Lentemode uit Rome: drie verschillende roklengten rott zelf stomverbaasd over haar televisie-succes In omgekeerde volgorde eten is ideale manier van vermageren METMINISTIJL ALS UITGANGSPUNT Parijs niet langer het belangrijkste modecentrum Splitsing tussen tienermode en mode voor volwassenen San balm Geef Tineke maar de vuilnisauto! Puur Indisch SCHOENENMODE MET ACCENT VAN SUIKER ALLEEN WORDT MEN NIET DIK, MAAR WEL DOOR VAN ALLES TE VEEL TE NEMEN Bladen omslaan met de mond" Muzikale vorming van kleuters Kleren om zelf te kleuren Paraplu's worden steeds kleiner Eraan gewend U Perfectie Concurrent tt H zemen zonder zorgen De zeem, die ook uitgekookt kan worden. Reeds v.a. 3,95 Ook met mensen Nooit zonder advies Asbak leeggooien VRIJDAG 16 FEBRUARI 1968 De Italiaanse niode-ontwerpers hebben dit jaar op hun len teshows een topprestatie bereikt. Zij wisten de mini-stijl te vernieuwen en meer achtergrond te geven, op een manier die aan echte couture geen afbreuk doet. In dat opzicht overtroffen zij glansrijk hun Franse collega's. In de war gebracht door de veel zijdigheid en snelle wisselingen van de zich steeds meer op de voorgrond dringende tienermode, raakten de Franse ontwerpers immers hun overtuigingskracht kwijt. In Rome stond er echter achter de nieuwe collecties ditmaal veel meer per soonlijkheid. Door een verwarrende overvloed van lijnen maar ook door een slordiger techniek, verschoof in Parijs de couture in vele opzichten naar het peil van boetiek. In de Italiaanse modehuizen heeft In de Italiaanse modehuizen heeft na jarenlang experimenteren de technische uitvoering juist nu echter een opvallende perfectie gekregen. Na twintig jaar heeft men in dat land, waar de mode eigenlijk voor al met boetieks begon, daardoor bereikt, dat couture vanaf een eigen hoogte weer de inspirator kan zijn van de kleding, zowel voor volwas senen als jongeren. Rome wordt op die manier een belangrijker mode centrum dan Parijs. Ook economisch blijft dat niet zpnder gevolgen. Vele keihard za kelijke inkopers van kledingin dustrieën en winkelbedrijven, die vanuit de hele wereld zowel de shows in Rome als in Parijs be zochten, gaven toen ik met hen hierover sprak toe, dat zij alleen om enkele nog altijd heel aanspre kende namen en gebonden door contracten, een groot deel van hun aankoop-budget nog voor de Fran se modehuizen reserveerden. Als zij zonder die bindingen naar hun voorkeur konden handelen, zou Rome ditmaal het grootste deel van de deviezen-buit binnenhalen. Voor meer dan vijftig procent is de Franse couture van Ameri kaanse bestedingen afhankelijk. Stroeve reacties, van die kant zaaien nu onrust in Parijs. Na vele jaren doodzwijgen begint men in de Franse kranten aarzelend toe te ge ven, dat Italië op het gebied van de mode een concurrentie is waar re kening mee dient te worden gehou den. Daarbij komt verder nog dat er door de anti-Israëlische uitlatin gen van De Gaulle in New Yorks Seventh Avenue, het Amerikaanse confectiecentrum dat bijna uit sluitend in Joodse handen is, een boycot van aankopen in Frankrijk is ontstaan. De inkopers uit dat centrum, op de shows in Rome en Parijs aan wezig zochten met ijver naar moge lijkheden hun dollars in Italië, in- plaats van in Frankrijk te besteden voor modellenaankopen. Met de wind in de zeilen en collecties op hoog peil won Italië daardoor juist dit seizoen belangrijk aan betekenis als middelpunt van een internatio nale mode-inspiratie Invaliden en patiënten, die niet in staat zijn hun handen te gebruiken, kunnen baat hebben bij een apparaat, dat in Engeland is ontwikkeld. *Iet maakt het voor dergelijke patiënten mogelijk de bladzijden van de boeken, die zij lezen, zelf om te slaan. Het „blad-omsla-apparaat" heeft de vorm van een klein kastje. Hierin kun nen boeken geplaatst worden tot een be paalde dikte. Het wordt opgehangen aan een licht stalen buis die verstel baar is, zodat het boek op elk gewenste hoogte kan worden geplaatst De blad zijden worden zodanig verlicht dat glimmen uitgesloten is en de pagina goed leesbaar is, onder welke hoek men er ook naar kijkt. Wanneer de patiënt in een rubber buisje blaast treedt een kleine elektromotor in werking die de bladzijde omslaat. Voor mensen voor wie het tot nu toe onmogelijk was een boek te lezen zonder de hulp van an deren betekent het apparaat een ware uitkomst. TtTef het handhaven van de nünistijl als uitgangspunt, brengt Rome voor de nieuwe lentemode drie verschillende roklengten. Het enorme contrast tussen heel kort en heel lang naar het Bonnie and Clyde" voorbeeld, laat men daarmee aan Parijs over. Mini, maxi-mini en midi zijn bij de Italiaanse lente kleren de voorgeschreven lengten. Bij de maxi-mini stijgt de rok tot aan het begin van de dijen. Door Bermuda, short of bloomer-broekje wordt het bo venste gedeelte bedekt. Bij de mini- lengte reiken de rokken tot net boven de knie. Via deze drie verschillende rokleng ten maakt Italië duidelijk, dat het een splitsing tussen de uitgesproken tiener mode en de mode voor volwassenen heeft aanvaard. Een terugkeer van de ceintuur is voor de Italiaanse voorjaarsmode kenmer kend. De taille is weer present, als reac tie op de architectonische lijnen. De vernieuwing van de mini-mode heeft in Italië vooral met Indische en Japanse invloeden te maken. Tuniek, kaftan en casaque keren via de „In dian Look" terug in het modebeeld. De tunieken en casaques worden aange vuld door korte broekjes of iets lange re Bermuda's. Puur Indisch van stijl was in Rome de voorjaarsmode van Valentino. Deze jonge Napolitaan ontwierp, Rome en Parijs beide in aanmerking genomen, de beste collectie van dit sezoen. Bijna uitsluitend in stralend wit ver taalde hij de strikte élégance van de Indische vrouwelijke en mannelijke kle ding in een mode, die past bij ons tijds beeld. „Ik geloof zelf niet dat ik deze serie modellen nog ooit zal overtref fen", zei de kleine, jonge ontwerper uit Napels, toen na zijn show zelfs de nuch tere Amerikanen opstonden voor een minutenlang spontaan applaus. Japanse voorbeelden zorgen in Italië verder voor aanwinsten van de Wester se mini. De kimono-stijl van Lancetti is daarvan een sprekend voorbeeld. Van de Japanse zogenaamde „Happy coat", een soort heel korte kimono, maakte hij joyeuse aanvullingen van de korte jur ken. Mila Schön, half van Weense afkomst en sinds kort de beste vrouwelijke cou turier van Europa, laat het primitieve bloemenmotief van de „Flower power" door heel haar collectie spelen. De Afrikaanse invloed van Camaby vindt in Italië weerklank bij de stijl van de sieraden en de manier waarop deze worden gedragen. Bij Antonelli, Galitzi- ne en Ognibene zagen wij colliers van kralen, langer dan de mini-kleren. Die halssieraden reikten over rokjes tot net op de dijen heen tot aan de knie. Bij de jurken en avondpyjama's van imprimé's met psychedeliche patronen worden strengen kralen om de armen en benen gewikkeld. Primitieve kralen- slingers worden ook door de haren ge vlochten. Bij strandkleding draagt men ringen aan de blote tenen. Lange oor hangers en oorringen zijn weer „in" bij avond- en strandmode en bij sommige mini-jurken verschuift het collier van de hals naar de buik. Ongelooflijk weinig heeft de minimo- de om het lijf bij de „Nudy Look", die de Italiaanse ontwerpers druk propage ren. Heel dunne, doorzichtige stoffen zoals organdie, organza, mousseline, ba tist en voile zijn de daarvoor uitverko ren materialen. Vroeger vulde men die sluierdunne weefsels aan met meer verhullend textiel. Nu laat men er de doorzichtigheid bij botvieren. Tunieks, kaftans of wijde tenten van de doorzichtige stoffen worden zonder scupules over een vleeskleurig huid pakje of zelfs alleen maar een vlees kleurig mini-broekje aangetrokken. De onbedektheid van deze mode is echter niet vampachtig maar onbevan gen. Puur wit staat ditmaal in de Romein se modehuizen aan de top. Beige-achti- ge zandtinten vullen de witte mode aan, met de terra- en okertinten als van de huizen van Rome. Geel voegt zich daar- Reeds van het vierde levensjaar af is het thans voor kinderen in de Bondsre publiek mogelijk op muziekscholen les sen te volgen die speciaal voor deze jonge toehoorders zijn gereedgemaakt. Het muziekonderricht neemt een nog lang niet zo grote plaats in bij de op voeding alj gewenst zou zijn zeggen de pedagogen, die voor het experiment ijveren. Zij zijn van mening dat het noodzakelijk is dat ieder kind reeds vroeg getest wordt op zijn muzikale aanleg. Vandaar dat de Duitse muziek scholen besloten hebben een speciaal leerprogramma voor zeer jeugdigen in te stellen. Zou het niet mogelijk zijn, dat dit initiatief in Nederland navol ging vindt...? „Kleur-ze-zelf'-kleren zijn thans in de Verenigde Staten verkrijgbaar. Of schoon ze niet uitsluitend voor de jeugd worden gemaakt, zal die er toch wel het meest gebruik van maken. Voorlopig maakt de fabrikant voornamelijk sport en vrijetijdskleding. Zij bestaat uit mo dellen van een crèmekleurige speciaal geprepareerde katoenen stof en een verfdoos waarmee het mogelijk is op die stof allerlei figuren te schilderen. Spe ciaal voor de hippe bevolking een heer lijk speeltuig; ze kan er zich psychede lisch op uitleven! bij van citroen tot maïs, naast bleek groene nuances, zacht blauw en klas sieke pastels. Bij de wollen weefsels komt velours de laine veel voor en double face in ma tig contrasterende kleuren. De katoe nen en zijden imprimès zijn minder kleurig, met als uitverkoren dessins psychedelische patronen en flower-po wer bloemen of grote noppen. Bij de kamgarens en tweeds zijn lijnruiten en fijne kalkstrepen.in de meerderheid. Voor de dunne, doorzichtige stoffen zijn de mogelijkheden in het kader van de „Nudy Look" bij de lentemode groot. Vooral in effen, niet te felle kleu ren wordt organdie; organza, voile en mousseline bij meter verwerkt tot sexy doorkijk-kleding. De Europese paraplu-industrie heeft het hard te verduren. De naaldparaplu moet steeds meer veld ruimen voor in schuifbare exemplaren. De Europese paraplu-fabrikanten hebben zwaar te lijden onder de steeds groeiende Impor ten speciaal van dit genre paraplu's uit landen met lage lonen. Alleen al de Japanse concurrenten leverden in 1967 een groot aantal stok en opvouwbare paraplu's, waardoor de afzet voor de fabrikanten van eigen bodem uitermate moeilijk geworden is. Om de buitenlandse concurrentie te gen te gaan brengen enkele fabrikan ten nu een soort mini-zak-paraplu op de markt. Dit model onderscheidt zich van het Japanse doordat het niet één keer, maar zelfs drie maal in elkaar ge schoven kan worden en in deze vorm niet langer is dan 28 centimeter. Het gewicht bedraagt slechts driehonderd gram, dat is honderd gram minder dan de tot nu toe meest gangbare mo dellen. Of ons vaak stormachtig kli maat zich leent voor het gebruik van deze lichtgewicht regenschermen is nog de vraag. ADVERTENTIE RUWE HftWP Uil HANDCREME uw handen vragen erom et bosje verse roosjes op het dash board van de grijze vuilniswagen in de gemeente Muiden verraadt me teen de chauffeur. Het is de vrolijke blonde negentienjarige Tineke Hagel uit Muiderberg. Dezer dagen was ze ter gelegenheid van de bedrijfsautoten toonstelling als enige chauffeuse van een vuilniswagen in Nederland te gast in de RAI in Amsterdam. Vier dagen per week rijdt zij de rei nigingswagen van bak naar bak in de ruim duizend gezinnen tellende gemeen te Muiden. De vracht brengt ze naar de vuilnisbelt in Naarden. Tineke vindt haar werk erg leuk. Ze vertelt enthou siast over haar beroep. Ze heeft er plezier in als haar vader, Evert Nagel, en de knecht, die na het vertrek van broer Peter inviel, de vuil niswagen bijna niet kunnen bijhouden. Haar vader is duidelijk trots op haar. Drie jaar geleden verliet ze de Mulo om hem op de boerderij en bij de rei nigingsdienst te helpen. Daar ze op zes tienjarige leeftijd geen rijbewijs kon hebben, zorgde hij voor een tractor, die voor de vuilniswagen gehangen werd. Nu ze vanaf haar achttiende in het be zit is van het rijbewijs B, C, D en E, heeft haar vader de oude roltrommel- wagen vervangen door een acht tons vuilniswagen met persinstallatie. „Nu hoef ik nog maar een keer per dag met een volle wagen naar de vuil nisbelt in Naarden", zegt slanke Tine ke. „Anders moesten we soms in de schoonmaaktijd zelfs vijf of zes keer naar Naarden". De inwoners van Muiden zijn zo aan Tineke Nagel, hoog tronend in de cabi ne van de vuilniswagen, gewend, dat ze belangstellend naar haar informeren wanneer ze verstek laat gaan. Tineke hoopt nog lange tijd in de vuilniswagen rond te rijden. Soms ha len meisjes hun neus op, omdat ze toch maar de afval ophaalt. „Dat vind ik onzin. Het is werk, zoals elk ander. Ze zijn misschien jaloers, omdat andere vrachtwagenchauffeurs lachend naar me zwaaien als ze me op de weg ont dekken. Rijden in een grote auto is nu eenmaal.een fijne belevenis", aldus Ti neke. De „antiek-look"-schoenen, die damesschoenfabrikant Anita uit Waalwijk dit voorjaar op de markt brengt. denkt natuurlijk dat u met die Friese staartklok van uw grootmoeder klaar bent. Of met dat Drentse stoeltje uit 1592. Het is modern om antiek te hebben en u vindt dat één stukje wel voldoende Is. Helaas w(j moeten u teleurstel len. In de komende maanden zal slechts één antiek voorwerp in uw kamer niet voldoende zijn. Het begrip „antiek" is nu namelijk ook in de schoenenmode doorgedrongen, en uw voe ten zullen er aan moeten geloven: schoenen die er uitzien, alsof ze lang geleden werden gemaakt, maar die toch vers uit de fabriek komen, mogen dit voorjaar niet aan uw gar derobe ontbreken. Deze antiek, ofwel „old-finish"-schoenen kunt u herkennen aan de grote perforaties en de zware sierstiksels, aan de kap pen op het bovenblad, en aan de gekartelde zoolrandj die bij gewoon schoeisel meestal glad is. het voornaamste kenmerk is hierbij, dat ongecorrigeerd leer is gebruikt, waarin huid plooien en door het levende dier opgelopen beschadigingen door prikkeldraad of insektensteken, nog te zien zijn. Wij gaan dus duidelijk terug naar een natuurlijk produkt, waar van de eigenschappen niet door kunstmatige middelen ver anderd worden. De kleuren zijn getemperd gehouden: bruin (kokos en cayenne), bruinrood (mexico), naturel (oker), beige (gringo) en groen (olive), terwijl het „oude" aanzien wordt onderstreept door een schaduweffect, dat hier en daar is aan gebracht. Alle schoenen hebben een onbeklede, uit lagen op gebouwde hak, in hoogte variërend van 30 tot 40 mm en een open hiel. De leest is breed en hoog, waardoor de schoen veel teenruimte geeft en makkelijk in het dragen is. Het witte houten hek, dat toegang geeft tot huize Vogelenzang in het Noordhollandse Huizen, staat uitnodigend open. Een grote Duitse herder blaft, als de deur van het achter hoge bomen en bossen verscholen landhuis opengaat. Mevrouw Liliane Libgott-Nochimovsky is charmant, ontspannen en spontaan. Geen spoortje zenuwachtigheid. „Voor een televisiecamera is dat anders", zegt ze. Elke keer als z(J als opvallend goede deelneemster aan de televisie quiz „Per seconde w(jzer" begint, breekt haar het klamme zweet uit. „Ik heb koude handen en voeten en een droge mond. Kortom, ik voel alle verschijnse len van nervositeit". Maandagavond zat deze spitse, intelligente vrouw weer met het zweet in de handen. Zij kwam uit in de op één na laatste ronde van de quiz en weer kwam zij er zonder haperen doorheen. Vier ronden heeft zij nu achter de rug. Van de 144 haar gestelde vragen over haar onderwerp geschiedenis kon zij er slechts twee niet beantwoorden. De quizdeelneemster is een kei in geschiedenis. Toch heeft ze in dit vak nooit een universitaire studie gevolgd. „Ik was graag gaan studeren neen, geen geschiedenis, maar letterkunde maar de oorlog stak er een stokje voor", zegt ze. Mevrouw Libgott is opgegroeid in Frankrijk in een gezin, waarvan iedereen voor geschiedenis voelde. Net na de oorlog ontmoette zij haar toekomstige man, een Canadese oorlogsvlieger, die nu gezagvoerder bij de K.L.M. is. Sinds 1947 woont het echtpaar Libgott in Nederland. Eerst in Amstelveen en van 1960 af in het grote, persoonlijk ingerichte landhuis in het Gooi. Er wordt in dit huis niet vaak naar televisie gekeken. „Ik vertel mjjn man en mjjn zoon en dochter vaak verhalen uit de geschiede nis. Daarvoor hebben ze ook belangstelling. Ook correspondeer ik regelmatig met m(jn zuster in Parijs over geschiedenisonderwerpen. Ik weet wel wat van geschiedenis, maar stukken minder dan mijn zuster", vindt mevrouw Libgott. „Ik heb zulke grote lacunes in mijn kennis", zegt ze, haar armen wijd uitge strekt. Hoe komt het dan dat ze als quizdeelneemster voor de televisie zo'n goed fi guur slaat? „Ach", zegt ze bescheiden, „daarover was ik zelf wel het meest verbaasd. Verbaasd dan over het feit, dat mij vragen werden gesteld, waarop ik het antwoord wist". Mevrouw Libgott denkt niet, dat zij de eindstreep van de quiz zal halen. „Ik geloof er niet in en ik maak maar geen plannen, voordat ik die vijfduizend gulden in handen heb. Maar als ik win, wil ik in de eerste plaats, dat mijn man en de kinderen ervan profiteren. Zij krijgen iets extra's, wat je anders niet zou kopen". vileda ADVERTENTIE Wanneer hij in een restaurant zit en hij ziet iemand een zoetje in de koffie doen, dan glimlacht hij. Niet opvallend; gewoon zachtjes voor zichzelf. En drs. W. Visser denkt dan: „Stel dat die meneer normaal twee klontjes nam, 'at is zo'n gram of zeven of dertig calorieën; maar goed, hij neemt een zoetje en schuift er een punt taart achteraan; dat zijn dan een paar honderd calorieën." En dan glimlacht de heer Visser voor de tweede keer. Wie is drs. W. Visser, 32 jaar gele den in het Friese Boxum geboren, nu In Amsterdam te vinden? Hij is direc teur van de Suikerschool, eigenlijk: de School voor Suikerindustrie. Wat gebeurt daar? „Voor de oorlog leidden we hier op voor Java", zegt de heer Visser. „Na de oorlog zijn we de op leiding meer gaan richten op de che mische industrie en de suikerindus trie in het buitenland. Een deel van onze mehsen zwermt uit over de hele wereld. Met onze twee en zestig leer lingen zitten we vol; we worden ei genlijk overtekend." In augustus bestaat die Suikerschool in Amsterdam driekwart eeuw. Geen school voor aankomende banketbak kers dus, maar voor mensen, die de plantages ingaan. En de directeur zegt dan ineens: „Van suiker word je niet dik". „Aha, en al die mensen met hun zoetjes? Al die meneren en mevrouwen met hun kleine doosjes, die uit vestzakken of tasjes komen waaruit zij de kleine sacharientjes halen? Dat is toch voor de lijn?" Zo'n twee jaar geleden was het overal te lezen", vertelt drs. Visser. „Suiker was dé grote boosdoener in verband met het gewicht en het gebit, werd er gezegd. Wat kun je dan doen? Re clame maken? Maar suiker is geen merk. Wij zijn de zaak anders gaan benaderen." Gesteld was dus: suiker maakt dik. „Is dat wetenschappelijk bewezen, heb ben wij ons afgevraagd", aldus de heer Visser. En men stelde de vraag aan prof. dr. C. den Hartog, directeur van het Nederlands Instituut voor de Volksvoeding in Wageningen. „Ik weet het niet", antwoordde de hoog leraar, „ik moet het uitzoeken". Dat is gebeurd en eigenlijk mag ik zeg gen dat Saulus dan wel niet helemaal maar toch bijna een Paulus werd. Want prof. Den Hartog, aah het einde van een serie experimenten, liet we ten: Jonge ratten worden, na toedie ning van een extreem hoge suikercon centratie, niet dikker en ze krijgen geen extra vet- en spierweefsel. Drs. Visser: „Toen hoorden we: Ja, jonge ratten. Net zoiets als kinderen; ze verbruiken veel energie, maar hoe zit het met oude dieren. Het speur werk is weer op gang gekomen en ook bij de oudere dieren: dezelfde con clusie, ze werden niet dikker." —Goed, meneer Visser, zeg ik, maar ratten zijn geen mensen. Akkoord", antwoordt hij direct, „dat is me meer gezegd natuurlijk. Maar voor we deze proeven deden, was er alleen de hypothese. Nu heb ben we tenminste iets bewezen, bij ratten namelijk. En op grond van dit wetenschappelijke onderzoek zal het niet lang meer duren of de proeven worden b(j mensen genomen. De bedoeling is een gelokaliseerde „O ja", zegt de directeur van de Sui- groep mensen te hebben, die men ge heel kan controleren wat hun voeding betreft. Dus niet alleen het klontje in de koffie, maar ook de suiker in de appelmoes, in het koekje en in de krentenbol. Mensen, die gedurende een tijd dagelijks onder controle staan en niet de kans hebben om bui ten die controle iets te eten. Drs. Vis ser verwacht, dat binnen de twee tot drie jaar ook dat onderzoek achter de rug is en hij twijfelt niet aan de uitslag: dezelfde als bij de ratten. En die lijn? Want in Nederland wordt het eten van suiker toch altijd en di rect in verband gebracht met de ste vige buiken, de corpulente armen en wat dies meer aan een mensenli chaam voorhanden is. „Het is heel eenvoudig", zegt de heer Visser. „Je wordt dik wanneer je meer calorieën eet dan je verbruikt en je valt af wanneer je minder calo rieën eet dan je verbruikt, zodat het lichaamsvet wordt aangetast." Calorieën - ja, weer zo'n woord dat in vele foldertjes staat en dat in boekjes over de lijn te vinden is. Maar weet u hoeveel calorieën u nodig heeft? Ik niet. „Een meisje van twintig, 22 jaar, een secretaresse bijvoorbeeld, heeft zo'n 2200 calorieën per dag nodig", zegt de heer Visser. „Een kerel van dertig b\j niet te zware inspanning 2600 tot 2800 per dag, een huisvrouw zonder veel hulpapparatuur in huis 2900 tot 3000 en eeh havenarbeider kan er best 3800 per dag gebruiken." n waar zitten die calorieën nu alle maal in? Drs. Visser geeft vier voorbeeldjes: „In één gram suiker, in één gram ei wit of in één gram zetmeel zitten vier calorieën, in één gram vet 9,2". kerschool dan ineens, „een dikke vrouw heeft natuurlijk meer calorieën nodig, want die moet ook haar eigen gewicht meeslepen". Ik ben nog niet tevreden, want te lang hoor ik om me heen mensen, met aanleg om uit te dijen, zeggen: Neen, ik geen suiker, de lijn, u weet wel. „Een nieuwe gedachtengang", merkt drs. Visser op. „Een plant kun je op een prachtige voedingsbodem zetten en geweldig laten groeien. Gooien we teveel chilisalpeter in de grond, dan groeit de plant niet meer, want het groeiproces wordt beïnvloed door de laagst aanwezige stof." „We gaan over naar de mensen", zegt hij. „We stoppen bijvoorbeeld heel veel suiker in een menu. Door een eenzijdig dieet 'kuh je vermage ren. Ook met suiker en het ge beurt. En vergelijkt u maar de zoge heten sherry-kuur. Eenzijdige menu's z(jn over het algemeen dé methode om slanker te wroden." Nu moet vooral niemand denken, dat drs. Visser in Amsterdam zich voor een „vermageringsspecialist" wil uit geven. Hij is en blijft directeur van die Suikerschool en ik zit hem over „die lijn" alleen maar uit de tent te lokken, wanneer hij me die opmer king niet kwalijk neemt, e wordt nooit dik van één voedings stof', zegt hij, „maar wel wanneer je van alles teveel neemt. Dat wilden we bewijzen en dat hebben we bewe zen met ons rapport over die suiker." De heer Visser wil uiteraard met beide benen op de grond blijven staan en hij merkt op: „De Nederlander die te dik is moet natuurlijk niet alleen maar suiker gaan eten. Door stoffen in een minimum te drukken zou best eens de weerstand kunnen verzwak ken en bovendien: geen méns moet gaan vermageren zonder het advies van zijn arts. Er zijn momenten dat de heer Visser moet glimlachten. Op diners bijvoor beeld. Hij zegt: „Dan is er gebunkerd tot en met en aan het einde neemt men een zoetje in de koffie. Ik vind dat net zoiets als tot de ontdekking ko men dat eeh vliegtuig te zwaar bela den is en dan de asbak leegmaken." Drs. Visser weet wel de ideale manier van vermageren aan te geven. „Begin met het dessert, vooraf dus", zegt hij, en eindig met de soep. Gegaran deerd dat men magerder wordt. Be gin maar met de taart en de koffie en ga dan verder met groente, vlees en aardappelen. Dan is de honger weg en niemand eet meer de helft van wat hij zou nemen in de goede volgorde." Over de zoetjes heeft de heer Visser eigenlijk wel een uitgesproken me ning, hoewel hij zich kan voorstellen, dat iemand ze op doktersvoorschrift neemt. Maar over die zoetjes is het laatste woord nog niet gezegd", vindt hij. „Als je alle literatuur naleest vind je een hoop dingen waaruit blijkt, dat men nog niet zeker is wat de neven verschijnselen betreft, vooral wan neer men extreem gaat doen en alle suiker door zoetjes wil vervangen. En zeker is, dat je pertinent niet slanker wordt van de zoetjes. Als je de rest niet in de gaten houdt en je slikt alleen maar chemische middelen, is dat nooit goed."

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9