samenspel van contrasten Experimenten van Duitse kunstenaars in Apeldoorn Nieuwe exposities dSuiten en L i en oinnen oJYCuze n „B.B. Kinderen Montreux Uitspraak (I) Uitspraak issen Zij was zo heerlijk verontwaardigd, dat ik er achteraf nog om lachen moet. Hoewel: verontwaardigd is ook weer het juiste woord niet. Teleurgesteld komt er dichter bij, en dat zo diep als alleen een aankomend vrouwmens van zeventien kan gevoelen. Zij had er, vond zij, dan ook alle reden toe. Want denk eens aan: zij had weten door te dringen tot een of andere beroemdheid: een zangeres, als ik het goed onthouden heb. En die was haar toch zo ontzettend tegengevallen. O nee, het lieve mens was niet geprikkeld of onvriendelijk geweest, integendeel. Had heel aardig gepraat en zelfs gulweg een fikse handtekening verstrekt. Maar verder, weet u, was zij zo, zo gewoon. Droeg een heel eenvoudig pakje met helemaal niets bijzonders erop of eraan. Op straat zou zij je tussen allerhande winkelende dames niet eens opgevallen zijn. Ik wist een glimlach binnen de perken te houden en verzekerde ernstig dat dit ook maar het beste was. Dat uit die onopvallende gewoonheid juist haar wezenlijke artisticiteit bleek. Wat mijn teleurgestelde zeventienjarige natuurlijk prompt verkeerd uitlegde. Tk wilde dus beweren, dat een échte artiste er met opzet gewóón uitzag in het dagelijks leven om niet op te vallen. Zij was dus eigenlijk bang voor de mensen, durfde zich niet anders te kleden dan volgens de gangbare mode. Lieve kleine doordraafster, lachte ik, dat is het nu juist helemaal niet. De zangeres in kwestie in haar gewone pakje dénkt er niet eens aan wat voor indruk zij in het dagelijks leven op jou of wie ook maakt. Zij heeft wel andere zorgen aan haar hoofd. Zij moet werken, hard werken, studeren voor een nieuw concert, repeteren met haar begeleider, urenlang haar oefeningen zingen om haar techniek op peil te houden. Dat kost al inspanning en toewijding genoeg, en neemt een groot deel van haar tijd in beslag. Dan heeft zij er werkelijk geen behoefte aan om naar buiten de indruk te wekken dat zij anders is dan een ander, een soort superwezen dat gestadig met wazige blik in wazige buitenissige gewaden door het leven schrijdt. De kunst is voor haar allereerst een beroep, en dan vooral een hard en moeilijk beroep dat ongelooflijk veel inspanning en discipline vraagt. Allebei dingen die de stilte van een studeervertrek behoeven en een voortdurende aandacht. Als zij straks optreedt zal zij op het podium een avondjapon dragen die haar goed kleedt en bij haar repertoire past: niet in de laatste plaats uit reverentie voor de muziek, die om feestelijke kleding vraagt. De dirigent en de orkestleden verschijnen immers ook in rok. Maar bij haar vleugel thuis oefent zij dagelijks waarschijnlijk in een truitje en rokje, en op straat draagt zij een lekker warme jas of een vlot mantelpakje Bl naar het seizoen. A rtisticiteit, geloof me, kind, zit nimmer aan de buitenkant. Ik heb eens een bezoek gebracht aan een schrijver, een man van grote smaak en eruditie, die een cyclus van knappe historische romans op zijn naam had staan. Bovendien had hij een academische graad behaald in een moeilijk vak en was een verdienstelijk tekenaar. Maar hij deed mij zelf zijn voordeur open in een veelgedragen tweed jasje boven een tennispantalon. Waarom ook niet? Er was voor hem geen noodzaak om op te vallen: wie zijn boekenkast zag wist meteen al dat hij een uitzonderlijk man was. Zo is het met alle werkelijke artisten, ook jouw zangeres. Je kunt het van mij aannemen of niet, maar wie buitenissig doet, zich bizar kleedt of tegen elke draad ingaat is meestal als artist maar heel matig, zo niet erger. Het zit hem werkelijk niet in extra lange of korte haren, bonte haarbanden of exotische sieraden, in pilo of sandalen. Integendeel, zou ik na jarenlange geamuseerde ervaring willen beweren. Tk heb, laat dat je dan overtuigen, twee vriendinnen van nabij gekend, beiden verknocht aan de literatuur, maar verder hemelsbreed verschillend. De een droeg het haar in vlechten op de oren, versmaadde elke gangbare mode, maar zwoer bij geruite dirndljurken en blote voeten in sandalen. Zij dweepte met alles wat avant-gardistisch was, declameerde de dichtwerken van het seizoen en adoreerde Kathe Kollwitz en Bert Brecht. De ander hield van zachtkleurige mousseline en mantelpakjes met een kanten bloesje, vereerde de Oudhollandse meesters en de rococo-muziek, las Saartje Burgerhart en de Forsyte Sage en schreef in alle stilte voor haar genoegen verhalen. Nu zijn zij beiden grijs geworden, en door het leven uit elkaar gedreven. De avant-gardiste draagt nu confectie en is een brave huismoeder geworden, die zich vrijwel uitsluitend interresseert voor man en kinderen. De vereerster van Vermeer en Mozart leest nog altijd Saartje Burgerhart maar verder alles wat de moeite waard lijkt, draagt het allerliefst een corduroy mantelpakje •n schrijft nog altijd verhalen. O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O Om het maar eens verschrikkelijk ori gineel te zeggen: de zaterdagavondrubriek „Brandpunt Buitenspel" voorziet naar mijn mening wel in een behoefte. Er wordt op de televisie via de geijkte ru brieken en via diverse reportages dan wel veel aandacht aan sport besteed, een echte sportactualiteitenrubriek, waarin kritisch commentaar werd geleverd en eventueel ook het een en ander werd ont huld, bezaten we tot voor kort niet Het aantrekkelijke van „Brandpunt Bui tenspel" is volgens mij, dat een gedeelte van het programma wordt verzorgd door redacteuren, die zichzelf als outsiders (in dit geval eigenlijk meer als „off-siders"!) beschouwen. Outsiders kijken doorgaans wat frisser tegen een onderwerp aan dan deskundigen, die er al jaren mee ver groeid zijn, en alleen outsiders kunnen het zich permitteren, kritisch heel vrij te worstelen met catch-as-catch-can en let terlijk in te hakken op karate, zoals za terdagavond door de redacteuren van „Brandpunt Buitenspel" werd gedaan. Natuurlijk kan zo'n rubriek niet geheel «n al door outsiders worden gerund. Net zo min als men iemand die nog nooit van „factuur" gehoord heeft een reportage over een tentoonstelling van beeldende kunst kan laten maken, kan men iemand die niet weet wat een corner is voor een voetbalverslag laten zorgen. Daarom heeft „Brandpunt Buitenspel" ook de beschik king over deskundigen, die nu en dan een duit in het zakje doen, waar de kenners onder de sportliefhebbers ook iets aan hebben. Zaterdagavond waren dat Theo Koomen en ir. Ad van Emmenes. Koomen wist in Gotenburg Ard en Keessie het verlangen naar de terugkeer van Anton Huiskes te ontlokken (een tweede opzien barend Brandpunt-Buitenspeldoelpunt na het ontketenen van een kleine rallye-rel met de heren Van der Vlugt en Van Wa- melen in de vorige aflevering) en ir. Van Emmenes gaf commentaar bij beelden van de die middag gespeelde voetbalwed strijd SchotlandEngeland. Deze laatste reportage was ongetwijfeld koren op de molen van de voetballiefheb bers, die zaterdagavond ook wel eens wat van hun gading op de televisie willen zien (voetbal vind ik trouwens een van de meest boeiende vormen van tv-amuse- ment). Maar juist omdat dit item vooral door de liefhebbers van voetbal zal zijn bekeken en omdat daar onderhand heel wat deskundigen onder zitten (hoeveel zijn het er in ons land ook alweer, Henk Terlingen?), was het wel een beetje merk waardig, dat ir. Van Emmenes niet al leen een van onze meest deskundige, maar ook een van onze sympathiekste voetbalverslaggevers zo vriendelijk was, naar aanleiding van de door Bobby Charlton genomen corners nog eens uit te leggen wat een inswinger is. „Voor insi ders is dit een inswinger", zei hij zo on geveer. Ik vraag me af, tegen welke outsiders hij het hier had. Tegen mensen die zon dagsavonds tijdens „NTS-Sport" altijd zit ten te kwartetten en woensdagsavonds tijdens reportages van Europa Cup- en andere internationaal belangrijke duels altijd naar avondschool of catechisatie moeten? Of tegen de outsiders in de Brandpunt Buitenspel-redactie? Maar zo ondeskundig zullen deze B.B.-ers toch ook weer niet zijn? Misschien deed de heer Van Emmenes het ten gerieve van de huisvrouwen, die nog wel eens moeite hebben, een vrije schop van een corner te onderscheiden. Die zullen dat dan onge twijfeld lief hebben gevonden. Want u weet het: „Love is juist around the cor ner". SYN: Tot en met 24 maart a.s. kunt U in de bovenzaal van de Gemeente lijke Van Reekumgalerij te Apel doorn werk zien van de Duitse kunstenaarsgroep „SYN". Het gezel schap bestaat uit Erwin Bechtold, Bernd Berner, Rolf-Gunter Dienst, Klaus Jürgen-Fischer en Eduard Micus. „SYN" is een groep met een pro gram. In de catalogus staat het in twaalf punten weergegeven. Geheel in het Duits, zodat de bezoeker van de tentoonstelling die zich vóór de bezichtiging daarvan in korte tijd even goed wil laten informeren, niet alleen moet lezen, maar ook nog wat vertaalwerk moet verrichten. 17 r wordt van de bezoeker nog meer ge vraagd. Volgens punt 5 richt „SYN" zich niet tot degenen die zich op een begrij pelijke manier willen laten onderhouden of onderrichten, maar tot degenen die een ont wikkeld contemplatief bewustzijn bezitten. Een punt dat een zee van vragen kan doen ontstaan, want in hoeverre heeft contempla tie iets met bewustzijn te maken en wie maakt eventueel uit of en in hoeverre zo'n contemplatief bewustzijn ontwikkeld is? Het lijkt wel wat veel gevergd van de beschou wer, en ook van het werk zelf (maar daar over straks meer). In punt 12 heet het, dat „SYN" niet de schilderkunst de theorie ontneemt, maar an dersom. „De begrijpelijke filosofie trekt zich achter de overbegrijpelijke kunst terug". Prachtig! Maar dan moet die kunst ook zo overbegrijpelijk zijn, dat zij meteen „over komt", en dat dan natuurlijk als kunst. En daar heeft men dan uiteraard niet in de eer ste plaats een ontwikkeld contemplatief be wustzijn voor nodig. Punt 11 zou ik het liefst alleen maar in het Duits willen citeren, om de gevoelswaarde Tot de boeiendste vormen van tv-amu- sement behoren volgens mij ook die uit zendingen, waarin kinderen aan het woord komen. Over het algemeen gaan program ma's met gewone mensen, die zomaar wat te vertellen hebben er in als de be kende koek (denk maar aan „Een mens is maar een mens", „Voor de vuist weg" en de diverse straatinterviews), doch er zijn maar weinig gewone mensen die voor de camera's gewoon kunnen, durven of willen zijn (weinig ongewone mensen trouwens ook). Daarom bewijzen de di verse zendgemachtigden de kijkers beslist een dienst, wanneer zij voor het opfleuren van hun uitzendingen een beroep doen op kinderen, die uiteraard oorspronkelijker, creatiever denken dan de volwassenen, in wie de verwondering en de speelsheid door de verstandelijke vorming vaak zo zeer zijn verminkt, dat zij (om nog eens even in te haken op de enige weken gele den uitgezonden NTS-documentaire „High zonder LSD") alleen achter carnavals maskers zichzelf durven zijn. Het beste pleidooi voor de inschakeling van kinderen in het tv-amusement werd vorig jaar wel geleverd door het meisje dat „Bij Dorus op schoot" een improvi satie over „Poesje Mauw" weggaf, die het televisie-lachertje van 1967 werd. Een andere kinderrijke lees: door het kind verrijkte serie is, zij het wat meer ge- ensceneerd, „Kleine mensen hebben grote wensen" van de TROS. Verder valt het me op, dat in de reclame-uitzendingen van de STER ook steeds meer kinderen komen opdraven om allerlei waar op een beslist aandacht trekkende wijze aan te prijzen. Iemand die ook veel kinderen in zijn programma's doet is Rudi Carrell. Zater dagavond brak hij wat dit betreft wel zijn persoonlijk record. Het ging allemaal wel een beetje rommelig, maar dat maakte, althans voor mij ook een deel van de charme van het programma uit. Hoogte punten waren dan ook de momenten, waarop het kleine meisje uit Afrika zich met de gang van zaken wilde bemoeien. Het kind gaf bovendien nog een Pipo-imi- tatie ten beste, die eigenlijk gevolgd had moeten worden door het gezamenlijk zin gen van de tune „Pipo de clown en Ma- maloeoeoeoeoe". Maar dan „Pipo de clown en Kameroeoeoeoeoen!". „Zing eens A Deze show van Rudi gaat dus als Ne derlands officiële bijdrage naar het tele visie-festival in Montreux. Men moet daar volgens mij niet te hoge verwachtingen koesteren, want Rudi heeft wel eens bete re shows gemaakt dan die van zaterdag avond (bijvoorbeeld enkele jaren geleden de in Montreux bekroonde show met Es ther Ofarim als zeemeermin). Deze inzen ding lijkt me weinig origineel. De Ria Valk-show van maandagavond? Eveneens aardig, maar ook geen potentiële voltref fer, als u het mij vraagt. Een andere keus was echter niet moge lijk, want de door Bob Rooyens zo mees terlijk geregistreerde ontmoeting van zan geres Nina Simone met big-bandleader Boy Edgar kan in Montreux alleen maar buiten mededinging worden vertoond. Vol gens de daar geldende bepalingen mag namelijk niet naar een van de bekende rozen worden gedongen met shows, die uitsluitend uit bijvoorbeeld jazz, ballet, e.d. bestaan. Jammer, want behalve he lemaal „jazzy'' was de show van Nina en Boy ook een brokje tv-amusement van de bovenste plank, doordat 't spontaan men selijk element, waar we het zojuist ook al over hadden, er letterlijk en figuurlijk een woordje in meesprak (repeterende en im proviserende kunstenaars als Nina en Boy hebben nu eenmaal nog iets van dat boeiend-creatieve uit hun kinderjaren we ten te bewaren). Enfin, deze show doet dus in ieder ge val niet buiten mededinging mee, omdat men in Bussum van mening zou zijn, dat Montreux de laatste jaren al voldoende voorzien is van staaltjes creatieve televi sie-regie. De vergelijking die men wel eens trekt tussen de Fransman Jean-Christophe Averty en Bob Rooyens raakt onderhand trouwens ook een beetje uit de tijd. Rooy ens mag dan wel eens enige invloed van Averty hebben getoond, de laatste tijd is hij toch steeds meer tot een eigen stijl ge komen, wat onder meer blijkt uit de gro tere rust in vroegere zo „drukke" pro gramma's als „Moef Ga Ga". Er zijn echter ook nu nog mensen, voor wie „Moef Ga Ga" te druk is. Men zou hen kunnen aanraden: wordt u Moe(f), Ga Ga dan naar bed! De uitspraak van sommige namen en titels door onze omroep(st)ers laat nog wel eens wat te wensen over. Zo sprak de NTS-omroepster zondagmiddag de naam van de Amerikaanse bandleader Tex Be- neke precies uit zo als ie geschreven wordt (dus „Beneke" in plaats van „Ben- nekie") en had de radio-omroepster van de NCRV, die maandagavond het Debus- sy-recital door pianist Cor de Groot moest „doen", zowel bij de aan- als bij de af kondiging van de Suite Bergamasque het over de „Suite BergamEsque". Nu ge beurde dit laatste weliswaar op Rosen- montag en is die omroepster misschien wel zo boven-Moerdijks opgevoed dat zij bij „Bergamasque" minder aan Bergamo dan aan 't zich verbergen achter carnavals maskers heeft gedacht. Maar Debussy kan zich bij het horen van een en ander toch wel even in zijn graf hebben omge draaid. Of zou hij hebben gedacht: „La Mer"? Pardon: „La Mar"? - v- Boven: een wand met werk van Klaus Jür gen-Fischer. Beneden: Oval hellblau" van Bernd Ber ner. Tenslotte iets over de V.P.R.O. Lijkt de titel „Ja, nee, geen mening" al veel op „Ja zuster, nee zuster", voor gisteravond stond er in het programma van deze omroep een uitzending aangekondigd, welke een titel had kunnen krijgen, die op „Beestje kijken" leek: „Basie kijken". KASTPAR. ervan zo goed mogelijk te doen overkomen: „SYN" sucht eine neue Einfachkeit, die zugleich komplex ist. Sie beinhaltet eine neue moralische, an der vitalen Vernunft orientierte Haltung des Künstlers". De lezer moet zelf maar zien, of hij met „Geweldig!" of met „Brrrr" reageert. Per soonlijk word ik altijd een beetje koud van dergelijke principes, zelfs wanneer, in dit ge val, „SYN" zichzelf manifesteert als een open groep, die deel uitmaakt van een inter nationale beweging, open staat voor veran dering en uitbreiding van haar eigenlijke sa menstelling en haar kunstproblematiek en zich daardoor onderscheidt van groepen, die volgens een vaste idee of status te werk gaan. Vooral ook omdat een program van twaalf punten (met of zonder tegenstrijdig heden, dat doet nu niet terzake) toch altijd wel het idee van een idee geeft. "JVTaar men moet hier ook weer niet te zwaar aan tillen. „SYN" is in ieder geval een serieus experimenterende groep. De openheid lijkt me vooralsnog een naar binnen gerichte openheid, een kwestie van „brainstorming". Een principiële of poten tiële openheid, die tot dusver voornamelijk heeft geleid tot het in punt 8 zo geloofswaar- dig omschreven ideaal: „Das konstruktive Miteinander von Gegensatzen, die in ihrer Eigentümlichkeit bewahrt werden, führt im Sinne der Integration zu einer konfrontativen Einheit". Dit ideaal is op de expositie zelf beslist realiteit geworden. Het best is dit mis schien te constateren in het werk van Rolf Gunter Dienst, waarin het koude, zakelijke en 't warme, biologische min of meer met el kaar aan het dialogeren zijn; tegenstellingen die elkaar aanvullen, stimuleren en als zoda nig een eenheid, een brok integratie vormen. Dit gebeurt iri de „Momentetagebücher" van Dienst de ene keer overtuigend (10, 13), de andere keer wat schools, wat onbeholpen, wat kitscherig ook (11). Bij Bernd Berner is sprake van een door decoratieve streepjes en vlakjes met een soms ritmisch effect geëncadreerde levens warmte. U mag zo'n cirkel of rechthoek wol lig noemen („Oval hellblau") of fel („Flache gelb") of „rein" („Kreis blau", iets voor de contemplatieven!), in ieder geval is het een poging tot schepping van een nieuwe reali teit, en als zodanig ook een stukje neo-realis- me. Het is als geheel echter ook niet veel meer dan een poging. Eduard Micus heeft zich in zijn „coudra- ges" in het bijzonder op de vlakverdeling toegelegd. Zijn werken zijn keurig verdeeld in twee aan elkaar genaaide helften: de een voorzien van een motief, de andere blanco. Dit geeft op zichzelf al een zekere spanning: binnen het werk (er komt iets binnen het vlak) en daarbuiten (er gaat ruimtelijk iets van uit). Dat „iets" bestaat uit figuraties waarin men kan geloven, ook dank zij hun variatie. Het evenwicht in de tweestrijd dat de in zendingen van Micus kenmerkt, is door Er- win Bechtold doorbroken. De spanning is hierdoor nog verhevigd. Ook al doordat in dit nieuw-abstracte werk nog flarden oude abstractie zijn toegelaten, die een zekere on rust veroorzaken, een weliswaar bescheiden, maar zeer functionele onrust. Bij Klaus Jürgen-Fischer is het vooral een kwestie van optische werking. De vegetatie ve structuren schijnen als het ware uit het zakelijke kader is willen springen, dat hen echter (geholpen door een grootvaderlijk-ge strenge, zwarte lijst) bijna geheel weer houdt („Doppelbild Tannengrün"), tot rust brengt („IFtosaquadrat auf gelb" en „Kom- plexion rot"), absorbeert („Komplexion") of gewoonweg niet tegen kan houden, zonder in woedend gele kleuren achter hen aan de expositiezaal in te willen rennen („Gelbqua- drate"). Er staan in de Van Reekumgalerij ook nog een aantal wandjes met gouaches van Jür gen-Fischer (aanzetten met een meditatieve tendens), zeefdrukken van Berner (een poë tisch samenspel van oude en nieuwe abstrac tie) en drukken van Micus (een verzame ling corsetterie; u mag er bij denken wat u wilt, en dat zal dan wel de tegenpool zijn). Am kort te gaan: of u er nu koud (ene pool) of warm (andere pool) van wordt, de tentoonstelling van „SYN" is in ieder ge val interessant om eens te gaan bekijken, vooral omdat de twee-eenheid in de verschil lende werken, ondanks een niet al te zeld zaam gebrek aan artistieke overtuigings kracht, beslist geen tweeslachtigheid impli ceert. J. VAN DER KLEIJ SM AMERSFOORT Expositiezaal „M 3", Zuidsingel (der de bruggetje): Werk van Peter Rolf (tot en met 24 maart). AMSTERDAM .Stedelijk Museum: Werk van Gustave Asselbergs (tot en met 7 april). ARNHEM Gemeentemuseum, Utrechtseweg 87: „De Gele Rijders" (tot en met 31 maart) en beeldhouwwerk van Marius van Beek (tot begin mei). DEVENTER Galerie „Grote Poot", Grote Poot 13: Collages en grafisch werk van You- sef Kafu (tot 19 maart). DORDRECHT Dordrecht Museum: Werk van Slo veense grafici (tot en met 24 maart). NIJMEGEN Besiendershuis, Steenstraat: Grafisch werk van Sytske R. Feitsma uit Apel doorn (2, 3, 9 en 10 maart). SEDZISZOF, (Polen) Hier een werkstuk van een leerlinge van een kunstnijverheidsschool in het Poolse Sedziszof, een bekend centrum van edel smeedkunst. Tweehonderd leerlingen ma ken er kunstvoorwerpen van metaal en plastic, waarvan de vormen gebaseerd zijn op de oude traditie van de smidse. De Nederlandse mimekunstenaars zijn dezer dagen in Amsterdam bijeenge komen om een beroepsvereniging op te richten. In een telegram aan de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappe lijk Werk hebben zij de onhoudbare si tuatie voor de beoefenaars van de mime- kunst onder haar aandacht gebracht. Voorts dringen zij bij de minister aan op erkenning van hun beroep en volwaar dige subsidiëring van de mime als kunst vorm. De acteur Wim van Rooij is hersteld van een ernstige knieblessure, die hem heeft verhinderd toneel te spelen. De Haag se Comedie heeft thans weer Tom Sop- pards „Rosencrantz" en Guildenstern zijn dood" op het repertoire kunnen nemen, waarin Wim van Rooij Guildenstern speelt. Deze maand geeft de Haagse Comedie de 75ste voorstelling van „Helder zien in het donker" van Peter Schaffer in de regie van Carl van der Plas, en van „Van de brug af gezien" van Arthur Mil ler in de regie van Paul Steenbergen, in samenwerking met Dolf de Vries. De voorstellingen worden gegeven in de Ko ninklijke Schouwburg in Den Haag, respec tievelijk op S en 9 maart. De tentoonstelling van gebrandschilder de ramen van Joep Nicolas in het Centraal Museum in Utrecht is wegens de grote belangstelling verlengd tot en met 10 maart. De expositie werd op 16 december van het vorig jaar geopend. Enkele weken ge leden werd de tienduizendste bezoeker al genoteerd. Van donderdag 23 mei t/m zondag 26 mei zal in Den Bosch het „Benelux Filmfestival '68" worden gehouden, waar voor Nederlandse, Belgische en Luxem burgse amateur- en beroepsfilmers films kunnen inzenden. De amateurfilms zullen worden beoor deeld door een jury waarvan ir. M. Tans, bestuurslid van de Nederlandse Organisa tie van Amateurfilmclubs, voorzitter zal zijn. De jury in de afdeling professionele films zal worden voorgezeten door de filmcriticus Jan Blokker en zal verder be staan uit Charles Boost en de Belgen Har ry Kümel en Emile Degelin en Henri Storck. Naar „Musica Sacra", een tijdschrift voorkerkmuzi ek, meedeelt, zal het twin tigste internationale Heinrich Schütz-feest worden gehouden vati 27 tot 80 mei in Ko penhagen, voorbereid door de Deense sec tie van de internationale Heinrich Schütz- gesellschaft. Het een-en-twintigste interna tionale Schütz-feest in 1969 is reeds vast gesteld: van 28 mei tot 1 juni.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 10