icj,en
azin
Werk van Rauschenberg
in Amsterdam
„Toe nou, Mien"
c3Wuze
Weg, zuster
Sonja(rig)
De Millers
Goeiemorgen
Wéér buis
Coördinatie
Diversen
Vroeg
Berlijn
nissen
Van Dalsum
L
Haar man heeft het eindelijk maar opgegeven. Dat moest hij mij
hoofdschuddend bekennen, toen ik in het voorbijgaan naar
het welvaren van zijn vrouw informeerde. Ik had haar vlak na mij de
groentezaak zien binnenstappen, met hoogrode kleur en verbeten genepen
lippen. Hijgend naar adem na een halve straat lopen in de snijdende
noordoostenwind.
Geen houden aan, zei de kalme aow-genieter die al meer dan veertig jaar
deze koppige doorzetster probeerde af te remmen. Zij moest vanmiddag
weer naar de dokter, maar voor die tijd was er wist-hij-veel te bedisselen
«n te verzetten, en groente haalde zij zelf, zolang zij nog een voet kon verzetten.
Ja, zij had het bij tijden razend benauwd, dit weer was funest voor haar
astma. Dat groente halen was nog het ergste niet, de winkel was vlak
om de hoek. Maar zij moest zichzelf niet zo onder druk zetten, dat hield
de dokter haar ook iedere keer weer voor. Maar zelfs die had goed praten.
rJ\] had zichzelf haar leven lang opgejaagd. En nu de kinderen de deur uit
waren en zij het best wat kalmer aan mocht doen, kon zij dat jagen
nog niet laten. Alles moest keurig in orde zijn, het kleine huis glanzen en
glimmen aan alle kanten. Zij had nooit genoegen genomen met de Franse slag,
ook niet toen zij een druk gezin om zich heen had. Dan had zij nog liever een
halve nacht op gezeten dan een sloop ongestreken te laten of een sok ongestopt.
Alles goéd en best, een vrouw uit duizend, met een warm hart en een
paar fikse handen aan het lijf, hij had het niet beter kunnen treffen.
Als zij maar niet zo moeilijk en veeleisend voor zichzelf was. Ook al nam hij
haar van alles uit de hand: de verre boodschappen, de medicijnen halen,
de aardappels schillen, de vuilnisemmer buiten zetten. Het scheen haar nog
geen vijf minuten rust te bezorgen in haar lange werkdag.
Soms moest hij haar met geweld dwingen om eens even te gaan zitten
en rustig een kop koffie met hem te drinken. Of naar iets moois op de radio
te luisteren, zo maar eens lekker ontspannen niets doen.
Daarop had iedereen tenslotte het volste recht.
Nu goed op het puntje van haar stoel wilde zij dan wel even een verloren
ogenblikje, terwille van zijn gezelligheid een moment pauzeren. Maar dan
was zij alweer overeind, want er moest nodig iets schoongemaakt of opgezet
of afgewassen worden, anders liep blijkbaar het hele wereldbestel in het
honderd.
En er mocht vooral en vooral niets overgeslagen worden, laat staan dat er
met iets de hand werd gelicht. Dan zou zij eenvoudig niet kunnen slapen
en-desnoods midden in de nacht opstaan om alsnog de bel te poetsen
of het bovenlicht te zemen.
\7an haar weekindeling afwijken was natuurlijk volslagen ondenkbaar.
Er moest al rouw of trouw tussen komen wilde zij niet op maandag
wassen, op dinsdag strijken en de keuken soppen, op woensdag de voorkamer
een grote beurt geven: dat vooral. Alle stoelen in de gang, ook de zware
oersolide fauteuils die zij voor hun trouwen bij een ouderwets degelijke
meubelmaker had besteld.
Nog geen krasje op het hout, de bekleding maar één keer vernieuwd en de
veren nog prima. Maar zwaar dat die dingen waren, zwèór:
een man had er een sjouw aan.
Maar zij liet zich niet bepraten om voor zo'n goede beurt die bakbeesten
maar even 'aan de kant te schuiven. Wat werd zo'n tapijt tenslotte vuil met
enkel twee oudere mensen over de vloer. Je kunt de netheid ook overdrijven.
Maar nee, het was een knappe advocaat die haar van haar clubfauteuil
praatte. Vanmorgen nog had zij ermee gezeuld tot de vlammen haar uitsloegen
en zij volkomen achter adem was. Zij moest immers vanmiddag naar het
■preekuur en dan kon zij die kamer toch niet vuil achterlaten. Vuil, welzeker.
En dan die dokter maar weer het hoofd schudden over haar bloeddruk
en met klem adviseren om toch een Weetje kalmer aan te doen,
dan zou zij veel minder last hebben van haar kwaal.
'/ij kèn het niet: ik begrijp er alles van. Zij heeft zichzelf in het gareel
gespannen en draaft en draaft, opgezweept door een averechts
plichtsgevoel: Zo hóórt het, zo heb ik het thuis geleerd en nu moét ik ermee
doorgaan.
Van wie? zou ik haar en al haar soortgenoten willen vragen.
Want wie er in ons zwaar gereglementeerde land ook onder controle staat,
de huisvrouw gelukkig nog altijd niet. Er komt werkelijk op gezette tijden
geen strenge dame met een formulier aan haar deur bellen: „Wilt u maar
even invullen wat u vandaag hebt uitgevoerd? Ligt de was al gestreken
in de kast? Heeft de voorkamer een goede beurt gehad? Zo ja, met de
clubfauteuils binnen of buiten de deur?"
Nee wat de huisvrouw ook te klagen moge hebben: zij is tenminste nog
haar eigen werkgeefster en volledig bazin in haar eigen huis. En niemand kan
haar opjagen, behalve haar eigen overdreven plichtsgevoel of haar
onrustige aard. t
Laat zij zich toch eindelijk eens losmaken uit het gareel, de ingestapte
routine van moeder en grootmoeder. Het leven is maar zo kort, en er zijn
zoveel plezieriger bezigheden dan overbodig schoonmaken.
Vanavond komt Wim Sonneveld in drie
gedaanten als gast in „Ja zuster, nee zus
ter". We hadden daar graag wat grapjes
over gemaakt. Zo in de geest van: de
Drie grote Wimmen van de Nederlandse
kleinkunst zijn vanaf heden niet langer
Wim Kan, Wim lbo en Wim Sonneveld,
maar Wim Sonneveld, Wim Sonneveld en
Wim Sonneveld (of nog stukken betere
grapjes!). Maar we kunnen de moed daar
toe niet opbrengen, met het verdwijnen
van „Ja zuster, nee zuster" voor ogen en
bijna een traan in die ogen.
Laten we redelijk blijven: je mag van
een zo produktief schrijfster als Annie
M. G. Schmidt niet het onmogelijke ver
wachten. Wie weet, hoezeer we binnen af
zienbare tijd kunnen 'genieten van haar
nieuwe musical, haar nieuwe blijspel en
haar nieuwe kinderboekjes! Annie blijft
per slot van rekening ons allen haar grote
diensten bewijzen en tot dusver zijn we
over de kwaliteiten daarvan alleen maar
tevreden geweest, in welke vorm dat
dienstbetoon ook werd gegoten.
Laten we zuinig op haar zijn, door haar
de vrijheid te gunnen, de vrijheid om te
kiezen via welke middelen zij haar penne-
vruchten nu weer aan ons slijten wil.
Laten we ook dankbaar zijn voor al het
plezier, dat „Ja zuster, nee zuster" mil
joenen oude en jonge televisiekijkers heeft
geschonken. Voor de grandioze come-back
van Hetty Blok als een van onze grootste
kleinkunstenaressen, voor de verdere ont
plooiing van het unieke talent van Leen
Jongewaard, voor de tientallen prettige
liedjes (in de vervaardiging waarvan ook
Harry Bannink als componist zo'n belang
rijk aandeel had) en zelfs voor de wijze
waarop Dick Swidde ons boos wist te ma
ken op de Boze Buurman.
Liever dus geen „B.B. Boze Brief
schrijvers" naar de VARA of naar Annie
zelf.
Maar het vertrek van Zuster Klivia en
de haren stemt je toch droevig. Misschien
wordt het wel een geruisloos vertrek, met
herhalingen van vele afleveringen in de
zomer, en zo. Of toveren de herhalingen nog
meer waterlanders tevoorschijn, omdat zij
ons des te duidelijker doen beseffen, dat
al dat vrolijks dan definitief voorbij is?
Dan ook liever maar geen herhalingen. Het
is goed zo.
Maar het nageslacht dan, zult u zeggen.
Onze eigen ouwe opa's en onze eigen
Lodewijk (waar-zit-)jes zullen wel onthou
den, hoe Gronings Zuster Klivia sprak en
hoe snel Gerrit over het beeldscherm ren
de. Maar hoe moet het later met de kin
dertjes van het kleine meisje dat op onze
knie zoveel afleveringen heeft meegeke-
ken?
Misschien dat Wim lbo ten behoeve van
die arme stumperds nu vast kan beginnen
met de vervaardiging van een aantal ex
tra afleveringen van de serie „Namen die
je nooit vergeet". Omstreeks het jaar
2000 komen die dan waarschijnlijk wel op
het KRO-scherm, onder de titel „Jeugd
sentiment uit de zestiger Kliviaren".
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
In het Stedelijk Museum te Amsterdam is
een tentoonstelling te zien van de heden
daagse Amerikaanse kunstenaar Robert
Rauschenberg, die een zeer belangrijke rol
rol speelde in de wereld van de werkelijk
Amerikaanse kunst. De expositie duurt tot 7
april.
Op plaats en betekenis van Robert Rau
schenberg in en voor de recentë kunstont
wikkeling hoeft wel nauwelijks meer nader
te worden ingegaan. Hij immers is het ge
weest die samen met Jasper Johns be
schouwd kan worlden als de kunstenaar die
het abstract expressionisme, de eerste natio
nale authentiek-amerikaanse bijdrage aan
de beeldende kunst, in een beslissende fase
heeft gebracht. Historisch gezien betekent
dit dat hij eveneens samen met Jasper
Johns de brug vormt naar de Pop Art.
Het zou echter onjuist zijn hem hiermee te
identificeren.
In dit verband wijst E. de Wilde er in zijn
voorwoord tot de catalogus op, dat de invloed
van Rauschenberg en Johns niet alleen nieu
we perspectieven op de toekomst opende,
maar ook een relatie schiep met het verle
den: Dada, Marcel Duchamp en Kurt Schwit
ters kregen nieutoe betekenis.
Het zou trouwens niet juist zijn Rauschen
berg ergens vast te leggen. Hijzelf houdt
zich voortdurend naar alle zijden open, en
hij heeft daar meer dain eens getuigenis van
afgelegd. „It has never bothered me a bit
when people say that what I'm doing is not
art. I don't think of myself as making art.
I do what I do because I want to, because
painting is the best way I've founld to get
along with myself."
XJet is de bedoeling geweest deze expositie
reeds in de eerste helft van 1967 in het
Stedelijk Museum te houden. Diverse compli
caties hebben dit destijds verhinderd. Een,
deel van deze moeilijkheden is sindsdien
overwonnen.
Tengevolge van de uiterste kwetsbaarheid
van het werk konden helaas niet alle aanvra
gen door de eigenaars gehonoreerd worden.
Niettemin is het gelukt een representatief
overzicht samen te stellen, dat 37 werken om
vat, te beginnen „White Painting with Num
bers" (1949) uit de verzameling van mr. and
mrs. Victor W. Ganz, New York, die op de
meest royale wijze werk uit hun verzame
ling hebben willen uitlenen. Circa tweederde
van de tentoonstelling is afkomstig uit de
Verenigde Staten; het overige kwam uit Eu
ropa.
Onder de belangrijkste stukken bevinden
zich in chronologische volgorde „Charlene"
(Stedelijk Museum, Amsterdam), „Rebus"
(verzameling van de kunstenaar), „Gloria"
(The Cleveland Museum of Art, Cleveland,
Ohio), „Hazard" (Wolfgang Hahn, Keulen),
„Broadcast" (John and Kimiko Powers, As-
pen, Colo), „Canyon" (Madame Ileana Sonn-
avend, Parijs), „Trophy I for Merce Cun
ningham" (Mrs. Wm. T. Sisler, New York),
„Allegory" (Mr. and Mrs. Victor W. Ganz,
New York), „First Landing Jump" (The Mu
seum of Modern Art,. New York).
Tot zover de combine paintings, schilderij
en waaraan op de wijze van assemblages
voorwerpen uit het dagelijks leven zijn toe
gevoegd.
Jammer genoeg bevindt zich in de tentoon
stelling niet „Ace" (Albright-Knox Art Gal
lery, Buffalo, N.Y.), het laatste werk waarin
collage is toegepast, voordat Rauschenberg
in 1962 overging op de gecombineerde tech-
niet van silkscreen op linnen, dat daarna
plaatselijk met olieverf wertd beschilderd,
eerst in zwart-wit („Barge", het hoogtepunt
van deze serie, niet op de tentoonstelling
aanwezig, werd afzonderlijk in 1965 in het
Stedelijk Museum getoond), daarna ook in
kleur. Een van de eerste silkscreens is af
komstig uit een Zwitserse particuliere cni.
lectie („Exile"), terwijl uit de volgende ja
ren hieraan o.a. konden worden toegevoegd
„Estate" (Philadelphia Museum of Art, Phi-
ladelphio, Penn.), „Retroactive I" (Wads*
cer" (Mr. and Mrs. Frank M. Titelman, Al-
worth Atheneum, Hartford, Conn.) en „Tra-
eer" (mr. and mrs. Frank H. Titelman, Al-
toona, Penn.), welk laatste werk algemeen
als het meest geslaagd in deze techniek
wordt beschouwd.
Twee objecten uit 1967, elk betaande uit
vijf draaibare cirkelvormige perspexplaten,
met daarop voorstellingen gescreend, paral
lel achter elkaar iin een houten bak opgesteld,
kunnen elektrisch door de bezoeker in wer
king worden gesteld („Revolvers I en II").
Als actuele prestatie zal een van de zalen
in de tentoonstelling door de kunstenaar
zelfs als „envirenment" worden ingericht.
Hier volgt een oproep, bestemd voor alle
Mienen, die dit lezen. Wil die Mien, die
de feestneus van Toon Hermans in haar
bezit heeft, dat ding tijdens deze carnavals
dagen aan de grote kleinkunstenaar terug
geven? Hij wil ook zo graag naar het feessie,
en al heeft hij dan, zoals sommigen zeggen,
,,een jofele kop", je valt in deze dagen zon
der feestneus beslist niet op.
Daarom Mina van de feestneusook al
staat Toon hier niet in de sneeuw, maar in de
confetti laat hem tóch niet in de kou staan
Hetty Beck: tevreden terugblik
Het kan natuurlijk ook zijn, dat de
NCRV over twintig jaar iedere zaterdag
middag om twee minuten over één op het
derde radionet met een serie geluidsopna
men komt, bijvoorbeeld onder de titel
„Klivia Classics". Dat doet deze omroep
immers ook met andere oude VARA-suc-
cessen.
Na de serie „Ramblers Radio Reprises"
start zij vanmiddag met „Millers Mixtu
re". De tieners uit de tweede helft van de
veertiger jaren kunnen daarbij hun hart
weer eens ophalen aan de klanken van
Ab de Molenaars voormalige Miller Sex
tet, waarin Pia Beek schitterde als boo-
gie-woogie-pianiste (zij had toen nog geen
eigen trio), Coen van Nassau als een Ne
derlandse Lionel Hampton de vibrafoon be
timmerde (hij zat toen nog niet bij Toon
Hermans), Herman Schoonderwalt op de
klarinet blies (Boy's Big Band bestond
toen nog niet), Frans van Bergen talent
vol de viool hanteerde (hij had toen nog
geen eigen trio met onder anderen Pia's
opvolger Paul Ruys) en Sanny Day lek
ker jazzy en een tikkeltje „sensitief" clas
sics als „My blue heaven" zong of toen
malige top-hits als „Give me five minutes
more".
Toen wij deze week op een morgen om
streeks acht uur wakker werden en slape
rig de naast ons bed staande radio op het
BBC-programma „Breakfast Special" af
stemden, hoorden we ook „Give me five
minutes more". We waren het met die
wens volkomen eens en bleven nog drie
minuten liggen, want zo lang duurde die
plaat. Onmiddellijk daarna sprongen we
het bed uit. Er werd als volgende plaat
gedraaid: „This could be the start of
something big".
Nog zo'n concidentie. Zondagavond luis
terden we naar Jules de Corte's voortref
felijke radioserie „Het weerhuis", waarin
hij onder meer mededeelde, dat de grote
lijster alweer aan het zingen geslagen was
(en dat betekent heel wat voor degene die
zijn prachtige plaatje „Serenades" al half
heeft stukgedraaid). Om kwart voor tien
verlieten we echter „Het weerhuis", want
we wilden op de tv de Franse chansonnier
Jean Ferrat zien zingen. Toen we de kijk
kast in werking stelden, zong Jules: „Heb
medelijden met de televisieslaven".
Voor trouwe kijk- of luisterkastslaven is
kiezen trouwens toch al moeilijk genoeg.
Wat was bijvoorbeeld dinsdagavond op de
tv belangrijker: de echtscheiding op het
eerste net of het carnaval op het tweede?
De NTS had het carnavalsgesprek natuur
lijk naar een vroeger tijdstip moeten ver
plaatsen, omdat het onderwerp van de
VARA-documentaire niet bepaald iets was
om direct na Pipo te worden behandeld.
Maar dit echtte de NTS kennelijk alleen
maar „Denkbeeldig" en dus werd het om
tien over negen kiezen. Wij kozen voor de
echtscheiding. Ook al omdat „Carnaval"-
regisseur Wim van Baarle 's middags voor
de KRO-radio had verwacht, dat het tus
sen de voor- en tegenstanders van carna
val wel een fifty-fifty-verhouding zou wor
den. En dat kun je van de meeste elkaar
AMSTERDAM „Ik was zielsgelukkig
toen Hans Croiset en Elise Hoomans van
Theater mij enkele maanden geleden vroe
gen, de kleine rol van de oude vrouw in
Strindbergs „Dodendans" te spelen". Met Jo
sephine van Gasteren en Max Croiset repe
teerde zij dagelijks in Arnhem om daarna
meer dan veertig voorstellingen te spelen,
overal in het land.
Die „oude vrouw" is de actrice Hetty Beck,
die dezer dagen tachtig jaar werd.
Een lang leven en een lange carrière,
want zoals zovele toneelspelers snoof zij als
jong meisje al gretig de geur van de „Büh
ne" in. In Groningen geboren als dochter
van de classicus dr. Jan Beek, kwam zij
naar Amsterdam waar haar vader eerst le
raar aan het Barlaeus gymnasium en later
hoogleraar aan de gemeenteuniversiteit
werd.
De VARA-gids heeft haar Lezers voorge
steld allemaal een ansichtkaart te sturen
naar Sonja Barend, want zij wordt op 29
februari a.s. (volgens de VARA-gids „vol
gens Bartjens") zeven jaar.
Mocht U zo gauw geen kaart bij de hand
hebben, dan maken wij het U gemakkelijk
en feliciteren Sonja langs deze weg van har
te met het bereiken van deze VERSCHRIK
KELIJKE mijlpaal, mede namens alle Kast-
parochianen, onder wie ook onze tv-criticus,
die de Beatlefilm maar een flop vond, maar
Sonja Barend, de presentatrice van de spe
ciale* „Fenklup"-aflevering waarin die film
werd gedraaid, Wel charmant. Hij houdt
trouwens veel van kleine meisjes van zeven
jaar. Bijna even veel als van meisjes van
Maar nee, rekent U zelf maar uit, hoe jong
Sonja donderdag wordt.
Om U nogmaals wat op weg te helpen: haar
leeftijd ligt (zoals de foto ook al laat zien)
dichter bij die van de trouwste kijkers naar
„Fenhlup" (presentatie: Sonja Barend) en
het voormalige „Yin Yang' '(presentatie:
Sonja Barend) dan bij die van de wellicht
trouwste kijkers naar de volgende maand
startende tv-rubriek „Dagje ouder" (presen
tatie: Sonja Barend). Het lijkt ons vooral een
aardige puzzel voor „De jonge onderzoekers"
(presentatie: „Sonja Barend).
Overigens, Sonja: je bent zo yin-yang-yong
als je je voelt.
niet meer pruimen kunnende echtelieden
helaas niet zeggen.
„Al heel vroeg wilde ik naar het toneel,
toen ik er eenmaal als geregelde bezoekster
van het schellinkje in de Stadsschouwburg
de smaak van te pakken had gekregen.
Maar mijn vader stuürde me naar de kunst
nijverheidsschool".
Toen de kunstzinnige professor Beek zag,
dat zijn dochter Hetty met alle geweld bij
het theater wilde, liet hij haar naar de To
neelschool gaan. Twee jaar volgde het jonge
meisje daar de lessen.
„Voorzover die er tenminste gegeven wer
den. Er kwam meestal niet veel van terecht.
De leraren Holtrop en Jan C. de Vos hadden
vrijwel nooit tijd en in plaats van toneel
werd het dan kostuumnaaien onder leiding
van de móeder van Emmy Morel".
Na twee jaar had Hetty Beck het wel be
keken en toen Enny Vrede naar de Rein-
hardtschule in Berlijn vertrok, ging zij mee.
Bijna zestig jaar geleden begon de jonge
actrice in 1910 haar carrière bij de Haghe-
spelers van Verkade in een travestirolletje.
De naam van die toneelleider komt in het
gesprek telkens terug, want voor hem is
zij haar leven lang de grootste bewondering
blijven houden.
„Hij liet uit jezelf komen, wat er in zat.
Meer dan Royaards, die je alles voordeed
en daardoor tezeer zijn eigen stempel op je
spel legde".
Hetty Beck speelde daarna in Amsterdam
bij Heyermans, in Rotterdam bij mevrouw
Van Eijsden, in Den Haag weer bij Verkade,
bij Bouber en bij Cor van der Lugt Melsert.
Voor de Tweede Wereldoorlog was zij bij
de hoorspelgroep van de VARA en jarenlang
was zij bekend als juffrouw Betje in de radio-
avonturen van Ome Keessie.
In de oorlogsjaren trok zij zich terug, na
dat zij in 1940 onder Van Dalsum nog „De
getemde feeks" had gespeeld. Toen joodse
acteurs als Rob de Vries en Jo Sternheim
ontslagen moesten worden, hief Van Dalsum
zijn groep „Studio" op. Na de oorlog keer
de Hetty Beck terug bij de 5-mei groep en
later was zij verbonden aan START en het
ATG.
Hetty Beck in „Dodendans" van Strindberg.
(Foto: Wout van Heusden
reeds 65-jarige Hetty Beck, die nog eens aan
een'nieuwe en belangrijke periode in haar
carrière begon. Zij speelde er onder meer
vrouw Aase in „Peer Gynt" en Smokkel-
Emma in Brechts „Mijnheer Puntilla en
zijn knecht", waarvoor zij in het seizoen
1957/'58 de bronzen Bouwmeesterpenning
verwierf. Zij was ook de boerenvrouw in
„De Kaukasische krijtkring" en zij maakte
een ontroerende scène met een rol in „Ar-
tiiro Ui".
Brecht en Lorca zijn de lievelingsschrij
vers in haar welgevulde boekenkast. Van
Lorca speelde zij dona Rosita in „Het huis
van Bernarda Alba".
Een zestigjarige carrière heeft zij achter
zich. Hoewel zij nog vitaal is, ondanks een
door ziekte ontstane handicap bij het lopen,
hoopt zij toch binnenkort een plaats te krij
gen in het bejaardencentrum voor kunste
naars in Laren, dat door. de Rosa Spier-
'stichting wordt gebouwd. Die rust is haar na
een lang leven van hard werken en vaak
veel zorgen van harte gegund.
Tenslotte nog wat losse opmerkingen:
Over de VPRO: HOEPsaLAris.
Over de P.v.d.AVRO: Herrie (om) Hoo-
gendijk.
KASTPAR
Haar bewondering voor Van Dalsum, on
der wiens regie zij onder meer de rol van
de moeder in Millers „De dood van een han
delsreiziger" heeft gespeeld, is even groot
als die voor Verkade. „Zijn vakkennis en
zijn enthousiasme stuwden je naar grote
prestaties."
Toen Rob de Vries in 1953 in Arnhem met
Theater begon, engageerde hij ook de toen
Het boekenbal verloochent zijn grillige
karakter niet. De laatste jaren kreeg
dit openingsfeest van de Boekenweek een
steeds grotere omvang. Schrijvers dreig
den verloren te gaan in de massa van
duizenden „boekenvrienden". Dit jaar
wordt hier radicaal mee gebroken. Geen
boekenbal meermaar schrijversbal.
Geen RAI-gebouw meer met vrije kaart
verkoop, doch het Stedelijk Museum te
Amsterdam en alleen toegang op (zeer ex
clusieve) uitnodiging voor slechts 750 per
sonen. Uitnodigingen die voornamelijk ge
richt zullen zijn aan de schrijvers van
Nederland en verdere belangrijke landge
noten. Het schrijversbal krijgt weer het
oorspronkelijke uitgangspunt: een feest
door de boekenwereld, aangeboden aan hen
die het uitgeven en verkopen van boeken
mogelijk maken.
Wat blijft is de versiering. Ditmaal door
leerlingen van de Rietveldakademie met
medewerking van Metten Koornstra. Wat
niet blijft is de uit de hand gelopen tradi
tie van het meenemen van de versiering.
Met dit afbreken wordt gebroken.
Verder is afgeschaft de voorstelling
„vooraf". Geen uitzitten meer van een to
neel-, film- of showexperiment. Maar di
rect beat en wals. Orkesten: The Outsi
ders, Stork Town Dixie-Kids, Kwartet Chris
Hinze, Euson and Stax, Rita Dalvano.
En de speciaal voor de gelegenheid ge
vormde boekenkapel met Bert Voeten als
kapelmeester.
Tijdens het schrijversbal zullen jonge ar
tiesten uit de Werkwinkel van Nico Knap
per optreden. Een deskundige jury gaat de
meest feestelijk geklede dame kiezen.
Het Stedelijk Museum te Amsterdam zal
nog lang natrillen van deze bewogen be
weging van levende kunst.
Zo zullen weer de schrijvers van Neder
land in de nacht van vrijdag 29 maart
dansend de 38ste Boekenweek openen.
De Poolse componist Krzystsjstof Pen-
deretsjky heeft een opdracht van de
Verenigde Naties gekregen een muziek
werk te schrijven ter ere van de Verkla
ring van de Rechten van de Mens, aldus
deelde het Poolse persbureau PAP dezer
dagen mee.
Het muziekstuk van de 38-jarige compo
nist zal in december 1970, ter gelegenheid
van de 22-ste verjaardag van de onderteke
ning van de verklaring voor het eerst wor
den uitgevoerd.
Van 9 tot 15 juni zal in het RAl-con
grescentrum in Amsterdam een inter
nationaal' uitgeverscongres worden gehou
den. Deelnemers zijn de leden van de In
ternationale Uitgevers Associatie die weer
afkomstig zijn uit de landen die de Berner
Conventie hebben ondertekend. Dit houdt
in dat er geen deelnemers aan het congres
van achter het ijzeren gordijn zullen zijn.
Als gastheer treedt op de Koninklijke Ne
derlandse Uitgeversbond. De organisatie
ligt in handen van het Organisatiebureau
Amsterdam.
De zestiende internationale dirigenten
cursus van de NRU wordt gehouden
van k juni tot 4 juli. De docenten zijn Wil
lem Hijstek en Jean Fournet met assisten
tie van Aviva Einhorn. Alle vijf orkesten
van de NRU zullen ter beschikking van de
cursisten zijn.
Voor het toelatingsexamen zijn o.m. mid
delbare schoolopleiding, conservatoriumdi
ploma en ervaring als dirigent vereist. De
cursisten worden gehuisvest in Huize
Queekhoven te Breukelen. De inschrijvings
termijn sluit op 1 april. Aanmeldingsfor
mulieren bij: Programmadienst NRU,
Postbus 150Hilversum.