Straatnamen in Veenendaal
Overheid verwierp naam Helwegmaar
Historie herleeft in
naamgeving van de
Veenendaalse wii
ijken
Hollegoedheeft dezelfde betekenis
Kritiek op bericht
dat woningzoekenden
historie zijn ingegaan
Raad van Renswoude
door
Adriaan P. de Kleuver
SUBSIDIE VOOR GROENE KRUIS
Pluim
Verkuit
Namen
Nat
Schrik
Pagina 5
DINSDAG 27 FEBRUARI 1968
Veenendaal bezit een reeks straatnamen die ten nauwste met het volksleven
verweven zijn. Men spreekt graag van historische namen, maar beter is het
van volkskundige namen te spreken. De toponymie is een moderne wetenschap
die deze namen op kaarten en in een kaartsysteem laat verzamelen om ze voor
het nageslacht vast te leggen. Loffelijker was het wat Veenendaal deed om de
oude namen te bewaren door ze aan verschillende nieuwe straten te geven. Zo
komt het dat men woont aan de Tinne weide of aan De Grote Pekken. Of in
„Het ranse gat of in ..Het Hoorntje"Wat betekenen nu deze straat- of
wijknamcn. Op het bejaardencentrum aan de Kerkwijk staat „De Engelen-
burgh Het is daar echt geen kasteel of burcht waar louter engelen wonen.
Wel is het een oude perceetsnaam en misschien wel één van de oudste
Laten wij me1 de wijknaam Engelen
burg beginnen. Hoe kwam die naam er.
Binnenkort zal de geschiedenis van het
Huys Prattenborch gepubliceerd wor
den en dan komen wij nogmaals terug
op dit Engelenburg. Laten wij nu vol
staan met de mededeling dat dit Enge
lenburg oorspronkelijk een landgoed
was van zéér merkwaardige „strek
king", want het lag langs de gehele
Kerkewijk en Hoofdstraat van Veenen
daal, te beginnen bij de oude voorma
lige Cuneraweg van de Provincialeweg
tot aan het Juliana Ziekenhuis en strek
te zich uit tot aan de Hoogstraat vanaf
vanouds de Straatbrug tot het winkel
pand van de firma Turkesteen.
Aan de „kop" was het goed Engelen
burg nog wat breder en maakte daar
deel uit van een afsplitsing van het
oude goed Grootveld, waarover later
meer. Het gedeelte vanaf de oude Cune-
ra Bedevaartweg, die doorloopt tot waar
de slagboom de weg naar het Egelmeer
verspert, vormde met het genoemde
perceel van enige kilometers «lengte een
winkelhaak! Nog ligt aan de Oude Vee
nendaalse grindweg een boerderij die
Engelenburg heet en waaraan de fami
lienaam Van Engelenburg wordt ont
leend.
De oude percelering van het gebied
langsN de Cuneraweg tot aan de Bis
schop Davidsgrift was geheel dezelfde.
Weliswaar werd dit gebied doorsneden
door de Middelbuurtseweg en de Wete-
ringssteeg, maar de oude toponymie is
daar „boven" en er „beneden" dezelf
de. Later werden een reeks versmalde
percelen tussen de Middelbuurtseweg en
de grift door de secundaire eigenaren
van karakteristieke namen voorzien
waarvan er enige in de Veenendaalse
straatnamen verwerkt zijn.
Van de primaire veldnamen waren
meest karakteristiek: Engelenburg, Tin-
neweide, Blaauwendraat, Rouweveld
en Capelleveen. De naam Tinneweide is
wel te verklaren. Er lag n.L op deze
grond een tijnslast en het zal oorspron
kelijk dus de „Vijnsweide" geweest zijn,
een tinsweide dus waaruit de pachter
het tiende deel van de opbrengst (gras
en turf alsmede van de landbouwge
wassen) van de grondgebruiker op
kwam eisen. Deze tinsweide verbaster
de in de spreektaal tot „tinneweide".
Wie evenwel zou menen dat de straat
Tinneweide geografisch op de oorspron
kelijke plaats lig* slaat de plank vorste
lijk mis. Deze Tinneweide ligt oostelij
ker en wel naatfl het Heicomplex.
Dat is evenwel als weidevogelreser
vaat op het gemeentelijke survey ge
plaatst en zo werd de naam „ver
plaatst". En dat was met andere per
ceelsnamen ook het geval. Dit kon niet
anders, maar het doet niets# af van 't
feit dat de gemeente Veenendaal een
pluim verdient door die volkskundige
naamgeving te hanteren. Er was wat
geharrewar over een zeker echtpaar
Paul en Leentje en over „een boekende
brood" dat niet te pruimen was, de rest
kwam er dan toch.
Het raadslid mevr. Buddingh-de Vries
Lentsch wilde er liever astronomische
namen aan geven, wat raadslid Johan
van Hardeveld (PvdA) deed uitroepen
dat hij dan altijd nog liever in ging wo
nen bij Paul en Leentje dan bij Castor
en Pollux. Wie heeft toen de fijne nuan
ce van deze uitroep begrepen?! Castor
en PolluB waren de tweeling die door de
Romeinse god Jupiter bij het lieftallige
halfgodinnetje Leda verwekt waren.
Die schalk van een god veranderde
zichzelf in een mannetjeszwaan en ging
toen vrijen met juffrouw Leda. Eend
vogels hehben als enige in de vogelwe
reld uitwendige mannelijke geslachtsor
ganen (wil de redactie dit biologische
gegeven nu een» doorgeven, want hoe
zou men uiteindelijk dit gevatte, ja ge
niale antwoord van de oude PvdA-man
maar enigszins kunnen snappen!)
Veenendaal trapte er niet in. Boven
dien zul je in de Venusstraat wonen,
een zéér kuise vrouw zijn of in het naar
ste geval een echtpaar zijn dat vecht
als kat en hond.
Ze staan ver weg aan heV uitspansel,
die pinkelende en twinkelende sterren
beelden en planeten. Wie wil kan die
..goden van weleer" daar bekijken. Men
heeft dit „straatnamenpolitiek" ge
noemd, maar 't was meer het nog niet
tot rijpheid gekomen historische gevoel,
't Is eigenlijk zo dat hoe meer wij de his
torie leren kennen des te meer gaan wij
er van houden.
Nu reeds zijn de straatnamen als Gro
te Pekken, Palmengrift, Poortjesgoed,
De Brinken, De (het was oorspronkelijk
„het") Fuiken zó gemeengoed geworden
dat men wil weten hóé die eigenlijk ont
stonden. Voorop dient gesteld te worden
dat het niet altijd zo gemakkelijk is de
namen Engelenburg en Tinneweide te
verklaren. In Amsterdam bij de Kon.
Ned. Academie van Wetenschappen heb
ben ze dagenlang gebogen gezeten over
de veldnamenkaart van Veenendaal die
thans berust bij het- Rijksarchief te
Utrecht. Nog is er veel raadselachtigs
bij.
Wij zagen reeds dat er een Middel-
buurt was, een Bovenbuurt en een Be-
nedenbuurt? Wij moeten ons verplaat
sen naar de begintijd van Veenendaal
toen het als kerspel Veenlo ontstond.
De fundering van kerkelijk Veenendaal
had plaats in 1549 door de toenmalige
Landscommandeur van de Deutsche Or
de Balye va:n Utrecht, genaamd Albert
van Meezestejm. Eerst in 1566 werd de
Sint Salvatorkerk op „het merkvelt" ge
consacreerd door de wijbisschop Jo
hannes Knijff, om precies te zijn op 1
mei en die datum werd de kermisdag
van Veenendaal.
Het kerspel Veenendaal (de bewoners
hadden die naam zelf in gebruik geno
men en daarnaast bleef in de officiële
stukken dikwijls sprake van Renens
Veen of Renseveen) was reeds 'n dorps
kern met een marktterrein, enige veen-
wijken met daarlangs veenboeren (de
Kerkewijk liep van de Straatbrug tot
even voorbij de overweg) en binnen de
kerspelgrenzen de Bovenbuurt, de Mid-
delbuurt en de Benedenbuurt.
De laatste was aan de Stichtse zijde
bewoond tot aan de Lindeboom aan dé
Gelderse zijde. De landscheiding tot De
Zwaai werd gevormd door de Bisschop
Davidsgrift en zo het Achterstraatje
door en dan de oude „scheivoor", Velt-
gensgraaff, die na liquidatie de Nieuwe-
weg vormde. Dit allemaal is al zo lang
verleden tijd dat geen mens er nog weet
van kan hebben.
Op het Gelderse gedeelte van Veenen
daal had men een Bovenbuurt en een
Benedenbuurt (resp. Boveneinde en Be
nedeneinde, een Gelderse aanduiding die
b.v. in deze Kesterense buurtschappen
Boveneinde en Nedereinde voorkwam).
De Stichtse Benedenbuurt was
onderverdeeld in Klein Schutje en Ver
laat, genoemd naar het kleine schut
voor turf- en gerijboten (aken), terwijl
het „verlaat" een schutbare sluis was
die gedeeltelijk zo afgesteld was dat als
bij een damsluis (Roode Haan!) de wa
terstand door inbrengen of uithalen van
een balk op peil gehoudên kon worden.
Dit „verlaat" is van betrekkelijk jon
ge datum en werd nadat de turfhandel
en turfmakerij geheel van de baan was
weer gewijzigd. Het was niet eenvoudig
de oorspronkelijke toestand zo van rond
1750 te reconstrueren.
Van later tijd kennen de ouderen nog
wel de toestand zoals die was bij de
brug vóór de fabriek vam de Gebroeders
Van Leeuwen. Wat wij nu als de Zwaai
of het Zwaaiplein kennen heette in oude
stukken Swaluwstart. Inderdaad maak
te de oude grift daar een „zwaluw
staart" door de afbuiging van de Gel-
derschewijck naar de Klomp. Historisch
gezien verdient het dan ook aanbeveling
de Prins Bernhardlaan te herdopen in
Geldersewijk.
Die veenwijk (een watergang dus!)
kende men alleen maar als Boveneind-
se grift. Dat sticht dan weer verwar
ring met de Bovenbuurt van het Sticht
se kerspel d^t gelegen was ten noord
oosten van de Zandweg die bekend
stond als de Cunera-bedevaartweg.
In „de Engelenburg" Is de laatste ja
ren door de steeds meer cultuurgrond
opeisende woningbouw wel het een en
ander veranderd.
Het verkeer naar Rhenen ging in vroe
ger jaren over «de Oude Veenendaalse
(grind) weg en zo heet de uitgang op
de oude steenweg te Rhenen nog. De
boerderijen langs deze zandweg zijn 't
éérst gesticht. Dan valt vooral op dat
er twéé boven de Cuneraweg lagen (dus
tot aan de Oude Veenendaalse grind
weg), Blaauwendraat en Engelenburg.
Samen met „Prattenburg" (oorspron
kelijk ook slechts een hofstede!) maak
te dit blok landbouwgrond het reeds in
de middeleeuwen bekende leengoed
Grootveld uit.
Zo goed als wij Engelenburg kunnen
situëren is dat ook met Blaauwendraat
mogelijk. Naast de familienaam Blaau
wendraat die voornamelijk onder
Maarsbergen voorkomt, is er óók een
veldnaam en dat is een deel van het
natuurreservaat De Hel.
Wie daarvan op de hoogte is
gaat een licht op en denkt Blauwe Hel.,
en zo is dat. Dat deel van het oude
veenland (de veenslag) be hoorde bij
Blaauwendraat en heette aanvankelijk
Blaauwendraatsche Hel. Het ligt tussen
de Helrib (een legakker voor het dro
gen van de turf) en de Ketelstar, het
uieinde van de „Ketel'' en dat is dan
tevens de oudste benaming voor dit
plassengebied, „ketel" dus en de weg
tussen de Hel en de Blauwe Hel heet
dan ook (lof en dank aan de gemeente)
de Ketelweg.
Precies vóór de Blauwe Hel komt de
Ronduutweg uit op de Wageningselaan.
Met 'de weg door het Rouweveld is deze
„ronduut" de oudste karrevoerdersweg
naar het veenland. Dergelijke namen
treffen wij o.m. aan in de laagveenge-
bieden van de kop van Overijsel. Bij
Giethoorn ligt tussen de „wieden" de
Rondute! Er is eens beweerd dat een
ronduut een soort fort zou zijn. Men
verwarde "dit met een rondeel! Noch
bij Giethoorn, noch bij Veenendaal lig
gen ter plaatse forten. Deze wegen kwa
men meest van hoger gelegen primaire
wegen, in ons geval de Middelbuurtse
weg. De Wageningse laan bestond im
mers vroeger niet eens en is een ruil-
verkavelingsweg.
Aan de Stichtse zijde haaks en aan
de Gelderse zijde met een hoek van ca.
60 graden lagen de langgerekte perce
len tegen de grift aan. Te beginnen bij
de Hoofdstraat droegen ze de volgende
reeks merkwaardige veldnamen: Enge
lenburg, Brouwersweide, Palmengrift-
gat, Kleine Geer, Pekken, 't Gasthuis,
de Rode deur, Paul en Leentje, de dui
zend roeden. Broek en Waterland, 't
Boekende brood, de Splitting, de Groe
ne Velden, Boompjesgoed. Spanjaards-
goed, Tinneweide, 't Hollegoed, Brug-
mans, de Helrib, de Blauwe Hel, Ketel-
start, het Fuiken, de Hel, de Otterwei,
't Rouwe Veld en het Capelleveen.
En nu de Gelderse zijde vanaf de Vij
gendam: Zuidveen, Fluiters heuvel,
Meydenskade, de vijftien morgen, de
Wortelen bedden, de Lindenboom, Maan-
derveen, Poortjesgoed. Dillewijnen, Os-
sewei, Frederik Otters, 't Woeste veld,
de Baggerbeugel, de Eikenboom, de
Kalkoven, de Teers en de Riolen.
Enige van deze namen zijn zo karak
teristiek dat er niet zo maar stilzwij
gend aan voorbijgegaan kan worden.
Bijvoorbeeld da'. „Rode deur". Het is
wel zeker dat dit stuk grond een rol
gespeeld heeft bij een huwelijkskwestie.
Wie zijn „geboden" ging halen op het
rechthuis of stadhuis moest door een
roodgeschilderde deur. En perceel
waarover zo veel te doen geweest was
noemde men eenvoudig naar die rode
deur. En dan de naam „het boekende
brood", waarvan landbouwers in Ach
terberg vertelden dat dit eens door ar
me mensen voor boekende brood, dat
bij de boeren in het bakhuisje gebak
ken werd, geruild werd.
Zo'n volksverhaal is moeilijk te con
troleren. 't Zou ook best kunnen zijn
dat ze het zo noemden omdat de eige
naar als uitschei 't boekende brood"
meegegeven was. Zo zal Spanjaards-
goed ook wel ontleend zijn aan iemand
die (van of de) Spanjaards heette.
Omgekeerd ontleenden Veenendaalse en
Rhenense families hun naam aan een
goed.
Bij het slot ter Horst in Achterberg
behoorde een stuk veenland dat als vi-
cariegoed, aan cle slotkapel die tevens
parochiekerk was verbonden was. Een
van de pachters moet de bijnaam van
Capelleveen, laten wij zeggen Jan Hen
driks van Capelleveen, gehad hebben.
In zulke gevallen was er een tweede Jan
Hendrik (de boeren van Achterberg en
het Reenense Veen hadden praktisch
geen „achternamen") en ging men ze
dus uit elkaar houden naar het gepach
te op in allodiaal bezit hebbende goed.
Zéér interessant is in dit geval wat
gevonden werd van een vijftal andere
oud-Veenendaalse families die zéér
talrijk in de doop- en trouwboeken reeds
voorkomen. Die zijn al in gebruik ge
weest rond 1650 en stammen allen van
hofsteden uit het Achterbergse boeren
land! Het waren de goederen de Weert -
hoff, de Bovencamp, de Dikkebergh, de
Lusgraaff en te Dolre.
Het meest frappante voorbeeld werd
gevonden over 'n Van Schuppen-huwe-
lijk. Joost Hendriks van Schuppen, land
bouwer te Achterberg, trouwde te Rhe
nen in de Cunerakerk op 3 februari 1754
met Geertrui jd Tromp, die weduwe was
van Evert ..gecommen van de Weert-
hoff". welke Evert van de Weehthoff
in het buurtschap „Achter de berg"
overlëden was.
Vroeger waren de percelen alle be
kend bij de omwonenden. Men behoef
de niemand de geografische ligging uit
te duiden. Zoals Veenendaal Veenendaal
is en Rhenen Rhenen, zo was het ook
b.v. met „de rode deur". Stel dat de
eigenaar Gaart heette en men bij een
bezoek de goede man niet thuis trof,
dan kon moeder de vrouw zeggen:
„Gaórt zit op de rode deur".
Na deze uitleg wist men precies waar
men te zoeken had. Als ze zou zeggen
dat 'Gaart naar „broek en waterland"
was, dan nam men géén treinkaartje
naar het dorp Broek en Waterland maar
men stapte domweg naar dat ellendige
stuk hooiland, want dat moet een laag
gelegen perceel geweest zijn. In het ver
re verleden zelfs met elzenbroekbos be
zet en nat als een dweil. Dat alles lag
achter de huidige Valleistraat.
Wij hebben het Staatsrappori 1892
doorgenomen en ook in het kerkse Vee
nendaal was het geen koek en ei. Wij
mogein de vooruitziende blik van ons da
gelijks bestuur wel in ere houden. Zó
gezien zal er naast 'n Klaas Katerstr.
ook nog wel eens een Troelstrastraat
in het verschiet liggen. Het meest ont
sierende voor een industriegemeente is
wanneer geen eer bewezen wordt aan
alle grote Nederlanders. Als voorbeeld
haalde ik aan Troelstra, maar er mag
ook gerust een Ariënsstraat komen,
want ook de rooms-katholieken spreken
bij ons een woordje mee. Ieder op de
hem toekomende plaats.
De naamgeving „De Hel" heeft ook
al hcél wat pennen in beweging ge
bracht. Zowel van wetenschappelijke
zijde als door het strijdvaardige calvi
nisme. Waar in een gemeente het dog
ma van de hemelweg recht gesneden
wordt géén Helweg en het werd
Grebbe weg. Maar, waarom in het su
per-calvinistische Opheusden dan wél
een Helweg?! Omdat ze daar weer ge
voel voor de historische achtergrond
hadden. Maar wel werd klakkeloos de
straatnaam ,,'t Holle goed" goedge
keurd. Ze hadden geen flauw benul dat
„hol" en „hel" hetzelfde waren. En zo
hebben wij dan tóch een „hellegoed" in.
Veenendaal.
In het oude Middennederlands, de
taal die in de middeleeuwen gesproken
werd en die wij uit oorkonden en char
ters kennen, hebben hol en hel dezelfde
betekenis als ketel. Het waren diepe
plekken in het landschap, meest water
en moeras. Naast hel of hol en ketel
komen op Stichts de naam ketel en op
Gelders de naam zak voor. Daarover
in een volgend artikel meer.
Hel of hol waren nog ouder dan de
middeleeuwse geografische benamin
gen voor laagland. Ze stammen zelfs
uit prehistorische tijden en behoren
dan ook tot de zuiver germaarise woor
denschat. Het duidelijkst komt dit tot
uiting in het van de Germanen overge
leverde volksverhaal over Vrouw Holle.
Dan confronteert dit ons met de oud
ste opvattingen van het dodenrijk, dat
in het noorden van een woonconglome-
ratie lag. De oudste bewoners van het
gebied rond Rhenen begroeven hun do
den ten noorden van de nederzetting op
de freuvelrug en nóg verder naar het
noorden was dan de diepe plek die toe
gang tot het dodenrijk gaf. Dit kan
men met ons huidig natuurreservaat de
Hel vereenzelvigd hebben. Precies we
ten wij dit niet.
Merkwaardig is toch zeker dat in de
middeleeuwen, toen Veenendaal nog
maar een nederzettinkje was van een
paar veenmeijers, die rond de belaste
heuvels Veenlo en Grote Veenlo (lo is
bos) woonden, de namen hel, hol en ke
tel voor dit voor de mens ontoeganke
lijke oord, wél schrik inboezenden. In
later tijd dreigde menige moeder uit
het oude Veenendaal nog wel eens „as
je nou niet ophoudt breng ik je naar de
hel". Een oord van verschrikking was
dit uitgestrekte moerasgebied.
Mogelijk hebben de Spanjaarden die
op dat hoge kampje achter de Hel hun
kanonskogels achtergelaten hebben zich
door de natuurlijke gesteldheid van het
operatieveld gedekt geweten. Dat was
dan een geniale zet van de grote veld
heer die Parma was. Nu weet men het:
het „holle goed" was het laaggelegen
goed.
Dan komen wij tot de gaten langs
het omleidimgskanaal, in de volksmond
„de vart", het „gat van vrouw De
Leeuw", het Palmengriftgat en het
Franse gat. Zulke uitgeveende plekken
waar slechts water achterbleef nadat ze
met' de baggerbeugel leeggehaald wa
ren, kregen de benaming hel, hol of ke
tel vanzelf niet meer. Onze taal was
van een in zekere mate Germaans dia
lect tot een eigen, nou ja Nederlandse
taai omgevormd. Iets dat diep is
heet in heel Nederland een gat.
Op Gelders lag het Dillewijnsegat en
dat vraagt om een werklaring. Dille-
Evenals tientallen jaren geleden is de
Blauwe Hel thans nog het domein van
een ongestoorde flora en fauna.
wijn is een mansnaam en het door hem
verveende stuk veenland kreeg nè het
leeghalen de naam van hem mee: Dil-
lewijnse gat. Met het Palmengriftgat,
is het wat moeilijker. Er zal een getal
vóór genoemd zijn geweest. Zóveel
(hand) palmen diep was dat gat aan de
grift!!! De weduwe De Leeuw, de ge
zellig 'dikke vrouw uit het ijzerwinkeltje
van Jansen in de Hoofdstraat, bezat
het uitgeveende stuk grond langs de
vaart en 't werd „t gat van vrouw De
Leeuw". Naar zo*in geval werd een hele
woonwijk te Veenendaal genoemd: het
Franse gat. Er kwamen geen Fransoos
aan te pas. Het maakte deel uit van
het Kesselveen, genoemd naar de eige
naar Van Kessel, en er moest een ver-
vener geweest zijn die Frains heette en
zo kreeg na beëindiging van de turfma
kerij dit „gat" (vol water) de naam
van „het gat van Frans", ook wel
.Frans z'n gat" en dat werd weer ver
eenvoudigd tot Franse-gat.
Wij komen op dit interessante onder
werp nog nader terug.
RENSWOUDE „Ik vind het een heel nare mededeling dat er in een krant
heeft gestaan, dat het aantal woningzoekenden in Renswoude op de vingers
van een hand is te tellen. In werkelijkheid zijn het er heel wat meer en er ko
men er nog regelmatig bij". Deze woorden sprak de voorzitter van de gemeen
teraad van Renswoude, burgemeester J. A. Hosang, tijdens de rondvraag van
de gisteravond gehouden raadsvergadering. De eerste binrger van Renswoude
deed verder een felle aanval op het desbetreffende artikel, dat in een Utrechts
dagblad stond afgedrukt, waarin tevens werd gesuggereerd, dat de huurprijs
van de momenteel in aanbouw zijnde woningen wel eens met zes gulden kon
worden verhoogd.
De ongerustheid over de eventuele
verhoging van de huurprijs bij de aspi
rant bewoners werd uitgesproken door
het PvdA-raadslid de heer E. Zweers.
Hij vroeg de voorzitter of de mogelijk
heid reëel aanwezig is, dat cle huur
prijs van de woningen in plaats van
f 23.95 tot bijna dertig gulden zal
worden opgetrokken.
De voorzitter kon hier een gerust
stellend antwoord op geven. Theore
tisch is de mogelijkheid aanwezig maar
deze is bijna even groot, als de kans op
een verlaging van het tot dusver ge
raamde bedrag.
In het verdere verloop van het ge
sprek over dit onderwerp deelde de
voorzitter mede, dat de kans niet is
uitgesloten dat de toekomstige bewo
ners bij het betrekken van de woning
een waarborgsom zullen moeten stor
ten. Tot dusver heeft men een derge
lijke maatregel in de gemeente nog
niet toegepast, maar tijdens een recent
onderhoud bij de provincie werd wel
duidelijk hierop aangedrongen. Deze
waarborgsom die moet worden gezien
als een soort garantie dat de bewoners
het pand zoals het een goed huisvader
betaamt gaan bewonen zal waar
schijnlijk honderd gulden gaan bedra
gen.
„Voor de goede bewoners is dit be
dróg wellicht te hoog en voor de min
der goede bewoners te laag", zo werd
de hoogte van de waarborgsom gemo
tiveerd.
De heer C. van Ekris (BP) was be
nieuwd wanneer de bouw van de kleu
terschool van start zal gaan. De voor
zitter deelde mee, dat er schot in de
zaak komt. De bouw van deze kleuter
school wordt gerealiseerd in het kader
van de bouwstroom samen met de
bouw van twee kleuterscholen in de
gemeente Leersum. „Daar is de zaak
sinds vorige week rond maar wat
Renswoude betreft ligt de afwerking
nu geheel in handen van het schoolbe
stuur", aldus de voorzitter, die overi
gens goede hoop had dat de bouw bin
nenkort van start zal gaan.
Door de heer H. Stoer (CHU) werd
de kwestie van de aansluitingen op de
nieuwe riolering in de Dorpsstraat nog
eens aangesneden. Noch de raad, noch
het college kon duidelijk opening van
zaken geven in hoeverre men huiseige
naren of bewoners tot aansluiting en
tot bepaling van de kosten kan ver
plichten.
Wel kon duidelijk worden gesteld dat
de huiseigenaren belastingplichtig zijn.
„Overigens zou ik het betreuren", al
dus de voorzitter, „als er mensen in
Renswoude zijn die zouden weigeren
hun perceel op de nieuwe riolering
aan te sluiten".
De heer Zweers vroeg tenslotte de
aandacht voor de parkeersproblema-
tiek in de Taets van Amerongenweg.
Volgens een mededeling van de voor
zitter zal deze kwestie definitief worden
geregeld als de bouw aan de Van
Reedeweg definitief zal zijn afgerond.
Eerder was de raad er mee akkoord
gegaan, dat medewerking zal worden
verleend aan het bestuur van de
School met den Bijbel aangaande het
treffen van een aantal sanitaire voor
zieningen, zoals de verbouw van de
lang niet meer aan de eisen voldoen
de toiletten en de vernieuwing van de
rijwielstalling en de berging van de
gymnastieklokalen. Ook het verlenen
van een subsidie van bijna tien mille
aan de afdeling Renswoude van het
Groene Kfuis werd zonder op- of aan
merking door de Renswoudse vroede
vaderen goedgekeurd.
Verder bevatte de agenda voor deze
raadsvergadering een aantal hamer
stukken.