DRIEMAAL IS SCHEEPSRECHT
Raadhuis Deventer één
geheel met oude kern
Bestaande straat wordt
hal met een glazen dak
Geruisloze komst
D'66 in Kesteren?
11079
Dijkerhuisje moet
worden gered van
de slopershamer
SurchtTer Horst
Restanten van Stichtse glorietijd
in Achterberg zijn bijna verdwenen
Bromfietser
gewond
Jaarlijk se feestavond
Causerie voor
Oud-Bennekom
BEKROOND ONTWERP ALDO VAN EYCK
MIST
u uw
Door Adriaan
P. de Kleuver
Dijkers
Kastelein
Puin
Kwijnend
ONZICHTBAAR
STEEN DER WIJZEN
10550
WOENSDAG 6 MAART 1968
Op de boerderij van de heer J. den Hartog in Kesteren heeft een schaap het
leven geschonken aan drie lammetjes. Wat betreft deze lentebode zou men
misschien op kunnen merken Driemaal is scheepsrecht". Het regenachtige
weer en de koude, tijdens de geboorte, deden aan dit gezegde twijfelen. De
drieling maakt het echter uitstekend, evenals de zorgzame moeder, die luid
blatend het heuglijke nieuws bekendmaakte.
BENNEKOM Een gebroken schou
der liep de bromfietser G. J. uit Ren-
kum op toen hij gisteren op de kruising
Fred. Banticklaan-Mendellaan in bot
sing kwam met de personenauto be
stuurd door de heer B. K. uit Rhenen.
De heer J. had geen voorrang ver
leend.
SCHERPENZEEL De Plattelands
vrouwen, afdeling Scherpenzeel, houden
donderdag 21 maart hun jaarlijkse
feestavond in gebouw „Filalethes". De
avond begint om kwart voor acht. Ook
de heren zijn ditmaal van harte wel
kom.
BENNEKOM De vereniging Oud-
Bennekom houdt op dinsdag 12 maart
een bijeenkomst in het Verenigingsge
bouw aan de Kerkstraat, waar de heer
J. M. Stikvoort, hoofd van de afdeling
voorlichting van de Educatieve Dienst
van het Nederlands Openluchtmuseum
een voordracht zal houden over het on
derwerp: van lompen tot geschept pa
pier. De bijeenkomst begint om acht
uur.
Met het plan „Tussen de daken", waarmee hij Deventer wellicht een unicum
in de bouwwereld zal geven, heeft prof. ir. A. (Aldo) E. v. Eyck de prijsvraag
gewonnen, die het gemeentebestuur had uitgeschreven voor het ontwerpen van
een nieuw gemeentehuis in de oude stadskern. Burgemeester mr. N. Bolkestein
en de jury, onder leiding van prof. ir. H. Brouwer uit Arnhem, maakten dit
gisteren bekend. Het plan, dat binnenkort aan de raad zal worden voorgelegd,
voorziet in de bouw van een modern raadhuis, dat toch volkomen past in de
eeuwenoude kern rondom de Grote Kerk. Zelfs het bestaande oude raadhuis
zal er een deel van vormen. Daarin kunnen dan de representatieve taken wor
den uitgevoerd, terwijl het nieuwe gedeelte vooral werkruimte wordt. Negen
architecten van naam hebben aan deze meervoudige opdracht deelgenomen.
Vorig jaar maakte het gemeentebestuur uit hun inzendingen een selectie van
drie, waarmee kon worden doorgewerkt. Hieruit is nu het ontwerp van Aldo
van Eyck gekozen. De jury is van mening, dat het thematisch uiterst sterke
plan grote invloed kan uitoefenen op de nieuwbouw in andere oude steden.
De problemen rondom dit ontwerp
zijn vele geweest. Terwijl een aaneen
sluitend geheel moest worden verkre
gen met de oude kern, had de ontwer-
KESTEREN In de gemeente Kesteren circuleert reeds geruime tijd een
hardnekkig gerucht, dat er een afdeling van D'66 in oprichting is voor de
dorpen Kesteren en Opheusden. Personen, die nauw bij de oprichting betrok
ken zouden zijn, ontkennen een en ander stellig. Volgens een zegsman willen de
initiatiefnemers de oprichting geheim houden, in verband met hun nog be
staande lidmaatschappen bij een andere politieke groepering. De komst van
D'66 zou namelijk geruisloos moeten geschieden, zodat niet gesproken kan
worden van een scheuring in de partij, waarvan de oprichters thans lid zijn.
per te maken met het wonderlijke ver
schijnsel dat rondom het reusachtige vo
lume van de grote kerk hoofdzakelijk
kleine huisjes staan. Een dergelijk voor
beeld van schaalvermindering komt
maar weinig voor. Bovendien moest
het IJsselfront, dat Deventer van over
de rivier zijn gezicht geeft, intact wor
den gelaten. Prof. Van Eyck heeft nu
een naar beneden aflopend complex
ontworpen, waarin het bestaande raad
huis de enige dominant blijft. De nieuw
bouw loopt af naar de IJsselkant en zal
wat de structurering betreft geheel
worden opgenomen in het stadsbeeld.
Dit laatste zelfs zo sterk, dat van be
staande straten gebruik wordt gemaakt
om er „gangen" van te maken. Al lo
pend door dit stadsdeel kan men dus zo
een deur openmaken en het raadhuis
binnengaan. „Hiermee geef je een ge
meentehuis de plaats die het eigenlijk
toekomt," aldus prof. Van Eyck; „wie
er langs loopt beschouwt het als een
stukje eigendom. We hebben hier niet
de afstand,
schept."
die een raadhuisplein
De hoofdhal, gevormd door een van
de binnenstraten, krijgt een gewelfd
glazen dak en doet ook enigszins dienst
als ontmoetingsplaats. Alle drukbezoch
te afdelingen komen hierop uit en naar
de mening van prof. Van Eyck heeft dit
ook invloed op het werkklimaat voor de
ambtenaren, die in mindere mate een
nummer zullen zijn. Zij zullen het ge
voel hebben, sterker betrokken te zijn
bij het dagelijkse leven van de stadge
noten, voor wie zij werken. Aan de bui
tenkant gezien, onderscheiden ook de
verschillende kamers zich in niets van
elkaar. De kamers van burgemeester en
gemeenteboden zullen bijvoorbeeld wel
in grootte en aankleding van elkaar ver
schillen, maar dat heeft geen invloed op
het beeld van buitenaf. En telkens,
overal weer, zal men de IJssel en de
kerk zien.
Zelf blyft het nieuwe raadhuis in al
les zo onopvallend mogelijk. „We doen
alles om te bewerkstelligen dat men het
helemaal niet ziet, niet bewust ziet al
thans," zegt prof. Van Eyck; „het
stadsbeeld is monument op zichzelf, we
gaan er met het raadhuis niet een
nieuw monument tussen ln zetten."
De verwachting is, dat de gemeente
raad bijzonder gelukkig zal zijn met
dit ontwerp. Bewust koos men indertijd
voor situering in de oude kern en ge
bruikmaking van het oude raadhuis,
maar het leek een zoeken naar de
steen der wijzen. Prof. ir. H. Brouwer,
voorzitter van de jury, wees in zijn toe
lichting op het bekroonde ontwerp op de
gevaren, die in zo'n situatie dreigen.
Wordt het oude gebouw geheel verla
ten, dan kan het een dood monument
worden en misschien zelfs vervallen.
Neemt men het op in een nieuw plan,
dan worden de ontwerper de mogelijkhe
den onthouden om iets geheel nieuws te
maken. Vaak gebeurt het ook, dat de
buitenkant van een monumentaal ge
bouw gehandhaafd blijft, maar dat het
interieur zodanig gemoderniseerd wordt
dagblad DE VALLEI?
Bel:
tot 17.30 uur
van 17.30
10.30 uur
Zaterdags
16.30—17.30
uur
dat men in feite twee gebouwen heeft
gekregen, maar zeker geen harmonieus
geheel. In het ontwerp van prof. Van
Eyck is in het oude bewust gezocht
naar aangrijpingspunten voor het nieu
we, dit alles met groot respect voor dat
oude. Zo kan een verantwoorde eigen
tijdse bouw tot stand komen. „We zijn
erg blij, dat zoiets nog kan," aldus
prof. Brouwer.
Een schaduwkant: b\j uitbreiding van
Deventer over de IJssel zou het ge
meentehuis in het centrum van de ge-
meehte komen te staan, maar dezer
dagen is juist het bericht afgekomen,
dat deze uitbreiding definitief niet door
gaat. Nu moet Deventer de kant van
Diepenveen op en dan zal het gemeen
tehuis juist aan de buitenkant van de
gemeente staan. Commentaar hierop
vata burgemeester mr. N. Bolkestein:#
„Het is natuurlijk erg jammer, maar
naar mijn gevoel is het belangrijker,
dat we het bestuurscentrum in de ou
de stadskern houden zeker nu deze
bouwkundige oplossing is gevonden
dan dat het centraal ligt. Een raad
huis is tenslotte geen postkantoor of zo
iets, waar je bijna dagelijks moet
zijta."
Over de termijn waarop de bouw kan
worden gerealiseerd en over de kosten
valt nog weinig te zeggen. In de eerst
volgende raadsvergadering zullen B. en
W. voorstellen „een architect te belas
ten met het ontwerpen van het nieuwe
gemeentehuis." Dat zal dan zeker wel
prof. Van Eyck zijn, maar pro forma is
de zaak nog niet verder dan in het
raadsvoorstel wordt gezegd. In de ko
mende tijd zal ook zeker nog het een
en ander worden gewijzigd in het ont
werp, maar één ding staat vast: de ge
dachte, het bestuuurscentrum in het
oude stadscentrum te houden, is levens
vatbaar gebleken.
S
i
s V\
Waar de groene steppe van de Gelderse Vallei zich in al haar wijdsheid
opent, ligt op de grens van hoog en laag ,,de H or st brand e"een heuveltje
in Achterberg. Reeds in 1150 stond daarop een stoere burcht die er neer
gezet was door Godevaard van Rhenen, vader van de vermaarde Utrecht
se bisschop Godefriedes of Godfried van Rhenen. De oude Godevaard
stond hoog in aanzien bij de Duitse keizer en als machtig man was hij
rijk met goederen bedeeld in Zuid-Brabant, Bemmel in de Over-Betuwe
en in Duitsland aan de Rijn bij Andernach, alsmede de bezittingen bij
Rhenen. Hoe het zo moeilijk te verdedigen gebied in bezit van Godfried
van Rhenen is gekomen, is niet bekend. Rond deze historische figuur
hangt namelijk een waas van geheimzinnigheid. Een en ander werd veroor
zaakt door een vervalst testament dat, na de dood van bisschop Godefrie
des ten uitvoer werd gelegd. Doelbewust werd in het testament gesproken
over twéé goederen Ter Horst. Het belangrijkste, dat door de bisschop
herbouwd was als waterburcht, wilde men de familie als onvervreemdbaar
bezit onthouden. In dat vervalste testament stond dat de burchten in de
vlakte en op de heuvel (ook trouwens een waterburcht) aan het bisdom
zouden gaan toebehoren.
van de almendehuisjes aan voor de
28 man sterke „legermacht", die
bestond naast een eventueel inder
haast uit de grond te stampen leger
van huursoldaten en leenmannen,
die met hun personeel in geval van
nood werden gealarmeerd.
Hugo was niet erg gelukkig met de
burcht Ter Horst op de Horstbran-
de in Achterberg. Het was door de
Geldersen totaal verwoest en met
geld van de bisschop werd het wat
verderop herbouwd, nu met hoge
wallen en een brede gracht er om
heen. Het verdachte testament nu
bracht de onderzoekers in de war.
Er is zelfs beweerd, dat het oude
Ter Horst binnen de ringwal de
zogenaamde Saksenburcht die in
werkelijkheid een verdedigingswal
van de Hollanders onder Dirk VII
uit 1198 is, binnen het verrukkelijke
plekje natuurschoon op de Grebbe-
berg gelegen heeft. Hoe men een en
ander kan beweren, een volslagen
raadsel. Hoog op de Grebbeberg een
waterburcht kan eenvoudig niet.
De gegadigden kregen niets, want
dit punt in de Gelderse vallei lag
open en bloot voor de graven van
Gelre, die van het zuiden tot het
noorden één linie van versterkte
huizen gebouwd hadden. In het bis
schoppelijke gebiéd van de zuid
westhoek van de vallei kwamen ook
zulke huizen, die in geval van nood
ingeschakeld konden worden. De
graaf, hertogen en bisschoppen ston
den tenslotte voortdurend als
kemphanen tegenover elkaar.
Toen het „testament" van de bis
schop in de Domkerk te Utrecht op
de Paasdag (9 april) van het jaar
1178 geopend werd, had men niet in
de gaten dat het een vervalst docu
ment was. Op niet al te fraaie wijze
raakte het bisdom in het bezit van
de felbegeerde burcht Ter Horst en
het werd door de landsheren van
„den Gestichte van Utrecht" door
de bisschoppen dus als een
machtige vesting ingericht. Het
vormde de grendel op de openstaan
de poort van de vallei op de plaats
waar door de rivier de Rijn als ho
ge barrière een stroomrug was af
gezet, waarover de Geldersen maar
al te gemakkelijk konden binnenval-
lea
De Utrechtse machtshebbers volg
den elkaar op. Jan van Arkel werd
in 1314 bisschop van Utrecht en de
ze vechtjas ging nog verder en ver
sterkte Ter Horst geducht. Hij maak
te van Rhenetn een écht bolwerk.
Maar al dat oorlogvoeren maakte
dat de Paus hem overplaatste naar
Luik. Een vredelievender man kwam
op Ter Horst, Jan van Vernenburg,
en na deze Arnold van Horne, Floris
van Wevelinkhoven en Frederik van
Blankenheim.
Rond 1425 breekt voor Ter Horst
een rumoerige tijd aan. Twee kandi
daten vochten om de bisschopszetel
van Utrecht, de Utrechtse elect Ru-
dolf van Diephout en Zweder van
Kuylenborch. De laatste nestelde
zich tenslotte op de burcht in de
vallei, maar zijn plotselinge dood had
tot gevolg, dat zijn tegenstander
Utrechts kerkvorst werd. Deze
stond bekend als „de ijzeren bis
schop", een agressief en strijdbaar
heer, die op Ter Horst een vaste
bezetting legerde. Met dit gebeuren
brak het tijdstip van de stichting
De Dijwergemeente, de almende
dus, is véél ouder. Deze werd reeds
in 1315 gesticht door bisschop Guy
van Henegouwen, die bepaalde dat
de bewoners aan de Dijk, de toe
gangsweg naar het slot Ter Horst
zekere rechten zouden genieten
onder beding, dat zij in geval van
nood hand- en spandiensten zouden
verrichten. Deze lieden noemde
men dijkers of coters en later keu
ters, waarin men het begrip „keu
terboer" wel herkent en dat slaat
op een „kleine" boer, die weinig
grond bezit. Deze maatregel was
volkomen feodaal. Men gaf wat om
er deze mensen mee te binden.
Bisschop Rudolf van Diephout
woonde het grootste deel van het
jaar op het Achterbergse kasteel.
Hij liet het verfraaien en voor zijn
hoge stand representatief maken.
Er was een kapittelkerk met vier
kanunniken aan verbonden, die deel
van zijn hofhouding uitmaakten. Hij
droeg het beheer over het slot op
aan zijn castellanus of burggraaf,
die ook de hoofdofficier was over de
vaste bezetting. Voor deze bisschop
pelijke „amtenaren" werden de 28
„dijkerhuisjes" gebouwd. Er is wei
nig verschil geweest met de oude
Saksische boerenhoevetypen in dit
aan de Veluwe grenzende gebied.
De bisschoppen, die uit een ruime
beurs dit alles konden bekostigen,
voegden bij deze huisjes langs de
Dijk, die alle op een évengroot
lapje grond stonden, bossen, bouw
land en een meent, waar men geza-
melijk vee kon weiden. Iets in de
ze geest wordt aangetroffen in de
oude heerlijkheid Baes aan de IJsel
en de „Schaarweide" te Haaften
aan de Waal.
De dijkers ontvingen ieder jaar
turf „uyt onse Veenen", de bis
schoppelijke venen van Zuidoost-
Zo zou ongeveer het bewuste dijker-
huisje aan de Achterbergse Dijk eruit
kunnen gaan zien als men het zou
willen restaureren.
Utrecht. Deze Dijkergronden en de
Dijkergemeent lagen langs de
Noordelijke Meentsteeg of maakten
deel uit vain de oude enggronden
tussen de oude Cunerabedevaart-
weg en de Weteringsteeg.
De almende werd bij toerbeurt
geheel zelfstandig bestuurd door de
gerechtigden. Er werden ieder jaar
twee buurmeesters gekozen, bij
voorkeur steeds verschillende, om
dat men dan verzekerd was, dat
geen bijzondere bevoorrechting
plaats zou hebben. Er was een vaste
rentmeester, terwijl de burggraaf of
kastelijn (niet te verwarren met de
man achter de tapkast) de verde
re belangen van de buurschap met
de regerende bisschop regelde. Deze
kastelijn ontving van alle inkomsten
een dubbel deel. Van de verplich
ting om naar de parochiekerk te
Rhenen te gaan, ontsloeg bisschop
Jan van Arkel de tot de almende
behorende leden door in 1354 de slot
kapel tot officiële collegiale kerk,
gewijd aan Sint-Pancratius, te ver
heffen, zodat de coters vanaf dat
jaar de beschikking over een eigen
parochiekerk kregen. Hoe belang
rijk 't slot wel was, blijkt uit de wijze
waarop de bisschoppen de bewo
ners in de onmiddellijke nabijheid
van Ter Horst als het ware in de
watten legden.
Een fantastisch verhaal, mogelijk
slechts een legende, is het volgende.
Vooral bisschop David van Bourgon-
dië, de prachtlievende bastaard uit
het Bourgondische Huis, die zo zeer
kerk- en torenbouw stimuleerde
(Rhenen en Wijk bij Duurstede),
maar die de eenzame waterburcht
op de Achterbergse Horstbranden
meer als vesting beschouwde en als
staatsgevangenis, liet zich veel gele
gen liggen aan het welzijn van zijn
coters. In 1462 werd op zijn last het
kastelijnshuis aan de Cuneraweg ge
bouwd voor zijn burggraaf Sijmen
van Ter Horst.
Voor de eenzame militante kerels
daar langs de Dijk had de schalkse
bisschop ook wat in petto. Op een
goede dag liep de bisschop te wan
delen toen het hem opviel dat het
rond de huisjes rommelig werd.
Daar ontbreekt vrouwenhulp en
jawel, alle 28 hellebaardiers bleken
ongehuwd te zijn. Bisschop David
liet zich op de hoogte houden en
keek onderwijl eens in zijn bisdom
rond. Geheel onverwacht verscheen
hij in Achterberg aan het hoofd van
28 struise poortersdochters, die „of
schoon dese maegdekens weerstrevig
waeren" (zo vermeldt een oud boek
je) hun intrede deden in het leven
van de vreemde bischoppelijke sol
daten. Zijn zegeningen strekten
zich wel stukken verder uit dan
slechts herderlijke zorg aan de zie
len van zijn onderdanen. Als.... ja,
als dit alles geloofwaardig is. Maar
het is toch tekenend voor de histo
rische belangrijkheid van deze klei
ne gemeenschap van mensen, die
half soldaat waren en daarnaast het
wel zéér prozarische beroep van boer
uitoefenden. Een vreemdsoortige
combinatie en daaraan behoeft men
niet te twijfelen.
Het ging niet zo best met Ter
Horst. In 1527 kwam de grootste ver
woesting van die dagen. De furieuze
maarschalk Maarten van Rossum
liet het slot in de as leggen. De da
gen van het bisdom Utrecht als
rechtsstaat waren geteld. Een jaar
later werd keizer Karei V heer over
het Sticht van Utrecht. Ter Horst
lag in puin.
De keizer liet alles slopen en de
tufsteen naar Utrecht verschepen,
waar van het puin het toenmaals
machtige kasteel Vredenburg ge
bouwd werd. Ook dat is reeds lang
verleden tijd. Op het Utrechtse kas-
teelterrein verrees Nederlands
grootste handelsbolwerk, de Jaar
beurs.
Na de verwoesting van Ter Horst
werd het gehele zuidelijke deel van
de Stichtste zijde van de vallei tus
sen Veluwe en Sticht bij de stad
Rhenen gevoegd en kreeg de status
van Vrijheid met daarin het dorpje
Veenlo, dat pas in 1795 het zelfstan
dige Veenendaal zou worden.
Naast Veenendaal heette het land
schap ook het Rhenense Veen. De
Dijk bleef evenwel een enclave met
in zekere zin zelfbestuur. Het res
tant van deze zelfstandigheid ging
in 1955 verloren. De Dijkerge
meente vergadeiide dat jaar voor het
laatst in „De koning van Denemar
ken", waar vele eeuwen achtereen
reeds de jaarlijkse buurmeestersver
kiezing plaats vond.
In „De koning van Denemarken"
schonk de jongste „dijker" die dag
de glazen vol. Dat was zo een wet
van de almende. Deze boerenschen-
ker had dan in de ene hand een
fles rode en in de andere een fles
witte wijn, waaruit hij gelijktijdig de
glazen vulde. Met de almende wer
den al deze oude gebruiken met
één armzwaai van tafel geveegd. De
goederen werden onderling ver
deeld. Uiteraard ging dit met het
nodige gekrakeel gepaard. De bewo
ners van de 28 huisjes hadden op
tie van koop. Het was een ongeschre
ven wet, dat nooit iets aan een dij
kerhuis veranderd mocht worden.
Toch werden bij herstelwerkzaam
heden van het dak de zijmuren wat
verhoogd. Daarmee ging het échte
Dijkerhuistype reeds verloren. Vroe
ger moest op de jaarlijkse vergade
ring een ieder verantwoording
van het gevoerde beleid afleggen
aan de beide buurmeesters, die
daarop aftraden en door twee ande
ren werden vervangen. De rentmees
ter had echter zitting voor het le
ven en brak zijn hoofd over de al-
mende-boekhouding.
Men behoefde geen geërfde te zijn
om zo'n zeldzaam huisje te mogen
bewonen en deelgenoot van de geza
menlijke pot te zijn. Bezat men
meerdere dijkerhuizen dan verveel
voudigde dit het jaarlijkse inkomen.
Op de veiling bracht een dijker
huis dan ook een zéér hoge prijs op.
De merkwaardige bundeling van
kleine boeren, die samen een hech
te gemeenschap vormden en ruim
650 jaar zonder onderbreking de al
mende van de Dijk m het „achter-
berchse" gebied van Rhenen bewoon
den met al die zeldzame folklorische
gebruiken en onafwendbare buren
hulp, ging verloren door 'n kwijnen
de belangstelling voor traditie. Men
redeneerde, dat iets als dit in onze
zakelijke tijd waarin ieder individu
genoeg aan zichzelf heeft, niet meer
paste. Collectief saamhorigheidsge
voel dat voorheen nog onder de ar
beidersbevolking bestond, werd even
eens verbannen. Met dit alles staat
het lot van de oude huizen ook op
het spel. Toen de verkoop ervan de
finitief was geworden werden er on
middellijk een tiental gesloopt en
vervangen door burgermanshuisjes.
Heus, de mensen hebben recht op
het moderne comfort. Hun die nooit
aan cultuurbescherming gedaan heb
ben laat staan van dit dure woord
gehoord hebben is het niet kwalijk
te nemen, dat zij tot afbraak over
gingen.
Er is slechts kritiek uit te oefe
nen op de gemeente Rhenen, die er
blijkbaar niets voor voelt om één
van de 28 dijkerhuizen te behouden
en voor een goede restauratie zorg
te dragen.
Men zou nog iets van de oude glo
rie van Achterberg levend kunnen
houden. Eén van de 28 huisjes is
nr. 16. Het staat nog overeind, maar
de moker van de slopers ligt klaar.
Het is nog gaaf. Het muurwerk is
weliswaar honderden jaren oud.
Men komt door de brede, naai
de wegzijde gerichte „achterin
gang" met boven- en onderdeur de
schemerige deel op en plotseling
staat men op een oeroude hobbelige
lemen vloer. Onmiddellijk valt de
uit eikestammen gehakte binnen
bouw op, die het pannendak schra
gen tot aan de brandmuur. Dan be
seft men, dat hier iets op het punt
staat te gaan verdwijnen, dat on
vervangbare cultuur is, waar
de geschiedenis zich rond afspeelde
en de legenden zich vormden.
Een van de laatste overblijfselen
uit het roemruchte verleden van het
Sticht van Utrecht, waar de
bisschoppen uit het oude vestel ver
toefden. Men vraagt zich af: moet
dit nu abrupt vernietigd worden?
Dat huisje nr. 16 is een teken aan
de historie-wand geworden. Wie redt
het?
kTO*«\mu*w\uuTO*%«TOmMM«u%wu\uvuuuuwwu\*vuMUUw\uumu*uwwuuu*muxuuuu\u\uuMMWUM««uuuuvrtuuu«mu%Mumu\uu\uvuu\UTOY\uum*mmwumww\\*um«u«»«wmw***«w