Drente spreekt nog steeds over verjaarde moordzaak BRITTEN LEVEREN WAPENS IN Vleermuizen beschermen tegen koude winters Struikgewas bedreigt burcht van Saladin Gouden'zorg voor de mijnwerkers DE BUURT GAF KLAAS BAKKER LEVENSLANG ONDERZOEK IN KASTEELKELDERS Huisvrouwen stichtten kinder ver blijf HIGH MET NEP SPUL Schade GEWOON GEESTDRIFT Getuige Dochter Verdenking Oud en Nieuw Speurhond Ademnood Gevecht BOETEKASSEN GAARKEUKENS CONFECTIE Kelders Aantallen Vriezen «•Y/oor 'k °P juli 89 jaar word hoop ik verlost te zijn van de <met die mij nu al een mensenleven lang heeft bestempeld tot vadermoor denaar! De mensen moesten eens we ten hoe zwaar zo'n verdenking op je borst ligt. Een ander kan niet begrij pen wat het betekent als je opeens de boeien om krijgt en de politie je uit je huis sleurt omdat een kwaadwillige man je als de verdachte van de moord op je eigen vader heeft aangewezen". „Ik werd weer vrijgelaten, maar de verdenking bleef. Niet bij de justitie, dat hebben de heren van het gerecht in Assen mij duidelijk gezegd. De rech- ter-commissaris zei zelfs dat ik niet zou zijn vastgezet als hij niet met va kantie was geweest, toen de veldwach ters uit Koekange mij naar Assen brachten". „Toch heeft nooit iemand in het openbaar duidelijk gezegd dat ik de moordenaar niet ben. Ik heb het niet gedaan en toch blijven de mensen smoezen. Ik vind het een grote schan de dat voor zoiets vreselijks nooit eer herstel is gekomen. Wij zijn te eenvou dige mensen en wij kenden de wetten niet, zodat we ook niet meteen aan schadevergoeding dachten". Hij trilt van emotie, de 88-jarige Klaas Bakker, die naast de kachel in het boerenhuisje aan de Broekhuizin- gerweg te Koekange al jarenlang over niets anders zit te dubben. De situatie buiten is totaal veranderd, maar de plek waar 58 jaar geleden zijn vader met een jonge schaapherder en een Rozenburg is een plaatsje dat na de industrievestigingen rondom enorm is gaan uitbreiden, met veel flatgebouwen uiteraard. Het is soms nog wat bouw- rommelig en het ligt uren verwijderd van Rotterdam, als je. aangewezen bent op de busverbindingen. Ik kan me le vendig voorstellen, dat de vrouwen van de mannen die werk hebben gevonden in de naburige industrie, zeker 's win ters in zo'n kil aandoend flatgebouw een keer denken: „Dat houd ik niet uit". Maar nu zijn er in hetzelfde Rozen burg een paar vrouwen die er iets op hebben gevonden. We kunnen ons voor stellen dat iedereen wel eens een keer naar Rotterdam wil, winkelen voor de verademing en daar moeten we dus een oplossing voor vinden, hebben ze gere deneerd. Maar zal iedere vrouw iedere keer weer. haar kinderen meenemen op die reis? Het antwoord is duidelijk „neen" en daarom is er nu in een nieuwe wijk vol flatgebouwen met gezamenlijke krachten een kinderdagverblijf inge richt. Ik bel aan op nummer 89 van een flatgebouw aan de Lange Plaat en wie open doet is de vrouw van de de burgemeester van Rozenburg, me vrouw H. E. A. Sloots-Riksen. Ze is niet de vrouw die dag in, dag uit op de kinderen van andere moeders past, omdat ze er thuis zelf vier heeft (van tien tot zeventien jaar) en ook nog een keer haar verplichtingen als burge mees tersvrouwe moet nakomen. Vijf dagen van de week is het kinder- verblijf open, van acht uur tot een uur of half zes en daarvoor is de kinder verzorgster Ina Bruekel van negentien voortdurend in de weer. „Ik ben de voorzitster van de ver eniging voor het kinderdagverblijf", lacht mevrouw Sloots, „dat is niet zo zeer een verplichting als wel gewoon geestdrift voor het plan. Ah ja, en we hebben er een vereniging van gemaakt in verband met de subsidie. En van de gemeente hebben we deze flat gekregen. Gehuurd dan, bedoel ik." Ik stap met negen kleutertjes rond in een vierkamerflat, waarvan drie kamers zijn ingericht als slaapvertrek jes en een als speellokaal met hopen speelgoed. „Onderlinge ruzies?" vraagt kinderverzorgster Ina Breukel. „Wel eens natuurlijk, maar die zijn zo weer bijgelegd. Ik geloof wel, dat de kinderen het hier enorm naar hun zin hebben". Ze praat terwijl ze een mannetje van tien maanden uit de box pakt en hem neerzet in een kinderstoel, waar een boterham met suiker klaar ligt. „We zijn hier van uitgegaan", zegt mevrouw Sloots, die nu een jaar burge- meestersvrouwe van Rozenburg is. „Er komen hier mensen uit alle mogelijke windstreken. Mensen uit Groningen en mensen die vroeger in de Limburgse mijnstreek woonden. Die hebben hier zo snel geen kennissen die een morgen op de kinderen komen passen. Maar ze moeten een keer naar de tandarts, ze willen een keer een jurk en schoenen gaan kopen. Die vrouwen kunnen dat niet gemakkelijk, als ze geen oppas hebben. En als je hier nooit weg kunt dan kan ik me voorstellen...." Mevrouw Sloots voegt er snel aan toe, dat niet zij de initiatiefneemster is ge weest, omdat ze hier pas een jaar woont, maar mevrouw H. J. Ten Hoopen „En deze flat hebben we ook nog niet zo lang", vult mevrouw Sloots aan, „eerst zaten we in een houten gebouw tje." Er mogen in die flat in Rozenburg kinderen komen van nul tot zes jaar zegt mevrouw Sloots. „U moet weten, de kleuterscholen hier hebben allemaal lange wachtlijsten. En het gebeurt ook wel dat kleuterschoolkindem een hele dag hier worden gebracht, omdat hun moeder het te gevaarlijk vindt om hen de tocht van school naar deze flat al leen te laten maken. Zo is er voor alles wel een oplossing te vinden." Tn de nacht van 2 op 3 september 1909 werden in Koekange de zestigjarige schapenkoopman Hendrik Bakker, zijn dertigjarige huishoudster Hen drik je Bierman en de twintigjarige herder Jan Winters op beestachtige wijze vermoord. Onder de zes arrestanten die in de loop der jaren werden aange houden, verhoord en weer op vrije voeten gesteld, behoorden ook de twee zoons van de koopman. Roelof en Klaas Bakker. Roelof is inmiddels over leden. Klaas, nu 88 jaar oud, gaat nog steeds gebukt onder het idee, dat de publieke opinie hem blijft zien als de dader. „Ik heb het niet gedaan en toch blijven de mensen smoezen", verzuchtte hij tegenover onze verslaggever die het gesprek met de bejaarde man hieronder weergeeft. huishoudster als beesten werden afge slacht, ligt op nauwelijks een steen worpafstand van het Koekangerveld. In de avond of nacht van 2 op 3 september 1909 werd de drievoudige moord gepleegd. Nooit is uitgekomen wie de dader of daders waren. In de loop der jaren zijn zes arrestaties ver richt. Tientallen mensen zijn als ver dachte aangemerkt. Ook de twee zoons van de vermoorde schapenkoopman. Klaas en zijn inmiddels overleden broer Roelof. Ook zij hebben enige tijd in hechtenis gezeten. Daarna werden zij zonder meer vrijgelaten. „De man op wiens aanwijzingen Roelof en ik werden gearresteerd had weken na de moord tegen de politie gezegd dat hij die late avond langs het huis van mijn vader was gelopen. Hij zou toen de stemmen van mij en mijn broer hebben gehoord. Die ver klaring maakte hem tot een belangrij ke getuige. Hij vertelde overal rond dat hij de drievoudige moord had op gelost. Die roddelpraat maakte ons tot vadermoordenaars." „Ons leven lang hebben wij die schande moeten dragen. Roelof is in middels gestorven, ik zit er nog mee. De veldwachters die er zo vlug bij waren om ons met geweld in de boei en te sluiten (wij werden ook ge stompt) zijn nooit op de gedachte ge komen dat die zogenaamde getuige van zichzelf had gezegd dat hij op de plaats van de moord was." „Ik vind van zijn bewering maar gek dat hij gewoon is doorgelopen toen hij hoorde dat in het huis van mijn va der werd gevochten. Hij zei dat hij niets met die vechtpartij te maken wilde hebben. Daarom was hij maar huis en naar bed gegaan. Nog gekker vind ik het", zegt Klaas Bakker, „dat hij de volgende morgen, toen de drie voudige moord in het huis van mijn vader werd ontdekt, niet direct naar de politie is gegaan. Hij kwam drie weken later met dat verhaal. Toen werden wij meteen opgehaald." „Dat was verschrikkelijk", zegt nu de oudste dochter van Klaas Bakker, mevrouw Rutten, bij wie hij inwoont. De kleertjes strijkend van haar klein kinderen zegt ze: „Ik herinner me nog heel goed, dat vader werd weggehaald. Ik was toen bijna vijf jaar. Wij woon den niet ver van het huis van opa. Moeder was naar de stad, naar Mep- pel. Mijn jongste zuster was toen een baby, die lag in de wieg. Vader zat aan tafel. Twee veldwachters kwamen binnen en pakten vader beet. Je mot mee Klaas, zei er een, je hebt je va der vermoord. Meteen deed hij de boei en om vaders polsen. Ik vloog er op af, maar de veldwachter duwde me op zij. Toen ze hoorden dat moeder niet thuis was en ik alleen met de baby zou achterblijven zei een van de veldwach ters: Zouden we niet wachten tot die vrouw thuiskomt? Om de donder niet, zei de ander. Vooruit, mee, en hij trok vader aan de boeien de kamer uit". Een ander probleem waar Klaas Bakker mee zit: Hij werd meteen als hoofddader aangewezen. Motief: Kort na de gruwelijke ontdekking in het ou derlijk huis had hij geweigerd in de school waar de slachtoffers lagen naar de verminkte lijken te kijken. „Ik had gehoord hoe verschrikkelijk ze waren toegetakeld", zegt hij. „In huis had ik gezien dat er overal bloed tegen de muren en zelfs tegen de zol derbalken zat. Ik durfde die gruwelijk verminkte mensen niet te gaan zien. Niemand geloofde later dat zelfs een vent van dertig jaar daar tegenop ziet. Men wist toch wel wie het waren! Men zei echter dat ik moest gaan. Dat eis te de wet voor de herkenning". „Ik ben toen gegaan. Het was een verschrikkelijk gezicht. Toen drie we ken later die verdenking op mij werd geworpen, werd meteen gezegd: Zie je wel, hij durfde al niet te gaan kijken naar wat hij gedaan had. Ik heb toen ook gemerkt dat de gewoonste dingen opeens verdacht worden. Ze vertellen je precies dat het niet anders kan of je bent de moordenaar". LONDEN Paardemest, koekkrui mels gemengd met gras en kinder snoepjes worden aan Engelse verslaaf den verkocht als marihuana of LSD, al dus het tijdschrift „Medisch Nieuws". Een vierkante centimeter van het spul wordt op de zwarte markt als cannabis verkocht voor een pond sterling. Een medisch ambtenaar, dr. David Patterson, zei tot de ontdekking hier van gekomen te zijn bij het onderzoeken van stoffen die door de politie als ge vaarlijke middelen werden beschouwd. Suikerklontjes met het merk LSD wor den eveneens voor een pond verkocht, heroïnetabletten, waarvoor tot vijf pond per stuk moet worden neergeteld, bleken uit zuivere saccharine te be staan. Kindersnoepjes die normaal tien stuks voor een penny kosten, worden op de zwarte markt voor een shilling per stuk verkocht. Gewoonlijk zijn het nog „onervaren" mensen, die er in vliegen, zei dr. Patter son. Jonge verslaafden geloven zelfs ook nog dat zij „onder invloed" zijn wanneer zij een smartie (snoepje) hebben geno men of een stukje paardemest hebben gerookt, zei hij. „Voor jezelf weet je dat het niet zo is, maar iedereen blijft het zeggen, ook nu nog, zoveel jaren nadat Roelof en ik weer vrijgelaten waren. De ambte naar van het gerecht, die ons een paar maanden later het geld kwam brengen dat in de stal van mijn vader was ge vonden, zei dat wij er niet meer op aan gekeken mochten worden. Dc jongens hebben zich prima gedragen, zei hij toen mijn vrouw vroeg wat de heren in Assen over Roelof en mij dachten. Ko pen jullie van dit geld maar een koetje en wees verder gelukkig. Meer mag ik niet zeggen, ik heb feitelijk al te veel gezegd, zei de ambtenaar van het ge recht. Het geluk is echter weggebleven. Iedereen bleef mij met een scheel oog aankijken en achter mijn rug hield het gefluister aan". Klaas Bakker heeft in de 58 jaar die inmiddels zijn verstreken ervaren dat het kwade gerucht zelfs op de volgende generatie overgaat. Heel wat mensen die daar in 1909 woonden zijn inmiddels ge storven, jonge mensen die alleen van ho ren-zeggen deze onopgeloste drievoudige moord kermen, hebben ook de verden king mee overgenomen. De kwade geest van deze drievoudige moord blijft er rondwaren. „Elk jaar met oud en nieuw zitten we hier met de hele familie bij elkaar en dan zeggen we: Zal die zaak in het komende jaar worden opgelost?" Klaas Bakker bltfft er op hopen. „Ik zou zo graag willen dat voor mijn 89ste verjaardag de moordenaar bekend werd", herhaalt hij. Dat die verdenking eindelijk eens van mij wordt afgeno men. Je hoort af en toe zeggen dat ie mand op zijn sterfbed heeft bekend dat hij het heeft gedaan. Zekerheid krijg je daar niet over, maar elk jaar wordt hier in de streekbladen met Oud en Nieuw het verhaal van de moord weer opgehaald". „Dan worden al die oude wonden weer opengereten, omdat zomaar de ar restatie van mij en Roelof in herinne ring wordt gebracht, zoals het 58 jaar geleden in de krant heeft gestaan. Al le beschuldigingen worden dan weer herhaald, zonder dat iemand erbij schijft dat deze in leven gehouden ver denking eigenlijk niet te pas komt". „Als het in deze tijd was gebeurd, zou de zaak al lang zijn opgelost", meent mevrouw Rutten. Haar vader knikt nadrukkelijk. „Er zijn stommiteiten begaan", zegt hij. „Daardoor zijn veel sporen ver dwenen. Er zijn wel honderd mensen in huis geweest. Iedereen ging kijken". Wie er de oude stukken op naleest komt tot de ontdekking dat in het eer ste stadium van het onderzoek inder daad grove fouten zijn gemaakt. Toen de beide zoons van de vermoorde scha penkoopman hadden gezegd dat een speufhond moest worden gebruikt, was het al te laat: eventuele voetsporen wa ren al door de vele nieuwsgierigen ver trapt. Het parket toonde geen haast. De heren kwamen 24 uur nadat de moord was ontdekt. Op die avond hadden de leden van het parket een diner. Zij gingen daarom zaterdagmiddag pas naar de plaats des onheils. Wat zich daar precies af speelde is niet met zekerheid bekend ge worden. De moord werd ontdekt door de heer H. de Vries uit Meppel. Hij had bij het huis van de toen zestigjarige Hendrik Bakker in Koekange bijenkor ven staan. Vrijdag 3 september kwam hij 's morgens om elf uur bij zijn bijen korven. In de vlakbij gelegen sloot zag hij het lijk liggen van de twintigjarige Jan Winters, die als scheper bij Bak ker in dienst was. Zijn schedel was in geslagen. De heer De Vries holde naar het huis. De deur stond open. In de ka mer lagen de heer Bakker en zijn der tigjarige huishoudster Hendrikje Bier man met ingeslagen schedel op de vloer voor de bedstee. Hun kelen toonden diepe wonden, ver moedelijk door het gebruik van een bijl. Het moordwapen is overigens nooit ge vonden. Later is de volgende reconstructie op gesteld: Hendrik Bakker is in de kamer overvallen, kort voor hij naar bed wilde gaan. De huishoudster, die al in een bedstee lag, is het bed uitgeslopen en heeft in de stal, die aan het huis was vastgebouwd, een bezem gehaald, waar mee zij de heer Bakker wilde helpen. Toen is ook zij neergeslagen. De twintigjarige scheper Jan Winters, die ook al in bed lag, heeft tijdens dit gevecht met zijn handen? een gat in de stenen achterwand van de bedstee ge maakt. Door dat gat is hij weggevlucht. Hij had echter veel last van astma. Door ademnood en emotie zou hij vlak bij de bijenkorf in elkaar zijn gezakt. Daar is ook hij overmeesterd en dood geslagen, waarna zijn'lijk in de sloot werd geworpen. Toen de heer De Vries zijn ontdekking had gedaan, ging hij het eerst naar de man die drie weken later met bezwaren de getuigenis kwam tegen de beide zoons van Bakker. Deze zweeg toen over de ervaring die hij de vorige avond bij het huis zou hebben gehad. Inmiddels was bekend geworden dat Hendrik Bakker donderdag 2 september de dag voor de moord, op de markt in Meppel dertig schapen had verkocht. De opbrengst daarvan werd in een blik ken doos in de mestgoot van de schapen stal gevonden. Hoe het geld daar is ge komen, weet niemand. Het was 'n be drag van driehonderd gulden, dat later aan de zoons Roelof en Klaas werd ge geven. Klaas Bakker zegt dat de man die hem en zijn broer Roelof verdacht had gemaakt al jarenlang een slechte verstandhouding met zijn vader had. Het zou enkele jaren eerder tussen de twee mannen tot een gevecht zijn ge komen. „Hij heeft mijn vader toen af getuigd met een stok, waar 23 spijkers in zaten. De punten daarvan staken naar buiten", zegt hij. Tot een justitiële aanklacht is het nooit gekomen. De laatste arrestatie werd verricht in 1939, maar ook die ver dachte werd na enige tijd weer op vrije voeten gesteld. De zaak is reeds lang verjaard, maar in Drente wachten nog velen op de oplossing van dit bloedige mysterie. Klaas Bakker en zijn familie hopen op rehabilitatie. Het nieuwe restaurant „Prince Henrik Club" te Kopenhagen zocht een goed portret van de Deense prins. Het Ne derlandse meisje Marleen Havermans, een der danseressen in de club, toont hier het uitverkoren portret. Van 1 februari tot en met 30 april is in Engeland een amnestie van kracht voor verboden wapenbezit. Tot nu toe zijn reeds een kleine 300 vuur wapens en 7500 patronen ingeleverd. Deze wapenexpert van Scotland Yard in Londen, kan er zijn hart aan op halen ZEIST In een publikatie van het Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud (R.I.V.O.N.) hebben de heren A. van Wijngaarden en S. Braaksma enige mededelingen gedaan over de vleermuizen in de ruïne van het kasteel Nederhemert, dat in 1945 door de Duitse troepen in brand werd gestoken. Toen genoemde auteurs voor het eerst de bewuste ruïne bezochten, troffen zij er niet minder dan zestien overwinterende vleermuizen aan en stelden toen een plan op om de ruïne voor deze dieren als overwinteringsrefugium te gaan beheren. HEERLEN Het Fonds voor sociale instellingen van Staatsmijnen is op 11 februari vijftig jaar oud geworden. Afwisselend heeft het de mijnwer kersbevolking in Limburg vijftig jaar lang voorzien van voedsel, werk, cul tuur en ontspanning. Meer dan 500 miljoen gulden waren daarmee ge moeid. Vijftig jaar geleden stichtten de mijn werkers zelf dat fonds. Lang voor dat elders de werknemers wat in de melk hadden te brokken, deelden de mijn werkers voor wat hun sociale zorg betrof, zelf de lakens uit. Pas veel later kwamen werkgevers het bestuur van het fonds versterken. Nu nog hebben de mijnwerkers in het der- tienkoppige bestuur vijf stemmen meer dan hun werkgever. Het beginkapitaal van het Fonds voor sociale instellingen van Staatsmijnen kortweg nu F.S.I. genoemd, maar aan de mijnwerkers alleen bekend als „Het Fonds" bestond uit de op brengst van boetekassen. In die kas sen moesten de mijnwerkers de boe ten storten voor hun pekelzonden tij dens hun werk. Dat geld werd door arbeiderscommissies beheerd. Het Fonds is vijftig jaar lang springle vend gebleven. Het groeide zelfs uit tot een werkgever van formaat. Onge veer 1100 mensen verdienen nu de de kost in werkplaatsen, ateliers èn fabrieken van het Fonds. In de beginperiode van het fonds woog de zorg voor materieel welzijn het zwaarst. Voor de mijnwerkersgezin nen kwamen er gaarkeukens en coöperatieve winkels Het Fonds bleef ook later voor de mijnwerker en zijn gezin zorgen. Het was nauw betrok ken bij de totstandkoming en het be heer van badhuizen, kantines, casino's ontspanningsoorden, de Staatsmijnen harmonie en zelfs een botanische tuin. Stilaan is de grootste taak van het fonds het zoeken naar werkgelegen heid voor de in het mijnbedrijf door ziekten en ongevallen uitgerangeerde mijnwerkers geworden. Opgericht werden o.a. timmerwerkplaatsen, schoenmakerijen, een 'rietvlechterij, een betonwarenfabriek en confectie- ateliers. Over deze minder valide mijnwerkers heen kijkt het fonds het laatste jaar ook uit naar werkgele genheid voor mijnwerkers die door mijnsluitingen aan de kant komen te staan. Het fonds is voor deze mensen opnieuw in de confectie gegaan. In ateliers in Stein zijn mijnwerkers „met naald en draad" aan de slag gegaan. Bijna te gelijkertijd werd in Brunssum een assemblagebedrijf gesticht. In een voorlopige behuizing worden mijnwer kers al geschoold voor hun werk in de nieuwe speelgoedfabriek op het in dustrieterrein „De Beitel" in de oostelijke mijnstreek. Als die fabriek eind van dit. jaar volop in bedrijf is, zullen er vijftienhonderd volwaardige arbeidsplaatsen door het fonds zijn ge schapen. Velen hebben het fonds voor sociale in stellingen met de vijftigste verjaar dag gelukgewenst. Ook minister B. Roolvink van sociale zaken en volks gezondheid deed dat dezer dagen. Hij zei daar nog bij: „Als ik het goed zie zal de taak van het fonds in het veranderende beeld van Zuid-Lim burg nog in omvang toenemen". De ruïne bevat nog twee grote gave kelders met een tongewelf, alsmede hieraan grenzend een drietal kleinere kelders. Via een hal met een gangetje kon men in een rond gewelf onder de vroegere toren komen. In al deze ver trekken vertoonde het van baksteen ge metselde plafond hier en daar zeer diepe scheuren. Ook in de rest van de kasteel-ruïne, bovengronds, waren hier en daar nog ruimten zoals een trapje, een rest van een torenkamertje, waar naar later bleek gedurende lange perioden van de winter vleermuizen huisden, diep in de spleten weggekro pen. Deze situatie maakte het uiterst moeilijk het aantal vleermuizen van bepaalde soorten in de ruïne te bepa len, met name van de „grootoorvleer- muizen". Verondersteld wordt dat bij tamelijk zacht weer de dieren overal in de sple ten van de ruïne weggekropen zitten en dus grotendeels onvindbaar zijn. Gaat het vriezen dan wordt het aantal in de kelders aanwezige dieren snel groter, wordt het zeer koud, dan krui pen zij ook hier zeer ver in de spleten weg. Om de omstandigheden voor de overwinterende vleermuizen hier zo gunstig mogelijk te maken werden, om te beginnen, de spleten van de toren kelder gedicht om onder iedere om standigheid tenminste over een abso luut vorstvrije kelder te kunnen be schikken. Alle venstertjes werden van zware luiken met vliegspleetjes voor zien, deze staan normaliter open, mar worden zodra er vorst dreigt, door de reservaatbewaker gesloten. Klimatologisch gezien, waren de ge volgen groot. In vrijwel alle kelders daalde de temperatuur 's winters flink, maar vorst, die vroeger in de hal en in twee van de kleine kelders regelmatig voorkwam, werd zelfs in de strenge winter van 1962-1963 nergens meer ge constateerd. Al deze werkzaamheden konden pas worden uitgevoerd in een periode dat de vleermuizen weer in de ruïne terug waren gekomen, maar zij trokken zich van deze activiteiten niets aan. Inmiddels hadden de heren Van Wijngaarden en Braaksma als onder deel van een landelijke inventarisatie van vleermuisverblijfplaatsen een veertigtal kelders van kastelen, kas- teelruïnus en buitenplaatsen bezocht. In tegenstelling met de kelders van de ruïne Nederhemert en van die van het kasteel Amerongen, waar ongeveer veertig dieren overwinteren, waren de resultaten hier zeer mager. De meeste kelders werden of te intensief ge bruikt of waren te ruïneus, met veel openingen, te vochtig en te koud. De voor de vleermuizen gulden midden weg tussen deze uitersten bleek be paald zeldzaam. Alleen op het kasteel Heeswij k werden met Nederhemert vergelijkbare condities en een flink aantal vleermuizen aangetroffen. Het eigenlijke kasteel is wel geheel geres taureerd maar onbewoond; de kelders zijn echter nog niet gerestaureerd en ongebruikt. In het algemeen- kan gezegd worden dat op Nederhemert het aantal vale vleermuizen gering is en blijft (1-2); de snorvleermuis schommelt in aantal tussen 2 en 11; de grootoorvleermuis tussen 1 en 7; de watervleermuis is vrij constant (1-2). Na de strenge winter van 1962-1963 bleek er een enorme toeneming van het aantal vleermuizen te hebben plaatsgehad. In diezelfde periode werd de ruïne echjter overgedragen aan de „Stichting Vrienden van Gelderse Kas telen" en begon men, vooruitlopend op de restauratie, overal te graven, te bikken en te slopen. In alle kelders werd elektrisch licht aangelegd en de grootste werd bestemd tot werkplaats en opslagruimte. De gevolgen bleven zo te zien niet uit. Het aantal vleermuizen daalde na melijk van 23 naar 15 en het volgend jaar naar 9. Wellicht is het te danken aan het feit, dat deze werkzaamheden momen teel stil liggen, dat het aantal weer tot 15 is gestegen. In de toekomst zal ech ter ook deze overwinteringsgelegenheid worden opgeofferd. In Heeswijk, waar door de vele ope ningen de kelders veel kouder waren, verliepen de zaken geheel anders. In de strenge winter van 1962-1963 bleek het vrijwel overal in de kelders te vrie zen. Alleen in het gewelf boven de wa terput, dat via een klein gat uit da rest van de kelders bereikbaar is, vroor het niet en hier hingen de vleer muizen dan ook alle bij elkaar. Dat er evenwel slachtoffers waren gevallen, bewees een snorvleermuis, die doodge vroren tussen de voegen van de stenen zat. De later verzamelde gegevens doen vermoeden, dat de snorvleermuis en de grootoorvleermuis de geleden verliezen weer wisten te compenseren, maar dat door de kou de gevoelige soorten vale vleermuis en waterdeer- muis waarschijnlijk het kind van da rekening zijn geworden. Ondanks de onvermijdelijke waarne mingsfouten en de onvolledigheid van de serie waarnemingen, blijkt uit de bovenstaande ervaringen, dat het tref fen van bepaalde eenvoudige beheers maatregelen die met zeer beperkte fi nanciële middelen zijn te realiseren, voor de vleermuizen bijzonder effectief kan zijn. T^AMASCUS (Syrië) Een „groen gevaar" bedreigt de middeleeuw se bolwerken, die de kruisvaarders in Syrië hebben gebouwd. Dicht struikgewas brengt de majestu euze burchten in gevaar, die er al meer dan zes eeuwen staan. In een der burchten hebben dikke worteif zich geboord in een uit gigantische steenblokken opgetrokken muur van 40 meter lengte en deze vernield. De kastelen zijn, afgezien van hun his torische waarde, belangrijke toeristi sche attracties. Ze zijn door de kruisvaarders, de „Christenridders", die in de elfde, twaalfde en dertiende eeuw zijn uit getrokken om het heilige land op de Mohammedanen te heroveren, ge bouwd op bergtoppen in noordelijk Syrië, die uitzagen op de Middelland se Zee. De autoriteiten vrezen vooral voor de burcht van Saladin, genoemd naar de Arabische sultan uit de legendarische gevechten met Richard Leeuwenhart. Deze sterke vesting wordt beschouwd als een der voornaamste relieken, die de kruisvaarders in het Midden-Oos ten hebben achtergelaten. De kruisvaarders hebben de voorheen kleine Byzantijnse burcht vergroot tot een reusachtige citadel met 14 to rens op een bergtop op 32 km afstand van de huidige Syrische haven Lata- kia. De vierkante torens zijn elk ruim 30 meter hoog en ruim 30 meter breed. De muren zijn ruim zeven meter dik. De kruisvaarders groeven een ongeveer 7 meter brede en 1,6 km lange gracht waardoor de berg in tweeën werd verdeeld en de kant van de citadel zo goed als onneembaar werd. Maar in 1188 overspande Saladin de gracht met inderhaast gebouwde bruggen en liet zijn legers de burcht bestormen na deze vier dagen en vier nachten te hebben gebombardeerd met be hulp van werptuigen om grote stenen weg te slingeren. Volgens de geschiedboeken was dit het einde van de heerschappij van de kruisvaarders in de citadel, die zij Zion hadden genoemd. Sindsdien heb ben de Arabieren het bouwwerk de burcht van Saladin genoemd. Thans zeggen deskundigen van het mi nisterie van Oudheden, dat de citadel „in gevaar gebracht" wordt door snel groeiend struikgewas, dat zijn wor tels vier tot vijf meter in de muren drijft. Het ministerie heeft nu de struiken tot de wortels afgehakt om het gevaar te bezweren. Het resultaat is volgens deskundigen nog onzeker.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9