zie je het
naast me zit een zwarte
wordt wijzer wereld
want wij zitten
zonder slaan schoppen schelden
of kwaad kijken
naast elkaar
het kan
en ik zal het zingen
tot we weten
hoe waanzinnig gewoon dit is
Fotograaf
Jan Herman
ter Waarbeek:
Tussen New York en de Veluwe
o
„Fotografie is eigenlijk een heel verkeerd woord voor wat
een groot percentage van de fotografen doet. De meesten
beschouwen fotograferen als het maken van afbeeldingen.
Slechts een klein percentage maakt uitbeeldingen. Fotogra
fie betekent voor mij een uitbeeldingsvorm. Het is creatieve
fotografie. Op de tv zag ik dezer dagen bij de afkondiging
van een toneelstuk een heel mooi woord:.lichtvormgeving'
Ja, dat is fotografie: lichtvormgeving".
De jonge Apeldoomse fotograaf Jan Herman ter Waarbeek
(24) zit dit met grote stelligheid te beweren, terwijl hij van
uit zijn kersverse woning aan de Aristotelesstraat zijn blik
gericht houdt op het (niet fotografische) „ontwikkelings
werk" in de nieuwe Apeldoomse wijk Zevenhuizen.
Jan Herman ter Waarbeelcis een jongen met uitgesproken
artistieke principes. Het zijn vooral die artistieke principes,
welke hem tot dusver al dikwijls van arbeidsterrein hebben
doen veranderen. Hij werd geboren in Rotterdam, maar
verhuisde al spoedig naar Groningen. Na enige jaren tech
nische school volgde hij gedurende drieëneenhalf jaar een
opleiding bij de centrale fotodienst van de Rijksuniversiteit
in de stad van de Martinitoren.
„Op een gegeven moment dacht ik: ik moet hier weg. Het
werk daar was me veel te exact-technisch. Misschien was
dat ook wel goed voor me, want daardoor wist ik precies
wat ik wilde: objecten fotograferen die zo weinig mogelijk
met techniek te maken hadden. Tijdens de vervulling van
de militaire dienstplicht werkte ik bij de Legerfilm- en foto
dienst. Daarna maakte ik een aantal invalsreizen als boord-
fotograaf op het stoomschip „Rotterdam", om de dufheid
van de dienst kwijt te raken. Ik wilde wakker worden, de
intensiteit van het leven weer voelen. Het was hard werken,
op dat schip. Duizend opnamen per dag maken.
In juni 1964 voer ik voor de eerste keer New York binnen.
Bij de aankomst had ik een gevoel van: ik blijf in bed lig
gen, ik ben óp. Maar als je eenmaal in de haven van New
York bent, weet je niet hoe gauw je moet gaan lopen en kij
ken, dan overvalt je een verschrikkelijke onrust om van al
les te gaan doen.
Ik ben vier keer in New York geweest. Ik kon er vier keer
tweeëneenhalve dag rondstruinen. Naar mijn gevoel heb ik
er veel te weinig gezien. Nu heb je daar trouwens twee mo
gelijkheden: je kunt van alles heel weinig willen zien, maar
je kunt je ook bepalen tot het zien van één wijk en die als
het ware helemaal proeven. Ik koos voor het laatste. Ik kom
nu nog wel eens figuren tegen, die ook in New York zijn
geweest en die me vragen: heb je dit of dat gezien? Dan
moet ik „nee" zeggen. Ik ben in Greenwich Village blijven
rondhangen. Er heerst daar een sfeergeweldig".
Iets van die sfeer bracht Jan Herman ter Waarbeek naar de
Veluwe mee in de doos met foto's, die enkele weken geleden
op ons bureau terecht kwam. Een grote serie opnamen van
het leven in Greenwich Village, deels begeleid door eigen
gedichten van de fotograaf. Een bijzonder levendige; door-
en-door menselijke reportage van een stuk boeiende werke
lijkheid, waaruit wij op deze pagina enkele fragmenten re
produceren.
Een reportage, die ons nieuwsgierig maakte naar „de man
achter de foto". We vonden hem, zoals gezegd, in een nieuw
bouwwijk, samen met z'n uit Leiden afkomstige, vriendelijke
blonde vrouw, Nellen Meurs, die óók aan de fotografie ver
slaafd is en dikwijls haar man met camera en al vergezelt.
Jan Herman ter Waarbeek woont sinds augustus 1966 in
Apeldoorn. Tussen „New York" en „de Veluwe" ligt in zijn
biografie nog een periode van free-lance-werken in Gronin
gen, maar in tegenstelling tot de door hem zeer bewonderde;
veel te jong overleden fotograaf Sanne Sannes prefereerde
hij het culturele klimaat hier boven dat van de stad in het
hoge noorden.
„Wat me daarginds niet lukte, lukt me hier wel. Ik werkte
hier eerst driekwart jaar bij een groot meubelbedrijf. De
duistere macht van de reclame trok me wel aan je moet die
onberedeneerbare sfeer aanvoelen, het is een kwestie van
nauwelijks merkbare impulsen overbrengen. Daarna ben ik
voor mezelf begonnen. Ik ben daarbij door diverse mensen
geweldig geholpen. Er heerst hier in Apeldoorn op Cultureel
gebied ook een leuke sfeer, zoals enkele weken geleden bij
de opening van de tentoonstelling van Frère Benoit in de
Van Reekumgalerij.
Ik ben hier gewoon begonnen met wat kinderportretjes. Ik
ga er van uit: alles kan anders. Men stelt zich veel te veel in
op de afbeeldingsreportages. Technisch keurig, maar dat is
niet de intentie van bijvoorbeeld een huwelijksreportage
Het wezenlijke moet zijn: een sfeertekening van de dag.
Ik probeer in mijn werk een uittreksel van de waarheid te
maken. Dat is ook wel eens iets minder fijn dan de waar
heid, maar dan kunnen ze de schuld niet op mij schuiven.
De mensen brengen zelf hun sfeer met zich mee. Iets wat
er niet is, kun je ook niet maken".
Terug naar New York, naar Greenwich Village.
„Ik heb daar veel grote jazzmusici gezien en gehoord. Het
gaat daar heel anders toe dan hier. In Nederland wordt hun
voor een jazzconcert een populair repertoire voorgeschre
ven en er is een heel kordon van beschermers. Hier wordt
door hen meer gefabriekt dan gecreëerd. Daarginds loop
je zomaar een tentje binnen, waar je voor een paar dollar
een drankje koopt, je staat twee meter van zo'n figuur af, je
kunt met hem praten waarover je maar wilt.
Ik heb gesproken met de drummer Max Roach. En met Ro
land Kirk. Ik mocht bij hem fotograferen. Kirk is een man,
die zich moeilijk uitdrukt. Behalve in zijn muziek. Daar
gaat het ook om. Ik hoorde laatst een heel goeie kreet van,
meen ik, Miles Davis: „Jesus prays and Miles plays". Dat
is het.
De negers? Net als de kinderen: na tien minuten hebben ze
geen cameravrees meer.
Gedichten maken? Wanneer ik er behoefte aan heb. Op een
gegeven moment ontstaat het. Je zit aan woorden te denken.
Opeens komt er een gekke volgorde vari woorden, bijvoor
beeld, een tegenstelling die uitgespeeld kan worden. Maar
er is één voorwaarde aan verbonden: je moet een heel nieuw
gevoel hebben, dat je wilt grijpen, wilt vastleggen. Het is
een onderweg zijn van bezonkenheid naar bezonkenheid.
Dat heb je vaak in je leven, van die hoge golven. De ene
dag kun je geweldig creatief bezig zijn, de andere dag zie
je het niet. Er moeten spanningselementen zijn, er moet on
rust in de lucht hangen. Als je een bezadigd leventje leidt,
lukt het je niet. Voor iedereen is het goed om onder span
ning, onder hoogspanning te werken. Dan komen je capa
citeiten pas naar buiten.
Het interesseert me niet of ze m'n poëzie goed vinden. M'n
zus en haar man zijn neerlandici. Ik verwacht geen uitspra
ken over mijn poëzie. Wie wel uitspraken doet, denkt theore
tiserend. Ik ga daar tegenin. Dat het gedaan is, dat vind ik
het belangrijkste.
Iedereen moet voor zichzelf iets uitvinden. Het feit, dat er
gedacht wordt, dat er een communicatiemiddel is, dat er iets
wordt overgebracht naar anderen, dat is het belangrijkste.
Dingen die recht,uit je hart komen, daar hoef je nooit wat
aan te doen. Die fietsen bij mij zó uit de camera en het ver
grotingsapparaat.
Er gebeurt in je hoofd zoveel waar je geen weet van hebt.
Je moet gewoon zorgen, dat je intuïtie haar gang blijft gaan.
en een element van je werk blijft uitmaken. Het gaat ge
woon om een goed gemiddelde. Als iemand ergens achter
staat, laat hij dan doen wat hij wil. Het middel is bijzaak".
Denk aan je intuitie
ifgüB