„Prattenburg" is geen kasteel
maar weinig meer
een deftig herenhuis
Herv. zangkoor „Ede" zong in Pniëlkerk
GESLOTEN
NUTSSPAARBANK
Heitje voor
li karweitje
door Adr. P. de Kleuver
Onwaar
Borglee
3en
Bebouwing
Eretitel
Auto's beschadigd
bij aanrijding
AGENDA
Keuringsdienst
Huisvuilafhaaldienst
Hoge posten
MAC Paasrit
Niet alleen in de volksmond wordt „Prattenburg" ten
onrechte aangeduid als kasteel. Ruim tien jaar geleden ver
scheen er zelfs een artikel waarin onomwonden werd ge
steld, dat „Prattenburg" een kasteel is. Volgens de schrijver
van dat verhaal zou het gebouw nog weloorspronkelijke
bestanddelen bevatten, die een dergelijke kwalificatie
rechtvaardigen. Hiernaar werd een onderzoek ingesteld/
maar het leverde niets op. De donjon aan het front heeft
wel iets van het oude gebouw meegekregen, maar wijkt er
verder van af doordat er het donjontype van de oude rid
derhofsteden aan gegeven werd. In feite is het een samen
raapsel van stijlen, dat de vreemdeling nooit kan worden
aangeprezen met de v/oorden „dat is nu het kasteel „Prat
tenburg". Zelfs de eigenaren weten wel beter:
Goede Vrijdag 12 april en zaterdag 13 april zijn onze
kantoren
De zitting van vrijdagavond 12 april wordt nu
gehouden op donderdagavond 11 april van 7-8 uur.
VEENENDAAL - RHENEN - AMERONGEN
DINSDAG 9 APRIL 1968
„Is 't nou een kasteel of niet, zeg dat dan eens zonder
omwegen", zo heeft men op excursies al dikwijls ge
vraagd. Dan motiveerde men dat ongeloof als volgt, „want
op de prentbriefkaarten staat tocli dat het kasteel Prat
tenburg is". Neen, het is géén kasteel en dan ook in geen
enkele betekenis van dat woord, 't Is gewoon een huis, een
deftig huis weliswaar, dat Veenendaals burgemeester Jonk
heer Meester Lxxlewijk Henrich Johan Marie van Asch
van Wijk in 1887 liet bouwen ter meerdere glorie van zijn
geslachtsnaam. Daartoe werd het oude huis Prattenburg
afgebroken. Ook aan die oude opstal was geen enkel adel
lijk recht verbonden. Het is de eeuwen door een flinke
hofstede geweest en gebleven. Veel van die middeleeuwse
hofsteden kregen adellijke bewoners, werden van grachten
en een poort voorzien en tot de status van ridderhofstad
verheven. !n het Sticht van Utrecht waren er 63, maar
Prattenburg viel er niet onder. Dat behield zijn nederige
staat.
Het goed maakte oorspronkelijk deel
uit van een véél groter landgoed dat de
naam Grootveld droeg. Het besloeg
inderdaad in deze hoek van dé Vrijheid
van Rhenen de grootste oppervlakte.
In de oude archivalia komt de naam
Prattenburg nimmer voor; Grootveld
wel.
Dit Grootveld lag temidden van de
Amerongse velden en deels in de Ree-
nense venen, eerst véél later kwam de
naam Prattenburger Vener in zwang.
Ddt was pas in de 16e en 17e eeuw?
«Jhr. H. M. A. J. vm Asch van Wijk
mwpte het in zijn boekje „Proeve over
den ouden loop van de rivier de Eem"
(1832) al héél bont, door te concluderen
dat in de twaalfde eeuw reeds een fa
milie Van Rhenen van Prattenburg be
stond. Deze auteur verwijlde nogal eens
in het rijk van de fantasie
Vóór de vijftiende eeuw kwam de
naam Prattenburg zéér beslist niet voor.
De Van Renens zijn van zéér oude
stam maar hadden hun. bezittingen bij
de stad liggen. Een beroemde verte
genwoordiger was Godefrides van Re
nen, bisschop van Utrecht en zoon van
Godevaart van Rienen die in 1258 het
vermaarde slot ter Horst grondvestte
op de hoge Horstbranden in Achter
berg.
Een vroege verwoesting noopte de
bisschop er wat meer westwaarts een
waterburcht van te maken. Deze mede
deling is van groot belang om de sta
tus van Prattenburg duidelijk te maken.
Er lagen rond dit ter Horst een aantal
havezaten die geen van alle ridder
matig werden. Noch de bisschoppen,
noch de stad Rhenen duldden machtige
pottenkijkers in hun gebied. Alle goede
ren en huizen moesten aan de verdedi
ging dienstbaar gemaakt worden.
Men zat hier in de gevaarlijkste hoek
van het Sticht. De Geldersen deden in
val na inval en als een versterkt kas
teel door de graaf-hertogen ingeno
men was, kon dat immers als militair
instrument tegen de Stichtse landheer,
de bisschop dus, gebruikt worden.
Daarom kwamen er in deze hoek van
het Stichtse land géén privé-vestinkjes.
De oudste „stenen kamers" bestonden
uit een eenvoudige woontoren van ca.
twee verdiepingen waarin men in geval
van nood betrekkelijk veilig was. Van
zeker een tiental bleef slechts de don
jon van Stuivenes gespaard. Het oude
Prattenburg was. zo'n. onversterkte hof
stede, zoals de afbeelding overtuigend
weergeeft.
Het is niet de bedoeling Prattenburg
te ontluisteren, noch het oude Cunera-
verhaal weg te cijferen, maar wat één
van de Van Asch van Wijeken beweer
de is rondweg gezegd onwaar. Die man
liet water tegen een helling opklaute
ren (zijn Eemtheorie uit 1832) en bo
vendien voerde hij het goed Pratten
burg véél te ver in de geschiedenis te
rug. Aan de toch al zo lucratieve Cu-
neralegende breide hij een teen door de
moord op dat goede Britsè prinsesje op
zijn Prattenburg te lokaliseren.
Geen spoor er van is evenwel in de
oudste handschriften daarover te vin
den.
In 1859 bezocht de Leidse professor
dr. N. C. Kist, in verband met zijn on
derzoek naar de Cuneralegende, ook
Prattenburg. Hij deelde mede dat het
wel middeleeuws oud aandeed, maar
veel wijzèr werd hij er niet. Na veel
vijven en zessen werd het vermaarde
portret van Cunera gehaald. Kist kreeg
geen schijn van kans het gebouw te be
treden. Wat hem getoond werd herken
de hij als een Sint-Caecilia figuur, mis
schien gered van één of andere beel
denstorm en geschilderd door de
Utrechtse meester Paulus Moreelse
naar uit later kunsthistorisch onderzoek
gebleken is.
Waarom deed Jhr. mr. H. M. A. J.
v. Asch van Wijck dat toch allemaal?
Ter meerdere glorie van „zijn" Prat
tenburg? Onbegrijpelijk! Van de ware
toedracht schijnt hij niet eens op de
hoogte te zijn geweest.
De reislustige auteur Jacob van Len-
nep bezocht in 1862 ook Prattenburg en
die maakte er helemaal wat van. In
„De Navorscher" van 1862 staat letter
lijk: „Wil men nog meer oude herinne
ringen uit die streken men vindt ze in
Pfattèrïburg. waar eertijds Kunegonde
zat te pratien (treuren, pruilen), in de
Kunegondeweg, enz. „Nooit van ge
hoord! De naamsverklaring „pratten"
is crimineel kostelijk.
Wijlen de heer D. Philips heeft
eens geschreven dat het kan komen
van het Latijnse woord pratum, wei
de of veld dus, en burgt zou ook wel
berg kunnen betekenen, een bergwei
de dus. Helemaal niet gek gevonden
en vooral véél nuchterder.
Dat van Cunera met moord in de
paardestal en latere verschijningen op
de bergweide voor het huis zijn louter
verdichtsels. Evengoed is het een met
alle beschikbare gegevens te bestrijden
opvatting dat over Prattenburg een
Romeinse trekweg gelopen zou hebben
waarvan de Cuneraweg een restant
zou zijn en het huis Prattenburg een
posthuis aan die Romeinse weg. Het
mag toch bekend genoeg geacht wor
den dat als gevolg van de Bataafse op
stand de Romeinen nimmer ver van de
Rijn opereerden. Er is zéker zo rond
de 2e >sn 3e eeuw van onze jaartelling
communicatie tussen de verspreid lig
gende nederzettingen op de noordzijde
van de Rijnoever en Romeinse kooplie
den geweest, maar een weg zó ver van
de rivier verwijderd, die notabene zo
open lag als wat door de moerassen in
de vallei, lijkt direct al een verzinsel.
Hoe het dan wel zat met dat Groot
veld? Het was een borgleen van het
slot ter Horst, dat inhield dat eigenlijk
het bisdom Utrecht alle tiendrechten op
Grootveld bezat. Let wel! Er was géén
sprake van een goed Prattenburg! Het
heet in de leenakten van het bisdom
(nrs. 300, de afsplitsing van Grootveld
van 300 onder 300a en- verbonden met
het goed Die Ruggen in 301) steeds
„Grootvelt, gelegen in den kerspel van
Rhenen Achterberchs".
De lokalisatie in de oorkonden laat
niets te vragen over. Tot 1502 is er
géén sprake van Prattenburg!! De
leenmannen waren tot 1545 steeds le
den van het adellijke geslacht Van Re
nen, oorspronkelijke Van Rienen en als
laatste leenman vonden wij Jacob van
Rhenen in 1562.
Dan volgt mr. Libert Meerhauts,
raadslid van de graaf van Culemborg.
Er waren evenwel medebezitters. Zo
worden nog genoemd Johan (na) van
der Sovender, weduwe van Evert Frey-
se (van Dolre) de Jongere na overlij
den van haar echtgenoot in 1412 en
diens zoon Beernt Freyse van Dolre in
1434 en diens zoon Evert in 1442.
Dan als eerste bezitter van de af
splitsing, die later als Prattenburg be
kend zou staan, Evert van Soudenbalch
die dit deel van Grootveld in 1474 van
Johan van Hemerten kocht.
Er is dan nog geen sprake van de
naam Prattenburg, al doemt deze in de
geschriften van de Van Asch van
Wijcks al zo vroeg op. In het Veen- en
lootboek van het kerspel Rhenen, dat
berust in het Veenraadarchief in het
Raadhuis van Veenendaal, komt de
naam Grootvelt nog in 1553 voor! De
eerste maal dat sprake was van Prat
tenburg is in 1502, d.w.z. voor de reeds
genoemde afsplitsing ten name van
Evert van Soudenbalch en het zal deze
dan ook geweest zijn die de naam Prat
tenburg in het leven geroepen heeft.
De Van Soudenbalchs woonden zelf
niet op het huis van die naam. Er
woonde een zetboer of pachter Quint
genaamd, want uit een oorkonde van
1502 weten wij dat Ludolff Quint
Claissz(oon) op zijn 70e a 80e jaar ge
tuigde dat hij van kindsaf met zijn ou
ders op het goed Prattenburg gewoond
had en hij er de schapen hoedde. Een
boerderij dus vanaf de vroegste tijden!
Het zal dus Johan van Hemerten ge
weest zijn die de vorige pachtheer was.
In 1536 werd op last van de Sta
ten van Utrecht een complete lijst
van riddermatige goederen opgesteld
en Prattenburg ontbreekt daarop. Het
bezat geen jurisdictie en niemand kon
zich „hee^ van Prattenburg" noemen.
Ook nu niet*
Het enige dat mogelijk is is „Van
Asch van Wijck tot Prattenburg". Als
men een huis laat zetten en dat de
naam Nooitgedacht meegeeft en men
heet Van Manen dan kan men ook dood
simpel op een briefhoofd laten drukken
Van Manen tot Nooitgedacht. Dat bete
kent niets.
De aanduiding Grootveld voor het ge
hele tiendgoed bleef dus gehandhaafd.
Maar, zo zal men vragen, wat gebeur
de er met de andere helft. Ook deze
kwam in andere handen en wel aan 'n
familie die zich later naar de afsplit
sing, die de naam Engelenburch kreeg,
ging noemen. Het eigenlijke goed Enge
lenburg strekte zich uit van het weg
getje langs het „VeenendaaP'-voetbal-
veld tot aan de Koesteeg langs de Tin-
neweide. Bij de „derde poort" in Ach
terberg ligt ook een Koesteeg, maar dat
is niet de echte. De oude Koesteeg ligt
nog vóór de Kampjesweg.
In het artikel over de naamgeving
van straten in Veenendaal werd reeds
geschreven over de kilometerslange
smalle perceelstraat van La Montagne
tot aan vanouds de Straatbrug die ók
Engelenburg heet.
Prattenburg in zijn huidige gedaante
temidden van een fraaie bosrijke om
geving.
Het huis „Prattenburg" naar een ori
ginele gravure van Rademaker. Het
oude gebouw dat als boerderij dienst
deed, werd in 1887 gesloopt.
Dit bouwland- en veenlandperceel
maakte echter geen deel uit van -het
bewuste Grootveld. Het was een latere
toevoeging en deze zal zeker al dateren
van ca. 1450 toen er van een kerspel
Veenendaal nog geen sprake was en al
les hier nog veenland en broekbos was.
Eerst aan het einde van de vorige
eeuw werd een begin gemaakt met be
bouwing van het perceel Engelenburg.
De hoge ligging maakte villabouw aan
trekkelijk. Omstreeks 1500 zal de zandi
ge strook tussen het marktveld en 't
Sant (nu Zandstraat) enigermate be
bouwd zijn geweest en zo de voorloper
van het kerspel Veenendaal ontstaan
zijn.
Men noemde dit deel van de lage- heu
velrug in de vallei Veenlo. dus „bos-
in-het-veen", en dat klopt want toen op
het Scheepjeswolterreiin de Franse spin
nerij gebouwd werd trof men in één
richting liggende zware elzestammen
aan. Een geweldige storm moet ze ge
veld hebben maar wanneer dan wel?
In ieder geval niet in historische tijd.
Dit Engelenburg nu werd nadien nog
maals opgesplitst en het overblijfsel
daarvan bestaat nog in de hofstede
Blaauwendraat. Prattenburg is dus ou
der en in de middeleeuwse toestand al
wel een „stenen kamer" geweest. In
„Tegenwoordige Staat der Vereenigde
Nederlanden", deel XII (1772), heette
het een „vervallen Jagthuis" en dit
wijst in de richting van verandering
van de oorspronkelijke bestemming als
hoeve, terwijl de Engelenburg dit wel
bleef en de Blaauwendraat nóg is. Bij
dit goed Blaauwendraat, dat de naam
vermoedelijk reeds in de 16e eeuw aan
een familie van deze naam ontleende,
behoorde dan een „veenslag" aan de
Bisschop Davidsgrift.
Wij maakten er al kennis mede als
„Blaauwendraatse Hel", nu nog bestaan
de als 't natuurreservaat Blauwe Hel, 'n
totaal uitgevèend gebied met legakkers
en al, dat voor Veenendaal in feite een
écht openluchtmuseumstuk is.
Dit is dan wat overbleef van al die
kostbare blauwgraslanden die met een
kleine ingreep prachtig grasland opge
leverd zouden hebben. Dit is het type
onland in optima forma dat alléén als
onvervangbaar reservaat de roem van
Veenendaals natuurgebieden uitmaakt,
rijker van vegetatie dan het plassenge-
bied de Hel.
Zo ging Prattenburg dan een eigen
bestaan leiden. De Van Soudenbalch's
hebben het goed bezeten tot 1598. Ge
rard van Soudenbalch liet het na aan
zijn nicht Josina van Fladeracken, die
het transporteerde aan haar echtgenoot
Jan van der Marsch. Dat was in die
dagen gebruikelijk. Het goed zal nog
steeds leengoed van de Staten van
Utrecht geweest zijn, want de bewoners
volgden elkaar snel op. Jonker Huijbert
van Rhenen bezat het in 1642 en deze
maarschalk van het Nederkwartier van
den Gestichte van Utrecht liet het na
aan de kinderen van Godard van Ree-
de. Prattenburg is dus nog een tiental
jaren verbonden geweest aan de ridder
hofstad Amerobgen.
Godard Adriaan van Reede, Vrijheer
van Amerongen, transporteerde het 'n
jaar voor het overlijden van zijn vader
reeds aan jonker Godert de Coninck,
die het twee jaar later (1642) weer
overgaf aan Peter de Gooyer, de Amers-
foortse burgemeester. Na hem volgt in
1650 Otto van Gelder, heer van Well in
de Bemmelerwaard. gevolgd door de
familie Chuyt, die het vrij lang bezat,
(tot 1694) en dan eerst komt het als
erfgoed, tot de dag van vandaag aan
het geslacht Van Asch van Wijck.
In 1694 woonde in Utrecht Jacob van
Wijck, kanunnik van Sint-Marie (een
bij de reformatie in ere gehouden titel
voor een lid van het kerkelijk kapittel
dat dus in feite slechts een eretitel ge
worden was) en bewindhebber van de
West-Indische Compagnie.
Deze voerde dus nog niet de toevoe
ging Van Asch, die een andere tak van
zijn geslacht vermoedelijk uit piëteit of
uit zakelijke overwegingen van een fa
milielid van die naam aangenomen had.
Jacob van Wijck bezat reeds goede
ren langs dé Cuneraweg, waaronder de
hoeve Engelenburg, zodat er een ver
eniging van de oude Grootveld-goederen
VEENENDAAL In de Christelijke
Gereformeerde „Pniëlkerk" aan de
Hoofdstraat werd zaterdagavond een
kerkelijke zang- en muziekavond ge
houden. Er werd opgetreden door het
Hervormd Zangkoor „Ede", onder lei
ding van de Veenendaalse dirigent de
heer Henny Pómp en de vaste organist
van dit koor, de heer Wim Modder
kolk. Bovendien was er op het program
ma veel plaats ingeruimd voor samen
zang.
De omstreeks 150 bezoekers gingen
niet geheel voldaan naar huis. De pres
taties van het koor bleven beneden ver
wachting ondermeer was de adem
halingstechniek niet geheel in orde
terwijl de organist zowel tijdens de be
geleiding als tijdens de soli storende
fouten maakten.
AMERONGEN Op de splitsing Kon.
Wilhelminaweg - Burg. v.d. Boschstraat
vond een aanrijding plaats tussen twee
personenauto's. De bestuurder van een
Lelijke Eendje kwam uit de richting
Rhenen en wilde linksafslaan de B. v.d.
Boschstraat in. Hij had niet in de ga
ten, dat juist een andere personenauto
hem inhaalde. Een botsing was het ge
volg. Beide wagens werden flink be
schadigd. Door de politie is proces-ver-
baal opgemaakt.
VEENENDAAL
Consistorie Geref. Gemeente Fluiters
straat 19.30 uur: Jaarvergadering
S.G.P. Herdenking 50-jarig bestaan.
AMERONGEN
Dorpshuis 20.00 uur: Demonstratie da-
meskappen voor NVVH.
BIOSCOOP
Luxor Theater Veenendaal, geen voor
stelling.
Morgen, woensdag
BIOSCOOP
Luxor Theater Veenendaal 19.30 uur:
„Lokkend havenkwartier".
VÊENENDAAL De directeur van
de Vleeskeuringsdienst Veenendaal
maakt bekend dat in verband met de
a.s. Paas- en Pinksterdagen de aangif
te van gestorven slachtdieren dient te
geschieden bij de vleeskeuringsdienst
te Veenendaal (telefoon 08385-10804) op
de navolgende dagen: vrijdag 12 april
1968 's morgens van 9.00 tot 10.00 uur;
zaterdag 13 april 1968 idem; zaterdag
1 juni 1968 idem.
Veenendaal, 10 april 1968
De directeur van de Vleeskeu
ringsdienst Veenendaal,
C. Favejee.
Op dinsdag 16 en woensdag 17 april
trekken jongens en meisjes van de
vier padvind(st)ersorganisaties er
weer op uit om de jaarlijkse actie
„Een Heitje voor een Karweitje" aan
te pakken.
Zij zullen weer aankloppen, natuur
lijk, om geld. Maar... om het te verdie
nen, niet om het zomaar te krijgen. Ze
willen er een prestatie tegenoverstel
len. Het geld, dat ze daarmee verdie
nen zullen ze gebruiken ter verster
king van hun groepskas.
Het onderhoud van een troepshuis
kost geld en ook het spelmateriaal, zo
als touw, ballen, handenarbeidmate-
riaal, tenten en ander kampeermate-
riaal.
De groep heeft inkomsten uit de con
tributies. Het is echter een onderdeel
van het padvindersspel te leren op ei
gen benen te staan.
Gééf ze de kans!
Het ligt in de bedoeling, dat de meis
jes en jongens naar karweitjes zoeken
en waar mogelijk grotere werk-
objecten aannemen.
Er zijn echter een paar spelregels
aan de actie verbonden, die de meisjes
en jongens in hun oren moeten kno
pen, maar die ook voor de opdrachtge
ver nuttig zijn te weten.
De actie is uitsluitend op dinsdag
16 en woensdag 17 april.
Het is niet de bedoeling, dat er
's avonds gewerkt wordt.
-r De deelnemers moeten in correct
uniform zijn, maar kunnen werkkleding
meebrengen.
Ze dienen hun werk netjes af te le
veren.
VEENENDAAL Op vrijdag 12 april
(Goede Vrijdag) en maandag 15 april
(Pasen) wordt geen huisvuil afgehaald.
De overige diensten in deze weken blij
ven ongewijzigd.
Na afloop van het karwei zullen
zij een zegel geven, zodat men geen
verdere overlast wordt aangedaan.
Ook op de adressen, waar geen
karwei wordt verricht, dient een ze
gel te worden afgegeven, zodat ook
mensen, die eenmaal neen hebben ge
zegd, geen verdere overlast ondervin
den.
Ze hebben een boekje bij zich,
waarin wordt aangetekend, welk kar
wei is verricht en wat ervoor is be
taald.
Als men van mening is, dat het
karwei meer dan een kwartje waard
is is men vrij meer te geven.
Vooral de kabouters en welpen die
nen zo mogelijk per tweetal op pad te
gaan.
Het is niet de bedoeling, dat ie
mand het brood uit de mond wordt ge
stoten, dus geen karweitje, waarmee
anderen hun brood moeten verdienen.
tot stand kwam. Zijn neef mr. Anthony
van Asch van Wijck. raad, schepen en
burgemeester van Utrecht werd het
goed Prattenburg alsmede de andere
Achterbergse goederen in 1696 bij erf
lating toegewezen.
Er blijkt in de erfopvolging evenwel
een hiaat te zitten, want in 1784 stierf
eerst de erflater mr. Anthony van Asch
van Wijck. Hoe oud moet deze man
toen wel geweest zijn. Toch minstens
over de honderd jaar, daar zijn zoon
Michiel Anthony van Asch van Wijck
het eerst in 1784 ontvangt na overlijden
van zijn vader. Deze Michiel Anthony
was kanunnik van Sint-Pieter te Utrecht
en Hoogheemraad van de Lekdijk-Bo-
vendams.
Men zal opmerken dat nog steeds het
titulair jonkheer ontbreekt. Dit deed
eerst officieel zijn intrede bij de instel
ling van het koningschap. Een regerend
vorst omringde zich in die dagen uit
sluitend met adel en als die er niet was
dan creëerde men deze. De enige rid-
dertitel in de republiek was die van
jonker en dan bedoelde men de echte
landadel, half hereboer - half ridder.
De Van Asch van Wijcks komen niet
voor op de oude ridderceduls maar door
het uitgestrekte grondbezit en de hoge
regeringsposten die het geslacht be
kleedde kwam het in aanmerking voor
een titulaire toevoeging voor de fami
lienaam. Als eigenlijke landjonker ont
vingen zij het titulair jonkheer, de laag
ste trap van de adellijke ladder. Op
klimmen in rang was mogelijk door be
gunstiging van de vorst.
Titels als baron en graaf werden In
het verleden verstrekt door buitenland
se vorsten. Godard Adriaan van Reede
(Amerongen) werd door de Deense ko
ning met de titel baron vereerd en
diens zoon Godard van Reede Ginkel
door koning-stadhouder Willem III met
de hoge titel graaf van Athlone, een
Iers graafschap en voorts de titel ba
ron van Agrim. Zo iets had dan plaats
in 1692.
In de Republiek der Verenigde Ne
derlanden kende men geen adellijke ti
tulatuur omdat daarin de graafschap
pen en baronaten geen rol meer speel
den. Een heer van een heerlijkheid
droeg veelal eenvoudig de aanspreekti
tel jonker, zoals wij mijnheer plegen
te zeggen. Dat is in feite alles geweest.
Als Jonkheer Meester Hubert Mat-
thijs Adriaan Jan van Asch van Wijck
doet dan het adellijke geslacht zijn in
trede. In 1804 erfde hij Prattenburg van
zijn voorganger, zijn vader dus, en de
ze figuur heeft wel van zich doen ho
ren. Hij bekleedde hoge posten, was
eerst burgemeester van Utrecht, later
lid en enige tijid voorzitter van de Twee
de Kamer, staatsraad in buitengewone
dienst, lid der Eerste Kamer, etc., etc.
Hij was ook onderzoeker en heeft ge
tracht de loop van de rivier de Eem
door de Gelderse vallei te reconstrue
ren. Met de toenmalige bekendheid van
dege ologische vraagstukken (1832) 'n
knap werk. Maar wat wist de jonkheer
van ijstijden en stuwwallen, van glet
sjertongen en keileem in de bodem.
Niets! Het was nog niet ontdekt. Deze
misslag is hem derhalve niet toe te re
kenen. Wel wat hij tot meerdere glorie
van, zijn Prattenburg en zijn geslacht
voor pertinente onzin inzake het Cune-
raverha'al 'te' berde bracht.
Jonkheer H. M. A. J. van Asch van
Wijck liet na zijn overlijden in 1843 het
goed Prattenburg na aan de oudste
zoon Jhr. mr. A. M. C. van Asch van
Wijck, die het in erfpacht overdroeg
aan zijn broer Jhr. mr. Lodewijk Hen
drik, die kantonrechter te Wijk bij
Duurstede was, wie de andere Achter-
bergse bezittingen toebedeeld waren.
In 1861 kocht de kantonrechter van zijn
broer het goed Prattenburg, zodat het
gehele vroegere Grootveld praktisch
weer in één hand kwam.
De volgende bewoner was diens zoon
Jhr. mr. Lodewijk Hendrik Johan Ma
rie van Asch van Wijck, die van 1888
tot 1902 burgemeester van Veenendaal
was. Over deze bijzondere figuur, die
wij als de gróótste van de Van Asch
van Wijeken mogen beschouwen, werd
reeds geschreven in de artikelenreeks
over de arbeidstoestanden in- 1892! Hij
liet het oude Prattenburg, hofstede en
jachthuis dus, afbreken en vervangen
door het huidige gebouw, dat onder lei
ding van de heren Buré en Walk een
zéér verantwoorde verbouwing onder
ging die uitgevoerd werd op last van
de burgemeesterszoon Jhr. mr. dr. Lo
dewijk Hendrik Karei Cornells van
Asch van Wijck, die procureur-gene
raal bij de Hoge Raad der Nederlanden
geweest is.
VEENENDAAL Het eerste grot#
evenement op autosportgebied dat door
de M.A.C. „Veenendaal" wordt geor
ganiseerd in dit seizoen is de Paasrit
op 15 april (Tweede Paasdag).
Deze rit die ieder jaar op het roos
ter van de M.A.C. voorkomt, verschaft
de deelnemers en de overige passagier»
naast het gewone puzzelgenot verschil
lende attracties waaraan zelfs de kin
deren kunnerj. deelnemen. De deelname
staat open voor alle categorieën. Er zal
's morgens om negen uur worden ge
start vanaf hotel „La Montagne".
Het karakter van de rit is meer ont
spannend dan sportief en biedt zelf»
voor de minst geroutineerde automobi
list of motorrijder een goede kans op
een van de fraaie prijzen.
Het uitzetschema is er op gebaseerd
dat ieder ruim op tijd, in dit geval
voor twaalf uur 's middags, weer thui»
kan zijn.
ADVERTENTIE