Woensdag a.s. in Apeldoorn SIEGER HARTGERSuitbeelden van menselijk en ruimtelijk interieur We weten niet aides War Game Weer (I) „Ad en Fritsie" Weer „Rits" Simon Tatitel Innerlijk Voorbeelden Individu De opmerking was niet voor mij bedoeld, maar ik kon er in ieder geval mijn voordeel mee doen. Zo goed als alle vrouwen in de volle autobus, waarin het tot nu toe opmerkelijk stil was gebleven. Totdat dit zwijgen onstuimig verbroken werd door een goedlachse jonge vrouw die op het laatste nippertje bij een halte was komen aanhollen. Nog buiten adem plofte zij neer op een lege plaats naast een oudere vrouw, die haar blijkbaar had verwacht en al met enige ergernis had uitgekeken. J^ie ergernis moest natuurlijk afgereageerd worden en hoe kon dat beter dan met een hoofdschuddend verwijt over die laatkomerij. Kon zij nu niet eens vijf minuten eerder van huis gaan, dan liep ze niet de kans om deze bus en daarmee haar treinaansluiting te missen. Waardoor zij, o ramp, alléén op familiebezoek had moeten gaan, zonder de spreekster die ik voor een veel oudere schoonzuster aanzag. De jongere streek zich de verwaaide haren glad en antwoordde, nog altijd goedgehumeurd, dat zij het echt wel geprobeerd had, maar het was haar ook nu weer niet gelukt want zij had het ook zo druk. Waarop prompt het commentaar kwam dat voor mij altijd als het toppunt van hatelijkheid klinkt: Druk? Wat heb jij nu helemaal te doen? Ik heb het antwoord van de goedlachse niet kunnen horen, want de volgende haltepaal maande mij tot uitstappen. Maar daarom liet deze kleine dialoog mij nog niet los. W/at heb jij nu te doen? Aangenomen dat het jonge schoonzusje nog niet getrouwd was en in haar'flatje binnen het uur de hele huishouding aan kant kon hebben. Dan nog mocht dat in theorie aardig kloppen, maar in feite niet zo gemakkelijk uitvoerbaar zijn. Want er was ook nog een zwager in het spel, en dat kon er wel een zijn van het slag dat zijn vrouw een flinke portie onnodig werk bezorgt. Was hij misschien voortdurend alles kwijt, trok hij om de andere dag, een veter kapot, moest hij drie keer in de tien minuten de juiste tijd weten, was de thee altijd te laat en de kamer te koud? En laat hij misschien na zijn stormachtige aftocht de ontbijttafel en de slaapkamer in een volstrekte staat van ontreddering achter met her en der slingerende kledingstukken, handdoek, scheergerei, pantoffels, tandpasta en de rest? Had het opruimen en wegbergen daarvan zijn geduldige vrquw misschien een kwartier extra gekost? En had zij onder die bedrijven door mogelijk ook nog een pan soep of een ovenschoteltje moeten klaarmaken en een briefje met instructies op de keukentafel klaarleggen? JToe het zij: er bestond alle kans dat deze laatkomster het wezenlijk drukker had dan de wat vinnige vragenstelster. En dat maakte die hatelijke opmerking nog eens zo scherp. Want de aangevallene kan zich zo slecht verweren, vooral niet in het publiek. Men hangt een rooster van werkzaamheden nu eenmaal niet op in een volle autobus. En zelfs niet in de eigen huiskamer, waar heel wat mannen van achter hun krant ook zo vlot dezelfde dooddoener kunnen lanceren, als vrouwlief zich onvoorzichtig laat ontvallen dat dit haar het dagje wél was. Ach kom: wat heeft zij nu te doen? Als hij dat nog zei, die de hele dag in touw geweest is, terwijl zij op haar gemak wat kon stofzuigen en afwassen en eten koken, zonder aan een tijdschema gebonden te zijn. Nee, dan zijn moeder, die geen wasmachine en geen geiser en geen gashaard had en toch elke middag na het vatenwassen kant en klaar was W'at heb jij nu te doen? Dat zegt de moeder van een gezin smalend tegen haar ongetrouwde vriendin als die zich met een zucht beklaagt over de dubbele belasting van baan plus huishouden. Druk? Bij haar wordt toch praktisch niets vuil, en wat dan nog? Zij kan 's avonds rustig op de divan een sigaretje roken en een tijdschrift lezen, en desnoods de afwas laten staan. Er is niemand die om koffie roept of verlangt dat je ogenblikkelijk een knoop aan een stugge overjas zult naaien. Waarop de vrijgezellin kan terugkaatsen dat een getrouwde vrouw niet beseft hoe een ongetrouwde moet woekeren met haar tijd om althans nog een redelijke kans op ontspanning te hebben. Een man mag dan allerhande noten op zijn zang hebben, hij is minstens de halve dag afwezig en dan heeft mevrouw het huis voor zich alleen. Maar beseft zij wat het is om 's avonds moe thuis te komen in een flat, waar alles precies zo ligt en staat als het is achtergelaten, want geen kopje zelfs heeft de beleefdheid zichzelf af te wassen. En heeft de ongetrouwde soms iemand die de boodschappen voor haar doet, haar belastingbiljet invult of haar treinkaartje neemt? W/at heeft zij nu te doen? Dat denkt de werkster van haar mevrouw, die wellicht 's avonds het kaartsysteem van haar man bijhoudt of zijn brieven of notulen typt. Dat denkt de vrouw achter de toonbank van de vrouw voor de klas, de moeder van zes schoolgaande kinderen van haar buurvrouw met één kleintje in de wieg. Die aan dat ene wicht meer werk heeft dan de andere ■an zes, omdat zij de ervaring mist en voor alles alleen staat. Wij zullen met die opmerking misschien één op de tien keer gelijk hebben, maar het is toch altijd wijzer ze voor ons te houden, zolang wij niet in haar schoenen zijn gestopt. Stuif er eens in met uw creativiteit! oensdag middag en woensdagavond zullen allen uit Apeldoorn en omgeving (daar worden ook Epe, Nunspeet, Hoenderloo, Ot- terlo, Beekbergen en zelfs Deventer en Zut- phen toe gerekend) in schouwburg „Orpheus" terecht kunnen, wanneer zij op het gebied van de beeldende kunst eens lekker bezig willen zijn. De Koninklijke Fabrieken Talens en Zoon NV te Apeldoorn organiseren dan na melijk een zogenaamde Creatieve Instuif. Het is niet de eeste keer, dat zo'n evene ment wordt gehouden. Talens is 'er al enige jaren mee bezig. Voor dit jaar staan vijftien steden (tien in Nederland, vijf in Belgiëop het programma, om een dergelijke gebeurte nis te herbergen. Men is begonnen in Assen. De bijeenkomsten van woensdag a.s. in Apel doorn vormen de tweede Creatieve Instuif, 's Middags wordt vooral de jeugfi verwacht „Pop-generatie"een monotype van Sie ger Hartgers. „Ik geloof in de mensen. Maar de mensen durven niet meer te dromen", de 'achttienjarige Apeldoornse zei Paardjevan Sieger Hartgers. „De laatste jaren genieten agenten- films een ongekende populariteit. In over donderende decors, in een waas van glampur en sex, speuren agenten, G-men, of persiflerende anti-helden naar ontvoer de atoomgeleerden, verdwenen atoom bommen of ontvreemde blauwdrukken van nucleaire wapens. Op het spreek woordelijke allerlaatste moment slagen zij er altijd weer in de meedogenloze machtswellustelingen, die met behulp van atoomkracht een wrede wereldheerschap pij willen vestigen, te liquideren en de mensheid van een demonische dictatuur te vrijwaren. De bioscoopbezoeker en de televisiekij ker vergeten maar al te vaak, dat ach ter deze fagade van fantasie, superbe show en vermaak een mogelijke, afschu welijke werkelijkheid schuil kan gaan, waaraan zij liever niet worden herinnerd, waaraan zij liever stilzwijgend voorbij gaan of zich van distantiëren met de op merking: „Wij kunnen daar toch geen in vloed op uitoefenen." Dit is een citaat uit de toelichting bij de film „The War Game", die woensdag avond in een Apeldoornse bioscoop werd gedraaid. Oorspronkelijk is „The War Game" een gedramatiseerde televisiedo cumentaire van de Engelsman Peter Wat- kins, vervaardigd in opdracht van de BBC, maar nooit door deze omroep uit gezonden, „om haar rauwheid, om haar huiveringwekkende tekening van een mo gelijke realiteit" (aldus nogmaals de toe lichting) maar misschien ook wel omdat dit verhaal over de gevolgen van een atoomaanval zich in het Engeland van de BBC-kijkers afspeelt. Vanwege het belang van het onderwerp zou het echter helemaal niet zo gek zijn, als de Nederlandse televisie deze docu mentaire, nadat zij door de bioscopen is gegaan, eens uitzond. Maar dan wel op een laat avonduur en met begeleiding door werkelijk wijze mannen. Het lijkt me wel wat voor de VPRO. Deze omroep zal er beslist niet opnieuw honderd leden door verliezen, zoals dezer dagen door de uitzending van Harold Pinters toneelstuk „De Thuiskomst." Getuige ook het eerste citaat uit de toelichting bij „The War Game" (zie boven) zien veel tv-kijkers immers nog steeds liever dood dan bloot (of wat daar op de een of andere wijze ver" in aanmerking. Enfin, we hopen in ieder geval, dat het geen programma wordt, dat ook figuurlijk geen naam mag hebben. mee te maken heeft). En in dit geval zouden velen eens van hun negatieve re acties op „De Thuiskomst" kunnen terug komen, in de zin van: „Waar heb ik me eigenlijk zo druk over gemaakt?" Vorige week kwamen „Ard en Keessie" de schaatsenrijders, in het nieuws de ze week waren het „Ad en Fritsie", de „Brandpunt"-redacteuren, die 'm onder meer in „Vanavond in Nieuwspoort" zo graag van katoen geven (om nog even door te Hoesten). Ad Langebent (foto links) vierde dins dag zijn 35ste verjaardag. Hij moest *s avonds wel werken, voor de in Nieuws poort opgestelde camera's, maar mis schien heeft hij dit na afloop van de uit zending met een glaasje nieuws-port weggespoeld. We weten niet, of Ad de volgende mor gen veel ansichtkaarten met felicitaties heeft ontvangen (hij is per slot van re kening Sonja Barend of Leen Jongewaard niet). Nu is het ook wel moeilijk, om Ad Langebent op een enigszins aangepaste wijze geluk te wensen. Wat moet je hem schrijven: „Ad muitos annos"? Of: „Lang (ebent) zal hij leven!"? Misschien heeft hij dinsdagavond met zijn aandeel in „Nieuwspoort" wel over uren gemaakt. Daarom wensen wij hem maar, welgemeend, geluk met de woor den „Provisie, Ad!" En Frits van der Poel start maandag avond 25 maart dus met zijn eigen pro gramma. Het krijgt geen titel. Jammer, want er zijn zoveel titels te bedenken. Als het inderdaad op „Frost Report" lijkt, scheelt het maar een letter of je hebt „Frits Report". Treden er veel men sen in op, dan is „Poelonaise" misschien een geschikte titel. Gaat Van der Poel er rancuneus in doen, dan kan het „Frits- straties" heten. Wordt het amusant, dan komen „Opfritser" en „Frits van de le- kunstenaar Sieger Hartgers, toen hij me dezer dagen via de telefoon en kele achtergronden schetste van zijn werk, dat deze maand in de beneden zaal van de Gemeentelijke Van Ree- kumgalerij te Apeldoorn hangt en ligt. En ook: „Ik ben bang, dat mijn wereld door anderen wordt overvleu geld". Ik moest bij het combineren van deze twee uitspraken onmiddel lijk denken aan wat Jules de Corte enige jaren geleden, ook in Apel doorn, als lijfspreuk lanceerde: „Uw vriend de mens, uw vijand de maat schappij". Het gezegde schoot me op nieuw te binnen, toen ik van de week in de Van Reekum-galerij voor het eerst met het oeuvre van Hartgers werd geconfronteerd. Cieger Hartgers houdt kennelijk van de individuele mens. Het is blijkens zijn gouaches en monotypes echter geen vurige, dolgelukkig beleden liefde. Het is eerder een concentratie op het wezenlijke in iedere af zonderlijke mens, een liefdevol behoeden van de blanke pit in de grijze bolster, een op het innerlijk gerichte toeleg om het mi nimum aan persoonlijkheid dat de heden daagse mens nog bezit, in leven te houden en het zo mogelijk de kosmische of religieu ze dimensies te schenken, waardoor het zo iets als eeuwigheidswaarde krijgt. Maar de mensen dromen daar niet meer van. Zij moeten daarom worden beschut. Te gen de massificerende, onpersoonlijke en vaak zinloze buitenwereld, maar ook tegen de eigen triestheid. Daarom heeft deze expo sitie als geheel op het eerste gezicht een triest karakter. Hartgers is een jongen die ondanks zijn hang naar de droom midden in deze tijd staat en haar wellicht beter verstaat dan vele van zijn generatiegenoten. Hij ziet er tevens het betrekkelijke, het ontoereikende, het trieste van in. mot" van Georges Rouault, maar dan neo- figuratief. En als zodanig heel eigentijds religieus. Dat kan dus nog! Al heeft het begrip „christelijke kunst" dan vrijwel afgedaan, binnen de eigentijdse kunst, die enerzijds vol kosmische religiosi teit en anderzijds vol onvolkomen menselijk heid zit, is kennelijk toch nog wel plaats voor de Man van Smarten. Dit opent bij Hartgers ook perspectieven op geluk. Een grote, verre van negatieve, eerder stralende, religiositeit spreekt uit „Huis van de reizende zon" (waarschijnlijk moet dit „Huis van de reizende zon" zijn, want Hart gers interesseert zich voor de pop-wereld en daarin was de song „The house of the rising sun" enige tijd geleden erg populair) en bovendien is de zon op deze gouache meer rijzend dan reizend. „Kerk" is daaren tegen weer al te simpel, ook louter technisch bezien. Maar misschien komt dat ook wel doordat de kerken, zoals Hartgers' genera tie-, stad- en vakgenoot Onco Tattje onlangs in een interview in dit blad zei, voetbalclubs zijn geworden en door hun grotendeels op structuren, pragmatiek en andere uiterlijke facetten gerichte activiteiten de meeste jon ge kunstenaars van vandaag niet zoveel reli gieuze inspiratie kunnen meegeven als bij voorbeeld het Zen-boeddhisme of heel ge woon de kosmos. Met ingang van vrijdag a.s. zullen we de weerman in het NTS-journaal moeten missen. Langs de weerkaart zullen zich niet langer de hand en de halve arm be wegen, die zoveel leken op de kunstmati ge wuifhand van de koningin van Lom- bardije uit het bekende liedje van Wim Sonneveld („En als het heel hard waait, dan gaat het zó..."). Hopelijk zullen de kijkers er niet arm-lastig, ont-hand, weer barstig of depressief van worden. En an ders moeten zij maar boze brieven naar De Bilt zenden met de kreet: „Tot weer ziens!" In zijn radioprogramma „Weer of geen weer" gaat Bert Garthoff zondagochtend aandacht besteden aan de grasmat, waar op Ajax en Feyenoord die middag zullen voetballen. Waarschijnlijk om Pietje Kei zer en Coentje Moulijn tijdens hun acties wat meer eerbied bij te brengen voor alles wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit. In het AVRO-radioprogramma „Rits" had zondagavond j.l. aandacht zullen wor den besteed aan homofilie en travestie. De uitzending ging echter niet door, omdat de programmaleiding te weinig gelegenheid had gehad om dit onderdeel te beoordelen. Om dezelfde reden ging in een vorige aflevering een interview met twee herma frodieten niet door. Begrijpelijk: een ge woon „AVRO-dite" (vrouwenprogramma) kan nog, maar een „Herm-AVRO-dite"... nee, daarvoor klinkt de titel „Rits" veel te „hetero". Even enkele voorbeelden noemen/ Er hangt in de Van Reekum-galerij een serie „beat- portretten" van onder anderen de Beatles Ringo Starr en George Harrison. Het zijn heel rake typeringen. Niet alleen omdat Hartgers, al zit hij dan nog op de kunstacademie in Arnhem, technisch wel wat in zijn mars heeft en met name op het ge bied van compositie en kleurmenging een reeds heel behoorlijk peil heeft bereikt, maar ook en vooral omdat hij met behulp van zijn technisch kunnen van die portretten een aantal composities heeft gemaakt, waar in cirkelvormige lijnen zodanig om de neu zen en monden van deze idolen zijn getrok ken, dat de gezichten er min of meer door dreigen te worden ingesponnen en gaan lij ken op de koppen van anonieme, droevige bull-dogs, die elk moment hun leed en dat van hun generatie de zaal in kunnen grom men. In andere groepsafbeeldingen is ook telkens sprake van die triestheid. Tussen de mono types, die qua handschrift enigszins doen den ken aan het op (kinder-)spelen geïnspireerde werk van Sytske Feitsma en Gerrit Veenhui- zen, bevindt zich een werkje dat „Familie" heet. Men ziet een gezin, dat vol liefde en me dedogen is uitgebeeld, maar die liefde en dat mededogen heeft de kunstenaar beslist moe ten inschakelen, om het door-en-door trieste tafereel niet een geheel en al hopeloos ka rakter te verlenen. Het lijkt nu reeds zo erg op een gemiddeld arbeidersgezin uit het be gin van de vijftiger jaren, waarin het leven nog niet werd opgevrolijkt door de luxe van een televisietoestel. De luxe van een tele visietoestel? Kijk maar, er staat een dooie kijkkast in de hoek. Die mensen zijn dus toch van deze tijd. Arme stakkerds! Heel merkwaardig is in dit verband de gouache „Strand", Ik heb zelden een kunst werk gezien, waarop aan zo'n grote triest heid, aan zo'n groot gebrek aan communica tie tussen enkele mensen gestalte werd ge geven in zulke lichte, heldere tinten. Alleen al op grond van deze inzending kan men even sterk in Hartgers geloven als hij zelf in de mensen doet. Nogmaals, Sieger Hartgers is een „in nerlijk" schilder, een jongen die het uiterlijk van zijn omgeving enkel gebruikt om door te dringen tot het interieur van een ruimte of een mens. Zijn werk af te doen met „sfeer vol" zou daarom ook veel te kortzichtig zijn. Dat de tentoonstelling hier en daar toch wat monotoon aandoet, komt volgens mij door een te groot aantal abstracte inzendin gen (al zijn met name de op plaveisels en vensters lijkende composities afzonderlijk nog zo interessant) en omdat Hartgers in en kele van zijn gouaches beslist de bus gemist heeft, zoals in „Vioolspeler op het dale" (waar alleen al door het gebruik van meer en fris- had kunnen zitten), een „Kompositie" als no. 14 uit de simpele maar smaakvolle cata logus (te mager) en „Beweging" (dat even goed „Kompositie" had kunnen heten). T")it zijn echter slechts enkele bezwaren, die globaal genomen wegvallen tegen de totaal-indruk van deze tentoonstelling: ar tistiek heel verdienstelijk, en qua karakter wel wat triest, maar toch met uitzicht voor degenen die in tegenstelling tot wat Sieger Hartgers zelf meent toch nog wel durven dromen, dat is: nadenken over wat in hun eigen bestaan werkelijk waarde heeft. En dat voor een achttienjarige... Ik zou zeggen overvleugel allemaal de wereld van Sieger Hartgers met uw belangstelling en uw be grip! J. VAN DER KLEIJ. (middelbare scholen hebben uit belangstel ling al met het organiserende bedrijf getele foneerd; het Leger des Heils komt met zeven tig jongens en meisjes), 's avonds zijn de oxi deren aan de beurt. Onder leiding van een zogenaamd „crea tief team", deels bestaande uit deskundigen van Talens, wordt in de zaal een soort cir custent opgetrokken, waarin men aan tafels kan werken met allerlei materialen. De be zoekers kunnen experimenteren met de toe passing van bepaalde technieken en aldus ontdekken, dat je met krijt, inkt en verf ef fecten kunt bereiken, waar het tekenonderwijs op de scholen meestal niet toe leidt. IJet initiatief ia dan ook ontstaan dank zij het door Talens uitgegeven tijdschrift ,J)idacolor" voor de onderwijswereld. Het wordt niet alleen i» ons land, maar ook in diverse andere landen gelezen door allen die geïnteresseerd zijn in de creatieve vorming van de jeugd. Het blad voorziet, naar men ons mededeelde, duidelijk in een behoefte. Niet zozeer bij de gediplomeerde tekenleraar, als wel bij de gewone onderwijzer, die na de kweekschoolopleiding weinig gelegenheid meer heeft gehad, zich op dit gebied verder te oriënteren en te bekwamen. Onderwijzers die reeds zo'n twintig jaar voor de klas staan, lopen gauw het gevaar, op hun routine te gaan drijven, zodat het maken van leuke din gen door de kinderen veel te incidenteel wordt. Gelukkig wordt de laatste tijd meer en meer gestreefd naar vernieuwing van het tekenonderwijs en ziet men de tekenlessen niet langer alleen maar als gelegenheden om even een paar poppetjes op papier te zetten. De tekenles krijgt een geheel andere waar de. Er ontstaat een integratie in andere vak ken, zoals aardrijkskunde. Het spel gaat in onze maatschappij (waar in we straks over veel meer trrije tijd zul len beschikken, een steeds grotere plaats in nemen. Daarom is de creatieve expressie in het tekenonderwijs van zeer groot belang. Spelenderwijs moet het kind leren aanvoelen wat belangrijk ia. Al teveel kinderen zijn door het al te schoolse karakter van de te kenlessen geremd in de ontplooiing van hun persoonlijkheid. Geen zin en aanleg hebben er toe bijgedragen, dat zij na de schooljaren blij zijn, niet meer te hoeven te kenen. En dat, terwijl vooral de kinderen tussen vier en acht jaar nog zo onbevangen van aard zijn, dat zij zich nog kunnen uiten zonder remmingen, zonder bepaalde condi ties en zonder opvattingen van wat viel en niet mag. Vandaar het contact tussen ,J)idaeolor" en de onderwijswereld. Vandaar ook het contact tussen Talens en alle andere mensen, die een beetje meer zichzelf willen worden dank zij de creatieve Instuif. TAe resultaten zijn tot dusver zeer gunstig. Aan het begin van de bijeenkomsten ziet men er nog wel een beetje tegenop, aan het einde zijn velen vaak niet meer bij het papier en de verftubes weg te slaan. Men is het gaan beschouwen als een heer lijke ontspanning. Men heeft alleen maar de pretentie fijn bezig te zijn. 't Geeft bijzonder veel rust en wordt door artsen en specialisten dan ook steeds vaker voorgeschreven als een kalmerende activiteit. In Nederland schaamt men er zich nog vaak voor, zich creatief te uiten. Men ia bang dat men zich aanstelt. Acteurs, schrij vers, etc. hebben die moeilijkheid niet. Zij beschouwen het werken met verf, inkt en krijt als een hobby, net zoals een ander van duivensport houdt. Net zo min als de vrijetijdszanger in de douchecel Rudolf Schock of Frank Sinatra beconcurreert, vormt de vrijetijdsschilder een professionele bedreiging voor Karei Ap pel of Robert Rauschenberg. Al zijn veel vrijetijdsschilder8 beroepskunstenaars ge worden, hun werk is in eerste instantie geen medium voor contact met de echte kunst. Het gaat bij de creatieve instuiven en alle andere evenementen die Talens voor gewone mannen, vrouwen en kinderen organiseert behalve om de commercie („Ons doel is al tijd commercieel, maar met onze middelen doe je heel veel mensen een plezier. We ho pen dat velen gaan schilderen en dat heel veel verf dan van ons is") ook om de ont wikkeling van door allerlei omstandigheden wellicht verborgen gebleven talenten en dus om een bijdrage tot de ontplooiing van de ge hele persoonlijkheid. Dit klinkt „moeilijker" dan het is. Dat zult u woensdag zelf ervaren, zodra u in „Or pheus" eenmaal aan de slag bent gegaan en lekker op dreef raakt, meer en meer u zeil wordt. Na de Simenon-serie denkt de VARA-tv nu aan een Simon-serie. Zij wil namelijk acht Anton Wachter-romans van Simon Vestdijk gaan verfilmen. De serie komt echter niet eerder dan volgend jaar op het scherm. Tja,. Wachter duurt altijd lang. De NTS gaat vermoedelijk een televi sieshow van Jacques Tati uitzenden, on der de titel „PAY-time". KASTPAR. A propos, terug naar het individu. Komt dat er dan beter af? Beslist niet. „Vriendin" toont ons een eenvoudig meisje, dat haast deerniswekkend lief is. Een andere gouache „Met vriendin voor de kerk" doet daar weinig voor onder. Over de kerk gesproken; er hangt ook een Christus-portret. Alweer opmerkelijk voor een kunstenaar, wiens werk een tendens naar het vergeefse, het verlatene van alles vertoont, een tendens die, vooral binnen het kader van de neo-figuratie, typisch-eigentijds is te noemen. Maar Hartgers is er in geslaagd, een typisch eigentijdse Christus te maken. Even stil en lijdend als de „Jezus sans un Twee vrouwelijke deelnemers aan een Craetieve Instuif, druk bezig met het spel van kleuren en vormen. Een beeld, dat men woensdag a.s. ongetwijfeld ook in onze con treien zal kunnen zien, en wel in schouwburg „Orpheus" te Apeldoorn.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 10