WONDERTRAINER MAX MERKEL 'N MAN MET MAGISCHE' KRACHT Kruip door, sluip door in Belgische grotten Spelonken vormen voor sommigen keiharde uitdaging TWEE SERIES NIEUWE POSTZEGELS „De KNVB is nog steeds te amateuristisch" f H P A H Sèw Ir /J <t z y In Polen zijn vrouwen de mannen de baas VROUWEN SLAGEN EERDER VOOR ARTSDIPLOMA DAN MANNEN MAAR ZIJN TOCH ONVOORDELIG' TOPPLOEG RODE HOOFDEN VIER CLUBS MAGISCH ^EUROPA SEUROPA Eens wat anders Geen wedstrijd Gevallen Het komt echt Brievenbus MÖNCHENGLADBACH Er daalt een stilte over het stadion van Borussia Mönchengladbach. De aandacht van ruim dertigdui zend opeen gepakte toeschouwers gaat van een boeiend voetbelge- vecht naar een man die van een bankje langs de lijn opspringt en die wild met zijn armen zwaaiend enkele bevelen naar zwoegende voet ballers brult. Terwijl de scheidsrechter reeds enkele passen maakt in de richting van de onverlaat die het heeft aangedurfd om zijn heiligdom te be treden, blijkt ingrijpen niet meer nodig. Met een ondoorgrondelijke glimlach op zijn gezicht, de handen diep weggestoken in de zakken ▼an een korte autocoat, wandelt Max Merkel (49) weer terug naar de plaats waar hij vandaan kwam. Nauwelijk heeft hij z'n plaats ingenomen als hij als door 'n wesp ge stoken, weer opspringt. Jubelend nu. FC Nürnberg, leider in de Duit se Bunderliga, heeft weer een doelpunt gescoord. De magische kracht van trainer Max Merkel heeft ook ditmaal zijn uitwerking niet ge mist. De donker geglaasde bril wordt nog vaster op het hoofd geplant. Be wonderende en ongelovige blikken in zün richting worden door hem genegeerd. Max Merkel denkt alweer aan de volgende zet die hü zal plaatsen. Hü denkt reeds aan het volgende doelpunt dat moet komen, want FC Nürnberg moet winnen. Dat Is de taak waarvoor hü door een van de oudste voetbalclubs uit Duitsland is aangenomen en waarvoor hü zich voor meer dan honderd procent inzet. Op welke wijn; dat laat hü aan het toeval over. Zo als de omstandigheden zich ontwikkelen. Zo is Merkel. Zijn naam is een begrip geworden. Geliefd en gehaat Geliefd door supporters die met de successen van de club meegroeien; gehaat door iedereen die in West-Duitsland een trainersfunctie vervult. Geen sa laris is groter dan dat van de man die van een in degradatiezorgen verkerende club weer een gevreesde tegenstander maakte. Is de in Wenen ln Oostenrijk geboren Merkel nu inderdaad de „buldog" die zijn gezag alleen weet te handhaven met kreten als „Befehl ist Befehl" en het smijten met veel geld? Na een ge sprek van ruim een uur kom je tot de ontdekking dat een eerder gekweekte mening niet houdbaar is. Er bestaan namelijk twee Max Merkel's. De een tijdens een voetbalwedstrijd, de ander buiten het wedstrijdtoneel. De tweede Merkel is een geheel andere. Je voelt je als het ware schuldig aan bevoor oordeling als hij met zijn zacht Oosten rijks dialect begint te praten. Merkel is dan geen keiharde jongen meer, maar een zenuwachtig en veel sigaren roken de man. Hij is geen „heilige", ondanks zijn im posant figuur en doordringende ogen. Hij is een gewoon mens, graag bereid, om antwoord te geven op hem voorge legde vragen. Hoe is het mogelijk dat u van een noodlijdende club in enkele maanden een toppioeg kunt formeren, met slechts één wijziging, terwijl de gemiddelde leeftijd van het elftal bijna dertig jaar is? Merkel: „In Duitsland is dat niet zo moeilijk. De spelers kennen hier zelfdi- cipdine. Ik eis van ze dat ze doen wat ik zeg, hetgeen ik financieel honoreer. Hoe groter de prestatie, hoe meer toe schouwers en hoe meer geld ik ze kan betalen. Als de spelers daarvan door drongen zijn, doen ze alles. Ook de ou deren. Toen ik bij FC Nürnberg kwam lag de club als het ware al in een zuurstoftent. Er werd alleen te weinig zuurstof gegeven". Men gaat toch van het standpunt uit dat er tüd nodig is om een topeiftal op te bouwen? Merkel: „Wat is tijd? Als de wil er is dan gaat het eigenlijk een beetje vanzelf. Het kweken van een wilskrach tig elftal vraagt zoveel tijd als je er zelf voor nodig hebt". Hoe voel je je als je wordt bemind en gehaat? Merkel: „Dar trek ik me niets van aan. Zij die me haten zijn misschien morgen mijn vrienden. Zij die zeggen mijn vriend te zijn, zijn msschien mor gen mijn vijanden". Hoe werkt u en hoe bereidt u de spe lers op een wedstrijd voor? Merkel: „Keihard. Iedere dag trai nen. Keihard trainen. De speler die de kantjes er af loopt krijgt een boete. En die is niet mis. Als een speler een maandsalaris verdient van vier- tot vijfduizend Mark, mag hij er toch wel iets voor doen? We gaan het liefst twee dagen voor we moeten spelen naar de plaats van bestemming, dat is goed voor de concentratie. Vóór de wed strijd praat ik nog tien minuten met mijn spelers, die dan wel weten waar ze aan toe zijn". De daad bij het woord voegend roept Merkel zijn spelers bij elkaar en on derbreekt abrupt het gesprek. Tien mi nuten later keert hij weer terug. De spelers zijn zwijgzaam, volledig gecon centreerd. De woorden van Merkel zijn diep doorgedrongen. De rode hoofden van de spelers spreken boekdelen. „Zo zie je", zegt hij weer plaats ne mend. „Dit is bijvoorbeeld een van de vele grote fouten die in Nederland ge maakt worden. Ze hebben overal te veel tijd voor ndig". Kunt u buiten voetbal? Merkel: „Dat weet ik niet. Ik doe niet anders. Hoe ik me zal voelen als ik inderdaad ga stoppen weet ik niet. Ik denk er ook niet aan". Wat blijft er over van uw privéleven? Merel: „Niets, maar dat hoeft ook niet Ik heb een bloeiende groothandel in tabaksartikelen die door mijn zoon op poten wordt gehouden. Als ik stop, zal het aan mijn leeftijd liggen of ik nog tijd heb voor privé-aangelegen- heden". Wat doet u met uw geld, want u zult weinig tijd hebben om een salaris van rond de twintigduizend gulden per mand op te maken? Merkel: „Ik hoop dat ik de gelegen heid krijg om het op te maken. Voorlo pig heb ik daar nog geen behoefte aan. Men moet nu ook weer niet denken dat ik alles overhoud. De Westduitse voet balbond heeft me pas nog goed te pak ken gehad. Elfduizend gulden als boete is geen kleinigheid". Waarom werd u gestraft? Merkel: „Het waarom zoek ik alleen maar in de afgunst van andere perso nen. Als ik tijdens of na een wedstrijd bepaalde uitdrukkingen gebruik, wil dat niet zeggen dat ik die ook meen. Ik geef tenslotte alleen maar antwoord op soms onbenullige vragen. Voor de „amateuristische" bond was dat aanlei ding om mij zwaar te straffen. Het gaat echter goed met FC Nürnberg en dan doen ook de supporters veel. Ze zijn nu al bezig om een inzameling te houden, die zeker zal slagen". Wat is er waar van de rei rond de Zweedse international Inge Danielsson? Merkel: „Opgeblazen". Ik had hem graag gehad want het is een goede speler. Ik zit echter niet" "tfrh hem te springen. Er zijn er meer". Max Merkel is ook in Nederland geen onbekende. Hij trainde HBS en het Nederlandse elftal. Zijn oordeel over het voetbal in Nederland is niet mild. Merkel: „Er lopen in Nederland en kele duizenden voetballers rond. Er zit veel kwaliteit tussen. Toch zijn er maar hooguit vier clubs die met het buiten land kunnen wedijveren. Neem nu bij voorbeeld Feijenoord. Iedere week een bomvol stadion. En dan dit voetbal. Zo lang het publiek en de pers dit nemen, zal er weinig verandering in komen. Er lopen nog altijd te veel „Olympische kronkels" door het Nederlandse voet bal. Het zijn, en dan bedoel ik daar ook de KNVB mee, nog steeds ama teurs. Bij Feijenoord kon ik komen te gen een jaarsalaris van veertigduizend gulden. Belachelijk bedrag voor een goede trainer. Ze moeten er minstens een één voor zetten en dan ook nog de belasting betalen". Zou u ooit nog eens naar Nederland te rug willen? Merkel: „Ja, maar dan onder geheel andere omstandigheden. Eerst moet men in Nederland anders gaan denken. Een trainer kan alleen maar werken met materiaal dat niet anders doet dan voetballen en daar ook maar alleen aan hoeft te denken. Ook het bestuurbeleid in Nederland is nodig aan een grondige herziening toe". De tijd die „Wondertrainer" Max Merkel heeft uitgetrokken is voorbij. Plotseling heeft het voetbal hem weer te pakken en hij rent weg naar zijn spe lers. Zij kunnen niet meer zonder de magische eenling, die Max Merkel in de Duitse voetbalwereld is, want zij weten het: Merkel is een uitstekend trainer, keihard zakenman, verliefd op geld waar zij rijkelijk van mogen mee delen. Kortom, Merkel is een persoon lijkheid die geen mideel uit de weg gaat om zijn doel te bereiken. Ook al worden die middelen dan niet altijd door ande ren gewaardeerd. Op 29 april zal de P.T.T. weer 2 Europazegels uitgeven die geldig zul~ len zijn t/m 1 juni. De zegels zijn ontworpen door de Zwitser Hans Schwarzenbach uit Bern en hebben de volgende waarden en kleuren: 20 cent- blauw en 45 cent-rood. Beide zegels tonen een sleutel, die het openstellen van een weg naar een verenigd Europa symboliseert i fi f WARSCHAU Is Polen bezig een vrouwenland te worden? Uit gege vens van het Centraal Bureau voor de Statistiek zou men geneigd zijn het af te leiden, althans wat sommi ge gebieden betreft. Om te beginnen zijn er een miljoen vrouwen meer dan mannen op de 32 miljoen inwoners van dit land en het evenwicht zal waarschijnlijk voor het einde van deze eeuw niet worden hersteld. Verder zijn verscheadene beroepen bij na geheel in handen van het schone geslacht. Daartoe behoren o.a. die op het ge bied van maatschappelijk werk, de volksgezondheid en de lichamelijke opvoeding. Op deze terreinen be draagt het aantal werkzame vrouwen 78 procent van het totaal. Er zijn b.v. 407 vrouwelijke tandartsen voor elke 100 mannen in dit beroep en 225 vrouwelijke biologen tegen 100 man nelijke. De vrouwen bekleden twee derden van alle betrekkingen in instellingen van onderwijs, wetenschap en cultuur en zij vormen 70 procent van het perso neel van financiële instellingen, het bankwezen, het .verzekeringswezen en de handel. Enkele bolwerken hebben de mannen evenwel kunnen houden. Slechts 13 procent van de afgestudeerden aan polytechnische colleges bestaat uit vrouwen. De vrouwen bezetten 22 procent van alle zetels in gemeenteraden, maar in het staatsbestuur is de verhouding ongunstiger voor haar. Slechts 57 van de 460 zetels in de Sejm (het parle ment) zijn bezet door vrouwen en er is geen enkele vrouwelijke minister. Het huwelijk betekent niet noodzake lijkerwijze dat de Poolse vrouw op houdt met werken, want 42 procent van de werkende Poolse vrouwen blijft ook na het huwelijk werken. De nieuwe serie Paasweldadigheids- zegels die op 27 maart in Suriname zal uitkomen. Evenals voorgaande jaren omvat de serie vijf zegels die dit jaar voorzien zijn van religieuze teksten. UTRECHT „Van een verminderde belangstelling voor het huisartsenberoep is niets gebleken". Dit is één van de conclusies waartoe dr. N. H. Vroege (37) is ge komen na een onderzoek naar de carrièrekeus van ruim 1600 artsen die in de pe riode tussen 1 september 1952 en 1 januari 1963 in Utrecht hun artsexamen de den. In de onderzochte periode van tien jaar is de verhouding tussen het aantal artsen dat koos voor het huisartsenberoep en het aantal dat een specialistenfunc tie prefereerde, constant gebleven. De heer Vroege heeft de resultaten van zün onderzoek verwerkt in het proef schrift „Sociologie van de arts" waarop hü dezer dagen aan de rüksuniversiteit in Utrecht promoveerde tot doctor in de geneeskunde. Het onderzoek, dat zich uitstrekte over 1373 mannelijke en 263 vrouwelijke afgestudeerden, heeft een aantal in teressante resultaten opgeleverd: Van de mannelijke studenten die het artsexamen behaalden, kwam 44,7 procent uit een hoger milieu, 50,1 procent uit een middelbaar, en 4,8 procent uit een lager milieu. Voor de vrouwelijke artsen waren deze per centages respectievelijk 54, 41,4 en 3,4. Van de overige 0,5 respectieve lijk 1,1 procent was de sociale her komst onbekend. Van alle mannelijke artsen was 13,9 procent de zoon van een arts. De gemiddelde leeftijd waarop het artsdiploma werd behaald lag voor de mannelijke studenten op 28,78 jaar en voor de vrouwelijke op 28,31 jaar. De mannen deden gemiddeld 9,07 jaar over hun studie, de vrouwen 8,58 jaar. Volgens dr. Vroege bestaat er een positieve correlatie tussen de leeftijd waarop de toekomstige artsen met hun studie beginnen en het studie jaar: de jongeren studeren wat vlot ter. Voor huiartsenberoep vrouwen slagen Zowel de gemiddelde leeftijd waar op men afstudeerde als de gemiddel de studieduur zijn in de tien jaar waarover het onderzoek zich uitstrek te gestegen. In de periode 1953-1957 waren de studenten die hun artsdi ploma kregen gemiddeld 28,68 jaar; in de daarop volgende vijf jaar ge middeld 29,02 jaar oud. De studieduur steeg van 8,81 jaar in '53 tot 9,38 jaar in 1962. Opvallend is ook dat de vrouwelijke studenten er over het algemeen min der lang over deden dan hun manne lijke collega's. Van de 1373 mannen hadden er 432 minder dan acht jaar nodig, 634 acht, negen of tien jaar, terwijl van de 263 vrouwen er 117 binnen de acht jaar afstudeerden, 108 in acht tot tien jaar en maar 38 in meer dan tien jaar. De militaire dienstplicht kan dit verschijnsel mis schien gedeeltelijk verklaren (man nen die slechte studieresultaten boe ken moeten eerst in diëhst voor ze verder mogen studeren) maar dr. Vroege vraagt zich ook af, of de meisjes niet begaafder of in ieder geval vlijtiger zijn geweest dan de mannen. Een andere factor is, dat ongeschik te vrouwelijke studenten hun' studie meestal eerder opgeven. Als andere mogelijkheid oppert dr. Vroege een „iets soepeler" beoordeling van de examenresultaten van vrouwelijke studenten. Het sociaal milieu van herkomst is niet van invloed op de studieduur. De gemeentegrootte beïnvloedt de studieduur wel. Artsen die afkomstig zijn van het platteland hebben gemid deld minder tijd nodig dan artsen uit de steden. Dat van de vrouwelijke artsen die in de genoemde tien jaren afstudeerden 41 procent nog niet gehuwd is, is een opmerkelijk verschijnsel: uit de CBS-statistieken blijkt namelijk, dat in 1966 van alle vrouwen tussen de 30 en 50 jaar maar negen procent niet getrouwd was. Van de vrouwe lijke afgestudeerden oefent deson danks een aanzienlijk deel geen en kele medische functie meer uit, ter- wül ongeveer een derde van hen een part-time functie heeft. Dr. Vroege berekent in zijn disserta tie, dat de arbeidsprestatie van alle vrouwelijke artsen samen moet wor den gesteld op 56 procent van de prestatie die ze zouden hebben gele verd als ze allemaal full-time medi sche beroepsoefenaars zouden zijn (zoals 99,8 procent van de mannen). Als men daarnaast ook rekening houdt met het lagere studierendement van de vrouwen (het percentage vrouwen dat de medische studie niet afmaakt vergeleken met dat van mannen), be tekent dat volgens dr. Vroege dat de opleidingskosten voor de actief werk zame vrouwelijke arts het dubbele bedragen van de opleidingskosten voor hun mannelijke collega's. STOCKHOLM Welke jongedame wil ruilen met Annika Lind? Zij draagt maar liefst 39 broertjes en zusjes op handen. Boa constrictors wel te ver staan, kort na hun geboorte in het slangenhuis. In de grotten van Dinant daalde dezer dagen een groepje van bijna twintig Nederlandse mannen af naar grote diepten. Sport? Misschien. Maar zeker een hobby voor doorzetters en volhouders, want onder de rotsmassa's aan de Maas ligt een niet ongevaarlijke uitdaging voor jonge mensen. Een onzer verslaggevers maakte de tocht mee. Hieronder zijn relaas. i DINANT De bezoekers van Café de la Grotte in het pittoresk besneeuwde dorpje Mont Godinne onder het Belgische Dinant vormen een gemêleerd gezel schap. Franse meisjes met kniebroeken en rode sportkousen; Belgische dames in spijkerbroeken en kaplaarzen; spijkerharde mannen met geiteharen sokken, baarden en klotjes. Ze drinken er koffie, eten een stuk brood uit het vuistje en zien er vies, maar vooral ook nat uit. Mont Godinne en met het plaatsje ook Café de la Grotte leeft, zoals Dinant en Freuer van zijn grotten: van de tientallen meters diepe spelonken en labyrinten die er sinds jaar en dag als een keihar de uitdaging onder de straten liggen. Natuurvorsers, of gewoon jonge men sen die eens „wat anders willen" kun nen er een dag lekker moe worden. Moe, vies en vuil, bont en blauw of al leen maar van top tot teen kletsnat. Een van die mensen is de Schiedam mer E. dé Brabander, directeur van een technisch tekenbureau, een sportie ve, jeugdige man van 42 jaar, sinds vier jaar bezeten van het wroeten on der de grond, van het afdalen in tien tallen meters diepe schachten. Terwijl buiten de Maas, wat bruiner en woester dan bij ons, voorbij stroomt legt hij in Café de la Grotte zijn rode zakdoek op tafel. Hij neemt een tablet druivensuiker om extra fit te zijn, slokt zijn koffie op en geeft het vertrek sein voor een stuk of vijftien Neder landse jongemannen en één vrouw. Zij zijn vrijwel allemaal aspirant amateur speleologen, verenigd in de Nederland se sectie van de Belgische vereniging voor grotonderzoekers. De klok heit negen. De groep, om vier uur in de morgen opgestaan uit Ne derlandse bedden, stapt wat slaperig in de door verfspatten getekende doe-het- zelf overalls en wandelt even later energiek over besneeuwde bergpasjes naar de Trou de Freyer, een grot met tieten en mieten, zoals de Belgen on eerbiedig de druipstenen stalactieten en stalagmieten noemen. De heer De Brabander zegt: „Het is geen wedstrijd. Maak e£ geen haast werk van. Wees voorzichtig, spring niet want dan breek je je benen en blijf op lijn anders verdwaal je". En we sprin gen niet en blijven op lijn, want de groep is zeer onder de indruk van de korte tekst van mr. De Brabander. Hijgend en zwetend, struikelend en soms vallend, klautert het gezelschap omlaag, perst het zich door minieme openingen of zoekt tastend naar steun in wijdse kraters: stoot pijnlijk de rug tegen messcherpe stalactieten. De lampen, voorop de helmen gemon teerd, laten hun lichtbundels spookach tig tegen de rotsformaties dansen, in natte stroompjes en op een enkele vleesmuis die, wat slaperig, de roodom- rande oogjes opent om ze vervolgens, nog slaperiger, weer te sluiten omdat hij aan bezoek gewend is. Het is nat, glibberig en kil, maar vooral donker. De sfeer is een tikkeltje onzeker. „Een paar weken geleden", zegt mr. De Brabander monter, „is daar een jongen van zeven meter hoog te gevallen". Zijn hand wijst naar ons voorland. „Hij was tegen die wand op geklommen en zei ineens: Ik hou het niet meer. Met zijn drieën hebben we hem nog net kunnen opvangen". Als we weinige minuten later op zelfde plaats belanden, de handels- en kantoorbediendehanden moeizaam in de staalharde rotswand klauwend en de laarzen, glibberig door het vocht, steeds opnieuw slippend, gaan onze gedachten uit naar het karbiesje in de veilige kof ferruimte van de auto, waar een keuri ge verschoning wacht. Mr. De Brabander: „We zijn nu twintig meter diep. We moeten naar veertig. Die tiet vasthouden daar je rechtervoet op die miet en je dan lang zaam afzetten". En ze zetten zich lang zaam af, grijpen een varkensoor, zoals een andere vakterm voor een stuk druipsteen blijkt te heten, en komen weer een stapje verder. „Eeuwen geleden", zegt mr. De Bra bander in 't donker, „hebben in de ze grotten mensen gewoond. Mensen die slaapkamers hadden, een keukentje en een achteruitgang om eventueel te kunnen vluchten. Het is nauwelijks te geloven". Niemand is bereid er lang bij stil te staan, want de uitgestrektheid van de onderaardse gewelven moet worden on derzocht. Eerder zijn er tanden van een oer-hert gevonden en botten van een mammoet. Behoedzaam gaat het groepje ver der, wringt zich dieper en dieper in de grond, klauwt en glijdt, valt en staat weer op. Om een uur of elf is de 36-metergrens bereikt. We houden halt, eten een druivensuikertje om verbruikte energie te compenseren, roken een sigaretje waarvoor de luci fer nauwelijks een vlam wil opbren gen vanwege het zuurstofgebrek. Iedereen hoest en puft. Het avontuur is compleet. Truien en overalls, klim- touwen en haken, koppels en helmen met lampen, zweet en vuile vegen, heb ben zelfs de meest fragiele figuur uit het gezelschap het uiterlijk gegeven van een zeer flinke vent. Gezeten op een stuk druipsteen, zegt mr. De Brabander: „Vier jaar geleden ben ik er mee begonnen. Ik was toen in Han geweest, waar je voor zeventig francs zo'n grot in mag. Daar werd je er door een gids als het ware doorheen gejaagd. Hier kan je tenminste rustig kijken. Rust moet je je gunnen anders zie je niets. Daarom: geen haastwerk, maak er geen wedstrijd van". „Kijk naar die kristallen: ze zijn prachtig". Zijn helmlamp beschijnt wat glinsterdingetjes in de massale wanden van de rotsmassa's waar Amerikanen en Zweden, Britten en Fransen data en initialen in hebben gekrast want de grotten rond Dinant zijn niet beschermd en dus gemeengoed voor iedere avonturier. Als we tegen een uur of één, als mol len knipperend tegen het verblindende daglicht het hoofd weer boven de aar- kost steken zijn er onder het gezel schap dankbare genieters en teleurge- stelden. „Er is zo weinig te zien", is de klacht. Mr. De Brabander: „Je moet het leren zien. Een eerste keer lukt dat niet, een tweede misschien ook niet, maar het komt echt". Mr. De Brabander is tevreden, stapt in zijn auto en rijdt met.de groep naar een tweede grot. Diepte: 86 meter. De grot l'Eglise, is verdeeld in een zogehe ten kleine en grote kathedraal, heeft een schacht van dertig meter diep, een afdeling die de Belgen de Friteskelder noemen en een spelonk die Het gat van de blote vrouw blijkt te heten. Slechts enkelen uit het gezelschap halen het doel, na langs een perlonka- bel dertig meter naar beneden te zijn geklommen. Het wordt in de meest letterlüke zin een afgang, want na vijf minuten is iedereen nat en koud tot op de botten, doordat in de schacht een waterval blijkt uit te monden. Na tien minuten heeft een ieder zich door de brievenbus, een overlangse spleet weer naar boven geperst. Het gezelschap spreekt bibberend en doornat de van huis meegebrachte verschoning aan. Ook de heer De Brabander, maar hij doet het graag. Zichtbaar heel wat frisser dan 's mor gens vroeg scharen de speleologen in De la Grotte zich tevreden en dankbaar rondom de koffie en cognac. De waar din dweilt voor de zoveelste maal dit dag de vloer.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 5