Lentemode uit Rome:
drie verschillende roklengten
rott zelf
stomverbaasd over
haar televisie-succes
In omgekeerde volgorde eten is
ideale manier van
vermageren
METMINISTIJL ALS UITGANGSPUNT
Parijs niet
langer het
belangrijkste
modecentrum
Splitsing tussen tienermode
en mode voor volwassenen
San balm
Geef Tineke
maar de
vuilnisauto!
Puur Indisch
SCHOENENMODE MET ACCENT
VAN SUIKER ALLEEN WORDT MEN NIET DIK, MAAR
WEL DOOR VAN ALLES TE VEEL TE NEMEN
Bladen omslaan
met de mond"
Muzikale vorming
van kleuters
Kleren om zelf
te kleuren
Paraplu's worden
steeds kleiner
Eraan gewend
U
Perfectie
Concurrent
tt
H
zemen
zonder
zorgen
De zeem, die ook uitgekookt
kan worden. Reeds v.a. 3,95
Ook met mensen
Nooit zonder advies
Asbak leeggooien
VRIJDAG 16 FEBRUARI 1968
De Italiaanse niode-ontwerpers
hebben dit jaar op hun len
teshows een topprestatie bereikt. Zij
wisten de mini-stijl te vernieuwen
en meer achtergrond te geven, op
een manier die aan echte couture
geen afbreuk doet. In dat opzicht
overtroffen zij glansrijk hun Franse
collega's.
In de war gebracht door de veel
zijdigheid en snelle wisselingen van
de zich steeds meer op de voorgrond
dringende tienermode, raakten de
Franse ontwerpers immers hun
overtuigingskracht kwijt. In Rome
stond er echter achter de nieuwe
collecties ditmaal veel meer per
soonlijkheid. Door een verwarrende
overvloed van lijnen maar ook door
een slordiger techniek, verschoof in
Parijs de couture in vele opzichten
naar het peil van boetiek.
In de Italiaanse modehuizen heeft
In de Italiaanse modehuizen heeft
na jarenlang experimenteren de
technische uitvoering juist nu echter
een opvallende perfectie gekregen.
Na twintig jaar heeft men in dat
land, waar de mode eigenlijk voor
al met boetieks begon, daardoor
bereikt, dat couture vanaf een eigen
hoogte weer de inspirator kan zijn
van de kleding, zowel voor volwas
senen als jongeren. Rome wordt op
die manier een belangrijker mode
centrum dan Parijs.
Ook economisch blijft dat niet
zpnder gevolgen. Vele keihard za
kelijke inkopers van kledingin
dustrieën en winkelbedrijven, die
vanuit de hele wereld zowel de
shows in Rome als in Parijs be
zochten, gaven toen ik met hen
hierover sprak toe, dat zij alleen
om enkele nog altijd heel aanspre
kende namen en gebonden door
contracten, een groot deel van hun
aankoop-budget nog voor de Fran
se modehuizen reserveerden.
Als zij zonder die bindingen naar
hun voorkeur konden handelen,
zou Rome ditmaal het grootste deel
van de deviezen-buit binnenhalen.
Voor meer dan vijftig procent
is de Franse couture van Ameri
kaanse bestedingen afhankelijk.
Stroeve reacties, van die kant
zaaien nu onrust in Parijs. Na vele
jaren doodzwijgen begint men in de
Franse kranten aarzelend toe te ge
ven, dat Italië op het gebied van de
mode een concurrentie is waar re
kening mee dient te worden gehou
den. Daarbij komt verder nog dat
er door de anti-Israëlische uitlatin
gen van De Gaulle in New Yorks
Seventh Avenue, het Amerikaanse
confectiecentrum dat bijna uit
sluitend in Joodse handen is, een
boycot van aankopen in Frankrijk
is ontstaan.
De inkopers uit dat centrum, op
de shows in Rome en Parijs aan
wezig zochten met ijver naar moge
lijkheden hun dollars in Italië, in-
plaats van in Frankrijk te besteden
voor modellenaankopen. Met de
wind in de zeilen en collecties op
hoog peil won Italië daardoor juist
dit seizoen belangrijk aan betekenis
als middelpunt van een internatio
nale mode-inspiratie
Invaliden en patiënten, die niet in
staat zijn hun handen te gebruiken,
kunnen baat hebben bij een apparaat,
dat in Engeland is ontwikkeld. *Iet
maakt het voor dergelijke patiënten
mogelijk de bladzijden van de boeken,
die zij lezen, zelf om te slaan.
Het „blad-omsla-apparaat" heeft de
vorm van een klein kastje. Hierin kun
nen boeken geplaatst worden tot een be
paalde dikte. Het wordt opgehangen
aan een licht stalen buis die verstel
baar is, zodat het boek op elk gewenste
hoogte kan worden geplaatst De blad
zijden worden zodanig verlicht dat
glimmen uitgesloten is en de pagina
goed leesbaar is, onder welke hoek men
er ook naar kijkt. Wanneer de patiënt
in een rubber buisje blaast treedt een
kleine elektromotor in werking die de
bladzijde omslaat. Voor mensen voor
wie het tot nu toe onmogelijk was een
boek te lezen zonder de hulp van an
deren betekent het apparaat een ware
uitkomst.
TtTef het handhaven van de nünistijl als uitgangspunt, brengt Rome voor de
nieuwe lentemode drie verschillende roklengten. Het enorme contrast
tussen heel kort en heel lang naar het Bonnie and Clyde" voorbeeld, laat men
daarmee aan Parijs over. Mini, maxi-mini en midi zijn bij de Italiaanse lente
kleren de voorgeschreven lengten.
Bij de maxi-mini stijgt de rok tot aan
het begin van de dijen. Door Bermuda,
short of bloomer-broekje wordt het bo
venste gedeelte bedekt. Bij de mini-
lengte reiken de rokken tot net boven
de knie.
Via deze drie verschillende rokleng
ten maakt Italië duidelijk, dat het een
splitsing tussen de uitgesproken tiener
mode en de mode voor volwassenen
heeft aanvaard.
Een terugkeer van de ceintuur is voor
de Italiaanse voorjaarsmode kenmer
kend. De taille is weer present, als reac
tie op de architectonische lijnen.
De vernieuwing van de mini-mode
heeft in Italië vooral met Indische en
Japanse invloeden te maken. Tuniek,
kaftan en casaque keren via de „In
dian Look" terug in het modebeeld. De
tunieken en casaques worden aange
vuld door korte broekjes of iets lange
re Bermuda's.
Puur Indisch van stijl was in Rome
de voorjaarsmode van Valentino. Deze
jonge Napolitaan ontwierp, Rome en
Parijs beide in aanmerking genomen,
de beste collectie van dit sezoen.
Bijna uitsluitend in stralend wit ver
taalde hij de strikte élégance van de
Indische vrouwelijke en mannelijke kle
ding in een mode, die past bij ons tijds
beeld. „Ik geloof zelf niet dat ik deze
serie modellen nog ooit zal overtref
fen", zei de kleine, jonge ontwerper uit
Napels, toen na zijn show zelfs de nuch
tere Amerikanen opstonden voor een
minutenlang spontaan applaus.
Japanse voorbeelden zorgen in Italië
verder voor aanwinsten van de Wester
se mini. De kimono-stijl van Lancetti is
daarvan een sprekend voorbeeld. Van
de Japanse zogenaamde „Happy coat",
een soort heel korte kimono, maakte hij
joyeuse aanvullingen van de korte jur
ken.
Mila Schön, half van Weense afkomst
en sinds kort de beste vrouwelijke cou
turier van Europa, laat het primitieve
bloemenmotief van de „Flower power"
door heel haar collectie spelen.
De Afrikaanse invloed van Camaby
vindt in Italië weerklank bij de stijl van
de sieraden en de manier waarop deze
worden gedragen. Bij Antonelli, Galitzi-
ne en Ognibene zagen wij colliers van
kralen, langer dan de mini-kleren. Die
halssieraden reikten over rokjes tot net
op de dijen heen tot aan de knie.
Bij de jurken en avondpyjama's van
imprimé's met psychedeliche patronen
worden strengen kralen om de armen
en benen gewikkeld. Primitieve kralen-
slingers worden ook door de haren ge
vlochten. Bij strandkleding draagt men
ringen aan de blote tenen. Lange oor
hangers en oorringen zijn weer „in" bij
avond- en strandmode en bij sommige
mini-jurken verschuift het collier van
de hals naar de buik.
Ongelooflijk weinig heeft de minimo-
de om het lijf bij de „Nudy Look", die
de Italiaanse ontwerpers druk propage
ren. Heel dunne, doorzichtige stoffen
zoals organdie, organza, mousseline, ba
tist en voile zijn de daarvoor uitverko
ren materialen. Vroeger vulde men die
sluierdunne weefsels aan met meer
verhullend textiel. Nu laat men er de
doorzichtigheid bij botvieren.
Tunieks, kaftans of wijde tenten van
de doorzichtige stoffen worden zonder
scupules over een vleeskleurig huid
pakje of zelfs alleen maar een vlees
kleurig mini-broekje aangetrokken.
De onbedektheid van deze mode is
echter niet vampachtig maar onbevan
gen.
Puur wit staat ditmaal in de Romein
se modehuizen aan de top. Beige-achti-
ge zandtinten vullen de witte mode aan,
met de terra- en okertinten als van de
huizen van Rome. Geel voegt zich daar-
Reeds van het vierde levensjaar af is
het thans voor kinderen in de Bondsre
publiek mogelijk op muziekscholen les
sen te volgen die speciaal voor deze
jonge toehoorders zijn gereedgemaakt.
Het muziekonderricht neemt een nog
lang niet zo grote plaats in bij de op
voeding alj gewenst zou zijn zeggen de
pedagogen, die voor het experiment
ijveren. Zij zijn van mening dat het
noodzakelijk is dat ieder kind reeds
vroeg getest wordt op zijn muzikale
aanleg. Vandaar dat de Duitse muziek
scholen besloten hebben een speciaal
leerprogramma voor zeer jeugdigen in
te stellen. Zou het niet mogelijk zijn,
dat dit initiatief in Nederland navol
ging vindt...?
„Kleur-ze-zelf'-kleren zijn thans in
de Verenigde Staten verkrijgbaar. Of
schoon ze niet uitsluitend voor de jeugd
worden gemaakt, zal die er toch wel het
meest gebruik van maken. Voorlopig
maakt de fabrikant voornamelijk sport
en vrijetijdskleding. Zij bestaat uit mo
dellen van een crèmekleurige speciaal
geprepareerde katoenen stof en een
verfdoos waarmee het mogelijk is op die
stof allerlei figuren te schilderen. Spe
ciaal voor de hippe bevolking een heer
lijk speeltuig; ze kan er zich psychede
lisch op uitleven!
bij van citroen tot maïs, naast bleek
groene nuances, zacht blauw en klas
sieke pastels.
Bij de wollen weefsels komt velours
de laine veel voor en double face in ma
tig contrasterende kleuren. De katoe
nen en zijden imprimès zijn minder
kleurig, met als uitverkoren dessins
psychedelische patronen en flower-po
wer bloemen of grote noppen. Bij de
kamgarens en tweeds zijn lijnruiten en
fijne kalkstrepen.in de meerderheid.
Voor de dunne, doorzichtige stoffen
zijn de mogelijkheden in het kader van
de „Nudy Look" bij de lentemode
groot. Vooral in effen, niet te felle kleu
ren wordt organdie; organza, voile en
mousseline bij meter verwerkt tot sexy
doorkijk-kleding.
De Europese paraplu-industrie heeft
het hard te verduren. De naaldparaplu
moet steeds meer veld ruimen voor in
schuifbare exemplaren. De Europese
paraplu-fabrikanten hebben zwaar te
lijden onder de steeds groeiende Impor
ten speciaal van dit genre paraplu's
uit landen met lage lonen.
Alleen al de Japanse concurrenten
leverden in 1967 een groot aantal stok
en opvouwbare paraplu's, waardoor de
afzet voor de fabrikanten van eigen
bodem uitermate moeilijk geworden is.
Om de buitenlandse concurrentie te
gen te gaan brengen enkele fabrikan
ten nu een soort mini-zak-paraplu op de
markt. Dit model onderscheidt zich
van het Japanse doordat het niet één
keer, maar zelfs drie maal in elkaar ge
schoven kan worden en in deze vorm
niet langer is dan 28 centimeter. Het
gewicht bedraagt slechts driehonderd
gram, dat is honderd gram minder
dan de tot nu toe meest gangbare mo
dellen. Of ons vaak stormachtig kli
maat zich leent voor het gebruik van
deze lichtgewicht regenschermen is nog
de vraag.
ADVERTENTIE
RUWE HftWP Uil
HANDCREME
uw handen vragen erom
et bosje verse roosjes op het dash
board van de grijze vuilniswagen
in de gemeente Muiden verraadt me
teen de chauffeur. Het is de vrolijke
blonde negentienjarige Tineke Hagel
uit Muiderberg. Dezer dagen was ze
ter gelegenheid van de bedrijfsautoten
toonstelling als enige chauffeuse van
een vuilniswagen in Nederland te gast
in de RAI in Amsterdam.
Vier dagen per week rijdt zij de rei
nigingswagen van bak naar bak in de
ruim duizend gezinnen tellende gemeen
te Muiden. De vracht brengt ze naar
de vuilnisbelt in Naarden. Tineke vindt
haar werk erg leuk. Ze vertelt enthou
siast over haar beroep.
Ze heeft er plezier in als haar vader,
Evert Nagel, en de knecht, die na het
vertrek van broer Peter inviel, de vuil
niswagen bijna niet kunnen bijhouden.
Haar vader is duidelijk trots op haar.
Drie jaar geleden verliet ze de Mulo
om hem op de boerderij en bij de rei
nigingsdienst te helpen. Daar ze op zes
tienjarige leeftijd geen rijbewijs kon
hebben, zorgde hij voor een tractor, die
voor de vuilniswagen gehangen werd.
Nu ze vanaf haar achttiende in het be
zit is van het rijbewijs B, C, D en E,
heeft haar vader de oude roltrommel-
wagen vervangen door een acht tons
vuilniswagen met persinstallatie.
„Nu hoef ik nog maar een keer per
dag met een volle wagen naar de vuil
nisbelt in Naarden", zegt slanke Tine
ke. „Anders moesten we soms in de
schoonmaaktijd zelfs vijf of zes keer
naar Naarden".
De inwoners van Muiden zijn zo aan
Tineke Nagel, hoog tronend in de cabi
ne van de vuilniswagen, gewend, dat ze
belangstellend naar haar informeren
wanneer ze verstek laat gaan.
Tineke hoopt nog lange tijd in de
vuilniswagen rond te rijden. Soms ha
len meisjes hun neus op, omdat ze toch
maar de afval ophaalt. „Dat vind ik
onzin. Het is werk, zoals elk ander. Ze
zijn misschien jaloers, omdat andere
vrachtwagenchauffeurs lachend naar
me zwaaien als ze me op de weg ont
dekken. Rijden in een grote auto is nu
eenmaal.een fijne belevenis", aldus Ti
neke.
De „antiek-look"-schoenen, die damesschoenfabrikant
Anita uit Waalwijk dit voorjaar op de markt brengt.
denkt natuurlijk dat u met die Friese staartklok van
uw grootmoeder klaar bent. Of met dat Drentse stoeltje
uit 1592. Het is modern om antiek te hebben en u vindt dat
één stukje wel voldoende Is. Helaas w(j moeten u teleurstel
len. In de komende maanden zal slechts één antiek voorwerp
in uw kamer niet voldoende zijn. Het begrip „antiek" is nu
namelijk ook in de schoenenmode doorgedrongen, en uw voe
ten zullen er aan moeten geloven: schoenen die er uitzien,
alsof ze lang geleden werden gemaakt, maar die toch vers
uit de fabriek komen, mogen dit voorjaar niet aan uw gar
derobe ontbreken.
Deze antiek, ofwel „old-finish"-schoenen kunt u herkennen
aan de grote perforaties en de zware sierstiksels, aan de kap
pen op het bovenblad, en aan de gekartelde zoolrandj die bij
gewoon schoeisel meestal glad is. het voornaamste kenmerk
is hierbij, dat ongecorrigeerd leer is gebruikt, waarin huid
plooien en door het levende dier opgelopen beschadigingen
door prikkeldraad of insektensteken, nog te zien zijn. Wij
gaan dus duidelijk terug naar een natuurlijk produkt, waar
van de eigenschappen niet door kunstmatige middelen ver
anderd worden. De kleuren zijn getemperd gehouden: bruin
(kokos en cayenne), bruinrood (mexico), naturel (oker), beige
(gringo) en groen (olive), terwijl het „oude" aanzien wordt
onderstreept door een schaduweffect, dat hier en daar is aan
gebracht. Alle schoenen hebben een onbeklede, uit lagen op
gebouwde hak, in hoogte variërend van 30 tot 40 mm en een
open hiel. De leest is breed en hoog, waardoor de schoen veel
teenruimte geeft en makkelijk in het dragen is.
Het witte houten hek, dat toegang geeft tot huize Vogelenzang in het
Noordhollandse Huizen, staat uitnodigend open. Een grote Duitse herder
blaft, als de deur van het achter hoge bomen en bossen verscholen landhuis
opengaat.
Mevrouw Liliane Libgott-Nochimovsky is charmant, ontspannen en spontaan.
Geen spoortje zenuwachtigheid. „Voor een televisiecamera is dat anders", zegt
ze. Elke keer als z(J als opvallend goede deelneemster aan de televisie
quiz „Per seconde w(jzer" begint, breekt haar het klamme zweet uit. „Ik heb
koude handen en voeten en een droge mond. Kortom, ik voel alle verschijnse
len van nervositeit".
Maandagavond zat deze spitse, intelligente vrouw weer met het zweet in de
handen. Zij kwam uit in de op één na laatste ronde van de quiz en weer kwam
zij er zonder haperen doorheen. Vier ronden heeft zij nu achter de rug. Van
de 144 haar gestelde vragen over haar onderwerp geschiedenis kon zij er
slechts twee niet beantwoorden.
De quizdeelneemster is een kei in geschiedenis. Toch heeft ze in dit vak
nooit een universitaire studie gevolgd. „Ik was graag gaan studeren neen,
geen geschiedenis, maar letterkunde maar de oorlog stak er een stokje
voor", zegt ze.
Mevrouw Libgott is opgegroeid in Frankrijk in een gezin, waarvan iedereen
voor geschiedenis voelde. Net na de oorlog ontmoette zij haar toekomstige
man, een Canadese oorlogsvlieger, die nu gezagvoerder bij de K.L.M. is.
Sinds 1947 woont het echtpaar Libgott in Nederland. Eerst in Amstelveen en
van 1960 af in het grote, persoonlijk ingerichte landhuis in het Gooi. Er wordt
in dit huis niet vaak naar televisie gekeken.
„Ik vertel mjjn man en mjjn zoon en dochter vaak verhalen uit de geschiede
nis. Daarvoor hebben ze ook belangstelling. Ook correspondeer ik regelmatig
met m(jn zuster in Parijs over geschiedenisonderwerpen. Ik weet wel wat van
geschiedenis, maar stukken minder dan mijn zuster", vindt mevrouw Libgott.
„Ik heb zulke grote lacunes in mijn kennis", zegt ze, haar armen wijd uitge
strekt.
Hoe komt het dan dat ze als quizdeelneemster voor de televisie zo'n goed fi
guur slaat? „Ach", zegt ze bescheiden, „daarover was ik zelf wel het meest
verbaasd. Verbaasd dan over het feit, dat mij vragen werden gesteld, waarop
ik het antwoord wist".
Mevrouw Libgott denkt niet, dat zij de eindstreep van de quiz zal halen. „Ik
geloof er niet in en ik maak maar geen plannen, voordat ik die vijfduizend
gulden in handen heb. Maar als ik win, wil ik in de eerste plaats, dat mijn
man en de kinderen ervan profiteren. Zij krijgen iets extra's, wat je anders
niet zou kopen".
vileda
ADVERTENTIE
Wanneer hij in een restaurant zit en hij ziet iemand een zoetje in de koffie
doen, dan glimlacht hij. Niet opvallend; gewoon zachtjes voor zichzelf.
En drs. W. Visser denkt dan: „Stel dat die meneer normaal twee klontjes nam,
'at is zo'n gram of zeven of dertig calorieën; maar goed, hij neemt een zoetje
en schuift er een punt taart achteraan; dat zijn dan een paar honderd calorieën."
En dan glimlacht de heer Visser voor de tweede keer.
Wie is drs. W. Visser, 32 jaar gele
den in het Friese Boxum geboren, nu
In Amsterdam te vinden? Hij is direc
teur van de Suikerschool, eigenlijk:
de School voor Suikerindustrie. Wat
gebeurt daar? „Voor de oorlog leidden
we hier op voor Java", zegt de heer
Visser. „Na de oorlog zijn we de op
leiding meer gaan richten op de che
mische industrie en de suikerindus
trie in het buitenland. Een deel van
onze mehsen zwermt uit over de hele
wereld. Met onze twee en zestig leer
lingen zitten we vol; we worden ei
genlijk overtekend."
In augustus bestaat die Suikerschool in
Amsterdam driekwart eeuw. Geen
school voor aankomende banketbak
kers dus, maar voor mensen, die de
plantages ingaan.
En de directeur zegt dan ineens: „Van
suiker word je niet dik". „Aha, en
al die mensen met hun zoetjes?
Al die meneren en mevrouwen met
hun kleine doosjes, die uit vestzakken
of tasjes komen waaruit zij de kleine
sacharientjes halen? Dat is toch voor
de lijn?"
Zo'n twee jaar geleden was het overal
te lezen", vertelt drs. Visser. „Suiker
was dé grote boosdoener in verband
met het gewicht en het gebit, werd
er gezegd. Wat kun je dan doen? Re
clame maken? Maar suiker is geen
merk. Wij zijn de zaak anders gaan
benaderen."
Gesteld was dus: suiker maakt dik.
„Is dat wetenschappelijk bewezen, heb
ben wij ons afgevraagd", aldus de
heer Visser. En men stelde de vraag
aan prof. dr. C. den Hartog, directeur
van het Nederlands Instituut voor de
Volksvoeding in Wageningen.
„Ik weet het niet", antwoordde de hoog
leraar, „ik moet het uitzoeken".
Dat is gebeurd en eigenlijk mag ik zeg
gen dat Saulus dan wel niet helemaal
maar toch bijna een Paulus werd.
Want prof. Den Hartog, aah het einde
van een serie experimenten, liet we
ten: Jonge ratten worden, na toedie
ning van een extreem hoge suikercon
centratie, niet dikker en ze krijgen
geen extra vet- en spierweefsel.
Drs. Visser: „Toen hoorden we: Ja,
jonge ratten. Net zoiets als kinderen;
ze verbruiken veel energie, maar hoe
zit het met oude dieren. Het speur
werk is weer op gang gekomen en ook
bij de oudere dieren: dezelfde con
clusie, ze werden niet dikker."
—Goed, meneer Visser, zeg ik, maar
ratten zijn geen mensen.
Akkoord", antwoordt hij direct,
„dat is me meer gezegd natuurlijk.
Maar voor we deze proeven deden,
was er alleen de hypothese. Nu heb
ben we tenminste iets bewezen, bij
ratten namelijk. En op grond van dit
wetenschappelijke onderzoek zal het
niet lang meer duren of de proeven
worden b(j mensen genomen.
De bedoeling is een gelokaliseerde „O ja", zegt de directeur van de Sui-
groep mensen te hebben, die men ge
heel kan controleren wat hun voeding
betreft. Dus niet alleen het klontje in
de koffie, maar ook de suiker in de
appelmoes, in het koekje en in de
krentenbol. Mensen, die gedurende
een tijd dagelijks onder controle
staan en niet de kans hebben om bui
ten die controle iets te eten. Drs. Vis
ser verwacht, dat binnen de twee tot
drie jaar ook dat onderzoek achter
de rug is en hij twijfelt niet aan de
uitslag: dezelfde als bij de ratten.
En die lijn? Want in Nederland wordt
het eten van suiker toch altijd en di
rect in verband gebracht met de ste
vige buiken, de corpulente armen en
wat dies meer aan een mensenli
chaam voorhanden is.
„Het is heel eenvoudig", zegt de heer
Visser. „Je wordt dik wanneer je
meer calorieën eet dan je verbruikt
en je valt af wanneer je minder calo
rieën eet dan je verbruikt, zodat het
lichaamsvet wordt aangetast."
Calorieën - ja, weer zo'n woord dat in
vele foldertjes staat en dat in boekjes
over de lijn te vinden is. Maar weet
u hoeveel calorieën u nodig heeft? Ik
niet.
„Een meisje van twintig, 22 jaar,
een secretaresse bijvoorbeeld, heeft
zo'n 2200 calorieën per dag nodig",
zegt de heer Visser. „Een kerel van
dertig b\j niet te zware inspanning
2600 tot 2800 per dag, een huisvrouw
zonder veel hulpapparatuur in huis
2900 tot 3000 en eeh havenarbeider
kan er best 3800 per dag gebruiken."
n waar zitten die calorieën nu alle
maal in?
Drs. Visser geeft vier voorbeeldjes:
„In één gram suiker, in één gram ei
wit of in één gram zetmeel zitten vier
calorieën, in één gram vet 9,2".
kerschool dan ineens, „een dikke
vrouw heeft natuurlijk meer calorieën
nodig, want die moet ook haar eigen
gewicht meeslepen".
Ik ben nog niet tevreden, want te lang
hoor ik om me heen mensen, met
aanleg om uit te dijen, zeggen:
Neen, ik geen suiker, de lijn, u weet
wel.
„Een nieuwe gedachtengang", merkt
drs. Visser op. „Een plant kun je op
een prachtige voedingsbodem zetten
en geweldig laten groeien. Gooien we
teveel chilisalpeter in de grond, dan
groeit de plant niet meer, want het
groeiproces wordt beïnvloed door de
laagst aanwezige stof."
„We gaan over naar de mensen",
zegt hij. „We stoppen bijvoorbeeld
heel veel suiker in een menu. Door
een eenzijdig dieet 'kuh je vermage
ren. Ook met suiker en het ge
beurt. En vergelijkt u maar de zoge
heten sherry-kuur. Eenzijdige menu's
z(jn over het algemeen dé methode
om slanker te wroden."
Nu moet vooral niemand denken, dat
drs. Visser in Amsterdam zich voor
een „vermageringsspecialist" wil uit
geven. Hij is en blijft directeur van
die Suikerschool en ik zit hem over
„die lijn" alleen maar uit de tent te
lokken, wanneer hij me die opmer
king niet kwalijk neemt,
e wordt nooit dik van één voedings
stof', zegt hij, „maar wel wanneer
je van alles teveel neemt. Dat wilden
we bewijzen en dat hebben we bewe
zen met ons rapport over die suiker."
De heer Visser wil uiteraard met beide
benen op de grond blijven staan en
hij merkt op: „De Nederlander die te
dik is moet natuurlijk niet alleen
maar suiker gaan eten. Door stoffen
in een minimum te drukken zou best
eens de weerstand kunnen verzwak
ken en bovendien: geen méns moet
gaan vermageren zonder het advies
van zijn arts.
Er zijn momenten dat de heer Visser
moet glimlachten. Op diners bijvoor
beeld.
Hij zegt: „Dan is er gebunkerd tot
en met en aan het einde neemt men
een zoetje in de koffie. Ik vind dat
net zoiets als tot de ontdekking ko
men dat eeh vliegtuig te zwaar bela
den is en dan de asbak leegmaken."
Drs. Visser weet wel de ideale manier
van vermageren aan te geven. „Begin
met het dessert, vooraf dus", zegt hij,
en eindig met de soep. Gegaran
deerd dat men magerder wordt. Be
gin maar met de taart en de koffie en
ga dan verder met groente, vlees en
aardappelen. Dan is de honger weg
en niemand eet meer de helft van wat
hij zou nemen in de goede volgorde."
Over de zoetjes heeft de heer Visser
eigenlijk wel een uitgesproken me
ning, hoewel hij zich kan voorstellen,
dat iemand ze op doktersvoorschrift
neemt.
Maar over die zoetjes is het laatste
woord nog niet gezegd", vindt hij.
„Als je alle literatuur naleest vind je
een hoop dingen waaruit blijkt, dat
men nog niet zeker is wat de neven
verschijnselen betreft, vooral wan
neer men extreem gaat doen en alle
suiker door zoetjes wil vervangen. En
zeker is, dat je pertinent niet slanker
wordt van de zoetjes. Als je de rest
niet in de gaten houdt en je slikt
alleen maar chemische middelen, is
dat nooit goed."