des Heils kinderhuis.
Ook in de sport naast de ander gaan staan. Toen vorig najaar in Delft Xerxes
DHC voor de eredivisie voetbalde tegen NAC was het Leger des Heils er mèt
muziek en een heel korte boodschap: „Nog belangrijker dan de winst van uw
club is het dat u de wedstrijd van het leven wint!" Sinds kort heeft de sport
beoefening trouwens ook zijn intrede gedaan in het Leger des Heils jeugdwerk.
Ook dit jaar zal in het Concertgebouw in Amsterdam weer een muziek- en
zangfestival worden gehouden, ditmaal speciaal voor de jeugd. Een speciaal
combo-festival wordt op 11 mei gehouden in De Doelen te Rotterdam.
Op 9 november van het vorig jaar is de generale
synode van de vrijgemaakte Gereformeerde
kerken uiteengegaan, nadat bepaald was dat de
volgende synode op 7 april 1970 zal samenko
men, hetzij in Hoogeveen, hetzij in Hattem. Nu
al echter, amper drie maanden dus nadat de sy
node van Amersfoort-West geschiedenis is ge
worden (en naar gereformeerd kerkrecht dus
heeft opgehouden te bestaan) lijkt het er op, dat
men het onmogelijk nog twee jaar zonder syno
de zal kunnen stellen. Want de moeilijkheden
zijn vele en het is niet onwaarschijnlijk, dat
binnen niet al te^ lange tijd de roepende kerk een
buitengewone generale synode bijeen zal moeten
roepen. Zulks is namelijk mogelijk als twee
particuliere synodes daarom verzoeken.
De spanningen in deze kerken dateren niet van
vandaag of gisteren en de oorzaak hiervan dient
men te zoeken in de verschillen in visie op de
vrijmaking in 1944 en 1945 en in verband daar
mee op de verhouding tot de gereformeerde ker
ken, waarmee het conflict toen uitbrak. Er is in
de vrijgemaakte kerken een stroming die deze
vrijmaking ziet als een kerkreformatie van de
zelfde orde als de Hervorming, Afscheiding en
Doleantie. De aanhangers van deze gedachte
wijzen iedere vorm van samenspreking met de
gereformeerde kerken over de oorzaken van het
conflict af. Daarnaast en vaak ook daarte
genover staat een groep die de vrijmaking
nog steeds als gerechtvaardigd ziet, maar er niet
de consequentie uit wil trekken, dat men geen
enkel contact moet onderhouden met de gere
formeerde kerken.
Deze spanningen hebben vooral in Groningen tot
ernstige moeilijkheden geleid. Ds. A. van
der Ziel van Groningen-Zuid die bereid was tot
samenspreken met de gereformeerde kerken,
werd geschorst en afgezet. Om hem heen vorm
de zich een gemeente die afzonderlijke kerk
diensten houdt in „Het Tehuis" in Groningen.
De situatie werd nog moeilijker toen in het na
jaar van 1966 25 leden van vrijgemaakte kerken
overal in het land verspreid, aan deze „Tehuis
gemeente" een Open Brief zonden, waarin zij
verklaarden verheugd te zijn over het feit, dat
deze gemeente geweigerd had een betrouwbaar
dienaar van de Heer te verwerpen. De schrij
vers van de Open Brief noemden de scheuring
in Groningen-Zuid een wrange vrucht van een
beschouwing over de vrijmaking die religieus
gevaarlijk is en voert tot ontbinding van de vrij
gemaakte kerken.
Het was deze Open Brief die leidde tot ernstige
moeilijkheden op de generale synode te Amers
foort: men weigerde namelijk ds. B. J. F.
Schoep van Amstelveen, een der ondertekenaars
van de brief als afgevaardigde te ontvangen.
Bovendien kwamen er ernstige conflicten aan de
theologische Hogeschool te Kampen. Studenten,
die aan deze school examens afleggen moeten
een attest van hun kerkeraad tonen betreffende
hun belijdenis en wandel. Na de Open Brief be
sloot de senaat attesten die waren afgegeven
door kerkeraden die geen bezwaren hadden te
gen de Brief, niet zonder meer te aanvaarden
voortaan vroeg men van de betreffende stu
dent een nadere verklaring. De curatoren keur
den dit attestenbesluit goed.
Nieuwe moeilijkheden: een van de vijf hooglera
ren, prof. C. Veenhof, twee lectoren namelijk
drs. D. J. Buwalda en dr. H. M. Mulder en de
emeritus-hoogleraar prof. dr. H. J. Jager konden
zich er niet mee verenigen. Gevolg: de beide
lectoren zijn geschorst en in hun plaats in een
docent in tijdelijke dienst benoemd. Maar ook
de beide hoogleraren kwamen in moeilijkheden.
Als gevolg van dit optreden kwamen er ook In
Gelderland spanningen: onenigheid in de kerk
van Voorthuizen en van Ede. In Voorthuizen
(van welke kerk prof. Jager emeritus-predikant
is) liet de kerkeraad twee leden van de Tehuis
gemeente toe tot het avondmaal. Een ouderling
en twee gemeenteleden dienden bezwaren in
maar de kerkeraad wees deze af. Hierop wend
den de bezwaarden zich tot de classis Harder
wijk en deze keurde op zijn beurt het gedrag
van de kerkeraad af: de classis sprak uit dat
„de kerkeraad de trouw jegens de zusterkerk
van Groningen-Zuid had geschonden en z(jn ker
kelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot
het heilig houden van de tafel des Heren niet
recht had verstaan". Volgens de classis moet
de kerkeraad „erkennen dat zijn besluit niet
juist en ook niet wys is geweest, maar verwar
ring heeft gesticht waardoor de eenheid en de
vrede in de gemeente werden geschaad".
In Ede maakten zeven gemeenteleden bezwaar te
gen de predikant ds. G. Roukema die ook de
Open Brief had ondertekend. De kerkeraad stel
de zich achter zijn predikant en verklaarde, dat
ds. Roukema zich volledig wil houden aan het
formulier dat hij als predikant heeft onderte
kend. De bezwaarden gingen in beroep bij de
classis maar deze verwees de zaak terug naar
de kerkeraad.
Nog veel ingewikkelder ligt het in Kampen. Sinds
afgelopen zomer vindt men daar twee vrijge
maakte kerken om ze te onderscheiden wor
den zij genoemd met de naam van de scriba: de
kerkeraad-Bos en de kerkeraad-Gritter. Achter
de kerkeraad-Bos staan de vier plaatselijke pre
dikanten (onder wie ds. J. O. Mulder die ook de
Open Brief ondertekende) en deze kerkerara!
heeft ook de beschikking over de kerkgebouwen.
En dat gaf weer problemen toen vorig najaar de
jaarlijkse schooldag moest worden georgani
seerd. Het organiserend comité kreeg namelijk
van de kerkeraad-Bos te horen dat men wel ge
bruik mocht maken van de Nieuwe Kerk, op
voorwaarde echter dat er in dit gebouw niet
over de Open Brief en niet over het attestenbe
sluit zou worden gesproken. Het comité vond
dat onaanvaardbaar, de schooldag dreigde in ge
vaar te komen maar men wist raad: er werden
tenten gehuurd en de opkomst bleek nog veel
groter dan in andere jaren. Maar de classis
Kampen staat nu nog steeds voor de moeilijk
heid welke kerkeraad van Kampen zij moet er
kennen. Men heeft er al over vergaderd maar
is er niet uitgekomen. Vermoedelijk zal de kwes
tie binnenkort ter sprake komen op de buitenge
wone particuliere synode van Overijssel.
Maar de studenten zitten met dit alles want zij
zijn in sommige gevallen de gedupeerden. Aan
sommigen van hen is toelating tot de examens
geweigerd omdat zij een attest van de kerke
raad-Bos toonden en niet bereid waren een na
dere verklaring te geven. De kerkeraad-Bos
heeft daarop aan alle kerken in het land een
brief geschreven waarin hjj deze gang van zaken
meedeelt. Het is niet waarschijnlijk dat men een
dergelijke situatie waarbij de hogeschool zo
nauw betrokken is, kan laten voortduren tot het
voorjaar van 1970 het bestaan van de hoge
school komt daardoor in gevaar. Vandaar onze
lp de aanhef geuite veronderstelling dat een bui
tengewone generale synode waarschijnlijk Is.