samenspel
van
contrasten
Experimenten van Duitse
kunstenaars in Apeldoorn
Nieuwe exposities
dSuiten en L i
en oinnen
oJYCuze n
„B.B.
Kinderen
Montreux
Uitspraak (I)
Uitspraak
issen
Zij was zo heerlijk verontwaardigd, dat ik er achteraf nog om
lachen moet. Hoewel: verontwaardigd is ook weer het juiste
woord niet. Teleurgesteld komt er dichter bij, en dat zo diep als alleen een
aankomend vrouwmens van zeventien kan gevoelen. Zij had er, vond zij, dan
ook alle reden toe.
Want denk eens aan: zij had weten door te dringen tot een of andere
beroemdheid: een zangeres, als ik het goed onthouden heb. En die was haar toch
zo ontzettend tegengevallen. O nee, het lieve mens was niet geprikkeld of
onvriendelijk geweest, integendeel. Had heel aardig gepraat en zelfs gulweg
een fikse handtekening verstrekt. Maar verder, weet u, was zij zo, zo gewoon.
Droeg een heel eenvoudig pakje met helemaal niets bijzonders erop of
eraan. Op straat zou zij je tussen allerhande winkelende dames niet eens
opgevallen zijn.
Ik wist een glimlach binnen de perken te houden en verzekerde ernstig dat
dit ook maar het beste was. Dat uit die onopvallende gewoonheid juist haar
wezenlijke artisticiteit bleek. Wat mijn teleurgestelde zeventienjarige
natuurlijk prompt verkeerd uitlegde.
Tk wilde dus beweren, dat een échte artiste er met opzet gewóón uitzag in het
dagelijks leven om niet op te vallen. Zij was dus eigenlijk bang voor de
mensen, durfde zich niet anders te kleden dan volgens de gangbare mode.
Lieve kleine doordraafster, lachte ik, dat is het nu juist helemaal niet. De
zangeres in kwestie in haar gewone pakje dénkt er niet eens aan wat voor
indruk zij in het dagelijks leven op jou of wie ook maakt.
Zij heeft wel andere zorgen aan haar hoofd. Zij moet werken, hard werken,
studeren voor een nieuw concert, repeteren met haar begeleider, urenlang haar
oefeningen zingen om haar techniek op peil te houden. Dat kost al inspanning
en toewijding genoeg, en neemt een groot deel van haar tijd in beslag.
Dan heeft zij er werkelijk geen behoefte aan om naar buiten de indruk
te wekken dat zij anders is dan een ander, een soort superwezen dat gestadig
met wazige blik in wazige buitenissige gewaden door het leven schrijdt.
De kunst is voor haar allereerst een beroep, en dan vooral een hard en moeilijk
beroep dat ongelooflijk veel inspanning en discipline vraagt. Allebei dingen
die de stilte van een studeervertrek behoeven en een voortdurende aandacht.
Als zij straks optreedt zal zij op het podium een avondjapon dragen die
haar goed kleedt en bij haar repertoire past: niet in de laatste plaats uit
reverentie voor de muziek, die om feestelijke kleding vraagt.
De dirigent en de orkestleden verschijnen immers ook in rok.
Maar bij haar vleugel thuis oefent zij dagelijks waarschijnlijk in een truitje
en rokje, en op straat draagt zij een lekker warme jas of een vlot mantelpakje
Bl naar het seizoen.
A rtisticiteit, geloof me, kind, zit nimmer aan de buitenkant. Ik heb eens
een bezoek gebracht aan een schrijver, een man van grote smaak en
eruditie, die een cyclus van knappe historische romans op zijn naam had
staan. Bovendien had hij een academische graad behaald in een moeilijk vak
en was een verdienstelijk tekenaar.
Maar hij deed mij zelf zijn voordeur open in een veelgedragen tweed jasje
boven een tennispantalon.
Waarom ook niet? Er was voor hem geen noodzaak om op te vallen: wie
zijn boekenkast zag wist meteen al dat hij een uitzonderlijk man was. Zo is het
met alle werkelijke artisten, ook jouw zangeres.
Je kunt het van mij aannemen of niet, maar wie buitenissig doet, zich
bizar kleedt of tegen elke draad ingaat is meestal als artist maar heel matig,
zo niet erger. Het zit hem werkelijk niet in extra lange of korte haren, bonte
haarbanden of exotische sieraden, in pilo of sandalen. Integendeel, zou ik na
jarenlange geamuseerde ervaring willen beweren.
Tk heb, laat dat je dan overtuigen, twee vriendinnen van nabij gekend, beiden
verknocht aan de literatuur, maar verder hemelsbreed verschillend. De
een droeg het haar in vlechten op de oren, versmaadde elke gangbare mode,
maar zwoer bij geruite dirndljurken en blote voeten in sandalen. Zij dweepte
met alles wat avant-gardistisch was, declameerde de dichtwerken van het
seizoen en adoreerde Kathe Kollwitz en Bert Brecht.
De ander hield van zachtkleurige mousseline en mantelpakjes met een kanten
bloesje, vereerde de Oudhollandse meesters en de rococo-muziek, las Saartje
Burgerhart en de Forsyte Sage en schreef in alle stilte voor haar genoegen
verhalen.
Nu zijn zij beiden grijs geworden, en door het leven uit elkaar gedreven. De
avant-gardiste draagt nu confectie en is een brave huismoeder geworden, die
zich vrijwel uitsluitend interresseert voor man en kinderen. De vereerster
van Vermeer en Mozart leest nog altijd Saartje Burgerhart maar verder alles
wat de moeite waard lijkt, draagt het allerliefst een corduroy mantelpakje
•n schrijft nog altijd verhalen.
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Om het maar eens verschrikkelijk ori
gineel te zeggen: de zaterdagavondrubriek
„Brandpunt Buitenspel" voorziet naar
mijn mening wel in een behoefte. Er
wordt op de televisie via de geijkte ru
brieken en via diverse reportages dan
wel veel aandacht aan sport besteed, een
echte sportactualiteitenrubriek, waarin
kritisch commentaar werd geleverd en
eventueel ook het een en ander werd ont
huld, bezaten we tot voor kort niet
Het aantrekkelijke van „Brandpunt Bui
tenspel" is volgens mij, dat een gedeelte
van het programma wordt verzorgd door
redacteuren, die zichzelf als outsiders (in
dit geval eigenlijk meer als „off-siders"!)
beschouwen. Outsiders kijken doorgaans
wat frisser tegen een onderwerp aan dan
deskundigen, die er al jaren mee ver
groeid zijn, en alleen outsiders kunnen
het zich permitteren, kritisch heel vrij te
worstelen met catch-as-catch-can en let
terlijk in te hakken op karate, zoals za
terdagavond door de redacteuren van
„Brandpunt Buitenspel" werd gedaan.
Natuurlijk kan zo'n rubriek niet geheel
«n al door outsiders worden gerund. Net
zo min als men iemand die nog nooit van
„factuur" gehoord heeft een reportage
over een tentoonstelling van beeldende
kunst kan laten maken, kan men iemand
die niet weet wat een corner is voor een
voetbalverslag laten zorgen. Daarom heeft
„Brandpunt Buitenspel" ook de beschik
king over deskundigen, die nu en dan een
duit in het zakje doen, waar de kenners
onder de sportliefhebbers ook iets aan
hebben. Zaterdagavond waren dat Theo
Koomen en ir. Ad van Emmenes. Koomen
wist in Gotenburg Ard en Keessie het
verlangen naar de terugkeer van Anton
Huiskes te ontlokken (een tweede opzien
barend Brandpunt-Buitenspeldoelpunt na
het ontketenen van een kleine rallye-rel
met de heren Van der Vlugt en Van Wa-
melen in de vorige aflevering) en ir. Van
Emmenes gaf commentaar bij beelden
van de die middag gespeelde voetbalwed
strijd SchotlandEngeland.
Deze laatste reportage was ongetwijfeld
koren op de molen van de voetballiefheb
bers, die zaterdagavond ook wel eens wat
van hun gading op de televisie willen
zien (voetbal vind ik trouwens een van de
meest boeiende vormen van tv-amuse-
ment). Maar juist omdat dit item vooral
door de liefhebbers van voetbal zal zijn
bekeken en omdat daar onderhand heel
wat deskundigen onder zitten (hoeveel
zijn het er in ons land ook alweer, Henk
Terlingen?), was het wel een beetje merk
waardig, dat ir. Van Emmenes niet al
leen een van onze meest deskundige,
maar ook een van onze sympathiekste
voetbalverslaggevers zo vriendelijk
was, naar aanleiding van de door Bobby
Charlton genomen corners nog eens uit te
leggen wat een inswinger is. „Voor insi
ders is dit een inswinger", zei hij zo on
geveer.
Ik vraag me af, tegen welke outsiders
hij het hier had. Tegen mensen die zon
dagsavonds tijdens „NTS-Sport" altijd zit
ten te kwartetten en woensdagsavonds
tijdens reportages van Europa Cup- en
andere internationaal belangrijke duels
altijd naar avondschool of catechisatie
moeten? Of tegen de outsiders in de
Brandpunt Buitenspel-redactie? Maar zo
ondeskundig zullen deze B.B.-ers toch
ook weer niet zijn? Misschien deed de
heer Van Emmenes het ten gerieve van
de huisvrouwen, die nog wel eens moeite
hebben, een vrije schop van een corner te
onderscheiden. Die zullen dat dan onge
twijfeld lief hebben gevonden. Want u
weet het: „Love is juist around the cor
ner".
SYN:
Tot en met 24 maart a.s. kunt U in
de bovenzaal van de Gemeente
lijke Van Reekumgalerij te Apel
doorn werk zien van de Duitse
kunstenaarsgroep „SYN". Het gezel
schap bestaat uit Erwin Bechtold,
Bernd Berner, Rolf-Gunter Dienst,
Klaus Jürgen-Fischer en Eduard
Micus.
„SYN" is een groep met een pro
gram. In de catalogus staat het in
twaalf punten weergegeven. Geheel
in het Duits, zodat de bezoeker van
de tentoonstelling die zich vóór de
bezichtiging daarvan in korte tijd
even goed wil laten informeren, niet
alleen moet lezen, maar ook nog wat
vertaalwerk moet verrichten.
17 r wordt van de bezoeker nog meer ge
vraagd. Volgens punt 5 richt „SYN"
zich niet tot degenen die zich op een begrij
pelijke manier willen laten onderhouden of
onderrichten, maar tot degenen die een ont
wikkeld contemplatief bewustzijn bezitten.
Een punt dat een zee van vragen kan doen
ontstaan, want in hoeverre heeft contempla
tie iets met bewustzijn te maken en wie
maakt eventueel uit of en in hoeverre zo'n
contemplatief bewustzijn ontwikkeld is? Het
lijkt wel wat veel gevergd van de beschou
wer, en ook van het werk zelf (maar daar
over straks meer).
In punt 12 heet het, dat „SYN" niet de
schilderkunst de theorie ontneemt, maar an
dersom. „De begrijpelijke filosofie trekt zich
achter de overbegrijpelijke kunst terug".
Prachtig! Maar dan moet die kunst ook zo
overbegrijpelijk zijn, dat zij meteen „over
komt", en dat dan natuurlijk als kunst. En
daar heeft men dan uiteraard niet in de eer
ste plaats een ontwikkeld contemplatief be
wustzijn voor nodig.
Punt 11 zou ik het liefst alleen maar in het
Duits willen citeren, om de gevoelswaarde
Tot de boeiendste vormen van tv-amu-
sement behoren volgens mij ook die uit
zendingen, waarin kinderen aan het woord
komen. Over het algemeen gaan program
ma's met gewone mensen, die zomaar
wat te vertellen hebben er in als de be
kende koek (denk maar aan „Een mens
is maar een mens", „Voor de vuist weg"
en de diverse straatinterviews), doch er
zijn maar weinig gewone mensen die
voor de camera's gewoon kunnen, durven
of willen zijn (weinig ongewone mensen
trouwens ook). Daarom bewijzen de di
verse zendgemachtigden de kijkers beslist
een dienst, wanneer zij voor het opfleuren
van hun uitzendingen een beroep doen op
kinderen, die uiteraard oorspronkelijker,
creatiever denken dan de volwassenen, in
wie de verwondering en de speelsheid
door de verstandelijke vorming vaak zo
zeer zijn verminkt, dat zij (om nog eens
even in te haken op de enige weken gele
den uitgezonden NTS-documentaire „High
zonder LSD") alleen achter carnavals
maskers zichzelf durven zijn.
Het beste pleidooi voor de inschakeling
van kinderen in het tv-amusement werd
vorig jaar wel geleverd door het meisje
dat „Bij Dorus op schoot" een improvi
satie over „Poesje Mauw" weggaf, die
het televisie-lachertje van 1967 werd. Een
andere kinderrijke lees: door het kind
verrijkte serie is, zij het wat meer ge-
ensceneerd, „Kleine mensen hebben grote
wensen" van de TROS. Verder valt het
me op, dat in de reclame-uitzendingen
van de STER ook steeds meer kinderen
komen opdraven om allerlei waar op een
beslist aandacht trekkende wijze aan te
prijzen.
Iemand die ook veel kinderen in zijn
programma's doet is Rudi Carrell. Zater
dagavond brak hij wat dit betreft wel zijn
persoonlijk record. Het ging allemaal wel
een beetje rommelig, maar dat maakte,
althans voor mij ook een deel van de
charme van het programma uit. Hoogte
punten waren dan ook de momenten,
waarop het kleine meisje uit Afrika zich
met de gang van zaken wilde bemoeien.
Het kind gaf bovendien nog een Pipo-imi-
tatie ten beste, die eigenlijk gevolgd had
moeten worden door het gezamenlijk zin
gen van de tune „Pipo de clown en Ma-
maloeoeoeoeoe". Maar dan „Pipo de
clown en Kameroeoeoeoeoen!".
„Zing eens A
Deze show van Rudi gaat dus als Ne
derlands officiële bijdrage naar het tele
visie-festival in Montreux. Men moet daar
volgens mij niet te hoge verwachtingen
koesteren, want Rudi heeft wel eens bete
re shows gemaakt dan die van zaterdag
avond (bijvoorbeeld enkele jaren geleden
de in Montreux bekroonde show met Es
ther Ofarim als zeemeermin). Deze inzen
ding lijkt me weinig origineel. De Ria
Valk-show van maandagavond? Eveneens
aardig, maar ook geen potentiële voltref
fer, als u het mij vraagt.
Een andere keus was echter niet moge
lijk, want de door Bob Rooyens zo mees
terlijk geregistreerde ontmoeting van zan
geres Nina Simone met big-bandleader
Boy Edgar kan in Montreux alleen maar
buiten mededinging worden vertoond. Vol
gens de daar geldende bepalingen mag
namelijk niet naar een van de bekende
rozen worden gedongen met shows, die
uitsluitend uit bijvoorbeeld jazz, ballet,
e.d. bestaan. Jammer, want behalve he
lemaal „jazzy'' was de show van Nina en
Boy ook een brokje tv-amusement van de
bovenste plank, doordat 't spontaan men
selijk element, waar we het zojuist ook al
over hadden, er letterlijk en figuurlijk een
woordje in meesprak (repeterende en im
proviserende kunstenaars als Nina en Boy
hebben nu eenmaal nog iets van dat
boeiend-creatieve uit hun kinderjaren we
ten te bewaren).
Enfin, deze show doet dus in ieder ge
val niet buiten mededinging mee, omdat
men in Bussum van mening zou zijn, dat
Montreux de laatste jaren al voldoende
voorzien is van staaltjes creatieve televi
sie-regie.
De vergelijking die men wel eens trekt
tussen de Fransman Jean-Christophe
Averty en Bob Rooyens raakt onderhand
trouwens ook een beetje uit de tijd. Rooy
ens mag dan wel eens enige invloed van
Averty hebben getoond, de laatste tijd is
hij toch steeds meer tot een eigen stijl ge
komen, wat onder meer blijkt uit de gro
tere rust in vroegere zo „drukke" pro
gramma's als „Moef Ga Ga". Er zijn
echter ook nu nog mensen, voor wie
„Moef Ga Ga" te druk is. Men zou hen
kunnen aanraden: wordt u Moe(f), Ga Ga
dan naar bed!
De uitspraak van sommige namen en
titels door onze omroep(st)ers laat nog
wel eens wat te wensen over. Zo sprak de
NTS-omroepster zondagmiddag de naam
van de Amerikaanse bandleader Tex Be-
neke precies uit zo als ie geschreven
wordt (dus „Beneke" in plaats van „Ben-
nekie") en had de radio-omroepster van
de NCRV, die maandagavond het Debus-
sy-recital door pianist Cor de Groot moest
„doen", zowel bij de aan- als bij de af
kondiging van de Suite Bergamasque het
over de „Suite BergamEsque". Nu ge
beurde dit laatste weliswaar op Rosen-
montag en is die omroepster misschien
wel zo boven-Moerdijks opgevoed dat zij
bij „Bergamasque" minder aan Bergamo
dan aan 't zich verbergen achter carnavals
maskers heeft gedacht. Maar Debussy
kan zich bij het horen van een en ander
toch wel even in zijn graf hebben omge
draaid. Of zou hij hebben gedacht: „La
Mer"? Pardon: „La Mar"?
- v-
Boven: een wand met werk van Klaus
Jür gen-Fischer.
Beneden: Oval hellblau" van Bernd Ber
ner.
Tenslotte iets over de V.P.R.O. Lijkt de
titel „Ja, nee, geen mening" al veel op „Ja
zuster, nee zuster", voor gisteravond stond
er in het programma van deze omroep een
uitzending aangekondigd, welke een titel
had kunnen krijgen, die op „Beestje kijken"
leek: „Basie kijken".
KASTPAR.
ervan zo goed mogelijk te doen overkomen:
„SYN" sucht eine neue Einfachkeit, die
zugleich komplex ist. Sie beinhaltet eine
neue moralische, an der vitalen Vernunft
orientierte Haltung des Künstlers".
De lezer moet zelf maar zien, of hij met
„Geweldig!" of met „Brrrr" reageert. Per
soonlijk word ik altijd een beetje koud van
dergelijke principes, zelfs wanneer, in dit ge
val, „SYN" zichzelf manifesteert als een
open groep, die deel uitmaakt van een inter
nationale beweging, open staat voor veran
dering en uitbreiding van haar eigenlijke sa
menstelling en haar kunstproblematiek en
zich daardoor onderscheidt van groepen, die
volgens een vaste idee of status te werk
gaan. Vooral ook omdat een program van
twaalf punten (met of zonder tegenstrijdig
heden, dat doet nu niet terzake) toch altijd
wel het idee van een idee geeft.
"JVTaar men moet hier ook weer niet te
zwaar aan tillen. „SYN" is in ieder
geval een serieus experimenterende groep.
De openheid lijkt me vooralsnog een naar
binnen gerichte openheid, een kwestie van
„brainstorming". Een principiële of poten
tiële openheid, die tot dusver voornamelijk
heeft geleid tot het in punt 8 zo geloofswaar-
dig omschreven ideaal: „Das konstruktive
Miteinander von Gegensatzen, die in ihrer
Eigentümlichkeit bewahrt werden, führt im
Sinne der Integration zu einer konfrontativen
Einheit".
Dit ideaal is op de expositie zelf beslist
realiteit geworden. Het best is dit mis
schien te constateren in het werk van Rolf
Gunter Dienst, waarin het koude, zakelijke
en 't warme, biologische min of meer met el
kaar aan het dialogeren zijn; tegenstellingen
die elkaar aanvullen, stimuleren en als zoda
nig een eenheid, een brok integratie vormen.
Dit gebeurt iri de „Momentetagebücher" van
Dienst de ene keer overtuigend (10, 13), de
andere keer wat schools, wat onbeholpen,
wat kitscherig ook (11).
Bij Bernd Berner is sprake van een door
decoratieve streepjes en vlakjes met een
soms ritmisch effect geëncadreerde levens
warmte. U mag zo'n cirkel of rechthoek wol
lig noemen („Oval hellblau") of fel („Flache
gelb") of „rein" („Kreis blau", iets voor de
contemplatieven!), in ieder geval is het een
poging tot schepping van een nieuwe reali
teit, en als zodanig ook een stukje neo-realis-
me. Het is als geheel echter ook niet veel
meer dan een poging.
Eduard Micus heeft zich in zijn „coudra-
ges" in het bijzonder op de vlakverdeling
toegelegd. Zijn werken zijn keurig verdeeld
in twee aan elkaar genaaide helften: de een
voorzien van een motief, de andere blanco.
Dit geeft op zichzelf al een zekere spanning:
binnen het werk (er komt iets binnen het
vlak) en daarbuiten (er gaat ruimtelijk iets
van uit). Dat „iets" bestaat uit figuraties
waarin men kan geloven, ook dank zij hun
variatie.
Het evenwicht in de tweestrijd dat de in
zendingen van Micus kenmerkt, is door Er-
win Bechtold doorbroken. De spanning is
hierdoor nog verhevigd. Ook al doordat in
dit nieuw-abstracte werk nog flarden oude
abstractie zijn toegelaten, die een zekere on
rust veroorzaken, een weliswaar bescheiden,
maar zeer functionele onrust.
Bij Klaus Jürgen-Fischer is het vooral een
kwestie van optische werking. De vegetatie
ve structuren schijnen als het ware uit het
zakelijke kader is willen springen, dat hen
echter (geholpen door een grootvaderlijk-ge
strenge, zwarte lijst) bijna geheel weer
houdt („Doppelbild Tannengrün"), tot rust
brengt („IFtosaquadrat auf gelb" en „Kom-
plexion rot"), absorbeert („Komplexion") of
gewoonweg niet tegen kan houden, zonder
in woedend gele kleuren achter hen aan de
expositiezaal in te willen rennen („Gelbqua-
drate").
Er staan in de Van Reekumgalerij ook nog
een aantal wandjes met gouaches van Jür
gen-Fischer (aanzetten met een meditatieve
tendens), zeefdrukken van Berner (een poë
tisch samenspel van oude en nieuwe abstrac
tie) en drukken van Micus (een verzame
ling corsetterie; u mag er bij denken wat u
wilt, en dat zal dan wel de tegenpool zijn).
Am kort te gaan: of u er nu koud (ene
pool) of warm (andere pool) van wordt,
de tentoonstelling van „SYN" is in ieder ge
val interessant om eens te gaan bekijken,
vooral omdat de twee-eenheid in de verschil
lende werken, ondanks een niet al te zeld
zaam gebrek aan artistieke overtuigings
kracht, beslist geen tweeslachtigheid impli
ceert.
J. VAN DER KLEIJ
SM
AMERSFOORT
Expositiezaal „M 3", Zuidsingel (der
de bruggetje): Werk van Peter Rolf (tot
en met 24 maart).
AMSTERDAM
.Stedelijk Museum: Werk van Gustave
Asselbergs (tot en met 7 april).
ARNHEM
Gemeentemuseum, Utrechtseweg 87:
„De Gele Rijders" (tot en met 31 maart)
en beeldhouwwerk van Marius van Beek
(tot begin mei).
DEVENTER
Galerie „Grote Poot", Grote Poot
13: Collages en grafisch werk van You-
sef Kafu (tot 19 maart).
DORDRECHT
Dordrecht Museum: Werk van Slo
veense grafici (tot en met 24 maart).
NIJMEGEN
Besiendershuis, Steenstraat: Grafisch
werk van Sytske R. Feitsma uit Apel
doorn (2, 3, 9 en 10 maart).
SEDZISZOF, (Polen) Hier een
werkstuk van een leerlinge van een
kunstnijverheidsschool in het Poolse
Sedziszof, een bekend centrum van edel
smeedkunst. Tweehonderd leerlingen ma
ken er kunstvoorwerpen van metaal en
plastic, waarvan de vormen gebaseerd zijn
op de oude traditie van de smidse.
De Nederlandse mimekunstenaars zijn
dezer dagen in Amsterdam bijeenge
komen om een beroepsvereniging op te
richten. In een telegram aan de minister
van Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk Werk hebben zij de onhoudbare si
tuatie voor de beoefenaars van de mime-
kunst onder haar aandacht gebracht.
Voorts dringen zij bij de minister aan
op erkenning van hun beroep en volwaar
dige subsidiëring van de mime als kunst
vorm.
De acteur Wim van Rooij is hersteld
van een ernstige knieblessure, die hem
heeft verhinderd toneel te spelen. De Haag
se Comedie heeft thans weer Tom Sop-
pards „Rosencrantz" en Guildenstern zijn
dood" op het repertoire kunnen nemen,
waarin Wim van Rooij Guildenstern speelt.
Deze maand geeft de Haagse Comedie
de 75ste voorstelling van „Helder zien
in het donker" van Peter Schaffer in de
regie van Carl van der Plas, en van
„Van de brug af gezien" van Arthur Mil
ler in de regie van Paul Steenbergen, in
samenwerking met Dolf de Vries. De
voorstellingen worden gegeven in de Ko
ninklijke Schouwburg in Den Haag, respec
tievelijk op S en 9 maart.
De tentoonstelling van gebrandschilder
de ramen van Joep Nicolas in het
Centraal Museum in Utrecht is wegens de
grote belangstelling verlengd tot en met 10
maart.
De expositie werd op 16 december van
het vorig jaar geopend. Enkele weken ge
leden werd de tienduizendste bezoeker al
genoteerd.
Van donderdag 23 mei t/m zondag 26
mei zal in Den Bosch het „Benelux
Filmfestival '68" worden gehouden, waar
voor Nederlandse, Belgische en Luxem
burgse amateur- en beroepsfilmers films
kunnen inzenden.
De amateurfilms zullen worden beoor
deeld door een jury waarvan ir. M. Tans,
bestuurslid van de Nederlandse Organisa
tie van Amateurfilmclubs, voorzitter zal
zijn. De jury in de afdeling professionele
films zal worden voorgezeten door de
filmcriticus Jan Blokker en zal verder be
staan uit Charles Boost en de Belgen Har
ry Kümel en Emile Degelin en Henri
Storck.
Naar „Musica Sacra", een tijdschrift
voorkerkmuzi ek, meedeelt, zal het twin
tigste internationale Heinrich Schütz-feest
worden gehouden vati 27 tot 80 mei in Ko
penhagen, voorbereid door de Deense sec
tie van de internationale Heinrich Schütz-
gesellschaft. Het een-en-twintigste interna
tionale Schütz-feest in 1969 is reeds vast
gesteld: van 28 mei tot 1 juni.