Straatnamen in Veenendaal Overheid verwierp naam Helwegmaar Historie herleeft in naamgeving van de Veenendaalse wii ijken Hollegoedheeft dezelfde betekenis Kritiek op bericht dat woningzoekenden historie zijn ingegaan Raad van Renswoude door Adriaan P. de Kleuver SUBSIDIE VOOR GROENE KRUIS Pluim Verkuit Namen Nat Schrik Pagina 5 DINSDAG 27 FEBRUARI 1968 Veenendaal bezit een reeks straatnamen die ten nauwste met het volksleven verweven zijn. Men spreekt graag van historische namen, maar beter is het van volkskundige namen te spreken. De toponymie is een moderne wetenschap die deze namen op kaarten en in een kaartsysteem laat verzamelen om ze voor het nageslacht vast te leggen. Loffelijker was het wat Veenendaal deed om de oude namen te bewaren door ze aan verschillende nieuwe straten te geven. Zo komt het dat men woont aan de Tinne weide of aan De Grote Pekken. Of in „Het ranse gat of in ..Het Hoorntje"Wat betekenen nu deze straat- of wijknamcn. Op het bejaardencentrum aan de Kerkwijk staat „De Engelen- burgh Het is daar echt geen kasteel of burcht waar louter engelen wonen. Wel is het een oude perceetsnaam en misschien wel één van de oudste Laten wij me1 de wijknaam Engelen burg beginnen. Hoe kwam die naam er. Binnenkort zal de geschiedenis van het Huys Prattenborch gepubliceerd wor den en dan komen wij nogmaals terug op dit Engelenburg. Laten wij nu vol staan met de mededeling dat dit Enge lenburg oorspronkelijk een landgoed was van zéér merkwaardige „strek king", want het lag langs de gehele Kerkewijk en Hoofdstraat van Veenen daal, te beginnen bij de oude voorma lige Cuneraweg van de Provincialeweg tot aan het Juliana Ziekenhuis en strek te zich uit tot aan de Hoogstraat vanaf vanouds de Straatbrug tot het winkel pand van de firma Turkesteen. Aan de „kop" was het goed Engelen burg nog wat breder en maakte daar deel uit van een afsplitsing van het oude goed Grootveld, waarover later meer. Het gedeelte vanaf de oude Cune- ra Bedevaartweg, die doorloopt tot waar de slagboom de weg naar het Egelmeer verspert, vormde met het genoemde perceel van enige kilometers «lengte een winkelhaak! Nog ligt aan de Oude Vee nendaalse grindweg een boerderij die Engelenburg heet en waaraan de fami lienaam Van Engelenburg wordt ont leend. De oude percelering van het gebied langsN de Cuneraweg tot aan de Bis schop Davidsgrift was geheel dezelfde. Weliswaar werd dit gebied doorsneden door de Middelbuurtseweg en de Wete- ringssteeg, maar de oude toponymie is daar „boven" en er „beneden" dezelf de. Later werden een reeks versmalde percelen tussen de Middelbuurtseweg en de grift door de secundaire eigenaren van karakteristieke namen voorzien waarvan er enige in de Veenendaalse straatnamen verwerkt zijn. Van de primaire veldnamen waren meest karakteristiek: Engelenburg, Tin- neweide, Blaauwendraat, Rouweveld en Capelleveen. De naam Tinneweide is wel te verklaren. Er lag n.L op deze grond een tijnslast en het zal oorspron kelijk dus de „Vijnsweide" geweest zijn, een tinsweide dus waaruit de pachter het tiende deel van de opbrengst (gras en turf alsmede van de landbouwge wassen) van de grondgebruiker op kwam eisen. Deze tinsweide verbaster de in de spreektaal tot „tinneweide". Wie evenwel zou menen dat de straat Tinneweide geografisch op de oorspron kelijke plaats lig* slaat de plank vorste lijk mis. Deze Tinneweide ligt oostelij ker en wel naatfl het Heicomplex. Dat is evenwel als weidevogelreser vaat op het gemeentelijke survey ge plaatst en zo werd de naam „ver plaatst". En dat was met andere per ceelsnamen ook het geval. Dit kon niet anders, maar het doet niets# af van 't feit dat de gemeente Veenendaal een pluim verdient door die volkskundige naamgeving te hanteren. Er was wat geharrewar over een zeker echtpaar Paul en Leentje en over „een boekende brood" dat niet te pruimen was, de rest kwam er dan toch. Het raadslid mevr. Buddingh-de Vries Lentsch wilde er liever astronomische namen aan geven, wat raadslid Johan van Hardeveld (PvdA) deed uitroepen dat hij dan altijd nog liever in ging wo nen bij Paul en Leentje dan bij Castor en Pollux. Wie heeft toen de fijne nuan ce van deze uitroep begrepen?! Castor en PolluB waren de tweeling die door de Romeinse god Jupiter bij het lieftallige halfgodinnetje Leda verwekt waren. Die schalk van een god veranderde zichzelf in een mannetjeszwaan en ging toen vrijen met juffrouw Leda. Eend vogels hehben als enige in de vogelwe reld uitwendige mannelijke geslachtsor ganen (wil de redactie dit biologische gegeven nu een» doorgeven, want hoe zou men uiteindelijk dit gevatte, ja ge niale antwoord van de oude PvdA-man maar enigszins kunnen snappen!) Veenendaal trapte er niet in. Boven dien zul je in de Venusstraat wonen, een zéér kuise vrouw zijn of in het naar ste geval een echtpaar zijn dat vecht als kat en hond. Ze staan ver weg aan heV uitspansel, die pinkelende en twinkelende sterren beelden en planeten. Wie wil kan die ..goden van weleer" daar bekijken. Men heeft dit „straatnamenpolitiek" ge noemd, maar 't was meer het nog niet tot rijpheid gekomen historische gevoel, 't Is eigenlijk zo dat hoe meer wij de his torie leren kennen des te meer gaan wij er van houden. Nu reeds zijn de straatnamen als Gro te Pekken, Palmengrift, Poortjesgoed, De Brinken, De (het was oorspronkelijk „het") Fuiken zó gemeengoed geworden dat men wil weten hóé die eigenlijk ont stonden. Voorop dient gesteld te worden dat het niet altijd zo gemakkelijk is de namen Engelenburg en Tinneweide te verklaren. In Amsterdam bij de Kon. Ned. Academie van Wetenschappen heb ben ze dagenlang gebogen gezeten over de veldnamenkaart van Veenendaal die thans berust bij het- Rijksarchief te Utrecht. Nog is er veel raadselachtigs bij. Wij zagen reeds dat er een Middel- buurt was, een Bovenbuurt en een Be- nedenbuurt? Wij moeten ons verplaat sen naar de begintijd van Veenendaal toen het als kerspel Veenlo ontstond. De fundering van kerkelijk Veenendaal had plaats in 1549 door de toenmalige Landscommandeur van de Deutsche Or de Balye va:n Utrecht, genaamd Albert van Meezestejm. Eerst in 1566 werd de Sint Salvatorkerk op „het merkvelt" ge consacreerd door de wijbisschop Jo hannes Knijff, om precies te zijn op 1 mei en die datum werd de kermisdag van Veenendaal. Het kerspel Veenendaal (de bewoners hadden die naam zelf in gebruik geno men en daarnaast bleef in de officiële stukken dikwijls sprake van Renens Veen of Renseveen) was reeds 'n dorps kern met een marktterrein, enige veen- wijken met daarlangs veenboeren (de Kerkewijk liep van de Straatbrug tot even voorbij de overweg) en binnen de kerspelgrenzen de Bovenbuurt, de Mid- delbuurt en de Benedenbuurt. De laatste was aan de Stichtse zijde bewoond tot aan de Lindeboom aan dé Gelderse zijde. De landscheiding tot De Zwaai werd gevormd door de Bisschop Davidsgrift en zo het Achterstraatje door en dan de oude „scheivoor", Velt- gensgraaff, die na liquidatie de Nieuwe- weg vormde. Dit allemaal is al zo lang verleden tijd dat geen mens er nog weet van kan hebben. Op het Gelderse gedeelte van Veenen daal had men een Bovenbuurt en een Benedenbuurt (resp. Boveneinde en Be nedeneinde, een Gelderse aanduiding die b.v. in deze Kesterense buurtschappen Boveneinde en Nedereinde voorkwam). De Stichtse Benedenbuurt was onderverdeeld in Klein Schutje en Ver laat, genoemd naar het kleine schut voor turf- en gerijboten (aken), terwijl het „verlaat" een schutbare sluis was die gedeeltelijk zo afgesteld was dat als bij een damsluis (Roode Haan!) de wa terstand door inbrengen of uithalen van een balk op peil gehoudên kon worden. Dit „verlaat" is van betrekkelijk jon ge datum en werd nadat de turfhandel en turfmakerij geheel van de baan was weer gewijzigd. Het was niet eenvoudig de oorspronkelijke toestand zo van rond 1750 te reconstrueren. Van later tijd kennen de ouderen nog wel de toestand zoals die was bij de brug vóór de fabriek vam de Gebroeders Van Leeuwen. Wat wij nu als de Zwaai of het Zwaaiplein kennen heette in oude stukken Swaluwstart. Inderdaad maak te de oude grift daar een „zwaluw staart" door de afbuiging van de Gel- derschewijck naar de Klomp. Historisch gezien verdient het dan ook aanbeveling de Prins Bernhardlaan te herdopen in Geldersewijk. Die veenwijk (een watergang dus!) kende men alleen maar als Boveneind- se grift. Dat sticht dan weer verwar ring met de Bovenbuurt van het Sticht se kerspel d^t gelegen was ten noord oosten van de Zandweg die bekend stond als de Cunera-bedevaartweg. In „de Engelenburg" Is de laatste ja ren door de steeds meer cultuurgrond opeisende woningbouw wel het een en ander veranderd. Het verkeer naar Rhenen ging in vroe ger jaren over «de Oude Veenendaalse (grind) weg en zo heet de uitgang op de oude steenweg te Rhenen nog. De boerderijen langs deze zandweg zijn 't éérst gesticht. Dan valt vooral op dat er twéé boven de Cuneraweg lagen (dus tot aan de Oude Veenendaalse grind weg), Blaauwendraat en Engelenburg. Samen met „Prattenburg" (oorspron kelijk ook slechts een hofstede!) maak te dit blok landbouwgrond het reeds in de middeleeuwen bekende leengoed Grootveld uit. Zo goed als wij Engelenburg kunnen situëren is dat ook met Blaauwendraat mogelijk. Naast de familienaam Blaau wendraat die voornamelijk onder Maarsbergen voorkomt, is er óók een veldnaam en dat is een deel van het natuurreservaat De Hel. Wie daarvan op de hoogte is gaat een licht op en denkt Blauwe Hel., en zo is dat. Dat deel van het oude veenland (de veenslag) be hoorde bij Blaauwendraat en heette aanvankelijk Blaauwendraatsche Hel. Het ligt tussen de Helrib (een legakker voor het dro gen van de turf) en de Ketelstar, het uieinde van de „Ketel'' en dat is dan tevens de oudste benaming voor dit plassengebied, „ketel" dus en de weg tussen de Hel en de Blauwe Hel heet dan ook (lof en dank aan de gemeente) de Ketelweg. Precies vóór de Blauwe Hel komt de Ronduutweg uit op de Wageningselaan. Met 'de weg door het Rouweveld is deze „ronduut" de oudste karrevoerdersweg naar het veenland. Dergelijke namen treffen wij o.m. aan in de laagveenge- bieden van de kop van Overijsel. Bij Giethoorn ligt tussen de „wieden" de Rondute! Er is eens beweerd dat een ronduut een soort fort zou zijn. Men verwarde "dit met een rondeel! Noch bij Giethoorn, noch bij Veenendaal lig gen ter plaatse forten. Deze wegen kwa men meest van hoger gelegen primaire wegen, in ons geval de Middelbuurtse weg. De Wageningse laan bestond im mers vroeger niet eens en is een ruil- verkavelingsweg. Aan de Stichtse zijde haaks en aan de Gelderse zijde met een hoek van ca. 60 graden lagen de langgerekte perce len tegen de grift aan. Te beginnen bij de Hoofdstraat droegen ze de volgende reeks merkwaardige veldnamen: Enge lenburg, Brouwersweide, Palmengrift- gat, Kleine Geer, Pekken, 't Gasthuis, de Rode deur, Paul en Leentje, de dui zend roeden. Broek en Waterland, 't Boekende brood, de Splitting, de Groe ne Velden, Boompjesgoed. Spanjaards- goed, Tinneweide, 't Hollegoed, Brug- mans, de Helrib, de Blauwe Hel, Ketel- start, het Fuiken, de Hel, de Otterwei, 't Rouwe Veld en het Capelleveen. En nu de Gelderse zijde vanaf de Vij gendam: Zuidveen, Fluiters heuvel, Meydenskade, de vijftien morgen, de Wortelen bedden, de Lindenboom, Maan- derveen, Poortjesgoed. Dillewijnen, Os- sewei, Frederik Otters, 't Woeste veld, de Baggerbeugel, de Eikenboom, de Kalkoven, de Teers en de Riolen. Enige van deze namen zijn zo karak teristiek dat er niet zo maar stilzwij gend aan voorbijgegaan kan worden. Bijvoorbeeld da'. „Rode deur". Het is wel zeker dat dit stuk grond een rol gespeeld heeft bij een huwelijkskwestie. Wie zijn „geboden" ging halen op het rechthuis of stadhuis moest door een roodgeschilderde deur. En perceel waarover zo veel te doen geweest was noemde men eenvoudig naar die rode deur. En dan de naam „het boekende brood", waarvan landbouwers in Ach terberg vertelden dat dit eens door ar me mensen voor boekende brood, dat bij de boeren in het bakhuisje gebak ken werd, geruild werd. Zo'n volksverhaal is moeilijk te con troleren. 't Zou ook best kunnen zijn dat ze het zo noemden omdat de eige naar als uitschei 't boekende brood" meegegeven was. Zo zal Spanjaards- goed ook wel ontleend zijn aan iemand die (van of de) Spanjaards heette. Omgekeerd ontleenden Veenendaalse en Rhenense families hun naam aan een goed. Bij het slot ter Horst in Achterberg behoorde een stuk veenland dat als vi- cariegoed, aan cle slotkapel die tevens parochiekerk was verbonden was. Een van de pachters moet de bijnaam van Capelleveen, laten wij zeggen Jan Hen driks van Capelleveen, gehad hebben. In zulke gevallen was er een tweede Jan Hendrik (de boeren van Achterberg en het Reenense Veen hadden praktisch geen „achternamen") en ging men ze dus uit elkaar houden naar het gepach te op in allodiaal bezit hebbende goed. Zéér interessant is in dit geval wat gevonden werd van een vijftal andere oud-Veenendaalse families die zéér talrijk in de doop- en trouwboeken reeds voorkomen. Die zijn al in gebruik ge weest rond 1650 en stammen allen van hofsteden uit het Achterbergse boeren land! Het waren de goederen de Weert - hoff, de Bovencamp, de Dikkebergh, de Lusgraaff en te Dolre. Het meest frappante voorbeeld werd gevonden over 'n Van Schuppen-huwe- lijk. Joost Hendriks van Schuppen, land bouwer te Achterberg, trouwde te Rhe nen in de Cunerakerk op 3 februari 1754 met Geertrui jd Tromp, die weduwe was van Evert ..gecommen van de Weert- hoff". welke Evert van de Weehthoff in het buurtschap „Achter de berg" overlëden was. Vroeger waren de percelen alle be kend bij de omwonenden. Men behoef de niemand de geografische ligging uit te duiden. Zoals Veenendaal Veenendaal is en Rhenen Rhenen, zo was het ook b.v. met „de rode deur". Stel dat de eigenaar Gaart heette en men bij een bezoek de goede man niet thuis trof, dan kon moeder de vrouw zeggen: „Gaórt zit op de rode deur". Na deze uitleg wist men precies waar men te zoeken had. Als ze zou zeggen dat 'Gaart naar „broek en waterland" was, dan nam men géén treinkaartje naar het dorp Broek en Waterland maar men stapte domweg naar dat ellendige stuk hooiland, want dat moet een laag gelegen perceel geweest zijn. In het ver re verleden zelfs met elzenbroekbos be zet en nat als een dweil. Dat alles lag achter de huidige Valleistraat. Wij hebben het Staatsrappori 1892 doorgenomen en ook in het kerkse Vee nendaal was het geen koek en ei. Wij mogein de vooruitziende blik van ons da gelijks bestuur wel in ere houden. Zó gezien zal er naast 'n Klaas Katerstr. ook nog wel eens een Troelstrastraat in het verschiet liggen. Het meest ont sierende voor een industriegemeente is wanneer geen eer bewezen wordt aan alle grote Nederlanders. Als voorbeeld haalde ik aan Troelstra, maar er mag ook gerust een Ariënsstraat komen, want ook de rooms-katholieken spreken bij ons een woordje mee. Ieder op de hem toekomende plaats. De naamgeving „De Hel" heeft ook al hcél wat pennen in beweging ge bracht. Zowel van wetenschappelijke zijde als door het strijdvaardige calvi nisme. Waar in een gemeente het dog ma van de hemelweg recht gesneden wordt géén Helweg en het werd Grebbe weg. Maar, waarom in het su per-calvinistische Opheusden dan wél een Helweg?! Omdat ze daar weer ge voel voor de historische achtergrond hadden. Maar wel werd klakkeloos de straatnaam ,,'t Holle goed" goedge keurd. Ze hadden geen flauw benul dat „hol" en „hel" hetzelfde waren. En zo hebben wij dan tóch een „hellegoed" in. Veenendaal. In het oude Middennederlands, de taal die in de middeleeuwen gesproken werd en die wij uit oorkonden en char ters kennen, hebben hol en hel dezelfde betekenis als ketel. Het waren diepe plekken in het landschap, meest water en moeras. Naast hel of hol en ketel komen op Stichts de naam ketel en op Gelders de naam zak voor. Daarover in een volgend artikel meer. Hel of hol waren nog ouder dan de middeleeuwse geografische benamin gen voor laagland. Ze stammen zelfs uit prehistorische tijden en behoren dan ook tot de zuiver germaarise woor denschat. Het duidelijkst komt dit tot uiting in het van de Germanen overge leverde volksverhaal over Vrouw Holle. Dan confronteert dit ons met de oud ste opvattingen van het dodenrijk, dat in het noorden van een woonconglome- ratie lag. De oudste bewoners van het gebied rond Rhenen begroeven hun do den ten noorden van de nederzetting op de freuvelrug en nóg verder naar het noorden was dan de diepe plek die toe gang tot het dodenrijk gaf. Dit kan men met ons huidig natuurreservaat de Hel vereenzelvigd hebben. Precies we ten wij dit niet. Merkwaardig is toch zeker dat in de middeleeuwen, toen Veenendaal nog maar een nederzettinkje was van een paar veenmeijers, die rond de belaste heuvels Veenlo en Grote Veenlo (lo is bos) woonden, de namen hel, hol en ke tel voor dit voor de mens ontoeganke lijke oord, wél schrik inboezenden. In later tijd dreigde menige moeder uit het oude Veenendaal nog wel eens „as je nou niet ophoudt breng ik je naar de hel". Een oord van verschrikking was dit uitgestrekte moerasgebied. Mogelijk hebben de Spanjaarden die op dat hoge kampje achter de Hel hun kanonskogels achtergelaten hebben zich door de natuurlijke gesteldheid van het operatieveld gedekt geweten. Dat was dan een geniale zet van de grote veld heer die Parma was. Nu weet men het: het „holle goed" was het laaggelegen goed. Dan komen wij tot de gaten langs het omleidimgskanaal, in de volksmond „de vart", het „gat van vrouw De Leeuw", het Palmengriftgat en het Franse gat. Zulke uitgeveende plekken waar slechts water achterbleef nadat ze met' de baggerbeugel leeggehaald wa ren, kregen de benaming hel, hol of ke tel vanzelf niet meer. Onze taal was van een in zekere mate Germaans dia lect tot een eigen, nou ja Nederlandse taai omgevormd. Iets dat diep is heet in heel Nederland een gat. Op Gelders lag het Dillewijnsegat en dat vraagt om een werklaring. Dille- Evenals tientallen jaren geleden is de Blauwe Hel thans nog het domein van een ongestoorde flora en fauna. wijn is een mansnaam en het door hem verveende stuk veenland kreeg nè het leeghalen de naam van hem mee: Dil- lewijnse gat. Met het Palmengriftgat, is het wat moeilijker. Er zal een getal vóór genoemd zijn geweest. Zóveel (hand) palmen diep was dat gat aan de grift!!! De weduwe De Leeuw, de ge zellig 'dikke vrouw uit het ijzerwinkeltje van Jansen in de Hoofdstraat, bezat het uitgeveende stuk grond langs de vaart en 't werd „t gat van vrouw De Leeuw". Naar zo*in geval werd een hele woonwijk te Veenendaal genoemd: het Franse gat. Er kwamen geen Fransoos aan te pas. Het maakte deel uit van het Kesselveen, genoemd naar de eige naar Van Kessel, en er moest een ver- vener geweest zijn die Frains heette en zo kreeg na beëindiging van de turfma kerij dit „gat" (vol water) de naam van „het gat van Frans", ook wel .Frans z'n gat" en dat werd weer ver eenvoudigd tot Franse-gat. Wij komen op dit interessante onder werp nog nader terug. RENSWOUDE „Ik vind het een heel nare mededeling dat er in een krant heeft gestaan, dat het aantal woningzoekenden in Renswoude op de vingers van een hand is te tellen. In werkelijkheid zijn het er heel wat meer en er ko men er nog regelmatig bij". Deze woorden sprak de voorzitter van de gemeen teraad van Renswoude, burgemeester J. A. Hosang, tijdens de rondvraag van de gisteravond gehouden raadsvergadering. De eerste binrger van Renswoude deed verder een felle aanval op het desbetreffende artikel, dat in een Utrechts dagblad stond afgedrukt, waarin tevens werd gesuggereerd, dat de huurprijs van de momenteel in aanbouw zijnde woningen wel eens met zes gulden kon worden verhoogd. De ongerustheid over de eventuele verhoging van de huurprijs bij de aspi rant bewoners werd uitgesproken door het PvdA-raadslid de heer E. Zweers. Hij vroeg de voorzitter of de mogelijk heid reëel aanwezig is, dat cle huur prijs van de woningen in plaats van f 23.95 tot bijna dertig gulden zal worden opgetrokken. De voorzitter kon hier een gerust stellend antwoord op geven. Theore tisch is de mogelijkheid aanwezig maar deze is bijna even groot, als de kans op een verlaging van het tot dusver ge raamde bedrag. In het verdere verloop van het ge sprek over dit onderwerp deelde de voorzitter mede, dat de kans niet is uitgesloten dat de toekomstige bewo ners bij het betrekken van de woning een waarborgsom zullen moeten stor ten. Tot dusver heeft men een derge lijke maatregel in de gemeente nog niet toegepast, maar tijdens een recent onderhoud bij de provincie werd wel duidelijk hierop aangedrongen. Deze waarborgsom die moet worden gezien als een soort garantie dat de bewoners het pand zoals het een goed huisvader betaamt gaan bewonen zal waar schijnlijk honderd gulden gaan bedra gen. „Voor de goede bewoners is dit be dróg wellicht te hoog en voor de min der goede bewoners te laag", zo werd de hoogte van de waarborgsom gemo tiveerd. De heer C. van Ekris (BP) was be nieuwd wanneer de bouw van de kleu terschool van start zal gaan. De voor zitter deelde mee, dat er schot in de zaak komt. De bouw van deze kleuter school wordt gerealiseerd in het kader van de bouwstroom samen met de bouw van twee kleuterscholen in de gemeente Leersum. „Daar is de zaak sinds vorige week rond maar wat Renswoude betreft ligt de afwerking nu geheel in handen van het schoolbe stuur", aldus de voorzitter, die overi gens goede hoop had dat de bouw bin nenkort van start zal gaan. Door de heer H. Stoer (CHU) werd de kwestie van de aansluitingen op de nieuwe riolering in de Dorpsstraat nog eens aangesneden. Noch de raad, noch het college kon duidelijk opening van zaken geven in hoeverre men huiseige naren of bewoners tot aansluiting en tot bepaling van de kosten kan ver plichten. Wel kon duidelijk worden gesteld dat de huiseigenaren belastingplichtig zijn. „Overigens zou ik het betreuren", al dus de voorzitter, „als er mensen in Renswoude zijn die zouden weigeren hun perceel op de nieuwe riolering aan te sluiten". De heer Zweers vroeg tenslotte de aandacht voor de parkeersproblema- tiek in de Taets van Amerongenweg. Volgens een mededeling van de voor zitter zal deze kwestie definitief worden geregeld als de bouw aan de Van Reedeweg definitief zal zijn afgerond. Eerder was de raad er mee akkoord gegaan, dat medewerking zal worden verleend aan het bestuur van de School met den Bijbel aangaande het treffen van een aantal sanitaire voor zieningen, zoals de verbouw van de lang niet meer aan de eisen voldoen de toiletten en de vernieuwing van de rijwielstalling en de berging van de gymnastieklokalen. Ook het verlenen van een subsidie van bijna tien mille aan de afdeling Renswoude van het Groene Kfuis werd zonder op- of aan merking door de Renswoudse vroede vaderen goedgekeurd. Verder bevatte de agenda voor deze raadsvergadering een aantal hamer stukken.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 5