Woensdag a.s. in Apeldoorn
SIEGER HARTGERSuitbeelden van
menselijk en ruimtelijk interieur
We weten
niet
aides
War Game
Weer (I)
„Ad en Fritsie"
Weer
„Rits"
Simon
Tatitel
Innerlijk
Voorbeelden
Individu
De opmerking was niet voor mij bedoeld, maar ik kon er in
ieder geval mijn voordeel mee doen. Zo goed als alle vrouwen
in de volle autobus, waarin het tot nu toe opmerkelijk stil was gebleven.
Totdat dit zwijgen onstuimig verbroken werd door een goedlachse jonge
vrouw die op het laatste nippertje bij een halte was komen aanhollen.
Nog buiten adem plofte zij neer op een lege plaats naast een oudere vrouw,
die haar blijkbaar had verwacht en al met enige ergernis had uitgekeken.
J^ie ergernis moest natuurlijk afgereageerd worden en hoe kon dat beter
dan met een hoofdschuddend verwijt over die laatkomerij.
Kon zij nu niet eens vijf minuten eerder van huis gaan, dan liep ze niet de
kans om deze bus en daarmee haar treinaansluiting te missen.
Waardoor zij, o ramp, alléén op familiebezoek had moeten gaan, zonder de
spreekster die ik voor een veel oudere schoonzuster aanzag.
De jongere streek zich de verwaaide haren glad en antwoordde,
nog altijd goedgehumeurd, dat zij het echt wel geprobeerd had, maar het
was haar ook nu weer niet gelukt want zij had het ook zo druk.
Waarop prompt het commentaar kwam dat voor mij altijd als het toppunt
van hatelijkheid klinkt: Druk? Wat heb jij nu helemaal te doen?
Ik heb het antwoord van de goedlachse niet kunnen horen, want de
volgende haltepaal maande mij tot uitstappen. Maar daarom liet deze kleine
dialoog mij nog niet los.
W/at heb jij nu te doen? Aangenomen dat het jonge schoonzusje nog niet
getrouwd was en in haar'flatje binnen het uur de hele huishouding aan
kant kon hebben. Dan nog mocht dat in theorie aardig kloppen,
maar in feite niet zo gemakkelijk uitvoerbaar zijn. Want er was ook nog
een zwager in het spel, en dat kon er wel een zijn van het slag dat zijn vrouw
een flinke portie onnodig werk bezorgt. Was hij misschien voortdurend
alles kwijt, trok hij om de andere dag, een veter kapot, moest hij drie keer
in de tien minuten de juiste tijd weten, was de thee altijd te laat en de
kamer te koud? En laat hij misschien na zijn stormachtige aftocht de
ontbijttafel en de slaapkamer in een volstrekte staat van ontreddering achter
met her en der slingerende kledingstukken, handdoek, scheergerei, pantoffels,
tandpasta en de rest? Had het opruimen en wegbergen daarvan zijn
geduldige vrquw misschien een kwartier extra gekost?
En had zij onder die bedrijven door mogelijk ook nog een pan soep of een
ovenschoteltje moeten klaarmaken en een briefje met instructies op de
keukentafel klaarleggen?
JToe het zij: er bestond alle kans dat deze laatkomster het wezenlijk
drukker had dan de wat vinnige vragenstelster.
En dat maakte die hatelijke opmerking nog eens zo scherp. Want de
aangevallene kan zich zo slecht verweren, vooral niet in het publiek.
Men hangt een rooster van werkzaamheden nu eenmaal niet op in een volle
autobus.
En zelfs niet in de eigen huiskamer, waar heel wat mannen van achter hun
krant ook zo vlot dezelfde dooddoener kunnen lanceren, als vrouwlief zich
onvoorzichtig laat ontvallen dat dit haar het dagje wél was.
Ach kom: wat heeft zij nu te doen? Als hij dat nog zei, die de hele dag in
touw geweest is, terwijl zij op haar gemak wat kon stofzuigen en afwassen en
eten koken, zonder aan een tijdschema gebonden te zijn. Nee, dan zijn
moeder, die geen wasmachine en geen geiser en geen gashaard had en toch
elke middag na het vatenwassen kant en klaar was
W'at heb jij nu te doen? Dat zegt de moeder van een gezin smalend tegen
haar ongetrouwde vriendin als die zich met een zucht beklaagt over de
dubbele belasting van baan plus huishouden.
Druk? Bij haar wordt toch praktisch niets vuil, en wat dan nog?
Zij kan 's avonds rustig op de divan een sigaretje roken en een tijdschrift
lezen, en desnoods de afwas laten staan. Er is niemand die om koffie roept of
verlangt dat je ogenblikkelijk een knoop aan een stugge overjas zult naaien.
Waarop de vrijgezellin kan terugkaatsen dat een getrouwde vrouw niet
beseft hoe een ongetrouwde moet woekeren met haar tijd om althans nog een
redelijke kans op ontspanning te hebben. Een man mag dan allerhande noten
op zijn zang hebben, hij is minstens de halve dag afwezig en dan heeft
mevrouw het huis voor zich alleen.
Maar beseft zij wat het is om 's avonds moe thuis te komen in een flat,
waar alles precies zo ligt en staat als het is achtergelaten, want geen kopje
zelfs heeft de beleefdheid zichzelf af te wassen. En heeft de ongetrouwde soms
iemand die de boodschappen voor haar doet, haar belastingbiljet invult of
haar treinkaartje neemt?
W/at heeft zij nu te doen? Dat denkt de werkster van haar mevrouw,
die wellicht 's avonds het kaartsysteem van haar man bijhoudt of zijn
brieven of notulen typt.
Dat denkt de vrouw achter de toonbank van de vrouw voor de klas,
de moeder van zes schoolgaande kinderen van haar buurvrouw met één
kleintje in de wieg. Die aan dat ene wicht meer werk heeft dan de andere
■an zes, omdat zij de ervaring mist en voor alles alleen staat.
Wij zullen met die opmerking misschien één op de tien keer gelijk hebben,
maar het is toch altijd wijzer ze voor ons te houden, zolang wij niet in
haar schoenen zijn gestopt.
Stuif er eens in met
uw creativiteit!
oensdag middag en woensdagavond zullen
allen uit Apeldoorn en omgeving (daar
worden ook Epe, Nunspeet, Hoenderloo, Ot-
terlo, Beekbergen en zelfs Deventer en Zut-
phen toe gerekend) in schouwburg „Orpheus"
terecht kunnen, wanneer zij op het gebied
van de beeldende kunst eens lekker bezig
willen zijn. De Koninklijke Fabrieken Talens
en Zoon NV te Apeldoorn organiseren dan na
melijk een zogenaamde Creatieve Instuif.
Het is niet de eeste keer, dat zo'n evene
ment wordt gehouden. Talens is 'er al enige
jaren mee bezig. Voor dit jaar staan vijftien
steden (tien in Nederland, vijf in Belgiëop
het programma, om een dergelijke gebeurte
nis te herbergen. Men is begonnen in Assen.
De bijeenkomsten van woensdag a.s. in Apel
doorn vormen de tweede Creatieve Instuif,
's Middags wordt vooral de jeugfi verwacht
„Pop-generatie"een monotype van Sie
ger Hartgers.
„Ik geloof in de mensen. Maar de
mensen durven niet meer te dromen",
de 'achttienjarige Apeldoornse
zei
Paardjevan Sieger Hartgers.
„De laatste jaren genieten agenten-
films een ongekende populariteit. In over
donderende decors, in een waas van
glampur en sex, speuren agenten, G-men,
of persiflerende anti-helden naar ontvoer
de atoomgeleerden, verdwenen atoom
bommen of ontvreemde blauwdrukken
van nucleaire wapens. Op het spreek
woordelijke allerlaatste moment slagen
zij er altijd weer in de meedogenloze
machtswellustelingen, die met behulp van
atoomkracht een wrede wereldheerschap
pij willen vestigen, te liquideren en de
mensheid van een demonische dictatuur
te vrijwaren.
De bioscoopbezoeker en de televisiekij
ker vergeten maar al te vaak, dat ach
ter deze fagade van fantasie, superbe
show en vermaak een mogelijke, afschu
welijke werkelijkheid schuil kan gaan,
waaraan zij liever niet worden herinnerd,
waaraan zij liever stilzwijgend voorbij
gaan of zich van distantiëren met de op
merking: „Wij kunnen daar toch geen in
vloed op uitoefenen."
Dit is een citaat uit de toelichting bij
de film „The War Game", die woensdag
avond in een Apeldoornse bioscoop werd
gedraaid. Oorspronkelijk is „The War
Game" een gedramatiseerde televisiedo
cumentaire van de Engelsman Peter Wat-
kins, vervaardigd in opdracht van de
BBC, maar nooit door deze omroep uit
gezonden, „om haar rauwheid, om haar
huiveringwekkende tekening van een mo
gelijke realiteit" (aldus nogmaals de toe
lichting) maar misschien ook wel omdat
dit verhaal over de gevolgen van een
atoomaanval zich in het Engeland van de
BBC-kijkers afspeelt.
Vanwege het belang van het onderwerp
zou het echter helemaal niet zo gek zijn,
als de Nederlandse televisie deze docu
mentaire, nadat zij door de bioscopen is
gegaan, eens uitzond. Maar dan wel op
een laat avonduur en met begeleiding
door werkelijk wijze mannen. Het lijkt
me wel wat voor de VPRO. Deze omroep
zal er beslist niet opnieuw honderd leden
door verliezen, zoals dezer dagen door de
uitzending van Harold Pinters toneelstuk
„De Thuiskomst." Getuige ook het eerste
citaat uit de toelichting bij „The War
Game" (zie boven) zien veel tv-kijkers
immers nog steeds liever dood dan bloot
(of wat daar op de een of andere wijze
ver" in aanmerking. Enfin, we hopen in
ieder geval, dat het geen programma
wordt, dat ook figuurlijk geen naam mag
hebben.
mee te maken heeft). En in dit geval
zouden velen eens van hun negatieve re
acties op „De Thuiskomst" kunnen terug
komen, in de zin van: „Waar heb ik me
eigenlijk zo druk over gemaakt?"
Vorige week kwamen „Ard en Keessie"
de schaatsenrijders, in het nieuws de
ze week waren het „Ad en Fritsie", de
„Brandpunt"-redacteuren, die 'm onder
meer in „Vanavond in Nieuwspoort" zo
graag van katoen geven (om nog even
door te Hoesten).
Ad Langebent (foto links) vierde dins
dag zijn 35ste verjaardag. Hij moest *s
avonds wel werken, voor de in Nieuws
poort opgestelde camera's, maar mis
schien heeft hij dit na afloop van de uit
zending met een glaasje nieuws-port
weggespoeld.
We weten niet, of Ad de volgende mor
gen veel ansichtkaarten met felicitaties
heeft ontvangen (hij is per slot van re
kening Sonja Barend of Leen Jongewaard
niet). Nu is het ook wel moeilijk, om Ad
Langebent op een enigszins aangepaste
wijze geluk te wensen. Wat moet je hem
schrijven: „Ad muitos annos"? Of: „Lang
(ebent) zal hij leven!"?
Misschien heeft hij dinsdagavond met
zijn aandeel in „Nieuwspoort" wel over
uren gemaakt. Daarom wensen wij hem
maar, welgemeend, geluk met de woor
den „Provisie, Ad!"
En Frits van der Poel start maandag
avond 25 maart dus met zijn eigen pro
gramma. Het krijgt geen titel. Jammer,
want er zijn zoveel titels te bedenken.
Als het inderdaad op „Frost Report"
lijkt, scheelt het maar een letter of je
hebt „Frits Report". Treden er veel men
sen in op, dan is „Poelonaise" misschien
een geschikte titel. Gaat Van der Poel er
rancuneus in doen, dan kan het „Frits-
straties" heten. Wordt het amusant, dan
komen „Opfritser" en „Frits van de le-
kunstenaar Sieger Hartgers, toen hij
me dezer dagen via de telefoon en
kele achtergronden schetste van zijn
werk, dat deze maand in de beneden
zaal van de Gemeentelijke Van Ree-
kumgalerij te Apeldoorn hangt en
ligt. En ook: „Ik ben bang, dat mijn
wereld door anderen wordt overvleu
geld". Ik moest bij het combineren
van deze twee uitspraken onmiddel
lijk denken aan wat Jules de Corte
enige jaren geleden, ook in Apel
doorn, als lijfspreuk lanceerde: „Uw
vriend de mens, uw vijand de maat
schappij". Het gezegde schoot me op
nieuw te binnen, toen ik van de week
in de Van Reekum-galerij voor het
eerst met het oeuvre van Hartgers
werd geconfronteerd.
Cieger Hartgers houdt kennelijk van de
individuele mens. Het is blijkens zijn
gouaches en monotypes echter geen vurige,
dolgelukkig beleden liefde. Het is eerder een
concentratie op het wezenlijke in iedere af
zonderlijke mens, een liefdevol behoeden
van de blanke pit in de grijze bolster, een
op het innerlijk gerichte toeleg om het mi
nimum aan persoonlijkheid dat de heden
daagse mens nog bezit, in leven te houden
en het zo mogelijk de kosmische of religieu
ze dimensies te schenken, waardoor het zo
iets als eeuwigheidswaarde krijgt.
Maar de mensen dromen daar niet meer
van. Zij moeten daarom worden beschut. Te
gen de massificerende, onpersoonlijke en
vaak zinloze buitenwereld, maar ook tegen
de eigen triestheid. Daarom heeft deze expo
sitie als geheel op het eerste gezicht een
triest karakter.
Hartgers is een jongen die ondanks zijn
hang naar de droom midden in deze tijd staat
en haar wellicht beter verstaat dan vele van
zijn generatiegenoten. Hij ziet er tevens het
betrekkelijke, het ontoereikende, het trieste
van in.
mot" van Georges Rouault, maar dan neo-
figuratief. En als zodanig heel eigentijds
religieus. Dat kan dus nog!
Al heeft het begrip „christelijke kunst"
dan vrijwel afgedaan, binnen de eigentijdse
kunst, die enerzijds vol kosmische religiosi
teit en anderzijds vol onvolkomen menselijk
heid zit, is kennelijk toch nog wel plaats
voor de Man van Smarten.
Dit opent bij Hartgers ook perspectieven op
geluk.
Een grote, verre van negatieve, eerder
stralende, religiositeit spreekt uit „Huis van
de reizende zon" (waarschijnlijk moet dit
„Huis van de reizende zon" zijn, want Hart
gers interesseert zich voor de pop-wereld en
daarin was de song „The house of the
rising sun" enige tijd geleden erg populair)
en bovendien is de zon op deze gouache
meer rijzend dan reizend. „Kerk" is daaren
tegen weer al te simpel, ook louter technisch
bezien. Maar misschien komt dat ook wel
doordat de kerken, zoals Hartgers' genera
tie-, stad- en vakgenoot Onco Tattje onlangs
in een interview in dit blad zei, voetbalclubs
zijn geworden en door hun grotendeels op
structuren, pragmatiek en andere uiterlijke
facetten gerichte activiteiten de meeste jon
ge kunstenaars van vandaag niet zoveel reli
gieuze inspiratie kunnen meegeven als bij
voorbeeld het Zen-boeddhisme of heel ge
woon de kosmos.
Met ingang van vrijdag a.s. zullen we
de weerman in het NTS-journaal moeten
missen. Langs de weerkaart zullen zich
niet langer de hand en de halve arm be
wegen, die zoveel leken op de kunstmati
ge wuifhand van de koningin van Lom-
bardije uit het bekende liedje van Wim
Sonneveld („En als het heel hard waait,
dan gaat het zó..."). Hopelijk zullen de
kijkers er niet arm-lastig, ont-hand, weer
barstig of depressief van worden. En an
ders moeten zij maar boze brieven naar
De Bilt zenden met de kreet: „Tot weer
ziens!"
In zijn radioprogramma „Weer of geen
weer" gaat Bert Garthoff zondagochtend
aandacht besteden aan de grasmat, waar
op Ajax en Feyenoord die middag zullen
voetballen. Waarschijnlijk om Pietje Kei
zer en Coentje Moulijn tijdens hun acties
wat meer eerbied bij te brengen voor
alles wat leeft en groeit en ons altijd
weer boeit.
In het AVRO-radioprogramma „Rits"
had zondagavond j.l. aandacht zullen wor
den besteed aan homofilie en travestie. De
uitzending ging echter niet door, omdat de
programmaleiding te weinig gelegenheid
had gehad om dit onderdeel te beoordelen.
Om dezelfde reden ging in een vorige
aflevering een interview met twee herma
frodieten niet door. Begrijpelijk: een ge
woon „AVRO-dite" (vrouwenprogramma)
kan nog, maar een „Herm-AVRO-dite"...
nee, daarvoor klinkt de titel „Rits" veel te
„hetero".
Even enkele voorbeelden noemen/ Er hangt
in de Van Reekum-galerij een serie „beat-
portretten" van onder anderen de Beatles
Ringo Starr en George Harrison.
Het zijn heel rake typeringen. Niet alleen
omdat Hartgers, al zit hij dan nog op de
kunstacademie in Arnhem, technisch wel wat
in zijn mars heeft en met name op het ge
bied van compositie en kleurmenging een
reeds heel behoorlijk peil heeft bereikt,
maar ook en vooral omdat hij met behulp
van zijn technisch kunnen van die portretten
een aantal composities heeft gemaakt, waar
in cirkelvormige lijnen zodanig om de neu
zen en monden van deze idolen zijn getrok
ken, dat de gezichten er min of meer door
dreigen te worden ingesponnen en gaan lij
ken op de koppen van anonieme, droevige
bull-dogs, die elk moment hun leed en dat
van hun generatie de zaal in kunnen grom
men.
In andere groepsafbeeldingen is ook telkens
sprake van die triestheid. Tussen de mono
types, die qua handschrift enigszins doen den
ken aan het op (kinder-)spelen geïnspireerde
werk van Sytske Feitsma en Gerrit Veenhui-
zen, bevindt zich een werkje dat „Familie"
heet. Men ziet een gezin, dat vol liefde en me
dedogen is uitgebeeld, maar die liefde en dat
mededogen heeft de kunstenaar beslist moe
ten inschakelen, om het door-en-door trieste
tafereel niet een geheel en al hopeloos ka
rakter te verlenen. Het lijkt nu reeds zo erg
op een gemiddeld arbeidersgezin uit het be
gin van de vijftiger jaren, waarin het leven
nog niet werd opgevrolijkt door de luxe van
een televisietoestel. De luxe van een tele
visietoestel? Kijk maar, er staat een dooie
kijkkast in de hoek. Die mensen zijn dus toch
van deze tijd. Arme stakkerds!
Heel merkwaardig is in dit verband de
gouache „Strand", Ik heb zelden een kunst
werk gezien, waarop aan zo'n grote triest
heid, aan zo'n groot gebrek aan communica
tie tussen enkele mensen gestalte werd ge
geven in zulke lichte, heldere tinten. Alleen
al op grond van deze inzending kan men even
sterk in Hartgers geloven als hij zelf in de
mensen doet.
Nogmaals, Sieger Hartgers is een „in
nerlijk" schilder, een jongen die het uiterlijk
van zijn omgeving enkel gebruikt om door te
dringen tot het interieur van een ruimte of
een mens. Zijn werk af te doen met „sfeer
vol" zou daarom ook veel te kortzichtig zijn.
Dat de tentoonstelling hier en daar toch
wat monotoon aandoet, komt volgens mij
door een te groot aantal abstracte inzendin
gen (al zijn met name de op plaveisels en
vensters lijkende composities afzonderlijk
nog zo interessant) en omdat Hartgers in en
kele van zijn gouaches beslist de bus gemist
heeft, zoals in „Vioolspeler op het dale" (waar
alleen al door het gebruik van meer en fris-
had kunnen zitten), een „Kompositie" als
no. 14 uit de simpele maar smaakvolle cata
logus (te mager) en „Beweging" (dat even
goed „Kompositie" had kunnen heten).
T")it zijn echter slechts enkele bezwaren, die
globaal genomen wegvallen tegen de
totaal-indruk van deze tentoonstelling: ar
tistiek heel verdienstelijk, en qua karakter
wel wat triest, maar toch met uitzicht voor
degenen die in tegenstelling tot wat Sieger
Hartgers zelf meent toch nog wel durven
dromen, dat is: nadenken over wat in hun
eigen bestaan werkelijk waarde heeft. En
dat voor een achttienjarige... Ik zou zeggen
overvleugel allemaal de wereld van Sieger
Hartgers met uw belangstelling en uw be
grip! J. VAN DER KLEIJ.
(middelbare scholen hebben uit belangstel
ling al met het organiserende bedrijf getele
foneerd; het Leger des Heils komt met zeven
tig jongens en meisjes), 's avonds zijn de oxi
deren aan de beurt.
Onder leiding van een zogenaamd „crea
tief team", deels bestaande uit deskundigen
van Talens, wordt in de zaal een soort cir
custent opgetrokken, waarin men aan tafels
kan werken met allerlei materialen. De be
zoekers kunnen experimenteren met de toe
passing van bepaalde technieken en aldus
ontdekken, dat je met krijt, inkt en verf ef
fecten kunt bereiken, waar het tekenonderwijs
op de scholen meestal niet toe leidt.
IJet initiatief ia dan ook ontstaan dank zij
het door Talens uitgegeven tijdschrift
,J)idacolor" voor de onderwijswereld. Het
wordt niet alleen i» ons land, maar ook in
diverse andere landen gelezen door allen die
geïnteresseerd zijn in de creatieve vorming
van de jeugd. Het blad voorziet, naar men
ons mededeelde, duidelijk in een behoefte.
Niet zozeer bij de gediplomeerde tekenleraar,
als wel bij de gewone onderwijzer, die na
de kweekschoolopleiding weinig gelegenheid
meer heeft gehad, zich op dit gebied verder
te oriënteren en te bekwamen. Onderwijzers
die reeds zo'n twintig jaar voor de klas staan,
lopen gauw het gevaar, op hun routine te
gaan drijven, zodat het maken van leuke din
gen door de kinderen veel te incidenteel
wordt. Gelukkig wordt de laatste tijd meer
en meer gestreefd naar vernieuwing van het
tekenonderwijs en ziet men de tekenlessen
niet langer alleen maar als gelegenheden om
even een paar poppetjes op papier te zetten.
De tekenles krijgt een geheel andere waar
de. Er ontstaat een integratie in andere vak
ken, zoals aardrijkskunde.
Het spel gaat in onze maatschappij (waar
in we straks over veel meer trrije tijd zul
len beschikken, een steeds grotere plaats in
nemen. Daarom is de creatieve expressie in
het tekenonderwijs van zeer groot belang.
Spelenderwijs moet het kind leren aanvoelen
wat belangrijk ia. Al teveel kinderen zijn
door het al te schoolse karakter van de te
kenlessen geremd in de ontplooiing van hun
persoonlijkheid. Geen zin en aanleg
hebben er toe bijgedragen, dat zij na de
schooljaren blij zijn, niet meer te hoeven te
kenen. En dat, terwijl vooral de kinderen
tussen vier en acht jaar nog zo onbevangen
van aard zijn, dat zij zich nog kunnen uiten
zonder remmingen, zonder bepaalde condi
ties en zonder opvattingen van wat viel en
niet mag.
Vandaar het contact tussen ,J)idaeolor" en
de onderwijswereld. Vandaar ook het contact
tussen Talens en alle andere mensen, die een
beetje meer zichzelf willen worden dank zij
de creatieve Instuif.
TAe resultaten zijn tot dusver zeer gunstig.
Aan het begin van de bijeenkomsten
ziet men er nog wel een beetje tegenop, aan
het einde zijn velen vaak niet meer bij het
papier en de verftubes weg te slaan.
Men is het gaan beschouwen als een heer
lijke ontspanning. Men heeft alleen maar de
pretentie fijn bezig te zijn. 't Geeft bijzonder
veel rust en wordt door artsen en specialisten
dan ook steeds vaker voorgeschreven als een
kalmerende activiteit.
In Nederland schaamt men er zich nog
vaak voor, zich creatief te uiten. Men ia
bang dat men zich aanstelt. Acteurs, schrij
vers, etc. hebben die moeilijkheid niet. Zij
beschouwen het werken met verf, inkt en
krijt als een hobby, net zoals een ander van
duivensport houdt.
Net zo min als de vrijetijdszanger in de
douchecel Rudolf Schock of Frank Sinatra
beconcurreert, vormt de vrijetijdsschilder
een professionele bedreiging voor Karei Ap
pel of Robert Rauschenberg. Al zijn veel
vrijetijdsschilder8 beroepskunstenaars ge
worden, hun werk is in eerste instantie geen
medium voor contact met de echte kunst.
Het gaat bij de creatieve instuiven en alle
andere evenementen die Talens voor gewone
mannen, vrouwen en kinderen organiseert
behalve om de commercie („Ons doel is al
tijd commercieel, maar met onze middelen
doe je heel veel mensen een plezier. We ho
pen dat velen gaan schilderen en dat heel
veel verf dan van ons is") ook om de ont
wikkeling van door allerlei omstandigheden
wellicht verborgen gebleven talenten en dus
om een bijdrage tot de ontplooiing van de ge
hele persoonlijkheid.
Dit klinkt „moeilijker" dan het is. Dat zult
u woensdag zelf ervaren, zodra u in „Or
pheus" eenmaal aan de slag bent gegaan en
lekker op dreef raakt, meer en meer u zeil
wordt.
Na de Simenon-serie denkt de VARA-tv
nu aan een Simon-serie. Zij wil namelijk
acht Anton Wachter-romans van Simon
Vestdijk gaan verfilmen. De serie komt
echter niet eerder dan volgend jaar op
het scherm. Tja,. Wachter duurt altijd
lang.
De NTS gaat vermoedelijk een televi
sieshow van Jacques Tati uitzenden, on
der de titel „PAY-time".
KASTPAR.
A propos, terug naar het individu. Komt
dat er dan beter af? Beslist niet. „Vriendin"
toont ons een eenvoudig meisje, dat haast
deerniswekkend lief is. Een andere gouache
„Met vriendin voor de kerk" doet daar weinig
voor onder. Over de kerk gesproken; er hangt
ook een Christus-portret. Alweer opmerkelijk
voor een kunstenaar, wiens werk een tendens
naar het vergeefse, het verlatene van alles
vertoont, een tendens die, vooral binnen het
kader van de neo-figuratie, typisch-eigentijds
is te noemen. Maar Hartgers is er in geslaagd,
een typisch eigentijdse Christus te maken.
Even stil en lijdend als de „Jezus sans un
Twee vrouwelijke deelnemers aan een Craetieve Instuif, druk bezig met het spel van
kleuren en vormen. Een beeld, dat men woensdag a.s. ongetwijfeld ook in onze con
treien zal kunnen zien, en wel in schouwburg „Orpheus" te Apeldoorn.