Gebrek aan muzikaal chauvinisme Dit jaar is jeugdjaar van het Leger des Heils Ter overdenking Buitengewone generale synode noodzakelijk muziekfeuiüeton door enri th. timmer. DEZE WEEK Spanningen in de vrijgemaakte kerken ^ls ondernemende lieden staan de Ne derlanders bij sommige volken te boek. Zij trokken uit om koophandel te bedrijven, zij bevoeren de zeven wereld zeeën en stichtten handelsvestigingen in de hanzesteden van de Oostzee, op de Le vant en in het Verre Oosten en de West. In het eigen moederland is de invloed van andere volken vooral sterk geweest in muzikaal opzicht. Er kan lang over wor den getwist of dit internationale karakter van het Nederlandse muziekleven is ge vormd in de eeuwen met vele contacten met het buitenland, door onze geografi sche ligging of door een soort minder waardigheidscomplex in muzikale zin. Chauvinistisch in muzikaal-artistiek op zicht zijn de meeste Nederlanders in elk geval niet, allerminst, het is zelfs een te kort. Nederlanders, vooral als zij in den vreemde zijn, plegen gewoonlijk trots te zijn op enkele markante zakei. en instel lingen: de schilderkunst, het Concertge bouworkest en de drooglegging van de Zuiderzee. Maar zonder overdrijving kun nen we vaststellen, dat het de Nederlan ders ontbreekt aan een gezond muzikaal chauvinisme als het gaat om de eigen scheppende muziek. Ondanks alle propa ganda en ondanks het feit dat ons land in onze tijd enkele componisten bezit die in Europa en Amerika een goed figuur slaan, laten zelfs ontwikkelde en ruim ge oriënteerde muziekliefhebbers vaak dui delijk blijken niet te geloven in de mu ziek van onze Nederlandse componisten. Met uitzondering van een kleine kring. In de muziekpraktijk is al meermalen gebleken dat vele muziekliefhebbers het liefst wegblijven als er werken van Ne- .vix. derlandse componisten op het programma staan. Slechts enkelen onder de Neder landse componisten kunnen zich verheu gen in een werkelijk sympathie en rede lijke populariteit: Hendrik Andriessen en Hans Henkemans. Als het dan werkelijk niet anders kan de goede uitzonderin gen bij onze provinciale orkesten buiten beschouwing gelaten en er van tijd tot tijd een werk van een Nederland: compo nist op het programma moet staan, dan .verwerft dit muziekstuk niet meer dan een succès d'estime, een beleefdheidsap- plausje. Zo zitten we in de befaamde vi cieuze cirkel: als er Nederlandse werken op de gewone orkestprogramma's ver schijnen gaat dit ten koste van de publie ke belangstelling en doordat de provin ciale beroepsorkesten ondanks de subsi dies wel degelijk rekening houden met hun budget, dus het publiek, beperken zij het aandeel van Nederlandse werken tot het minimum. Al enkele jaren achtereen heeft het Overijssels Fhilharmonisch Or kest bijvoorbeeld aan het eind van het gewone seizoen eer speciaal concert ge geven met werken van Nederlandse com ponisten. Maar al weerde men alle pro gressiviteit en maakte men het program ma aantrekkelijk door medewerking van een befaamd solist of een koor, de belang stelling is bedroevend gering gebleven. Laten we vaststellen dat dit niet te wijten is aan onze Nederlandse componisten, maar aan een tekort aan gezond muzi kaal chauvinisme. x x ^lle beweringen moet men waar maken. Kritiek uitoefenen berust daarbij voor een deel ook op vergelijking. Iedereen die regelmatig orkestconcerten bezoekt, zal het wel met ons eens zijn dat inderdaad het aandeel van de Nederlandse werken op de programma's gering is. Maar als we nu gaan vergelijken met landen als Engeland, de Scandinavische landen of bijvoorbeeld Joegoslavië, dan valt het dubbel op hoe grooc ons tekort aan waar dering voor de eigen muziek is. Met op zet laten we Duitsland en Oostenrijk bui ten beschouwing, want daai is men in muzikaal opzicht heel chauvinistisch. In Engeland echter hebban de dirigenten en de muziekliefhebbers elkaar gevonden in een zeer duidelijk beleden praktisch ge richte waardering voor de eigen Engelse componisten. Deze waardering beperkt zich allerminst tot de enkele Engelse componisten, die ook in Europa populair zijn geworden, een Benjamin Britten bij voorbeeld, die ook in ons land vrij veel wordt uitgevoerd. Zelfs komen we niet aandragen met de namen van Edgar El- gar of Vaughan Williams. Maar ook als er werken van Gustave Holst, Frederic Delius of William Walton in de Engelse concertzalen worden gespeeld, is er wer kelijke belangstelling en menigmaal en thousiasme. De kernvraag duikt nu op: zijn deze Engelse componisten dan beter, oorspronkelijker of muzikaaltechnisch knapper dan vergelijkbare Nederlandse componisten? Objectief bekeken en van zelfsprekend met de aantekening dat er uiteraard andere dan zuiver muzikale verschillen zijn, kunnen we vaststellen dat ons land relatief talrijke componisten be zit die ongeveer van gelijk niveau zijn als de genoemde Engelsen. Terwijl nu deze Engelse componisten en tientallen van hun landgenoten in hun eigen land gewoonlijk aanzien genieten en veelvuldig worden uitgevoerd, zijn er in ons land ongeveer vergelijkbare compo nisten die weinig of maar zelden op or kestconcerten worden uitgevoerd. Rudolf Esscher, Marius Flothuis, Lex van Del den, Bertus van Lier, Hans Kox, Kees v. Baaren en twintig vergelijkbare compo nisten worden te weinig uitgevoerd. Waar bij we nog niet eens spreken van een nog altijd onderschat talent als Willem Pij per, van Matthijs Vermeulen en maar he lemaal zullen zwijgen over de avant-gar- distische componisten. Buiten een betrek kelijk kleine kring van geïnteresseerden of belanghebbenden kent men onze eigen componisten niet of uiterst vaag. In te genstelling met tal van andere landen van Europa waar men zijn componisten weet te eren, in de eerste plaats door hun muziek regelmatig tot klinken te brengen, x J^e voorkeur van de gemiddelde Neder lander voor andere dan eigen muziek dateert niet van gisteren. De veel geci teerde bewering dat Nederland niet mu ziekgevoelig zou zijn, wordt weerlegd door de feiten. In ons land is de muziekbe oefening altijd van grote levendigheid ge weest. Maar tegelijkertijd waren buiten landse componisten meer in tel dan Ne derlandse. In zijn boek „Elementa mu- sica" vertelt een musicus uit het bekende geslacht Van Blankenburg een heel type rende klacht: „als ik een stuk musiec van mijn maaksel plagt te vertoonen, dan was 't nooit prijsbaar, maar als ik in de plaats van mijn naam Blankenburg boven het stuk Di Castelbianco ('t welke hetzelfde is) zette, dan was 't uitstekend". Sinds de zeventiende eeuw zijn er soort gelijke klachten te vernemen en in dag boeken van vreemdelingen, die ons land bereisden komen spottende opmerkingen voor over onze voorkeur voor buitenland se kunstenaars, vooral toondichters. On getwijfeld zijn er tussen ongeveer een eeuw na de dood van Jan Pieterszoon Sweelinck en het begin van onze eeuw gen componisten naar voren gekomen, die wat we noemen Europees niveau had den. Maar men kan zich toch afvragen of in de onmiskenbare wisselwerking tussen het scheppen van een muziekgevoelig kli maat, waarin ook de scheppende muziek moet gedijen en het niveau van onze Ne derlandse componisten niet een aanwij zing ligt voor een onloochenbare achter stand in de muziek. Het bijna stelselma tig achterstellen van eigen componisten moet een artistiek minderwaardigheids complex hebben gekweekt en het is niet zonder betekenis dat twee van onze wer kelijk begaafde componisten in het verle den in het buitenland carrière hebben moeten maken, in Engeland. Toen onlangs in de Westminster Abbey waar Engelands groten worden geëerd de Memorial Service werd gehouden voor de overleden dirigent Malcolm Sar gent, werd volgens de strikte bepaling van de beroemde dirigent muziek uitge voerd van dezelfde Engelse componisten waarvoor hij geheel zijn leven zo vurig had gepleit. Want in Engeland en daar buiten werden en v >rden door Malcolm Sargent en andere Engelse dirigenten tientallen composities van Engelse com ponisten, waarvan men buiten Engeland maar zelden hoort, telkens uitgevoerd. Dit als de gewoonste zaak van de wereld. Een gezond muzikaal chauvinisme, dat een werkelijke bloei van het muziekleven sterk bevordert en de eigen componisten zal inspireren. Muziek en ritme vinden hun weg tot in de geheime plaatsen van de ziel. Plato Het Leger des Heils pleegt er geen doekjes om te winden. Op zondag 21 januari werd tijdens samenkomsten in alle plaatselijke afdelingen aan de aan wezige jongeren deze boodschap voor gelezen van commissioner Kaare Wes- tergaard, de territoriaal leider van het Leger in Nederland: „Voor de taak die de jeugd van vandaag wacht, heeft zij een kracht nodig groter dan die zij zelf bezit. Zij moet een betrouwbaarder ba sis vinden om te leven en te dienen dan alleen zelfvertrouwen en bekwaamheid. Wat zij nodig heeft is God, in de eer ste plaats in eigen leven en daarnaast in alle plannen en pogingen om een betere wereld en een vrediger en har monieuzer toekomst te bouwen". Die zondag 21 januari was voor wat het Leger des Heils in Nederland be treft het begin van een bijzonder jaar: 1968 zal namelijk zijn het jaar van de jeugd. Dat wil zeggen: hernieuwde be zinning op de verantwoordelijkheid voor de opgroeiende generatie ener zijds uitbreiding van de bestaande jeugdwerkactiviteiten en de aanpak van nieuwe experimenten op dit ge- t bied anderzijds. De oproep aan de Ne derlandse jeugd waaruit wij hierbo ven citeerden, toont heel duidelijk wat met het eerste, de bezinning, bedoeld wordt: centraal staat dat vooral de jonge mens er van doordrongen moet worden dat een vreedzamer wereld, een betere wereld niet binnen het be reik van de mens ligt daar is God voor nodig. God is het eigen leven en God in de samenleving. Een andere basis is er niet. Is dat een boodschap waarmee je de jeugd bereiken kunt? De jeugd van 1968? Het is immers al zo'n oude bood schap, wel direct en bondig geformu leerd, maar in 2000 jaar lijken die woorden nog maar zo bitter weinig te hebben uitgehaald loopt een jongen, een meisje daar nu nog warm voor? Men weet het: het Leger des Heils heeft zo z'n eigen methoden om het hart van de mens te bereiken. Eigen lijk een heel simpele methode: naast de ander gaan staan. Zijn of haar lief en leed delen. En altijd bereid de han den uit de mouwen te steken om te helpen. Het is een beproefde methode waarom zou die ten aanzien van de jeugd falen? Zo zijn we bij het „anderzijds": uit breiding van de bestaande jeugdactivi- teiten, aanpak van nieuwe experimen ten. In het Nederlandse programma voor dit internationale Jeugdjaar (elk van de zeventig landen waarin het Le ger des Heils werkzaam is pakt het op zijn eigen manier aan) komt men bei de elementen tegen. Muziek en zang zijn altijd elementen geweest in het werk van het Heilsleger en dus hebben de beat- en popgroepen al geruime tijd hun eigen plaats in de activiteiten. Om dat te stimuleren worden er in dit jeugdjaar werkweekends gehouden, waarbij het nationaal combo-festival op 11 mei in de Rotterdamse „Doelen" een hoogtepunt moet zijn. Daar zullen ook „The Joystrings" uit Londen op treden, de Engelse Leger des Heils popgroep die ook in Nederland bijzon- Qh „Gij zijt die man!" 2 Samuel 12 Een van de vragen, die het moeilijkst te beantwoorden zijn, is de vraag: „Wie ben ik?" Het is vrij wat eenvoudiger een artikeltje te •chrijven onder het hoofd: „Wie is de mens?" dan een antwoord te geven op de vraag: „Wie ben ik?" De mens kent een instinctmatige afkeer van de bezinning op het eigen ik. U kunt de proef op de som zelf nemen, probeert u bovengenoemde vraag maar eens gericht op uzelf op papier te beantwoorden. U zult dan bemerken dat u, als u uzelf serieus met de vraag: „Wie ben ik?" bezighoudt, de neiging hebt het papier te verscheuren en de pen weg te gooien. Wij willen niet tot zelfkennis komen. Wij steken niet graag de hand in eigen boezem. Het wijzen naar anderen ligt ons beter. Voor de splinter in het oog van de ander hebben we eerder oog dan voor de balk in ons oog. Maar daarom ook blijft het evangelie een onbegrepen bood schap. David heeft zich schuldig gemaakt aan overspel en moord. Nathan, de profeeet, wordt door God naar David gezonden om hem aan zijn zonde te ontdekken, hem tot zelfkennis te brengen. Het is niet vanzelfsprekend dat David zichzelf belijdt zodanig hij is. Nathan heeft zelfs de grootste moeite om het David duidelijk te maken dat hij in overtreding is geweest, zich heeft vergrepen aan de vrouw en het leven van een ander. Als Nathan in een een voudige gelijkenis David tot zelfkennis wil brengen vliegt David op om de man, over wie in het verhaaltje gesproken wordt, te doden. Eerst als Nathan met donderende stem Davi^l heeft ge zegd: „Gij zijt die man", gaat hij door de knieën en belijdt zijn schuld, tot zelfkennis gekomen. Nu moeten wij niet menen dat door de kracht van Nathans stem of overtuigingskracht David tot zichzelf kwam. Neen, door de kracht van de Heilige Geest. Door de kracht van de Geest functioneerde het Woord in zijn leven. Zo zal ook in ons leven het ontdekkend Woord door de kracht van de Heilige Geest moe ten functioneren, opdat wij tot oprechte zelfkennis komen en het evangelie, de vreemde boodschap van heil en vrede, een blijde boodschap voor ons worde. God stelt ook ons in staat van be schuldiging: „Gij zijt die man", opdat wij ons schuldig zouden kennen. Zelfs in de krant lezen wij over onszelf als wij lezen over de misdadigen. „Gij zijt die man". Zolang wij de staf over de ander breken, naar de ander wijzen, komen wij niet tot onszelf. Wij moeten leren de hand in eigen boezem te steken., „Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid". VEENENDAAL Ds. F. Langerak Zang en muziek hebben van oudsher een vaste plaats in het Leger des Heils werk en men heeft nooit geschroomd om ook op dat punt „modern" te zijn. In het kader van het jeugdjaar-1968 zullen dan ook populaire Engelse pop-groe pen en -zangers naar ons land komen tijdens de festivals die voor de jeugd zijn gepland. der populair is. En vermoedelijk zal ook Cliff Richard, zangidool van velen, op die dag medewerken. Later in het jaar zullen ook „The Joy Belles" naar Nederland komen, een close- harmony zanggroep die in Engeland bijzonder populair geworden is door de televisie. Zij zullen het jeugdmuziek- en -zangfestival opluisteren dat op een nog nader te bepalen datum in het na jaar in het Concertgebouw in Amster dam wordt gehouden. Dit alles is bestaand werk, zij het ook dat men er in dit jaar extra aan dacht aan wil geven. Nieuw is dat de sportbeoefening zijn intrede heeft ge daan in het Leger des Heils jeugdwerk en om dat te accentueren gaat men op tweede pinksterdag (inderdaad, de traditionele datum voor de jaarlijkse grote velddag) nationale sportwedstrij den organiseren op de sportterreinen bij de Expo-hal in Hilversum. De veld dag zelf wordt namelijk ditmaal niet „te velde" dus in tenten gehouden maar in de Expo-hal. Aldus hoopt men sportjeugd en Legerwerk nauwer tot elkaar te brengen. Nieuw is ook de vorm waarin men de scholieren van middelbare scholen wil benaderen. Opgericht is een Nationaal Schoolteam, dat met films, muziek en discussie voorlichting zal gaan geven over werk en bedoelingen van het Le ger des Heils. Juist in die kringen leeft maar al te vaak de gedachte dat het Leger een organisatie is voor „het lagere volk", zeker niet iets voor intel lectuelen. Deze „image" te veranderen is een niet eenvoudige maar noodzake lijke taak. Er wordt in deze wereld veel ge praat (en gezeurd!) over de jeugdpro blematiek. Als die al groter is dan vroeger dan heeft het Leger des Heils menen wij de juiste weg gekozen: naast de jongere gaan staan. En: mét een boodschap. Jeugdjaar cofe voor een kleine als deze voor wie het Leger des Heils wil en moet zorgen. Daarbij moeten de han den uit de mouwen worden gestoken. Zoals in Veendam waar onder het veel zeggende motto „Kind teveel, ton tekort" een geslaagde actie werd gehouden voor het Leger des Heils kinderhuis. Ook in de sport naast de ander gaan staan. Toen vorig najaar in Delft Xerxes DHC voor de eredivisie voetbalde tegen NAC was het Leger des Heils er mèt muziek en een heel korte boodschap: „Nog belangrijker dan de winst van uw club is het dat u de wedstrijd van het leven wint!" Sinds kort heeft de sport beoefening trouwens ook zijn intrede gedaan in het Leger des Heils jeugdwerk. Ook dit jaar zal in het Concertgebouw in Amsterdam weer een muziek- en zangfestival worden gehouden, ditmaal speciaal voor de jeugd. Een speciaal combo-festival wordt op 11 mei gehouden in De Doelen te Rotterdam. Op 9 november van het vorig jaar is de generale synode van de vrijgemaakte Gereformeerde kerken uiteengegaan, nadat bepaald was dat de volgende synode op 7 april 1970 zal samenko men, hetzij in Hoogeveen, hetzij in Hattem. Nu al echter, amper drie maanden dus nadat de sy node van Amersfoort-West geschiedenis is ge worden (en naar gereformeerd kerkrecht dus heeft opgehouden te bestaan) lijkt het er op, dat men het onmogelijk nog twee jaar zonder syno de zal kunnen stellen. Want de moeilijkheden zijn vele en het is niet onwaarschijnlijk, dat binnen niet al te^ lange tijd de roepende kerk een buitengewone generale synode bijeen zal moeten roepen. Zulks is namelijk mogelijk als twee particuliere synodes daarom verzoeken. De spanningen in deze kerken dateren niet van vandaag of gisteren en de oorzaak hiervan dient men te zoeken in de verschillen in visie op de vrijmaking in 1944 en 1945 en in verband daar mee op de verhouding tot de gereformeerde ker ken, waarmee het conflict toen uitbrak. Er is in de vrijgemaakte kerken een stroming die deze vrijmaking ziet als een kerkreformatie van de zelfde orde als de Hervorming, Afscheiding en Doleantie. De aanhangers van deze gedachte wijzen iedere vorm van samenspreking met de gereformeerde kerken over de oorzaken van het conflict af. Daarnaast en vaak ook daarte genover staat een groep die de vrijmaking nog steeds als gerechtvaardigd ziet, maar er niet de consequentie uit wil trekken, dat men geen enkel contact moet onderhouden met de gere formeerde kerken. Deze spanningen hebben vooral in Groningen tot ernstige moeilijkheden geleid. Ds. A. van der Ziel van Groningen-Zuid die bereid was tot samenspreken met de gereformeerde kerken, werd geschorst en afgezet. Om hem heen vorm de zich een gemeente die afzonderlijke kerk diensten houdt in „Het Tehuis" in Groningen. De situatie werd nog moeilijker toen in het na jaar van 1966 25 leden van vrijgemaakte kerken overal in het land verspreid, aan deze „Tehuis gemeente" een Open Brief zonden, waarin zij verklaarden verheugd te zijn over het feit, dat deze gemeente geweigerd had een betrouwbaar dienaar van de Heer te verwerpen. De schrij vers van de Open Brief noemden de scheuring in Groningen-Zuid een wrange vrucht van een beschouwing over de vrijmaking die religieus gevaarlijk is en voert tot ontbinding van de vrij gemaakte kerken. Het was deze Open Brief die leidde tot ernstige moeilijkheden op de generale synode te Amers foort: men weigerde namelijk ds. B. J. F. Schoep van Amstelveen, een der ondertekenaars van de brief als afgevaardigde te ontvangen. Bovendien kwamen er ernstige conflicten aan de theologische Hogeschool te Kampen. Studenten, die aan deze school examens afleggen moeten een attest van hun kerkeraad tonen betreffende hun belijdenis en wandel. Na de Open Brief be sloot de senaat attesten die waren afgegeven door kerkeraden die geen bezwaren hadden te gen de Brief, niet zonder meer te aanvaarden voortaan vroeg men van de betreffende stu dent een nadere verklaring. De curatoren keur den dit attestenbesluit goed. Nieuwe moeilijkheden: een van de vijf hooglera ren, prof. C. Veenhof, twee lectoren namelijk drs. D. J. Buwalda en dr. H. M. Mulder en de emeritus-hoogleraar prof. dr. H. J. Jager konden zich er niet mee verenigen. Gevolg: de beide lectoren zijn geschorst en in hun plaats in een docent in tijdelijke dienst benoemd. Maar ook de beide hoogleraren kwamen in moeilijkheden. Als gevolg van dit optreden kwamen er ook In Gelderland spanningen: onenigheid in de kerk van Voorthuizen en van Ede. In Voorthuizen (van welke kerk prof. Jager emeritus-predikant is) liet de kerkeraad twee leden van de Tehuis gemeente toe tot het avondmaal. Een ouderling en twee gemeenteleden dienden bezwaren in maar de kerkeraad wees deze af. Hierop wend den de bezwaarden zich tot de classis Harder wijk en deze keurde op zijn beurt het gedrag van de kerkeraad af: de classis sprak uit dat „de kerkeraad de trouw jegens de zusterkerk van Groningen-Zuid had geschonden en z(jn ker kelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot het heilig houden van de tafel des Heren niet recht had verstaan". Volgens de classis moet de kerkeraad „erkennen dat zijn besluit niet juist en ook niet wys is geweest, maar verwar ring heeft gesticht waardoor de eenheid en de vrede in de gemeente werden geschaad". In Ede maakten zeven gemeenteleden bezwaar te gen de predikant ds. G. Roukema die ook de Open Brief had ondertekend. De kerkeraad stel de zich achter zijn predikant en verklaarde, dat ds. Roukema zich volledig wil houden aan het formulier dat hij als predikant heeft onderte kend. De bezwaarden gingen in beroep bij de classis maar deze verwees de zaak terug naar de kerkeraad. Nog veel ingewikkelder ligt het in Kampen. Sinds afgelopen zomer vindt men daar twee vrijge maakte kerken om ze te onderscheiden wor den zij genoemd met de naam van de scriba: de kerkeraad-Bos en de kerkeraad-Gritter. Achter de kerkeraad-Bos staan de vier plaatselijke pre dikanten (onder wie ds. J. O. Mulder die ook de Open Brief ondertekende) en deze kerkerara! heeft ook de beschikking over de kerkgebouwen. En dat gaf weer problemen toen vorig najaar de jaarlijkse schooldag moest worden georgani seerd. Het organiserend comité kreeg namelijk van de kerkeraad-Bos te horen dat men wel ge bruik mocht maken van de Nieuwe Kerk, op voorwaarde echter dat er in dit gebouw niet over de Open Brief en niet over het attestenbe sluit zou worden gesproken. Het comité vond dat onaanvaardbaar, de schooldag dreigde in ge vaar te komen maar men wist raad: er werden tenten gehuurd en de opkomst bleek nog veel groter dan in andere jaren. Maar de classis Kampen staat nu nog steeds voor de moeilijk heid welke kerkeraad van Kampen zij moet er kennen. Men heeft er al over vergaderd maar is er niet uitgekomen. Vermoedelijk zal de kwes tie binnenkort ter sprake komen op de buitenge wone particuliere synode van Overijssel. Maar de studenten zitten met dit alles want zij zijn in sommige gevallen de gedupeerden. Aan sommigen van hen is toelating tot de examens geweigerd omdat zij een attest van de kerke raad-Bos toonden en niet bereid waren een na dere verklaring te geven. De kerkeraad-Bos heeft daarop aan alle kerken in het land een brief geschreven waarin hjj deze gang van zaken meedeelt. Het is niet waarschijnlijk dat men een dergelijke situatie waarbij de hogeschool zo nauw betrokken is, kan laten voortduren tot het voorjaar van 1970 het bestaan van de hoge school komt daardoor in gevaar. Vandaar onze lp de aanhef geuite veronderstelling dat een bui tengewone generale synode waarschijnlijk Is.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 12