WONDERTRAINER MAX MERKEL
'N MAN MET MAGISCHE' KRACHT
Kruip door, sluip door
in Belgische grotten
Spelonken vormen
voor sommigen
keiharde uitdaging
TWEE SERIES NIEUWE
POSTZEGELS
„De KNVB is nog steeds
te amateuristisch"
f H
P A
H
Sèw Ir
/J
<t
z y
In Polen zijn
vrouwen de
mannen
de baas
VROUWEN SLAGEN EERDER VOOR
ARTSDIPLOMA DAN MANNEN
MAAR ZIJN TOCH ONVOORDELIG'
TOPPLOEG
RODE HOOFDEN
VIER CLUBS
MAGISCH
^EUROPA SEUROPA
Eens wat anders
Geen wedstrijd
Gevallen
Het komt echt
Brievenbus
MÖNCHENGLADBACH Er daalt een stilte over het stadion
van Borussia Mönchengladbach. De aandacht van ruim dertigdui
zend opeen gepakte toeschouwers gaat van een boeiend voetbelge-
vecht naar een man die van een bankje langs de lijn opspringt en die
wild met zijn armen zwaaiend enkele bevelen naar zwoegende voet
ballers brult.
Terwijl de scheidsrechter reeds enkele passen maakt in de richting
van de onverlaat die het heeft aangedurfd om zijn heiligdom te be
treden, blijkt ingrijpen niet meer nodig. Met een ondoorgrondelijke
glimlach op zijn gezicht, de handen diep weggestoken in de zakken
▼an een korte autocoat, wandelt Max Merkel (49) weer terug naar
de plaats waar hij vandaan kwam.
Nauwelijk heeft hij z'n plaats ingenomen als hij als door 'n wesp ge
stoken, weer opspringt. Jubelend nu. FC Nürnberg, leider in de Duit
se Bunderliga, heeft weer een doelpunt gescoord. De magische kracht
van trainer Max Merkel heeft ook ditmaal zijn uitwerking niet ge
mist.
De donker geglaasde bril wordt nog vaster op het hoofd geplant. Be
wonderende en ongelovige blikken in zün richting worden door hem
genegeerd. Max Merkel denkt alweer aan de volgende zet die hü zal
plaatsen. Hü denkt reeds aan het volgende doelpunt dat moet komen,
want FC Nürnberg moet winnen.
Dat Is de taak waarvoor hü door een van de oudste voetbalclubs uit
Duitsland is aangenomen en waarvoor hü zich voor meer dan honderd
procent inzet. Op welke wijn; dat laat hü aan het toeval over. Zo als
de omstandigheden zich ontwikkelen. Zo is Merkel.
Zijn naam is een begrip geworden. Geliefd en gehaat Geliefd door
supporters die met de successen van de club meegroeien; gehaat door
iedereen die in West-Duitsland een trainersfunctie vervult. Geen sa
laris is groter dan dat van de man die van een in degradatiezorgen
verkerende club weer een gevreesde tegenstander maakte.
Is de in Wenen ln Oostenrijk geboren
Merkel nu inderdaad de „buldog" die
zijn gezag alleen weet te handhaven
met kreten als „Befehl ist Befehl" en
het smijten met veel geld? Na een ge
sprek van ruim een uur kom je tot de
ontdekking dat een eerder gekweekte
mening niet houdbaar is. Er bestaan
namelijk twee Max Merkel's. De een
tijdens een voetbalwedstrijd, de ander
buiten het wedstrijdtoneel. De tweede
Merkel is een geheel andere. Je voelt
je als het ware schuldig aan bevoor
oordeling als hij met zijn zacht Oosten
rijks dialect begint te praten. Merkel is
dan geen keiharde jongen meer, maar
een zenuwachtig en veel sigaren roken
de man.
Hij is geen „heilige", ondanks zijn im
posant figuur en doordringende ogen.
Hij is een gewoon mens, graag bereid,
om antwoord te geven op hem voorge
legde vragen.
Hoe is het mogelijk dat u van een
noodlijdende club in enkele maanden
een toppioeg kunt formeren, met slechts
één wijziging, terwijl de gemiddelde
leeftijd van het elftal bijna dertig jaar
is?
Merkel: „In Duitsland is dat niet zo
moeilijk. De spelers kennen hier zelfdi-
cipdine. Ik eis van ze dat ze doen wat
ik zeg, hetgeen ik financieel honoreer.
Hoe groter de prestatie, hoe meer toe
schouwers en hoe meer geld ik ze kan
betalen. Als de spelers daarvan door
drongen zijn, doen ze alles. Ook de ou
deren. Toen ik bij FC Nürnberg kwam
lag de club als het ware al in een
zuurstoftent. Er werd alleen te weinig
zuurstof gegeven".
Men gaat toch van het standpunt uit
dat er tüd nodig is om een topeiftal op
te bouwen?
Merkel: „Wat is tijd? Als de wil er
is dan gaat het eigenlijk een beetje
vanzelf. Het kweken van een wilskrach
tig elftal vraagt zoveel tijd als je er
zelf voor nodig hebt".
Hoe voel je je als je wordt bemind
en gehaat?
Merkel: „Dar trek ik me niets van
aan. Zij die me haten zijn misschien
morgen mijn vrienden. Zij die zeggen
mijn vriend te zijn, zijn msschien mor
gen mijn vijanden".
Hoe werkt u en hoe bereidt u de spe
lers op een wedstrijd voor?
Merkel: „Keihard. Iedere dag trai
nen. Keihard trainen. De speler die de
kantjes er af loopt krijgt een boete.
En die is niet mis. Als een speler een
maandsalaris verdient van vier- tot
vijfduizend Mark, mag hij er toch wel
iets voor doen? We gaan het liefst
twee dagen voor we moeten spelen
naar de plaats van bestemming, dat is
goed voor de concentratie. Vóór de wed
strijd praat ik nog tien minuten met
mijn spelers, die dan wel weten waar
ze aan toe zijn".
De daad bij het woord voegend roept
Merkel zijn spelers bij elkaar en on
derbreekt abrupt het gesprek. Tien mi
nuten later keert hij weer terug. De
spelers zijn zwijgzaam, volledig gecon
centreerd. De woorden van Merkel zijn
diep doorgedrongen. De rode hoofden
van de spelers spreken boekdelen.
„Zo zie je", zegt hij weer plaats ne
mend. „Dit is bijvoorbeeld een van de
vele grote fouten die in Nederland ge
maakt worden. Ze hebben overal te
veel tijd voor ndig".
Kunt u buiten voetbal?
Merkel: „Dat weet ik niet. Ik doe
niet anders. Hoe ik me zal voelen als
ik inderdaad ga stoppen weet ik niet.
Ik denk er ook niet aan".
Wat blijft er over van uw privéleven?
Merel: „Niets, maar dat hoeft ook
niet Ik heb een bloeiende groothandel
in tabaksartikelen die door mijn zoon
op poten wordt gehouden. Als ik stop,
zal het aan mijn leeftijd liggen of ik
nog tijd heb voor privé-aangelegen-
heden".
Wat doet u met uw geld, want u zult
weinig tijd hebben om een salaris van
rond de twintigduizend gulden per
mand op te maken?
Merkel: „Ik hoop dat ik de gelegen
heid krijg om het op te maken. Voorlo
pig heb ik daar nog geen behoefte aan.
Men moet nu ook weer niet denken dat
ik alles overhoud. De Westduitse voet
balbond heeft me pas nog goed te pak
ken gehad. Elfduizend gulden als boete
is geen kleinigheid".
Waarom werd u gestraft?
Merkel: „Het waarom zoek ik alleen
maar in de afgunst van andere perso
nen. Als ik tijdens of na een wedstrijd
bepaalde uitdrukkingen gebruik, wil
dat niet zeggen dat ik die ook meen.
Ik geef tenslotte alleen maar antwoord
op soms onbenullige vragen. Voor de
„amateuristische" bond was dat aanlei
ding om mij zwaar te straffen. Het
gaat echter goed met FC Nürnberg en
dan doen ook de supporters veel. Ze
zijn nu al bezig om een inzameling te
houden, die zeker zal slagen".
Wat is er waar van de rei rond de
Zweedse international Inge Danielsson?
Merkel: „Opgeblazen". Ik had hem
graag gehad want het is een goede
speler. Ik zit echter niet" "tfrh hem te
springen. Er zijn er meer".
Max Merkel is ook in Nederland geen
onbekende. Hij trainde HBS en het
Nederlandse elftal. Zijn oordeel over
het voetbal in Nederland is niet mild.
Merkel: „Er lopen in Nederland en
kele duizenden voetballers rond. Er zit
veel kwaliteit tussen. Toch zijn er maar
hooguit vier clubs die met het buiten
land kunnen wedijveren. Neem nu bij
voorbeeld Feijenoord. Iedere week een
bomvol stadion. En dan dit voetbal. Zo
lang het publiek en de pers dit nemen,
zal er weinig verandering in komen. Er
lopen nog altijd te veel „Olympische
kronkels" door het Nederlandse voet
bal. Het zijn, en dan bedoel ik daar
ook de KNVB mee, nog steeds ama
teurs. Bij Feijenoord kon ik komen te
gen een jaarsalaris van veertigduizend
gulden. Belachelijk bedrag voor een
goede trainer. Ze moeten er minstens
een één voor zetten en dan ook nog de
belasting betalen".
Zou u ooit nog eens naar Nederland te
rug willen?
Merkel: „Ja, maar dan onder geheel
andere omstandigheden. Eerst moet men
in Nederland anders gaan denken. Een
trainer kan alleen maar werken met
materiaal dat niet anders doet dan
voetballen en daar ook maar alleen aan
hoeft te denken. Ook het bestuurbeleid
in Nederland is nodig aan een grondige
herziening toe".
De tijd die „Wondertrainer" Max
Merkel heeft uitgetrokken is voorbij.
Plotseling heeft het voetbal hem weer
te pakken en hij rent weg naar zijn spe
lers. Zij kunnen niet meer zonder de
magische eenling, die Max Merkel in
de Duitse voetbalwereld is, want zij
weten het: Merkel is een uitstekend
trainer, keihard zakenman, verliefd op
geld waar zij rijkelijk van mogen mee
delen. Kortom, Merkel is een persoon
lijkheid die geen mideel uit de weg gaat
om zijn doel te bereiken. Ook al worden
die middelen dan niet altijd door ande
ren gewaardeerd.
Op 29 april zal de P.T.T. weer 2
Europazegels uitgeven die geldig zul~
len zijn t/m 1 juni. De zegels zijn
ontworpen door de Zwitser Hans
Schwarzenbach uit Bern en hebben de
volgende waarden en kleuren: 20 cent-
blauw en 45 cent-rood. Beide zegels
tonen een sleutel, die het openstellen
van een weg naar een verenigd
Europa symboliseert
i fi f
WARSCHAU Is Polen bezig een
vrouwenland te worden? Uit gege
vens van het Centraal Bureau voor
de Statistiek zou men geneigd zijn
het af te leiden, althans wat sommi
ge gebieden betreft.
Om te beginnen zijn er een miljoen
vrouwen meer dan mannen op de
32 miljoen inwoners van dit land en
het evenwicht zal waarschijnlijk voor
het einde van deze eeuw niet worden
hersteld.
Verder zijn verscheadene beroepen bij
na geheel in handen van het schone
geslacht.
Daartoe behoren o.a. die op het ge
bied van maatschappelijk werk, de
volksgezondheid en de lichamelijke
opvoeding. Op deze terreinen be
draagt het aantal werkzame vrouwen
78 procent van het totaal. Er zijn b.v.
407 vrouwelijke tandartsen voor elke
100 mannen in dit beroep en 225
vrouwelijke biologen tegen 100 man
nelijke.
De vrouwen bekleden twee derden van
alle betrekkingen in instellingen van
onderwijs, wetenschap en cultuur en
zij vormen 70 procent van het perso
neel van financiële instellingen, het
bankwezen, het .verzekeringswezen en
de handel.
Enkele bolwerken hebben de mannen
evenwel kunnen houden. Slechts 13
procent van de afgestudeerden aan
polytechnische colleges bestaat uit
vrouwen.
De vrouwen bezetten 22 procent van
alle zetels in gemeenteraden, maar
in het staatsbestuur is de verhouding
ongunstiger voor haar. Slechts 57 van
de 460 zetels in de Sejm (het parle
ment) zijn bezet door vrouwen en er
is geen enkele vrouwelijke minister.
Het huwelijk betekent niet noodzake
lijkerwijze dat de Poolse vrouw op
houdt met werken, want 42 procent
van de werkende Poolse vrouwen
blijft ook na het huwelijk werken.
De nieuwe serie Paasweldadigheids-
zegels die op 27 maart in Suriname
zal uitkomen. Evenals voorgaande
jaren omvat de serie vijf zegels die
dit jaar voorzien zijn van religieuze
teksten.
UTRECHT „Van een verminderde belangstelling voor het huisartsenberoep is
niets gebleken". Dit is één van de conclusies waartoe dr. N. H. Vroege (37) is ge
komen na een onderzoek naar de carrièrekeus van ruim 1600 artsen die in de pe
riode tussen 1 september 1952 en 1 januari 1963 in Utrecht hun artsexamen de
den. In de onderzochte periode van tien jaar is de verhouding tussen het aantal
artsen dat koos voor het huisartsenberoep en het aantal dat een specialistenfunc
tie prefereerde, constant gebleven.
De heer Vroege heeft de resultaten van zün onderzoek verwerkt in het proef
schrift „Sociologie van de arts" waarop hü dezer dagen aan de rüksuniversiteit in
Utrecht promoveerde tot doctor in de geneeskunde.
Het onderzoek, dat zich uitstrekte over
1373 mannelijke en 263 vrouwelijke
afgestudeerden, heeft een aantal in
teressante resultaten opgeleverd:
Van de mannelijke studenten die
het artsexamen behaalden, kwam
44,7 procent uit een hoger milieu, 50,1
procent uit een middelbaar, en 4,8
procent uit een lager milieu. Voor de
vrouwelijke artsen waren deze per
centages respectievelijk 54, 41,4 en
3,4. Van de overige 0,5 respectieve
lijk 1,1 procent was de sociale her
komst onbekend. Van alle mannelijke
artsen was 13,9 procent de zoon van
een arts.
De gemiddelde leeftijd waarop het
artsdiploma werd behaald lag voor
de mannelijke studenten op 28,78
jaar en voor de vrouwelijke op 28,31
jaar.
De mannen deden gemiddeld 9,07
jaar over hun studie, de vrouwen
8,58 jaar.
Volgens dr. Vroege bestaat er een
positieve correlatie tussen de leeftijd
waarop de toekomstige artsen met
hun studie beginnen en het studie
jaar: de jongeren studeren wat vlot
ter.
Voor huiartsenberoep vrouwen slagen
Zowel de gemiddelde leeftijd waar
op men afstudeerde als de gemiddel
de studieduur zijn in de tien jaar
waarover het onderzoek zich uitstrek
te gestegen. In de periode 1953-1957
waren de studenten die hun artsdi
ploma kregen gemiddeld 28,68 jaar;
in de daarop volgende vijf jaar ge
middeld 29,02 jaar oud.
De studieduur steeg van 8,81 jaar in
'53 tot 9,38 jaar in 1962.
Opvallend is ook dat de vrouwelijke
studenten er over het algemeen min
der lang over deden dan hun manne
lijke collega's. Van de 1373 mannen
hadden er 432 minder dan acht jaar
nodig, 634 acht, negen of tien jaar,
terwijl van de 263 vrouwen er 117
binnen de acht jaar afstudeerden,
108 in acht tot tien jaar en maar 38
in meer dan tien jaar. De militaire
dienstplicht kan dit verschijnsel mis
schien gedeeltelijk verklaren (man
nen die slechte studieresultaten boe
ken moeten eerst in diëhst voor ze
verder mogen studeren) maar dr.
Vroege vraagt zich ook af, of de
meisjes niet begaafder of in ieder
geval vlijtiger zijn geweest dan de
mannen.
Een andere factor is, dat ongeschik
te vrouwelijke studenten hun' studie
meestal eerder opgeven. Als andere
mogelijkheid oppert dr. Vroege een
„iets soepeler" beoordeling van de
examenresultaten van vrouwelijke
studenten.
Het sociaal milieu van herkomst is
niet van invloed op de studieduur.
De gemeentegrootte beïnvloedt de
studieduur wel. Artsen die afkomstig
zijn van het platteland hebben gemid
deld minder tijd nodig dan artsen
uit de steden.
Dat van de vrouwelijke artsen die in
de genoemde tien jaren afstudeerden
41 procent nog niet gehuwd is, is een
opmerkelijk verschijnsel: uit de
CBS-statistieken blijkt namelijk, dat
in 1966 van alle vrouwen tussen de
30 en 50 jaar maar negen procent
niet getrouwd was. Van de vrouwe
lijke afgestudeerden oefent deson
danks een aanzienlijk deel geen en
kele medische functie meer uit, ter-
wül ongeveer een derde van hen een
part-time functie heeft.
Dr. Vroege berekent in zijn disserta
tie, dat de arbeidsprestatie van alle
vrouwelijke artsen samen moet wor
den gesteld op 56 procent van de
prestatie die ze zouden hebben gele
verd als ze allemaal full-time medi
sche beroepsoefenaars zouden zijn
(zoals 99,8 procent van de mannen).
Als men daarnaast ook rekening houdt
met het lagere studierendement van
de vrouwen (het percentage vrouwen
dat de medische studie niet afmaakt
vergeleken met dat van mannen), be
tekent dat volgens dr. Vroege dat de
opleidingskosten voor de actief werk
zame vrouwelijke arts het dubbele
bedragen van de opleidingskosten
voor hun mannelijke collega's.
STOCKHOLM Welke jongedame
wil ruilen met Annika Lind? Zij draagt
maar liefst 39 broertjes en zusjes op
handen. Boa constrictors wel te ver
staan, kort na hun geboorte in het
slangenhuis.
In de grotten van Dinant daalde dezer dagen een groepje van bijna twintig
Nederlandse mannen af naar grote diepten. Sport? Misschien. Maar zeker
een hobby voor doorzetters en volhouders, want onder de rotsmassa's aan de
Maas ligt een niet ongevaarlijke uitdaging voor jonge mensen.
Een onzer verslaggevers maakte de tocht mee. Hieronder zijn relaas.
i
DINANT De bezoekers van Café de la Grotte in het pittoresk besneeuwde
dorpje Mont Godinne onder het Belgische Dinant vormen een gemêleerd gezel
schap. Franse meisjes met kniebroeken en rode sportkousen; Belgische dames
in spijkerbroeken en kaplaarzen; spijkerharde mannen met geiteharen sokken,
baarden en klotjes.
Ze drinken er koffie, eten een stuk
brood uit het vuistje en zien er vies,
maar vooral ook nat uit. Mont Godinne
en met het plaatsje ook Café de la
Grotte leeft, zoals Dinant en Freuer
van zijn grotten: van de tientallen
meters diepe spelonken en labyrinten
die er sinds jaar en dag als een keihar
de uitdaging onder de straten liggen.
Natuurvorsers, of gewoon jonge men
sen die eens „wat anders willen" kun
nen er een dag lekker moe worden.
Moe, vies en vuil, bont en blauw of al
leen maar van top tot teen kletsnat.
Een van die mensen is de Schiedam
mer E. dé Brabander, directeur van
een technisch tekenbureau, een sportie
ve, jeugdige man van 42 jaar, sinds
vier jaar bezeten van het wroeten on
der de grond, van het afdalen in tien
tallen meters diepe schachten.
Terwijl buiten de Maas, wat bruiner
en woester dan bij ons, voorbij stroomt
legt hij in Café de la Grotte zijn rode
zakdoek op tafel. Hij neemt een tablet
druivensuiker om extra fit te zijn,
slokt zijn koffie op en geeft het vertrek
sein voor een stuk of vijftien Neder
landse jongemannen en één vrouw. Zij
zijn vrijwel allemaal aspirant amateur
speleologen, verenigd in de Nederland
se sectie van de Belgische vereniging
voor grotonderzoekers.
De klok heit negen. De groep, om
vier uur in de morgen opgestaan uit Ne
derlandse bedden, stapt wat slaperig in
de door verfspatten getekende doe-het-
zelf overalls en wandelt even later
energiek over besneeuwde bergpasjes
naar de Trou de Freyer, een grot met
tieten en mieten, zoals de Belgen on
eerbiedig de druipstenen stalactieten en
stalagmieten noemen.
De heer De Brabander zegt: „Het is
geen wedstrijd. Maak e£ geen haast
werk van. Wees voorzichtig, spring niet
want dan breek je je benen en blijf op
lijn anders verdwaal je". En we sprin
gen niet en blijven op lijn, want de
groep is zeer onder de indruk van de
korte tekst van mr. De Brabander.
Hijgend en zwetend, struikelend en
soms vallend, klautert het gezelschap
omlaag, perst het zich door minieme
openingen of zoekt tastend naar steun
in wijdse kraters: stoot pijnlijk de rug
tegen messcherpe stalactieten.
De lampen, voorop de helmen gemon
teerd, laten hun lichtbundels spookach
tig tegen de rotsformaties dansen, in
natte stroompjes en op een enkele
vleesmuis die, wat slaperig, de roodom-
rande oogjes opent om ze vervolgens,
nog slaperiger, weer te sluiten omdat
hij aan bezoek gewend is.
Het is nat, glibberig en kil, maar
vooral donker. De sfeer is een tikkeltje
onzeker. „Een paar weken geleden",
zegt mr. De Brabander monter, „is
daar een jongen van zeven meter hoog
te gevallen". Zijn hand wijst naar ons
voorland. „Hij was tegen die wand op
geklommen en zei ineens: Ik hou het
niet meer. Met zijn drieën hebben we
hem nog net kunnen opvangen".
Als we weinige minuten later op
zelfde plaats belanden, de handels- en
kantoorbediendehanden moeizaam in de
staalharde rotswand klauwend en de
laarzen, glibberig door het vocht, steeds
opnieuw slippend, gaan onze gedachten
uit naar het karbiesje in de veilige kof
ferruimte van de auto, waar een keuri
ge verschoning wacht.
Mr. De Brabander: „We zijn nu
twintig meter diep. We moeten naar
veertig. Die tiet vasthouden daar je
rechtervoet op die miet en je dan lang
zaam afzetten". En ze zetten zich lang
zaam af, grijpen een varkensoor, zoals
een andere vakterm voor een stuk
druipsteen blijkt te heten, en komen
weer een stapje verder.
„Eeuwen geleden", zegt mr. De Bra
bander in 't donker, „hebben in de
ze grotten mensen gewoond. Mensen
die slaapkamers hadden, een keukentje
en een achteruitgang om eventueel te
kunnen vluchten. Het is nauwelijks te
geloven".
Niemand is bereid er lang bij stil te
staan, want de uitgestrektheid van de
onderaardse gewelven moet worden on
derzocht. Eerder zijn er tanden van een
oer-hert gevonden en botten van een
mammoet.
Behoedzaam gaat het groepje ver
der, wringt zich dieper en dieper in
de grond, klauwt en glijdt, valt en
staat weer op. Om een uur of elf is
de 36-metergrens bereikt. We houden
halt, eten een druivensuikertje om
verbruikte energie te compenseren,
roken een sigaretje waarvoor de luci
fer nauwelijks een vlam wil opbren
gen vanwege het zuurstofgebrek.
Iedereen hoest en puft. Het avontuur
is compleet. Truien en overalls, klim-
touwen en haken, koppels en helmen
met lampen, zweet en vuile vegen, heb
ben zelfs de meest fragiele figuur uit
het gezelschap het uiterlijk gegeven van
een zeer flinke vent.
Gezeten op een stuk druipsteen, zegt
mr. De Brabander: „Vier jaar geleden
ben ik er mee begonnen. Ik was toen
in Han geweest, waar je voor zeventig
francs zo'n grot in mag. Daar werd je
er door een gids als het ware doorheen
gejaagd. Hier kan je tenminste rustig
kijken. Rust moet je je gunnen anders
zie je niets. Daarom: geen haastwerk,
maak er geen wedstrijd van".
„Kijk naar die kristallen: ze zijn
prachtig". Zijn helmlamp beschijnt
wat glinsterdingetjes in de massale
wanden van de rotsmassa's waar
Amerikanen en Zweden, Britten en
Fransen data en initialen in hebben
gekrast want de grotten rond Dinant
zijn niet beschermd en dus gemeengoed
voor iedere avonturier.
Als we tegen een uur of één, als mol
len knipperend tegen het verblindende
daglicht het hoofd weer boven de aar-
kost steken zijn er onder het gezel
schap dankbare genieters en teleurge-
stelden. „Er is zo weinig te zien", is de
klacht. Mr. De Brabander: „Je moet
het leren zien. Een eerste keer lukt dat
niet, een tweede misschien ook niet,
maar het komt echt".
Mr. De Brabander is tevreden, stapt
in zijn auto en rijdt met.de groep naar
een tweede grot. Diepte: 86 meter. De
grot l'Eglise, is verdeeld in een zogehe
ten kleine en grote kathedraal, heeft
een schacht van dertig meter diep, een
afdeling die de Belgen de Friteskelder
noemen en een spelonk die Het gat van
de blote vrouw blijkt te heten.
Slechts enkelen uit het gezelschap
halen het doel, na langs een perlonka-
bel dertig meter naar beneden te zijn
geklommen. Het wordt in de meest
letterlüke zin een afgang, want na vijf
minuten is iedereen nat en koud tot op
de botten, doordat in de schacht een
waterval blijkt uit te monden.
Na tien minuten heeft een ieder zich
door de brievenbus, een overlangse
spleet weer naar boven geperst.
Het gezelschap spreekt bibberend en
doornat de van huis meegebrachte
verschoning aan.
Ook de heer De Brabander, maar
hij doet het graag.
Zichtbaar heel wat frisser dan 's mor
gens vroeg scharen de speleologen in
De la Grotte zich tevreden en dankbaar
rondom de koffie en cognac. De waar
din dweilt voor de zoveelste maal dit
dag de vloer.