DRIEMAAL IS SCHEEPSRECHT Raadhuis Deventer één geheel met oude kern Bestaande straat wordt hal met een glazen dak Geruisloze komst D'66 in Kesteren? 11079 Dijkerhuisje moet worden gered van de slopershamer SurchtTer Horst Restanten van Stichtse glorietijd in Achterberg zijn bijna verdwenen Bromfietser gewond Jaarlijk se feestavond Causerie voor Oud-Bennekom BEKROOND ONTWERP ALDO VAN EYCK MIST u uw Door Adriaan P. de Kleuver Dijkers Kastelein Puin Kwijnend ONZICHTBAAR STEEN DER WIJZEN 10550 WOENSDAG 6 MAART 1968 Op de boerderij van de heer J. den Hartog in Kesteren heeft een schaap het leven geschonken aan drie lammetjes. Wat betreft deze lentebode zou men misschien op kunnen merken Driemaal is scheepsrecht". Het regenachtige weer en de koude, tijdens de geboorte, deden aan dit gezegde twijfelen. De drieling maakt het echter uitstekend, evenals de zorgzame moeder, die luid blatend het heuglijke nieuws bekendmaakte. BENNEKOM Een gebroken schou der liep de bromfietser G. J. uit Ren- kum op toen hij gisteren op de kruising Fred. Banticklaan-Mendellaan in bot sing kwam met de personenauto be stuurd door de heer B. K. uit Rhenen. De heer J. had geen voorrang ver leend. SCHERPENZEEL De Plattelands vrouwen, afdeling Scherpenzeel, houden donderdag 21 maart hun jaarlijkse feestavond in gebouw „Filalethes". De avond begint om kwart voor acht. Ook de heren zijn ditmaal van harte wel kom. BENNEKOM De vereniging Oud- Bennekom houdt op dinsdag 12 maart een bijeenkomst in het Verenigingsge bouw aan de Kerkstraat, waar de heer J. M. Stikvoort, hoofd van de afdeling voorlichting van de Educatieve Dienst van het Nederlands Openluchtmuseum een voordracht zal houden over het on derwerp: van lompen tot geschept pa pier. De bijeenkomst begint om acht uur. Met het plan „Tussen de daken", waarmee hij Deventer wellicht een unicum in de bouwwereld zal geven, heeft prof. ir. A. (Aldo) E. v. Eyck de prijsvraag gewonnen, die het gemeentebestuur had uitgeschreven voor het ontwerpen van een nieuw gemeentehuis in de oude stadskern. Burgemeester mr. N. Bolkestein en de jury, onder leiding van prof. ir. H. Brouwer uit Arnhem, maakten dit gisteren bekend. Het plan, dat binnenkort aan de raad zal worden voorgelegd, voorziet in de bouw van een modern raadhuis, dat toch volkomen past in de eeuwenoude kern rondom de Grote Kerk. Zelfs het bestaande oude raadhuis zal er een deel van vormen. Daarin kunnen dan de representatieve taken wor den uitgevoerd, terwijl het nieuwe gedeelte vooral werkruimte wordt. Negen architecten van naam hebben aan deze meervoudige opdracht deelgenomen. Vorig jaar maakte het gemeentebestuur uit hun inzendingen een selectie van drie, waarmee kon worden doorgewerkt. Hieruit is nu het ontwerp van Aldo van Eyck gekozen. De jury is van mening, dat het thematisch uiterst sterke plan grote invloed kan uitoefenen op de nieuwbouw in andere oude steden. De problemen rondom dit ontwerp zijn vele geweest. Terwijl een aaneen sluitend geheel moest worden verkre gen met de oude kern, had de ontwer- KESTEREN In de gemeente Kesteren circuleert reeds geruime tijd een hardnekkig gerucht, dat er een afdeling van D'66 in oprichting is voor de dorpen Kesteren en Opheusden. Personen, die nauw bij de oprichting betrok ken zouden zijn, ontkennen een en ander stellig. Volgens een zegsman willen de initiatiefnemers de oprichting geheim houden, in verband met hun nog be staande lidmaatschappen bij een andere politieke groepering. De komst van D'66 zou namelijk geruisloos moeten geschieden, zodat niet gesproken kan worden van een scheuring in de partij, waarvan de oprichters thans lid zijn. per te maken met het wonderlijke ver schijnsel dat rondom het reusachtige vo lume van de grote kerk hoofdzakelijk kleine huisjes staan. Een dergelijk voor beeld van schaalvermindering komt maar weinig voor. Bovendien moest het IJsselfront, dat Deventer van over de rivier zijn gezicht geeft, intact wor den gelaten. Prof. Van Eyck heeft nu een naar beneden aflopend complex ontworpen, waarin het bestaande raad huis de enige dominant blijft. De nieuw bouw loopt af naar de IJsselkant en zal wat de structurering betreft geheel worden opgenomen in het stadsbeeld. Dit laatste zelfs zo sterk, dat van be staande straten gebruik wordt gemaakt om er „gangen" van te maken. Al lo pend door dit stadsdeel kan men dus zo een deur openmaken en het raadhuis binnengaan. „Hiermee geef je een ge meentehuis de plaats die het eigenlijk toekomt," aldus prof. Van Eyck; „wie er langs loopt beschouwt het als een stukje eigendom. We hebben hier niet de afstand, schept." die een raadhuisplein De hoofdhal, gevormd door een van de binnenstraten, krijgt een gewelfd glazen dak en doet ook enigszins dienst als ontmoetingsplaats. Alle drukbezoch te afdelingen komen hierop uit en naar de mening van prof. Van Eyck heeft dit ook invloed op het werkklimaat voor de ambtenaren, die in mindere mate een nummer zullen zijn. Zij zullen het ge voel hebben, sterker betrokken te zijn bij het dagelijkse leven van de stadge noten, voor wie zij werken. Aan de bui tenkant gezien, onderscheiden ook de verschillende kamers zich in niets van elkaar. De kamers van burgemeester en gemeenteboden zullen bijvoorbeeld wel in grootte en aankleding van elkaar ver schillen, maar dat heeft geen invloed op het beeld van buitenaf. En telkens, overal weer, zal men de IJssel en de kerk zien. Zelf blyft het nieuwe raadhuis in al les zo onopvallend mogelijk. „We doen alles om te bewerkstelligen dat men het helemaal niet ziet, niet bewust ziet al thans," zegt prof. Van Eyck; „het stadsbeeld is monument op zichzelf, we gaan er met het raadhuis niet een nieuw monument tussen ln zetten." De verwachting is, dat de gemeente raad bijzonder gelukkig zal zijn met dit ontwerp. Bewust koos men indertijd voor situering in de oude kern en ge bruikmaking van het oude raadhuis, maar het leek een zoeken naar de steen der wijzen. Prof. ir. H. Brouwer, voorzitter van de jury, wees in zijn toe lichting op het bekroonde ontwerp op de gevaren, die in zo'n situatie dreigen. Wordt het oude gebouw geheel verla ten, dan kan het een dood monument worden en misschien zelfs vervallen. Neemt men het op in een nieuw plan, dan worden de ontwerper de mogelijkhe den onthouden om iets geheel nieuws te maken. Vaak gebeurt het ook, dat de buitenkant van een monumentaal ge bouw gehandhaafd blijft, maar dat het interieur zodanig gemoderniseerd wordt dagblad DE VALLEI? Bel: tot 17.30 uur van 17.30 10.30 uur Zaterdags 16.30—17.30 uur dat men in feite twee gebouwen heeft gekregen, maar zeker geen harmonieus geheel. In het ontwerp van prof. Van Eyck is in het oude bewust gezocht naar aangrijpingspunten voor het nieu we, dit alles met groot respect voor dat oude. Zo kan een verantwoorde eigen tijdse bouw tot stand komen. „We zijn erg blij, dat zoiets nog kan," aldus prof. Brouwer. Een schaduwkant: b\j uitbreiding van Deventer over de IJssel zou het ge meentehuis in het centrum van de ge- meehte komen te staan, maar dezer dagen is juist het bericht afgekomen, dat deze uitbreiding definitief niet door gaat. Nu moet Deventer de kant van Diepenveen op en dan zal het gemeen tehuis juist aan de buitenkant van de gemeente staan. Commentaar hierop vata burgemeester mr. N. Bolkestein:# „Het is natuurlijk erg jammer, maar naar mijn gevoel is het belangrijker, dat we het bestuurscentrum in de ou de stadskern houden zeker nu deze bouwkundige oplossing is gevonden dan dat het centraal ligt. Een raad huis is tenslotte geen postkantoor of zo iets, waar je bijna dagelijks moet zijta." Over de termijn waarop de bouw kan worden gerealiseerd en over de kosten valt nog weinig te zeggen. In de eerst volgende raadsvergadering zullen B. en W. voorstellen „een architect te belas ten met het ontwerpen van het nieuwe gemeentehuis." Dat zal dan zeker wel prof. Van Eyck zijn, maar pro forma is de zaak nog niet verder dan in het raadsvoorstel wordt gezegd. In de ko mende tijd zal ook zeker nog het een en ander worden gewijzigd in het ont werp, maar één ding staat vast: de ge dachte, het bestuuurscentrum in het oude stadscentrum te houden, is levens vatbaar gebleken. S i s V\ Waar de groene steppe van de Gelderse Vallei zich in al haar wijdsheid opent, ligt op de grens van hoog en laag ,,de H or st brand e"een heuveltje in Achterberg. Reeds in 1150 stond daarop een stoere burcht die er neer gezet was door Godevaard van Rhenen, vader van de vermaarde Utrecht se bisschop Godefriedes of Godfried van Rhenen. De oude Godevaard stond hoog in aanzien bij de Duitse keizer en als machtig man was hij rijk met goederen bedeeld in Zuid-Brabant, Bemmel in de Over-Betuwe en in Duitsland aan de Rijn bij Andernach, alsmede de bezittingen bij Rhenen. Hoe het zo moeilijk te verdedigen gebied in bezit van Godfried van Rhenen is gekomen, is niet bekend. Rond deze historische figuur hangt namelijk een waas van geheimzinnigheid. Een en ander werd veroor zaakt door een vervalst testament dat, na de dood van bisschop Godefrie des ten uitvoer werd gelegd. Doelbewust werd in het testament gesproken over twéé goederen Ter Horst. Het belangrijkste, dat door de bisschop herbouwd was als waterburcht, wilde men de familie als onvervreemdbaar bezit onthouden. In dat vervalste testament stond dat de burchten in de vlakte en op de heuvel (ook trouwens een waterburcht) aan het bisdom zouden gaan toebehoren. van de almendehuisjes aan voor de 28 man sterke „legermacht", die bestond naast een eventueel inder haast uit de grond te stampen leger van huursoldaten en leenmannen, die met hun personeel in geval van nood werden gealarmeerd. Hugo was niet erg gelukkig met de burcht Ter Horst op de Horstbran- de in Achterberg. Het was door de Geldersen totaal verwoest en met geld van de bisschop werd het wat verderop herbouwd, nu met hoge wallen en een brede gracht er om heen. Het verdachte testament nu bracht de onderzoekers in de war. Er is zelfs beweerd, dat het oude Ter Horst binnen de ringwal de zogenaamde Saksenburcht die in werkelijkheid een verdedigingswal van de Hollanders onder Dirk VII uit 1198 is, binnen het verrukkelijke plekje natuurschoon op de Grebbe- berg gelegen heeft. Hoe men een en ander kan beweren, een volslagen raadsel. Hoog op de Grebbeberg een waterburcht kan eenvoudig niet. De gegadigden kregen niets, want dit punt in de Gelderse vallei lag open en bloot voor de graven van Gelre, die van het zuiden tot het noorden één linie van versterkte huizen gebouwd hadden. In het bis schoppelijke gebiéd van de zuid westhoek van de vallei kwamen ook zulke huizen, die in geval van nood ingeschakeld konden worden. De graaf, hertogen en bisschoppen ston den tenslotte voortdurend als kemphanen tegenover elkaar. Toen het „testament" van de bis schop in de Domkerk te Utrecht op de Paasdag (9 april) van het jaar 1178 geopend werd, had men niet in de gaten dat het een vervalst docu ment was. Op niet al te fraaie wijze raakte het bisdom in het bezit van de felbegeerde burcht Ter Horst en het werd door de landsheren van „den Gestichte van Utrecht" door de bisschoppen dus als een machtige vesting ingericht. Het vormde de grendel op de openstaan de poort van de vallei op de plaats waar door de rivier de Rijn als ho ge barrière een stroomrug was af gezet, waarover de Geldersen maar al te gemakkelijk konden binnenval- lea De Utrechtse machtshebbers volg den elkaar op. Jan van Arkel werd in 1314 bisschop van Utrecht en de ze vechtjas ging nog verder en ver sterkte Ter Horst geducht. Hij maak te van Rhenetn een écht bolwerk. Maar al dat oorlogvoeren maakte dat de Paus hem overplaatste naar Luik. Een vredelievender man kwam op Ter Horst, Jan van Vernenburg, en na deze Arnold van Horne, Floris van Wevelinkhoven en Frederik van Blankenheim. Rond 1425 breekt voor Ter Horst een rumoerige tijd aan. Twee kandi daten vochten om de bisschopszetel van Utrecht, de Utrechtse elect Ru- dolf van Diephout en Zweder van Kuylenborch. De laatste nestelde zich tenslotte op de burcht in de vallei, maar zijn plotselinge dood had tot gevolg, dat zijn tegenstander Utrechts kerkvorst werd. Deze stond bekend als „de ijzeren bis schop", een agressief en strijdbaar heer, die op Ter Horst een vaste bezetting legerde. Met dit gebeuren brak het tijdstip van de stichting De Dijwergemeente, de almende dus, is véél ouder. Deze werd reeds in 1315 gesticht door bisschop Guy van Henegouwen, die bepaalde dat de bewoners aan de Dijk, de toe gangsweg naar het slot Ter Horst zekere rechten zouden genieten onder beding, dat zij in geval van nood hand- en spandiensten zouden verrichten. Deze lieden noemde men dijkers of coters en later keu ters, waarin men het begrip „keu terboer" wel herkent en dat slaat op een „kleine" boer, die weinig grond bezit. Deze maatregel was volkomen feodaal. Men gaf wat om er deze mensen mee te binden. Bisschop Rudolf van Diephout woonde het grootste deel van het jaar op het Achterbergse kasteel. Hij liet het verfraaien en voor zijn hoge stand representatief maken. Er was een kapittelkerk met vier kanunniken aan verbonden, die deel van zijn hofhouding uitmaakten. Hij droeg het beheer over het slot op aan zijn castellanus of burggraaf, die ook de hoofdofficier was over de vaste bezetting. Voor deze bisschop pelijke „amtenaren" werden de 28 „dijkerhuisjes" gebouwd. Er is wei nig verschil geweest met de oude Saksische boerenhoevetypen in dit aan de Veluwe grenzende gebied. De bisschoppen, die uit een ruime beurs dit alles konden bekostigen, voegden bij deze huisjes langs de Dijk, die alle op een évengroot lapje grond stonden, bossen, bouw land en een meent, waar men geza- melijk vee kon weiden. Iets in de ze geest wordt aangetroffen in de oude heerlijkheid Baes aan de IJsel en de „Schaarweide" te Haaften aan de Waal. De dijkers ontvingen ieder jaar turf „uyt onse Veenen", de bis schoppelijke venen van Zuidoost- Zo zou ongeveer het bewuste dijker- huisje aan de Achterbergse Dijk eruit kunnen gaan zien als men het zou willen restaureren. Utrecht. Deze Dijkergronden en de Dijkergemeent lagen langs de Noordelijke Meentsteeg of maakten deel uit vain de oude enggronden tussen de oude Cunerabedevaart- weg en de Weteringsteeg. De almende werd bij toerbeurt geheel zelfstandig bestuurd door de gerechtigden. Er werden ieder jaar twee buurmeesters gekozen, bij voorkeur steeds verschillende, om dat men dan verzekerd was, dat geen bijzondere bevoorrechting plaats zou hebben. Er was een vaste rentmeester, terwijl de burggraaf of kastelijn (niet te verwarren met de man achter de tapkast) de verde re belangen van de buurschap met de regerende bisschop regelde. Deze kastelijn ontving van alle inkomsten een dubbel deel. Van de verplich ting om naar de parochiekerk te Rhenen te gaan, ontsloeg bisschop Jan van Arkel de tot de almende behorende leden door in 1354 de slot kapel tot officiële collegiale kerk, gewijd aan Sint-Pancratius, te ver heffen, zodat de coters vanaf dat jaar de beschikking over een eigen parochiekerk kregen. Hoe belang rijk 't slot wel was, blijkt uit de wijze waarop de bisschoppen de bewo ners in de onmiddellijke nabijheid van Ter Horst als het ware in de watten legden. Een fantastisch verhaal, mogelijk slechts een legende, is het volgende. Vooral bisschop David van Bourgon- dië, de prachtlievende bastaard uit het Bourgondische Huis, die zo zeer kerk- en torenbouw stimuleerde (Rhenen en Wijk bij Duurstede), maar die de eenzame waterburcht op de Achterbergse Horstbranden meer als vesting beschouwde en als staatsgevangenis, liet zich veel gele gen liggen aan het welzijn van zijn coters. In 1462 werd op zijn last het kastelijnshuis aan de Cuneraweg ge bouwd voor zijn burggraaf Sijmen van Ter Horst. Voor de eenzame militante kerels daar langs de Dijk had de schalkse bisschop ook wat in petto. Op een goede dag liep de bisschop te wan delen toen het hem opviel dat het rond de huisjes rommelig werd. Daar ontbreekt vrouwenhulp en jawel, alle 28 hellebaardiers bleken ongehuwd te zijn. Bisschop David liet zich op de hoogte houden en keek onderwijl eens in zijn bisdom rond. Geheel onverwacht verscheen hij in Achterberg aan het hoofd van 28 struise poortersdochters, die „of schoon dese maegdekens weerstrevig waeren" (zo vermeldt een oud boek je) hun intrede deden in het leven van de vreemde bischoppelijke sol daten. Zijn zegeningen strekten zich wel stukken verder uit dan slechts herderlijke zorg aan de zie len van zijn onderdanen. Als.... ja, als dit alles geloofwaardig is. Maar het is toch tekenend voor de histo rische belangrijkheid van deze klei ne gemeenschap van mensen, die half soldaat waren en daarnaast het wel zéér prozarische beroep van boer uitoefenden. Een vreemdsoortige combinatie en daaraan behoeft men niet te twijfelen. Het ging niet zo best met Ter Horst. In 1527 kwam de grootste ver woesting van die dagen. De furieuze maarschalk Maarten van Rossum liet het slot in de as leggen. De da gen van het bisdom Utrecht als rechtsstaat waren geteld. Een jaar later werd keizer Karei V heer over het Sticht van Utrecht. Ter Horst lag in puin. De keizer liet alles slopen en de tufsteen naar Utrecht verschepen, waar van het puin het toenmaals machtige kasteel Vredenburg ge bouwd werd. Ook dat is reeds lang verleden tijd. Op het Utrechtse kas- teelterrein verrees Nederlands grootste handelsbolwerk, de Jaar beurs. Na de verwoesting van Ter Horst werd het gehele zuidelijke deel van de Stichtste zijde van de vallei tus sen Veluwe en Sticht bij de stad Rhenen gevoegd en kreeg de status van Vrijheid met daarin het dorpje Veenlo, dat pas in 1795 het zelfstan dige Veenendaal zou worden. Naast Veenendaal heette het land schap ook het Rhenense Veen. De Dijk bleef evenwel een enclave met in zekere zin zelfbestuur. Het res tant van deze zelfstandigheid ging in 1955 verloren. De Dijkerge meente vergadeiide dat jaar voor het laatst in „De koning van Denemar ken", waar vele eeuwen achtereen reeds de jaarlijkse buurmeestersver kiezing plaats vond. In „De koning van Denemarken" schonk de jongste „dijker" die dag de glazen vol. Dat was zo een wet van de almende. Deze boerenschen- ker had dan in de ene hand een fles rode en in de andere een fles witte wijn, waaruit hij gelijktijdig de glazen vulde. Met de almende wer den al deze oude gebruiken met één armzwaai van tafel geveegd. De goederen werden onderling ver deeld. Uiteraard ging dit met het nodige gekrakeel gepaard. De bewo ners van de 28 huisjes hadden op tie van koop. Het was een ongeschre ven wet, dat nooit iets aan een dij kerhuis veranderd mocht worden. Toch werden bij herstelwerkzaam heden van het dak de zijmuren wat verhoogd. Daarmee ging het échte Dijkerhuistype reeds verloren. Vroe ger moest op de jaarlijkse vergade ring een ieder verantwoording van het gevoerde beleid afleggen aan de beide buurmeesters, die daarop aftraden en door twee ande ren werden vervangen. De rentmees ter had echter zitting voor het le ven en brak zijn hoofd over de al- mende-boekhouding. Men behoefde geen geërfde te zijn om zo'n zeldzaam huisje te mogen bewonen en deelgenoot van de geza menlijke pot te zijn. Bezat men meerdere dijkerhuizen dan verveel voudigde dit het jaarlijkse inkomen. Op de veiling bracht een dijker huis dan ook een zéér hoge prijs op. De merkwaardige bundeling van kleine boeren, die samen een hech te gemeenschap vormden en ruim 650 jaar zonder onderbreking de al mende van de Dijk m het „achter- berchse" gebied van Rhenen bewoon den met al die zeldzame folklorische gebruiken en onafwendbare buren hulp, ging verloren door 'n kwijnen de belangstelling voor traditie. Men redeneerde, dat iets als dit in onze zakelijke tijd waarin ieder individu genoeg aan zichzelf heeft, niet meer paste. Collectief saamhorigheidsge voel dat voorheen nog onder de ar beidersbevolking bestond, werd even eens verbannen. Met dit alles staat het lot van de oude huizen ook op het spel. Toen de verkoop ervan de finitief was geworden werden er on middellijk een tiental gesloopt en vervangen door burgermanshuisjes. Heus, de mensen hebben recht op het moderne comfort. Hun die nooit aan cultuurbescherming gedaan heb ben laat staan van dit dure woord gehoord hebben is het niet kwalijk te nemen, dat zij tot afbraak over gingen. Er is slechts kritiek uit te oefe nen op de gemeente Rhenen, die er blijkbaar niets voor voelt om één van de 28 dijkerhuizen te behouden en voor een goede restauratie zorg te dragen. Men zou nog iets van de oude glo rie van Achterberg levend kunnen houden. Eén van de 28 huisjes is nr. 16. Het staat nog overeind, maar de moker van de slopers ligt klaar. Het is nog gaaf. Het muurwerk is weliswaar honderden jaren oud. Men komt door de brede, naai de wegzijde gerichte „achterin gang" met boven- en onderdeur de schemerige deel op en plotseling staat men op een oeroude hobbelige lemen vloer. Onmiddellijk valt de uit eikestammen gehakte binnen bouw op, die het pannendak schra gen tot aan de brandmuur. Dan be seft men, dat hier iets op het punt staat te gaan verdwijnen, dat on vervangbare cultuur is, waar de geschiedenis zich rond afspeelde en de legenden zich vormden. Een van de laatste overblijfselen uit het roemruchte verleden van het Sticht van Utrecht, waar de bisschoppen uit het oude vestel ver toefden. Men vraagt zich af: moet dit nu abrupt vernietigd worden? Dat huisje nr. 16 is een teken aan de historie-wand geworden. Wie redt het? kTO*«\mu*w\uuTO*%«TOmMM«u%wu\uvuuuuwwu\*vuMUUw\uumu*uwwuuu*muxuuuu\u\uuMMWUM««uuuuvrtuuu«mu%Mumu\uu\uvuu\UTOY\uum*mmwumww\\*um«u«»«wmw***«w

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 5