„Prattenburg" is geen kasteel maar weinig meer een deftig herenhuis Herv. zangkoor „Ede" zong in Pniëlkerk GESLOTEN NUTSSPAARBANK Heitje voor li karweitje door Adr. P. de Kleuver Onwaar Borglee 3en Bebouwing Eretitel Auto's beschadigd bij aanrijding AGENDA Keuringsdienst Huisvuilafhaaldienst Hoge posten MAC Paasrit Niet alleen in de volksmond wordt „Prattenburg" ten onrechte aangeduid als kasteel. Ruim tien jaar geleden ver scheen er zelfs een artikel waarin onomwonden werd ge steld, dat „Prattenburg" een kasteel is. Volgens de schrijver van dat verhaal zou het gebouw nog weloorspronkelijke bestanddelen bevatten, die een dergelijke kwalificatie rechtvaardigen. Hiernaar werd een onderzoek ingesteld/ maar het leverde niets op. De donjon aan het front heeft wel iets van het oude gebouw meegekregen, maar wijkt er verder van af doordat er het donjontype van de oude rid derhofsteden aan gegeven werd. In feite is het een samen raapsel van stijlen, dat de vreemdeling nooit kan worden aangeprezen met de v/oorden „dat is nu het kasteel „Prat tenburg". Zelfs de eigenaren weten wel beter: Goede Vrijdag 12 april en zaterdag 13 april zijn onze kantoren De zitting van vrijdagavond 12 april wordt nu gehouden op donderdagavond 11 april van 7-8 uur. VEENENDAAL - RHENEN - AMERONGEN DINSDAG 9 APRIL 1968 „Is 't nou een kasteel of niet, zeg dat dan eens zonder omwegen", zo heeft men op excursies al dikwijls ge vraagd. Dan motiveerde men dat ongeloof als volgt, „want op de prentbriefkaarten staat tocli dat het kasteel Prat tenburg is". Neen, het is géén kasteel en dan ook in geen enkele betekenis van dat woord, 't Is gewoon een huis, een deftig huis weliswaar, dat Veenendaals burgemeester Jonk heer Meester Lxxlewijk Henrich Johan Marie van Asch van Wijk in 1887 liet bouwen ter meerdere glorie van zijn geslachtsnaam. Daartoe werd het oude huis Prattenburg afgebroken. Ook aan die oude opstal was geen enkel adel lijk recht verbonden. Het is de eeuwen door een flinke hofstede geweest en gebleven. Veel van die middeleeuwse hofsteden kregen adellijke bewoners, werden van grachten en een poort voorzien en tot de status van ridderhofstad verheven. !n het Sticht van Utrecht waren er 63, maar Prattenburg viel er niet onder. Dat behield zijn nederige staat. Het goed maakte oorspronkelijk deel uit van een véél groter landgoed dat de naam Grootveld droeg. Het besloeg inderdaad in deze hoek van dé Vrijheid van Rhenen de grootste oppervlakte. In de oude archivalia komt de naam Prattenburg nimmer voor; Grootveld wel. Dit Grootveld lag temidden van de Amerongse velden en deels in de Ree- nense venen, eerst véél later kwam de naam Prattenburger Vener in zwang. Ddt was pas in de 16e en 17e eeuw? «Jhr. H. M. A. J. vm Asch van Wijk mwpte het in zijn boekje „Proeve over den ouden loop van de rivier de Eem" (1832) al héél bont, door te concluderen dat in de twaalfde eeuw reeds een fa milie Van Rhenen van Prattenburg be stond. Deze auteur verwijlde nogal eens in het rijk van de fantasie Vóór de vijftiende eeuw kwam de naam Prattenburg zéér beslist niet voor. De Van Renens zijn van zéér oude stam maar hadden hun. bezittingen bij de stad liggen. Een beroemde verte genwoordiger was Godefrides van Re nen, bisschop van Utrecht en zoon van Godevaart van Rienen die in 1258 het vermaarde slot ter Horst grondvestte op de hoge Horstbranden in Achter berg. Een vroege verwoesting noopte de bisschop er wat meer westwaarts een waterburcht van te maken. Deze mede deling is van groot belang om de sta tus van Prattenburg duidelijk te maken. Er lagen rond dit ter Horst een aantal havezaten die geen van alle ridder matig werden. Noch de bisschoppen, noch de stad Rhenen duldden machtige pottenkijkers in hun gebied. Alle goede ren en huizen moesten aan de verdedi ging dienstbaar gemaakt worden. Men zat hier in de gevaarlijkste hoek van het Sticht. De Geldersen deden in val na inval en als een versterkt kas teel door de graaf-hertogen ingeno men was, kon dat immers als militair instrument tegen de Stichtse landheer, de bisschop dus, gebruikt worden. Daarom kwamen er in deze hoek van het Stichtse land géén privé-vestinkjes. De oudste „stenen kamers" bestonden uit een eenvoudige woontoren van ca. twee verdiepingen waarin men in geval van nood betrekkelijk veilig was. Van zeker een tiental bleef slechts de don jon van Stuivenes gespaard. Het oude Prattenburg was. zo'n. onversterkte hof stede, zoals de afbeelding overtuigend weergeeft. Het is niet de bedoeling Prattenburg te ontluisteren, noch het oude Cunera- verhaal weg te cijferen, maar wat één van de Van Asch van Wijeken beweer de is rondweg gezegd onwaar. Die man liet water tegen een helling opklaute ren (zijn Eemtheorie uit 1832) en bo vendien voerde hij het goed Pratten burg véél te ver in de geschiedenis te rug. Aan de toch al zo lucratieve Cu- neralegende breide hij een teen door de moord op dat goede Britsè prinsesje op zijn Prattenburg te lokaliseren. Geen spoor er van is evenwel in de oudste handschriften daarover te vin den. In 1859 bezocht de Leidse professor dr. N. C. Kist, in verband met zijn on derzoek naar de Cuneralegende, ook Prattenburg. Hij deelde mede dat het wel middeleeuws oud aandeed, maar veel wijzèr werd hij er niet. Na veel vijven en zessen werd het vermaarde portret van Cunera gehaald. Kist kreeg geen schijn van kans het gebouw te be treden. Wat hem getoond werd herken de hij als een Sint-Caecilia figuur, mis schien gered van één of andere beel denstorm en geschilderd door de Utrechtse meester Paulus Moreelse naar uit later kunsthistorisch onderzoek gebleken is. Waarom deed Jhr. mr. H. M. A. J. v. Asch van Wijck dat toch allemaal? Ter meerdere glorie van „zijn" Prat tenburg? Onbegrijpelijk! Van de ware toedracht schijnt hij niet eens op de hoogte te zijn geweest. De reislustige auteur Jacob van Len- nep bezocht in 1862 ook Prattenburg en die maakte er helemaal wat van. In „De Navorscher" van 1862 staat letter lijk: „Wil men nog meer oude herinne ringen uit die streken men vindt ze in Pfattèrïburg. waar eertijds Kunegonde zat te pratien (treuren, pruilen), in de Kunegondeweg, enz. „Nooit van ge hoord! De naamsverklaring „pratten" is crimineel kostelijk. Wijlen de heer D. Philips heeft eens geschreven dat het kan komen van het Latijnse woord pratum, wei de of veld dus, en burgt zou ook wel berg kunnen betekenen, een bergwei de dus. Helemaal niet gek gevonden en vooral véél nuchterder. Dat van Cunera met moord in de paardestal en latere verschijningen op de bergweide voor het huis zijn louter verdichtsels. Evengoed is het een met alle beschikbare gegevens te bestrijden opvatting dat over Prattenburg een Romeinse trekweg gelopen zou hebben waarvan de Cuneraweg een restant zou zijn en het huis Prattenburg een posthuis aan die Romeinse weg. Het mag toch bekend genoeg geacht wor den dat als gevolg van de Bataafse op stand de Romeinen nimmer ver van de Rijn opereerden. Er is zéker zo rond de 2e >sn 3e eeuw van onze jaartelling communicatie tussen de verspreid lig gende nederzettingen op de noordzijde van de Rijnoever en Romeinse kooplie den geweest, maar een weg zó ver van de rivier verwijderd, die notabene zo open lag als wat door de moerassen in de vallei, lijkt direct al een verzinsel. Hoe het dan wel zat met dat Groot veld? Het was een borgleen van het slot ter Horst, dat inhield dat eigenlijk het bisdom Utrecht alle tiendrechten op Grootveld bezat. Let wel! Er was géén sprake van een goed Prattenburg! Het heet in de leenakten van het bisdom (nrs. 300, de afsplitsing van Grootveld van 300 onder 300a en- verbonden met het goed Die Ruggen in 301) steeds „Grootvelt, gelegen in den kerspel van Rhenen Achterberchs". De lokalisatie in de oorkonden laat niets te vragen over. Tot 1502 is er géén sprake van Prattenburg!! De leenmannen waren tot 1545 steeds le den van het adellijke geslacht Van Re nen, oorspronkelijke Van Rienen en als laatste leenman vonden wij Jacob van Rhenen in 1562. Dan volgt mr. Libert Meerhauts, raadslid van de graaf van Culemborg. Er waren evenwel medebezitters. Zo worden nog genoemd Johan (na) van der Sovender, weduwe van Evert Frey- se (van Dolre) de Jongere na overlij den van haar echtgenoot in 1412 en diens zoon Beernt Freyse van Dolre in 1434 en diens zoon Evert in 1442. Dan als eerste bezitter van de af splitsing, die later als Prattenburg be kend zou staan, Evert van Soudenbalch die dit deel van Grootveld in 1474 van Johan van Hemerten kocht. Er is dan nog geen sprake van de naam Prattenburg, al doemt deze in de geschriften van de Van Asch van Wijcks al zo vroeg op. In het Veen- en lootboek van het kerspel Rhenen, dat berust in het Veenraadarchief in het Raadhuis van Veenendaal, komt de naam Grootvelt nog in 1553 voor! De eerste maal dat sprake was van Prat tenburg is in 1502, d.w.z. voor de reeds genoemde afsplitsing ten name van Evert van Soudenbalch en het zal deze dan ook geweest zijn die de naam Prat tenburg in het leven geroepen heeft. De Van Soudenbalchs woonden zelf niet op het huis van die naam. Er woonde een zetboer of pachter Quint genaamd, want uit een oorkonde van 1502 weten wij dat Ludolff Quint Claissz(oon) op zijn 70e a 80e jaar ge tuigde dat hij van kindsaf met zijn ou ders op het goed Prattenburg gewoond had en hij er de schapen hoedde. Een boerderij dus vanaf de vroegste tijden! Het zal dus Johan van Hemerten ge weest zijn die de vorige pachtheer was. In 1536 werd op last van de Sta ten van Utrecht een complete lijst van riddermatige goederen opgesteld en Prattenburg ontbreekt daarop. Het bezat geen jurisdictie en niemand kon zich „hee^ van Prattenburg" noemen. Ook nu niet* Het enige dat mogelijk is is „Van Asch van Wijck tot Prattenburg". Als men een huis laat zetten en dat de naam Nooitgedacht meegeeft en men heet Van Manen dan kan men ook dood simpel op een briefhoofd laten drukken Van Manen tot Nooitgedacht. Dat bete kent niets. De aanduiding Grootveld voor het ge hele tiendgoed bleef dus gehandhaafd. Maar, zo zal men vragen, wat gebeur de er met de andere helft. Ook deze kwam in andere handen en wel aan 'n familie die zich later naar de afsplit sing, die de naam Engelenburch kreeg, ging noemen. Het eigenlijke goed Enge lenburg strekte zich uit van het weg getje langs het „VeenendaaP'-voetbal- veld tot aan de Koesteeg langs de Tin- neweide. Bij de „derde poort" in Ach terberg ligt ook een Koesteeg, maar dat is niet de echte. De oude Koesteeg ligt nog vóór de Kampjesweg. In het artikel over de naamgeving van straten in Veenendaal werd reeds geschreven over de kilometerslange smalle perceelstraat van La Montagne tot aan vanouds de Straatbrug die ók Engelenburg heet. Prattenburg in zijn huidige gedaante temidden van een fraaie bosrijke om geving. Het huis „Prattenburg" naar een ori ginele gravure van Rademaker. Het oude gebouw dat als boerderij dienst deed, werd in 1887 gesloopt. Dit bouwland- en veenlandperceel maakte echter geen deel uit van -het bewuste Grootveld. Het was een latere toevoeging en deze zal zeker al dateren van ca. 1450 toen er van een kerspel Veenendaal nog geen sprake was en al les hier nog veenland en broekbos was. Eerst aan het einde van de vorige eeuw werd een begin gemaakt met be bouwing van het perceel Engelenburg. De hoge ligging maakte villabouw aan trekkelijk. Omstreeks 1500 zal de zandi ge strook tussen het marktveld en 't Sant (nu Zandstraat) enigermate be bouwd zijn geweest en zo de voorloper van het kerspel Veenendaal ontstaan zijn. Men noemde dit deel van de lage- heu velrug in de vallei Veenlo. dus „bos- in-het-veen", en dat klopt want toen op het Scheepjeswolterreiin de Franse spin nerij gebouwd werd trof men in één richting liggende zware elzestammen aan. Een geweldige storm moet ze ge veld hebben maar wanneer dan wel? In ieder geval niet in historische tijd. Dit Engelenburg nu werd nadien nog maals opgesplitst en het overblijfsel daarvan bestaat nog in de hofstede Blaauwendraat. Prattenburg is dus ou der en in de middeleeuwse toestand al wel een „stenen kamer" geweest. In „Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden", deel XII (1772), heette het een „vervallen Jagthuis" en dit wijst in de richting van verandering van de oorspronkelijke bestemming als hoeve, terwijl de Engelenburg dit wel bleef en de Blaauwendraat nóg is. Bij dit goed Blaauwendraat, dat de naam vermoedelijk reeds in de 16e eeuw aan een familie van deze naam ontleende, behoorde dan een „veenslag" aan de Bisschop Davidsgrift. Wij maakten er al kennis mede als „Blaauwendraatse Hel", nu nog bestaan de als 't natuurreservaat Blauwe Hel, 'n totaal uitgevèend gebied met legakkers en al, dat voor Veenendaal in feite een écht openluchtmuseumstuk is. Dit is dan wat overbleef van al die kostbare blauwgraslanden die met een kleine ingreep prachtig grasland opge leverd zouden hebben. Dit is het type onland in optima forma dat alléén als onvervangbaar reservaat de roem van Veenendaals natuurgebieden uitmaakt, rijker van vegetatie dan het plassenge- bied de Hel. Zo ging Prattenburg dan een eigen bestaan leiden. De Van Soudenbalch's hebben het goed bezeten tot 1598. Ge rard van Soudenbalch liet het na aan zijn nicht Josina van Fladeracken, die het transporteerde aan haar echtgenoot Jan van der Marsch. Dat was in die dagen gebruikelijk. Het goed zal nog steeds leengoed van de Staten van Utrecht geweest zijn, want de bewoners volgden elkaar snel op. Jonker Huijbert van Rhenen bezat het in 1642 en deze maarschalk van het Nederkwartier van den Gestichte van Utrecht liet het na aan de kinderen van Godard van Ree- de. Prattenburg is dus nog een tiental jaren verbonden geweest aan de ridder hofstad Amerobgen. Godard Adriaan van Reede, Vrijheer van Amerongen, transporteerde het 'n jaar voor het overlijden van zijn vader reeds aan jonker Godert de Coninck, die het twee jaar later (1642) weer overgaf aan Peter de Gooyer, de Amers- foortse burgemeester. Na hem volgt in 1650 Otto van Gelder, heer van Well in de Bemmelerwaard. gevolgd door de familie Chuyt, die het vrij lang bezat, (tot 1694) en dan eerst komt het als erfgoed, tot de dag van vandaag aan het geslacht Van Asch van Wijck. In 1694 woonde in Utrecht Jacob van Wijck, kanunnik van Sint-Marie (een bij de reformatie in ere gehouden titel voor een lid van het kerkelijk kapittel dat dus in feite slechts een eretitel ge worden was) en bewindhebber van de West-Indische Compagnie. Deze voerde dus nog niet de toevoe ging Van Asch, die een andere tak van zijn geslacht vermoedelijk uit piëteit of uit zakelijke overwegingen van een fa milielid van die naam aangenomen had. Jacob van Wijck bezat reeds goede ren langs dé Cuneraweg, waaronder de hoeve Engelenburg, zodat er een ver eniging van de oude Grootveld-goederen VEENENDAAL In de Christelijke Gereformeerde „Pniëlkerk" aan de Hoofdstraat werd zaterdagavond een kerkelijke zang- en muziekavond ge houden. Er werd opgetreden door het Hervormd Zangkoor „Ede", onder lei ding van de Veenendaalse dirigent de heer Henny Pómp en de vaste organist van dit koor, de heer Wim Modder kolk. Bovendien was er op het program ma veel plaats ingeruimd voor samen zang. De omstreeks 150 bezoekers gingen niet geheel voldaan naar huis. De pres taties van het koor bleven beneden ver wachting ondermeer was de adem halingstechniek niet geheel in orde terwijl de organist zowel tijdens de be geleiding als tijdens de soli storende fouten maakten. AMERONGEN Op de splitsing Kon. Wilhelminaweg - Burg. v.d. Boschstraat vond een aanrijding plaats tussen twee personenauto's. De bestuurder van een Lelijke Eendje kwam uit de richting Rhenen en wilde linksafslaan de B. v.d. Boschstraat in. Hij had niet in de ga ten, dat juist een andere personenauto hem inhaalde. Een botsing was het ge volg. Beide wagens werden flink be schadigd. Door de politie is proces-ver- baal opgemaakt. VEENENDAAL Consistorie Geref. Gemeente Fluiters straat 19.30 uur: Jaarvergadering S.G.P. Herdenking 50-jarig bestaan. AMERONGEN Dorpshuis 20.00 uur: Demonstratie da- meskappen voor NVVH. BIOSCOOP Luxor Theater Veenendaal, geen voor stelling. Morgen, woensdag BIOSCOOP Luxor Theater Veenendaal 19.30 uur: „Lokkend havenkwartier". VÊENENDAAL De directeur van de Vleeskeuringsdienst Veenendaal maakt bekend dat in verband met de a.s. Paas- en Pinksterdagen de aangif te van gestorven slachtdieren dient te geschieden bij de vleeskeuringsdienst te Veenendaal (telefoon 08385-10804) op de navolgende dagen: vrijdag 12 april 1968 's morgens van 9.00 tot 10.00 uur; zaterdag 13 april 1968 idem; zaterdag 1 juni 1968 idem. Veenendaal, 10 april 1968 De directeur van de Vleeskeu ringsdienst Veenendaal, C. Favejee. Op dinsdag 16 en woensdag 17 april trekken jongens en meisjes van de vier padvind(st)ersorganisaties er weer op uit om de jaarlijkse actie „Een Heitje voor een Karweitje" aan te pakken. Zij zullen weer aankloppen, natuur lijk, om geld. Maar... om het te verdie nen, niet om het zomaar te krijgen. Ze willen er een prestatie tegenoverstel len. Het geld, dat ze daarmee verdie nen zullen ze gebruiken ter verster king van hun groepskas. Het onderhoud van een troepshuis kost geld en ook het spelmateriaal, zo als touw, ballen, handenarbeidmate- riaal, tenten en ander kampeermate- riaal. De groep heeft inkomsten uit de con tributies. Het is echter een onderdeel van het padvindersspel te leren op ei gen benen te staan. Gééf ze de kans! Het ligt in de bedoeling, dat de meis jes en jongens naar karweitjes zoeken en waar mogelijk grotere werk- objecten aannemen. Er zijn echter een paar spelregels aan de actie verbonden, die de meisjes en jongens in hun oren moeten kno pen, maar die ook voor de opdrachtge ver nuttig zijn te weten. De actie is uitsluitend op dinsdag 16 en woensdag 17 april. Het is niet de bedoeling, dat er 's avonds gewerkt wordt. -r De deelnemers moeten in correct uniform zijn, maar kunnen werkkleding meebrengen. Ze dienen hun werk netjes af te le veren. VEENENDAAL Op vrijdag 12 april (Goede Vrijdag) en maandag 15 april (Pasen) wordt geen huisvuil afgehaald. De overige diensten in deze weken blij ven ongewijzigd. Na afloop van het karwei zullen zij een zegel geven, zodat men geen verdere overlast wordt aangedaan. Ook op de adressen, waar geen karwei wordt verricht, dient een ze gel te worden afgegeven, zodat ook mensen, die eenmaal neen hebben ge zegd, geen verdere overlast ondervin den. Ze hebben een boekje bij zich, waarin wordt aangetekend, welk kar wei is verricht en wat ervoor is be taald. Als men van mening is, dat het karwei meer dan een kwartje waard is is men vrij meer te geven. Vooral de kabouters en welpen die nen zo mogelijk per tweetal op pad te gaan. Het is niet de bedoeling, dat ie mand het brood uit de mond wordt ge stoten, dus geen karweitje, waarmee anderen hun brood moeten verdienen. tot stand kwam. Zijn neef mr. Anthony van Asch van Wijck. raad, schepen en burgemeester van Utrecht werd het goed Prattenburg alsmede de andere Achterbergse goederen in 1696 bij erf lating toegewezen. Er blijkt in de erfopvolging evenwel een hiaat te zitten, want in 1784 stierf eerst de erflater mr. Anthony van Asch van Wijck. Hoe oud moet deze man toen wel geweest zijn. Toch minstens over de honderd jaar, daar zijn zoon Michiel Anthony van Asch van Wijck het eerst in 1784 ontvangt na overlijden van zijn vader. Deze Michiel Anthony was kanunnik van Sint-Pieter te Utrecht en Hoogheemraad van de Lekdijk-Bo- vendams. Men zal opmerken dat nog steeds het titulair jonkheer ontbreekt. Dit deed eerst officieel zijn intrede bij de instel ling van het koningschap. Een regerend vorst omringde zich in die dagen uit sluitend met adel en als die er niet was dan creëerde men deze. De enige rid- dertitel in de republiek was die van jonker en dan bedoelde men de echte landadel, half hereboer - half ridder. De Van Asch van Wijcks komen niet voor op de oude ridderceduls maar door het uitgestrekte grondbezit en de hoge regeringsposten die het geslacht be kleedde kwam het in aanmerking voor een titulaire toevoeging voor de fami lienaam. Als eigenlijke landjonker ont vingen zij het titulair jonkheer, de laag ste trap van de adellijke ladder. Op klimmen in rang was mogelijk door be gunstiging van de vorst. Titels als baron en graaf werden In het verleden verstrekt door buitenland se vorsten. Godard Adriaan van Reede (Amerongen) werd door de Deense ko ning met de titel baron vereerd en diens zoon Godard van Reede Ginkel door koning-stadhouder Willem III met de hoge titel graaf van Athlone, een Iers graafschap en voorts de titel ba ron van Agrim. Zo iets had dan plaats in 1692. In de Republiek der Verenigde Ne derlanden kende men geen adellijke ti tulatuur omdat daarin de graafschap pen en baronaten geen rol meer speel den. Een heer van een heerlijkheid droeg veelal eenvoudig de aanspreekti tel jonker, zoals wij mijnheer plegen te zeggen. Dat is in feite alles geweest. Als Jonkheer Meester Hubert Mat- thijs Adriaan Jan van Asch van Wijck doet dan het adellijke geslacht zijn in trede. In 1804 erfde hij Prattenburg van zijn voorganger, zijn vader dus, en de ze figuur heeft wel van zich doen ho ren. Hij bekleedde hoge posten, was eerst burgemeester van Utrecht, later lid en enige tijid voorzitter van de Twee de Kamer, staatsraad in buitengewone dienst, lid der Eerste Kamer, etc., etc. Hij was ook onderzoeker en heeft ge tracht de loop van de rivier de Eem door de Gelderse vallei te reconstrue ren. Met de toenmalige bekendheid van dege ologische vraagstukken (1832) 'n knap werk. Maar wat wist de jonkheer van ijstijden en stuwwallen, van glet sjertongen en keileem in de bodem. Niets! Het was nog niet ontdekt. Deze misslag is hem derhalve niet toe te re kenen. Wel wat hij tot meerdere glorie van, zijn Prattenburg en zijn geslacht voor pertinente onzin inzake het Cune- raverha'al 'te' berde bracht. Jonkheer H. M. A. J. van Asch van Wijck liet na zijn overlijden in 1843 het goed Prattenburg na aan de oudste zoon Jhr. mr. A. M. C. van Asch van Wijck, die het in erfpacht overdroeg aan zijn broer Jhr. mr. Lodewijk Hen drik, die kantonrechter te Wijk bij Duurstede was, wie de andere Achter- bergse bezittingen toebedeeld waren. In 1861 kocht de kantonrechter van zijn broer het goed Prattenburg, zodat het gehele vroegere Grootveld praktisch weer in één hand kwam. De volgende bewoner was diens zoon Jhr. mr. Lodewijk Hendrik Johan Ma rie van Asch van Wijck, die van 1888 tot 1902 burgemeester van Veenendaal was. Over deze bijzondere figuur, die wij als de gróótste van de Van Asch van Wijeken mogen beschouwen, werd reeds geschreven in de artikelenreeks over de arbeidstoestanden in- 1892! Hij liet het oude Prattenburg, hofstede en jachthuis dus, afbreken en vervangen door het huidige gebouw, dat onder lei ding van de heren Buré en Walk een zéér verantwoorde verbouwing onder ging die uitgevoerd werd op last van de burgemeesterszoon Jhr. mr. dr. Lo dewijk Hendrik Karei Cornells van Asch van Wijck, die procureur-gene raal bij de Hoge Raad der Nederlanden geweest is. VEENENDAAL Het eerste grot# evenement op autosportgebied dat door de M.A.C. „Veenendaal" wordt geor ganiseerd in dit seizoen is de Paasrit op 15 april (Tweede Paasdag). Deze rit die ieder jaar op het roos ter van de M.A.C. voorkomt, verschaft de deelnemers en de overige passagier» naast het gewone puzzelgenot verschil lende attracties waaraan zelfs de kin deren kunnerj. deelnemen. De deelname staat open voor alle categorieën. Er zal 's morgens om negen uur worden ge start vanaf hotel „La Montagne". Het karakter van de rit is meer ont spannend dan sportief en biedt zelf» voor de minst geroutineerde automobi list of motorrijder een goede kans op een van de fraaie prijzen. Het uitzetschema is er op gebaseerd dat ieder ruim op tijd, in dit geval voor twaalf uur 's middags, weer thui» kan zijn. ADVERTENTIE

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 5